EDISCH
CONT
T
OFFICIEEL ORGAAN VAN DE KONIHKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPlJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST
Hoofd,redacteur: W.
J. Royaards - Redacfiesecretaris: J. J, van M e c h e l e n - Bestuur: K. Vaandrager, Deventer, voorzitter; Prof. Dr. A. Kummer, Amsterdam, vice-voorzitter; Dr. C. de Groot, Rotterdam, secretaris; Dr. M. van der Stoel, Voorschoten, penningmeester; A. J. M . van Susante, A a l s t - W a a l r e - Redactie en a b o n n e m e n t e n a d m . Keizersgracht 327, A m s t e r d a m , Tel. 33300.
Europese Economische Gemeenschap
ARTSEN BEHOEVEN ,,GESPREKSPARTNER" Blijkens verschillende berichten wordt het gebouw van de Europese Economische Gemeenschap langzaam maar zeker opgetrokken. Reeds eerder werd hiervan in ons blad melding gemaakt, toen gewezen werd op bet belang dat de vrije beroepen hebben bij een vertegenwoordiging in de aan deze gemeenschap leiding-gevende organen. Tot nu toe ontbreekt nog steeds iedere aanwijzing wie voor ons land de vrije beroepen, waaronder de artsen, in deze gemeenschap vertegenwoordigt. Het is echter niet alleen om deze reden dat de artsen belangstelling zullen moeten hebben voor de verdere ontwikkeling. Naarmate het gebouw der Europese Economische Gemeenschap verder wordt opgetrokken ontstaat de noodzaak tot overleg op verschillende vlakken. Uiteraard geschiedt dit overleg in gesprekken met georganiseerde groepen. Hoe groter de groeps-
INHOUD ! 3 e Jaargang - 2 2 augustus 1 9 S 8
-
No, 3 4
blz.
Artsen behoeven ,,gesprekspartner" . . . . . Gedachtenwisseling: Huisarts en preventie. De parabel van de vele kleine mannetjes . Artsen-cursus Utrecht . . . . . . . . . General Assembly W.M.A. te Kopenhagen . Berichtgeving en uitslagen bacteriologische en serologische onderzoekingen . . . . . .luli-nummer van de W.M.J . . . . . . . . Medische An burgerlijke verantwoordelijkheid
531 532 533 533 534 535 536 536
Van het Hooldbestuur: Doktersmapje voor schippers . . . . .
538
Uit de Afdelingen . . . . . . . . . . Ingezonden stukken . . . . . . . . . . Varia . . . . . . . . . . . . . . .
540 541 541
organisatie hoe gemakkelijker het vinden van een gesprekspartner is voor de bouwmeesters der E.E.G. Zo kon men dezer dagen in een bericht lezen dat: ,,tussen de I.L.O. (Internationale Arbeids-Organisatie) en de zes landen van de E.E.G. een overeenkomst is getekend, bepalend dat men de samenwer~:mg zal vergroten teneinde een zo groot mogelijke bijdrage aan de economische expansie te leveren, de werkgelegenheid te verruimen en de levensstandaard te verhogen. De overeenkomst die door de directeur van de I.L.O. en de voorzitter van de Commissie van de E.E.G. werd getekend, voorziet in overleg tussen beide organisaties en uitwisseling van gegevens." Op dat terrein heeft men elkaar dus reeds gevonden. De bestaande, reeds lang fuctionerende Internationale Arbeids-Organisatie stond als gesprekspartner gereed. Nu is het iedereen bekend, hoezeer sociale voorzieningen en gezondheidszorg met elkaar verweven zijn en hoe gemakkelijk bij besprekingen over sociale voorzieningen ook maatregelen op het terrein van de gezondheidszorg ,,en passant" aan de orde kunnen komen en besproken kunnen worden. De mogelijkheid van een dergelijke gang van zaken is ook bij de verdere opbouw van de Europese Economische Gemeenschap allerminst denkbeeldig te achten. Het is daarom uitermate gewenst dat de artsen maatregelen nemen, dat ook van hun kant op dit internationale niveau een ,,gesprekspartner" tot stand komt, die als zodanig wordt erkend en in het overleg wordt betrokken. De artsenorganisaties der betrokken landen voeren hierover momenteel besprekingen. Wij hopen dat het mogelijk zal zijn onze lezers spoedig over de resultaten daarvan nader in te lichten. R. 531
VOORTGEZETTE GEDACHTENWISSELING :
HUISARTS EN PREVENTIE IN zijn artikel ,,Huisarts en Preventie" zegt collega Festen ,,ervan overtuigd te zijn de consultatiebureaus in ons Nederlandse stelsel van gezondheidszorg niet te kunnen missen." Deze uitspraak van collega Festen verwondert mij. Consultatiebureaus ontstaan in tijden, dat voor de behandeling van bepaalde veel voorkomende ziekten onvoldoende specialisten in de ,,vrije sector" werkzaam zijn ~n wanneer de behandeling van de ziekte m66r vraagt, met name aan zorg op sociaal-hygiSnisch gebied, dan huisarts en specialist kunnen geven. Bij de bestrijding van de tuberculose komt daarbij dan nog het opsporen van infectiebronnen, het onderzoek van contactpersonen enz. Ik meen echter dat men zich ernstig dient af te vragen in hoeverre diverse consultatiebureaus (nog) reden van bestaan hebben, zodra er op het gebied van hun speeialisme wel voldoende artsen in de ,,vrije sector" werkzaam zijn. We hebben dan m.i. de consultatiebureaus in de vorm, waarin we ze op het ogenblik kennen (onderzoek- en behandelingsbureaus), niet meer nodig. Wel zal er dringend behoefte zijn - - en deze behoefte zal in de toekomst alleen maar kunnen toenemen - - aan insteUingen waarmee de artsen in de ,,vrije sector" innig samenwerken en die zich, natuurlijk alleen als de patient dat zelf wil, belasten met dat deel van de medische zorg, waaraan huisarts en specialist niet kunnen toekomen (zie boven). Men zou deze instellingen sociaal-hygi~nische adviesbureaus kunnen noemen. Zij zouden een medisch leider moeten hebben (ambtenaar-arts, uitsluitend werkzaam voor zijn bureau) die wordt geassisteerd door maatschappelijke werksters. De diverse bureaus zouden in ~.6n gebouw kunnen worden geeoncentreerd. Als voorbeeld van een aandoening waarbij, naar het mij voorkomt, de behandelende artsen in de toekomst gaarne van de diensten van maatschappelijke werksters gebruik zouden maken, zie ik b.v. het asthma bronchiale. Ik meen, dat men, op de aangegeven wijze werkend, niet alleen zou bereiken dat de patient ten voile krijgt wat hem toekomt (behandeling door eigen huisarts of specialist en daarbij, zo nodig en desgewenst, zorg op sociaal-hygiSniseh gebied), maar ook dat men verzekerd zou kunnen zijn van de voile medewerking van huisartsen en specialisten, die bet aUeen maar van ganser harte zouden toejuichen, wanneer ze op zo effeetieve wijze zelf hun patiSnten zouden kunnen behandelen. Dat deze bureaus voor de gemeenschap heel wat minder kosten met zich zouden brengen dan de huidige consultatiebureaus met hun uitgebreide medische staven en apparaturen, staat wel vast. J. R. Romeijn, longarts in de ,,vrije sector" 532
Een schijnbaar verschil van opvatting tussen eollega Romeijn en mij vindt zijn oorzaak in een verschil van mening over het wezen en de functie van een consultatiebureau. Het is altijd moeilijk dicussi~ren over een zaak, waarvoor een definitie niet of slechts onvolledig is te geven; als men met het oog op een duidelijker begripsomschrijving zoekt naar de essenti~le kenmerken van een consultatiebureau, zoals vrije toeloop, kosteloze raadpleging, ambtelijke leiding, behandeling of uitsluitend advies, enz., dan blijkt d a t e r op dit ogenblik alle mogelijke variaties bestaan en dat men ,,van alles en nog wat" consultatiebureau noemt. Over 66n ding is men het echter in de artsen-wereld steeds eens geweest, namelijk dat geneeskundige behandeling thuis behoort in de ,,normale" verhouding huisarts (resp. specialist) en patiSnt en niet op een consul~ tatiebureau (behoudens een enkele uitzondering op grond van praktische overweging). Ik ben het niet met coil Romeijn eens dat de reden voor het ontstaan van een consultatiebureau gelegen was of moet zijn in een tekort aan speeialisten in de ,,vrije" sector; war zou men er trouwens met betrekking tot dit tekort mee opschieten? Ik geloof dat men in dit verband wel eens nalaat voldoende onderscheid te maken tussen een eonsultatiebureau en een specialistenspreekuur of polikliniek. Wanneer een tekort aan rheumatologen of de grootte van her arbeidsveld, dat een rheumatoloog nodig heeft, bet probleem schept, dat rheuma-patiSnten, indien dit nodig zou zijn, geen rheumatoloog kunnen raadplegen, dan zou bet gewenst kunnen zijn, dat een rheumatoloog op meerdere plaatsen spreekuur gaat houden, doch noem dit dan liefst geen eonsultatiebureau op die grond alleen (ik wil hierbij nadrukkelijk in her midden laten of er voor rheuma-bestrijding consultatiebureaus nodig
zijn).
Her wezen van her consultatiebureau is naar mijn smaak gelegen in een mogelijkheid van bestrijding van ziekten, die de behandelende huisartsen of speeialisten missen; bij bepaalde ziekten (en in dit verband sprak men steeds van volksziekten) spelen een aantal factoren een rol, die van belang zijn, soms voor het herstel van een bepaalde patient, soms voor het tegengaan van de verbreiding der ziekte, die buiten de invloedsfeer van huisarts of specialist liggen; daarnaast is voor bepaalde ziekten de registratie en opsporing van groot belang. Wil men dergelijke instellingen liever sociaal-hygi~nisehe adviesbureaus noemen, akkoord, al acht ik ook deze naam niet erg gelukkig. Er is blijkbaar niet veel verschil van opvatting tussen coll. Romeijn en mij; bij al deze eensgezindheid is het wel vreemd dat ik nu juist niet met hem eens ben, dat dergelijke instellingen nodig zijn voor asthma bronchiale, doch dat is maar bijkomstig. Festen
De parabel van de vele kleine mannetjes IN ,,Folia Farmaceutica" lazen wij, al weer enige tijd geleden, het volgende, dat in ,,ons kinderhoekje" gerubriceerd stond en gesehreven was door ,,Argwaner": ,,In een groot bos hier heel ver vandaan, woonden eens, lang geleden, een aantal mannetjes; heel rustig en tevreden. Zij voelden zich gelukkig en gingen blij huns weegs. Welke wegen waren dat dan wel, zul je vragen. Het antwoord moet dan luiden dat zij de andere mensen, die buiten het bos woonden, hielpen wanneer ze pijn hadden. Dan pakten ze hun dikke boeken die heel erg oud waren, gingen het bos in en zochten mooie, geurige kruiden, waarmee ze dan heel moeilijke dingen deden. Wat ze met die kruiden deden, wist eigenlijk niemand en als het aan 66n van de mannetjes gevraagd werd, zei hij altijd dat her ,,lege artis" was en dan durfde men niet verder te vragen. ,,Dit verhaaltje zou hiermee ge~indigd zijn als er niet plotseling op een naburige heide, andere, nog kleinere mannetjes gekomen waren, die op hun beurt ook mensen gingen genezen. Zij hadden niet zulke oude boeken en ze wisten eigenlijk ook niet wat ,,lege artis" was, maar dat was niet erg, ze kregen hun kruiden van grote mannen, die zich in dat land gevestigd hadden en die het wbl wisten. Deze grote mannen deden dan met de kruiden wat de mannetjes waar dit verhaal om draait, ook deden. Daarna verkochten zij hun kruiden aan de heidemannetjes en zeiden erbij dat het ,,lege artis" was. En de heidemannetjes geloofden dat natuurlijk, want ze wisten het immers zelf ook niet. ,,Doordat nu de mensen bij de mannetjes op de heide ook vele andere dingen konden kopen om erg mooi te worden en om het huis te schilderen en zo, kwamen ze meer en meer op de heide, ook als ze ergens pijn hadden. En zo geviel het dat de bosmannetjes van lieverlee de mensen niet zoveel meer zagen. Dat stemde hun verdrietig en ze gingen naar de koning. ,,De koning nu, was een wijs man; hij begreep w a t e r gaande was en vaardigde wetten uit, die zeiden dat de mensen allerlei kruiden niet meer mochten kopen bij de mannetjes op de heide, omdat die niet wisten wat ,,lege artis" was. Toen werden de heidemannetjes op hun beurt boos en zonnen op middelen om de wetten des konings te ontduiken. En ziet, ze maakten grote winkels op de heide, ze schreven in de kranten en deden de mensen geloven dat ze toch heel goed wisten wat ,,lege artis" was. En vele mensen geloofden bet. De grote mannen zochten nieuwe kruiden en maakten er dingen van die heel erg lekker waren en ze wikkelden die in grote vellen papier, waarop met grote letters geschreven stond hoe goed die dingen hielpen tegen alle ziekten. De heidemannetjes verkochten deze dingen aan de goedgelovigen mensen en ze laehten om de koning en zijn wetten. ,,Maar in het bos zagen de daar wonende mannetjes dit alles tandenknersend aan, en nadat dit lange tijd zo was voortgegaan maakten zij zich o p e n gingen weer naar de koning. Doch ook de heidemannetjes gingen naar de koning en zeiden dat ze in de loop der jaren geleerd hadden war ,,lege artis" was en dat het schande was dat de bosmannetjes dat niet wilden geloven. En de koning, wijs
als hij was, zei tot hen, dat hij over dit alles na zou denken en dan een oordeel vellen. En hij daeht na, meer dan twintig jaar lang. En al die tijd verkochten de heidemannetjes aan de mensen mooie doosjes met k r u i d e n . . . ,,De bosmannetjes, overleggende hoe zij aan de toestand het hoofd konden bieden, besloten nu ook om grote winkels te maken en ook kruiden te gaan verkopen om de mensen mooi te maken en gezonde tanden te geven en broekjes voor de kinderen der mensen. En zij deden aldus... ,,De grote mannen, die zich in het land gevestigd hadden, knersten hun tanden overluid en zij ergerden zich opnieuw. Zij kwamen tot de slotsom dat het toch maar beter was om de grote winkels weer in kleine te veranderen en om geen dingen meet te verkopen waarvan de mensen mooi werden en fraaie tanden kregen. Velen deden aldus, maar er waren er ook die het zonde vonden om hun grote winkel weer te verkleinen. ,,In de loop der jaren kwamen er nog kleine mannetjes en die woonden in de stad en die gingen op hun beurt ook mooie doosjes met kruiden verkopen, want ze ontdekten dat de mensen vaak alleen maar dachten dat ze ziek waren.. En deze kwalen konden ze natuurlijk wel genezen, want ze hadden een nobel karakter en de volksgezondheid ging hun zeer ter harte. En de grote mannen lachten in hun vuistje, want zij verkochten hun kruiden nu aan de bosmannetjes, de heidemannetjes 6n de stadsmannetjes, waardoor ze h661 rijk w e r d e n . . . ,,Nadat hij twintig jaar had nagedacht, liet de koning al zijn raadslieden ontbieden en overlegde met hen. Ook de heidemannetjes naderden weer tot hun koning en beklaagden zich over de bos- en stadsmannetjes, hierbij in stilte aangemoedigd door de grote mannen. ,,De raadslieden dachten op hun beurt ook vele jaren na en gaven de koning zulke tegenstrijdige raadgevingen, dat deze bedroefd het hoofd schudde en zei, dat hij het nodig vond om zich, waar de door de raadslieden opgeworpen punten de zaak in een ander licht hadden geplaatst, opnieuw te beraden. ,,En men zegt dat hij nog steeds daarmee bezig i s . . . ,,Wel te rusten allemaal!"
ARTSEN-CURSUS UTRECHT Herinnerd moge worden aan de door de Faculteit der Geneeskunde te Utrecht dit iaar te organiseren Artsencursus van 22 tot en met 26 september, waarvoor men zich kan opgeven aan het bureau van de Maatschappij, Keizersgracht 327, Amsterdam-C. Voor bijzonderheden over cursus, te behandelen onderwerpen, inschrij[geld, enz. worde verwezen naar het vorige hummer van Medisch Contact, no. 33, bladz. 530.
533
World Medical Association
OPENING GENERAL ASSEMBLY TE KOPENHAGEN OP 16 augustus 1958 werd de 12de General Assembly van de W.M.A. te Kopenhagen geopend. Bij deze plechtigheid hield de nieuw gekozen voorzitter Dr. Charles Jacobsen (die sinds aeht jaar voorzitter van de Danish Medical Association is) een rede, waarvan wij het grootste gedeelte hierbij afdrukken. Over de jaarvergadering zelf, die tot 20 augustus duurde hopen wij binnenkort meet te publiceren. The medical profession in Denmark is proud to have been chosen as the host organization for the 12th. General Assembly of the World Medical Association and the best wishes of the Danish medical profession follow the discussions in the coming days. The Danish Medical Association celebrated its Centenary last year. The liberal movement with the demand for political freedom which developed throughout Europe towards the middle of the last century resulted in the establishment of the Basic Law in Denmark in 1849 with the introduction of free constitution and democracy with the maintenance of a constitutional monarchy. This political event was, undoubtedly, of great significance for the unauguration of the Danish Medical Association as the liberal movement was in the ascendant, particularly in academic circles. In the proposals for inauguration the Danish medical profession was encouraged to unite "for by mutual assistance to produce, develop and maintain conditions under which the medical calling best can develop".
T h e sateamc~n from the pharmaceutical
corr~panlt in here, doctor'...
HOSPITAL MANAGEMENT
534
The most important task of every national medical association is to obtain decisive influence upon the solution of the problems concerned with the health of the community, both general and individual. An essential condition to obtain this influence is that the national medical association is a united medical association and that the entire profession is united in one organization. Progress of medical knowledge, particularly in recent years, has divided the profession into groups whose professional interests are not always indentical and, therefore, a central organization is absolutely essential and such an organization must include not only those who practise outside the hospitals, those who work in hospitals, young doctors during their training, but also research workers and, similarly, doctors who work within public organization such as the public health administration and military organizations. On such a basis only, can the national medical association speak on behalf of the entire profession and exercise the necessary influence upon the organization of the health services, primarily in the interests of the patients. The Danish Medical Association which includes practically the entire medical profession in Denmark, on a voluntary basis, has achieved such an influence. Without the co-operation of the Danish Medical Association, no important law or directive concerning our health services can be carried out. The Danish Medical Association has an excellent and productive co-operation with the Government and the local authorities, for whom it stands as an advisor on numerous occasions and with whom, in other cases, it has entered into voluntary agreements following negotiations. In order that W.M.A. can achieve the position and recognition which are necessary to fulfill its high aims on an international level, the same factors must exist as for the national medical associations, on a national level. W.M.A. must include so many national medical associations that it is genuinely representative and there must be unanimity concerning the general principles, despite the fact that there may be very great differences in the attitudes of the national medical associations towards many of the problems. We have good reason te presume, in advance, that the medical professions of the world can work together towards a common goal. Few or no professions have an education which is so uniform in its principles as the education of the medical profession. This education never ceases because development occurs continually, so that the practice of medicine is a lifelong study. For the medical practitioner more than for any other, the work is based upon a personal relationship with his fellow men. If the work of the practitioner is to be not only medical science but medical art, he must get to know his fellow men, their environments, their sorrows and joys. Medical work is, therefore, a privilege. The
relationship of mutual confidence between the doctor and his patients is unknown in many other realms. This is guided by ethics which have remained practically unchanged for 2.500 years since the days of Hippocrates and will remain as the basis for the practice of medicine in thousands of years to come. It may well be asked that if the medical professions cannot agree, then who can? It is the right and the duty of the community to work for the maintenance of health and for the fight against dicease but it is also the right and the duty of the medical profession to exert a decisive influence upon this: a decisive influence upon the measures and ways "to assist all the peoples of the world to attain the highest possible level of health", and a decisive influence upon the conditions under which the medical calling can best be developed. The organization of the health services preventive and curative medicine and position of the doctor in this system will differ in different parts of the world. Opinions on this subject held by doctors and social politicians will also be divided. Geographical, political, economic, cultural and traditional conditions, naturally, influence this to varying extents. Arrangements which may be suitable and satisfactory under given conditions in one country may be less satisfactory or entirely unsuitable in another country wiht quite other conditions Certain ideals must, however, be stressed everywhere: the confident relationship between doctor and patient is based upon the professional secrecy of the medical profession and the right of the patient to choose his doctor must be defended. The independance of education and research from unrelated factors must be maintained. Since the first General Assembly in Paris in September 1947, W.M.A. has attained ever increasing recognition and prestige. Co-operation with a series of other international and significant organizations has been developed and the influence of W.M.A. is of enormous significance today for 750.000 doctors in 53 member countries. This positions would not have been achieved had it not been for a great number of prominent members of councils and committees eminently led by our secretary general Dr. Louis Bauer, who have carried out ideal, tolerant and laborious work not least in collecting and exchanging information from the member countries and overcoming resistance and misunderstandings frequently caused by the difficulty of finding definitions in a foreign language which completely cover the definitions in the original language. Information concerning and discussions of sociomedical affairs which have occupied a great part of the working programme of the council and general assemblies of W.M.A. since the first days after its inauguration have been of concrete practical value for the politics of the national medical associaitons. It is particularly important that W.M.A., by means of common meetings with and in expert committees with international organizations such as W.H.O., I.L.O. and I.S.S.A., can express the opinions of the medical profession throughout the world. This is important because these large international organizations inform and advise the governments of the individual countries.
BERICHTGEVING EN UITSLAGEN
bacteriologische en serologische onderzoekingen Om te bereiken dat de artsen-inzenders van bacteriologische en serologische onderzoekingen bij het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid de uitslag van het onderzoek zo spoedig mogelijk ontvangen, zal met ingang van 1 oktober a.s. de wijze van berichtgeving worden gewijzigd. Tot nu toe werd de uitslag van het onderzoek op een antwoordformulier getypt, waarbij de benodigde gegevens werden overgenomen van het door de inzender ingevulde aanvraagformulier. Inplaats hiervan zal voortaan een fotocopie van het ingezonden aanvraagformulier, waarop de uitslag van het laboratoriumonderzoek zal zijn vermeld, als antwoord aan de inzender worden teruggezonden. Dit betekent, dat het adres voor terugzending op het aanvraagformulier duidel(ik en leesbaar moet worden ingevuld.*) Het is niet te verwachten, dat de P.T.T. formulieren kan bezorgen, waarop het adres voor de retourbestelling onvolledig werd vermeld. Voor een vlotte afwerking van de gevraagde bacteriologische en serologische onderzoekingen roep ik hierbij gaarne de hiervoor nodige medewerking in. De Algemeen Directeur van het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid. Dr. J. Spaander. *) Voor dit doel ingerichte aanvraagformulieren zijn inmiddels in circulatie gebracht.
It is also of significance that W.M.A. supports the work carried out by I.F.M.S.A. by medical students who prepare themselves to carry the work further. The founders of the Danish Medical Association resolved in 1857 "to stand united, to persevere and to show moderation, therein must an association such as that of the medical profession seek its strength and therein lies the strength". I see no reason why these words should not serve also as the motto for the activity of W.M.A. I hereby express my wish that the deliberations of the 12th General Assembly may proceed in such a way that this General Assembly will support and further develop the significance of W.M.A. for the medical professions of the world. 535
HET J U L I - N U M M E R VAN DE W.M.J. PROF. Dr. Hans Neuffer, de voorzitter van de ,,Bundes ~irztekammer' in West Duitsland schreef in het julinummer 1958 van World Medical Journal het hoofdartikel. Na erop te hebben gewezen, dat het medisch beroep een mengsel is van wetenschap, kunst, handigheid, philantropie en zakelijkheid bespreekt hij de verandering, die plaats heeft Zowel bij de artsen als bij de patiEnten in de maatschappelijke en technische ontwikkeling. Hij wijst daarbij op de dreigende socialisatie en op her gevaar van inbreuk op de vertrouwensverhouding arts-patient, meer speciaal op de toestand in Duitsland, waar de artsen niet mede hebben geprofiteerd ,,van het economische wonder", dat zich daar na de oorlog heeft vertoond. Hij ziet de oplossing voor de ontwikkeling van een gezondheidspolitiek, gebaseerd op persoonlijke verantwoordelijkheid en een liberale wetgeving slechts mogelijk, indien de artsen actief deelnemen aan de politick, d.w.z, de inrichting van de Staat en de Maatschappij van de toekomst. Deze stem is nog veel te zwak, omdat de geneeskunde als roeping zich slecht verdraagt met de kunst der politiek. Hij acht de crisis van het medisch beroep niet zozeer veroorzaakt door de economische en sociale moeilijkheden als wel door de gevaren, die de roeping van de arts bedreigen. Om die af te wenden is naast zelf-kritiek nodig, dat medische ethiek krachtig wordt gehandhaafd in de wisseling der tijden. De wijze van toelating tot en de uitoefening van het artsenberoep in verschillende tanden: Frankrijk, Guatemala, ItaliS, Australia, Canada, Engeland, Zweden wordt door correspondentie uit deze landen uiteengezet. Ook de invioed die de sociale verzekeringen hebben op de geneeskunstbeoefening. Dr. H. Frese zet in deze reeks de toestand in Nederland uiteen, althans wat de esssenti~le punten betreft.
Voor Itali~ beschrijft Prof. Spinelli de plannen voor de ziekteverzekering en de sociale verzekering en her initiatief, dat de artsenverenigingen daarbij hebben genomen. In juli 1957 organiseerde de Federatie der Artsenverenigingen (F6d6ration Nationale Italienne des Ordres des M6deCins) een congres, waarbij aanwezig waren de Onder-Staatssecretaris voor de Arbeid en voor de Sociale Voorzieningen, namens de Regering en de voornaamste leden der Werkgevers- en Werknemersorganisaties, juristen en technici om een hervorming te bestuderen van het tegenwoordige stelsel. De vertegenwoordiger van de Regering heeft daarna de Federatie verzocht een plan te ontwerpen op korte termijn: ,,une exp6rimentation pilote". De organisaties hebben samengewerkt, geinspireerd door de twaalf punten van de W.M.A., om eenheid te brengen in de gezondheidszorg voor het gehele land. Zij trachten thans tot overeenstemming te komen over de punten waarover nog geen eenstemmigheid bestaat als: betaling per verrichting of abonnement door een ,,tiers payant", over de welstands536
grens en of de patient van arts veranderen k a n n a elk ziektegeval of na een vastgestelde tijd. Een kleine commissie bestudeert thans de nog uiteenlopende voorstellen, maar zal een plan aan de minister voorleggen. Wat de oudedagsvoorziening der artsen betreft, in her begin van dit jaar is in Itali~ ook de ,,Enpam" (Ente Nazionale Previdenza e Assistenza Medici) in werking getreden, die een oudedagspensioen verzekert aan ieder arts op 65-jarige leeftijd (en invaliditeitspensioen). Iedere arts is verplicht hieraan mede te doen; dit geschiedt automatisch als hij als arts wordt geregistreerd. De uitkering is echter nog belachelijk laag (30.000 Lires). De a.s. General Assembly in Copenhagen van 15--20 augustus Wordt ingeluid door Dr. Charles Jacobsen, de voorzitter van de Deense Artsen Vereniging, terwijl ook
Beschouwing over de n In het juli-nummer van World Medical Journal leest men op de "Secretary General's page" het volgende artikel over ,,Doctors and Politics": AN individual is endowed with citizenship at birth. Those joining the medical profession qualify for its responsibilities later in life. These professional responsibilities are in no way contradictory to nor do they exempt the doctor from his responsibilities as a citizen. In a few countries doctors have always been interested in politics and have taken an active part in that field. In many other countries, doctors have remained aloof from politics--in some areas not even exercising their right to vote. I am glad to say that recently there seems to be an increasing interest among doctors in politics. With the increasing political demands on and controls of medicine in many areas, this interest must be maintained and further increased, unless medicine is content to lose its freedom. t doubt if there is ever a session of a parliamentary body in the free world which does not have submitted to it for consideration many bills pertaining to health and medicine. If parliaments are composed exclusively of laymen, and if doctors do not make known their principles, their ideas and their proposed solutions of health problems and fight for their adoption how can the medical profession expect anything else than to be taken over body and soul by governments and "do gooders"? Only where doctors have stood together as a unit and fought for their ideals have they been at all successful in stemming the tide created by those who would en-
de hoofdredacteur van het W.M.J. nog eens wijst op het belang van deze vergaderingen van de Wereldorganisatie der Artsen en op de publicatie van hetgeen daar behandeld is naar de verschillende landen. AI of niet ge'inspireerd door het artikel van Prof. Neuffer met de tendens, dat de medici zich meer gaan bewegen op het vlak van de politick, wijst de SecretarisGeneraal de hem ter beschikking staande bladzijde in dit nummer ook aan: ,,De artsen en de politiek"; zijn beschouwing vindt men in dit nummer van M.C. in extenso overgenomen. Alleen in de Engelse versie van dit Journal is onder de ,,Correspondents" een stuk opgenomen uit Nederland van W. M. Jongsma, directeur van het Academisch Ziekenhuis te Leiden, over de Aziatische influenza-epidemic, die in 1957 in ons land is voorgekomen. Daar Nederland al vroeg werd besmet, bood het
.dische
een goede gelegenheid de ontwikkeling der epidemie in het land te vervolgen. Maar ook virologische onderzoekingen werden systematisch verricht, waarbij het voorkomen der agglutinerende antilichamen werd onderzocbt. De hoogste titer werd bij zeer oude mensen gevonden, waardoor waarschijnlijk wordt, dat het pandemisch optreden een herhaling was van de epidemie van 1889-1890. Het serum van oude pati~nten werd op verzoek ook gezonden naar her hoofd van de epidemiologische dienst van de W.H.O. om dit eveneens te controleren. Er zijn reeds bevestigingen ingekomen. Er wordt speciaal gewezen op bet gevaar van het tegelijk aanwezig zijn van staphylococcus aureus infecties en bestaande longcongesties. Er kon eerst laat met de toepassing van een vaccine worden begonnen. Ofschoon het antigen gehalte hiervan lager was dan van de vroegere A-stammen, daalde de morbiditeit bij de werklieden in een fabriek toch tot • 50% in de gevaeineerde groep.
burgerlijke verantwoordelijkheid
gulf them, destroy their liberty and make them fulltime salaried servants of the state. Health insurance in most countries has become controlled by governments and usually by their social security bodies. Politicians are in the habit of promising much and delivering little. Laymen operating the social security agencies, are apt to decide what benefits should be given in medical social security, how these benefits should be delivered and what should be paid for them. They laugh to scorn the importance of free choice of doctor, yet, I doubt if there is one of them that would not demand it for himsef. Medicine is no longer purely an art nor is it even solely art and science. It has its socio-economic aspect and no doctor can afford to lose sight of this aspect. In his professional life the doctor's first duty is to his patient. Therefore, he must be active in seeing that the best possible medical care is rendered that patient and that he is protected from any political action, governmental regulation or other hindrance to such care which would affect his receiving such care. He can hardly do this unless he is, at least, active enough socio-politically, to keep himself informed of the social and economic factors affecting his patient and his community and how the various proposed (or present) regulations of governmental bodies or proposed legislation will affect his right to care for his patient in the manner he believes to be in the patient's best interest. In free countries, parliaments are generally subservient to the will of the people, but unless they know what that will is, they are apt to go astray. The medical profession is a small part of the population and by itself can accomplish little. Practically the whole population,
however, are its patients at one time or another and by means of educating and enlisting the support of a major part of that population doctors can guide public opinion in its demands for and achievement of that which is best for both the individual and society. This cannot be accomplished by a few unorganized doctors, regardless of their enthusiasm, but it can be accomplished by the medical profession as a whole through active support of a program that elicits the full understanding and cooperation of the public who comprise those ultimately affected by legislative and governmental acts, as well as being the recipients of medical care services. Therefore, it would seem self-evident, that if medicine is to survive as a free profession; if the people are to be unrestricted in the type of medical care available to them, doctors must be citizens as well as scientists and humanitarians. To accomplish this doctors must enter into discussions to help solve the socio-economic problems of medicine and take time to educate the public on their rights and needs with reference to such problems. Unless doctors do come out of their ivory towers and take the necessary leadership in the medical-health field they will forfiet their basic rights and responsibilities as citizens and members of the medical profession. Many ill-advised, self-seeking incompetents are eager to assume the role of leadership. If the medical profession fails, either by default, indifference or misguided professional isolationism, the blame will rest inevitably upon itself and it will justly deserve whatever fate befalls it. The ultimate price of such failure will be paid by all humanity. The medical profession must meet the challenge and assume the necessary leadership. 537
Van bet Hoofdbestuur :
DOKTERSMAPJE VOOR SCHIPPERS NAAR aanleiding van een brief ontvangen van ,,De Varende Gemeente" te Rotterdam kwam in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 16 juli 1957 het volgende vraagstuk ter sprake: Bij ziekte in een schippersgezin onderweg komt het meerdere malen voor, dat verscheidene artsen na elkander moeten worden geraadpleegd. Hierbij is het een groot bezwaar, zowel voor de arts als voor de patient, dat de medische gegevens die een arts verzamelt, niet of zeer onvoldoende worden doorgegeven aan volgende artsen. De arts wordt hierdoor dikwijls belemmerd in het toepassen van een verantwoorde behandeling en ook onnodige herhaling van onderzoekingen kornt telkens voor. Dit alles is zowel financieel als anderzins een nadeel voor de patient. In bedoelde brief werd de vraag gesteld of voor deze moeilijkheden niet een oplossing te vinden zou zijn en of de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst bereid was dit vraagstuk te bestuderen tezamen met allerlei instanties die belang hebben bij de goede verzorging van de schippers. Het Dagelijks Bestuur was overtuigd van het belang van dit vraagstuk en benoemde een kleine Commissie om bierover het Dagelijks Bestuur nader te adviseren. Gedateerd 25 september 1957 bracht deze Commissie een rapportje uit aan het Dagelijks Bestuur, dat in de vergadering van her Dagelijks Bestuur van 19 oktober 1957 werd behandeld en aanvaard. Dienovereenkomstig werd op 8 november 1957 aan de Raad van Varende Gemeente te Rotterdam medegedeeld dat de Maatschappij bereid was aan de oplossing van dit vraagstuk mede te werken en werden de suggesties die de kleine Commissie had opgesteld, doorgegeven. Vervolgens werd te Rotterdam een vergadering gehouden waarin vele instanties, zoals werkgevers- en werknemersbonden voor de schippers, kerkelijke instanties die onder de schippers werken, de ziekenfondsen en ook de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, waren vertegenwoordigd. Na een algemene bespreking werd besloten een kleine werkcommissie te benoemen om de praktische uitvoering voor een oplossing van dit vraagstuk verder te bestuderen. Deze kleine werkcommissie en ook daarna de grote Commissie kwamen eensgezind tot een oplossing, die geheel rekening houdt met de suggesties reeds door het Dagelijks Bestuur van de Maatschappij gedaan. Vervolgens zijn stappen genomen om tot uitvoering van de plannen te komen, terwijl de overheidsinstanties, die met de schippers hebben te maken en ook het Departement van Sociale Zaken en Volksgezondheid, op de hoogte zijn gebracht en hun medewerking hebben toegezegd. Waarschijnlijk zal in september van dit jaar reeds met de praktische uitvoering kunnen worden begonnen. Er is een aantrekkelijk en solide plastic mapje ont538
worpen dat, gevuld met: 1 boekje met omslag, I kaart en 5 enveloppen, verkrijgbaar zal zijn voor de zeer redelijke prijs van f 1.--. AanvuUingen zuUen tegen een prijs van 25 cent steeds verkrijgbaar zijn. In dit doktersmapje bevindt zich dus o,a. een boekje met omslag. Dit boekje is bedoeld voor aantekeningen van de arts. Iedere patient moet een eigen boekje hebben (3 boekjes kosten 25 cent) dat in gesloten enveloppe in het mapje wordt bewaard. Voor een gezin dus zoveel boekjes als er gezinsleden zijn. Voor een aUeenstaande dus 1 boekje. Wordt een arts gevraagd bij een schipper of een schippersgezin dan vindt hij - - zodra dit algemeen is doorgevoerd, en dit zal nog wel enige tijd duren - - een gesloten enveloppe met het boekje van die patient. Hij opent de enveloppe, leest her boekje, vult bet aan met gegevens die hij van belang acht voor later, doet her boekje in 66n der reserve-enveloppen, sluit deze enveloppe en doet deze weer in het doktersmapje. Hier volgen nog een aantal gegevens, waarbij de artsen met name worden gewezen op de tekst van de buitenomslag van her boekje. De naam van her boekje: Hoewel aanvankelijk in de grote Commissie werd gedacht aan de mogelijkheid om aan het eventueel in te voeren boekje de naam gezondheidsboekje te geven, besloot de kleine Commissie voor te stellen hieraan een andere naam te geven, daar in ander verband deze naam reeds wordt gebruikt, waardoor verwarring en misverstand kan ontstaan. Ook de benaming schippersgezondheidsboekje zou naar alle waarschijnlijkheid nog tot misverstanden aanleiding kunnen geven. Derhalve wordt voorgesteld de tenaamstelling te doen luiden: ,,DOKTERSMAPJE" ,,VOOR O P V A R E N D E N BIJ D E RIJNEN B I N N E N V A A R T " Uitvoering van het mapje: Plastic. Kleur oranje. Er werd een opvallende kleur gekozen om het gemakkelijk herkenbaar te maken en om tevens gebruik voor andere doeleinden zoveel mogelijk te beperken. Op de buitenzijde van het mapje komt in blinddruk te staan: ,,Doktersmapje voor opvarenden bij de Rijn- en Binnenvaart"; met onderkop: ,,Voor gebruiksaanwijzingen zie inliggende witte kaart" (dit laatste drietalig). Boekje: Het in dit doktersmapje in gesloten enveloppe voor elke patient bewaarde boekje is heel eenvoudig van uitvoering. Inhoud 8 bladzijden. Lichtgroen omslag, bedrukt op de voor-omslag-pagina.
Tekst buitenomslag van het boekje: ,,AANWlJZINGEN VOOR DE BEHANDELEND ARTS:" ,,Tot de invoering van dit boekje voor" ,,schippers is besloten in onderling over-" ,,leg tussen: " ,,Kerkelijke instanties; " ,,Kon. Ned. Maatschappij tot bevorde-" ,,ring der Geneeskunst; " ,,Werkgevers- en Werknemersorganisa-" ,,ties in de Rijn- en Binnenvaart; " ,,Ziekenfondsen. " ,,De arts, die een opvarende van een" ,,binnenvaartuig of 66n van diens gezins-" ,,leden in behandeling neemt, vindt in" ,,dit boekje allerlei gegevens, die voor" ,,een juiste behandeling van belang zijn" ,,en hij wordt verzocht hierin alle gege-" ,,vens en recepten te vermelden, die voor" ,,de latere behandeling van belang kun-" ,,nen zijn. Vooral ook duidelijk datum" ,,van behandeling aangeven. Gaarne" ,,ondertekenen. " ,,Dit boekje behoort in gesloten enve-" ,,loppe, welke voorzien is van de naam" ,,van de patient, in handen van de arts te" ,,komen. Na gebruik van het boekje" ,,wordt de arts verzocht dit weer in een" ,,nieuwe enveloppe te doen, deze re" ,,voorzien van de naam van de patiSnt," ,,de enveloppe te sluiten, de sluiting op" ,,twee plaatsen van zijn handtekening te" ,,voorzien en de enveloppe in het mapje" ,,te doen. " ,,Reserve-enveloppen en eventueel re-" ,,serveboekjes zijn in het mapje aan-" ,,wezig. "
ultslultend in her Nederlan:I$
talig
,,Naam en voornaam in blokletters: ,,Geboortedatum:
,,Waladres:
drletalig
Voornamen Domicilie gehuwd ongehuwd
drie-
,,Domicilie:
Naam
Geboortedatum
,,In de zich in dit mapje bevindende" ,,gesloten enveloppe, bevindt zich een" ,,boekje met op de omslag aanwijzingen" ,,voor de arts. " ,,Op deze kaart staan gegevens over de" ,,eigenaar van dit mapje en aanwijzingen" ,,voor het gebruik. "
,,Godsdienst:
Tekst binnenz(ide omslag van her boekje:
Waladres
afmeting: 12 x 18 cm, eenzijdig bedrukt in zwart; b. tekst: a~
mannelijk vrouwelijk
Godsdienst Korte Anamnese: Gegevens van bijzonder belang: (drietalig) De andere bladzijden zijn geheel blanco. De arts beginne zijn aantekening altijd met een duidelijke vermelding van de datum. Reserveboekjes zonder omslag zijn verkrijgbaar indien een boekje vol mocht raken.
Kaart: Wit carton; deze kaart in transparant vakje van het mapje op te bergen.
,,Deze kaart behoort in een doktersmapje voor ,,opvarenden bij de Rijn- en Binnenvaart, welk ,,mapje elke schipper voor zich (en zijn gezin), ,,of elke alleenstaande opvarende, tegen een ge,,ringe vergoeding kan aanschaffen. ,,In bet mapje behoort per persoon een boekje ,,in gesloten enveloppe aanwezig te zijn, waarin ,,een behandelend arts aantekeningen kan maken. ,,De bedoeling is, dit mapje met inhoud bij elk ,,ziektegeval af te geven aan de behandelende ,,dokter. Deze kan hieruit gegevens halen, die ,,van groot belang kunnen zijn voor de noodza,,kelijke behandeling. Hij kan hierin ook aUe ge,,gevens vermelden die hij voor de toekomst van ,,belang acht. ,,Dit mapje behoort steeds reserve-enveloppen ,,en eventuele reserveboekjes te bevatten. ,,Verkrijgbaar: o.a. bij Werkgevers- en Erkende ,,Werknemersorganisaties in Rijn,,en Binnenvaart, en bij kantoren ,,van de ziekenfondsen, waarbij ,,schippers zijn ingeschreven ,,(A.N.O.Z.).
Kosten: Uit de hierboven vermelde kostenberekening blijkt, dat de aanschaffing van het benodigde materiaal voor vrijwel geen enkel sehippersgezin moeilijkheden kan opleveren. De Commissie is dan ook van oordeel, dat de aanschaffingskosten ten laste van de schippersgezinnen kunnen worden gebracht. Vooral ook gelet op het felt, dat de instelling van een doktersmapje voor opvarenden bij de Rijn- en Binnenvaart voor de gezinnen zelf van her grootste belangs is. Voorichting en Propaganda: Alle bij her overleg ingeschakelde organen verplichten zich om aan de opvarenden bij de Rijn- en Binnenvaart en overige hiervoor in aanmerking komende personen en instanties alle inlichtingen over de opzet en bedoeling van het doktersmapje te verstrekken en 66n en ander op alle daarvoor in aanmerking komende wijzen te stimuleren. De Koninklijke Nederlandsehe Maatsehappij tot bevordering der Geneeskunst neemt op zieh de doktoren over de in539
voering van bet boekje en de achtergronden, welke biertoe hebben geleid, nader te informeren. In verband met reizen van vele binnenschippers naar Duitsland, Zwitserland en Belgie, zijn de gegevens drietalig. Met buitenlandse schippersinstanties zal ook contact worden opgenomen. Tot zover her plan dat dus 66n dezer dagen tot uitvoering zal kunnen komen. Voor de artsen is nog van belang de vraag, die ook in het Dagelijks Bestuur is behandeld, in hoeverre de pati~nten de geslotenheid van de enveloppe zullen respecteren. Zowel het Dagelijks Bestuur alsook de genoemde algemene Commissie waren van oordeel dat een proef moet worden genomen. Mogelijk kunnen de artsen voorlopig wat voorzichtig zijn met hun aantekeningen. Men kan overwegen aantekeningen, die men beslist niet bij de patient bekend wil hebben, niet direct in bet boekje over te nemen maar aan te geven dat, en waar, een volgende arts verdere inlichtingen kan krijgen. Moge dit geheel, met volledige medewerking van de artsen, een waardevolle verbetering blijken te zijn. G. Dekker, arts Secretaris-Penningmeester.
UIT DE AFDELINGEN
Eindhoven: weinig ,,maatschappii', veel wetenschap DE Afdeling Eindhoven werd opgericht 31 mei 1891. De eerste ledenlijst vermeldt slechts de namen van negen huisartsen, waaronder een plattelandsheelmeester en een plattelandsvroedmeester. Het grondgebied strekte zich uit over een groot gedeelte van oostelijk Brabant, de gehele Kempen, zuidelijk van Boxtel tot en met Boxmeer en een gedeelte van Noord-Limburg langs de lijn Helmond, Venray-Venlo. Doordat het aantal collegae in laatstgenoemde plaatsen toenam werd vanaf oktober 1897 de naam gewijzigd in ,,Afdeling Helmond, Eindhoven en Venlo". In 1893 werd Schijndel, in 1903 St. Oedenrode en in 1904 Erp bij de afdeling Den Bosch ingelijfd. In 1905 werden Venlo en Venray met andere delen van Limburg samengesmolten tot de afdeling Noord-Limburg en werd de naam van onze afdeling, ook wegens de enorme groei der lichtstad, weer gewijzigd in ,,Afdeling Eindhoven". In 1938 werd wederom het gebied verkleind met de overname van Boxmeer en Omstreken door de afdeling Nijmegen en in 1939 werd een nieuwe afdeling Helmond gevormd waardoor onze afdeling met de helft van het grondgebied verkleind werd. Tenslotte werd in 1940 Budel nog aan de afdeling Noord-Limburg afgestaan. Her aantal artsen in het overgebleven deel bedroeg het afgelopen jaar 200, waarvan 90 huisartsen, 50 specialisten, 40 ambtenaren, 17 assistenten en 3 rustende en niet praktizerende collegae. De verdeling der huisartsen in stad en platteland is: 50 resp. 40. Het groot aantal specialisten vindt zijn werk in de vier zieken540
huizen met name in Eindhoven het R.K. B i n n e n z i e k e n huis met 575 bedden, het St. Jozefziekenhuis met 400 bedden, welk aantal op het einde van dit jaar door de bouw van een aantal nieuwe vleugels zal worden uitgebreid tot 550, het Diaconessenhuis met 200 bedden en in Geldrop bet St. Annaziekenhuis met een capaciteit van 185 bedden. De capaciteit der ziekenhuizen is in de steeds groeiende stad nog steeds onvoldoende. Door het toenemen der bevolking en de vestiging van meerdere specialismen en superspecialismen wordt steeds meer bedruimte nodig bevonden. Elleniange wachtlijsten moeten dan ook hog steeds worden afgedaan. P l a n n e n tot de bouw van een derde R.K. ziekenhuis en een nieuw Diaconessenhuis verkeren al in een vergevorderd stadium. De ambtenaren vinden hun werk in de Gemeentelijke Geneeskundige Diensten, de Bedrijfsgeneeskundige diensten, het Philips Gezondheidscentrum, de Rijks Psychiatrische Inrichting in het voormalig stadsdeel Woensel, de S.V.B., de R.v.Arb en als controlerende geneesheren bij diverse Bedrijfsverenigingen. Maandelijks organiseert onze afdeling een vergadering. Het deel gewijd aan de belangen van Maatschappij en Afdeling mag zich niet in veler belangsteUing verheugen. Echter her wetenschappelijk gedeelte, waarbij een spreker wordt uitgenodigd trekt volle zalen. Om een indruk te geven van het peil waarop deze voordrachten staat, laat ik de voordrachten die her afgelopen verenigingsjaar gehouden zijn de revue passeren: Dr. C. Kapsenberg: ,,Nieuwe inzichten in de behandeling en de opvoeding van kinderen met spastische verlammingen"; Prof. Dr. J. F. Nuboer: ,,Chirurgische behandeling van her duodenum-pancreas"; Dr. J. C. M. Verschure: ,,Galstenen en hun therapie"; Dr. E. Twiss: ,,De behandeling van ernstige uremie o.a. met behulp van de kunstmatige nier"; Dr. G. H. W. Jordans: ,,Interne ziekten tijdens graviditeit"; Prof. Dr. J. Goslings: ,,AIgemene beschouwingen over de behandeling van reumatische ziekten", Dr. P. B. A. Melief: ,,Oudedagsvoorziening"; Prof. Dr. C. L. H. Majoor: ,,Enkele nieuwe aspecten bij de behandeling van pati~nten met oedemen van velerlei aard"; Prof. Dr. A. G. Brom: ,,Het voorkamerseptumdefect en zijn behandeling"; Dr. C. B. A. Puylaart: ,,Bronchi~ctasiSn en de r/Sntgenologische diagnostiek"; Dr. L. Schalm: ,,Leverregeneratie en lever atrophie"; Prof. Dr. W. J. H. Mali: ,,Het microklimaat van de mens en de invloed daarvan op bet ontstaan van enkele banale huidziekten"; Prof. Dr. P. A. H. Baan: ,,Psychiatrie in foro". Naast deze afdelingsbijeenkomsten worden op geregelde tijden klinische avonden belegd in de drie ziekenhuizen, waar de specialisten die aan de staven dier ziekenhuizen zijn verbonden, voordrachten geven aan de hand van patiSnten en interessante gevallen, welke bijeenkomsten ook tal van leden trekken. Het Philipsgezondheidscentrum organiseert referaatavonden waarbij alle leden welkome gasten zijn. Rest nog te vermelden dat de onderlinge collegiale verhoudingen zeer goed genoemd mogen worden. De jaarverslagen van de Afdelingsraad vormen slechts enkele zinnetjes aan druk. J. W. Stairs
INGEZONDEN STUKKEN Onlangs heeft colloga Fentener van Vlissingen op verdienstelijke wijze aan het licht gesteld, in welk een ontredderde wereld wij moeten arbeiden en hoezeer de geneeskunde zelve bezig is te worden meegenomen in de maalstroom van her verderf. Het is mogelijk nuttig, een bepaald aspect vart her ziekenfondsprobleem in dit verband te bezien. Toen de huisartsen werden uitgenodigd individueel het contract met de fondsen te verbinden, was er in dit coaatract een bepaling opgenomen, uitdrukkelijk vermeldende dat de arts vrij is in de keuze van her geneesmiddel. Daarmede werd dan ook voor de fondspraktijk in Nederland een waarborg gegeven voor de handhaving van een beginsel, dat door de Association M&licale Mondiale was aangegeven en dat door onze Maatschappij is aanvaard. (Men leze hierover het verslag van de vergadering der A.M.M. te Athene). Kort geleden verscheen van de Ziekenfondsraad een nieuwe ,,regeling en klapper", waarin staat, dat de arts geen
VARIA ,,Onze tijd leent zich voor misverstanden, ook op het punt van de tuberculose. Wij moeten heel voorzichtig zijn met het onderschrijven van uitlatingen, dat het met de tuberculosebestrijding zo goed goat en dat de tuberculose gestadig afneemt. A a n de daling van het aantal ziektegevallen die er sinds de oorlog onafgebroken is geweest, is een eind gekomen en bet is niet te voorzien hoe het verloop verder zal zijn. Evenals in het gehele land, is ook in het district 't Gooi het aantal nieuwe t.b.c.-gevallen het vorig jaar niet gedaald in vergelijking met 1956. In Hilversum alleen al Ram het aantal gevallen zelfs nog met vijf toe, van 67 naar 72." Zo verklaarde Dr. H. C. Hallo, districtlongarts van het consultatieburean voor 't Gooi in een intervieuw in Het Vrije Volk.
De World Health Organization heeft in een bericht gewezen op het toenemend aantal "~,ergiftigingsgevallen tengevolge van voeding. In onderscheidende landen stijgt het aantal gevallen, waarbij de dood
particuliere recepten behoort af te geven. Her gevaar is aanwezig, dat deze bepaling in her nieuwe contract zal worden opgenomen. Als dat geschiedt, ontstaat er een boogst ernstige situatie. Niet alleen zou de Maatschappij, haar medewerking verlenende aan het vaststellen van zo een bepaling, te kort d o e r aan haar gegeven woord in de A.M.M. Er zou een situatie onstaan, waarin de arts zal moeten kiezen tussen twee mogelijkheden: ophouden met het behandelen van fondspatiEnten (die weldra vrijwel het gehele Nederlandse volk zuUen uitmaken), of alle pri~ncipes overboord zetten en bet werktuig worden van her Staatsabsolutisme. In wezen is de hoogste autoriteit, die het handelen van de arts richt, zijn religieus besef; de daarop volgende is het compI'ex van wetenschappelijk denken en vergaarde kennis. Het is onmogelijk hierboven het gezag te plaatsen van een Ziekenfondsraad, van regelingea en ,,klappers", zonder zelf moraliter een wrak te worden en een instrument van de vele factoren in deze zieke samenleving, die neigen de patient ten verderve te voeren. Dit niet omdat de geachte leden van de Ziekenfondsraad dat zouden wensen, doch omdat bet apparaat, waaruit regelinger en ,,klappers" voortkomen, een
stuk is van de tijdruimtelijke structuur die wij de samenleving noemen, terwijl het juist een der taken is van de arts, zijn patient te helpen zich uit de omklemming dezer structuur een weg te zoeken. Wij dienen ook te beseffen, dot al ORS handelen - ook de keuze van een ,medicament - mede wordt bepaald door een wereldbeschouwing. Indien wij niet voortdurend bewust op deze grondslag ons handeten bepalen, dan geschiedt dit onbewust. Het gangbare geneeskundig denken is zelf voortvloeisel van een even gangbare wereldbeschouwing. Wie meent, dat hier alleen pure wetenschap in bet spel is, is zich van de achtergronden van dit gangbare denken eenvoudig niet bewust. I e t s - mogelijk schijnbaar futiels als de keuze van een medicament kan daarom een gewetenszaak zijn. De dreigende ontwikkeling zou de elementairste rechten van een arts en patient aantasten. D a a r o m is het te hopeR, dat zij, die als leden van onderhandelingscommissies de artsen vertegenwoordigen, in het uur des gevaars zullen beschikken over de zozeer nodige waakzaamheid, wijsheid en moed a m de zich voltrekkende, pernicieuze ontwikkeling van de ziekenfondsverhoudingen een halt toe te roepen. A. A. Hartman, Haarlem.
tengevolge van voedselvergiftiging is veroorzaakt. Er is hier sprake van een over de gehele wereld opkomend probleem, dat onderwerp van bespreking is geweest op een dezer dagen te Stockholm gehouden conferentie van experts van de W.H.O. en de Food and Agricultural Organization van de Verenigde Naties.
medische administratie in het ziekenhuis in ,,Ons ziekenhuis", officieel orgaan van de vereniging v a n katholieke ziekenhuizen. Mr. van Nierop, verwijzende naar verschillende uitspraken, constateert d a t e r geen eenstemmigheid bestaat ten aanzien van de vraag of de eigendom van de ziektegeschiedenis bij de medicus dan wel bij het ziekenhuis berust; wel wordt algemeen aangenomen dat de eigendom niet aan de patient toekomt, en, zo voegt Mr. van Nierop daaraan toe, dus ook niet aan de namens de patient optredende instantie, omdat men nu eenmaal niet meer rechten kan overdragen dan men zelf heeft. De medicus in het ziekenhuis oefent een ,,ziekenhuis"-praktijk uit - waarbij geen onderscheid moet worden gemaakt tussen een open of gesloten, tussen staf- of niet-staf-ziekenhuis - en het is ondenkbaar, dat beoordeling van medisch werk zou kunnen worden verhinderd doordat de arts zich zou beroepen op zijn eigendomsrecht van de ziektegeschiedenissen en de inzage daarvan aan bevoegde personen zou kunnen weigeren, zo ongeveer Mr. van Nierop, die er in dit verband op wijst dat een ziekenhuisbestuur in daarvoor in aanmerking komende gevallen behoorlijke voorlichting zou moeten ontberen, wanneer de arts dit
Dr. A m . van Krevelen, geneesheerdirecteur van de paedologische kliniek ,,Corium', te Oegstgeest, is benoemd tot president van de Vth. International Association for Child Psychiatry and Allied Professions.
Bij Koninklijk Besluit is benoemd tot plaatsvervangend voorzitter van het Centraal Medisch Tuchtcollege, in de vacature van wijlen Prof. Mr. A. (2. JosephusJitta, Prof. Mr. C. J. Wierda te 's-Gravenhage.
DE aandacht van geinteresseerden moge worde gevestigd op een artikel van Mr. Th. van Nierop over de eigendom van
541
standpunt van zijn eigendom inneemt, en dan als bestuur zijn verantwoordelijkheid niet volledig kan dragen. Ook al is zulks niet in een contract gestipuleerd, de eigendom van ziektegeschiedenissen komt toe aan het ziekenhuis, aldus Mr. van Nierop, die echter rekening wil zien gehouden met de rechten van de ,,auctor intellectualis'. Ten aanzien van dit recht betoogt hij: ,,Uit de persoonlijke band van de maker tot zijn werk vloeit voort het recht op de geestelijke achtergrond daarvan. Dit recht soms wel aangeduid als een persoonlijkheidsrecht - komt o.a. tot uitdrukking in het verbod voor anderen dan de maker zonder diens toestemming en zonder vermelding van de bron daaruit publikaties te doen d a n wel zonder toestemming veranderingen aan te b~rengen. Hierbij dient echter niet uit het oog te worden verloren, dat er zodanige rechtsverhoudingen kunnen bestaan, waarbij - zo zulks niet uitdrukkelijk is geschied - toch uit de aard dier verhoudingen kan worden afgeleid, dat van het recht op de geestelijke achtergrond van het werk afstand is gedaan", aldus het inzicht van Mr. van Nierop.
Aan het jaarlijkse diner van de British Medical Association in het G r a n d Hotel te Birmingham heeft de Lord Mayor van Birmingham Sir Donald Finnemore een toast uitgebracht waarin hij o.m. zei - en hier citeren wij de B.M.J. - ,,Let us never forget the general.practitioner or, as I would rather call him, the family doctor. Most things tend in these day to be over-organized, but I hope that your profession will never be so organized that you will lose either the name or the standing of the family doctor. He is not only a doctor but a friend who knows the family". Deze toast beantwoordend heeft de president van de B.M.A. Prof. A. P. Thomson een aanvullende beschrijving gegeven van ,,the family doctor" met te zeggen: ,,He was the same doctor who never went to his meetings, never recorded any vote on a political matter, and no one knew what he thought. He had aptly been described as the salt of the earth, and to know what that doctor was thinking was the problem before the Association".
Verschenen is het ,,Jaarboek 1957" van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek. In dit met sub-verslagen en bijlagen tot ruim 150 bladzijden uitgegroeide verslag leest men in het algemene gedeelte o.m. het volgende: ,,Een op het eerste gezicht 542
merkwaardige ontwikkeling is de nu reeds twee of drie jaar durende langzame teruggang van het aantal subsidie-aanvragen, terwijl het totaal der bedragen die worden aangevraagd nog van jaar tot jaar een vrij sterke stijging vertoont". Dit verschijnsel wordt enerzijds verklaard door betere co/Srdinatie, al dan niet met medewerking van Z.W.O., van onderzoekingen, anderzijds door niet onaanzienlijke vergroting van de hulpmiddelen, die de universitaire wetenschappelijke onderzoekers voor hun onderzoek binnen hun eigen instelling van hoger onderwijs kunnen krijgen. De Z.W.O. heeft in 1957 in totaal f 4.682.128,-- aan subsidies gegeven.
Over ,,De toekomstige ontwikkeling van de sociale verzekering" kan men in het r.k. Artsenblad van juli 1958 (no 7) een uitvoerige beschouwing aantreffen van .de hand van P. Mertens. Hij constateert daarin o.m. dat men een moeilijke legpuzzle op tafel legt wanneer men tegen de achtergrond van de organisatie en de organen van de sociale verzekering een opsomming geeft van de bestaande sociale verzekeringswetten; de puzzle namelijk om uit te zoeken welke bemoeiingen de diverse organen hebben met deze wetten en op welke wijze. Dit is voor een niet-ingewijde niet om te doen, terwijl toch honderdduizenden eenvoudige verzekerden dagelijks moeten weten waar zij hun verzekeringsrechten moeten claimen. De opsommir~g - zo gaat de schrijver voort - is deze: de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Industri~le Ongevallenwet, de ,Land- en Tuinbouw-Ongevallenwel, de Zee-Ongevallenwet, de Invaliditeitswet en enkele toeslag- en bijslagwetten, de Ouderdomswet 1919, de Kinderbijslagwet en de wettelijk erkende kinderbijslagregelingen, de Kinderbijslagwet Rentetrekkers, de Noodwet Kinderbijslag Kleine Zelfstandigen en de Algemene Ouderdomswet. En om het nog moeilijker te maken kan vermeld worden, dat er ook nog een Ziekenfondsbesluit bestaat, hetwelk in zekere zin een sociale verzekeringsregeling behelst. De verzuchting: ,,Kan het allemaal niet wat eenvoudiger" ligt na deze opsomming voor de hand. De schrijver wijst overigens op het waarneembare streven naar vereenvoudiging, maar acht de behoefte aan uitbreiding en vervanging van bepaalde sociale verzekeringen nog dringender. Bij alle verlangens, welke hij dan in dit verband opsomt, acht hij de behoefte aan een nieuwe behoorlijke invaliditeitsverzekering het grootst en het dringendst, omdat de achterstand hier het nijpendst is. ,,De werknemer - zo besluit Prof. Mertens
MEDISCH
CONTACT
Verschijnt wekelijks Abonnement voor niet-leden f 15.-Losse nummers f 0,40 ~r R E D A C T I E EN A D M I N I S T R A T I E De redactie en administratie is gevestigd: Keizersgracht 327, Amsterdam-C. Telefoon 33300 - Postgiro 58083. ADVERTENTIES De advertentie-exploitatie Medisch Contact is gevestigd: Van Ostadestraat 233, Amsterdam-Z., Telefoon 719911; postgiro 58083 ten name van de Kon. Ned. Mij. t.b.d. Geneeskunst onder vermelding: advertentie-exploitatie Medisch Contact. Advertenties in dit blad behoeven de goedkeuring van de redactie en kunnen zonder opgaaf van reden worden geweigerd. ~r ADRESSEN VAN DE MAATSCHAPPIJ, HAAR O R G A N E N , ENZ. Gevestigd: Keizersgracht 327, A m s t e r d a m - C , Telefoon 33300. Bureau Hoofdbestuur, Dagelijks Bestuur, Boekhouding, Bureau voor Waarneming en Vestiging (9-18 uur, zondags telefoon 72.21.40) - - Landelijke Huisartsen Vereniging - - Landelijke Specialisten Vereniging - - Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband - - Specialisten Registratie Commissie - - UA.C.C. Federatie van door Verzekerden en Medewerkers bestuurde Ziekenfondsen (,,V.M.Z."): De Bilt, Wilhelminastraat 3, telefoon 60841. Ondersteuningsfonds weduwen en wezen: postgiro 111950, Keizersgracht 327, Amsterdam-C., seer.: Dr. A. C. M. Beukers, Prof. Dondersstraat 52, Tilburg. Raad van Beroep" secretaris K. Ittmann, Henr. Bosmansstraat 4, Amsterdam-Z.
zijn artikel - is hog altijd voor het levensonderhoud van zichzelf en de zijnen, alsook voor zijn levensvulling, vrijwel uitsluitend aangewezen op het verrichten van arbeid en bepaalde arbeid. Wanneer zijn productief arbeidsvermogen min of meer duurzaam teloor gaat, komt hij nog steeds" in de meest kommervolle omstandigheden te verkeren. Van hem kan redelijkerwijze niet worden verlangd dat hij begrijpt, dat het treffen van een behoorlijke voorziening wordt vertraagd door competentie-kwestie in het grensgebied tussen sociale verzekering en gezondheidszorg".