2e JAARGANG
7 MAART 1947
'
No. 7
MEDISCH CONTACT OFFICIEEL ORGAAN VAN DE N E D E R L A N D S C H E MAATSCHAPPIJ T O T B E V O R D E R I N G D E R G E N E E S K U N S T COMMISSIE V A N R E D A C T I E : G. C. H E R I N G A , Hoofdredacteur — F. WIBAUT — S. S T U R K O P R E D A C T I E E N A D M I N I S T R A T I E : K E I Z E R S G R A C H T 327 — A M S T E R D A M INHOUD : Van het Hoofdbestuur: Verloskundige hulp aan verplicht-verzekerden, pag. 9 3 ; Overnemen van praktijken, pag. 94; Automobielverzekering, pag. 94; Verbetering in het beknopt overzicht van de Constitueerende Vergadering van 1 en 2 Februari 1947, pag. 9 5 ; AanvuUing Beschrijvingsbrief v o o t de Buitengewone Algemeene Vergadering o p 29 Maart a.s., pag. 95. Vereeniging voor Beroepsbelangen. Van het Centraal Bestuur der L.H.V.: Kort verslag van het verhandelde in de Ledenvergadering van de L. H. v . , gehouden op Zaterdag 11 Januari 1947 in het Jaarbeursgebouw te Utrecht, pag. 100; Belasting over „tegemoetkoming 1945 en 1946", pag. 102; Gentlemenagreement tusschen de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst(Afdeeiing: Vereeniging voor Maatschappelijke Belangen; onder^deeling: L. H. V.) en de organisaties van algemeene ziekenfondsen, pag. 103. Van het Bestuur der L. S. V.: Verhooging Specialistenhonoraria, pag. 105. Van de Overheid: Levering van zuurstofen andere gassenhoudende cylinders, pag. 108; Plastische chirurgie, psfg. 108; Geneesmiddelenbeschikking 1947, pag. 109. Socials Geneeskunde: Verbetering, pag. 109. Ziskenfondswezen: Het standpunt der afdeeiing Apeldoorn, pag. 109; Antwoord aan C. BLANKSMA, pag. 113; Naschrift van de Redactie, pag. 115. Boekbespreking: Boekbespreking, pag. 116. Ingezonden Stukken: De herzieningen der tarieven voor levensverzekering-keuringen, pag, 116; De Dr. Titel, pag. 117.
V A N IHET HOOFDBESTOOR VERLOSKUNDIGE
H U L P AAN
VERPLICHT-VERZEKERDEN.
Op verzoek van den Commissaris belast met het toezicht op de Ziekenfondsen, maakt het H.B. de artsen in het bijzonder opmerkzaam op de artt. i en 2 van de „Beschikking verloskundige hulp verplicht-verzekerden", luidende: Artikel i. 1. Behoudens het bepaalde in lid 2 van dit artikel en het bepaalde in het volgende artikel wordt gewone verloskundige hulp aan personen, die verplichtverzekerd zijn ingevolge de Ziektewet of voor 'de toepassing van het Ziekenfondsenbesluit als zoodanig gelden (verder te noemen verzekerden), voor rekening van een algemeen ziekenfonds door vroedvrouwen verleend. 2. Indien in een gemeente of een gedeelte van een gemeente naar het oordeel van den Commissaris, belast met het toezicht op de Ziekenfondsen (verder te noemen Commissaris), geen vroedvrouw beschikbaar is, geeft de Commissaris aan huisartsen op hun verzoek een verklaring, houdende, dat zij gerechtigd zijn aldaar voor rekening van een algemeen ziekenfonds gewone verloskundige hulp aan verzekerden te verleenen. 93
3- Indien de in lid 2 bedoelde omstandigheid, op grond waarvan de verlilaring is uitgereikt, naar het oordeel van den Commissaris een wijziging ondergaat, zal deze de verklaring wijzigen of intrekken. Artikel 2. 1. Huisartsen, die voor een gemeente of gedeelte van een gemeente een verklaring, als in lid 2 van het voorgaande artikel bedoeld, hebben aangevraagd, kunnen, zoolang op bun aanvrage niet afwijzend is beschikt, voor rekening van een algemeen ziekenfonds gewone verloskundige hulp aan verzekerden in die gemeente of dat gedeelte van een gemeente verleenen, indien aldaar naar het oordeel van het bestuur van dat fonds geen vroedvrouw beschikbaar is. 2. Huisartsen, als in lid i bedoeld, worden, zoolang op bun aanvrage niet afwijzend is beschikt, geacht voor rekening van een algemeen ziekenfonds gewone verloskundige hulp aan verzekerden in de gemeente of het gedeelte van een gemeente, waarvoor een verklaring is aangevraagd, te hebben kunnen verleenen, indien aldaar naar het oordeel van het bestuur van dat fonds ten tijde, dat de verloskundige hulp is Verleend, geen vroedvrouw beschikbaar is geweest. 3. Huisartsen, aan wie de Commissaris voor het in werking treden van deze beschikking vergunning heeft gegeven om in een gemeente of gedeelte van een gemeente voor rekening van een algemeen ziekenfonds gewone verloskundige hulp aan verzekerden te verleenen, worden geacht een verklaring op grond van lid 2 van het voorgaande artikel te hebben verkregen. 4. Huisartsen, die een vroedvrouw op grond van een met haar gesloten overeenkomst in de uitoefening van haar functie vervangen, worden geacht een verklaring, als bedoeld in lid 2 van het voorgaande artikel, te hebben verkregen, voor zoover het betreft de gewone verloskundige hulp, welke zij als vervanger van de vroedvrouw verleenen. OVERNEMEN VAN PRAKTIJKEN. Er zijn op het oogenblik een aantal particuliere instanties, die zich bezig houden met bemiddeling bij praktijk-overneming. Een van de heeren vraagt als bemiddelingscourtage 4% met een minimum van / 500.—. Het Hoofdbestuur is van oordeel, dat de bemiddeling bij overnemen van praktijken een subtiele aangelegenheid is, die wij zooveel mogelijk in eigen hand moeten houden. 0ns bureau voor het overdoen en overnemen van praktijken (adres Keizersgracht 327, Amsterdam-C), geeft aan de collega's alle gewenschte hulp. AUTOMOBIELVERZEKERING. Het Hoofdbestuur is er in geslaagd door middel van een solide assurantiefirma twee bekende Yerzekeringmaatschappijen (een Nederlandsche en een Engelsche maatschappij) bereid te vinden speciaal artsen-polissen met verlaagde premie op bijzonder gunstige voorwaarden af te sluiten. Deze voorwaarden gelden voor alle artsen, onafhankelijk van eenig lidmaatschap. Het Hoofdbestuur zal een permanente verzekeringscommissie benoemen om de belangen der leden in dezen te behartigen. Voor nadere inlichtingen en voorwaarden wende men zich tot het Bureau der Maatschappij, Keizersgracht 327 te Amsterdam-C. 94
VERBETERING IN H E T BEKNOPT OVERZICHT VAN DE CONSTITUEERENDE VERGADERING VAN i EN 2 FEBRUARI 1947 (zie Med. Contact No. 5, van 14 Februari 1947). Bladz. 71, regels s, 6 en y van boven te lezen als volgt: Op voorstel van ITTMANN wordt besloten als data voor de vergaderingen aan te nemen: Januari, Mei en September, bij voorkeur omstreeks den I5en van deze maanden en de voorstellen voor die vergaderingen te laten indienen voor 15 October, 15 Februari en 15 Juni. AANVULLING BESCHRIJVINGSBRIEF VOOR DE BUITENGEWONE ALGEMEENE VERGADERING OP 29 MAART A.S. (Zie Medisch Contact No. 4, 1947, bladz. 49). Punt 13 van de agenda moet als volgt worden gewijzigd: 13a. Overzicht van de financieele positie der Maatschappij (voorloopige begrooting 1947). 13&. Wijziging van art. 16 H.R.: in den tweeden regel leze men zesduizend in plaats van „vierduizend". •13c. Wijziging van art. I7bis H.R. in den derden regel van de 2e alinea: in plaats van „ / 2000.—" leze men „ / 3500,— in geldswaarde". Overgangsbepaling voor 1947. 13^. Waar deze nieuwe contributieregeling reeds voor 1947 wordt ingevoerd, zal een tijdperk van twee maanden aan de leden gelaten worden om aan het bestuur van hun afdeeling de mededeeling te doen, bedoeld in art. 16. Toelichting. De noodzakelijke contributieverhoogingen van de Maatschappij drukken te zwaar op de lagere inkomens. In verband met de stijging der inkomsten is het redelijk om de inkomen-grens van / 4000.— met 50 fo te verhoogen tot / 6000.—. Voor de lagere inkomen-klasse der assistenten is een sterkere verhooging van de grens gemotiveerd, gezien het feit, dat de salarissen van lagere ambtenaren meer verhoogd zijn dan van hoogere. Daarom is hier de grens op / 3500.— gebracht. Op deze wijze zullen de inkomen-grenzen voor verlaagde contributie in overeenstemming gebracht zijn met de veranderde geldswaarde. Van de mogelijkheid om tot een nog verder gedifferentieerde contributie te komen moet voor het oogenblik worden afgezien, aangezien daar de draagwijdte ten opzichte van de financien der Maatschappij onvoldoende kan worden overzien. 13^. Voorstel 4. jaar 1947. op / 25.—.
Vaststelling van het bedrag der contributie voor het *
Toelichting. Dit bedrag zal juist voldoende zijn om de noodzakelijke uitgaven der Maatschappij te dekken. Het financieel overzicht dat hieraan ten grondslag ligt, volgt zoo spoedig mogelijk. Agenda punt lya: Bescherming van de praktijken en vaststellen van de vergoedingen aan gemobiliseerde of in Indie te werk gestelde artsen. Inleiding. De oproeping van artsen in militairen dienst, veelal voor Indie, brengt zeer velen in groote moeilijkheden. De moeilijkheden, die ontstaan uit de noodzakelijke vervuUing van hun plicht, zijn van tweeerlei aard: 95
'
le. gescheiden zijn van hun gezin, onderbreken van hun werkkring, verhoogd risico, enz.; 26.
financieele moeilijkheden en zorg voor behoud van hun praktijk.
De eerste zuUen zij noodzakelijk op~zich moeten nemen. Dit beteekent een belangrijk offer. Het is billijk, dat de-zoo bevoorrechte achterblijvers een offer brengen, cm de onder 2. genoemde moeilijkheden tot een minimlim te beperken. Hiertoe is noodig, dat het principe waarneming ten opzichte van die door achterblijvende coUegae verrichte diensten wordt doorgevoerd. Bij de hier volgende regeling is uitgegaan van de indertijd gepubliceerde en door de M.C.C. ontworpen maatregelen bescherming artsenpraktijken (Med. Contact 1945, No. 6)^ waarin echter op grond van de ervaring verschillende wijzigingen moesten worden aangebracht. Deze regeling geldt voor reserve-officieren van gezondheid van Leger, Marine en Luchtmacht (beroepsofficieren van gezondheid vallen er als regel en behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeeling van betrokken plaatselijke commissie niet onder) en voor arisen, die zich in Ned.-Indie tijdelijk hebben verbonden bij den burgerlijken geneeskundigen dienst (D.V.G., Roode Kruis en eventueel andere instellingen). De regeling geldt zoolang de verplichte of vrijwillige diensttijd duurt, met dien verstande echter, dat degene, die, hetzij na Hfet expereeren van zijn eerste vrijwillige verbintenis, hetzij na afloop van zijn verplichten diensttijd, een vrijwillige verbintenis aangaat, alleen dan verder onder deze regeling valt, indien de M.C.C. van oordeel is, dat er in Indie nog een zoodanige noodtoestand bestaat, dat het verlengen of aangaan van een vrijwillige verbintenis als een plicht van hoogere orde moet worden beschouwd. De reserve-officieren van gezondheid, die in of nabij de plaats van hun inwoning werkzaam zijn en hun praktijk geheel of gedeeltelijk zelf kunnen waarnemen, vormen een afzo'nderlijke categorie; voor elk van hen moet in overleg met de te noemen commissie een individueele regeling worden vastgesteld. De onderlinge verdeeling der financieele risico's, die een vrij belangrijk deel van het financieele risico afwentelt op de waarnemers, is gebaseerd op de huidige salarisregeling der officieren van gezondheid. Mocht hierin een wijziging komen, dan zal de percentueele verdeeling tusschen afwezigen en waarnemers wellicht moeten worden herzien. Wanneer aan den betrokken collega in Indie particuliere praktijk is toegestaan, zal de opbrengst daarvan geheel of gedeeltelijk ter beoordeeling van de hierna te noemen commissie in mindering van de uitkeering worden gebracht. TerwijI het accent voor den huisarts valt op het intact houden van de persoonlijke verhouding tusschen hem en zijn praktijk, ligt het zwaartepunt voor den specialist in het voor hem bewaren van de standplaats en al zijn verworven rechten (verbindingen met ziekenhuizen, het hebben van poliklinieken, etc.). Wenschelijk voor het slagen van deze regeling ware, dat aan de commissie c.q. den Inspecteur van de Volksgezondheid, een invorderingsrecht wordt toegekend, ten aanzien van de door de waarnemers verschuldigde bedragen. Zoolang dit (nog)- niet het geval is, zullen de betrokken commissies deze taak ter hand moeten nemen en bij moeilijkheden de afdeelin'gsraden moeten inschakelen. Commissie voor plaatselijke regeling. De afdeelingsbesturen, of bij voorkeur de in de afdeelingen gevormde speciale plaatselijke commissies, wier gecombineerde taak van bepaling der onmisbaarheid van artsen en regeling der waarneming van opengekomen praktijken reeds uitvoerig is aangegeven in de uiteenzettingen van de M.C.C. in Medisch Contact No. 14, 27 September 1946, belasten zich met de plaatselijke regeling 96.
en nemen de taak op zich van bemiddelaar bij de waarneming. Deze commissies worden, voor zoover nog niet aanwezig, in onderling overleg tussclien de Inspecteurs van de Volksgezondheid en de afdeelingsbesturen samengesteld. De Commissie brengt haar taak ten uitvoer in geregelde samenwerking met den Inspecteur. De Commissie heeft de bevoegdheid alle voor de uitvoering van haar taak noodige gegevens te vragen en op de juistheid hiervan controle uit te oefenen, of te doen uitoefenen. Bij meeningsverschillen tussclien Commissie en Inspecteur, die niet door onderling overleg tot oplossing kunnen worden gebracht, wordt de beslissing gelegd in handen van de M.C.C. De beslissingen, door de Commissie in overleg met den Inspecteur gaiomen, respectievelijk uiteindelijk door de M.C.C. vastgesteld, zijn voor alle partijen bindend. De kosten dezer commissies, die, waar noodig, zich door eeh administratieve kracht kunnen doen bijstaan, komen ten laste van de betreffende afdeeling, of combinatie van afdeelingen. A.
Huisartsen.
Als leidraad geldt, dat, bij vertrek van huisartsen, alle overblijvende huisartsen de praktijk waarnemen. In bepaalde gevallen, in het bijzonder in middelgroote en groote steden, kan de Commissie bepaalde arisen aanwijzen,.om zich in het bijzonder met de praktijk van den vertrokken coUega te belasten. Ook daar, viraar bepaalde artsen zijn aangewezen om de praktijk waar te nemen, rust op andere artsen de plicht, om ten aanzien van de patienten van den afwezigen coUega, voor zoover zij deze in behandeling nemen (waartoe in dit geval ook spreekuurpraktijk moet worden gerekend), te handelen als waarnemers, op de na te noemen voorwaarden. Ditzelfde geldt voor alle bijzondere opdrachten (keuringen, controles, assistentie bij ojjeraties, enz.), die vroeger aan den afwezigen collega werden opgedragen. Gedurende de afwezigheid van een collega is zijn ziekenfondspraktijk 'geblokkeerd, terwijl overneming van particuliere patienten niet mag plaats vindeii. Tot I jaar na zijn terugkeer mogen de collegae patienten, die zij als waarnemers hebben behandeld, niet blijven behandelen. Vestiging van artsen ter plaatse is onderworpen aan de goedkeuring van den Inspecteur van de Volksgezondheid, die daartoe overleg pleegt met het afdeelingsbestuur. De medewerking van de ziekenfondsen behoort te worden gewaagd. Verrekening. De waarnemer in den ruimsten zin des woords, draagt de bruto-inkomsten van alle uit de praktijk van den afwezigen collega afkomstige diensten aan het einde^an ieder kwartaal af aan de bovengenoemde commissie. Indien de gewenschte medewerking van de ziekenfondsen is verkregen, zuUen de bedragen uit de geblokkeerde praktijk van den vertrokken collega geheel aan zijn rechthebbende zijn overgemaakt. Van dit bedrag wordt voor gewone huisartsen 50%, voor apotheekhoudende huisartsen 66%, aan de commissie overgemaakt, in afwachting van nadere verrekening. De rechthebbende geeft aan het einde van het kalenderjaar aan de commissie op het bedrag der nog gebleven praktijkonkosten. De commissie heeft het recht^ de redelijkheid van dit bedrag te beoordeelen. Uit de haar ten dienste staande gegevens maakt de commissie na het einde van het kalenderjaar op het bruto-inkomen van den vertrokken collega en vermindert dit met de nog gebleven praktijkonkosten. Van het aldus verkregen netto-inkomen wordt een op straks tenoem.en-.wijze.bepaald percentage mtbetaald. aaH:.den.rechtJiebbende,: terwijl. de 97
'•
rest voor de waarnemers beschikbaar is. De rechthebbende krijgt het totale bedrag der gebleven redelijke praktijkonkosten en het haar/hem toekomende percentage der netto-inkomsten. De commissie stelt de korting vast, die, ingevolge de vergoeding der praktijkonkosten aan den rechthebbende van den vertrokken collega, op alle bruto-inkomsten moet worden toegepast om tot het netto-inkomen te komen. Van dit nettoinkomen wordt het aan de waarnemers toekomende percentage over dezen verdeeld op de volgende wijze. Ziekenfondsinkomen. Indien de ziekenfondspraktijk door verschillende collegae is verricht, zal de commissie de daaruit voortvloeiende inkomsten over deze collegae gelijkelijk verdeelen, tenzij het aannemelijk is, dat deze last door de vi^aarnemende collegae in belangrijk ongelijke mate is gedragen, in welk geval de commissie een verdeeling naar billijkteid zal vaststellen. Inkomen uit particuliere praktijk en bijsondere opdrachten. De hieruit voortvloeiende bedrageo, die aan de commissie zijn afgedragen, zijn als bruto-inkomsten te beschouwen. Op elk ingekomen bedrag wordt eerst de korting voor gebleven praktijkonkosten toegepast en het overblijvende wordt tusschen waarnemer en rechthebbende verdeeld volgens het hieronder vast te stelleh percentage. Vaststelling percentage. Als regel wordt aangenomen, dat voor niet-apotheekhoudende huisartsen het percentage van het netto-inkomen, dat den afwezigen collega ten goede komt, 50% zal bedragen. Dit percentage kan, indien hiervoor bepaalde redenen zijn, door de commissie voor een bepaalde plaats worden gewijzigd. Het percentage van 50 % zal voor apotheekhoudende huisartsen sterk ten nadeele van den waarnemer zijn, door de hooge onkosten, aan de apotheek der waarnemers verbonden. Voor apotheekhoudende artsen zal het percentage, dat den afwezigen collega ten goede komt, volgens de ons ter beschikking staande gegevens, ongeveer 33 % moeten zijn. De commissie stelle in ieder bijzonder geval een percentage vast. Vior het geval een niet-apotheekhoudende arts zou waarnemen voor een apotheekhoudenden arts, of omgekeerd en voor het geval, dat de apotheek door den rechthebbende wel wOrdt gecontinueerd, moet de commissie, zoo noodig in overleg met ziekenfonds en apotheker, een zoo billijk mogelijke regeling treffen. De vertrekkende arts maakt zoo mogelijkeen register van zijn patienten en van door hem verrichte diensten (keuringen, controles; assistenties, en?.) op, hetwelk hij bij de plaatselijke commissie deponeert. Een afzonderlijke regeling moet worden getroffen voor elken arts, die door den Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid is aangewezen als waarnemer in een opengevallen praktijk, zooals wettelijk is voorgeschreven. Kunnen zij met kost en inwoning in huis van den vertrokken collega de praktijk uitoefenen, dan zal met een vast salaris kunnen worden volstaan. Moeten zij zelf voor kost en/of inwoning en/of praktijkonkosten opkomen, dan zal hun een redelijk inkomen moeten worden gegarandeerd, in verband met omstandigheden. Dit zal van geval tot geval door de commissie moeten worden vastgesteld. Ook daar, waar een waarnemer door den Hoofdinspecteur Volksgezondheid Jieid is aangesteld, blijven de maatregelen ter blokkeering van de praktijk van is aangesteld, blijven de maatr^elen ter blokkeering van de praktijk van kracht. 98
C.
Verkoop van praktijk.
Indien de vertrokken arts besliiit om na afloop van zijn eersten vrijwilligen of verplichten diensttijd bij de Overheid, niet terug te keeren, dan geeft hij zijn recht op verkoop van de praktijk op, tenzij hij dezen verkoop aan de commissie opdraagt en bij voorbaat zich accoord verklaart met de door de commissie te dier zake te treffen regeling. De commissie volgt hierbij de volgende riclitlijnen: 1. de waarnemers hebben voorrang; indien er meer gegadigden zijn, zal de commissie hierin regelend optreden; 2. wanneer de waarnemers van dit recht geen gebruik maken, kan de commissie de praktijk aan een buitenstaander verkoopen. Bij het vaststellen van de voorwaarden van den verkoop wordt uitgegaan van de gedachte, dat de verkoopswaarde daalt met den duur der afwezigheid. In geval van verkoop van de praktijk van een huisarts mogen de waarnemers de patienten, die zij als waarnemer hebben behandeld, niet behouden, voor zoover deze niet behooren tot de door hen gekochte praktijk of deel van de praktijk. D. Deze regelingen zijn uitsluitend van kracht voor artsen, die zich bij hun vertrek tot een commissie hebben gewend, met het verzoek hun praktijk te beschermen. Ten opzichtCv van artsen, die zelf maatregelen hebben getroffen voor de vervanging, resp. waarneming van hun praktijk, hebben de andere artsen geen bijzondere verplichtingen. Ook gedurende de afwezigheid kan alsnog de tusschenkomst van de commissie worden ingeroepen. De regeling gaat dan in op den dag, dat de medewerking van de commissie is ingeroepen, tenzij de commissie op bilHjkheidsoverwegingen hieraan geheel of gedeeltelijk terugwerkende kracht wil verleenen. E.
Overgangsbepdingen.
De regeling is in het algemeen van terugwerkende kracht. Daar, waar tot nu toe andere regelingen of geen regeling hebben bestaan, zal de commissie deze regeling zoo spoedig mogelijk invoeren.' Een billijke regeling van overgangsbepalingen is aan haar prudentie overgelaten. F. In gevallen, waarin twijfel bestaat over de interpretatie van- de regeling, waarin door deze regeling niet wordt voorzien, wendt de betrokken commissie zich tot het Hoofdbestuur, dat in oyerleg met de M.C.C. nadere regelingen treft. G.
Rechtspraak.
De leden van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst zijn verplicht zich aan deze regeling te houden. De afdeelingsraden en de Raad van Beroep van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst zullen bij het handhaven van deze regeling worden ingeschakeld. Toelichting. Deze regeling is door het Hoofdbestuur, in overleg met de M.C.C., vastgesteld, waarbij met talrijke wenschen van afdeelingen en personen, die ter kennis van het Hoofdbestuur zijn gebracht, rekening is gehouden. Gezien het groote belang van deze regeling voor alle artsen, wenscht het Hoofdbestuur deze regeling aan de goedkeuring van de Buitengewone Algemeene Vergadering te onderwerpen. 99
VEREENIGING VOOR BEROEPSBELANGEN Van h e t Centraal Bestuur der L,H.V. K O R T VERSLAG VAN H E T VERHANDELDE IN DE L E D E N VERGADERING VAN DE L A N D E L I J K E H U I S A R T S E N VEREENIGING, GEHOUDEN O P ZATERDAG i i JANUARI 1947 IN H E T JAARBEURSGEBOUW T E UTRECHT. Te 14.00 uur wordt de vergadering door den Voorzitter, Dr. S. geopend met het uitspreken van de navolgende rede:
STURKOP,
Geachte collegae, Namens het Centraal Bestuur der Landelijke Huisartsen Vereeniging heet ik U van harte welkom op daze eerste Ledenvergadering in het nieuwe jaar, een bijeenkomst, die wellicht een der hoogtepunten zai vormen in de historie der Nederlandsche artsen. Wij kunnen gerust zeggen, dat op dit oogenblik de oogen op ons zijn gevestigd van alien, die actief. zoowel als passief bij het belangrijke onderdeel der nationale volksgezondheid, het ziekenfondswezen, zijn betrokken. De vertolkster der publieke opinie, de pers, heeft met groote belangstelling, doch welbegrepen tact den gang van zaken betref fende onze verhouding tot het ziekenfondswezen afgewacht, doch staat thans gereed onze decisies en de overwegingen, die daartoe hebben geleid, te publiceeren en van commentaar te voorzien. Wij meenen dan 00k, dat de verstrekkende consequenties, welke aan onze handelingen van hedenmiddag verbonden zijn, hoe deze handelingen ook mogen uitvallen, ons nopen tot een beheerschte en waardige argumentatie, tot een redelijk en constructief debat. De belangen, welke op het spel staan, verheffen deze vergadering boven het'normale niveau van een interne artsenaangelegenheid. Voor het eerst in onze geschiedenis zullen de Nederlandsche huisartsen, samengesmolten in een — zij het voor ons nog altijd eenigszins moeilijk te aanvaarden begrip — „vakvereeniging" zich begeven in het gebied van den socialen strijd, met name om op te kqmen voor de materieele belangen van zichzelf. Hoewel wij zelf geheel vrijelijk zullen kunnen decideeren, op welke wijze dit moet worden ingericht, en tot hoever wij hierin moeten gaan, toch brengt de waardigheid en groote verantwoordelijkheid aan ons of ficium verbonden mede, dat wij ons voortdurend rekenschap moeten geven van onze positie in de samenleving. De strijd om de bevordering van de maatschappelijke belangen der artsen welke door ons is aangebonden, is met een eventueel aannemen van de voor U liggende voorstellen nc^ geenszins beeindigd, maar zal een* langdurige blijken te zijn. De honoreeringsvoorstellen, welke hedenmiddag aan de orde komen, zijn niet meer dan een aanloop, een eerste begin. De groote structueele veranderingen, welke zich bezig zijn te voltrekken op het terrein van de organisatie der gezondheidszorg als gavolg van nieuwe sociale denkwijzen, vereischen onze voortdurende aandacht, en wat meer is: onze voortdurende waakzaamheid. Hoe nauw immers is onze materieele positie bij deze veranderingen betrokken! Voor onze verdere activiteit over de geheele frontbreedte van dit gebied is het echter van het grootste belang, dat wij ons voortdurend gedragen weten door het vertrouwen van het Nederlandsche volk, dat ons tot nog toe volgaarne de grootst mogelijke goodwill heeft geichonken. Op deze goodwill van ons volk berust mede ons recht om in de ontwikkeling der sociale plannen gehoord te moeten worden, voor zooverre deze de organisatie der zorg voor de volksgezondheid betreffen. En hierin weer vinden wij de basis om bij voortduring met kracht ook voor onze materi.eele belangen op te komen, en deze wenschen te doen respecteeren! 100
Uw bestuur heeft zich in korten tijd voor zeer groote organisatorische en principieele beslissingen gesteld gezien. Wij hebben dan ook gemeend voor een goed begrip U in deze korte uiteenzetting een inzicht te moeten verschaffen in de, als het zoo genoemd mag worden, strategische overwegingen, welke bij ons werk in aanmerking moeten worden genomen, en die naar wij hopen en verwachten hun weerklank zuUen vinden in deze vergadering, welke ik hierbij voor geopend verklaar. (Applaus). Vervolgens wordt overgegaan tot het opnemen van de vertegenwoordigde districten. Er blijken 54 afgevaardigden aanwezig te zijn. De vergadering verklaart zich zelf wettig en competent tot het nemen van besluiten. Verkiesing van 2 apotheekhoudende huisartsen tot leden van het Centraai Bestuur voor de dem!ssionnaire leden Dr. DE SNOG en Dr. HARDY. Er zijn 5 candidaturen binnengekomen, t.w. D. STAPENSEA (Alphen a/d Rijn), G. J. DU MARCHIE SARVAAS (Oude IJssel), F. A. VAN DOP (Utredit), J. G. VAN DER SLUYS en S. HUYSINGH (Centraai Bestuur). Er wordt een vrije stemming gehouden. Terwijl het stembureau zijn werk verricht, wordt de vergadering voortgezet met het punt: • Jaarverslag over het vereenigingsjaar 1946 (vide M.C. d.d. 24 Januari j.l., 2e jaargang, No. 3). Dit jaarverslag wordt onder dankzegging aan den Secretaris aldus onder applaus vastgesteld, Kasverslag over het vereenigingsjaar 1946 (vide M.C. d.d. 24 Januari j.l., 2e jaargang, No. 3). Rapport van de Kascommissie. De voorzitter deelt mede, dat het volgende rapport is ingekomen: „Ondergeteekenden, J. H. WAGENAAR voor de afdeeling Aqjsterdam en J. ODINOT voor de af deeling Purmerend, verklaren de boeken en bescheiden van den Penningmeester W. BUSKOP te hebben nagezien en goed bevonden en stellen de vergadering van de Landelijke Huisartsen Vereeniging te Utrecht, op 11 Januari 1947, voor hem te dechargeeren". Onder dankzegging aan de Kascommissie wordt overgegaan tot: Decharge van den Penningmeester voor het door hem gevoerde beheer over het jaar 1946, waartoe onder applaus wordt besloten. Inmiddels is het stembureau met zijn taak gereed gekomen. Gekozen blijkt te zijn de heer VAN DER SLUYS, terwijl voor de tweede vacature een herstemming moet plaats vinden tusschen de heeren STAPENSEA en HUYSINGH. Hierbij wordt de heer STAPENSEA verkozen. Beide heeren worden ge'installeerd. De voorzitter dankt collegae DE SNOO en HARDY voor hun toegewijden arbeid in de eerste vijf stormachtige maanden der vereeniging, waarvoor zij enorm veel tijd beschikbaar hebben gesteld, en verzoekt hen verder als gast deze vergadering bij te wonen (applaus). Daarna wordt het stembureau onder dankzegging voor den verleenden bijstand ontbonden. Benoeming van een kascommissie voor het vereenigingsjaar 1947. De Voorzitter stelt voor, aangezien de kascommissie 1946 slechts gedurende enkele maanden in functie is geweest, dat dezelfde heeren ook voor 1947 deze taak op zich nemen, hetgeen aldus wordt besloten. Vaststelling der bijdrage voor het vereenigingsjaar 1947. De voorzitter deelt mede, dat het C.B. voorstelt deze contributie vast te stellen op / 15,—. Vermoedelijk is / 10,— voldoende, doch er is geen liquide kas. Wij loopen voortdurend achter onze contributies aan. Als deze contributie is vastgesteld, duurt het nl. nog vele maanden, voordat wij die binnen hebben. Wij moeten thans voor ons kasgeld een leening sluiten bij de Maatschappij, die zich daartoe volkomen bereid 101
heeft verklaard en ons in elk opzicht ter wille is. Wanneer wij dit jaar een contributie ad / 15,— heffen, is het waarschijnlijk, dat wij aan het eind van het jaar voldoende kasmiddelen hebben om ons zelf te financieren. Dit bedrag lijkt geen buitengewoon bezwaar, hoewel eerlijkheidshalve wordt medegedeeld, dat de Maatschappij van plan is een belangrijk hoogere contributie te heffen. Dit voorstel van het bestuur wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Daarna wordt op voorstel van den Voorzitter besloten het punt „Mededeelingen van den Voorzitter" te behandelen aan het einde der vergadering, indien daarvoor nog tijd moeht overschieten. Binnengekmnen voorstellen. De Voorzitter stelt aan de orde de hoi-wreeringsvoorstelkn der ziekenfondsen. Deze zijn met een begeleidend praeadvies aan de besturen van alle Plaatselijke Huisartsen Vereenigingen en aan die Kringen, alwaar'geen P.H.V. aanwezig is, rondgestuurd, evenals een, daarna verschenen minderheids praeadvies van ondergeteekende. Deze voorstellen worden na intensieve discussie aangenomen met 44 tegen 13 stemmeti. N.B. De op deze voorstellen betrekking hebbende stenografische notulen zijn thans in druk en zullen in extenso aan alle besturen der Plaatselijke Huisartsen Vereenigingen, en^aan de besturen. van die kritigenj alwaar geen P.H.V. aanwezig is, worden toegestuurd, zoomede aan alle Afgevaardigden ter Ledenvergadering. De genoemde instanties worden verzocht dit stuk voor alle belangstellende leden ter inzage te leggen, dan wel in een vergadering den inhoud daarvan ter kennis te brengen (niet voor publicatie bestemd). Rondvraag. ODINOT ( H ) vraagt de aandacht voor officieren van gezondheid, die op het oogenblik noodlijdend worden, omdat zij met praktijkafbetaling zitten, waarnemers hebben tegen / 12.50 per dag, vaak hooge verzekeringspremies moeten betalen, zoodat hun salaris, ondanks de tropenpremie, ontoereikend^-is. Bij de tandartsen bestaat een regeling, dat iedere tandarts / 25.— per maand betaalt om de noodlijdende coUegae te steunen. Spreker geeft een dergelijke regeling 00k voor de medici in overweging. De voorzitter antwoordt, dat dit punt de Coordinatie Commissie regardeert in samenwerking met het Hoofdbestuur. Dit punt zal dus aan laatstgenoemde instantie worden doorgegeven. JAMES ( H ) wijst op de moeilijkheden om de (dikwijls zwarte) inkomsten der patienten te controleeren. Velen zijn in staat een hoogere premie te betalen, hetgeen speciaal den apotheekhou'denden ten goede zou kunnen komen, aangezien deze thans moeten knibbelen op hun apotheekkosten. De voorzitter wijst op het bestaan van verschillende methoden van controle op de welstandsgrens. Mochten deze ergens lacunes vertoonen, dan is het Centraal Bestuur gaarne bereid om aan de totstandkoming van een betere plaatselijke regeling mede te werken. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter omstreeks 18.45 uur de vergadering. Namens het Centraal Bestuur der Landelijke Huisartsen Vereeniging, C. BLANKSMA, Secretaris. BELASTING OVER „TEGEMOETKOMING 1945 EN 1946". Het Centraal Bestuur der Landelijke Huisartsen Vereeniging heeft contact gezocht met de daartoe bevoegde instanties, teneinde na te gaan, of het mogelijk is de tegemioetkoming, die de huisartsen in 1947 van de ziekenfondsen zullen ontvangen wegens over 1945 en 1946 te weinig genoten hdnorarium, belastingvrij te maken. 102
Tot zijn spijt is daarbij gebleken, dat zulks niet mogelijk is, aangezien deze tegemoetkoming stellig tot het belastbare inkomen gerekend moet worden, en er voor de betrokken instanties geen motieven zijn om de arisen hiervan uit te zonderen. Dit wil echter niet zeggen, dat over deze uitkeering de voile inkomstenbelasting volgens het progressieve tarief moet worden betaald. Deze uitkeering kan nl. vallen onderde in artikel 36 (i) van het besluit op de inkomstenbelasting 1941 genoemde „afkoopsommen, schadeloosstellingen en tegemoetkomingen, welke toegekend zijn ter vervanging van gederfde . . . . belooningen . . . . en andere opbrengsten of inkomsten". Het gevolg hiervan is, dat volgens artikel 36 (3) het bedrag van de tegemoetkoming op daartoe gedaan verzoek afzonderlijk belast v^^ordt op den voet van artikel 48 van het Besluit op de Inkomstenbelasting 1941. Dit wil zeggen, dat als het wetsontwerp Belastingherziening 1947 wet wordt, over genoemd bedrag belasting wordt geheven naar een percentage, dat geheven wordt over de laatste / 600.— van het volgens de belastingtabel belaste gedeelte van het zuiver inkomen; dit percentage bedraagt echter niet minder dan 20 en niet meer dan 40. In de meeste gevallen zal dit leiden tot een lageren aanslag dan indien de tegemoetkomingen gewoon volgens het tarief belast worden. Dit zal alleen bij een zeer laag inkomen en/of aftrek voor veel kinderen niet het geval zijn. De artsen, die toepassing van artikel 48 wenschen, kunnen dit bereiken door op hun aangifte voor de Inkomstenbelasting over het jaar 1947 te schrijven: „In 1947 ontving ik een bedrag van / ,— zijnde een tegemoetkoming, in overleg met de Regeering toegekend door de ziekenfondsen, welker leden ik behandel, wegens over de jaren 1945 en 1946 te weinig genoten honorarium. Ik verzoek deze tegemoetkoming, welke valt o^der artikel 36 (i) van het Besluit op de Inkomstenbelasting, afzonderlijk te belasten op den voet van artikel 48 van dat Besluit." Namens het Centraal Bestuur der Landelijke Huisartsen Vereeniging, C. BLANKSMA, Secretaris. Amsterdam, 11 Februari 1947. GENTLEMEN-AGREEMENT TUSSCHEN DE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ T O T BEVORDERING DER G E N E E S K U N S T (AFDEELING: VEREENIGING VOOR M A A T S C H A P P E L I J K E BELANGEN; O N D E R A F D E E L I N G : L A N D E L I J K E H U I S A R T S E N VEREENIGING) EN DE ORGANISATIES VAN ALGEMEENE ZIEKENFONDSEN. " 1. Dit agreement zal gelden tot en met 31 December 1947. 2. Onderwerpen, welke bij dit agreement niet zijn geregeld, blijven in statu quo. 3. Het abonnementshonorarium zal bedragen: a. voor niet apotheekhoudende huisartsen / 4,68 per ziel per jaar; b. voor apotheekhoudende huisartsen / 7,38 per ziel per jaar. In dit honorarium is begrepen een bedrag van 43 cts. per ziel per jaar, dat de ziekenfondsen beschouwen als bedoeld voor pensioendoeleinden. Deze toeslag wordt gegeven tot een maximum aantal ingeschreven zielen per huisartS van 3000. Over de vraag, of dit plafond voor het jaar 1947 zal kunnen vervallen, wordt tusschen partijen nader overleg gepleegd. Dit honorarium zal gelden zoowel voor verplicht als vrijwillig verzekerden, en gaat in: 103
voor wat betreft de vrijwillig verzekerden per i Januari 1947; voor wat betreft de verplicht verzekerden per i Januari 1946. Het uit dezen hoofde aan de huisartsen nog toekomende aanvullende honorarium over 1946 voor wat betreft de verplicht verzekerden zal ten spoedigste aan de rechthebbenden worden uitbetaald. 4. Aan de huisartsen zal bovendien worden toegekend en ten spoedigste worden uitbetaald een overbruggingsuitkeering over het jaar 1945, bedragende: a. voor niet apotheekhoudende huisartsen / 0,75 per verplicht verzekerde ziel; b. voor apotheekhoudende huisartsen / i,— per verplicht verzekerde ziel. 5. Specialite's, vaccins en sera zuUen aan apotheekhoudende huisartsen buiten het abonnementshonorarium afzonderlijk worden vergoed, op basis van kostprijs plus 10 % plus vergoeding van afleveringskosten, overeenkomstig de voor apothekers geldende regeling, en volgens een voor dit doel door de Commissie van Deskundigen (ingesteld door de Commissie van Advies voor het Ziekenfondswezen) samen te stellen lijst, welke door deze Commissie periodiek zal worden herzien en gepubliceerd. Zoolang deze lijst nog niet definitief is samengesteld, zal voor dit doel worden gebezigd de lijst van de door het Centraal Bureau voor Oorlogsslachtoffers toege'stane middelen. ^^ In de genoemde Commissie hebben zitting door de Commissie van Advies voor het Ziekenfondswezen aangewezen deskundige vertegenwoordigers van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst, van de organisaties van algemeene ziekenfondsen, van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Pharmacie, alsmede van het Staatstoezicht op de Ziekenfondsen. 6. Medicamenten, voorgeschreven door specwUsten, alsmede het kraampakket, voorgeschreven door vroedvrouwen, zuUen aan apotheekhoudende huisartsen buiten het abonnementshonorarium afzonderiijk worden vergoed op basis van kostprijs plus 10% plus vergoeding van af leveringskosten, overeenkomstig de voor apothekers geldende regeling. 7. De sub 5 en 6 genoemde regelingen der vergoedingen gaan in per i Januari 19478. Indien door huisartsen verloskundige hulp wordt verleend voor rekening van de ziekenfondsen, dan zal het honorarium daarvoor bedragen: a. voor niet apotheekhoudende huisartsen / 30,— per bevalling; b. voor apotheekhoudende huisartsen / 30,— per bevalling, benevens een bedrag van ten hoogste / 2,— voor levering van een kraampakket tegen kostprijs. Hulp bij moeggeboorte, bijaldien deze intreedt binnen een termijn van 20 weken na de conceptie, wordt begrepen onder het abonnementshonorarium. Hulp bij vroeggeboorte na dezen termijn wordt gehonoreerd als volledige verloskundige hulp, volgens het bovenstaande tarief. Indien de bevalling wordt geleid door een vroedvrouw, en deze bijstand van den huisarts inroept, dan zal deze bijstand geschieden volgens het navolgende honorarium voor den huisarts: 1. buitengewoon verloskundige hulp, waaronder dient te worden verstaan het manueel of met instrumenten beeindigen van den partus: / 15,—; 2. het manueel verwijderen van vastzittende placenta f 7>50> 3. hechting van een ruptuur van het perineum f 5,—. 104
De hierbij omschreven regeling gaat in per i Januari 1947 en voor wat betreft de sub a en & genoemde honoraria t.a.v. verplicht verzekerden per I Januari 1946. Het uit dezen hoofde aan de huisartsen nog toekomende aanvullende honorarium over 1946 voor wat betreft de verplicht verzekerden zal ten spoedigste aan de rechthebbenden worden uitbetaald. De huisartsen zullen hiervoor een suppletienota bij de ziekenfondsen indienen. 9. De hijisartsen nemen akte van de toezegging van den kant van de ziekenfondsen en het Staatstoezicht op de Ziekenfondsen, dat met kracht er naar zal worden gestreefd een reorganisatie van het ziekenfondswezen tot stand te brengen voor i Januari 1948, mede door het bevorderen der totstandkoming eener nieuwe ziekenfondswetgeving, waarin naast de belangen van de verzekerden ook de medisch-ethische, wetenschappelijke en sociale belangen der artsen in het belang der volksgezondheid op redelijke wijze gewaarborgd zullen worden. Gelet op het bovenstaande aanvaarden huisartsen en ziekenfondsen voor het jaar ^947 de gelijkstelling der inkomensgrens voor vrijwillig verzekerden met de loongrens voor verplicht verzekerden van / 3750,—*). 10. Bij eventueele wijzigingen der inkomensgrens, dan wel bij openstelling van het ziekenfondswezen voor nieuwe groote groepen van verzekerden (b.v. ambtenaren) zullen partijen aanstonds met elkaar in overleg treden, teneinde zich omtrent de hieruit voortvloeiende consequenties met elkaar te beraden; met dien verstande, dat de in dit agreement neergelegde regeling niet zal gelden voor de nieuwe groepen van verzekerden.
Van het Bestuur der L,S.V. VERHOOGING SPECIALISTENHONORARIA. Tekst van de overeenkomst. A.
Honoreering per abonnement.
I. De bedragen, welke de Algemeene Ziekenfondsen met ingang van I Januari 1946 voor de verplicht-verzekerden en met ingang van i Januari 1947 zoowel voqr de*verplicht-verzekerden als voor de vrijwillig-verzekerden, zullen betalen aan de gezamenlijke specialisten (inclusief rontgenologen), worden vastgesteld op 50 % boven die, welke op i Januari 1942 voor de verplicht-verzekerden werden betaald, voor poliklinische- en voor klinische hulp, met dien verstande, dat een bedrag van / 3.— p.z.p.j. tuet zal worden overschreden. II. Indien uitsluitend een bedrag wordt betaald voor de poliklinische hulp geldt dezelfde regeling, met dien verstande, dat geen maximum bedrag is vastgesteld. Indien tengevolge van de verhooging met 50 % in een bepaald specialistencentrum het door de Ziekenfondsen te betalen bedrag zou blijven beneden, het*) De Landelijke Huisartsen Vereeniging ontving bij het tet perse gaan van dit nummer een schrijv«n, waarin de vertegenwoordigers der ziekenfondsen mededeelen, dat er hunnerzijds geen actieve acquisitie gevoerd zal worden met betrekking tot het toetreden van nieuwe vrijwillig verzekerden. Onder actieve acquisitie wordt verstaan: het voeren van een propaganda-actie door advertenties of folders, uitgaande van de besturen der ziekenfondsen. Bovenbedoeld schrijven zal in het volgend nummer van „Medisch Contact" in zijn geheel worden gepubliceerd.
105
geen in dit centrum zou worden betaald op basis van de voorstellen der Algemeene Ziekenfondsen van 21 December 1946, kunnen de specialisten in overleg met de Landelijke Specialisten Vereeniging nader overleggen met de Algemeene Ziekepfondsen en het Staatstoezicht over een betere regeling. De voorstellen van 21 December 1946 hidden in een regeling, waarbij voor elk specialistencentrum een abonnementshonorarium zou worden vastgesteld aan de hand van onderstaande richtlijnen: Groep I Specialistencentra met ten hoogste 8 specialismen: minimum honorarium / 2.— maximum honorarium / 2.25. Groep II Specialistencentra met 9 tot en met 14 specialismen: minimum honorarium / 2.25 maximum honorariiun / 2.75. Groep III Specialistencentra met meer dan 14 specialismen: minimum honorarium / 2.75 maximum honorarium / 3.—. N.B. Deze bedragen gelden voor poliklinische- en klinische hulp. De L.S.V. zal in deze gevallen in overleg met de Algemeene Ziekenfondsen vaststellen, hoe het honorariiun geworden zou zijn volgens de voofstellen van 21 December in dit specialistencentrum. B.
Honoreering per verrichting.
In de centra, waarin tot op dit oogenblik de specialisten per verrichting worden gehonoreerd, wordt met ingang van i Januari 1946 -voor de verplichtverzekerden en met ingang van i Jmiuari 1947 zoowel voor de verplicht- als voor de vrijwillig-verzekerden, betaald een^bedrag per verrichting overeenkomende met 90 % van het R.V.B.-tarief 1937, met dien verstande, dat waar thans meer dan 90 % wordt betaald, het huidige percentage wordt gehandhaaf d tot een maximum van 100 %.
Over 1946 zal deze nieuwe honoreering slechts plaats vinden indien en voor zoover de specialisten bij de Algemeene Ziekenfondsen behoorlijk omschreven suppletie-nota's indienen. Tusschen de L.S.V. en de Ziekenfondsen zuUen onder de auspicien van het Staatstoezicht onmiddellijk verdere besprekingen worden geopend over een meer definitieve regeling van de wijze van honoreering der specialisten en over de hoogte dezer honoreering. In verband hiermede is uitdrukkelijk overeengekomen, dat aan de thans vastgestelde honoraria geen enkele c^nsequentie mag worden verbonden voor de toekomstige honoreering. Overbruggingsuitkeering specialisten. Aan specialisten, die in het jaar 1945 gehonoreerd werden door het beschikbaar stellen van een zeker bedrag per ziel of per verzekerde per jaar aan de gezamenlijke aan een Algemeen Ziekenfonds verbonden specialisten, kan in bepaalde gevallen over genoemd jaar uitsluitend voor de verplicht-verzekerden een overbruggingsuitkeering worden toegekend. Hiervoor zullen de volgende regelen gelden: le. Een verzoek tot het verkrijgen van een overbruggingsuitkeering kan door de gezamenlijke bij een specialistenpot betrokken specialisten worden ingediend bij den Commissaris, belast met het toezicht op de Ziekenfondsen, indien de verdeeling van het bedrag, dat in 1945 in den specialistenpot werd gestort, tot uitkomst had, dat de bedragen, welke de onderscheiden specialisten voor de door hen gedane verrichtingen ontvingen, geregeld over het genoemde jaar, daalden beneden 6 0 % van de bedragen, welke voor deze verrichtingen in het R.V.B.tarief zijn genoemd. 106
2e. Een overbruggingsuitkeering kan slechts worden toegekend aan de gezamenlijke bij een specialistenpot betrokken specialisten. De verdeeling van het toegekende bedrag zal dienen te geschieden door de desbetreffende specialisten in onderling overleg. 3e. De grootte der overbruggingsuitkeering zal maximaal zoodanig zijn, dat het onder i genoemde percentage van het R.V.B.-tarief voor de onderscheidene verrichtingen der specialisten uit de som van het bedrag, dat in den specialistenpot werd gestort, en het bedrag der overbruggingsuitkeering kan worden bereikt. 4e. In de gevallen, waarin tengevolge van bijzondere omstandigheden de toepassing dezer richtlijnen op moeilijkheden stuit, zal na overleg met vertegenwoordigers der Landelijke Specialisten Vereeniging door den Commissaris worden beslist over de vraag, of een overbruggingsuitkeering zal worden toegekend, aan wie deze zal worden uitgekeerd en hoe groot de eventueele uitkeering zal zijn. Hierbij kan worden gedacht b.v. aan de gevallen, waarin tengevolge van een verouderde of om andere redenen onjuiste wijze van verdeeling van den specialistenpot de verrichtingen van bepaalde specialisten aanmerkelijk beneden 60 % van het R.V.B.-tarief en de verrichtingen van andere specialisten belangrijk boven dit percentage worden gehonoreerd. Tal van andere gevallen zijn evenwel 00k denkbaar. Tenuitvoerlegging van de overeenkomst. In een nader overleg tusschen de vertegenwoordigers der Algemeene Ziekenfondsen en de onderhandelingscommissie der specialisten werd in beginsel het volgende overeengekomen: Honoreering gedeeltelijk per abonnement, gedeeltelijk per verrichtitig. Indien de honoreering der specialisten gedeeltelijk per abonnement, gedeeltelijk per verrichting geschiedt, zal het totale bedrag dat met deze honoreering is gemoeid, in het algemeen een bedrag van / 3.— per ziel per jaar niet mogen overschrijden. . De toepassing van bovenstaande regeling zal ongetwijfeld in bepaalde plaatsen tot moeilijkheden aanleiding geven. Bij circulaire zijn thans door den Commissaris, belast met het toezicht op de Ziekenf ondsen, deze van de overeenkomst in kennis gesteld, waarbij zij uitvoeringsinstructies ontvingen. Waar zich tju moeilijkheden voordoen zal in onderling overleg tusschen de specialisten en de fondsen een plaatselijke oplossing dienen te worden gezocht. De specialisten kunnen hiertoe zoo noodig door de Landelijke Specialisten Vereeniging bijgestaan worden. Een eventueele oplossing moet door de Ziekenfondsen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Staatstoezicht. Nu de Fondsen dus op de hoogte zijn gesteld, worden de specialisten verzocht plaatselijk naar een regeling te streven binnen het kader der overeenkomst. Zoo een regeling tot stand komt, verdient het aanbeveling deze mede te deelen aan het Bureau der Landelijke Specialisten Vereeniging, ^eizersgracht 327 te Amsterdam, opdat het Centraal Bestuur op de hoogte is van de gevonden oplossing, welke de Fondsen hunnerzijds aan het Staatstoezicht voorleggen. Zoo het niet mogelijk blijkt plaatselijk met de Fondsen tot een bevredigende regeling van de eventueele moeilijkheden op basis van de overeenkomst te geraken, worden de specialisten verzocht zich tot het Bureau der L.S.V. te wenden, opdat de bd^ngen der specialisten bij het Staatstoezicht kunnen worden voorgebracht en daarover met de vertegenwoordigers der Ziekenfondsen overleg kan worden gepleegd. 107
Degenen, die reeds mededeeling deden van hun moeilijkheden en hun wenschen, worden verzocht het resultaat van hun plaatselijk overleg met de Fondsen aan het Bureau der L.S.V. te laten w^eten. Bij de laatste bijeenkomst met de vertegenwoordigers der Algemeene Ziekenfondsen en het Staa^stoezicht kon reeds van enkele problemen, die voorgelegd wareh, mededeeling worden gedaan. Het bleek, dat de vertegenwoordigers der Fondsen voor bezwaren of moeilijkheden der specialisten een open oog hadden en het lijkt van belang aan de specialisten te doen weten, dat zij zich bereid verklaarden zooveel hun mogelijk zal blijken aan bilHjke en gemotiveerde verlangens tegemoet te komen. Dat dit wellicht gemakkelijker gaan zal, wanneer de specialisten reeds plaatselijk bij de Fondsen, althans erkenning van de billijkheid van hun verlangens bereikt hebben, is duidelijk. Wanneer de resultaten van het plaatselijk overleg verzameld zijn voor zoover er moeilijkheden bestaan, en deze dus voor de vertegenwoordigers der Algemeene Ziekenfondsen en het Staatstoezicht meer overzichtelijk zijn geworden, meenen wij mede op grond van de laatste besprekingen te kunnen vertrouwen, dat redelijke oplossingen tot stand zuUen komen. Teneinde dit zooveel mogelijk te bespoedigen is het gewenscht, dat het plaatselijk contact thans wordt opgenomen. « Waar bestaat een specialistenpot ?
,
Met het oog op de overbruggingsuitkeering 1945 worden de secretarissen der plaatselijke specialistenvereenigingen en de secretarissen der Afdeelingen der Maatschappij, waar geen Specialistenvereeniging bestaat, dringend verzocht per omgaande mede te deelen aan het Bureau der Landelijke Specialisten Vereeniging, Keizersgracht 327 te Amsterdam, of er bij hen ter plaatse een specialistenpot bestaat. Indien dit het geval is, wordt dringend opgave verzocht van namen, adressen en specialismen van de specialisten die bij den specialistenpot betrokken zijn. Over de overbruggingsuitkeering 1945 volgen binnenkort nadere mededeelingen van het Centraal Bestuur.
V A N DE OVERHEID LEVERING VAN ZUURSTOF- E N ANDERE GASSENHOUDENDE CYLINDERS. Dringend beroep op alle verbruikers om zoo snel mogelijk terugzending te bevorderen van alle beschikbare ledige cylinders, zoowel groote als kleine, naar de diverse leveranciers, aangezien mede door huidige vervoersstagnatie de vlotte levering van gevulde cylinders in gevaar komt. De Geneeskundig Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid, C. BANNING.
's-Gravenhage, 5 Februari 1947. PLASTISCHE CHIRURGIE. (Mededeeling van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid en van de Inspectie Geneeskundigen Dienst Koninklijke Landmacht). Door den Mini^ler van Oorlog is aan den Minister van Sociale Zaken medegedeeld, dat in het Militair Hospitaal te Arnhem van nu af aan 10 bedden voor burgerpatienten beschikbaar worden gesteld, die plastisch chirurgische hulp be108
hoeven. Later zal het aantal bedden voor burgerpatienten waarschijnlijk opgevoerd kunnen worden tot 20. Verzoeken tot opneming dienen gericht te worden tot de Inspectie Geneeskundigen Dienst Koninklijke Landmacht, ter attentie van Kolonel Dr. H. J. V. D. GiESSEN, Nassauplein 30 te Den Haag. GENEESMIDDELENBESCHIKKING 1947. „In aansluiting op punt 10 van circulaire No. 766 van het Rijksbureau „voor Genees- en Verbandmiddelen betref fende Geneesmiddelenbeschikking 1947 „en desbetref fende distributiebepalingen, vestigt de Directeur van Ijet Rijksbureau „voor Genees- en Verbandmiddelen er langs dezen weg de aandacht op, dat de „voorraadopgave van de goederen, vermeld op Lijst I, II en III van genoemde „circulaire, op grond van Artikel 10 van de Distributieregelingbeschikking 1945, „uitsluitend betrekking heeft op de ingeschreven ondernemingen (groothande„laren en fabrikanten). Bedoelde plicht tot voorraadopgave geldt dus niet voor „de aan het hoofd van bovenaangehaalde circulaire genoemde andere groepen „van ingeschreven (apothekers, apotheekhoudende artsen, gevestigde dierenartsen, „ziekeninrichtingen) ". De Directeur van het Rijksbureau voor Genees- en Verbandmiddelen, Dr. J. W. BiEZA.
SOCIALE GENEESKONDE VERBETERING. In het artikel „Ziekteverzekering in Noorwegen" in Med. Contact No. 6 van 21 Februari 1.1., is op biz. 90, regel i van boven een drukfout ingeslopen: ,,4% millioen" moet zijn: „i^/^ millioen".
HET STANDPUNT DER AFDEELING APELDOORN. Naar aanleiding van het artikel van coUega BLANKSMA in Medisch Contact No. 4 van 7 Februari verzoeken wij opneming van het volgende: Het artikel van collega BLANKSMA is vnl. tegen onze afdeeling gericht. Wij vi^illen echter op den voorgrond stellen, dat wij lang niet de eenige afdeeling zijn, waar de nieuwe ziekenfondsbepalingen betreffende welstandsgrens en honorarium met een gevoel van diepe teleurstelling en groote verontwaardiging ontvangen zijn. Deze toch hebben een belangrijke verslechtering van onze positie tot gevolg in plaats van de gehoopte verbetering. Een kort woord ter inleiding ga vooraf. De onderhandelingen op ziekenfondsgebied hadden in het afgeloopen jaarde voile belangstelling der afdeeling en bij de debatten was steeds de wensch naar betere arbeidsmogelijkheden primair. De honorariumwenschen kwamen pas op de tweede plaats. Onze desiderata werden aan het Hoofdbestuur kenbaar gemaakt in 2 moties. De eene luidt: De vergadering der afdeeling Apeldoorn op 5 Juli 1945 stelt vast: 109
le. dat het tegenwoordige ziekenfondssysteem een behoorlijke uitoeffening der geneeskundige praktijk onmogelijk maakt en mitsdien een gevaar is voor de volksgezondheid; 26. dat medewerking der arisen aan de uitvoering van dit stelsel niet langer verantwoord is, doch om practische redenen gecontinueerd kau worden tot I Januari 1947; 3e. dat de artsen aan iedere verdere uitbreiding van het Ziekenfondsenbesluit over nieuwe bevolkingsgroepen hun medewerking terstond behooren te onthouden; 4e. dat hiervan mededeeling gedaan behoort te worden aan het H.B. met verzoek op korten termijn een Buitengewone Algemeene Vergadering bijeen te roepen ter bespreking der voorafgaande punten. De bedoeling van deze moti'e was er op te wijzen, hoe door het vaak onnoodig inroepen van de hulp van den huisarts voor alle mogehjke beuzelingen, .en door het onnoodig drukke spreekuurbezoek door fondspatienten, zooveel tijd verloren gaat, dat de behandeling van werkelijk zieke patienten daaronder Hjdt. Overkropt met onbenuUig werk, kan de huisarts zich niet genoeg wijden aan diegenen, waar' voor zijn voile werkkracht en zijn tijd vereischt wordt. Hij is daardoor gedwongen ongewenscht veel af te schuiven op den specialist, die dientengevolge ook overkropt raakt met allerlei werk, dat niet voor hem bestemd is. Naar onze meening stond het vast, dat uitbreiding van het ziekenf ondsstelsel over nieuwe bevolkingsgroepen deze moeilijkheden nog belangrijk zou verergeren en den arts hoe langer hoe meer tot vlug en oppervlakkig — en dus slecht — werk zou dwingen. Deze toestand levert in zijn consequenties een gevaar op voor de volksgezondheid. De andere motie betrof onze financieele wenschen: verhooging van het honorarium met 100%; vermindering van het maximum aantal ingeschrevenen per huisarts tot 2000; toeslag van / i.— voor nacht- en Zondagsvisites. Voor de inschrijving in het ziekenfonds moet het gezamenlijk inkomen van alle gezinsleden onder de welstandsgrens liggen. Eenmaal per jaar moet er controle zijn op de hoogte van dit inkomen. Wij waren dus geen voorstanders van een landelijk gelijk honorarium; immers de levensomstandigheden en kosten zijn niet overal gelijk. Verder veroorloofde deze verhooging het maximum aantal ingeschreven patienten per huisarts te verlagen, waardoor deze, bij behoud van een aan de tijdsomstandigheden aangepast inkomen meer tijd voor de afzonderlijke patienten heeft, en dus aan de bovengenoemde bezwaren van te groote drukte en te veel werk wordt tegemoet gekomen. Tevens werd voorkomen het thans zoo vaak voorkomende geval, dat in een gezin alle leden individueel verzekerd zijn, terwijl het inkomen van de gezinsleden samengeteld een bedrag oplevert, dat boven de welstandsgrens ligt, en soms zelfs belangrijk hooger is. Dergelijke gezinnen hooren o.i. niet in de ziekenfondsen thuis. Beide moties zijn aan ons H.B. opgezonden en waarschijnlijk in het Archief opgeborgen. Wij hebben er tenminste niets meer van gehoord; iemand anders waarschijnlijk ook niet. Dit was dus het standpunt van de af deeling Apeldoorn; en wij meenen nog, dat het een juist en zeer verdedigbaar standpunt was. Helaas is van onze wenschen niets verwezenlijkt; onze professioneele bezwaren zijn niet verminderd en de geringe verkregen honorariumverhooging wordt volkomen teniet gedaan door de financieele nadeelen, die uit de verhooging van de welstandsgrens voor dc vrijwillig-verzekerden zullen voortkomen. Is het dan wonder, dat wij diep teleurgesteld zijn en niet geneigd zonder meer ons aan de nieuwe regeling te onderwerpen ? 110
Wij volgen nu verder het artikel van coUega BLANKSMA. Eerst moet een misverstand opgeruimd: Op biz. 53 schrijft hij: ,,Een wettelijke grond (voor de motie Apeldoorn) is, dat de verhooging van de welstandsgrens der verplichtverzekerden niet langs reglementairen weg tot stand kwam". Maar zoo was onze redeneering niet. Wij wisten wel, dat deze welstandsgrens door de Staten-Generaal werd vastgesteld. 0ns verwijt richt zich tegen den Voorzitter van ons H.B., die den Minister verklaard heeft, dat de bezwaren tegen de verhooging der welstandsgrens niet onoverkomelijk waren. Dit optreden van den Voorzitter achtten wij irreglementair, omdat hij daartoe, voor zoover wij weten, niet door de Algemeene Vergadering gemachtigd was. Dat tegen de verhooging der welstandsgrens, ook tegen die der verplichte verzekering overal groote bezwaren bestonden, moest toch aan het fl.B. bekend zijn! Heeft het H.B. niet onderkend, dat hier een fout gemaakt is ? Is er niets gedaan om deze font te herstellen ? Het doet er niets toe, of deze verhooging toch tot stand gebracht zou zijn, door wie en wat dan ook! Wij hodden ah arisen aan ons standpunt moeten vast houden op soowel professioneele als finandeele grondenl^ Over de onderhandelingen deelt BLANKSMA mede, dat tegenover de honorariumeischen onzer L.H.V. en L.S.V. de fondsen een verhooging der welstandsgrens eischten voor de vrijwillige verzekering en dat dit werd toegegeven, mits de honoraria op de door ons gevraagde hoogte werden vastgesteld. (Zie ook den brief van de L.H.V. aan de Commissie ad hoc op biz. 57). Toen nu blijkens de definitieve voorstellen der Ziekenfondsen de door ons gevraagde honoraria lang niet werden gegeven, waren onze onderhandelaars volkomen gerechtigd geweest de toezegging over de welstandsgrens terug te nemen. Waarom is dit niet gebeurd ? Het is ons absoluut onbegrijpelijk, hoe ook maar een afdeeling voor deze voor ons zoo nadeelige voorstellen heeft kunnen stemmen! Trouwens, in den brief van de L.H.V. aan de leden der Commissie ad hoc (zie biz. 57) zijn alle bezwaren en alle nadeelen voor de huisartsen dermate meesterlijk en onverbeterlijk weergegeven, dat wij niet begrijpen, hoe de besturen der L.H.V. en L.S.V. op de Landelijke Vergadering op aanneming hebben durven aandringen! Als eenige argument hiervoor zien wij den financieelen nood van onze collega's in sommige geteisterde gebieden. Maar waren deze collega's niet op andere wijze te helpen? Had men niet moeite kunnen doen, voor hen voor het jaar 1947 een standplaats-toelage of renteloos voorschot van de Regeering te verkrijgen? Had niet desnoods onze eigen Maatschappij hen kunnen helpen met een renteloos voorschot, te dekken door verhoogde contributies van de gelukkigere coUegae? Het ging toch alleen om het jaar 1947! Dat de verhooging der welstandsgrens voor de vrijwillige verzekering zoo spoedig zou worden doorgevoerd, hebben wij niet kunnen verwachten. Onze afgevaardigden op de Algemeene Vergaderingen hadden niet dien indruk gekregen, en ook de notulen van de L.H.V.-vergadering van 23 November spreken over het tijdstip van invoering slechts in vage woorden. Echter heeft het onze afdeeling seer onaangenaam getroffen, dat de verhooging der honoraria nu blijkt gekoppeld te zijn aan de aanvaarding der verhoogde welstandsgrens. Er schijnt gehandeld te worden volgens het principe: „Slikt gij niet het zuur, dan krijgt gij ook niet het zoet" '.'Heelemaal geen rekening wordt gehouden met het feit, dat wij voor de ziekenfondsen al ruim 20 jaar voor hetzelfde honorarium werken — terwijl alle andere bevolkingsgroepen in dien tijd een belangrijk hooger inkomen voor hun diverse prestaties verwierven — en met de hoeveelheid werk, die wij dagelijks voor de ziekenfondsen moeten verzetten! Wanneer het nu tot een strijd mocht komen, is deze dan onwettig? Wij staan thans vrij tegenover de ziekenfondsen, niet door contract gebonden. Is het dan onwettig van deze vrijheid gebruik te maken? — Trouwens, wie het artikel ..Ingrijpend gedokter" in de Nat. Rott. Ct. van 21 Januari gelezen heeft, vraagt 111
zich af, of de geheele nieuwef ziekenfondsregeling wel in overeenstemming met de wet is. «k Is deze strijd dan onwaardig? Wij achten een strijd, met als inzet betere voorwaarden voor de uitoefening van ons beroep en voor betere hulp aan onze patienten minder onwaardig dan het buigen en toegeven aan de wenschen van de tegenpartij. Principiis obstal Is deze strijd onvruchtbaar ? Dat zou de toekomst moeten leeren! Maar een ding staat voor ons vast: Als wij dit alles zoo maar accepteeren zonder eenig verzet, dan zullen onze tegenstanders zoo dobrgaan en er in slagen ons voetje voor voetje, met wetten, besluiten en tactische zetten precies daarheen te manoeuvreeren, waar zij ons hebben willen! Dan is het gedaan met de fiere vrijheid, waar de artsenstand steeds zoo trotsch op is geweest, en dan worden wij zacht maar zeker dienaren van de fondsen en bun bestuurders! Uit onze beste eigenschappen: ons fatsoen als burgers, onze plichtsbetrachting tegenover de patienten, uit ons geweten, dat ons verbiedt te staken, zullen de wapens gesmeed worden tegen ons, en de ketens om ons te binden! Nog is het tijd tot verzet, maar niet lang meer! Wij zien volstrekt niet in, waarom een afdeeling, die wenscht zich niet voetstoots neer te leggen bij het gevallen besluit, een strijd op twee fronten zal moeten voeren. Wij zien niet in, waarom onze eigen Maatschappij, die er is om ons en onze belangen te dienen, ons in den rug zal moeten aanvallen. Zegt tdch zelfs collega STUEKOP (Geheime Notulen L.H.V., 23 Nov., biz. 4): „Natuurlijk heeft een afdeeling, die zich niet bij de meerderheid wenscht neer te leggen, het recht om plaatselijk maatregelen te nemen". Als wij bedanken voor een opgedrongen welstandsgrens, en de qualiteit van ons werk stellen boven enkele zilverlingen, komen wij dan in aanmerking voor een berechting door de desbetreffende organen van onze eigen Maatschappij ? Tenslotte vraagt collega BLANKSMA: Wat kunnen wij nog doen? En geeft daarvoor 4 punten aan. Het eerste punt: de brief van de L.H.V. aan Staatstoezicht en Commisie ad hoc zal wel voor kennisgeving aanvaard worden en ad acta gelegd. Wij zijn niet optimistisch over de uitwerking van dat schrijven! Evenmin over punt 2, het schrijven aan de ziekenfondsen. Deze kunnen toch moeilijk den een weigeren, wat zij den ander toestaan. Punt 3 : Wij moeten er voor zorgen, dat zoo iets ons niet weer overkomt! Buitengewoon juist, collega BLANKSMA! Nog juister ware geweest: onze Besturen hadden er voor moeten zorgen, dat zoo iets ons niet overkomen was! Desnoods door de onderhandelingen af te breken en verdere samenwerking met de fondsen te weigeren. Van punt 4, slotzin, kunnen wij alleen zeggen: Wij willen er het beste van hopen! Ook hier zijn wij niet optimistisch, en zullen het niet gelooven, voce wij het zien. Conclusie: Wij hebben door het aanvaarden der voorstellen in de Landelijke Vergaderingen een ernstige nederlaag geleden, daar onze positie zoowel professioneel als financieel aanmerkelijk slechter is geworden. Wat niet van gunstigen invloed zal zijn op ons werk: de nog grooter geworden hoeveelheid werk zal niet bevorderlijk zijn voor de degelijkheid en zorgvuldigheid, waarmede het gebeurt. En onze ontevredenheid over de toestanden op ziekenfondsgebied zal niet animeerend werken en onwillekeurig ook op ons werk een stempel drukken. Naar ons inzicht is een.ding dringend noodig: In het vervolg bij onderhandelingen meer ruggegraat toonen, en heel wat meer ook! Wij moeten de principes, die wij als artsen voor het verrichten van ons werk als juist erkend hebben, onder geen enkele omstandigheid meer loslaten. Namens het Bestuur der Afd. Apeldoom, Dr. DASBACH, Voorzitter. 112
ANTWOORD AAN C. BLANKSMA, door P. A. TEN
THIJE.
Het stuk in Medisch Contact van 7 Februari van coUega BLANKSMA maakt de gisting, die er in sommige deelen van het land heerscht, algemeen bekend. Dat er 00k andere zienswijzen mogelijk zijn dan de zijne, blijke uit het volgende. Toen de Leeuwarder Specialisten, die voor den oorlog geen lid van de Maatschappij waren, via het M.C. hierin gerangeerd werden, hebben zij er zich niet tegen verzet, maar wel eens tegen elkaar gezegd: „Zou dat een blijvertje zijn?" Maar wij hoopten op den nieuwen geest, dien het M.C. brengen zou. Helaas, nu een van de groote voormannen van het voormalige M.C. mede debet is aan de wettelijke verhooging van de welstandsgrens geloof ik, dat van de goodwill, die dit M.C. nog altijd had, niet veel is overgebleven. Wij beschouwen dus de wettelijke verhooging van de welstandsgrens en de besluiten van 11 en 12 Januari nuchter en zinnen op midelen, om aan de gevolgen hiervan te ontkomen. Immers het brengen van 90 % der bevolking in de ziekenf ondsen in een streek, waar voor 1941 geen of kleine fondsen bestonden, is een groote omwenteling, die schadelijk is voor de volksgezondheid en voor de artsen. Wij kunnen ons bij de wet en de besluiten neerleggen of er strijd tegen voeren. Dezen strijd noemt coUega BLANKSMA onwettig, een medicus onwaardig en onvruchtbaar. Ik moge hier een parallel trekken met Linggadjati. Ook dit verdrag was door de Kamer aangenomen. Is de actie van GERBRANDY C.S. onwettig ? Is zij den mensch onwaardig ? Is zij onvruchtbaar ? Het laatste zal pas beoordeeld kunnen worden in de verre toekomst. Zoo hebben ook de Friesche specialisten destijds strijd gevoerd met het H.B. en wat ziet men vele jaren later? Dat het potsysteem, waartegen zij vochten, groote kans loopt om algemeen te verdwijnen. Is dat lets bijzonders ? Neen, wij leven hier een beetje anders dan in dat gedeelte van het land, dat wij Holland noemen. Wij spiegelden ons aan de groote stadsspecialisten, met hun uitgebreide poliklinieken en hun relatief kleine particuliere praktijk, waar de tarieven van opgedreven werden tot men in een vicieuzen cirkel raakte. En ook nu spiegelen wij ons aan de artsen met een groote ziekenfondspraktijk, wier vrije beroep o.i. niet veel meer dan den naam daarvan heeft. Wij voelen ons al onvrij door het Ziekenfondsenbesluit, dat een dusdanig deel van de bevolking in het fonds bracht, dat menig arts op het oogenblik zijn beslissingen laat beinvloeden door het directe geldelijke gewin of verlies, in plaats van te vechten voor de vrijheid van den medischen stand. Dat Ziekenfondsenbesluit had een echte Duitsche bepaling: een arts kan wel bedanken voor alle ziekenf ondsen, maar niet voor een "ziekenfonds. Dit brengt de artsen in een dwangpositie: je mag kiezen tusschen je dood te werken en je faillissement. Dat wij hunkerden dit Ziekenfondsenbesluit af te werpen, was begrijpelijk, en slechts de gevoelens van pieteit tegenover het voormalige M.C. hebben ons doen wachten totdat de Maatschappij het sein gaf. Voor ons was het dus geen tactische zet in de ziekenf ondsonderhandelingen, maar een bevrijding, en wij namen ons heilig voor nooit weer op een ziekenf ondscontract onze handteekening te zetten voor wij dat van alle kanten bekeken hadden. Wat doen nu onze L.H.V. en L.S.V. ? Zij accepteeren een honorarium en laten dair door hun besturen listiglijk bij invlechten de verhooging van de welstandsgrens voor vrijwillig-verzekerden, en dan bepalen deze besturen er bij, dat dit een gentlemen-agreement is voor het jaar 1947. En dan dreigt coUega BLANKSMA met de roe van Hoofdstuk XI van het Huishoudelijk Reglement der Maatschappij en de harde middelen die de overheid eventueel zou kunnen gebruiken. Dat lijkt erg. Maar bij ingewonnen juridisch advies over wat de Prijsbeheersching ons eventueel zou kunnen aandoen blijkt dit erg mee te vallen. En dat hoofdstuk XI lijkt schrikwekkend met zijn boetes van 10 mille. Maar coUega 113
BLANKSMA vergeet, dat de afdeelingsraden en raden van beroep geen geschillen behandelen, die aanhangig zijn bij een anderen rechter. En wij hebben het volste vertroiiwen in den burgerlijken rechter, dat een — bovendien door de landelijke vereenigingen niet uitdrukkelijk aangenomen — gentlemen-agreement geen bindende kracht zal blijken te hebben. Op i Januari 1947 waren wij los van alle contracten. Het is het recht van artsenvereenigingen om contracten met ziekenfondsen af te sluiten. Maar het is evenzeer het recht van iederen arts individueel, om zich volgens de voorwaarden van dat contract aan de ziekenfondsen te verbinden of vrij van die ziekenfondsen te bHjven. Het Ziekenfondsenbesluit opende trouwens de mogeUjkheid van vergoeding aan verzekerden in plaats van geneeskundige verzorging, een bepaling, waarover collega BLANKSMA eveneens zwijgt. Nu blijft de zaak of een opstandige houding vereenigbaar is met het lidmaatschap van de Maatschappij. Voor mij als Friesch specialist zal de stap er uit een herhaling zijn en beteekenen, dat ik voor i Januari 1948 het recht krijg zelfstandig onderhandelingen aan te knoopen en dat de chaos, die sinds i Januari 1947 in deze provincie bestaat, door toedoen van de Maatschappij nog een half jaar zal duren. Hun, die den stap uit de Maatschappij nooit eerder gedaan hebben zal deze zwaar vallen. Men merkt het in onze actie, dat die geestelijke worsteling het sterkst is in Apeldoorn, dat het dichtst bij Holland ligt en dat de noordelijke provincies in deze losser staan. Stappen wij van de dreigementen van collega BLANKSMA af, dan komen wij tot de feiten zelf. Laten wij aannemen met collega BLANKSMA, dat alles reglementair juist verloopen is, dan nog ben ik van oordeel, dat wij door onze eigen besturen behandeld zijn op een manier, die naar de tijden van de Duitsche bezetting riekt. Eerst een besluit over de welstandsgrens, dan de tarieven en een beetje gentlemen-agreement er boven op en wij hebben ongeweten den strop om den hals gekregen. Ik ben heusch geen kind in ziekenfondsaangelegenheden; ik heb geen enkele afdeelingsvergadering overgeslagen; ik heb de vergadering van 12 Januari bijgewoond, doch de heeren zijn mij veel te glad af geweest. Maar beter ten halve gekeerd, dan ten heele gedwaald, en daarom zin ik op middelen om de zaak nog ten goede te doen keeren. De motie-Apeldoorn kwam dan ook overeen met de formuleering, die ik in onze eerste protestvergadering in Zwolle voorstelde, en die m.i. een gentlemen-agreement is, nl. om geen chaos te scheppen en den tot nu toe verzekerden patienten de geneeskundige behandeling niet te ontnemen; iedere arts zou individueel aan de fondsen schrijven: „Ondergeteekende deelt U hierbij mede, dat hij na 31 December 1946 geen nieuwe ziekenf ondsleden aanneemt". Ik voelde er toen veel voor dit uit te breiden met: „Hij is bereid de behandeling van de oude leden tot wederopzegging toe voort te zetten tegen de tarieven, genoemd in de vergaderingen van de Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst van 11 en 12 Januari 1947". Dan hadden wij tenminste gewefen, dat wij werkelijk een tariefsverhooging kregen en geen schijnbare verhooging door het ons ontnemen van een groot stuk particuliere praktijk. Dan had dit voor de ziekenfondsen administratieve moeilijkheden gegeven en dan hadden wij aan het Staatstoezicht de voorwaarde kunnen stellen, dat zij niet de bittere pil — het „gentlemen-agreement" — zouden verstoppen in het stuk worst — de uitkeering over 1946 en 1945 — dat het ons voor den mond liet bengelen. Ik weet wel, dat het Staatstoezicht niet de boosdoener is van de pil in de worst, maar dat ook onze eigen landelijke besturen — om ons te dwingen ? — deze o.i. immoreele koppeling aanvaard of ontworpen hebben. Geachte Redactie: ik zie dat mijn stuk te lang wordt en onze actie — waarin ik geen of f icieel persoon ben — is trouwens niet in een stadium om een overzicht van dit alles te geven, maar de eerste klap is een daalder waard, en gij hebt collega BLANKSMA de gelegenheid gegeven deze toe te brengen. Ik hoop, dat een spoedige plaatsing in Medisch. Contact blijk zal geven, dat een andere zienswijze mogelijk is. Ik spreek nfet namens eenige instantie, maar ik kan U de verzekering geven:
114
1. dat ik geen gentlemen-agreement aanvaard, dat het karakter heeft van een nieuw contract; 2. dat ik geen contract sluit zoolang het Ziekenfondsreglement met zijn bepalingen, die ons in een dwangpositie brengen, van kracht blijft; 3. dat ik geen medewerking verleen aan onderhandelingen, voor de verhooging over 1946 en 1945 toegezegd is; " 4. dat ik met alle wettelijke middelen strijden zai, en zoolang het kan, binnen de Maatschappij. Leeuvi'arden, 13 Februari 1947.
NASCHRIFT VAN DE REDACTIE. De zakelijke inhoud van het betoog van coUega TEN THIJE vraagt niet om eenig redactioneel onderschrift. Men kan den lezen alleen vragen de regelen van collegae BLANKSMA en VAN DER MANDELE nog eens te herlezen en zijn eigen oordeel te vormen. Tegen enkele van collega TEN THIJE'S uitlatingen meent de redactie echter een protest te moeten doen hooren. Collega TEN THIJE meent, dat, doordat op het besluit van de verhooging van welstandsgrens voor de verplicht-verzekerden een scherpe reactie van de zijde der Maatschappij uitbleef, „van de goodwill, die het M.C. nog altijd had, niet veel is overgebleven". Wat van de zijde van de redactie (Med. Contact 1947, No. 2, pag.13) en van collega BLANKSMA (Med. Contact 1947, No. 4, pag. 52) hierover is geschreven, brengt de zaak tot zijn juiste proporties terug. Wat het schrijven van collega TEN THIJE echter suggereert is, dat wij ook thans de methoden van individueel of groepsgewijze verzet op overeenkomstige wijze zouden moeten toepassen als in den bezettingstijd. Na de bevrijding staan wij" niet meer tegenover een overweldiger, maar hebben wij te maken met onze eigen regeering. Deze verhouding brengt mede, dat wij in de eerste plaats door overleg moeten trachten lets nieuws op te bouwen en niet door individueel of georganiseerd verzet de mogelijkheden van samenwerken a priori moeten saboteeren. In de tweede plaats past een protest tegen de uitdrukkingen „listiglijk bij invlechten de verhooging van de welstandsgrens" door de besturen van L.H.V. en L.S.V. en „ik heb de vergadering van 12 Januari bijgewoond, doch de heeren zijn mij veel te glad af geweest". Dit is een insinuatie tegen de eigen gekozen besturen, die door geen enkel verschil van meening over de getroffen beslissing gerechtvaardigd wordt. In de derde plaats moet gewezen worden op de ernstige vormen van locaal patriotisme, die niet alleen in de Maatschappij en de Vereenigingen, maar ook in ons Vaderland telkens de eenheid en de eendracht ondermijnen. In „Friesland" denkt men anders dan in Holland (de grens schijnt bij Apeldoorn te liggen). Als „Friesch specialist" wil TEN THIJE zelfstandig onderhandelen. De feiten, dat in bepaalde streken afwijkende belangen door de landelijke overeenkomst in het gedrang zijn gekomen en de pogingen van de vereenigingen van huisartsen en specialisten om hiervoor alsnog compensaties te krijgen (zie publicatie in dit nummer) willen wij hier buiten bespreking laten. 115
Het gevaar, dat wij willen signaleeren, is, dat men in zijn denken naa.st zakelijke argumenten, geographische elementen inschakelt. In de geheele organisatie van Maatschappij en huisartsen- en specialistenvereenigingen is een duidelijk streven om vooral de stem van wat men noemt de peripheric tot zijn recht te doen komen. Is een besluit echter eenmaal genomen, dan zai elke periplierie groep hieraan loyaal moeten medewerken. Anders kan men beter de Maatsciiappij en de vereenigingen ontbinden en in kleine plaatselijke groepjes hier en daar eens wat overeenkomsten trachten te sluiten. Waar moet liet been, als bij het eene besluit Friesland, bij een ander Limburg en een derden keer het Oosten zich geroepen voelt een apart standpnt in te nemen. In het belang van wat er in ons land valt op te bouwen is het onze taak om ons kleine land als een eenheid te zien en daarnaar te handelen.
BOEKB BOEKBESPREKING. Verschenen is het Verslag van den Commissaris, belast met het toezicht op de ziekenfondsen, over het tijdvak i November 1941—31 December 1942. (Overgedrukt uit Verslagen en Mededeelingen betreffende de Volksgezondheid, October 1946).
(Buiten verantwoordelijkhei^ der Redactie). DE H E R Z I E N I N G E N DER ZEKERING-KEURINGEN.
TARIEVEN
VOOR
LEVENSVER-
Evenmin als coUega DE VRIES te Apeldoorn kan ik mij vereenigen met de goedkeuring van het f ormulier voor geneeskundige keuringen tot / 500 door het Centraal Bestuur der Landelijke Huisartsen Vereeniging. In het bijzonder heeft het onderschrift van genoemd Bestuur mij getroffen. „De arts onderzoeke, wat hij noodig vindt". Maar om een risico aan het licht te brengen, is — mijns inziens — voUedig lichamelijk onderzoek noodzakelijk en hiervoor is een gewoon spreekuurbezoek niet toereikend. Aangezien het kleine betrekkelijk voUedige formulier van / 5 tot / 7.50 is verhoogd, zou het tevens de g§schikte gelegenheid zijn geweest om het honorarium van het „zeer beperkte keuringsformulier" (want dit is geen novum) / 2.50 op / 5 te brengen. Of het nu een verzekering op weekpremie betreft doet niet ter zake en de redeneering, dat het tenslotte de kleine man is, die het honorarium moet opbrengen, is niet heelemaal juist. Utrecht (Oudenrijn).
-
Dr. K. A.
ROMBACH.
Een ingezdhden-stuk"van' overeenkomstige strekking ontving de redactie van Dr. A. J , . H , yAN-SpANjE-te-Oldenzaal. -,•,.:.-. . .^,. -.. : ; 116
DE DR. TITEL. Niet alleen in het Gooi, maar ook in Zealand wordt de Dr. titel toegekend aan en misbruikt door arisen, die er geen recht op hebben. In mijn omgeving is een collega, die naamkaartjes heeft, waarop staat: De Heer en Mevrouw Dr. X. Een ander heeft briefomslagen waarop staat: Dr. Y. Z., arts. Beiden zijn niet gepromoveerd. Een derde heeft den titel op zijn rekeningen staan. AUe bladen kennen den Dr. titel te hooi en te gras toe. Ook ziekenhuisdirecties, gemeentebesturen en officieele instanties doen dit. Zelfs de R.V.B. heeft op de groene kaarten, waarmee de ongevallennummers worden aangegeven, staan: Aan Dr arts te Alleen de Maatschappij kan aan deze misbruiken een eind maken. Het zal niet voldoende zijn de diverse „collegae", die zich een titel toeeigenen, dien zij niet bezitten, op hun oncoUegiale en bovendien strafbare handeling attent te maken. AUe bladen, ziekenhuisdirecties, kruisvereenigingen enz. zullen „bewerkt" moeten worden. En ook de R.V.B. Persoonlijk heb ik elf jaar gewerkt in de weinige vrfje uren, die een groote plattelandspraktijk mij overliet, alvorens ik kon promoveeren. Maar in ons land wordt dat niet geteld en kan iedere arts, die er zin in heeft, zich een titel aanmatigen, waaf- anderen jarenlang voor moeten ploeteren. Onze eenige verdediging is voortaan het woord DOCTOR volledig voor onzen naam te schrijven. Tenzij de Maatschappij rigoureus ingrijpt. Sas van Gent, 12 Februari 1947.
Dr. A. VAN LOY, arts.
Schoolartsendienst Oostelijk Zuid-Beveland. SoUicitanten worden opgeroepen voor de be trekking van SCHOOLARTS bij bovengenoemden dienst. Jaarwedde / 7380.— tot / 8080.— plus verm. lo % tijd. toelage. Vergoeding van reis- en verblijfkosten volgens Reisbesluit 1916. Sollicitaties voor 15 Maart a.s. te zenden aan den Burgemeester van Goes. — Het Havenziekenhuis te Rotterdam, vraagt per I Mei a.s. ASSISTENT voor afdeeling Inwendige en Tropische Ziekten. SoUicitatie aan den Geneesheer-Directeur.
Aan de Rijksverzekeringsbank zijn te vervuUen vacatures van: ASSITENT CONTROLEEREND-GENEESKUNDIGE (meerdere jaren practische ervaring als geneeskundige noodzakeUjk). Aanvangssalaris voor gehuwden bruto / 6.466.— per jaar event^eel verhoogd met kmdertoelage volgens Rijksregeling; voor ongehuwden / 6.123.— per jaar. Uitvoerige sollicitaties (o.a. met vermelding referenties) binnen 14 dagen na datum plaatsing dezer advertentie te richten aan den Heer Secretaris-Generaal der Rijksverzekeringsbank, Apollolaanis, Amsterdam-Z.
GEMEENTE
ENSCHEDE.
Bij de afdeling Pathologische Anatomic en Bacteriologie van het laboratorium van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst kan worden geplaatst een T E C H N I C U S c.q. A N A L I S T ( E ) V O O R m S T O L O G D E . Jaarwedde nader overeen te komen. Kinderbijslag volgens de gemeentelijke regeling; wettelijk pensioenverhaal. Soliicitatien op zegel, met uitvoerige inlichtingen, aan Burgemeester en Wethouders binnen 10 dagen na het verschijnen van dit blad.
117
Ter overneming aangeboden zeer goede microscoop (Winkel, Gottingen) met uitschuifbare tubus, draai- en centreerbare tafel, revolver voor 3 objectieven, uitklapbare, grote condenser, oculafiren 2 en 4, objectieven 2, 5 en 7 en dieimmersie-in kist voor 7275.—. Br. onder No. 1563 G.V. Adv.kant. de Bussy, Rokin 62, Amsterdam-C.
Ter overneming aangeboden, op gunstige betalingsvoorwaarden, jonge voor uitbreiding vatbare plattelandspraktijk, in Z. des lands in omgeving grootere stad, met voUedig iristrumentarium en apotheek, welke laatste 2 00k eventueel afzonderlijk ter overneming. Brieven onder No. 1566 H.A. Adv.kant. de Bussy, Rokin 62, Amsterdam-C.
Bij den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst te Rotterdam zijn te vervuUen eenige vacatures van
SCHOOLARTS in volledigen dienst. Wedde, behoudens 3 % ongehuwden-aftrek, / 6175.— tot / 7300.—," aan te vullen met toelagen tot een totaal bedrag van ten hoogste / 1200.—. Door toekenning van enkele periodieke verhoogingen zal de aanvangsA^edde worden gesteld op / 7900.— bruto per jaar indien gehuwd en op / 7550.20 bruto per jaar indien ongehuwd (in beide gevallen inclusief toelagen). Diensttelefoon en vrij tramvervoer voor dienstaangelegenheden. Eventueel vergoeding voor spreek- en wachtkamer. Voor een der vacatures zal een kinderarts voorkeur genieten. Verplicht in Rotterdam te wonen. Inlichtingen desgewenscht bij den Directeur van genoemden Dienst. Sollicitaties op zegel, met uitvoerige vermelding van levensloop en referenties te richten tot Burgemeester en Wethouders van Rotterdam en in te zenden aan Bureau Personeelvoorziening, kamer331, Raadhuis Rotterdam, binnen 14 dagen na het verschijnen van dezen oproep, onder No. 94. Jongedame, 26 jaar, van zeer goeden huize, zoekt werkkring als ASSISTENTE bij huisarts, specialist of in ziekenhuis te Amsterdam. Diploma's: 5-jarige H.B.S. B., Mensendieck. Beheerst typen en administratie. Reeds als ass. bij orthopaedisch chirurg werkzaam geweest. Referenties: Bureau Landelijke Huisartsen Vereeniging, Keizersgracht 327, Amsterdam-C.,' Tel. 34764. Brieven onder No. 1565 G.Z., Adv.kant. de Bussy, Rokin 62, Amsterdam-C.
Verpleegster, in bezit ziekenverpleging-dipl. A met aanteekening kraamverpleging, zag zich gaarne geplaatst als assistente bij arts of als polikliniek-zuster. Brieven onder No. i^ei G.T. Adv.kant. de Bussy, Rokin 62. Amsterdam, ^ Verpleegster, 28 jaar, in bezit van dipl. A, B + kraamaant., zoekt een haar passenden we kkiing, liefst als assistente bij arts. Brieven onder No. 1557 G.O. Adv.Kant. de Bussy, Rokin 62, Amsterdam.
D e Rontgenafdeeling van het Gemeente Ziekenhuis te Arnhem vraagt voor direct een
RONTGENASSISTENTE. Rang en salaris nader overeen te komen. Sollicitaties te richten aan den Geneesheer-Directeur.
Med. Stud. (doct. I), zoekt een plaats op lab. van ziekenhuis of specialist, of bij huisarts. Brieven aan R. J. MULDER, arts, Kapteynlaan 49, Groningen.
TER
Arts zoekt ter overneming een , apotheekhoudende hulsartsenpraktijk. Brlpven onder No. 1559 G.R. Adv.kant. de Bussy, Rokin 62, Amsterdam.
OVERNEMEVG:
zeer goede hulsartsenpraktijk in groote stad, Westen des lands, ruim huurhuis aanwezig. Br. No. 9059. Adv. Bur. KEUZENKAMP, Rochussenstfaat 269, Rotterdam.
118
VEREENIGING VAN
ARTSEN-AUTOMOBILISTEN.
Aantal leden: J ; 4500 arisen, tandartsen en dierenartsen. Contributie: / 6.— per jaar. Orgaan: Arts en Auto (2 X per maand). Administratie: Pieter Bothlaan 26, Amersfoort. Telefoon No. 4856. Voor deelneming aan den autotechnischen dienst, met verhuur van auto's, wende men zich tot Ir. FICK, Wilhelminapark 16 te Breda. Door dezen dienst worden de auto's der deelnemers twee ma'al per jaar gecontroleerd en adviezen bij noodzakelijke reparaties gegeven. Bij ongeschiktheid van de auto voor praktijk wordt een attest voor de Verkeersinspectie verstrekt. O o k niet-leden der V. v. A. A. kunnen van dezen dienst gebruik maken.
Oogarts biedt deel van praiitijk ter overneming aan. Brieven onder No. 1560 G.S. Adv.kant. de Bussy, Rokin 62, Amsterdam.
r
" \
Te koop aangeboden een welvarende plattelandspraktijk met apothcek in Zuid-HoUand nabij groote stad, zeer gesciiikt voor een ,,Mediscii Echtpaar". Huurhuis met centrale verwarming aanwezig. Brieven onder No. 1558 G.P. Adv.kant. de Bussy, Rokin 62, Amsterdam.
GEMEENTE ZAANDAM. Opperoepen worden solUcitanten voor de betrekking van Dirccteur van de geneeskundigeen gezondheidsdienst, tevens directeur van het gemeentelijk zlekenhuls te Zaandam. De bezoldiging bedraagt /6450,— tot /8100,— per jaar, verhoogd met de toelagen overeenkomstig het K.B. van 15 Januari 1946, No. G. 13. De te benoemen functionaris mag geen geneeskundige praktijk uitcefenen. SoUicitaties • op zegel, te rickten aan den Raad der gemeente Zaandam, moeten voor 1$ Maart ig4j worden ij den burgemeester.
K..
De lezing „iVIASSA EN INDIVIDU" voor, tijdens en na den oorlog geiiouden door A. C. REGEN,SBURG, zenuwarts te Rotterdam voor liet Medisch Contact, Rotterdam, is thans als brochure verkrijgbaar bij De RotteYdamsche Gemeenschap, Westzeedijk 145, ad 55 cent. S.v.p. bestellen per postwissel.
Volledig instrumentarlum in zeer goeden staat ter overnemingaangebodendoorhuisarts. Enige spoed gewenst. Br. onder No. 1564 G.W. Adv.kant. de Bussy, Rokin 62, Amsterdam-C.
Bij den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst te Rotterdam is te vervulien eeii vacature van
CONTROLEEREND GENEESHEER in volledigen dienst. Wedde, behoudens 3 0/0 ongehuwden-aftrek, / 6175.— tot / 7300.—, aan te vullen met toelagen tot een totaal bedrag van ten iioogste / 1200.—. Door toekenning van enkele periodieke verhoogingen zal de aanvangswedde worden gesteld op / 7900.— bruto per jaar indien gehuwd en op / 7550.20 bruto per jaar indien ongehuwd (in beide gevallen inclusief toelagen). Bij gebruik van eigen auto vergoeding van maximaal / 1500.— per jaar. Vrij telefoon. Algemeene praktij kervaring vereischt. Verplicht in Rotterdam te wonen. Inlichtingen desgewenscht bij den Directeur van genoemden Dienst. SoUicitaties op zegel, met uitvoerige vermelding van levensloop en referenties te richten tot Burgemeester en Wethouders van Rotterdam en in te zenden aan Bureau Personeelvoorziening, kamer 331, Raadhuis Rotterdam, binnen 14 dagen na het verschijnen van dezen oproep onder No. 93.
119
De Prov. Zeeuwsche Ver. tot Bestr. der Tuberculose roept so'lLcitanten op naar de liinnenkort vrijkomende plaats van districts tuberculose arts te Goes. Salaris / yozo.— met 2 tweejaarlijksche verhoogingen van / 270.—• tot / 7560.—. Consaltatieve praktijk tocgestaan. Solhcitaties aan H. P. VEENING, Secretaris, Boulevard Evertsen 16, Vlissingen.
Met spoed ter ovcrneming flinke praktijk in westen des lands aan den raiid van uni\ersiteitsstad. Huis te huur of te koop. Brieven onder No. 1562 G.U. Adv.kant. dc Bussy, Rokin 62. Amsterdam. Gevraagd: Bronchoscoop iriaslinger modificaiie Reiner (prisma) Weenen. H. NAVIS, Oranje Nassau's Oord, Renkum.
HEX NEDERLANDSCH STUDENTENSANATORIUM Laren (N.H.) Naarderstraat is geopend. Verpleegprijs / 6.— per dag. Voor eenige patienten is financieele tegemoetkoming mogelijk. Aanmelding bij den Geneesheer-Directeur Dr. F. N. SICKENGA.
In het Wilhelmlna Ziekenhuis te Assen kan met ingang van i Mei eea inwonende assistent(e) voor de interne afdeling geplaatst worden. Sollicitaties te richten aan den GeneesheerDirecteur. De 's-Gravenhaagsche Wiikverpleging, Stille Veerkade 20, heaft LOCALITEIT BESCHIKBAAR voor het houden van spreekuren met zusterhulp, gebrulk van instrumentarium, hoogtezon enz. Br. onder No. 35280. Adv.-Bur. ,,Die Haghe", Plein II, Den Haag. Arts, vrijz. prot., met 6 jarenpraktijkervaring, zoekt overneming praktijk, bij voorkeur apotheekhoudend in Noorden of Centrum. Brieven met uitv. inl. onder No. 1567 H,B. Adv.kant. de Bussy, Rokin 62, A'dam. Apoth. assistente, reeds twee jaar ah zodanig werkzaara geweest, zoekt plaatsing in doktersgezin, omgeving Utrecht. Br. onder No. 1568 H.C. Adv.kant. de Bussy, Roldn 62, A'dam. Ter overneming aangeboden : Installatie voor huisarts w.o. instrumentenkast, instmmententafel, onderzoekstoel, microscoop Leitz (3 obj., 2 occ, olie immersie) en diverse instrumenten. Br. onder No. 1569 H.D. Adv.kant. de Bussy, Rokin 62, Amsterdam.
N.V.
Drukkerij
en Uitgeverij
J. H. DE BUSSY Rokin 60/62 — Amsterdam-C. Telef. 35900 — Telegr. adres Boelcbus
• Nederlandscbe en Ruitenlandsche boeken en tijdschriften op elk gebied
• Buitenlandschs uitgaven kunnen, indien niet In voorraad, worden besteld
• Regelmatig verschljnende catalogus van boeken en tijdschriften op aanvraag gratis verkrijgbaar
• Wlj belasten ons met de samenstelling en verzending van Leesportefeuilles
V.
Advert, over i&n kolom/0.30 per m.m.; min./4.5o. Te zenden aan adm. M.C., Keizersgr. 327, A'dam C. Gedrukt door N.V. Drukkerij en Uitgeverij J. H. de Bussy Rokin 60-62 Amsterdam Centrum.