MEDISCH CONTACT OFFICIEEL O R G A A N V A N DE K O N I N K L I J K E NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ T O T BEVORDERING DER GENEE5KUNST
De 143ste Algemene Vergadering der Maatschappij In de zaterdag 3 juli 's middags te Utrecht in Esplanade gehouden 143ste Algemene Vergadering der Maatschappij heeft de voorzitter P. A. Kaiser, na een verwelkoming, enkele woorden gesproken met betrekking t o t de verloving van Prinses Beatrix. V e r trouwende dat, waar nodig, de introductie van de heer Von Amsberg meer inzlcht en begrip kan hebben gewekt, meende de voorzitter dat toch ieder zich kan verheugen In het menselijk geluk, dat de Prinses ten deel is gevallen en hij sprak daarbij de wens uit dat haar toekomstige echtgenoot in even grote mate het vertrouwen van het Nederlandse v o l k zou weten t e winnen als Prlns Bernhard heeft kunnen doen. De voorzitter bracht in herinnering dat hIj in de in januari gehouden Algemene Vergadering moest mededelen, dat de gezondheidstoestand van het e r e lld Dr. Mr. H. de Boer ernstige bezorgdheid wekte. In februari is Dr. de Boer overleden en van de zijde der Maatschappij en ook In Medlsch Contact Is daaraan toen aandacht geschonken. In aansluiting daarop w^ilde de voorzitter in de kring dezer Algemene Vergadering nog eens met enkele woorden getuigen van de eerbied en bewondering, weike men voor De Boer heeft gehad e n hoe dankbaar men hem is voor het vele, dat hij voor de Maatschappij heeft gedaan. De
INHOUD 20© JAARGANG
—
9 JULI 1965
—
No 27
De 143ste Algemene Vergadering der Maatschappij Hoofdbestuur der Maatschappij zou anticonceptiepi! ,,in dit stadium" U.Z. verkrfjgbaar wilien stellen Rede van de voorzitter der Maatschappij ter Algemene Vergadering Wetenschappelijke dag van Itet Ledencongres 1965 te Haarlem Internatlonaal congres van ouders van Thalidomldeslachtoffers De Incunabelen en Postlncunabelen in de Bibliotheek van de Maatschappij (IX) Uniek gezondheidscentrum te Dronten door staatssecretaris Bartels geopend Ingezonden Varia
547 550 551 555 563 565 568 571 571
Hoofdredacteur: C. L. van Woelderen. Redact!e-secretaris: J. J. van Ivleclielen. Colofoon op bladzijde 571.
Maatschappij heeft In hem een harer beste leden verloren. Na deze woorden zijn de namen voorgelezen dergenen, die sinds de vorige Algemene Vergadering de Maatschappij zijn ontvallen en te hunner nagedachtenls heeft men staande enkele ogenbllkken stilte in acht genomen. Voor de door de voorzitter gehouden inleiding t o t deze Algemene Vergadering moge worden verwezen naar bladzijde 551 in dit nummer, waar men zijn b e toog In extenso vindt afgedrukt. Aan dit betoog w e r d nog toegevoegd d e voorlezing van d e brief van het hoofdbestuur aan de minister van Soclale Zaken en Volksgezondheld, waarin het mededeelt met de kleinst mogelijke meerderheld de bewindsman t e adviseren de anticonceptiepll ,in dit stadium" uitslultend op recept verkrijgbaar te stellen. Voor de tekst van deze brief worde verwezen naar bladzijde 550 In deze aflevering. Verkiezingen In het hoofdbestuur werden gekozen in de plaats van de drie per 1 januari 1966 periodiek aftredende leden mevr. J. W. van den Blink-Rolder, G. A. C. Bosch en P. J. Kaiser: Mevrouw Dr. L. Hemmes, specialist-arts in dienstverband t e Heemstede; Dr. L. van der Drift, specialist, 's-Gravenhage; Dr. F. H. J. Kortenhorst, huisarts, Eindhoven. W a t d e overige verkiezingen betreft het volgende: Tot lid van de Raad van Beroep werd benoemd in de vacature S. J. J. Vroom, 's-Hertogenbosch, die niet herkiesbaar was, F. H. Veldhuyzen van Zanten, internist te Gouda; tot lid van het bestuur van Medlsch Contact In de vacature Prof. Dr. A. Kummer, Amsterdam, d i e niet herkiesbaar was, D. C. den Haan te Leiden; tot lid van de commissie van beheer van het ondersteuningsfonds in de vacature Dr. H. Doeleman, niet herkiesbaar, E. M. van Schaik te Doetinchem; tot lid van de commissie van uitvoering voor d e steunregeling aan oorlogsslachtoffers w e r d herkozen Dr. W. F. Noordhoek i^egt te 's-Gravenhage; tot lid van de W. M. A.-commissie in de plaats van G. C. M. van Maarsseveen, Venio, niet herkiesbaar, A. H. de Vries te Haarlem. Hoewel deze benoemingen pas later aan de orde kwamen worde hier reeds aan toegevoegd dat Dr. J.
547
A. van Dongen te Amsterdam is herbenoemd tot bibliothecaris der MaatschappiJ en dat thans een plaatsvervangend blibliothecaris is benoemd, met name H. de Vos te Muiderberg. Bij deze herbenoeming sprak de voorzltter zijn grote waardering uit v o o r het werk van Dr. Van Dongen en hij stelde de vraag of het niet mogelijk ware diens toegewijde arbeld te honoreren met tijdens ledencongressen te houden kleine tentoonstellingen van werken uit de kostbare en fraaie Maatschapplj-bibliotheek. Saarstukken Met de jaarstukken is het deze keer opmerkelljk viot gegaan. Zonder discussie en met algemene stemmen w e r d akkoord gegaan met het jaarverslag van de secretaris-penningmeester der Maatschapplj over 1964, met de jaarverslagen van de Raad van Beroep, het bestuur van Medisch Contact, de commissle van het bureau voor waarneming, de commissie voor de geldmlddelen, de commissle van beheer van het ondersteuningsfonds, de commissie van uitvoering voor de steunregeling aan oorlogsslachtoffers en de W.M.A.-commissie. VIot ging het ook met de financiele stukken. Nadat zonder discussie en met algemene stemmen de f i nanciele verantwoordingen en de begrotingen voor 1966 waren goedgekeurd van Medisch Contact, het fonds ter ondersteuning van behoeftige leden der MaatschappiJ en van weduwen en wezen — met het voorstel de grondslag voor de bijdrage voor 1966 te verlagen tot f 12,— naar f 8, en van het fonds tot steun aan oorlogsslachtoffers, w e r d voor het eerst uit de vergadering het w o o r d gevraagd bij de financiele stukken van de Maatschapplj. Het was Van Beek die vaststelde, dat er een nogal grote dlscrepantie bestaat tussen de activiteiten van de Landelijke Artsen Cursus Commissie en de voor haar begrote ultgaven, voor 1966 van f 10.000,— naar
LEDENCONGRES 1965 Het Ledencongres 1965 der Konlnklijke NederlandscKe MaatschappiJ tot bevorderrng der Geneeskunst zai, zoals bekend, op 7, 8 en 9 oktober te Haarlem worden gehouden. Het programtnaboekje wordt deze week aan alle leden der MaatschappiJ toegezonden en daarvoor moge langs deze weg de voile aandacht worden gevraagd. De afdeling Haarlem heeft met grote energie de voorbereidende werkzaamheden vrijwel voltooid en staat gereed de congres-vuurproef te doorstaan. De wetenschappelijke commissie van de congresorganisatie heeft zich onder leidlng van Prof. Dr. G. den Otter in bijzondere mate toegelegd op de verzorging van het wetenschappelijke programma op vrijdag 8 oktober, waarop het coma hoofdthema is. Op verzoek dezer wetenschappelijke commissie publiceren wij in de middenvouw van dit nummer een uitgebreide synopsis van dit programma, hetgeen er toe moge bijdragen de belangstelling voor deze wetenschappelijke dag en daarmee deelneming daaraan te stimuleren.
548
f 20.000,— gebracht; en dit waar deze commissie van de haar in de afgelopen jaren toegekende f 10.000,— niet veel meer dan honderd gulden nodig blijkt te hebben gehad. De secretaris-penningmeester heeft geantwoord, dat er plannen zijn ontwikkeld om nu werkelijk tot activiteiten van de L.A.C.C. te komen, wordende nascholing van grote betekenis geacht, en dat op grond van die plannen voor 1966 het dubbele bedrag van voorgaande jaren, hoewel dat nauwelijks werd aangesproken, op de begroting was gebracht. Voorts vroeg Koch enkele informatles, waarvan de beantwoording hem eens te meer aanleiding konden geven zijn waardering uit te spreken voor het gevoerde financiele beleld. Zodat moeiteloos alle stukken, ook de gecombineerde balans, werden goedgekeurd en waarblj de voorzltter gelegenheid vond alle leden van commlssies en besturen, de secretaris-penningmeester, het Bureau der MaatschappiJ en alien, die zich voor de MaatschappiJ in en om dit werk hebben ingespannen, voor hun werkzaam aandeel in het organlsatorische geheel hartelijk te danken. Geneeskundige verklaringen Op de agenda v o o r deze Algemene Vergadering stond een voorstel tot aanvulling en wijziging van het rapport inzake Geneeskundige verklaringen, welk voorstel gepubliceerd is geweest in Medisch Contact no 17/1965. Uit de discussie bleek dat dit voorstel naar strekking en redactie veler scherpzinnige aandacht had weten te verwen/en. Ten opzichte van een enkel bezwaar tegen de strekking kon de voorzltter der commissie Denekamp de bedenklngen wegnemen, ten aanzlen van enkele wenken omtrent de redactie toonde hij zich geheel ontvankelijk. Zodat het voorstel met algemene stemmen werd goedgekeurd, waarblj het aan de commissie werd overgelaten met enkele gemaakte opmerkingen tot een definitieve redactie te komen. De voorzltter heeft deze commissie en daarmee vooral haar voorzltter Denekamp dank gebracht v o o r al het door haar verrlchte werk. Hij wllde de betekenis daarvan belichten door de eenvoudige vraag te stellen, weike chaos er zou heersen Indien op het onbegrensde terrein van geneeskundige verklaringen Denekamp en zijn commissie geen regelen hadden gegeven en die steeds op de ontwikkeling van het maatschappelljk leven zouden hebben aangevuld. Publiekrechtelijke organisatie Aan de orde is daarna gekomen het referaat van Drs. P. Brandes, directeur van het sociaal-economisch bureau der MaatschappiJ, over publiekrechtelijke ordening der volksgezondheid. Na een korte toellchting van de referent — men vindt het referaat In het voorgaande nummer van Medisch Contact — zijn Dr. H. Festen, Olsterwljk en S. M. Lammerts van Bueren, 's-Gravenhage, als co-referenten naar voren getreden. Festen zocht het in een kort, boelend en helder betoog in de mogelijkheden van praktische reallsering door na te gaan, weIke problemen zich feltelljk voordoen en op weIke wijze daarin kan worden voorzien. Te veel organen werken naast elkaar, zijn soms
nauwelijks omtrent elkanders werk geinformeerd, er is overlapping, gebrek aan coordinatie, er zijn lacunes. Omtrent dezelfde zaken komen van verschillende kanten uiteenlopende adviezen, er is geen eenheid in administratietechniek met name de wijze waarop gegevens v\^orden verkregen en hoe zij worden verwerkt. Op die gronden vroeg Festen of het eigenlijk nog wel nodig was een pleit te houden voor de instelling van een landelijk orgaan, dat het gehele terrein van de volksgezondheid beheerst, werkterreinen afbakent, onderzoekingen instelt, enz., waarbij Festen nadrukkelijk aantekende dat een dergelijk orgaan in zeer spaarzame mate regelende bevoegdheden moeten v*/orden toegekend — met de overdraoht van bevoegdheden is de overheid toch al karig — en die slechts behoeven te strekken tot het verkrijgen van een beter samenspel. Dat in dit samenspel onder leiding van een publiekrechtelijke landelijke organisatie een sterke privaatrechtelijke organisatie volledig op haar plaats zou kunnen zijn, stond voor Festen zonder meer vast. Lammerts van Bueren kon met veel in Festen's beschouw/ingen meegaan maar bleek toch wat huiveriger te staan tegenover publiekrechtelijke organisatie, formeel en in feite, want wat dit laatste betreft zag hij een grote lappendeken van alle gebundelde volksgezondheids-activiteiten toch niet als een erg hechte basis voor publiekrechtelijke organisatie daarvan. Wat de publiekrechtelijke organisatie van een groepering aangaat, dienaangaande wees Lammerts van Bueren er op dat de advocatuur, na haar publiekrechtelijke organisatie, de ervaring heeft als gesprekspartner tegenover de overheid aan formaat te hebben gewonnen, waarbij hij niet wilde verhelen dat in die groepering activiteiten en doelstellingen niet zo gespreid liggen als in het medische vlak. Er is over deze co-referaten interessant gediscussieerd. Kugel, Van den Burg en Mr. de Vreeze, die als gast deze vergadering bijwoonde, namen daaraan deel. Bij de kanttekeningen, die laatstgenoemde maakte bij het betoog van Festen, was o.m. de vraag hoe Festen de verhouding zag van het door hem gedachte landelijke orgaan tegenover de Ziekenfondsraad. Het antwoord daarop maakte duidelijk, dat Festen in dat landelijke orgaan uitsluitend diegenen zag vertegenwoordigd — plus een aantal kroonleden — die direct met de gezondheidszorg te maken hebben. De ziekenfondsen zag hij, hoezeer zij niettemin door hun werkwijze van invloed zijn op de uitvoering van gezondheidszorg, toch niet als instellingen, die direct met de uitoefening van die zorg zijn belast. Ook een der secretarissen van de Maatschappij, Mr. van der Mijn, nam aan de discussie deel en bracht een geheel ander facet naar voren: zou de overheid de vrijheid van activiteiten op het gebied van gezondheidszorg niet aan banden moeten leggen, zou dat niet uitgangspunt moeten zijn om het door Festen voorgestane streven naar voorkoming van overlappingen te voorkomen? De voorzitter heeft de gedachtenwisseling afgesloten met een opwekking het referaat van de inleider en de in de notulen op te nemen co-referaten van
Festen en Lammerts van Bueren alsmede de op hun co-referaten gevolgde gedachtenwisseling nog eens rustig door te lezen. Want, zo zeide de voorzitter, de tendens naar ordening is aanwezig en men doet verstandig deze zaken te overdenken en zorgvuldig te onderzoeken. Mededellngen van het hoofdbestuur Tot de mededellngen van het hoofdbestuur behoorde een toelichting van de activiteiten, door het hoofdbestuur ontplooid nadat uit het voorlopig verslag der Tweede Kamer op het ontwerp arbeidsongeschiktheidsverzekering was gebleken, dat de Kamercommissie zich niet ingenomen toonde met het door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van de Maatschappij overgenomen standpunt, dat bij geschil over behandeling tussen behandelend en controlerend arts verplicht overleg en geen arbitrage toepasselijk zai zijn. Het hoofdbestuur heeft, na de verschijning van dit voorlopig verslag, andermaal een hearing gevraagd bij de Kamercommissie en daarbij de indruk gekregen deze Kamercommissie alsnog te hebben kunnen overtuigen van de bedenkingen, die zijnerzijds tegen arbitrage bestaan. Het wetsontwerp is dezer dagen in de Kamer in behandeling en ten aanzien van dit in de schriftelijke gedachtenwisseling tussen Kamer en minister nog moeilijke punt zijn thans alle bedreigingen geweken, evenwel nadat de Kamer met nadruk van de minister heeft gevraagd dat hij na verloop van enkele jaren door middel van verslagen tegenover de Kamer duidelijk zaI maken, in hoeverre deze proefneming met verplicht overleg tot het gewenste resultaat heeft geleid en, zo niet, alsnog dit verplichte overleg door arbitrage zaI vervangen. Er ligt dientengevolge, zo zeide de voorzitter, thans een ernstige taak op de artsen om aan te tonen, dat het door het hoofdbestuur ingenomen en door de minister overgenomen standpunt in de praktijk wordt gerechtvaardigd. Men is doende in de reglementen der Maatschappij de methodiek van dit verplichte overleg te ontwerpen en mogelijk kunnen in de in december te houden Algemene Vergadering voorstellen dienaangaande tegemoet worden gezien. Een andere mededeling, in dit geval namens het hoofdbestuur, was die van de onder-voorzitter der Maatschappij Dr. I. A. van Goor in kwaliteit van voorzitter van de commissie oudedagsvoorziening. Na de aanvaarde besluiten tot stichting van een bij voorkeur onderlinge waarborgmaatschappij en van de L.H.V. en L.S.V. met betrekking tot het verschaffen van gelden aan deze onderlinge, wordt thans naarstig gewerkt aan het ontwerpen van statuten teneinde die aan de Verzekeringskamer voor te leggen. Er wordt gestaag uitvoering gegeven aan al deze voorbereidingen teneinde te bereiken, dat deze onderlinge nog voor het einde van het jaar gestalte kan krijgen. Tenslotte heeft Festen, na de rondvraag, zijn waardering betuigd voor de wijze waarop voorzitter Kaiser de vergadering had geleid. De vergadering sloot zich met een krachtig / applaus hierbij aan. fi*=ie-549
Hoofdbestuur der Maatschappij zou anticonceptiepil „in dit stadium" u.z. verkrijgbaar willen stellen Standpunt van de kleinst mogelijke meerderheid. Grootst mogelijke minderheid meent dat met u.a. kan worden volstaan De door het hoofdbestuur d.d. 15 juni 1965 aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid verzonden brief inzake de ,,anticonceptiepil" luidde als volgt: Excellentie, Het hoofdbestuur der Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst heeft zich beraden over de vraag of de verkrijging van ovulatieremmende stoffen, die door uwe Excellentie bij beschikking van 15 juli 1963 tot geneesmiddel zijn verklaard, al dan niet uitsluitend op recept dient te geschieden. Het behoeft geen betoog dat deze vraag in het bijzonder de artsen raakt, omdat, In geval van bevestigende beantwoording, de artsen van geval tot geval moeten beoordelen of tot afgifte van een recept kan of moet worden overgegaan, hetgeen voor hen een moeilijke opgave is en met zich mee brengt dat zij de medisch-ethische aspecten weike aan het vraagstuk zijn verbonden, niet voorbij kunnen gaan. Van de aanvang af heeft bij het beraad vastgestaan dat een geheel vrije verkrijgbaarstelling van ovulatieremmende stoffen, hierna kortheidshalve aangeduid als de ,,anticonceptiepil", niet verantwoord kan w/orden geacht. Het hoofdbestuur heeft trouwens ook elders geen pleidooi ontmoet voor een vrije verkrijgbaarstelling. Aan de talrijke publikaties over de gevolgen van het gebrulk van de anticonceptiepil kan in elk geval deze conclusie worden ontleend dat er ongewenste bijwerkingen zijn, ook al plegen deze bijwerkingen in de regel na het beeindlgen van het gebruik of in het verdere verloop daarvan weer te verdwijnen. Bovendien, meer nog dan bij enig ander middel, stelt men zich hier de vraag of ook blijvende schade wordt toegebracht. Deze overwegingen vereisen op zijn minst dat degenen die de anticonceptiepil willen gaan gebruiken, hieromtrent worden ingelicht, hetgeen bij een vrije verkrijgbaarstelling in geen enkel opzicht lijkt gegarandeerd. Omtrent de vraag hoe zwaar de medische aspecten wegen, blijkt in het hoofdbestuur geen eenstemmlgheid te bestaan. Sommige leden van het hoofdbestuur zijn van mening dat nog zoveel onzekerheden van medische aard aan het gebruik van de anticonceptiepil zijn verbonden dat controle van medische zijde onontbeerlijk moet worden geacht. Een effectieve controle kan naar hun mening slechts worden bereikt indien men zich ter verkrijging van een recept tot een 550
medicus moet wenden. Deze leden bepleiten dat wordt bepaald dat de anticonceptiepil uitsluitend op recept kan worden verkregen. Bovendien zai naar hun mening op deze wijze kunnen worden bereikt dat de medicus bij verzoeken om een recept kan adviseren omtrent de al dan niet wenselijkheld van het gebruik van de anticonceptiepil in het concrete geval. Zij achten het de taak van de arts van advies te dienen bij de gezinsplanning, ook al ontveinzen zij zich niet dat dit juist in individuele gevallen een zeer moeilijke opdracht kan zijn. Andere leden zijn van mening dat weliswaar aan de medische aspecten een reele betekenis niet kan worden ontzegd en dat zelfs controle tijdens het gebruik van groot belang moet worden geacht, doch dat dit er niet toe behoeft te leiden dat de vrouw, die veelal om geheel andere dan medische redenen tot het gebruik van de anticonceptiepil heeft besloten, zich tot de medicus zaI moeten wenden ter verkrijging van een recept. Deze leden zijn van mening dat volstaan zaI kunnen worden met een verkrijgbaarstelling uitsluitend via de apotheker, gecombineerd met herhaalde publikaties dat het aanbeveling verdient het gebruik van de anticonceptiepil te doen geschieden onder medische controle, bij weIke controle de medicus de gelegenheid heeft op bijwerkingen te letten. Ook zij achten het de taak van de medicus te adviseren bij de gezinsplanning, maar menen dat het voor de vertrouwensverhouding noodzakelijk is dat dit advies vrijwillig wordt gevraagd. Bovendien zaI naar hun mening de verkrijging uitsluitend op recept leiden tot clandestiene import en zwarte handel. Het hoofdbestuur heeft tenslotte met de kleinst mogelijke meerderheid besloten uwe Excellentie in overweging te geven de anticonceptiepil in dit stadium te plaatsen op de lijst van geneesmiddelen, die uitsluitend op recept kunnen worden verkregen. Het hoofdbestuur heeft met nadruk de term ,,in dit stadium" ingevoegd, omdat het naar zijn oordeel niet is uit te sluiten dat er in de toekomst nog gegevens bekend zullen worden, die aanleiding kunnen zijn zich opnieuw over deze zaak te beraden. Indien uwe Excellentie zou besluiten ook in ander verband dit vraagstuk nader te doen bestuderen, zaI het hoofdbestuur het op prijs stellen bij dit beraad te worden betrokken. Met verschuldigde hoogachting, P. J. Kaiser, arts, voorzitter G. Dekker, arts, secretaris-pennlngmeester
ELECTRISCHE
BEDIENING V A N U I T ^ W SPREEKKAMER
UW NUMMER
wekker tegen enuresis nocturna Literatuur: E. Pereira d'Olivelra (1961) Enuresis nocturna behandeld volgens de wekkermethode. Ned. T. Geneesk. 105, 867. Deze reeds jaren bekende methode (wekken d.m.v. een belsignaal) wordt toegepast door gebruik van de bij ons verkrijgbare wekker met bandages en gordel. Belangrijke voordelen hiervan: *• Direct bij de eerste druppel gaat de bel reeds af. •k Het normale nachtgoed kan worden aangehouden, en blijft, evenals het beddegoed, droog.
TURN MATIC
V O L G N U M M ER SIGNAAL SYSTEEM
BAVAK-DENHAAG L A A N V A N M E E R D E R V O O R T 1495 T E L E F O O N
0 7 0 - 3 6
2 9 14
ongezouten
Honderden attesten liggen ter inzage. Uitgebreide inlichtingen op aanvrage. Goedgekeurd door diverse fondsen.
Either N.V. Vaartweg 66, Hilversum. Telefoon (02950) 4 70 97. Verhuurafdeling van elektro-medische apparaten
UITKERING:
gedurende tijdelijke of blijvende ongeschiktheid tot uitoefening van uw praktijk • by ongeval tot de 70-jarige leeftgd • bg ziekte tot de 65-jarige leeftgd ONDERLINGE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ VOOR ARISEN DiERENARTSEN EN TANDARTSEN
Vraag inlichtingen: PRINS HENDRIKLAAN 11, ZEIST, POSTBUS 88, TEL. 03404-12508, NA 18 UUR 030-23695
het langwerkende, eiwitsparende, roborerende anabolicum
DECA-DURABOLIN (nandrolondecanoaat - 1 i.m. injectie per 3-4 weken) wordt voor bepaalde indicaties op aanvrage voor ziekenfondsverzekerden toegestaan en kan na goedkeuring boven het abonnementshonorarium worden gedeclareerd. VERPAKKiNGEN: ampullen a 1 ml met 25 mg en 50 flacons a 2 ml met 5 mg per ml orgajects a 1 ml met 25 mg en 50 mg
Rede van de voorzitter der Maatschappij ter Algemene Vergadering Ter inleiding van de zaterdag 3 juli te Utrecht gehouden Algemene Vergadering der Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst heeft de voorzitter, P. A. Kaiser, de volgende rede gehouden: Dames en heren, der gewoonte getrouw wii ik u eerst enkele mededellngen doen over u reeds bekende vraagstukken en de gang van zaken dienomtrent na de vorige Algemene Vergadering, benevens over enkele nieuwe onderwerpen. De Algemene Vergadering heeft met betrekking tot het pensloenfonds voor artsen — waarvan de naam inmiddels is gewljzlgd In oudedagsvoorziening voor artsen — op 30 januari 1965 een aantal belangrijke besluiten genomen. Op grond van deze besluiten, weike zijn gepubliceerd In M.C. no, 6/1965, bladzijde 117, is het onderwerp verder Intenslef in studie genomen en hebben, zoals de meesten uwer bekend Is, de ledenvergaderingen van de L.H.V. en van de L.S.V. over het bijeenbrengen van het verelste waarborgkapitaal zeer belangrljke besluiten genomen. De commlssie contributieregeling is na de besluiten, genomen door de vorige Algemene Vergadering, wear aan het w/erk gegaan, maar heeft, zoals te verwachten was, nog geen nader voorstel bij het hoofdbestuur kunnen Indlenen. Wij wachten deze verdere voorstellen dus af. Op 6 februari jl. is het koopcontract voor het bouwterrein op het Kanaleneiland in Utrecht namens het hoofdbestuur door voorzitter en secretarls-penningmeester en door de vertegenwoordlger van B. en W. van Utrecht getekend. DIt kon geschieden omdat het schetsplan door de gemeente Utrecht is aanvaard, evenals door de provlnciale instanties. Direct na tekening van dit contract is de aanvraag voor een bouwvergunning gestuurd naar het departement van Volkshuisvesting. BiJ informatie bleek de mogelljkheld tot het op korte termljn verkrijgen van een bouwvergunning niet aanwezig te zljn. Via verschillende instanties zai worden getracht de afglfte van een bouwvergunning te bespoedigen. Zoals u alien bekend zaI zijn, is op 15 april de nieuwe Ziekenfondsraad geinstalleerd. De verdeling van de medewerkerszetels heeft grote moeilijkheden opgeleverd. Tenslotte heeft de minister de knoop doorgehakt; daarbij zijn aan de Maatschappij drie zetels en drie plaatsvervangende zetels toegewezen, hetgeen onzerzljds ook werd gezien en naar voren was gebracht als een minimum, waarblj een verantwoorde vertegenwoordiging mogelijk was. De werkwijze van de nieuwe Ziekenfondsraad zaI een andere zijn dan die van de oude Ziekenfondsraad. Veel werk zaI
volgens de mededeling van de minister plaats hebben In commissies, die ook rechtstreeks aan de minister kunnen adviseren. De Maatschappij Is in de nieuwe Ziekenfondsraad vertegenwoordigd door de collegae Brandenburg, Frese en Landheer; tot plaatsvervangers zijn benoemd de collegae Van Giffen, De Jong en Van Nieuwenhuizen. Collega Landheer is, als vertegenwoordlger van de medewerkersgroepen, met drie andere vertegenwoordigers van de drie andere groepen benoemd tot vice-voorzitter van de Ziekenfondsraad. De verdere ontwikkeling zien wij met belangstelling tegemoet. Grote onrust is in den lande ontstaan tengevplge van aangekondigde bouwbeperkingen voor de universiteiten en tengevolge van de modlflcatie, die door de regering is toegepast op de zogenaamde Querido-regeling. In verband met belde onderwerpen Is, na uitvoerig overleg met de hierbij betrokkenen, een request aan de minister van Onderwijs en Wetenschappen toegestuurd, terwiji belde kwesties eveneens werden besproken in het perlodiek informatief overleg, dat plaats heeft met de directeur-generaal van de Volksgezondheld en zljn staf. Na een periode van onzekerheid tengevolge van de kablnetscrisis geeft de regeringsverklaring van het nieuwe kabinet gegronde verwachting, dat met de argumenten, in verband met belde punten naar voren gebracht, rekenlng zaI worden gehouden. Zoals u bekend is vervulde Nederland het presidium van het Comite Permanent der E.E.G. in de afgelopen drie jaar. Met ingang van 1 januari 1965 Is dit presidium overgegaan naar Duitsland, waar reeds een pleno-vergadering heeft plaats gevonden. Door de Nederlandse delegatie werd aan het hoofdbestuur verslag uitgebracht. Er Is een vereniging van Europese stafartsen gevormd, die In het gebouw van de Maatschappij haar eerste bijeenkomst heeft gehouden. Namens de Maatschappij werd een bezoek gebracht aan het bureau van de British Medical Association, tenelnde de werkwijze van onze zusterorganisatle nader te bestuderen, in verband vooral met de wljze waarop contacten met regering en volksvertegenwoordlglng door onze Maatschappij dlenen te worden opgenomen. De Algemene Vergadering van de World Health Organization te Geneve werd bezocht door een delegatie, afgevaardlgd door het departement van Sociale Zaken en Volksgezondheld. Ondergetekende was in zljn kwalitelt van voorzitter der Maatschappij In deze delegatie opgenomen. Van de daar besproken onderwerpen waren de belangrljkste: health 551
planning in onderontwikkelde gebieden, eradicatie programma's van malaria en pokken en de dreigende overbevolking van de wereld. Het verblijf in Geneve was vooral nuttig doordat verschillende contacten konden worden geiegd en door de vele informaties over medische aangelegenheden in andere landen. Nadat het hoofdbestuur had vernomen, dat het in de bedoeling lag een leerstoel in de parapsychologie in te stellen — zij het niet in de medische faculteit maar in die der letteren en wijsbegeerte — heeft het daarover contact opgenomen met de medische faculteit van de betrokken universiteit. Het resultaat hiervan dient te worden afgewacht. Zowel de Centrale Raad voor de Volksgezondheid als de (oude) Ziekenfondsraad heeft een rapport inzake zware geneeskundige risico's uitgebracht. BiJ de voorbespreking van deze rapporten is door onze vertegenwoordigers in de beide instanties dit vraagstuk uitvoerig met het hoofdbestuur besproken, waarna onze vertegenwoordigers in de bedoelde commissies de argumenten, die in het hoofdbestuur naar voren kwamen, konden weergeven. Met de nationale kruisorganisaties is op bestuursniveau contact opgenomen; reeds driemaal heeft tussen delegaties van beide instanties een orienterende bespreking plaats gehad. Voor de toekomst, waarbij de In September te verwachten gezondheidsnota zeker aandacht zai vragen, ziet het hoofdbestuur vraagstukken die voor beide partijen van groot belang zijn.
Sociale Geneeskunde hebben zich met de voorstellen verenlgd. Mettertijd zullen de ult de voorstellen voortvloeiende wijzigingen van het huishoudelijk reglement der Maatschappij u ter goedkeuring worden voorgelegd.
Het door de Maatschappij in te nemen standpunt ten opzichte van de „anticonceptiepil" werd In de afgelopen maanden uitvoerig bestudeerd. Een rapport van de commissie medische ethiek werd aan het hoofdbestuur aangeboden; de besprekingen hierover zijn zojulst afgesloten. Het hoofdbestuur heeft, met de kleinst mogelijke meerderheid, op diverse gronden besloten aan de minister in overweging te geven in dIt stadium ter verkrijgbaarstelling van ,,de pll" op recept te doen geschleden. Ook het vraagstuk van de mishandeling van klnderen en de eventuele aangifte hiervan aan de bevoegde autorlteiten Is In studie genomen. Door een commissie contractuele regelingen is een rapport samengesteld, dat door het hoofdbestuur is aanvaard. Het rapport kan de grondslag vormen voor onderhandelingen met de verschillende Instanties, die incidenteel of parttime aan huisartsen opdracht tot het verrichten van controles of keurlngen verschaffen.
Dames en heren, de beschrljvingsbrlef voor deze Algemene Vergadering bevat een groot aantal reglementaire punten; aan u worden echter geen rapporten voorgelegd ter besllssing of ter bespreking. Het hoofdbestuur heeft het wenselljk geacht over een enkel belangrijk onderwerp met u van gedachten te wisseien. Aanvankelijk lag het in de bedoeling een voordracht te laten houden over de sociale zekerheld. Al spoedig bleek echter dat er geen voldoende tijd was voor een grondlge voorbereiding, bovendien zou een goede behandeling van het onderwerp meer tijd vragen dan op een gewone Algemene Vergadering beschlkbaar is. Het hoofdbestuur heeft daarom besloten hiervoor een aparte vergadering te beleggen; Ik kom daar zo meteen op terug. Er is echter een ander onderwerp — de ordening op het gebied van de volksgezondheid — dat wel in deze Algemene Vergadering kan worden besproken. Het hoofdbestuur heeft daarom besloten de heer Brandes, de directeur van het S.E.B., te verzoeken over dit onderwerp een referaat te houden, zoals u ziet vermeld onder punt XI. van de beschrljvlngsbrief. De heer Brandes zaI over zijn referaat, dat u is toegezonden, een korte toellchting geven; nadat de collegae Festen en Lammerts van Bueren, die zlch als co-referenten beschlkbaar hebben gesteld, het woord zullen hebben gevoerd, zaI het onderwerp In discussie worden gegeven. Het hoofdbestuur is van inzicht dat over deze aangelegenheid de Algemene Vergadering zo goed mogelijk meet worden voorgellcht, aange-
De erkenning en registratie van soclaal-geneeskundigen vindt voortgang. Het bestuur van de Stichting tot Opieiding in de Sociale Geneeskunde heeft een rapport ultgebracht over de toekomstige organisatie daarvan, waarbij gedacht wordt aan regeling, die zoveel mogelijk aansluit bij de regeling inzake de erkenning en registratie van medische specialisten. Ook hier zijn de besprekingen in de eindfase gekomen; de beide hoofdbesturen van de Maatschappij en de Algemene Nederlandse Vereniging voor 552
Tenslotte zij nog vermeld, dat er de laatste jaren in toenemende mate onrust ontstaat over de honorering en de rechtsposltie van consultatlebureau-artsen, welke onrust voor het hoofdbestuur aenleiding is geweest, nu In talrijke besprekingen geen opiossing werd gevonden, dit onderwerp ter sprake te brengen op het departement van Sociale Zaken en Volksgezondheid. De vooruitzichten van een spoedige regeling van deze kwestie schljnen thans gunstig te zijn. Van de komende gebeurtenlssen kan nog worden medegedeeld dat de jaarvergadering van de W.M.A. in 1965 wordt gehouden in Londen van 19-25 September. De voorzitter, de secretarls-penningmeester en twee leden van de W.M.A.-commissie zullen de Maatschappij dear vertegenwoordigen. Op 11 en 12 juni werd een voorvergadering van de Europese regie gehouden in Geneve, waar enkele belangrijke agendapunten werden besproken. Voor het in 1966 te houden ledencongres der Maatschappij in Hilversum bestaat het plan de wetenschappelljke voordrachten voor te bereiden in overieg met, en ook ult te voeren met behuip van, de Nederlandse Televislestlchtlng. Besprekingen hierover zijn nog gaande.
zien in de nabije toekomst er veel aandacht aan zai moeten worden besteed. De toekomst Ik wil thans nog enkele ogenblikken met u naar de toekomst zien. Een probleem waar werkelijk niet alleen onze Maatschappij mee worstelt, is Inet contact tussen de periferie en het centrum. Ook onze problematiek is langzamerhand zo uitgebreid en zo ingewikkeld geworden, dat het, zelfs met trouw lezen van Medisch Contact, voor de individuele arts vrijwel onmogelijk is geworden de aciitergronden van voorstellen en besluiten van lioofdbestuur en Algemene Vergadering te begrijpen. Dat dit gevaren Inhoudt is duldelijk, maar de oplossing is moeilijk. Het is vanzelfsprekend onmogelijk de 12.000 leden van onze Maatschappij alien individueel op de hoogte te houden van al v/at ieeft in het hoofdbestuur. Wei moet het mogelijk zijn, hen, die getoond hebben meer dan gewone belangstelling te hebben — dat zijn zij, die regelmatig de Algemene Vergadering bijwonen — beter te Informeren dan tot nu toe, en via hen de afdelingen. Maar hiervoor is uw hulp nodig, leden der Algemene Vergadering. Een van uw taken is, met de afdelingen uit uw district voor een Algemene Vergadering overleg te plegen over de op de vergadering te behandelen zaken en daarna verslag uit te brengen. Dit kunt u alleen op voor u aanvaardbare wijze doen, als u voldoende bent geinformeerd. Hieraan ontbreekt nog wel iets. De praktische gang van zaken is, dat u voor de Algemene Vergadering een aantal stukken ter bestudering en oordeelsvorming krijgt toegezonden, zonder in voldoende mate de ontwikkeling van het u voorgezette probleem te hebben meegemaakt. Om hieraan enigszins tegemoet te komen lijkt het mij nodig dat wordt getracht aan eike Algemene Vergadering een inzicht te geven in enkele belangrijke problemen die in het hoofdbestuur besproken worden en die in een later stadium u zullen bereiken. Ik wil dit thans doen in de hoop dat mijn opvolgers dit zullen voortzetten. Nadrukkelijk wil ik stellen, dat dit een informatie is, nog niet rijp voor discussie. Uit de vele problemen zou ik vandaag drie naar voren willen brengen. Een zeer belangrijke zaak is de ontwikkeling van de sociale verzekering in Nederland en Europa. Het is u alien bekend dat binnen enkele jaren in het Europa van de Zes een vrije uitwisseling van personen, diensten en kapitaal zaI plaats hebben. Wat betreft de uitoefening der geneeskunst is dit van belang voor de vrije uitwisseling van artsen en voor de sociale zekerheid. Over de vrije uitwisseling van artsen wil ik nu niet spreken; ik ga ook voorbij aan de moeizame arbeid van het Comite Permanent en de officiele commissies In Brussel. Verwacht mag worden, mede dank zij het voortreffelijke werk van Landheer en Van Nieuwenhuizen, dat dit alles op een voor ieder aanvaardbare wijze zaI verlopen. Op de sociale zekerheid zaI ik wel in het kort in-
gaan, aangezien iedere arts in Klein-Europa te maken kan krijgen met de sociale verzekeringen in de andere landen. Hoewel nadrukkelijk is gesteld, dat een gelijkschakeling van de sociale verzekeringen in Klein-Europa niet in de bedoeling ligt, zaI toch zeker het gevolg zijn, dat althans wordt gestreefd naar een zekere gelijkvormigheid. Het is al moeilijk de ontwikkeling der sociale verzekering In eigen land te volgen en de consequenties daarvan voor de arts. Vrijwel onmogelijk is het voor de individuele arts een overzicht te krijgen van de situatie en de ontwikkeling in Europa. Dat intussen deze laatste ontwikkeling weer van invloed is op de ontwikkeling in Nederland, is duidelijk. Steeds weer bespeurt men de angst, dat dit in ons land zou kunnen leiden tot een National Health Service. Voor hen, die dit vrezen, wil ik een passage voorlezen uit de rede van minister Veldkamp bij de installatie van de nieuwe Ziekenfondsraad: ,,Wij kennen in ons land geen nationale gezondheidsdienst, zoals die in Engeiand bestaat en waartegen in kringen van onze medische wereld grote bezwaren bestaan. Wij kennen ook niet een stelsel waarbij de medische beroepsuitoefening zo geindividualiseerd is, dat patienten als het ware aan de individuele artsen en instellingen zijn overgeleverd. Wij kennen in Nederland een bijzonder goed stelsel met een gemengd karakter van een op elkaar inspelen van overheid en maatschappelijk leven. Dit gemengde stelsel draagt onze gehele gezondheidszorg, draagt ook het systeem van de verplichte verzekering. Ik zou mij wensen, dat dit gemengde systeem in onze gezondheidszorg van de toekomst een grote rol zaI blijven spelen en dat Uw Raad daartoe een krachtige bijdrage zaI mogen leveren." Het leek het hoofdbestuur goed u reeds thans in enkele trekken in het onderwerp in te leiden. Mochten straks in de Algemene Vergadering en in het Parlement deze zaken ter sprake komen, dan staat u niet vreemd tegenover de materie. Besloten is daarom, op 13 november a.s. een extra vergadering te houden, in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam, waarvan het voorlopig programma als volgt luidt: na een inleiding van Van Nieuwenhuizen zullen spreken minister Veldkamp, dr. Kruisinga, dr. Stevenson uit Engeiand, dr. Monier uit Frankrijk en dr. Schlogel uit Duitsland. Gesproken zaI worden over de sociale wetgeving in Nederland en West-Europa en de positie van de arts met betrekking tot deze wetgeving. Daarna wordt een forum gevormd door de sprekers onder leiding van Landheer. Behalve u en de overige leden der Maatschappij zullen worden uitgenodigd vertegenwoordigers van andere organisaties op het terrein van de volksgezondheid, van het parlement, de overheid en de pers. Een tweede zaak, waarvoor ik uw aandacht wil vragen, is de huidige bestuursvorm van onze Maatschappij. Het is u bekend, dat een aantal jaren geleden een rapport van de reorganisatiecommissie 553
door de Algemene Vergadering is terug verwezen naar het hoofdbestuur ter nadere bestudering. De met leden der Algemene Vergadering ultgebrelde commissie kwam na diepgaande studie tot de conclusie, dat de redenen, die er destijds leken te zijn voor een ingrijpende reorganisatie, nu niet meer aanwezlg waren, doch dat wel een aantal verbeteringen In de organlsatie nodig was, wll de Maatschappij aangepast zljn aan de elsen die aan hear worden gesteld. Ter nadere bestudering hiervan heeft het hoofdbestuur een commissie organlsatievraagstukken ingesteld. Verwacht mag worden dat deze commissie bianen nIet te lange tijd bij het hoofdbestuur voorstellen zai indienen, weike voorstellen dan aan u zullen worden voorgelegd. Een van de beiangrijkste moeilijkheden is, dat aan het hoofdbestuur, vooral dagelijks bestuur en voorzitter, en ook aan het bureau, steeds hogere eisen worden gesteld; zo hoog, dat het v o o r vele hoofdbestuursleden, die dit werk toch moeten doen in hun vrije tijd, een wel zware opgave is. Daarnaast is het dringend noodzakelijk dat, gezien de vele en zich steeds uitbreidende contacten met de buitenwereld, zowel in Nederland als in het bultenland, er meer continuiteit komt In het beleid. Dit geldt vooral voor de voorzltter, die door de buitenwereld nu eenmaal als de exponent der Maatschappij wordt gezien. De vraag is dan ook gewettlgd of zodanige — voor de concrete situatie geeigende — voorzieningen moeten worden getroffen, dat een voorzltter, mede door een veranderde werkwijze, in staat zaI zljn het voor-
Medische informatiekaart Het is voor patienten, die daarvoor in aanmerking komen, van groot belang dat zij een medische informatiekaart bij zich dragen. De arts, die incidenteel aan zodanige patienten hulp moat verlenen, is er —• en de patient zelf vooral — ten zeerste mee gebaat wanneer hij door middel van deze medische informatiekaart onmiddellijk kan vaststellen van weIke medicijnen degeen, die acuut medische hulp behoeft, gebruik maakt en tot weike,behandelende huisarts of familieleden van de betrokkene hij zich kan wenden. De medische informatiekaart van de Konlnklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst — een herziene uitgave van de vroegere ,,Medicamentenkaart voor noodgevallen" — is bij het Bureau der Maatschappij verkrijgbaar tegen kostprijs. De prijs Is vastgesteld op f 0,20 per stuk bij aflevering in plastic hoesje; de verzendkosten zijn hierbij inbegrepen. Grotere hoeveelheden van deze medische informatiekaarten kunnen ook worden afgenomen zonder plastic hoesje a f 0,10 per stuk, eveneens verzendkosten inbegrepen.
zitterschap langer dan een jaar te vervullen. Naar mijn oordeel — en naar het oordeel van mijn voorgangers — is onder de huldige werkverdeling de taak van de voorzltter zoveel omvattend en zo belast, dat met redelijkheid niet mag worden verwacht dat een arts naast zijn gewone werkzaamheden langer dan een jaar het voorzitterschap der Maatschappij vervult. Het is mij bekend dat de zoeven genoemde organisatiecommlssie zoekt naar een weg waarlangs het mogelijk zaI zijn dat een langer durend voorzitterschap in de praktijk te verwezenlijken is en dat zij tevens een andere werkwijze van het hoofdbestuur in studie heeft, teneinde een deel van de te zware last weg te nemen en efficienter werken mogelijk te maken. Dat hierbij bezetting, functie en werkwijze van het bureau mede een belangrijk facet zaI zijn, is duidelijk. Een derde zaak die ik wll aanroeren. Is de Informatie en de documentatle der leden. Zoals u hebt kunnen lezen In het verslag van Medisch Contact over ons bezoek aan de British Medical Association,* heeft men in Engeland een ultgebrelde documentatieafdeling beschikbaar, niet alleen voor de leden, maar voor ieder die wil spreken of schrljven over medische onderwerpen. Navolging hiervan, hoezeer op zichzelf wenseiijk, zou voor een veel kleinere organisatie als de onze te kostbaar worden. Toch is aan documentatle en informatie ook bij onze Maatschappij verbetering aan te brengen. Binnenkort zaI een tweede kracht worden aangetrokken voor het Soclaal Economisch Bureau. Een van diens taken zaI zijn een bescheiden begin te maken met een documentatieafdeling voor de leden. Betere informatie kan berelkt worden, door u, A l gemene Vergadering, op de hoogte te brengen van in ontwikkeling zijnde zaken, door meer publikaties in Medisch Contact en door meer voorlichting aan de afdelingen, door u en door ons. Suggesties hierover uwerzijds zullen dankbaar worden aanvaard. Dames en heren, wil onze Maatschappij de plaats houden, weIke zij bekleedt in de sector volksgezondheid, en deze plaats llefst nog verbeteren, dan zaI voortdurende opiettendheid, activiteit en vooruitzien nodig zijn, niet alleen door het hoofdbestuur maar eveneens door u, het hoogste orgaan in onze Maatschappij. Het is niet voldoende, dat voorstellen van het hoofdbestuur door u worden aangenomen of verworpen, ook van u zullen initiatleven moeten uitgaan. Te weinig bereiken het hoofdbestuur gedachten, plannen, van de individuele artsen, de afdelingen, dlstricten of de Algemene Vergadering. Hierop is reeds bij herhaling gewezen. Toch moeten, met name bij u, die door uw aanwezigheid hier duidelijk blijk geeft van uw belangstelling voor Maatschapplj-zaken, min of meer omschreven gedachten leven over de gang van zaken in onze Maatschappij. Het zou een grote vooruitgang betekenen, als die ideeen ons bereikten. Het hoofdbestuur zaI van zijn kant moeten overwegen op weIke wijze het deze initiatleven bij u kan uitlokken. * M.C. no. 10/1965 biz. 186.
554
Wetenschappelijke dag (vrijdag 8 oktober) van het Ledencongres 1965 te Haarlem van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst
Na afloop van de vier op de plenaire zitting te houden voordrachten is er gelegenheid tot discussie. Mochten er vragen zijn, die tijdens deze discussie niet worden beantwoord, dan bestaat er gelegenheid deze tijdens de daarop te 11 uur volgende koffiepauze schriftelijk in te dienen bij de secretaris. Zij zullen dan tijdens de pane! aan de orde komen. Te 12.30 uur, na de panel, is er een lopende lunch in het Concertgebouw. Te 14.30 uur beginnen de sectievergaderingen, die te 17 uur zullen zijn beeindigd.
9.00 uur: Opening van de Plenaire Zitting in het Concertgebouw door de voorzitter van de wetenschappelijke commissie: Prof. Dr. G. den Otter. Tijdens de plenaire zitting worden enkele aspecten van ,,Het Coma" behandeld. Voorzitter: Prof. Dr. G. den Otter; secretaris: Dr. H. A. Ph. Hartog. Sprekers: 1. Dr. F. E. Posthumus Meijjes: Neuropathologlsche aspecten van coma. 2. Dr. O. Magnus: Pathofysiologische aspecten van coma. 3. Dr. H. J. van der Helm: Biochemische aspecten van coma. 4. Prof. Dr. H. Deenstra: De invloed van de ademhaling op het bewustzijn. Neuropathologlsche aspecten van Coma. (Dr. F. E. Posthumus MeiJies, neuroloog te Haarlem). Niet elk gebied van de hersenen is voor de toestand „bewustzijn" even belangrijk. Het is iedere medicus bekend dat grote delen van het cerebrum, zelfs plotseling, kunnen worden uitgeschakeld zonder dat bewusteloosheid het gevolg is, zoals het geval is bij vele infarcten van de grote hersenen. De integriteit van bepaalde kerngebieden van de hersenstam is, naast die van een groot deel van de cerebrale schors, vereist voor het behoud van het bewustzijn. Lesies en functie-stoornissen van deze gebieden kunnen zich openbaren In bewustzijn-stoornis, hetzij In de vorm van pathologische slaap, hetzij in de vorm van de meest diepgaande stoornis, het coma.
Deze kerngebieden zijn: de formatio reticularis van het voorste deel van de pons, de formatio reticularis van de middenhersenen, het overgangsgebled hiervan naar de subthalamus en bepaalde delen van de ventrale thalamus, en het achterste tweederde gedeelte van de hypothalamus. Deze gebieden worden aan anatomische schema's verduidelijkt. De genoemde gebieden ontvangen prikkels uit vele sensibele en sensorische zintuigsystemen en uit de grote hersenschors. De formatio reticularis is in efferente zin verbonden met de grote hersenen, met name met het diencephalon en, door middel van een diffuus uitvoersysteem, met een groot deel van de grote hersenschors: het ,,ascending reticular activating system", ,,Aras". Dit systeem is meer fysiologisch dan anatomisch bekend. Deze stamgebieden kunnen hun functie niet uitoefenen, 1° als zij zelf zijn uitgeschakeld, hetzij door een destructieve lesie, hetzij door een of andere functie-stoornis, en 2° als het gebied waarop zij hun invloed moeten doen gelden, de hersenschors, op grote schaal en in korte tijd wordt uitgeschakeld, zoals bij plotselinge globale anoxie of sterke hypoxie van de hersenen. In beide gevallen Is coma het gevolg.
Neurophyslologlsche aspecten van coma. (Dr. O. Magnus, neuroloog St. Ursula te Wassenaar. !n de laatste dertig jaren is er geleideiijk meer bekend geworden over de hierboven anatomisch omschreven systemen, die een belangrijke functie hebben bij de regulatie van het bewustzijn. Reeds spoedig nadat was ontdekt dat men van 555
de hersenschors electrische activiteit kan afleiden, bleek, dat deze electrische activiteit sterk varieert met de bewustzijnsgraad. Verder onderzoek leerde, dat soortgelijke diffuse veranderingen van de electrische activiteit van de hersenen kunnen worden opgewekt door electrische prikkeling van omschreven gebieden in de hersenstam — enerzijds in de thalamus opticus — anderzijds in het reticulaire systeem van de hersenstam (het Aras). Wanneer men bij proefdieren lesies maakte in dit systeem, trad er coma op en dit ging gepaard met de hierbij behorende veranderingen in het EEC Uiteraard moat een systeem, dat een zo machtige invloed op de totale activiteit van de hersenen heeft, zeer nauwkeurige gegevens ontvangen van alle andere delen van het zenuwstelsel, in het bijzonder van de verschillende sensibele en sensorische systemen, die informatie verschaffen over de rest van het lichaam en de omgeving van het individu. Inderdaad is gebleken, dat zelfs de electrische activiteit van een ganglioncel uit het Aras verandert onder invloed van electrische prikkeling op verschillende plaatsen in het zenuwstelsel. Verder behoeft het ons niet te verwonderen dat dit systeem bijzonder gevoelig is voor de pC02, de pOa en de pH van het bleed, voor het bloedsulkergehalte en voor verschillende hormonen. En tenslotte berust op de gevoeligheid voor een aantal geneesmiddelen de narcose en een belangrijk deel van de farmacotherapie. Wij hebben hier dan ook met een zeer klein uiterst gecompliceerd rekencentrum te maken, dat het niveau van het bewustzijn zoveel mogelijk aanpast aan de totale situatie van het organisme.
Biochemische aspecten van Coma. (Dr. H. I. van der Helm, biochemicus, Biochemisch Laboratorium van de Neurologische en Psychiatrische Kliniek Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam). De functlonele activiteit van de hersenen en daarmee het bewustzijn is sterk afhankelijk van de oxidatie van glucose als energie leverend proces. Indien onvoldoende energie in de hersenen kan worden vrij gemaakt, door tekort aan zuurstof of glucose of door remming van enzymatische reacties die bij het energie metabolisme moeten verlopen (cyanide vergiftiging), treedt snel coma op. Door het zuurstofverbruik van de hersenen onder verschillende omstandigheden te meten is gebleken dat de zuurstofopname bij een aantal vormen van coma belangrijk is gedaald. De verklaring voor dit verminderde energie metabolisme kan zijn, dat de hersenen minder energie nodig hebben als gevolg van verminderde activiteit maar ook dat de verminderde activiteit een gevolg Is van een onvoldoende energievoorziening. Enkele aspecten van de energievoorziening van de hersenen zullen In verband hiermee worden besproken, namelijk het verband tussen bloeddoorstroming van de hersenen en metabole activiteit, regionale aspecten van het metabolisme en de verschillende manieren waarop een energietekort in de hersenen kan ontstaan. De onderzoekingen van Geiger, die perfusleproeven met kattenhersenen uitvoerde, worden genoemd wegens de betekenis die de onderzoekingen van deze aard zouden kunnen hebben voor het inzicht in het mechanisme van het ontstaan van irreversibel coma.
* ** De invloed van de ademhaling op het bewustzijn. (Prof. Dr. H. Deenstra, hoogleraar te Utrecht). Te veel en te weinig ademen veroorzaakt bewusteloosheid door afnemen respectievelijk toenemen van de zuurgraad van 556
het bloed. Te weinig ademen veroorzaakt bovendien een anoxemie. De gevaren van hyper- en hypoventileren door zwemmers worden besproken. Vooral hyperventileren v66r het duiken en lang onder water blijven bij diep duiken zijn gevaariijk. Patienten met een ernstig emfyseem worden bedreigd door de gevolgen van hypoventileren, indien een infectie van de luchtwegen optreedt of een astma verergert. Door toediening van de juiste hoeveelheid zuurstof kan beschadiging van het hart en onnodig verrichten van een tracheotomie worden voorkomen. Frequente controle van de zuurgraad en de zuurstofverzadiging van het arteriele bloed is daarvoor noodzakelijk.
11.30 uur: Panelbespreking over een comateuze patient. Voorzitter: Dr. A. Verjaal, neuroloog; deelnemers: J. A. de Fockert, internist, Dr. M. W. van der Kooi, cardioloog, Dr. F. E. Posthumus Meijjes, neuroloog, Dr. P. A. Roorda, hulsarts. Dr. G. J. J. Veening, longarts en Dr. H. A. Zondag, klinischchemicus. Oudtijds werden In Engeland de namen van de juryleden op een paneel geschreven bij de ingang van het gerechtsgebouw. In de wandeling werd deze lijst van juryleden aangeduid als het panel. Naar analogic hiervan pleegt men met het woord panel-discussie een bespreking aan te duiden waarin een aantal deskundigen een bepaald vraagstuk van verschillende zijden belichten. Een panel van Haariemse artsen zai een patient bespreken, van wie de ziektegeschiednis vooraf kan worden bestudeerd. Verwacht mag worden dat daarbij tevens een aantal praktische aspecten van het comavraagstuk aan de orde kan worden gesteld.
AUTO-IMMUUMZIEKTEN 14.30 uur: Sectie I, bovenzaal van het Concertgebouw, Voorzitter: Prof. Dr. J. J. van Loghem, secretaris: J. Verwiel. Sprekers: Prof. Dr. J. J. van Loghem: Verworven en idiopathische auto-immuunziekten. Dr. 0. P. Engelfriet: Auto-immuunziekten van het bloed. T. E. W. Feltkamp: Klinische en serologische verwantschap van idiopathische auto-immuunziekten. H. van der Geld: Thymus- en auto-immuunziekten. Dr. F. Dekking: Virus en auto-immuunziekten. Na elke voordracht, behalve na de eerstgenoemde, is er gelegenheid tot discussie gedurende vijf minuten. Verworven en idiopatische auto-immuunziekten. (Prof. Dr. 1. J. van Loghem, Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandsche Roods Kruis, Amsterdam). Onder autoimmuunziekten verstaat men ziekteprocessen die worden toegeschreven aan de aanwezigheid van antistoffen tegen lichaamseigen antigenen, gelocaliseerd in bloedcellen, serumeiwitten en weefselbestanddelen. Na een beschouwing over de ontstaanswijze van autoantistoffen (humorale en celgebonden), waarbij als mogelijke oorzaak worden besproken (a) verandering in het immunologisch apparaat en (b) verandering in lichaamseigen antigenen, met als gevolg de ontwikkeling van kruisreagerende antistoffen, geeft spreker een overzicht van de thans als zodanig erkende autoimmuunziekten. Een der meest sprekende voorbeelden hiervan is de autoimmuun hemolytische anemie, waarover in de voigende voordracht mededeling zaI worden gedaan. (Autoimmuunziekten van het bloed — 0. P. Engel-
friet). Autoinnmuunziekten worden onderscheiden in verworven en idiopathische. Een der belangrijkste kenmerken van de idiopathische autoinnmuunziekten is hun klinische en serologische verwantschap. Ook hierop wordt nader ingegaan in een afzonderlijke voordracht. (Klinische en serologische verwantschap van idiopathische autoimmuunziekten — T. E. W. Feltkamp). By zijn beschouwing over de etiologie van idiopathische autoimmuunziekten onderstreept spreker de betekenis van de thymus en de mogeiljke oorzaak van virusinfecties voor het ontstaan van autoimmuunprocessen. Beide onderwerpen worpen in aparte voordrachten nader toegelicht, (resp. thymus en autoimmuunziekten — H. v. d. Geld, en virus en autoinnmuunziekten — F. Dekking).
* Autoimmuunziekten van het bloed. (Dr. C. P. Engelfriet, Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandsche Roode Kruis — Amsterdam). Na een overzicht van de verschillende soorten van hemolytische anemieen wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de verworven vorm van de hemolytische anemie, berustend op autoimmunisatie tegen erythrocyten. Besproken wordt bij weike aandoeningen een dergelijke hemolytische anemie kan voorkomen en op weIke wijze deze vorm van hemolytische anemie kon worden ingedeeld naar de serologische eigenschappen van de autoantistoffen. Tenslotte worden enige resultaten vermeld van overlevingsduurbepalingen van erythrocyten bij deze verschillende groepen van verworven hemolytische anemieen. Ook wordt gewezen op het verband tussen de belading van de erythrocyten met autoantistoffen en de mate waarin de overlevingsduur der erythrocyten is verkort. Het ontstaan van idiopathische thrombocytopenie wordt door sommige onderzoekers eveneens aan autoimmunisatie toegeschreven. Het aantonen van autoantistoffen tegen bloedplaatjes ondervindt echter grote moeilijkheden. Wei bestaan er aanwijzingen, dat de versnelde afbraak van thrombocyten bij patienten met idiopathische thrombocytopemie door een serumfactor wordt teweeggebracht. Het immunologisch onderzoek van leucopenieen heeft tot nog toe geen positieve resultaten opgeleverd. Het is zeer moeilijk om uit te maken of een leucopenie berust op autoimmunisatie.
Klinische en serologische verwantschap van idiopatische autoimmuunziekten. (T. E. W. Feltkamp, Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandsche Roode Kruis, Amsterdam). Het klinische beeld van de idiopathische autoimmuunziekten, waartoe wij rekenen: de idiopathische verworven hemolytische anemie, de idiopathische thrombopenie, de lupus erythematodes diffusus, de rheumatoide arthritis, de chronische (lupoide) hepatitis, het syndroom van Sjogren, de myasthenia gravis, de autoimmuun thyreoditis, de pernicieuze anemie, en de idiopathische vorm van de ziekte van Addison is zeer heterogeen. Toch hebben deze ziekten ook veel gemeenschappelijke kenmerken zowel klinisch als serologisch. Deze gemeenschappelijke kenmerken worden besproken en zullen ons leren dat het tezamen groeperen van deze ziekten gerechtvaardigd is. Tevens zai blijken dat vrijwel al deze ziekten een breed spectrum van autoantistoffen tonen. Als ondergroeperingen zullen wij onderscheiden de ,,collageenziekten" en de ziekten met orgaanspecifieke autoanti-
stoffen. Het recente onderzoek bij de myasthenia gravis heeft echter laten zien dat de grens tussen deze ondergroepen niet scherp kan worden getrokken.
* ** Thymus- en autoimmuunziekten. (H. van der Geld, Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandsche Roode Kruis, Amsterdam). Recente dierexperimenten hebben aangetoond, dat de thymus zowel op jeugdige als op volwassen leeftijd een belangrijke immunologische functle vervult. Bij myasthenia gravis, een autoimmuunziekte, vindt men in 65 pet van de gevallen een hyperplastische thymus met reactiecentra en plasmacellen en in 15 pet. een thymoom. In het serum van patienten lijdende aan myasthenia gravis vonden wij in ongeveer 40 pet van de gevallen een wijd spectrum van antistoffen gericht tegen hartspier, skeletspier, thymus, schildkller, maagslijmvlies en kernsubstantie. Opvallend was dat bij de patienten met een thymoom deze antistoffen het frequentst voorkwamen. Verder onderzoek wees uit dat ook bij andere patienten met thymomen — dus zonder begeleidende myasthenia gravis — een overeenkomstige antistoffenproduktie werd aangetroffen. Burnet opperde de mogelijkheid dat oorzaak van autoimmuunziekten in de thymus gezocht moot worden. De Vries en medewerkers (Radiobiologisch Instituut, Rijswijk) hebben aangetoond dat thymectomie, verricht bij jonge dieren, gevolgd wordt door verschijnselen van autoimmuniteit. Dit zou erop kunnen duiden dat door ziekten van de thymus (thymomen) of thymectomie een ontsporing ontstaat van het immunologisch apparaat, waardoor het autoimmunisatieproces op gang wordt gebracht.
* ** Virus en autoimmuunziekten. (Dr. F. Dekking, Lector in de virologie aan de Universiteit van Amsterdam). Er is geen enkel bewijs, dat virussen de oorzaak zijn van idiopathische autoimmuunziekten, maar omdat dit anderzijds zeer goed mogelijk is, beweegt deze voordracht zich grotendeels op het terrein der medische science fiction. Science fiction is een spel met toekomstmogelijkheden, gebaseerd op bekende feiten. De virologische feiten, die in dit spel zullen worden betrokken zijn de volgende: in de eerste plaats blijkt meer en meer dat vele virussen in staat zijn om chronische latente infecties te veroorzaken bij hun gastheer, en dat mogelijk de situatie, waarin het immuniteitsmechanisme deze van zijn besmettende microben bevrijdt, eerder uitzondering dan regel is; in de tweede plaats is een aantal van deze virussen in het dierenrijk oncogeen en sommige hiervan doen in de geinfecteerde eel antigenen ontstaan, die verschilien zowel van het virus als van de gastheercel; en ten slotte kan men, door muizen direct na de geboorte met het weinig agressieve virus der lymfocytaire choreomeningitis te besmetten, bij zuike dieren op oudere leeftijd een ziekte zien ontstaan die vele karaktertrekken gemeen heeft met de lupus erythematodes. Het virus van de rode hond is een aanvaardbare kandidaat voor een vergelijkbaar mechanisme bij de mens.
VERKEERSTRAUMATOLOGIE 14.30 uur: Sectie II, Hildebrandszaal van Restaurant Brinkmann; ingang Smedestraat. Voorzitter; Prof. Dr. G. den Otter, secretaris: Dr. J. P. E. Bouwes Bavinck.
557
Sprekers: Dr. J. H. Aarts: Verkeersletsels bij automobilisten. Dr. G. J. van Weerden: Het vervoer van patienten met insufficientie van de ademhaling. Dr. G. L. van der Zwaag: De behandeling van verkeersslachtoffers met multipele? lesies. Prof. Dr. M. Vink: Slagaderletsels. Na eike voordracht is er gelegenheid tot discussie gedurende tien minuten. 15.30 — J 6.00 uur: Theepauze. 77.00 uur: Einde van het wetenschappeiijke programma. Verkeersletsels bij automobilisten. (Dr. I. H. Aarts, waarnemer)d politiearts te Rotterdam). Het patroon van letsel veroorzakende momenten bij verkeersongevallen kan slechts worden gevonden in een epidemiologische benadering van het ongevalsslachtoffer en zijn (verkeers]-omgeving. Bij inzittenden van personenauto's worden de verwondingen vooral teweeggebracht door a botsing tegen inwendige carrosserie-onderdelen (dashboard, stuurwiei), b abrupte vertragingskrachten bij botslngen met hogere sneiheden, en c door de val van het slachtoffer op het wegdek of tegen andere obstakels. De etiologie van enkele letsels bij automobilisten wordt besproken. De secundaire preventie, het voorkomen van verw/ondingen bij ongevallen, berust voor auto-ongelukken op het streven de inzittenden zoveel mogelijk het normals contact met het (beschermende) voertuig te laten behouden (veiligheidsgordel). Enkele argumenten pro en contra de safety-belt worden aangegeven.
* ** Het vervoer van patienten met insufficientie van de ademhaling. (Dr. G. I. van Weerden, patho-fysioloog Zuiderziekenhuis te Rotterdam). Centrale of perifere stoornis der ademhaling door ziekte of ongeval kan leiden tot het ontstaan van een ventilatoire insufficientie. De omvang der gaswisseling is dan niet meer bij machte te voldoen aan de metabole behoeften, zodat zich een toestand ontwikkelt, die zich kenmerkt door een te weinig aan O2 en een te veel aan CO2. Zowel de hypoxie als de hypercapnie kan direct of indirect het leven van de patient bedreigen. Snelle en definitieve hulpverlening in een daartoe voldoende ingerichte kliniek is dan eerste voorwaarde tot het behoud van de patient. Het bereiken van deze kliniek vereist een doeltreffende voorlopige hulpverlening aan en transport van de patient. Twee mogelijkheden staan hiertoe open: het niet door een arts begeleide zogenaamde ijltransport, waarbij de patient zo snel mogelijk wordt vervoerd en het door een arts begeleide georganiseerde vervoer, waarbij de eerste hulpverlening i.e. de kunstmatige ventilatie gedurende het transport deskundig wordt gecontinueerd. Op grond van theoretische overwegingen en praktische ervaringen heeft men in de beademingskliniek van het Zuiderziekenhuis te Rotterdam gekozen voor deze laatste methode. Hoewel de wijze waarop in de afgelopen jaren meer dan honderd patienten met een ventilatoire insufficientie over kleine of grote afstanden zijn vervoerd, nog alleszins voor verbetering vatbaar blijkt, zijn de resultaten van het geleide transport zeer bevredigend gebleken. De behandeling van patienten met multipele letsels ten gevolge van een ongeval. (Dr. G. L van der Zwaag, chirurg St. Elisabeth's of Groote Gasthuis te Haarlem). De maatregelen weike nodig z[jn, om een ongevalspatient
558
de juiste behandeling te geven, worden besproken. De eerste gevaren, die een dergelijke patient bedreigen, zijn de asfyxie, de bloedingen en de traumatische shock, die dikwijis onmiddellijk ingrijpen vergen in de vorm van een tracheotomie met beademing, intraveneus infuus, enz. De noodzakelijke behandeling kan alleen worden gegeven door een goed georganiseerd team, bestaande uit artsen en verpleegsters. Aangezien de verkeersongevallen dikwijis multipel en zeer gecompliceerd zijn, blijkt in de praktijk dat dit team moet worden geleid door een algemeen chirurg, terzijde gestaan door een aantal specialisten. Een dergelijke organisatie vergt veel van het ziekenhuis en het ziekenhuispersoneel, zodat een aantal kleinere ziekenhuizen te kort zai schieten. in dit laatste geval is transport naar een groter centrum noodzakelijk.
* Slagaderletsels. (Prof. Dr. M. Vink, hoogleraar te Leiden). Uit grote statistieken blijkt dat het arteriele letsel in 25 pet. der gevallen voor de betrokkene een amputatie tengevolge heeft. Voor de niet-geamputeerden geldt, dat in vele gevallen de behouden extremiteit functioneel onvolwaardig is. Diagnostisch geeft het stompe arterieletsel de meeste moeilijkheden: de aandacht gaat in eerste instantie naar de direct het leven bedreigende letsels; de arteriele lesie behoeft niet direct een perifere ischemie te veroorzaken; door onvoldoende controleren van de perifere pols, vooral bij gesloten gipsverbanden wordt die diagnose niet tijdig gesteld. Zowel het directs als het indirect inwerkende stompe trauma kan de arteriewand beschadigen. Voorkeurslocalisaties zijn; de art. axillaris bij een schouderluxatie; de art. brachialis, die door het geweld tegen de vaste onderlaag in casu de humerus wordt gedrukt; de art. cubiti bij supracondylaire fracturen en elleboogluxaties; de art. femoralis in de lies; de art. femoralis superficialis die bij een bovenbeensfractuur door een botsplinter kan worden aangeprikt; de art. poplitea bij supra- en infracondylaire kniegewrichtsfracturen en luxaties. Indien de diagnose tijdig, dal wil zeggen binnen 6-8 uur wordt gesteld kan door een decompressieingreep (repositie van fractuurstukken, hematoom ontlasting, fasciotomie, openknippen van het gips) of door directe vasculaire chirurgie in een groot aantal gevallen de circulatie worden hersteld.
DE BETEKENIS VAN ENIGE MODERNE KUNISCH-CHEMISCHE ONDERZOEKINGSMETHODEN De betekenis van enige moderne klinisch-chemische onderzoekingsmethoden. 14.30 uur: Sectie III, collegezaal van het Teylers Museum. Voorzitter: Dr. H. A. Zondag, secretaris: Dr. A. M. F. H. Haan. Sprekers: Dr. F. Peetoom: Diagnostische mogelijkheden van immunoelectroforetisch onderzoek van serum. Dr. H. A. Zondag: Betekenis van enzymbepalingen voor de diagnostiek. Dr. S. K. Wadman: Papierchromatographie en klinische diagnostiek. Na eIke voordracht is er gelegenheid tot discussie gedurende vijf minuten. 15.45—16.15 uur: Theepauze. 77.00 uur: Einde van het wetenschappeiijke programma.
Toelichting op de Sectie Klinische Chemie De vooruitgang in de geneeskunde van de laatste jaren is stellig mede te danken aan de ontwikkeiing van de klinische chemie. Het klinisch-chemische onderzoek in meest algemene zin heeft ten doel onn de medicus zoveel mogelijk exacte gegevens te verschaffen omtrent de fyslologische en pathologische processen die zioh in het menselijk lichaam afspelen. Deze gegevens worden verkregen door middel van analyse, waarbij uiteraard gebruik wordt gemaakt van alle ten dienste staande middelen van de moderne techniek. Het opvoeren van de nauwkeurigheid, de betrouwbaarheid, de gevoellgheld en, niet in de laatste plaats, de specificiteit van de analysemethoden heeft de betekenis van het laboratoriumonderzoek in sterke nnate vergroot, zodat de klinische chemie thans een niet te onderschatten rol speelt in het geheel van diagnostische en therapeutische mogelijkheden. Dit heeft de organisatoren van de wetenschappelijke dag voor dit congres ertoe gebracht een sectie te wijden aan onderwerpen uit dit speclalisme. Hierbij is vanzelfsprekend rekening gehouden met de omstandigheid dat In dit kader de klinische aspecten op de voorgrond dienden te staan. Het gebodene zai dan ook voornamelijk beperkt zijn tot de klinische toepassing van de resultaten van het onderzoek, zonder dat op technische details van de uitvoering zaI worden ingegaan. Tevens zaI w/orden getracht aan de hand van demonstratiemateriaal een indruk te geven van de analyse-mogelijkheden der te bespreken onderzoeken.
* Diagnostische mogelijkheden van immuno-electroforetisch onderzoek van serum. (Dr. F. Peetoom, hoofd der Afdeling serologie van het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid te Bilthoven). Vele ziekten gaan gepaard met afwijkingen der bloedeiwitten. Een ruwe indruk daarvan kan worden verkregen door bepalingen van de bezinkingssnelheid van de erythrocyten (BSE) van het patientebloed. Enige kwalitatieve Informatie omtrent de aard der afwijkingen in de serumeiwitsamenstelling levert de BSE ons echter niet. Het is van diagnostisch belang eventuele veranderingen in de eiwitsamenstelling van het bloed te analyseren. Een mogelijkheid hiertoe wordt ons geboden door immuno-electroforetisch onderzoek van het serum te verrichten. Door middel van deze methode kunnen de serumeiwitten op basis van hun electroforetische snelheid en antigene structuur worden gekarakteriseerd. De methode is daardoor hoogst kwalitatief en maakt het ons mogelijk om in een experiment minstens twintig verschillende serumeiwitten te herkennen en semi-kwantitatief te beoordelen. De immuno-electroforese techniek is voor diagnostisch gebruik het beste als een beschrijvende methode van onderzoek te beschouwen. Het lE-onderzoek van patienteserum stelt ons in staat de volgende afwijkingen te herkennen: 1. processen gepaard gaande met toegenomen weefselverval (ontstekingen, infarcering, maligne ontaarding), 2. de activiteit, resp. progressie van processen, die met toegenomen weefselverval gepaard gaan, 3. stoornissen in de eiwitsynthese bij diffuse leveraandoeningen of chronische eiwitdeficientie in de voeding, 4. eiwitverlies (nier, darm), 5. versterkte bloedafbraak (haemolytische anaemie, perniciosa, e.a.), 6. complementverbruik (acute glomerulo-nefritis, autoimmuunziekten), 7. abnormale functie van het antistoffenvormende apparaat (antistofdeficienties, paraproteinaemieen, e.d.).
Naast deze zeven punten zijn er nog verschillende andere met diagnostische waarde, die uit een lE-onderzoek kunnen worden bestudeerd. Immuno-electroforese kan, vooral als deze in een vroeg stadium van het onderzoek van de patient wordt verricht, niet zelden aanduiden in weike richting dit onderzoek het beste kan worden uitgebreid.
* ** Betekenis van enzymbepalingen voor de diagnostiek. (Dr. H. A. Zondag, klinisch-chemicus St. Elisabeth's of Groote Gasthuis, Haarlem). Omstreeks tien jaar geleden deed de bepaling van het enzym glutaminaat-oxaalacetaat transaminase (GOT) in serum z'n intrede in de kliniek, toen was gebleken dat deze bepaling een zeer bruikbaar hulpmiddel was bij de diagnostiek van het myocardinfarct. Sindsdien zijn in snel tempo een groot aantal andere enzymbepalingen gevolgd, die aile een min of meer belangrijke bijdrage leverden tot de diagnostiek van tal van aandoeningen. Veranderingen in de enzymactiviteit van serum of van andere lichaamsvloeistoffen hebben zich namelijk in de afgelopen tijd doen kennen als e6n van de meest karakteristieke verschijnselen bij verschillende ziekten. Beschadiging van lichaamscellen heeft tot gevolg dat de celinhoud geheel of gedeeltelijk uittreedt, waardoor stoffen in de circulatie verschijnen die normaal slechts intracellulair voorkomen. Over het algemeen betreft het hier uitermamate gerlnge hoeveelheden van substantias die zich vooralsnog aan de waarneming onttrekken. Door hun bijzonder biochemisch karakter vormen enzymen echter een uitzondering op deze regel. Veranderingen in de enzymconcentratie van de extracellulaire vioeistoffen, ook al zijn deze qua hoeveelheid stof gering, kunnen namelijk meestal op vrij eenvoudige wijze door laboratoriumonderzoek worden vastgesteld. Deze omstandigheid, gecombineerd met het gegeven van de kenmerkende enzymsamenstelling van de verschillende organen, maakt het mogelijk om beschadiging van organen en weefsels specifiek aan te tonen door middel van enzymbepalingen. Dit alles is van groot belang gebleken bij de vroege diagnostiek, de differentiele diagnostiek en bij de beoordeling van het verloop en de genezing van verschillende aandoeningen.
* ** Papierchromatografie en klinische diagnostiek. (Dr. S. K. Wadman, klinisch-chemicus Wilhelmina Kinderziekenhuis, Utrecht. Papierchromatografische analyse wordt, zoals eike vorm van chromatografie, gekenmerkt door: a. de mogelijkheid van multi-component analyse, dat wil zeggen vele chemisch nauwverwante stoffen, voorkomend in hetzelfde mengsel, kunnen van elkaar worden gescheiden en afzonderlijk bepaald; b. de grote specificiteit. Gunstige eigenschappen als micro-karakter, korte analysetijd, technische eenvoud en geschiktheid voor seriewerk maken de methode aantrekkelijk voor toepassing op routineschaal in het klinisch-chemisch laboratorium. Stofwisselingsanomalieen van velerlei soort kunnen met papierchromatografisch onderzoek worden opgespoord. Men kan het gebied van het metabolisme gaan verkennen door groepen van verbindingen aan een algemene inspectie te onderwerpen. Kwalitatieve zowel als kwantitatieve afwijkingen kunnen worden vastgesteld. Afbraakstoornissen door enzymdeficienties zijn te herkennen aan karakteristieke metabolietenpatronen. Ook de aanwezigheid van gezwellen die bepaalde verbindingen in overmaat produceren kan aan het
559
licht komen. Stapelingsproducten kunnen worden gekarakteriseerd. De buitengewoon grote specificiteit geeft aan identificatie en kwantisering een hoge mate van exactheid, met als resultaat objectiviteit en betrouwbaarheid voor de diagnostiek. Een en ander wordt aan de hand van enkele typische voorbeelden geillustreerd.
ECONOMISCHE GEVOLGEN VAN ZIEKTE EN ONGEVAL 14.30 uur: Sectie IV, Diaconaal Verpleeghuis. Voorzitter; A. H. de Vries, secretaris: F. J. C. Westerwaal. Sprekers: Dr. W. J. Bresiau: Economische gevolgen van bedrijfsongevallen. Prof. J. de Groot: Economische gevolgen van het ziekteverzuim In de onderneming. Dr. H. Festen: Het probleem van de zlektekostenvoorzienlng. A. H. de Vries: Economische gevolgen van ziekte en ongeval voor de patient. Na eike voordracht is er gelegenheid tot discussie gedurende tien minuten. 15.30— 75.50 uur: Theepauze. U.OO uur: Einde van het wetenschappelijke programma. Economische gevolgen van bedrijfsongevallen. (Dr. W. J. Bresiau, medisch adviseur van de Sociale Verzekeringsbank te Amsterdam). In deze voordracht wordt gevi/ezen op het probleem van de bedrijfsongevallen in ons land. Omvang en ernst dezer ongevallen w^orden besproken waarbij vooral de aandacht wordt gevestigd op de toenemende verkeersonveiligheid en de ernst der verkeersongevallen. In 1960 gingen meer dan 8 miljoen arbeidsdagen door bedrijfsongevallen verloren en bedroegen de nettolasten van deze ongevallen ruim 102 miljcen gulden. Naast deze directe kosten zijn er ook indirecte kosten weike doorgaans op een veelvoud der directe kosten worden geschat en o.a. zouden worden veroorzaakt door produktieverlies. De omvang van dit produktieverlies kan evenwel — door gebrek aan exacte kennis ten aanzien van de economische gevolgen van afwezigheid van arbeid — moeilijk worden benaderd. Aan de hand van enkele voorbeelden wordt verduidelijkt van welk economisch belang een primair goede behandeling van ongevalsletsels is. Gepleit wordt voor maatregelen voor een zo goed mogelijke preventie alsmede voor een zo optimaal mogelijke behandeling weIke gericht dient te zijn op het tot een minimum beperken van blijvende Invaliditeit.
* ** Economische gevolgen van het ziekteverzuim in de onderneming. (Prof. J. de Groot, hoofd Bedrijfsgeneeskundige Dienst Kon. Ned. Hoogovens en Staalfabrieken N.V.). Het ziekteverzuim van de verzekerden kostte in 1962 een bedrag van bijna een half miljard gulden, waaronder begrepen 23 miljoen gulden voor controlekosten. Ondanks de grootte van deze bedragen zijn pogingen tot de beheersing ervan schaars en hebben de traditionele controlemethoden een onzeker effect. Het bepalen van de economische betekenis van het ziekteverzuim stuit op ernstige moeilijkheden daar tussen verzuim en verlies aan arbeidsproduktiviteit geen evenredige 560
verhouding valt aan te tonen. Bovendien zijn er aanwijzingen voor het bestaan van een wederzijds verband tussen het ziekteverzuim en economische factoren die de betekenis van de berekening van de economische gevolgen van het ziekteverzuim onzeker maakt. De orde van grootte van het ziekteverzuim is overlgens zodanig dat het verschljnsel alle aandacht waard is zeker ook van de zijde van de behandelende arisen, daar deze In het individuele geval een invloed op het ziekteverzuim kunnen uitoefenen.
* ** Het probleem van de zlektekostenvoorziening. (Dr. H. Festen, arts-gedelegeerde der Federatie van door verzekerden en medewerkers bestuurde Ziekenfondsen (V.M.Z.)). Onder ziektekosten verstaan wij de kosten, die gepaard gaan met de maatregelen, weIke nodig zijn voor het herstel van verloren gezondheid. De ziektekostenvoorziening is een probleem van gezondheidszorg omdat de zorg, die de mensen In feite ontvangen, voor een belangrijk deel wordt bepaald door de omvang en de doeltreffendheid van de voorzieningen, die het mogelijk maken deze kosten ,,op te vangen". Financiering met behulp van de Algemene Bijstandswet geeft geen goede opiossing voor het ziektekostenvraagstuk. De stijging van de kosten der overwegend curatieve zorg trekt sterk de aandacht en is vaak onderwerp van kritiek. Uit de ontwikkeling van deze kosten tot op de dag van heden kan men afleiden dat de stijging, waarschijniijk in versneld tempo, nog geruime tijd zai aanhouden. Tengevolge van de verzekering der kosten wordt het evenwicht tussen vraag en aanbod in twee vlakken verbroken: in het vlak van de tariefstelling en in het vlak van de omvang van de hulp, die door de belanghebbenden wordt gevraagd of door de verzorgers wordt gegeven. TerwijI in het zlekenfondswezen dat evenwicht wordt hersteld door de overeenkomsten, moet in de ziektekostenverzekering fwaar overeenkomsten ontbrekenj het eigen risico deze functie vervullen; dit laatste geeft geleidelljk aanleiding tot onoverkomelijke moeilijkheden. Wanneer men ervan uitgaat dat het redelijk is dat de zelfstandigen eenzelfde percentage van hun inkomen als de werknemers besteden voor de verzekering van de kosten der curatieve gezondheidszorg, dan kan men constateren dat niet onbelangrijke groepen een veel hoger percentage van hun inkomen voor deze verzekering moeten besteden. Het ontbreken van een premie naar draagkracht in de systemen met vrije toetreding is hiervan de oorzaak. Een verdere uitbreiding van de verstrekkingen, die nodig is om de ontwikkeling op het terrein van de geneeskunde te volgen, is daardoor vrijwel onmogelijk. Andere opiossingen moeten dan ook worden gezocht om de mogelijkheid tot financiering van de volledige curatieve zorg te continueren. Economische gevolgen van ziekte en ongeval voor de patient. (A. H. de Vries, huisarts te Haarlem). De uitgebreide voorzieningen tegen de financiele gevolgen van ziekte en ongeval, die de sociale wetgeving en het particulier verzekeringswezen brengen, zouden kunnen doen vergeten dat het verlies van validiteit voor de patient en zijn naaste omgeving toch nog belangrijke economische nasleep heeft. In de eerste plaats doen ziekte en ongeval veelal een vermindering van inkomsten ontstaan en in de tweede plaats moeten voor iedere deelnemer aan de verschillende verzekeringssystemen regelmatig bedragen worden opgebracht als premie, die zijn op andere wijze besteedbaar inkomen merkbaar beinvloeden. Bovendien ontstaan voor iedere patient bijzondere kosten, die door geen verzekering gedekt worden.
volgende bevallingen in het St. Elisabeth's of Groote Gasthuis te Haarlem wordt gegeven.
Ook in het mededragen der financiele lasten is, als in alles wat met zijn ziekte samenhangt, de patient de centrale figuur.
HYPOXEMIE BIJ PASGEBORENEN 14.30 uur: Sectie V, Raadzaal van het Stadhuis. Voorzitter Dr. A. Sikkel, secretaris: P. Visser. Dr. A. Sikkel: Verloskundige aspecten bij intrauterine hypoxemie. Prof. Dr. J. I. de Bruijne: De hypoxemische pasgeborene. Job. Spierdijk: De reanimatie van het hypoxemische kind. C. B. F. Daamen: Pathologisch-anatomische veranderingen bij intrauterine hypoxemie. Dr. H. F. R. Prechtl: Neurologische afwijkingen na intrauterine hypoxemie. 76.30 — 7 7.00 uur: Discussie, naar aanleiding van vragen die gedurende de theepauze en direct na de laatste voordracht schriftelijk Ingediend kunnen worden bij de secretaris. Verloskundige aspecten bij intrauterine hypoxemie. (Dr. A. Sifcke/, gynaecoloog St. Elisabeth's of Groote Gasthuls). De geboorte van een hypoxemisch kind kan geheel onverwacht komen indien de arts zich niet voldoende realiseert wat de gevolgen kunnen zijn van een samengaan van ongunstige factoren tijdens zwangerschap en baring. Voor het opsporen van een intrauterine hypoxemie blijft nauwgezette beoordeling van de kinderlljke harttonen van groot belang. Nieuwere onderzoekingsmethoden zoals foetale eiectrocardiografie en amnioscopie, gecombineerd met analyse van het foetale bloed, zijn het researchstadium nog niet te boven. Bij een langdurige baring dienen, mede ter voorkoming van intrauterine hypoxemie, maatregelen te worden genomen ter voorkoming van een keto-acidose bij de moeder. Door gedurende een korte periode, voorafgaande aan de geboorte van het hypoxemische kind, zuurstof aan de moeder te geven kan de prognose voor dit kind wellicht worden verbeterd. Het is de taak van de arts om bij de potentiele of manifesto hypoxemie het kind op tijd en onder de gunstigste omstandigheden geboren te laten worden. In vele gevallen zai het dan noodzakelijk zijn om de duur van de baring, in het bijzonder van het tweede tijdperk, te bekorten. Om deze redenen dienen bevallingen, waarbij op goede gronden het optreden van intrauterine hypoxemie mogelijk geacht moet worden, in een kliniek onder specialistische leiding te geschieden. Een kort overzicht van de perinatale sterfte bij 1000 opeen-
De hypoxemische pasgeborene. (Prof. Dr. J. I. de Bruijne, hoogleraar te Amsterdam). De veronderstelling dat kinderen in utero onder een lage zuurstofspanning leven, is onjuist. Wei kan tijdens de uitdrijving het zuurstofgehalte van het bloed snel dalen, maar na de eerste ademhaling van het kind kan het zich ook weer snel herstellen. Indien er wel een langdurige, ernstige hypoxic bestaat kan het kind nog energie verkrijgen door middel van de zogenaamde anaerobe glycolyse. Hierbij wordt glucose echter niet verder afgebroken dan tot melkzuur. De opbrengst is dan veel kleiner dan bij de verbranding in aanwezigheid van zuurstof, bovendien is door de ophoping van melkzuur een sterke metabole acidose het gevolg. De klinische verschijnselen van hypoxie uiten zich in de kleur van het kind, in de frequentie van de hartslag, in de ademhaling, in de tonus en in de reflexprikkelbaarheid. Voorts is een klassiek verschijnsel van zuurstofnood in utero het lozen van meconium. Over het algemeen genomen worden kinderen gedurende de eerste minuten na de geboorte nog voldoende geobserveerd. Apgar heeft een eenvoudlge methode ultgewerkt om de toestand van het kind te beoordelen op grond van de bovengenoemde criteria. Het belangrijkste gevolg van de invoering van de zogenaamde Apgar-score is wel dat de kinderen nauwkeurlger worden onderzocht. Dan pas kan men trachten indlcaties te stellen voor de resuscltatie van de hypoxemische pasgeborene. In de eerste plaats zaI moeten worden beslist of er snel zuurstof moet worden toegedlend of dat het kind al snel zelf herstelt. Wanneer een kind echter bleek en slap ter wereld komt, een trage hartslag heeft en niet ademt, zaI men niet moeten talmen. Men zaI aan die methodiek de voorkeur geven, die niet alleen doeltreffend is, maar tevens zo min mogelijk gevaren voor het kind opievert. Naarmate de toestand van het kind slechter is, is meer spoed vereist, maar zijn ulteraard de uitkomsten desondanks slechter.
* Pathologisch anatomische veranderingen bij intrauterine hypoxemie (C. B. F. Daamen, patholoog-anatoom Centraal Pathologisch Laboratorium Dijkzigt Rotterdam. Aspiratie van veel hoornlamellen in de long, eventueel ge-
De reanimatie van het hypoxemische kind. (Joh. Spierdijk, anesthesist te Dordrecht).
van een pasgeborene goed te observeren. DIt wordt gedaan aan de hand van de „Apgar-score":
Het is in de eerste plaats van belang de klinische toestand Totaal:
Apgar-score (1 minuut na de geboorte) Telling 0
1
2
Hartfrequentie
afwezig
minder dan 100
meer dan 100
Ademhallngspogingen
afwezig
langzaam en onregelmatig
huilt goed
Spiertonus
slap
matig
actieve beweging
Reaktie op prikkeling van de voetzool
geen
grimas
hoesten of niezen
Kleur
blauw-bleek
llchaam rose extremiteiten blauw
totaal rose
De reanimatie moet er op gericht zijn dat zuurstof de vitale centra bereikt voordat er irreparabele neurologische stoornissen optreden. Kunstmatige ademhaling, al of niet ge-
combineerd met hartmassage, is de meest doelmatige manler van reanimatie. De technieken mond op mond beademing en hartmassage bij kleine kinderen worden besproken.
561
mengd met meconium, zijn naast bloedrijkdom van alle kinderlijke organen en bloedingen van speciaal karakter als morfologische graadmeters voor intrauterine hypoxemie gebruikt. Nader zai ingegaan v^orden op de samenhang tussen hypoxemie en de genoemde graadmeters. Het lokale karakter van de speciale zogenaamde asfyctische bloedingen is niet zonder meer verenigbaar met gegeneraliseerde hypoxemie. De aard van het lokale karakter van de asfyctische bloedingen kan worden verklaard door een intrauterine circulatiestoornis, een (agonale) rechts insufficientie. De differentiaal diagnose tussen intrauterine hypoxemie, intracraniele bleeding door mechanisch geboorte-trauma en sommige aangeboren afwijkingen Is moeilijk. Morfologisch bleek beademing tot regelmatige longontplooiing te kunnen leiden. Interstitieel emfyseem en pneumothorax zijn gevaren in het bijzonder bij aspiratie van veel hoornlamellen, intracraniele bloedingen, (aangeboren) hypoplasie van de long aanwezig. De bloedrijkdom van de lever bevordert de mogelijkheid van het ontstaan van subcapsulaire leverhematomen, bij iedere vorm van thoraxcompressie. De intracraniele bleeding door mechanisch geboortetrauma gaat gepaard met verscheuring van venae in de verscheurde dura. Door reanimatie bestaat gevaar voor bevordering van bloeding. De asfyctische bloedingen, niet vanzelfsprekend verklaarbaar als uiting van gegeneraliseerde hypoxemie, behoeven verdere bestudering. Neurologische afwijkingen na intrauterine hypoxemie (Dr. H. F. R. Prechtl, lector experimentele neurologie, Groningen). 1. Tekenen van foetale distress, zoals hartfrequenties beneden 100/min. en meconium houdend vruchtwater leveren w/aarschijniijk een risico voor cerebrale beschadiging van het kind. 2. Neurologische onderzoekingen van 1500 neonati na obstetrische complicaties hebben aangetoond dat dit inderdaad het geval is. 3. Neurologische symptomatologie zaI worden besproken. 4. Aan de hand van gegevens van neurologische followup onderzoekingen wordt de prognostisohe waarde van deze verschijnselen aangetoond.
HART EN SPORT 14.30 uur: Sectie VI, Grote zaal van het Concertgebouw. Voorzitter: Dr. W. M. van der Kooi, secretaris: Dr. P. A. Roorda. Sprekers: J. L. de Jongste: Wat is sportgeneeskunde? Dr. P. A. Biersteker: Hartminuutvolume en inspanning. Dr. W. L. Mosterd: Intervaltraining. D. F. Brune: Cardiologisch onderzoSk bij Nederlandse atleten. Na de gehele serie voordrachten is er gelegenheid tot discussie. De discussie wordt ingeleid door Dr. J. L. Chaillet. 15.30—16.00 uur: Theepauze. 17.00 uur: Einde van het wetenschappelljke programma. Wat is sportgeneeskunde. (J. L. de Jongste, arts, hoofd aid. research en sportgeneeskunde Nederlandse Sport Federatie te 's-Gravenhage). Uitgaande van de definitie van Jongbloed dat sportgeneeskunde de wetenschap is, die zich bezighoudt met alle medische aspecten van de sport, zowel van basaal-wetenschappelijke als van preventieve curatieve aard, zal op deze verschillende aspecten nader worden ingegaan. Bovendien zal worden besproken weike mogelijkheden de belangstellende
562
arts momenteel heeft om zich enige kennis in deze tak van de geneeskunde te verwerven. Tenslotte zal aandacht worden geschonken aan de belangrijke taak, weIke de arts in de sport kan vervullen.
* **
Hartminuutvolume en inspanning. (Dr. P. A. Biersteker, fysioloog Universiteit van Amsterdam). Bij matig getrainde mensen neemt het hartminuutvolume tijdens topprestaties (max. O2 opname) ongeveer vijfvoudig toe. Deze toename wordt zowel door een stijging van de hartfrequentie als door een vergroting van het slagvolume tot stand gebracht. Uit vrijwel alle onderzoekingen hierover blijkt dat de hartfrequentie procentueel veel meer toeneemt dan het slagvolume; terwijl de hartfrequentie gedurende lange tijd blijft toenemen, bereikt het slagvolume reeds kort na de aanvang van de arbeid zijn maximum. Bij niet getrainden is het aandeel van het slagvolume in de toename van het hartminuutvolume nog veel kleiner. Besproken zal worden weIke mechanismen bij de toename van het hartminuutvolume kunnen zijn betrokken terwijl voorts zai worden getracht op grond van bekende trainingseffecten voor bovengenoemde verschillen tussen getrainden en ongetrainden een verklaring te vinden. Intervaltraining. (Dr. W. L. Mosterd, arts, cardiologische afdeling van het Academisch Ziekenhuis te Utrecht). Zuiver fysiologisch gezien kan men de training op de ontwikkeling van verschillende llchamelijke elgenschappen richten. WeIke eigenschap bij voorkeur ontwikkeld wordt is afhankelijk van de soort training die men geeft. Het uithoudingsvermogen van het menselijk organisme wordt beperkt door de hoeveelheid zuurstof die per minuut kan worden opgenomen. De maximale zuurstofopneming zelf wordt bepaald door: 1. de grootte van de longventilatie, 2. de mate van diffusie van de zuurstof van de alveolaire lucht naar het bloed, 3. het zuurstofbindend vermogen van het bloed, 4. het hartminuutvolume, 5. de bloedverdeling in het lichaam, 6. de doorstroming van de spier en de zuurstofutilisatie. Bij de goed getrainde mens is het uiteindelijk het hartminuutvolume dat een grens stelt aan de zuurstofopneming. Het effect dat de training uitoefent op hart en circulatie zal worden besproken. Hierbij zal voorai aandacht worden besteed aan de intervaltraining als bijzondere trainingsmethode. Door middel van de intervaltraining heeft men namelijk kans gezien het uithoudingsvermogen van de sportbeoefenaar aanzienlijk te vergroten. Deze trainingsmethode werd zuiver empirisch gevonden. Door wetenschappelijk onderzoek heeft men getracht tot een verklaring te komen voor de bijzondere werking van de intervaltraining op hart en circulatie. De resultaten van dit onderzoek zullen in het kort worden belicht. Tenslotte zal worden ingegaan op de gevaren die een ondeskundig geleide intervaltraining kan opleveren.
* ** Onderzoek bij Nederlandse topatleten. (D. F. Brune, cardioloog, cardiologische afdeling van het Academisch Ziekenhuis te Utrecht). De afgelopen jaren werden in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht 119 topatleten gekeurd en gevolgd. De keuringsresultaten worden meegedeeld. Uitvoerig wordt stilgestaan bij het onderzoek van het hart-vaatstelsel en de aanvullende diagnostiek als electrocardiografie, vectorcardiografie en fonocardiografie. Ook aan de bevindingen van de rontgendiagnostiek wordt aandacht besteed en deze gegevens worden gecorreleerd met die langs andere weg verkregen en andere bekende feiten.
INTERNATIONAAL CONGRES V A N OUDERS VAN THALIDOMIDESLACHTOFFERS Er moge in de publiciteit stilte gevallen zijn met betrekking tot de schokkende effecten, weike het gebruik van thalidomide teweeg bleek te hebben gebracht, het softenon-drama, zoals het in de jaren 1959 en daarna in het spraakgebruik heette, heeft zijn wrange en bittere voortzetting onverminderd bij de kinderen, die daarvan het slachtoffer werden en bij de ouders, die de taak hebben deze kinderen in het leven groot te brengen. Dat is we! duidelijk gebieken toen wij in Keulen op 19 juni een congres bezochten, dat was georganiseerd door het Bundesverband der Eitern korpergeschadigte Kinder en de International Parents Organization of Dysmelian. In Duitsland, waar naar schatting ongeveer vierduizend kinderen van deze ,,Contergankinder" worden geteld, hebben de ouders van deze kinderen zich sinds lang verenigd teneinde te trachten met gezamenlijke inspanning al het mogelijke — en meestal kostbare — te doen om deze kinderen zo goed mogelijk op het leven voor te bereiden. Ook in enkele andere landen, Engeland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Belgie en Nederland hebben deze ouders zich georganiseerd en in Keulen is het nu tot een (eerste) internationaal congres gekomen. Ongeveer vijftienhonderd ouders v^^aren bijeengekomen in een der gebouwen van de Kolnische Messe, waar tevens een tentoonstelling was ingerlcht van hulpmiddelen voor de Contergankinder. De lichamelijke handicap van deze Contergankinder, hoe groot en onoverkomelijk ook in menig geval, schijnt evenwel nog niet op te wegen tegen de nu dreigende geestelijke handicap voor deze langzamerhand drie en vier jaar oud geworden kinderen, De zorg daarover, zo was onze indruk, heeft vooral deze vijftienhonderd ouders op dit internationale congres bijeengebracht, niet alleen voor gemeenschappelijk beraad en om er goede en wetenschappelijke voorlichting te krijgen, doch kennelijk ook om een appel te richten tot het openbare leven. Dat was heel goed voelbaar uit de woorden van de voorzitter-jurist K. H. SchulteHillen, gesproken ter beantwoording van de officiele woordvoerders, die bij de opening van het congres de Bondsregering, Nordrhein-Westfalen en de stad Keulen kwamen vertegenwoordigen. De woordvoerder van de Bondsregering verontschuidigde zijn minister mevr. Dr. Schwarzhaupt, die wegens taken elders niet aanwezig kon zijn, de representant van RheinlandWestfalen moest eveneens een directe afgezant van zijn landsregering excuseren en de wethouder van Keulen — een stad, die zeer veel heeft gedaan om het lot van deze kinderen en de zorgen van hun ouders te verlichten — mocht dan wel als een eerste vertegenwoordiger van de plaatselijke overheid worden aangemerkt. Maar psychologisch schlep het voelbaar onbehagen dat van Bonds- en Landsregering geen
hoogste representanten hier naar voren traden, hetgeen ook wel zijn tactische bedoelingen kan hebben gehad. Nu konden de representanten betuigen van medeleven uitspreken en toezeggen, dat de overheden al het mogelijke zullen doen de ouders behulpzaam te zijn bij hun moeilijke taken. Maar de wijze waarop de voorzitter deze officiele begroeters beantwoordde en zeide te hopen dat de ouders de steun zouden krijgen, die hier in zeer algemene bewoordingen in het vooruitzicht werd gesteld, getuigde toch wel van enige controverse tussen overheid en ouders, die later, vooral in een betoog van de doofstommen-leraar Walter Eckel wat markanter naar voren kwam. Overigens formuleerde de jurist-voorzitter zijn gebrek aan vertrouwen in de verelste bijstand van de overheid op zeer correcte wijze; hij bleek, uiteraard als vader van een thalidomideslachtoffer subjectief emotioneel, een zeer bekwaam en waardig woordvoerder, die, sprekend in een beheerste gevoelstoon, een zeer menselijk contact wist te leggen met de In de onbehaaglijk grote zaal samengestroomde ouders, die hun bewogenheid een eerste uitweg konden geven door met een krachtig applaus 's voorzitters woorden te ondersteunen omtrent een noodzakelijk appel door middel van dIt congres aan de openbaarheid. Veelheid van probleman De problemen voor de opvoeding van de Contergankinder zijn veelvuldig. Zo wees de reeds genoemde leraar Walter Eckel op de noodzaak de drie- en vierjarige kinderen, die doofstom of met ernstige gehoorstoornlssen behept zijn — de schatting is dat vijftig procent dezer kinderen dit lot heeft getroffen — thans te ieren liplezen en te spreken, opdat zij straks zo mogelijk lager onderwijs kunnen volgen. Vooreerst meet worden getracht deze kinderen voor deze lessen zoveel mogelijk bijeen te brengen. Nog afgezien de kosten daarvan, hoe bereikt men de kinderen, die verspreid ten plattelande wonen? Trouwens, daarop wees deze leraar, men weet nog niet eens, omdat er geen aanmeldingsplicht is, waar deze kinderen zich bevinden. Er blijken ouders te zijn, die het bestaan van hun misvormde kind nog steeds hebben verzwegen, er zijn ouders die pas laat ontdekken dat hun lichamelijk normaal geschapen kinderen doof zijn of onder ernstige gehoorstoornissen lijden. Televisieuitzendingen hebben aangetoond dat vele ouders zich nog niet bewust waren van het tengevolge van thalidomide zintuiglijk tekort van hun lichamelijk normaal gevormde kinderen. Een ander facet van deze tragiek, waarop de voorzitter reeds had gewezen, is dat men kinderen, die niet over de extremiteiten beschikken, prothetisch behulpzaam moet gaan zijn om te Ieren schrijven. 563
Geen onderwijs, zo betoogde de jurist Schulte-Hillen, kan genoten worden als een kind niet kan schrijven en zijns inziens zai, wanneer de kinderen niet tot de mogeiijkheid daartoe kunnen worden gebracht — en hier vooral is de steun van de gemeensciiap nodig — het onvermogen van de kinderen om onderwijs te kunnen volgen een nog groter drama worden dan hun bestaan op zichzelf reeds is. Bij de beliciiting van al deze facetten kwam, vooral van de zijde van de doofstommen-leraar, dan wel duidelijk het onbeiiagen naar voren ten opzichte van de overheid — of de gemeenschap — die zich, hetzij de gevolgen van de thalidomideramp onvoldoende bewust is, hetzij niet de middelen aandraagt om de vooral grots financiele zorgen voor vele ouders te verlichten en om de aan de getroffen kinderen te bieden hulp zoveel mogelijk te coordineren. Psychische belasting Is de opiossing van de hier aangeduide problemen al zo moeilijk bereikbaar, op dit congres is ook wel naar voren gekomen, en dan meer In de wetenschappelijke voordrachten, hoe groot de psychische belasting van ouders en kinderen is en nog dreigt toe te nemen. Het lichamelijk sterk misvormde kind, dat zich van zijn contrast met de omringende omgeving, vooral van andere kinderen, steeds meer bewust gaat worden, zaI daarvan enorme psychische spanningen kunnen gaan ondervinden en daarvan kunnen bijvoorbeeld depressieve toestanden het gevolg zijn. Maar ook de ouders, die dagelijks met de onvolkomenheden hunner kinderen worden geconfronteerd en hun gehele leven daarop moeten instellen, zaI de last eens te zwaar kunnen worden. Ongemotiveerde, niettemin sterk drukkende schuldgevoelens bij de moeders dezer kinderen, werken desastreus. Het is, om ons te beperken tot deze schetsmatige aanduiding van de psychische nood, waartoe een en ander kan leiden, een zwarte tragiek, die de betrokken gezinnen omgeeft. De ondertoon van verbittering, die voortdurend op dit congres te beluisteren viel, week opvallend wanneer de aandacht werd gericht op de medische bijstand, die door artsen individueel en door universitaire centra zoveel mogelijk wordt geboden. Voor de medische bijstand, die wordt ondervonden, voor de inzet met hun gehele persoon die sommige geleerden geven aan hulp voor deze kinderen, was diepe erkentelijkheid duldelijk voelbaar en een huldigend woord ter herdenking van Prof. Dr. Widukind Lenz, die, zoals het werd geformuleerd, met wegcijfering van eigen persoon gestreden heeft tegen de financiele machten, die achter de fabrikant van het noodlottige slaapmiddel stonden en tenslotte wist te bewerkstelligen dat Contergan uit de handel werd genomen, verwierf overtuigde bijval. Ook andere geleerden, de hoogleraren Lindemann, Hauberg en Hepp werden met name genoemd om hun wetenschappelijke bijstand, waarvoor men grote dank gevoelde. Het onbehagen, de verbittering, richtte zich tegen de gemeenschap, tegen de overheid, waarbij de Duits564
binnenlandse grief op dit Internationale congres wel het sterkst hoorbaar werd en waarbij duldelijk werd gemaakt dat de Bondsrepubliek met miljoenen Marken te hulp moet komen om tot een gecobrdineerde zorg te komen voor de Contergankinder, willen deze op een redelijke of althans enigermate aanvaardbare plaats in hun latere leven kunnen worden voorbereid. Het lijkt een onoverzienlijk probleem met vooreerst menselijke, daarnaast medische, opvoedkundige en dientengevolge belangrijke financiele aspecten. Van de zijde der ouders worden deze aspecten natuurlijk emotioneel benaderd en het is wel merkbaar, dat de overheid, de Duitse dan vooral, daartegenover een zeer voorzichtige, naar het schijnt wat te gereserveerde houding aanneemt, van haar standpunt verklaarbaar omdat zij behalve met dit nog met vele andere problemen wordt geconfronteerd. Moet zij de inrichting van voor deze kinderen speciaal in te richten orthopedlsche klinieken gaan financieren, moet zij speciale scholen bouwen, mede de kosten dragen voor een korps gespecialiseerde onderwijzers om deze kinderen op het leven voor te bereiden? Het zijn diep ingrijpende vragen, waarop het antwoord naar de gevoelens van deze ouders, vooral in Duitsland, waar de catastrofe een grote omvang heeft genomen, te lang uitblijft en weshalve dit Internationale congres als appel tot de openbaarheid werd georganiseerd.
* In een slotconferentie met de pers heeft de voorzitter nog eens met grote nadruk er op gewezen dat het ,,schoolprobleem" voor deze kinderen thans binnen anderhalf of twee jaar moet worden opgelost en dat de gemeenschap, als zij daarvoor niet de middelen ter beschikking stelt, het verwijt zaI treffen dat zij het deze kinderen onmogelijk heeft gemaakt een enigszins normaal leven te kunnen gaan leiden. Wat dit betreft wees de jurist Schulte-Hlllen op de veel grotere bijstand, die Zweedse ouders van de overheid ondervinden en waarbij de bemoeiingen van de Duitse overheid ten achter blijven. Fel, hoewel steeds waardig, was deze jurist ook, toen hij, na als bijdrage voor onderwijs aan de Contergankinder een bedrag van ten minste drie miljoen voor de komende jaren had bepleit, daarop liet volgen: ,,lch frage Hern Hermann Wirtz in Firma Grunenthal, in Firma Maurer und Wirtz, in Firma Dalll Seifen, haben Sie noch Spass an den Millionen, die Sie an Contergan verdient haben? Wir haben bis heute kein Wort des Bedauerns oder eines Mitgefijhls von Hernn Wirtz oder seinen Unternehmungen gehort". Onze catastrofe, zo zeide hij, is tot nu toe uit politieke en financiele overwegingen, ook uit laksheid ge'ingnoreerd. Onze tragiek is in geen enkel opzicht opgelost. Aan die woorden verbond hij een dringend beroep op alle vertegenwoordigers van de pers, radio en televisie om een beroep te doen op het publiek tot financiele steun aan het Contergankinder-Hillfswerk, een beroep dat hij, blijkens onze waarneming, in zijn land niet tevergeefs op de representanten van de massa-media heeft gedaan. i^ss*
I
De Incunabelen en Postincunabelen in de Bibliotheek van de Maatschappij ( I X )
Dat Licht der Apothekers ghecorrigeert yegelijc
met grooter
leser int vervolch
Quirico de Augustis is de schrijver van Lumen Apothecariorum, waarvan Dat Licht der Apotekers de vertaling is. Quirico de Augustis was een arts, die aan het eind van de 15de eeuwf leefde en bekendheid genoot als farmacoloog. Er is weinig omtrent hem bekend, hij is geboren te Tortona of Terdona in Piemont en praktizeerde in Vercelll. Zijn Lumen Apothecariorum beleefde vele uitgaven (o.a. in Turijn 1492, Venetie 1495) en vertalingen. De laatste regels van ons incunabel luiden: ,,Gheprent tantv^rerpen in onser liever vrouwen pant bi mij Claes die Graef. Int jeer MCCCCCXXIX den XXll dach October". Hieruit ziet men dus dat Claes die Graef de ultgever was, doch niet blljkt wie de vertaler was van de Latijnse tekst van Quirico de Augustis. Dit leert ons misschien het slot van de ultgave van 1590. Dit luidt: ,,Hier is voleyndt het Licht der Apotekers ter eeren Gods ende tot behoef van alle menschen is dit boeck met grooter diligentien uiten iatijne ghetramslateert ende gheprint gheweest te Bruessel bij Thomas van der Noot int jaar ons Heeren MCCCCC ende XV den sesthienden dach February. Ende nu ist wederom op het nieuwe ghedruckt bij Corneiis Claeszoon Anno MD ende t' Neghentich". Thomas van der Noot is waarschijniijk wel de vertaler. De eerste- ultgave, van 1515, is niet aanwezig in onze bibliotheek. Hiervan heeft de Konlnklijke Bibliotheek in Den Haag een defect exemplaar. De Bibliotheek der Maatschappij heeft echter vier edities, de ons hier bezighoudende Incunabel van 1529 en uitgaven van 1564, 1590 en 1623. Behoudens enkele zeer geringe verschlllen zijn de uitgaven aan elkaar gelljk. De uitgevers, het lettertype, de titelbladen verschlllen, doch de tekst Is overal eender. De incunabel van 1529 ult onze bibliotheek is het enige bekende exemplaar. Het boek werd in 1922 aangekocht door de toenmallge bibliothecarls, Prof. Kleiweg de Zwaan, bij de firma Nijhoff in Den Haag voor f 360,—, een gering percentage van hetgeen men thans zou moeten besteden. Destijds werd de helft
is dit boeck ghenaemt neersticheyt des boecx
ende
Ende is
vermeerdert;
seer oerbaerlijck
anderwerf also
bevinden
een sal.
van de kosten bijgedragen door Dr. J. E. Kroon te Leiden. Het is afkomstig uit de bibliotheek Vergauwen. Het boek bevat 102 bladen (2 bladzljden) en is met Gothische letters gezet. Het titelblad met houtsnede is in rood en zwart. De houtsnede stelt een apotheker voor, gezeten aan een tafel waarop verschillende voorwerpen, waarvan hij er een in de hand houdt. De houtsnede heeft aan vier zijden een randverslering van bloemen, vogels en andere dieren. Op de titelpaglna staat een oude inscriptle: „Le llvre apartient a Francols Geeraerts maitres chlrurgien et accoucheur". Na de titel volgen ,,Dle Tafele", de inhoudsopgave. Het boek is verdeeld in vljftien ,,distinctien" en iedere distinctie is verdeeld in ,,descriptien": Dit is die tafel des gheheelen boecks. Dit teghenwoerdlch boeck hout In XV distinctien: daeraf deerste leert van aromaticke confectien; ende heeft XXll descriptien. Van den welcken Electuarium de gemmis die eerste is . .. De II distinctie es van bitter electuarlen ende hout in XXVI descriptien. Daer af tyriaca andromaci de eerste e s . . . De 111 distinctie leert van solutiven medeclnen ende hout In een en vijftich descriptien. Daer af Perapicra mesue de eerste es . . . De IV distinctie es van den troclscen . . . , Die V distinctie leert van pulveren . .., Die VI distinctie leert van l o c h . . . , Die VII distinctie leert van den syropen . . . , De Vlll distinctie es van den unguenten ..., De IX distinctie leert van emplaesteren . .., De X distinctie leert van den ceroten..., De XI distinctie leert van den olien . . . , De Xll distinctie leert die const van den wasse ..., De XI11 distinctie leert de const des suyckers . . . , De Xllll distinctie es van decoctlen der medeclnen . . . , De XV distinctie leert van stootinghen oft pulveriseringhe der specien. Hier eyndt die tafele van desen teghenwoerdighen boecke. Daarna komt ,,Die prologhe des boecks", een vreemd, verward en onbegrijpelijk stuk, dat waar565
kerg ism hmk cfyt naemt <£il IS anDec^ tt\nttmmmtv^aiiotmtptQtit^tMttx\\t\stt*
fruu.rrt-S
cht-i^u-rai
schijniijk niet door de oorspronkelijke sohrijver, doch door de vertaler is geschreven. Dan komen de „distinctien", verdeeld in „descriptien", sen verzameling van honderden zeer moeilijke, ingewikkelde voorschriften voor allerlei gevallen: „goet tot verstopten aderen", „tot ouden hoesten", „goet tegen de pine der borst ende der siden", „goet tot oude febres", „best tot pine der magen ende tot quade verduwinge", ,,goet tot zieckheden der hersse566
I cLCce ti.chextt'^
nen, der maghen ende der matricen", enzovoorts enzovoorts. Plantaardige, dieriijke en minerale grondstoffen worden op allerlei manieren behandeld en in allerlei hoeveelheden samengevoegd. Ondanks de zeer geconnpliceerde voorschriften werd het boek van het einde der 15de eeuw tot in de 17de eeuw gebruikt. Omtrent de andere edities van Het Licht der Apotekers in het bezit van de Bibliotheek der Maatschappij het volgende. De uitgave van 1564, in 1905 aange-
de veilige en eenvoudige weg broxil - betrouwbare volwaardige orale penicillinesoort bacteriedodend volledige resorptie 66k bij voiwassenen grote veiligheid Broxil is de merknaam voor phenethicillinum Broxil is een origineel merkprodukt van
i^>
Beecham Research Laboratories Voor Nederland: Farmabo N.V. - Den Haag
kocht, heeft als titel in rood en zwart: ,,Het Licht der Apotekers, tracterende de confectie, operatie ende kennisse van alderhande electuarien, pillen, trocissen, pulveren . . . leerende hoe men die kennen, componeeren ende maken sal. Nu op een nieu ghecorrigeert ende verbetert. Gheprint by my Claes van den Wouwere". Op de titel is een houtsnede, voorstellende een eiccmarien/pllm/croriflren/ fSultierc/ Ho^faum/ middeleeuwse apotheek. Terzijde daarvan staat de i&P?ojKn/ ©nguentcn/Cmjten/<©Ipen/ctc. en&e alfai hoait& OtattOitfittqmtbatmevi intted^omtMittonaam van de schrijver: „D. in der medecijnen Quirico ttmttg) lecrpocfioemen Sic ftmnm/conwonettmjwt de Augustis van Terdona". Aan het eind van het boek staat: ,,Gheprent Tantwerpen op die Lombaerde veste ma&enfal. y«»^ y- ^ i/i^^^r^ Z^'i teghen die Guldenhant over. By my Claes van den Jiv (f em nitu ghtcorrigeeri ende 'Verhetert, Wouwere. Anno MCCCCCLXtili. Den vijfsten April". ^ttamotittxt'amiimsxMiztmtmm m.th ©. mtc Na de vijftiende distinctie volgt een toevoeging van mi^mnh »JSutnco Be Stugaflijos ban '^crDona. enkele bladzijden, die niet in de vroegere uitgave voorkomt: ,,Hier naer volghet noch sommighe edele ceroten, conserven ende colleriacum ende salven met de conditen". In het boek is een fraai exiibris gepiakt de la Bibliotheque de Gustave Charles Antoine Marie van Havre. In 1590 verschijnt een Amsterdamse druk. Deze is gelijk aan de druk van 1564, doch uitgegeven ,,Tot Amstelredam, Bij Cornelis Claeszoon, woonende opt Water, int Schrijfboeck. Anno MDXC". Tenslotte bezitten wij een editie van 1623, verworven in 1903, verschenen ,,Tot Rotterdam, Bij Jan van Waesberghe de Jonge, Anno 1623". De tekst Is gelijk aan die van de andere uitgaven, doch het titelblad is anders, een gegraveerde titel, die aan de ene zljde het beeld van Aesculapius vertoont en aan de andere zijde dat van Medridatus (Mithridates). Verder Is ,,Hierbij gevoeght Tyrocinium chymlcum. Dat is de proeve der chymie", met afzonderlijke titel en paginering, bij dezelfde ultgever in hetzelfde jaar verschenen. Dit artikel is geillustreerd met het titelblad van de incunabel uit 1529 en dat van de editie van 1590. Cot "JCmjWw&am/ 25? Co?ndijS Clacfjoon /.Umcnmtis
1 ^ JLk^tm 1iptitBtt0*
'CtactetfDtDeCott
ftctie/ operatte/ eiifemnilftban atoerhande
opt la^ater/ iitt J>clj2gffrscflf,
'mwi M* ^ t i C
Piaatsing studenten geneeskunde in de Staatscourant lazen wij: De beperkte opnamecapaciteit van de medische faculteiten der openbare en bijzondere universiteiten en de verdere toeneming van het aantal studenten maken het noodzakelijk voor het studiejaar 1965-1966 een regeling te treffen voor de 'toewijzing van de plaatsen, weike voor eerstejaarsstudenten in de geneeskunde beschikbaar zljn. (Zie M.C. no. 22/1965). In verband daarmede is een commissie ingesteld, die tot taak zai hebben voor het studiejaar 1965-1966 volgens door de minister van Onderwijs en Wetenschappen te stellen regelen de piaatsing van de eerstejaarsstudenten in de geneeskunde aan te passen aan de capaciteit van de onderscheidene medische facultelten der openbare en bijzondere universiteiten. in deze commissie zijn benoemd: tot lid en voorzitter: Dr. P. G. Gerlings, hoogleraar in de keel-, neus- en oorheelkunde aan de rijksuniversiteit te Utrecht; tot lid voor de rljksuniversitelt te Leiden: Dr. H. L. 568
DR. J. A. VAN DONGEN
Booij, hoogleraar in de fysische biochemie en Dr. P. J. Gaillard, hoogleraar In de histologie en cytologie. Voor de rljksuniversitelt te Groningen: Dr. J. H. P. Jonxis, hoogleraar in de kindergeneeskunde en Dr. F. J. Keuning, hoogleraar in de histologie en microscopische anatomie. Voor de rijksuniverslteit te Utrecht: Dr. G. ten Gate, hoogleraar in de anatomie en embryologie. Voor de gemeenteiijke universiteit te Amsterdam: Dr. A. Blemond, hoogleraar in de neurologie en Dr. J. van Limborgh, hoogleraar in de anatomie en embryologie. Voor de Vrije Universiteit te Amsterdam: Dr. Joh. Booij, hoogleraar in de farmacologie en neurobiochemle.en Or. J. F. Folkerts, hoogleraar in de neurologie. Voor de Katholleke Universiteit te Nijmegen: Dr. J. E. A. van den Heuvel, hoogleraar in de oogheeikunde en Dr. A. J. H. Vendrik, hoogleraar in de medische fysica. Tot secretaris Is benoemd Mr. B. L. Feiertag, hoofd van de afdeling Algemene en Juridische Zaken van de rijksuniverslteit te Utrecht.
Uniek gezondheidscentrum te Dronten geopend door staatssecretaris Bartels Een voor Nederland werkelijk uniek gezondheidscentrum is op 1 juli jl. in het plaatsje Dronten in de wijde Flevopolder officieel geopend. Officieus was dit reeds veel eerder gebeurd; op dezelfde datum van liet vorige jaar nl. konden de inwoners van oostelijk Flevoland voor liet eerst in dit praclitige Mediscln Centrum terecht, dat toen ecliter nog maar gedeeltelijk voltooid was. De blijdschap over de gereedkoming van en de bewondering voor liet nieuwe gezondheidscentrum zijn tijdens en na de ontvangst, die het curatorium van de Stichting Gezondheidszorg Oostelijk Flevoland in het al even fraaie Parochiehuis van Dronten had belegd, niet onder stoelen of banken gestoken. Dat ook de Rijksoverheid met de totstandkoming van het centrum bijzonder is ingenomen, daarvan getuigde de staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid Dr. A. J. H. Bartels, die ondanks drukke werkzaamheden ten departemente, gaarne de verre reis naar de Flevopolder had gemaakt om de officiele opening van het gebouw te verrichten. Dr. Bartels merkte in zijn openingsrede op, dat de ingebruikneming van dit gezondheidscentrum heni deed denken aan de eens door Sir Winston Churchill gedane uitspraak: ,,We start to shape our buildings; at the end our buildings will shape us". We beginnen met vorm te geven aan onze gebouwen, aldus de staatssecretaris en daarmee gaan onze gedachten terug naar Tunter en Wassink die niet alleen het gigantische werk van de drooglegging van de zee voor zich zagen, maar tegelijkertijd beseften dat het nieuwe land bevolkt zou worden met mensen voor wie niet alleen wegen, rioleringen, boerderijen etc. nodig waren, maar waarvoor van het begin af aan ook een goede gezondheidszorg moest worden gegarandeerd. Een voor de hand liggende gedachte, maar toch nog een gedachte die velen in het kader van onze huidige stedenontwikkeling ten voorbeeld mag worden gesteld. Experimentele betekenis Maar er was nog lets anders: Tuntler en Wassink waren in hun sociaal-geneeskundig pionierswerk er steeds meer van overtuigd geraakt dat de gezondheidszorg in Nederland gebreken ging vertonen die om verbetering vroegen. Herhaaldelijk trof het hen dat wel gegevens van patienten werden vastgelegd, en dat vooral bij de huisartsen een schat van materiaal aanwezig was, maar dat van bewerking en bestudering in het belang van een betere ziektenbestrijding weinig terecht kwam. Vervolgens waren zij verontrust dat zoveel gegevens van patienten niet altijd werden doorgegeven en dat in het werk van de artsen dikwijis een onderzoek-herhaling moest plaatsvinden omdat gegevens van vorige onderzoekingen in feite niet toegankelijk waren. Tenslotte interesseerde hen
in hoge mate wat zich medisch gezien in de mens afspeelt wanneer hij zoals hier in geheel andere levensomstandigheden komt. Zo rijpte hun initiatief dat, zo zei dr. Bartels, vandaag zijn bekroning vindt in deze officiele opening. Een wetenschappelijk gefundeerd initiatief dat voor de bevolking een goede gezondheidsvoorziening betekent en dat tevens van grote experimentele betekenis is voor de rest van ons land. Helaas zijn de twee pioniers overleden, hetgeen ons niet mag weerhouden hen de lof toe te zwaaien die zij verdienen voor de wijze waarop zij onze gezondheidszorg in nieuwe geest inspireerden. Een nieuwe geest die wellicht mag worden betiteld met de term: integrale wijkgezondheidszorg. Rapport Het reeds voor de oorlog genomen, maar tijdens de bezettingsjaren in verdrukking gekomen initiatief, zou echter nooit tot het huidige resultaat hebben geleid als de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij voor de Geneeskunst in 1955 niet een rapport zou hebben uitgebracht, dat het fundament bood om op verder te bouwen. De Maatschappij die zich in zo hoge mate verantwoordelijk weet voor de kwaliteit van de beroepsuitoefening, heeft hiermee voor de zoveelste maai baanbrekend werk verricht en ik heb er behoefte aan haar daarvoor te danken. En waar het hier een mede op de toekomst gericht experiment betreft, verbind ik aan deze dank tevens het vertrouwen dat de Maatschappij in de huidige periode van ontplooiing van een gecoordineerd regionaal ontwikkelingsbeleid in andere delen van ons land eveneens op tal van punten voorop wil blijven gaan en dat zij erin zai slagen de diverse beroepsbeoefenaren binnen onze gezondheidszorg tot een onderlinge samenwerking en tot een open communicatie te brengen. Staatssecretaris Bartels noemde het verheugend dat naast de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunst ook de Kruisverenigingen als bestuurlijke exponenten van de bevolking, die in onderlinge solidariteit zo'n belangrijk stuk gezondheidszorg in ons land hebben opgebouwd, aan deze nieuwe vorm van gezondheidsvoorziening hun voile medewerking hebben verleend. Ook op grond hiervan verwachtte hij dat de Kruisverenigingen hun belangrijk en onmisbaar bestuurswerk ook elders zullen richten op nieuw gewenste vormen, en dat zij erin zullen slagen om met hulp van de Regering — die de heer Bartels gaarne toezegde — ons land te enthousiasmeren voor een nieuwe aanpak. Samenwerking In Dronten, aldus de staatssecretaris, stelde men zich een gezondheidszorg tot doel, die de vrucht zou
569
zijn van samenwerking tussen arisen, kruisverenigingen en locale overheid. De centrals overheid verleende hieraan hear steun waarbij ik met waardering en dank het grote aandeel dat mijn medewerkers bij de totstandkoming van dit initiatief hadden, meen te mogen vermelden. Genoemde samenwerking betekent voor de artsen dat zij hun praktijk in combinatie met elkaar uitoefenen. Beter dan van groepspraktijk te spreken zou men dan ook de aanduiding combinatie-praktijk kunnen gebruiken. Dat heeft bovendien het voordeel dat men niet gaat denken dat de groep de verantwoordelijkheid heeft voor de behandeling van de patient. Die verantwoordelijkheid biijft immers ook hier een persoonlijke en een persoonlijk vertrouwelijke: een onmisbaar element dat we in Nederland bij de verdere ontwikkeling van de gezondheidszorg moeten behouden. Daarnaast is een samenwerking gegarandeerd van de arts, met de eveneens in ditzelfde verband opgebouwde wijkverpleging, kraamzorg, zuigelingen- en kleuterzorg, tandheelkundige zorg, geneesmiddelenvoorziening en wat dies meer zij. Kortom er is sprake van een hecht verband tussen de werkzaamheden van de huisarts, de kruisverenigingen en andere activiteiten: een centrum onder leiding van een directeur, die alle activiteiten van de gezondheidszorg samenbrengt voor zover zij niet in het huis van een patient of in een ziekenhuis of bij een specialist buiten de polder moeten plaatsvinden. Een centrum dat in bestuurlijk opzicht ernaar streeft om de verantwoordelijkheid van de gezondheidszorg volledig in handen te laten van de bevolking zelf, middels zijn daartoe in het leven geroepen particuliere organisaties en van de in de polder verantwoordelijke overheid. Spreker betoogde dat met de officiele opening van het gebouw de eerste fase wordt afgesloten: de werkers zijn er, de opzet is geslaagd en het gebouw waarin dit alles manifest wordt. Is er nu ook. ,,We start to shape our buildings". Maar: ,,at the end our buildings will shape us". Tenslotte zullen de gebouwen ons zelf vormen! Alle werkers zullen elkaar hier dagelijks treffen, zo ging hij voort, en onder leiding van de directeur hun ervaring uitwisselen, hun wensen kenbaar maken, hun gegevens ter bestudering inbrengen. Zij zullen hier met vreugde en bezieling kunnen werken in een vorm en stiji die de gezondheidszorg t.b.v. de polderbewoners alleen maar ten goed kah komen. Met dit resultaat wilde Dr. Bartels allereerst de bevolking van dit nieuwe land gelukwensen. Gelukwensen met het bereikte dat tevens de belofte in zich houdt om op geheel eigen wijze vorm te geven aan een moderne wijkgezondheidszorg. De bevolking zai door haar vertegenwoordigers actief moeten deelnemen aan dit werk. Daarbij zullen o.m. de bestaande kruisorganisaties vanzelfsprekend een voorname rol spelen, de traditie voortzettend die hun zusterverenigingen op het oude land reeds zoveel jaren hebben gehandhaafd. De taak van degenen die nu het voorbereidende werk hebben gedaan zaI daarbij een andere moeten worden. Vanuit de verte dienen zij de ontwikkeling van dit werk te volgen om op gepaste wijze en zonodig hulp te ver570
lenen en leiding te geven. Slechts als werkelijk dit werk door de bevolking zelf wordt verzorgd en de verantwoordelijkheid wordt aanvaard, kan gezegd worden dat dit stuk gezondheidszorg bezit is geworden van de bevolking. In het voile vertrouwen dat dit ook zo wordt verstaan, wilde de heer Bartels deze dag zien als een ogenblik waarop in beginsel datgene wat tot stand is gebracht in handen wordt gelegd van de bevolking van Oostelijk Flevoland. Met de wens dat het mag bijdragen om in nieuw land leven te brengen dat tot voorbeeld kan dienen en tot aansporing van anderen die buiten de polders hun taak voor de gezondheidszorg verrichten, verklaarde hij het centrum voor geopend. De taak van de heer Bartels bleek hiermee echter niet te zijn geeindigd, want de directeur van het Medisch Centrum, dokter H. G. Smelt nodigde hem, na zijn dank te hebben uitgesproken voor de toegezegde steun, uit om de openstelling van het gebouw door een symbolische handeling ook daadwerkelijk te verrichten. Dr. Bartels gaf hieraan gevolg door het open draaien van een kraantje, waarmee de ,,bloedtransfusie" aan het op een kaart getekende Flevoland aanving, langzamerhand gestalte krijgend in een achter de landkaart zichtbaar wordende en tot rood metamosferende esculaap. Na deze officiele openingshandeling door de staatssecretaris, hiermee op originele wijze de steun aan Oostelijk Flevoland tot uitdrukking te hebben gebracht, voerden nog enkele van de vele genodigden het woord. Ir. J. 0. de Koning bracht de dank van de bevolking over voor de werkzaamheid die bij de totstandkoming van het centrum aan de dag is gelegd. Hij toonde zich er over verheugd, dat de bevolking in het gezondheidscentrum ,,voor alles terecht kan" en verklaarde voorts dat er in het gebouw geen onderscheid gemaakt zaI worden tussen fonds en particuliere patienten. De dankbaarheid van de bevolking drukte ir. De Koning op stoffelijke wijze uit door de aanbieding van een aquarium en een aantal bloembakken, die alle een plaats hebben gekregen in de fraaie wachtkamer van het centrum. Na de thee verraste mevr. Van Mingelen namens de Landelijke Kinderpostzegelactie met een bedrag onder couvert van f 8.000,—, dat zij aanbood aan de Federatie van Kruisverenigingen in Flevoland. Het schilderij ,,De stervende better" van de kunstenaar Piet Hak uit Leiystad was een geschenk van de artsen en medewerkers van het Medisch Centrum, met een kort woord aangeboden door dr. C. R. P. Barneveld uit Swifterband. Voor de Koninklijke Maatschappij Geneeskunst sprak dr. G. Dekker woorden van gelukwens bij de ingebruikneming van het nieuwe gezondheidscentrum, waarbij hij zich afvroeg wat te zeggen op de lovende woorden van de staatssecretaris aan het adres van de Maatschappij. Onze enige reactie kan zijn: Noblesse oblige, aldus dr. Dekker, die verder zei dat de Maatschappij vanaf het begin het initiatief Wasslnk-Tuntler intensief heeft bestudeerd, er een Maatschappijrapport over had uitgebracht en gaarne heeft medegewerkt aan de opiossing van de zich voordoende problemen. De uitdrukking: ,,Wij zoe-
ken naar nieuwe vormen teneinde ons aan te passen aan zich wijzigende en aan nieuwe omstandigheden", zo zei hij, moge niet aan tijd gebonden zijn en dikwijls worden gehoord, niemand zai ontkennen dat dit thans geldt voor de gezondheidszorg in Nederland. Hij sprak tenslotte dehoop uit, dat het experiment dat in deze polder Is verrlcht zaI bijdragen tot liet vinden van de beste vorm voor de volksgezondheid in Nederland. Hij wenste de artsen en alien die in het nieuwe gebouw werken van harte succes toe en hoopte dat het centrum tot in lengte van jaren zijn taak mag vervullen.
MEDISCH CONTACT Verschijnt wekelijks Abonnementen niet-leden f 20,—. Losse nummers f 0,50. Bestuur: K. Vaandrager, Deventer, voorzitter; Prof. Dr. A. Kummer, Amsterdam, vice-voorzitter; Dr. C. de Groot, Kon. Willnelminalaan 22 a, Gorinchem, secretaris; Dr. M. van der Stoel, Voorsclioten, penningmeester; A. Taminiau, Tiiburg. Redactie: Keizersgracht 327, Amsterdam-C. Telefoon 020-24 25 35.
Inrichting
Adressen van de Maatschappij en hear organen: Keizersgracht 327, Amsterdam-C, telefoon 02024 25 35; hoofdbestuur, dageiijks bestuur, boekhouding, bureau voor Waarneming en Vestlging 8.30-17 uur (na 18 uur en zondags tel.: 79 89 84) - Landelijke Huisartsen Vereniging - Landelijke Specialisten Vereniging - Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband - Specialisten Registratie Commissie. Raad van Beroep: secretaris Dr. H. Navis, Sonsbeekweg 6, Arnhem.
Tijdens de bezichtiging van het gebouw, die hierna plaats vond heben de genodigden zich kunnen overtuigen van de voorbeeldige wijze waarop de integrale gezondheidszorg in Dronten tot uitdrukking is gebracht. Twee huisartsen en een tandarts hebben in het centrum hun eigen spreek- en onderzoekkamer; binnenkort zaI het gebouw met een derde huisartsenpraktijk worden uitgebreid. Verder zijn in het gebouw onder meer ondergebracht een apotheek, consultatiebureaus voor zulgellngen en kleuters, de G.G.D. met de ongevallen- en ziekenvervoersdienst, twee zusterflats en de bedrijfsgeneeskundige dienst van de Rljksdienst voor de IJsselmeerpolders. Het gezondheidscentrum (kosten, inclusief inrichting: f 650.000,—) is ingedeeld in een aantal vieugels. Zo zijn in de curatleve vieugel o.m. ondergebracht de rontgenkamer, de kamer voor de heilgymnastiek, massage en fysiotherapie, de centrale sterilisatiekamer, de behandelkamer (geschikt voor kleine chlrurgie) en de tandartsenkamer. De preventieve vieugel omvat onder meer de grote vergaderzaal, een consultatiebureau tevens boxenkamer en een dokterskamer, terwiji in de zogenaamde zustervleugel behalve twee zusterflats ook een conciergewoning, een tweetal garages en een uitleenmagazijn te vinden zijn. De groep medewerkers en personeel van het Drontense gezondheidscentrum telt momenteel 22 personen.
MC
INGEZONDEN
Het Tweede-Kamerlid Mr. Th. J. A. M. van Lier heeft blijkens M.C. (1965, 25, 516) aan de minister gevraagd, of het niet mogelijk is om een eind te maken aan de ,,als discriminatie gevoelde" afzonderlijke zlekenfonds spreekuren. Hoewei de minister hier ongetwijfeld zelf een antwoord op zaI weten te formuleren zou ik op deze plaats graag een korte suggestle geven: „Aan de geachte afgevaardigde Van Lier kan medegedeeld worden, dat een radicale opiossing voor deze discriminatie zou zijn het algemeen invoeren van afspraakspreekuren. Ik verheel mij echter niet, dat dit alleen mogelijk is.
Ondersteuningsfonds weduwen en wezen: postgiro 111950, Keizersgracht 327, Amsterdam-C. Secretaris F. Weijnen, Vijverweg 14, Sittard, telefoon 0449033 63. Advertenties en abonnementen: Uitgeversmij. J. H. Kruyt, Groot Hertoglnnelaan 28, Bussum, telefoon 02959-1 61 55. Advertenties behoeven de goedkeuring der redactie en kunnen zonder opgaaf van redenen worden geweigerd. Opgave van adreswijziging ten dienste van de toezending van Ivledisch Contact uitsluitend bij het Bureau der tvlaatscfiappij, Keizersgracht 327, Amsterdam-C. Bneven op advertenties onder nummer uitsluitend naar Uitgeversmij. J. H, Kruyt, Groot Hertoginnelaan 28, Bussum. Druk: Verweij - Mijdrecht. Oplage: 13.720.
wanneer de huisarts beschikt over voldoende geschoolde hulp en vooralsnog zijn de ziekenfondsen niet bereid of in stpat de huisarts hiervoor voldoende te honoreren." DR. R. S. TEN GATE
Wassenaar, 28 juni 1965
MC
VARIA
In Rotterdam vertoefde, op doorreis naar Wenen, een 84-jarige Amerikaanse zekere mej. Mabel M. Dixon, die denkt de oudste vrouwelijke tandarts ter wereld te zijn. Miss Dixon, zo berichtte de N.R.C., behaalde in 1905 hear graad aan de Northwestern University Dental
School en begon In hetzelfde jaar een praktijk In Hastings. Op 18 mei II. is zij — toen ze zestig jaar als tandarts werkzaam was — door haar collega's gehuldlgd. Miss Dixon zou deelnemen aan het congres van de Federation Dentaire Internationale, dat van 26 juni tot 3 juli in de Oostenrijkse hoofdstad werd gehouden. Ze benutte die gelegenheid om meteen eens rond te kljken naar een eventuele mededingster naar haar met trots gevoerde titel. Tot nu toe is de ontdekking van een ,,concurrente" van Miss Dixon niet gemeld. • MC •
Hartoatienten houden van u als u voorschrijft Onder dit opschrlft komt in Pharmaceutisch Weekblad een
571
artikeitje voor dat hieronder onverkort volgt: ,,AanpriJzing van verpakte geneesmiddelen aan arisen moet voldoen aan bepaalde wetenschappelijke normen. Men kan er begrip voor hebben dat in het huidige bestel daarbij bepaalde vormen, afkomstig uit de reclamewereld, worden toegepast, mils men zich echter sterk beperkt. Zoais bekend is, heeft de ..motivation research" getracht na te gaan hoe de koper een keus maakt. De dieptepsychologie wordt zelfs toegepast als de burger in het politieke vlak optreedt. Voor buitenstaanders heeft Vance Packard in „The hidden persuaders" hierover een openhartig woord gesproken. ,,Zeep" wordt veel minder verkocht dan ,,cream". Zeep bedoelt slechts te reinigen maar cream maakt de huid mooier. De kosmetische Industrie tracht dan ook niet zozeer lanoline te verkopen maar ,,hoop en vervi/achting". Onlangs werd een hartmiddel in de vaktijdschriften aangeprezen door mid-
del van een bijgevoegde folder. Een voile hand met een rechtopstaande duim hleld ferm de flacon vast. Het geheel rustte op een harige mannenborst waarop een hart was getekend met een piji erdoor en de letters DOC erin. De tekst luidde: hartpatiSnten houden van u als u voorschrijft volgde de naam van fabrikant en artikel. Men moet ons maar vergeven dat wij hier de wetenschappelijke normen niet meer in herkennen en of deze reclamemethoden een effectieve vorm van voorlichting en aanprijzing voor arisen zijn, wagen wij te betwijfelen. Mens, klant, amant, wat is de aris voor de fabrikant?" • MC • Donderdag 24 juni jl. vend in Amsterdam de opening plaats van het Lambert ten Kate Huis, staande aan de Herengracht nummers 328 tot 336, zijnde een der nieuwste gebouwen van de Universiteit van Amsterdam. De opening werd verricht door Dr. P. J. Koets, wethouder
MC
voor het onderwijs en tevens curator van de Universiteit. De in het gebouw samengevoegde grachtenhuizen, geruime tijd geleden reeds door de Universiteit aangekocht, werden inwendig verbouwd en voor hun nieuwe bestemming geschikt gemaakt. Mede door hun korte afstand van de centrale universitaire gebouwen vormen zij voor de Universiteit een welkome aanwinst. In het Lambert ten Kate huis zijn gevestigd het Seminarium voor Algemene taalwetenschap, het Engels Seminarium, het Instituut voor Nederlandse taal- en letterkunde en het Slavisch Seminarium. Er studeren ongeveer duizend studenten onder leiding van acht hoogleraren en vijfenvijftig leden van de Wetenschappelijke Staf. Er zijn acht collegezaien met 325 zitplaatsen, ruimten voor een Taienpracticum en Documentatiecentra enzovoori. De studenten hebben de beschikking over een eigen kantine. Het huis is genoemd naar de kunstzinnige Amsterdamse geleerde Lambert ten Kate, die in 1674 werd geboren en in 1731 overleed.
CONTACTEN
In het in de loop van 1966 te openen Hervormd psychiatrisch ziekenhuis voor bejaarden
,,Overduin" te Katwijk aan Zee, vaceert de functie van
psychiater met geriatrische belangstelling Het ziekenhuis ,,Overduin" is opgenomen in het organisatorisch verband van het psychiatrisch ziekenhuis ,,Hulp en Hell" en ,,Schakenbosch" te Leidschendam. De gegadigde dient geregistreerd- zenuwarts te zijn. HIJ zai worden belast met de afgemene medische leiding van „Overduin". Hij dient in staat te zijn bijdragen te leveren tot ontwikkeling van de klinische diagnostiek. behandeling en revalidatie van psychiatrisch gestoorde bejaarden, alsmede van de partieel klinische en poliklinische behandeling. Sollicitaties met vermelding van levensloop, wetenschappelijke vorming en referenties te richten aan de geneesheer-directeur van „Hulp en Heil" en „Schakenbosch", Veurse Achterweg 133 te Leidschendam.
^ ^
GEMEENTE ROTTERDAM
Op een der interne afdellngren van het ziekenliuis Bergweg kan een
Chef de clinique worden geplaatst. Inlichtingen worden verstrekt door het hoofd van de afdeling, dr. S.A. ten Bokkel Huinink, Bergselaan 62, Rotterdam-11, telefoon 010284745.
Praktijken ter overname aangeboden / mogelijkheid tot associatie.
Belangstellenden gelieve zich te wenden tot
Accountantskantoor J. Fortuin Koningslaan 62, Utrecht. Tel. (030)2 02 41 (3lijnen)