Artikel: ‘Roomsch rot’ of geode patriot. Het Antikatholieke geweld van September 1747 Auteur: Joris Oddens Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 29.1, 5-20. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Joris Oddens
'Roomsch rot' of goed patriot Het antikatholieke geweld van september 1747 In de Nederlandse geschiedenis is het slechts zelden gekomen tot collectiefreligieus geweld.Religieus gemotiveerde gewelddadigheden op grote schaal vonden voor het laatst plaats in september 1747, toen op talloze plaatsen in de Republiek antikatholieke rellen uitbraken. Joris Oddens geeft in dit artikel voor het eerst een analyse van dat geweld. ... there is a great disturbance amongst the people; and I am sorry to see tiiat difference of reUgion is the occasion of it.'
Op 18 September van het jaar 1747 liep een welgesteld koopman, zoals iedere middag, van zijn huis naar de Amsterdamse beurs. Hij kwam onderweg door een straatje, waar een vrouw voor haar kelderwoning w^at armoedige koopwaar had uitgestald. De koopman was zwaar verkouden, en vlak voor het stalletje van de vrouw werd hij overvallen door een hevige hoestbui, waardoor hij genoodzaakt was even stil te staan. Hij kreeg het door het hoesten erg benauwd, en om wat meer lucht te krijgen sloeg hij zichzelf enkele malen op de borst. De vrouw, die hem had gadegeslagen, begon hierop plotseling onbedaarlijk te schelden. De koopman, inmiddels bekomen van zijn hoestbui, schonk echter geen aandacht aan haar, en hij vervolgde zijn weg. Toen de koopman die avond weer naar huis liep, kwam hij door hetzelfde straatje, waar de vrouw nog altijd haar waar te koop aanbood. Op het moment dat ze hem zag, ontstak ze wederom in razernij. De man herinnerde zich het voorval van eerder die dag, maar begreep werkelijk niet wat hij de vrouw had misdaan. Hij besloot haar te negeren en liep door. De volgende middag trof de koopman de vrouw voor de derde keer op zijn pad. Ditmaal besloot hij iets van haar te kopen, in de hoop dat ze haar onbegrijpelijke gedrag zou staken. Toen de vrouw hem herkende, weigerde ze echter niet alleen hem iets te verkopen, maar begon ze voor de derde maal te schelden; ze maakte hem uit voor 'paapschen duyvel' en shngerde hem verschillende andere antikatholieke verwensingen naar het hoofd. De vrouw maakte bovendien zoveel gerucht, dat zich al snel een dreigende menigte om hem heen begon te verzamelen. De koopman wist ternauwernood aan de mensenmassa te ontkomen, maar de schrik was hem wel om het hart geslagen. Thuisgekomen ontbood de man, die helemaal niet katholiek, maar van gereformeerde huize was, direct een bevriende diaken, en zette aan hem het gebeurde uiteen. De diaken beloofde met de vrouw te gaan praten. Hij vond haar in het inmiddels bekende straatje, en probeerde haar duidelijk te maken dat ze het niet bij het juiste eind had, en dat de heer die ze zo had uitgescholden, van haar eigen religie was. De vrouw ontstak
5
hierop wederom in hevige woede, en snauwde de diaken toe: 'Wat wil jij me komen wijsmaken; ik heb het zelven ommers gezien, dat hij zijn paapse superstiticn hier voor mijn deur gedaan heeft, en zo stout is dat paapse vee, nu Bergen op Zoom over is, meenen z'al dat het heele land paapsch is.'" Ze had het wegens verkoudheid op de borst slaan van de man aangezien voor de openbare manifestatie van een in haar ogen katholiek ritueel, en reageerde hierop zo heftig, dat ze nauwelijks nog tot rede te brengen was. Dit voorval mag, hoewel misschien wat eigenaardig, tekenend heten voor de anti-katholieke sentimenten die in Amsterdam en elders in de Republiek leefden in de tweede helft van september 1747, nadat een Frans leger op de i6e van die maand de door velen onneembaar geachte vestingstad Bergen op Zoom had ingenomen. De uitbarsting van antikatholiek geweld die in deze dagen volgde, stond niet op zichzelf, maar vormde de culminatie van een langere periode van grote religieuze spanningen die hun oorsprong hadden in ontwikkelingen op het politieke vlak, en ertoe hadden geleid dat sluimerende tegenstellingen tussen katholieken en calvinisten naar de oppervlakte waren gekomen, en oude gevoelens van hoop en vrees waren opgeleefd. Sinds Nathalie Zemon Davis, nu ruim dertig jaar geleden, door middel van een invloedrijk essay de aandacht vestigde op de 'sociale betekenis' van religieus geweld\ zijn historici ook in de geschiedenis van de Republiek op zoek gegaan naar'uitbarstingen van collectief geweld om godsdienstige redenen.'"* In tegenstelling tot een land als Frankrijk, dat een 'rijke' historie op dit gebied kent, heeft dergelijk onderzoek voor de Noordelijke Nederlanden een relatief schaarse oogst opgeleverd. In de zestiende eeuw vonden er, zoals bekend, enkele beeldenstormen plaats* en in de vroege zeventiende eeuw waren er weliswaar reUgieuze ongeregeldheden, maar die speelden zich af tussen verschillende richtingen binnen één geloofsovertuiging.'' Na de Vrede van Munster in 1648 kwam het in de Republiek niet meer tot collectief religieus geweld. Op deze laatste bewering bestaat één uitzondering: de antikatholieke rellen die plaatsvonden in het jaar 1747. Opvallend genoeg zijn deze rellen nog nauwelijks bestudeerd en als ze al aandacht kregen, dan was het meestal in studies die ze plaatsten in een bredere context van de andere, meer politiek en sociaal-economisch gemotiveerde oproeren die in de roerige jaren 1747 en 1748 plaatsvonden. Het bijzondere karakter van de religieuze rellen is hierbij nogal veronachtzaamd, en vaak zijn ze, zoals door Pieter Geyl, in enkele regels afgedaan als 'zinnelooze plunderingen', die 'een denkbeeld [geven] van het onverstand der menigte'.' Het ontbreken van een studie die wat zorgvuldiger met de feiten omgaat is des te opmerkelijker omdat de rellen plaatsvonden in het midden van de achttiende eeuw, in een tijd dat theologische en filosofische verlichtingsdebatten over religieuze tolerantie hoogtij vierden. Dat deze debatten door moderne academici uitvoerig worden bestudeerd, is terecht, maar naast de theorie moet er uiteraard ook aandacht zijn voor de sociale realiteit. Dit onderzoek is daarom een studie naar de verhoudingen tussen katholieken en calvinisten in de periode mei tot 29.1
september 1747, naar de aard van de antikatholieke rellen die in deze periode plaatsvonden, en naar de specifieke omstandigheden waaronder deze rellen konden ontstaan. In bredere zin hoop ik hiermee bij te dragen aan een beter begrip van de precieze aard van de religieuze (in)tolerantie onder de Nederlandse bevolking halverwege de achttiende eeuw. Mijn onderzoek zal zich, om redenen van overwegend praktische aard, voornamelijk toespitsen op de gebeurtenissen in de stad Amsterdam.
De situatie in de aanloop naar het septembergeweid Toen op 17 april 1747 een klein Frans leger Staats-Vlaanderen binnentrok, lag het nooit werkelijk in de bedoeling van de Fransen om de hele Republiek te bezetten. De inval was voornamelijk bedoeld als waarschuwing aan de StatenGeneraal om zich te onthouden van militaire steun aan Groot-Brittannië en Oostenrijk in de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748).'* Het bleek echter een actie met grote gevolgen voor de binnenlandse politieke situatie in de Republiek. De Franse invasie riep herinneringen op aan het jaar 1672 en leidde in de meeste steden tot grote paniek onder de bevolking. Net als in het Rampjaar werd al snel de terugkeer van de stadhouder geëist en uit angst voor grote volksoproeren werd aan deze eis reeds binnen een maand gevolg gegeven. Op 28 april werd Willem IV van Oranje verheven tot stadhouder van Zeeland; de uitverkiezing in Holland volgde op 3 mei, en nog geen twee weken later was WiUem iv stadhouder van alle zeven Provinciën der Verenigde Nederlanden.'^ Zijn benoeming werd overal in de Repubhek uitbundig gevierd: de straten kleurden oranje en ieder kreeg opdracht 's avonds zijn huis feestelijk te verlichten. De voortdurende Franse dreiging gaf de vieringen echter tegelijk een grimmig karakter: wie het naliet een oranje lintje te dragen, of niet hard genoeg meejuichte als er ergens 'Vivat Orange!' werd geroepen, laadde meteen de verdenking op zich anti-Oranje gezind, en daarmee bijna als vanzelf ook pro-Fransgezind te zijn.'° Vooral de Nederlandse katholieken bevonden zich hierbij in een lastig parket. Zij hadden misschien nog wel de minste reden om enthousiast te zijn over de terugkeer op het stadhouderlijke pluche van de Oranjefamilie, die traditioneel nauwe banden had met de pubUeke, gereformeerde kerk. In de stadhouderloze eerste helft van de achttiende eeuw waren de religieuze plakkaten uit de zestiende en zeventiende eeuw die katholieken onder meer uitsloten van bestuursfuncties, formeel van kracht gebleven", tegelijkertijd echter waren verschillende reUgieuze vrijheden die voor andere gezindten reeds hadden gegolden in deze periode ook langzaam uitgebreid tot de katholieken. Zo werd de toelating van priesters tot de Repubhek geformaliseerd en mochten pausehjke afkondigingen van Heilige Jaren voortaan worden gepubliceerd." Angst voor een nieuwe beperking van zulke vrijheden onder een nieuwe Oranje-stadhouder zal het niet voor alle katholieken even gemakkelijk hebben gemaakt om geestdriftig in de algemene vreugde te delen.Wat dit nog extra bemoeilijkte was het feit dat een voor menigeen wellicht verleidelijk alternatief dichterbij leek dan ooit: een eventuele Franse
7
hegemonie over de Nederlanden zou betekenen dat de katholieken hun godsdienst weer in alle volledigheid zouden kunnen uitoefenen, inclusief toegang tot publieke ambten, beschikking over grotere en betere kerken en de mogelijkheid om openbare processies te houden. \^in dit katholieke loyaliteitsdilemma was ook de grote calvinistische volksklasse, traditioneel bestaand uit trouwe Oranje-aanhangers, zich maar al te goed bewust, en de calvinisten hielden hun katholieke medeburgers dan ook scherp in de gaten.'-' Meer dan van wie ook werd er van de katholieken verwacht dat ze zich vaderlandslievend toonden, en de minste of geringste aanleiding kon vaak al voldoende zijn om de stemming te doen omslaan van vreugde naar antikatholieke woede.Waar in de meeste gevallen de stedelijke magistraturen er in deze fase nog in slaagden om op tijd in te grijpen, kwam het in de steden Leiden en Haarlem wel tot incidenten, waarbij enkele huizen van katholieken werden geplunderd.'^ In Amsterdam was het tijdens de vieringen rond de verkiezing van de stadhouder door voorzorgsmaatregelen van de magistratuur rustig gebleven, maar naarmate de Franse dreiging groter leek te worden, nam ook de vijandige houding jegens de katholieken toe. De Amsterdamse boekhouder Jan de Boer, zelf een katholiek, schreef op 24 mei in zijn dagboek: 'Men begon ook groote murmuratien tegen de Rooms-gezinden te hooren: als of zij van herten verheugd en innerlijk (zonder spreeken) verblijd waren dat den paapse konink (zo waren de gezegdens) ons landt zoude op een onrechtvaardige wijze inneemen."^ Het zou echter tot de zomer duren voor het tot een eerste incident kwam. Sinds de Fransen halverwege juli waren doorgedrongen tot voor de poorten van de stad Bergen op Zoom, kwamen honderden mensen elke avond op de Dam samen om het laatste nieuws uit het zuiden te vernemen. Op de avond van de eerste augustus keerde de woede zich daar tegen de katholieke wijnkopersknecht Blok, die het zou hebben opgenomen voor de Franse koning. Blok kreeg een paar rake klappen, maar wist toen het nabijgelegen huis van zijn vader in te vluchten. Drie avonden lang verzamelde zich een woedende menigte voor het huis. De oude Blok, die weigerde zijn zoon uit te leveren, werd gedwongen tot het uitsteken van de oranje vlag en het verlichten van zijn huis. Pas toen de magistratuur op 4 augustus een samenscholingsverbod uitvaardigde, kwam er een einde aan de dreigende situatie en keerde de rust voorlopig terug. "^ Bij de toch al gespannen verhoudingen tussen calvinisten en katholieken werd er nog eens extra olie op het vuur gegooid door het verschijnen van een aantal voornamelijk antikatholieke pamfletten. Op 25 juni werd bij Nicolaas Lydelof in de Amsterdamse Kalverstraat het klinkdicht Het Roomsche Rot Goet Pater-Jot'^ te koop aangeboden, waarin de katholieken er in felle bewoordingen van werden beschuldigd de liefde voor hun 'pater' (de paus) boven hun trouw aan God en vaderland te stellen. Volgens Jan de Boer spraken alle 'redelijke menschen', katholiek én protestants, er schande van 'dat de drukkers zulke verdoemelijke schriften drukken', en werd het reeds na anderhalfuur uit de handel gehaald.'" Dit betekent echter niet dat er geen belangstelling voor w^as: het gedicht is later in elk
29.1
geval in Harderwijk herdrukt, samen met een reeks andere anti-Franse gedichten. "' Een ander pamflet, waarin de Frans-katholieke zaak werd bepleit, werd in de eerste week van september in Haarlem aangeplakt. Dit lange gedicht, dat aanving met 'De Franse konink die wij minne / Sal Bergen op Zoom heel schielijk winnen', bevatte onder meer de regels: Dan zal men al die laster-monden Die ketters, ja die geuze honden, Die niet het Roomsch geloof aanvaarden, Als pesten jagen van den aarden. En gaan ze wurgen, hangen, branden, En drijven haar hier uit den landen. Of het gedicht, dat was ondertekend door'Voorstanders van zyn Heiligheid, den Pausselyken Stoel', ook daadwerkelijk afkomstig was van katholieke zijde, of dat het was geschreven door de gereformeerde tegenpartij, om de zaken op scherp te stellen, is echter de vraag."° In elk geval was het een antikatholieke propagandist die het gedicht, voorzien van een korte repUek, het eerst in druk uitbracht, onder de titel Afschuwelijke laster-taal uitgebraakt door een ontaard adder-gehroedsel, aangeplakt gevonden tot Haarlem in de maand september." Hierop bleven ook andere, eveneens antikatholieke reacties niet uit.^^ Er klonken ook verzoenende geluiden. De reeds genoemde Jan de Boer besloot, ongerust over de toenemende haat tegen de Amsterdamse katholieken, tot een tegenoffensief: op 7 juni liet hij anoniem een Pro Patria verschijnen'^ die hij later die maand liet volgen door een tweede pamflet met dezelfde titel. In beide teksten benadrukte De Boer de katholieke vaderlandsliefde: ó ln4rqer-broe
het beleefde ininstens zes herdrukken. In verschillende herbergen werd het gedicht zelfs aan de muur gehangen, versierd met oranje strikken. Over het tweede gedicht wist hij te melden dat alleen de katholieke boekverkoper Crajcnschot er al duizend van had verkocht."'' Hoewel enige scepsis ten aanzien van de woorden van deze katholieke auteur over het succes van zijn eigen pennenvruchten op zijn plaats is, lijkt de belangstelling voor de gedichten de conclusie te rechtvaardigen dat er in elk geval onder de meer geletterden in Amsterdam een breder gedeelde tendens bestond om religieuze polariteiten van de hand te wijzen, en onderlinge verdraagzaamheid en gezamenlijke steun aan de stadhouder te prediken. Dat dit niet de enige tendens was, zagen we al eerder; pas in de maand september kwam de andere, onverdraagzame onderstroom echter volledig tot uitdrukking.
Het geweld: aard en oorzaken Hoewel het beleg van Bergen op Zoom al ruim twee maanden aan de gang was, kwam in Amsterdam het nieuws dat de cruciale vestingstad door de Fransen was ingenomen toch volledig onverwacht. Omdat de laatste berichten juist gematigd optimistisch waren geweest, werden de eerste geluiden die in de loop van de i6e september op deze afloop begonnen te wijzen met ongeloof tegemoet getreden. Toen die avond echter de officiële bevestiging volgde, sloeg het ongeloof al snel om in wanhoop en woede: zo'n plotselinge doorbraak, dat moest wel duiden op verraad. En wie zouden hiervoor anders verantwoordelijk kunnen zijn dan de katholieken, die er immers belang bij hadden dat de Republiek in Franse handen zou vallen?"' Ook elders in de Republiek zorgde het nieuws voor grote consternatie, en overal waren het de katholieken die tot zondebok dienden. Dit leidde in de dagen die volgden in het hele land tot een reeks van gewelddadige incidenten. Een kleine ronde langs de steden levert het volgende beeld op: in Leiden en in Haarlem, waar het ook in mei al tot ongeregeldheden was gekomen, werden verschillende huizen van katholieken geplunderd; in Dordrecht trof het huis van minstens één katholieke familie hetzelfde lot."" In Deventer moest een katholieke visverkoper, die de Franse zege met een feestmaaltijd had gevierd, het ontgelden: ook zijn huis en winkel werden geplunderd. In Den Haag werden de huizen van enkele katholieken die eveneens vreugdemaaltijden hadden gehouden zwaar beschadigd; van een Haagse pruikenmaker die zich gunstig over de Fransen had uitgelaten werd het huis leeggeroofd en zelfs half afgebroken. In Utrecht moest het huisraad van een andere pruikenmaker, Hourdez genaamd, eraan geloven, en de man zelf kreeg een paar rake klappen. Over Hourdez was het gerucht verspreid dat hij zijn steun aan de Franse koning had betuigd, iets wat hij zelf in alle toonaarden ontkende. De magistratuur zag zich toen genoodzaakt Hourdez tijdelijk in hechtenis te nemen om hem te beschermen tegen de woedende menigte die zich rond zijn huis verzameld had. Een karnemelkboer had, eveneens in Utrecht, zijn huis beschilderd met Franse leliën en kwaad gesproken over de regering; ook hij ontkwam aan de volkswoede door arrestatie."'-" Nergens waren
29.1
de ongeregeldheden zo ernstig als in Groningen. In deze stad, waar het ook in augustus al tot antikatholieke rellen was gekomen, werden na het nieuws van het verlies van Bergen op Zoom meer dan zestig huizen van katholieken beschadigd, waarvan verschillende ernstig. Een roomskatholieke kerk werd van de buitenkant bovendien zodanig beschadigd 'dat het weinig scheelde of de plunderaars hadden de gelegenheid gekregen een tweede beelden-storm te beginnen'.'" We keren terug naar Amsterdam. In de nacht van i6 op 17 september bleef het op verscheidene plaatsen in de stad lang onrustig, maar tot echte ongeregeldheden kwam het vooralsnog niet. Pas de volgende dag, toen de geruchten binnendruppelden dat de Fransen'[vjrouwen noch maegden, kinders noch zuigelingen'hadden gespaard, en dat de straten van de vestingstad 'bezaeid [lagen] van lyken'", begon het gebeurde in alle volledigheid door te dringen en ontstonden ook hier rellen. Een bakker en een slijter zouden brood en wijn hebben uitgedeeld om uiting te geven aan hun blijdschap; hun huizen en winkels werden leeggeroofd, en de twee werden gemolesteerd.'" De jansenistische juffrouw Hollaart moest met lede ogen aanzien dat haar huis op de Haarlemmerdijk werd geplunderd en al haar huisraad was vernield, nadat ze, bij het nieuws dat Bergen op Zoom 'over' was, grappenderwijs zou hebben gezegd:'Dan zuUen wy nu haast witte in plaats van Orange linten moeten dragen?' en daar nog aan had toegevoegd dat het haar werkelijk weinig uitmaakte of ze onder Frans of Hollands bewind leefde.'' Een melkboerin had op haar deur drie leliën geschilderd, en bovendien 'De Lelie boven, Oranje onder!' geroepen en prins Willem iv ernstig beledigd. Ze wist op tijd de woedende menigte te ontvluchten, maar haar huis viel aan plunderaars ten prooi. Alle vier de genoemden werden in hechtenis genomen, niet in de laatste plaats om ze te beschermen; hetzelfde gold voor een vrouw in de Anjeliersstraat, een koekenbakker op de Haarlemmerdijk en anderen tegen wie de publieke woede zich dreigde te keren.'^ Hun huizen kwamen er daarbij meestal niet zonder schade van af Wat valt er nu te zeggen op basis van dit beknopte overzicht van de rellen? Allereerst wordt meteen duidelijk dat de rellen zich meestal voltrokken volgens hetzelfde patroon: de woede van een grote groep mensen van het calvinistische geloof richtte zich op een of meerdere individuen van het katholieke geloof, die door woorden en / of daden hun afkeer van Oranje, Kerk en Staat hadden laten blijken en / of hun steun hadden betuigd aan de Franse koning en de Franse inval in de Republiek, of die hiervan althans werden verdacht. Meestal ging het hierbij om katholieke acties die zich in de openbare sfeer hadden afgespeeld, en daardoor als moedwillige provocaties werden opgevat.^^ De calvinistische groep ging hierop over tot plunderingen van de huizen en winkels van de katholieke individuen. Een enkele maal kwam het ook tot fysiek geweld jegens de katholieken, maar dit heeft, voor zover bekend, geen enkele maal geleid tot ernstig letsel, laat staan tot de dood van een slachtoffer. Nathalie Davis heeft er wat betreft de Franse zestiende eeuw al op gewezen dat calvinisten minder dan katholieken geneigd waren tot bloedvergieten.''' De 11
spaarzame keren dat het tijdens de Nederlandse Opstand tot antikatholiek geweld kwam, bevestigen dit beeld: ook daar waren het steeds vrijwel uitsluitend materiële objecten die het moesten ontgelden. Hetzelfde geldt voor de achttiende-eeuwse rellen. Er is echter een belangrijk verschil. Waar in het geval van de zestiende-eeuwse godsdiensttwisten de woede nadrukkelijk het katholieke bezit betrof, lijkt het bij de rellen van bijna twee eeuwen later te gaan om het bezit van katholieken. In de Beeldenstorm van 1566 werden kerken, kloosters en kapellen aangevallen, en kan het gedrag van de relschoppers in veel gevallen worden opgevat als symbolisch en ritueel, specifiek gericht tegen de verschillende katholieke riten." In 1747 lijkt de haat tegen de religieuze riten in eerste instantie een veel minder grote rol te spelen. Afgezien van het geval van de Groningse kerk, waarbij door de kroniekschrijvers dan ook meteen een vergelijking met de Beeldenstorm wordt getrokken, gaat het telkens om plunderingen van het wereldse bezit van kathoheke leken. Een reëel probleem in deze kwestie is dat de beschikbare bronnen ons weinig specifieke informatie over de plunderingen bieden. Het is bijvoorbeeld heel goed mogelijk dat de woede van de plunderaars zich ogenschijnlijk wel op wereldse goederen richtte, maar dat men binnen in de huizen van de katholieken toch vooral op zoek ging naar al datgene wat meer specifiek herinnerde aan de gehate religie. Zo lang we hierover niets lezen, moet het op dit punt bij vermoedens blijven. Iets meer houvast biedt het voorval waarmee ik dit artikel begon. Dit incident kan zeker worden beschouwd als een belangrijke aanwijzing dat de rituelen van het katholieke geloof, wanneer ze zich in het openbaar manifesteerden, wel degehjk nog altijd grote woede konden opwekken bij Nederlandse calvinisten. Omdat dit echter de enige duidelijk in deze richting wijzende evidentie is die ik voor de hier besproken periode heb kunnen vinden, lijkt me een ferme conclusie op dit punt (vooralsnog) niet gerechtvaardigd. Wel blijkt uit de acties en reacties van zowel katholieken als protestanten dat beide groepen doordrongen waren van een symboliek die misschien niet direct religieus lijkt, maar waarschijnlijk wel degelijk zo moet zijn ervaren. In een poging dit te verduidelijken, wil ik hier het voorbeeld noemen van de Franse lelie, die we zowel in Utrecht als in Amsterdam zien opduiken als onderdeel van katholieke provocaties. De Flem-de-lys was in de eerste plaats het wereldlijke symbool van de Franse koning, maar de bloem was daarnaast voor een deel van de katholieken ook symbool komen te staan voor de toekomstverwachting dat de katholieke, Franse bevrijder het ware geloof terug zou brengen in de Republiek, en dat de kathoheke staat zou worden hersteld.'** Dit weinig realistische toekomstbeeld, dat reeds een lange traditie kende, was nieuw leven ingeblazen ten tijde van de Franse inval in 1672-74, en na het uiteindelijke mislukken van deze invasie niet meer verdwenen. Willem Frijhoff meent dat het in druk uitbrengen van een aantal reeds bestaande, maar voor de gelegenheid geactualiseerde profetieën hierbij cruciaal is geweest." Onder deze voorspellingen bevond zich onder meer een bewerking van de al veel oudere profetie Lilium intmbil in terrain Leonis (de Lelie valt binnen in het land van de Leeuw), die nu werd gebruikt om een Franse inval
29.1
in de Republiek aan te kondigen/" Het waren volgens FrijhofF dergelijke profetieën die aan de hoop op de herstelling van de katholieke staat een concreet toekomstbeeld koppelden, wat nodig was om deze hoop levend te houden/' Dat de calvinistische bevolking op deze vorm van 'paapsche superstitien' vaak erg heftig reageerde, betekent niet dat men er in het geheel niet in geloofde — integendeel. Evenmin kunnen we stellen dat het met dergelijk volksgeloof in de 'verlichte' achttiende eeuw opeens afgelopen was. FrijhofF heeft elders aangetoond dat de verspreiding van profetieën in ieder geval nog in het jaar 1734 heeft geleid tot grote paniek onder de protestantse inwoners van de Republiek."*" Ik wil hier betogen dat ze eveneens een belangrijke rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de rellen van 1747. Een deel van de Nederlandse katholieken én veel calvinisten konden de inname van Bergen op Zoom niet uitsluitend zien als een strategische zet van een militaire concurrent.Voor hen was dit het sinds lang aangekondigde teken 'dat het nu eerlang den tyd zou zyn dat Holland voor de glorieuze Fransche Wapenen zou moeten bukken, en aldus het geheele Nederland van ketters en ongelovigen gezuivert worden'.''^ Dit maakt het beter te begrijpen dat er katholieken waren die temidden van wanhopige landgenoten openlijk hun vreugde durfden te uiten, terwijl ze zich ervan bewust moeten zijn geweest dat ze hiermee zichzelf en hun bezit in gevaar brachten. Het helpt, van de andere kant, ook te verklaren dat de woede van de calvinisten zo heftig en massaal was, en dat deze tegelijkertijd op verschillende plaatsen, op een voor de Republiek ongeëvenaarde schaal, ontaarde in uitsluitend tegen kathoheken gerichte geweldsuitbarstingen.
Enkele reacties op het geweld [...] Zoo is 't, dat Wy goedgevonden hebben, alle de ingezetenen te vermanen, zich te onthouden van alle licentieuse en aanstotelyke discoursen, en van al 't geene verder aanleiding geven kan tot het ondernemen van feitelyke buitensporigheden, en storinge van de gemeene rust, zoals Wy teffens vermanen en bevelen, allen en een iegelyk der ingezetenen, zich op het aUernaauwkeurigste te \vachten voor het plegen van alle feitelykheid en geweld [.••]'** Met dit plakkaat, op 22 september door stadhouderWillemiv uitgevaardigd, kwam er tegelijk met de zomer van 1747 ook aan het oproer een einde. In Amsterdam waren de rellen al enige dagen eerder opgehouden, nadat de stedelijke overheid in een plakkaat met vergelijkbare strekking toekomstige onruststokers van beide zijden strenge straffen in het vooruitzicht had gesteld, en nog maar eens had benadrukt dat het bewaren van de eendracht'onder de goede burgerye in deze droevige tyden overal, en byzonder in een stad van negotie zoo hoog nodig' was.*^ Bijval voor de handelswijze van de overheden kwam er van verschillende kanten. De eminente Amsterdamse historicus en publicist Jan Wagenaar - zelf een col13
legiant — besteedde een aflevering van zijn spectator De Patriot aan de rellen. Hij verweet de 'domme Roomschgezinden' die zich verheugd hadden getoond over de val van Bergen op Zoom, dat ze zich onvoldoende realiseerden met de Fransen niet alleen enkele religieuze en politieke vrijheden voor hun geloofsgenoten te zullen binnenhalen, maar ook 'verval van neering en handel, ondraaglyke schattingen, eeuwige oorlogen, knevelaryen van vreemde gouverneurs en intendanten' en 'volstrekte slaverny' voor iedereen. Ook over de andere partij oordeelde Wagenaar hard: de geweldplegers hadden in zijn optiek volkomen ten onrechte het recht in eigen hand genomen. Ze hadden daarbij niet, zoals ze misschien dachten, alleen maar katholieke oproerkraaiers getroffen, want de protestantse huurbazen van deze katholieken waren nog erger gedupeerd, om nog maar niet te spreken van de angst die ze zwangere en bejaarde vrouwen nodeloos hadden ingeboezemd.'*'' De verschillende kroniekschrijvers oordeelden later eveneens negatief over provocateurs én plunderaars, alhoewel niet altijd in gelijke mate: in het goed-calvinistische Ontroerd Holland werd de katholieke kwaadsprekerij het scherpst veroordeeld*', terwijl in het Nederlands wonder-toncel, wellicht van dissenterse makelij, juist vooral het antikatholieke geweld werd bekritiseerd.^" Steun voor de wereldlijke overheden was er ook in de hoogste regionen van de katholieke kerk, waar men zich vooral zorgde maakte over de dubieuze rol die sommigen van hun eigen geloofsgenoten hadden gespeeld. Adriaan van der Valk, die als aartspriester van HoUand en Zeeland de hoogste katholieke geestelijke was in de Noord-Nederlandse missie, liet in september een schrijven rondgaan onder de priesters van zijn district, waarin hij ze aanspoorde hun gelovigen te wijzen op hun plicht tot gehoorzaamheid aan het burgerlijk gezag.*'^ Hieraan werd op 22 oktober gevolg gegeven door de vooraanstaande Haarlemse pastoor J. Nanning, wiens preek ook in druk verscheen in Amsterdam.'" Nanning wees zijn gemeente er nog maar eens op dat de leer van Christus alle christenen verplichtte zich goede onderdanen te tonen van de keizers, koningen, vorsten, of alle hoge overigheden, wat naam zy ook mogen dragen' van de landen waarin zij leefden, omdat die overheden nu eenmaal door God waren aangesteld. Ook het zich onthouden van beledigingen aan het adres van die overheden hoorde hier volgens Nanning bij.^' De preek van de Haarlemse pastoor kwam in zekere zin als mosterd na de maaltijd. Het was zo langzamerhand wel duidelijk geworden dat het met de Franse bezetting van de Republiek niet zo'n vaart zou lopen als sommigen hadden geloofd, en de ergste religieuze spanningen waren dan ook voorbij. De rust in de Republiek keerde daarmee voorlopig nog niet terug: het binnenlandse oproer begon zich nu naar andere fronten te verplaatsen." Op het internationale vlak sleepte de Oostenrijkse Successieoorlog nog een jaar voort, waarna in oktober 1748 de Vrede van Aken werd getekend. Uit het vredesverdrag viel op te maken dat de rol van de Republiek als internationale machtsfactor — of ze nu een Oranje als stadhouder had of niet — was uitgespeeld. De vrijheid was echter behouden, en de vestingstad Bergen op Zoom keerde weer terug in Nederlandse handen.
29.1
Conclusie Willem FrijhofFconcludeert in een door mij hierboven reeds geciteerd artikel dat de consensus over de toekomstverwachtingen, die er in de zeventiende-eeuwse Republiek tussen katholieke geestelijkheid e
gen op Zoom dan ook af als domme acties van eenlingen, zonder daar verdere conclusies aan te verbinden voor de groep als geheel. De houding van deze twee groepen kan mijns inziens worden gekarakteriseerd als gedeeltelijke tolerantie — waarbij ik het woord 'tolerant' in moderne zin opvat.^^ Hiermee bedoel ik dat men elkaar in het dagelijkse contact wel echt als eikaars gelijken kon beschouwen (in die zin is het modern), maar dat men daaraan niet de conclusie verbond dat iedereen daarom ook voUedig gelijke rechten moest krijgen op religieus en wettelijk gebied (in die zin is het gedeeltelijk). Daarnaast bestonden er in 1747 ook calvinistische en katholieke groepen binnen de bevolking wier religieuze tolerantie niet verder ging dan het min of meer schoorvoetend verdragen van de aanwezigheid van aanhangers van de andere religie. Dit was een vorm van 'verdraagzaamheid' die niet voortkwam uit de gedachte dat iedereen het recht had de religie te belijden die hij verkoos, maar vanuit het idee dat er in de Republiek nu eenmaal niets anders opzat dan te leven in een multiconfessionele samenleving. Deze negatieve vorm van verdraagzaamheid ging gepaard met een diepgeworteld wederzijds wantrouwen, dat in stand werd gehouden door het voortbestaan van de katholieke hoop en de calvinistische vrees dat er verandering zou komen in de religieuze status quo. Dit weerhield ook deze twee groepen er niet van in 'normale' tijden intensief met elkaar samen te leven en te werken. Deze pragmatische verdraagzaamheid — waarvoor Frijhoff de term 'omgangsoecumene' heeft bedacht^' — was echter broos: in tijden van militaire dreiging van een (katholieke) buitenlandse macht kon de stemming, gevoed door profetieën en pamfletten, gemakkelijk omslaan naar openlijke onverdraagzaamheid. Dat is wat er gebeurde in het jaar 1747. Dat het in de rest van de achttiende eeuw niet is gekomen tot vergelijkbare uitbarstingen van religieus geweld, komt niet omdat bredere lagen van de bevolking nu zo veel toleranter ten opzichte van katholieken waren geworden dan in voorgaande eeuwen; eerder is het een gevolg van het ontnuchterende feit dat er van militaire dreiging gedurende het grootste deel van de eeuw eenvoudigweg geen sprake was.
Noten 1.
Richard Wolters, afgcvaardige van de Britse koningin te Rotterdam, in een brief aan William Chetwynd Esq., 26 september 1747, gepubliceerd in: I* Geyl, 'De agent Wolters over de woelingen van 1747 en 1748', in: Bijdragen en Meiicdelingen vim het Historisch Genootschap 43 (lyia) 45-128, aldaar 66.
2.
Jan de Boer, Cliroiwlogische Historie Van alk het gccne is voorgevallen bij de komste van Willem Karel Hendr Friso etc... Als mede hetgeene dat er is voorgevallen onder het plunderen derpagtershitijsen en verdere revohttien tot Amsterdam in A" fj^-j en \j^i^ Alles door Oor en Ooggetnygenissen naaiiivkeurig waargenomen door Jan de Hoer (KB hs. 71 A 8-12; Hier heb ik gebruik gemaakt van een gedeeltelijke bronnenuitgave van deze tekst: W.P.C. Knuttel ed.,'Uit het verleden der Amsterdanische Katholieken', in: Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem 26 (lyoi), 258-304, aldaar 273-74.
3.
Nathalie Zemon Davis,'The rites of violence', in: idem, Society and culture in early modern France: Eight essays (Stanford 1975) passim.
29.1
4. 5.
Rudolf Dekker, Holland in beroering. Oproeren in de lyde en iSde eenw (Baarn 1982) 4 1 . Grootschalige beeldenstormen waren er in 1566 en 1572, en ook in 1580 vonden er nog iconoclastische rellen plaats.
6.
In de periode
1617-1628 kwam het verschillende malen tot contra-remonstrantse oproeren
tegen remonstranten in Amsterdam, Leiden en Gouda. 7.
Pieter Geyl, Revolutiedagen te Amsterdam (Den Haag 1936) 15; een recenter voorbeeld is J.A.F, de Jongste, die spreekt over'pointless acts of violence':'The restauration of the Orangist R e g i m e in 1747', in: Margaret Jacob en W i j n a n d W Mijnhardt ed., The Dutch Republic in the Eighteenth Century. Decline, Enlightenment and Revolution (Ithaca etc. 1992) 4 1 .
8.
Jonathan I. Israel, The Dutch Republic. Its Rise, Greatness and Fall 1477-1806 (Oxford 1998) 997.
9.
Willem iv was eerder reeds stadhouder van Friesland, Groningen en Gelderland.
10. Nederlands Wónder-toneel, geopend in de jaren 1747 en 1748; vertonende eene korte en zakelyke aaneenschakeling van alle de wonderlyke gebeurtenissen, welke de Vereenigde Provintien in de twee gemelde jaren zyn overgekomen, en in 't byzonder de verkiezinge, overkomste en installatie van Zyne Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nassau..., 2 dl. (Leiden 1749) i, 265. 11. Th. Clemens,'IJkpunt 1750. Op zoek naar nieuwe grenzen in het pohtiek-religieuze landschap van de RepubUek', in: C. Augustijn en E. Honée ed.. Vervreemding en verzoening. De relatie tussen katholieken en protestanten in Nederland 1550-2000 (Nijmegen 1998) 70. 12. Joris van Eijnatten, Liberty and Concord in the United Provinces. Religious Toleration and the Pnbhc in the Eighteenth-Century Netherlands (Leiden etc. 2003) 192. 13.
Wonder-toneel, I, 26$.
14. Ibidem, 266-67;J.A.F. de Jongste, Onrust aan het Spaanre. Haarlem in de jaren 1747-1751 (Amsterdam etc. 1984) 135. 15. De Boer, Chronologische Historie, 264. 16. Ibidem, 267-70; Wónder-toneel, i, 269-71; Het Ontroerd Holland, Of kort verhaal van de voornaamste onlusten, oproeren en oneenighcden, die in de Vereenigde Nederlanden, in vaorige tyden, en allerby- zonderst in deze laatste jaaren zyn voorgevallen: Behelzende ook alles, wat omtrent de verheffing van Z.H. in veele steeden is gebeurt: tussen heide is ingevoegt, een beknopte historie van de opschuddingen aan Caho de Goede Hoop, te Batavia en op Curacao, 3 dl. (Harderwijk 1750) i, 346. 17. Knuttel
tTjzö: Het Roomsche rotgoetpaater-jot.
18. De Boer, Chronologische Historie, 266-67. 19. Knuttel 17727: Het Roomsche rot goet paater-jot, en andere gedichten met titels als Het gastmaal van koning Lodewyk de wde op 't slagvelt van Roucou.x en Antwoord aan de Haan door een Beminnaar van de Leeuw. 20. Th. Clemens heeft er op gewezen dat de uitdrukking 'zyn Heiligheid, den Paussclyken Stoel' in elk geval niet wijst op grote kennis van Roomse zaken ('Op zoek naar nieuwe grenzen', 97n). Dit kan echter ook een al dan niet opzettelijke fout van de antikatholieke drukkers zijn geweest, en hoeft met in de oorspronkelijke versie te hebben gestaan. 21. Knuttel 17728: Afschuivelijke laster-taal uitgebraakt door een ontaard addergebroeysel, aangeplakt gevonden tot Haarlem, in de maand september. 22. Zie ook Knuttel 17729: De roskam op het uitbraaksel van een jesuitisch rot, onlangs door een ontaard laster-schrift, in de stad Haarlem, in de maand September aangeplakt. 23. Knuttel i7722:Jan de Boer, Pro Patria. 24. Knuttel I7725:jan de Boer, Pro Patria. 25. Ibidem. 26. De Boer, Chronologische Historie, 265-67.
17
27. 28
IVondvr-toneel, I, 275; Ontroerd Holland, I, 354. Wónder-toneel, i, 283; Ontroerd Holland, i, 359; Nederlandse Jaerboeken, inhoudende een verhael van de merkivaerdii;ste geschiedenissen, die voorgevallen zijn binnen de omtrek der Vereenigde Provintien,vo\. 20, 2 dl., (Amsterdam etc. 1747) 11, 773.
29.
Wónder-toneel, i, 276-77; Ontroerd Holland, i, 359-362.
30.
Wónder-toneel,i,2j4-j$.
31. Nederlandse Jaerboeken, 11, 708. 32.
Wónder-toneel, i, 280-81; Ontroerd Holland, i, 355.
33.
Wonder-toneet [,2Si.
34. Ontroerd Holland, i, i$$. 35. De uitzonderingen zijn hier de feestmaaltijden in Deventer en Den Haag, die echter, door de aanwezigheid van vrienden die niet tot de familie behoorden, toch een senii-openbaar karakter hadden. 36. Davis,'The rites of violence', 173-74. 37. Peter Arnade,'The Rage of the "Canaille". The Logic of Fury in the Iconoclasm Riots of 1566', ongepubliceerde paper van de California State University San Marcos, 10-11. 38. Willem Frijhoff,'Catholic expectation for the ftiture at the time of the Dutch Republic. Structure, and base lines to interpretation', in: idem. Embodied betief.Ten essays on religious culture in Dutch history (Hilversum 2002) 171-72. Dit artikel verscheen eerder als'Katholieke toekomstverwachting ten tijde van de Republiek: structuur en grondlijnen tot een interpretatie', in: Bijdragen en Mededelingen Itetreffende de Geschiedenis der Nederlanden 98 (19S3) 430-459. 39. Ibidem, 173-76;Frijhoff vermeldt in het bijzonder CiedeonThiirismonsius (pseud. van de Deventcrse priester Dirck Mensinck), xji Proplieterende Tongen (Keulen 1680), aldaar'Tongen' vi en ix. 40. Frijhoff,'Catholic expectation', 177-78. 41. Ibidem, 159. 42. De paniek ontstond nadat het gerucht was verspreid dat op 25 juni van het jaar 1734 katholieken alle protestanten in de Republiek zouden vermoorden, en bezit zouden nemen van de kerken en de politieke macht. Hierover Willem Frijhoff,'The Panic ofjune 1734', in: idem, Emhodied beliej, passim. Eerder verschenen als 'De paniek van juni 1734', in: Archief voor de geschiedenis van de Katholieke kerk in Nederland 19 (1977) 170-233. 43. Hel ontroerd Holland, i, 354. 44. Ibidem, 371. 45. Nederlandse Jaerboeken, 11, 671. 46. Jan Wagenaar, De patriot of Politike bedenkingen, over den staat der l'ereenigde Nederlanden in 't jaar MDCCXLVii (Amsterdam. 1748) 167-6S. 47.
Ontroerd Holland, 1, 346-68.
48.
Wónder-toneel, i,26
49. P. Polman, Katholiek Nederland in de achttiende eeuiv, 3 dl. (Hilversum 1968) 11, 67. 50. Knuttel 17730: De ware gevoelens der Roomsch Katholyken wegens de pligten van de onderdanen ten opzichte van de hoge overigheden, voorgesteld in eene leerreden over Matt, xxn: 21, uytgesproken op zondag den 22 October 1747. 51. Ibidem, 11. 52. Zie hiervoor NJJ. de Voogd, De Doelistenbeweging te Amsterdam in 1748 (Utrecht 1914); Antonio Porta, Joan en Gerrit Corver. De politieke macht rati Amsterdam (1702-1748^ (Assen 1975); Geyi, Revoluticdagen; Do Jongste, Onrust en De Jongste,'The restauration'. 53. Frijhoff,'Catholic expectation', 178.
29.1
54- M.G. Spiertz.'De kathoUeke geestelijke leiders en de wereldlijke overheid in de Republiek der Zeven Provinciën', in: Trajecta 2 (1993) .3-20, aldaar 17. 55. Fnjhoff,'Catholic expectation', 178. 56. Frijhoff,'Panic', lyi. 57. Theo Clemens,'De Nederlandse rooms-katholieken in de zeventiende en achttiende eeuw en hun omgang met de toekomst', in: idem e.a.ed.,Hf/ einde nabij? Tm'komstvenpachting en angstvoor het oordeel in degeseliiedenis van hel christendom (Nijmegen 1999) 24S. 58. Zie vooreen discussie van het Nederlandse tolerantiebegrip BenjaminJ.Kaplan,"'Dutch"religious tolerance: celebration and revision', in: R. Po-Chia Hsia en Henk van Nierop ed., Cahinism and religious toleration in the Dntch Golden Age (Cambridge 2002). 59. FrijhofF,'Catholic expectation', 158.
19