Artikel: Het goede dieet voor de Nederlanden. Fadrique Furió Ceriol enhet Spaanse denken
over de Nederlandse Opstand 1566-1573 Auteur: Lisa Kattenberg Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 31.4, 206-219. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: In Dutch nationalist historiography the Revolt against the Spanish monarchy has traditionally been considered a war of independence, fought by a small, freedom loving people against a much stronger and oppressive enemy wanting to impose its religion on the Dutch. In her article on the Spanish humanist Fadrique Furió Ceriol, Lisa Kattenberg argues that this conception is in need of some serious revision. Furió's writings show that during the first years of the conflict, at the Spanish court opinions on the attitude to be taken towards the Dutch rebellion were far from unanimous. Furió and others were strong supporters of a soft, reconciliative approach. They advised king Philip II to show his love to the people of the Netherlands and to forgive the revolt's leaders. Although in the end their efforts proved fruitless, at times the Spanish monarch was willing to listen to these voices in favour of peace. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Het goede dieet voor de Nederlanden Fadrique Furió Ceriol en het Spaanse denken over de Nederlandse Opstand 1566-1573 Lisa
Kattenberg
In de Nederlandse historiografie over de Opstand overheerste lange tijd een beeld van oorlogszuchtige, wrede Spanjaarden. De humanist Fadrique Furió Ceriol was een van de adviseurs van Filips II en had juist een vredelievende oplossing van het conflict voor ogen. Lisa Kattenberg bestudeerde zijn werk.
'Dit toont aan, dat het gestel van de Nederlanden zeer delicaat is, en dat ze behoefte hebben aan een zeer kalme en voorzichtige geneesheer. Want zij hebben meer behoefte aan een goed dieet, dan aan uitbrandingen en inkepingen.'" Deze woorden werden aan de vooravond van de Nederlandse Opstand geschreven door een Spanjaard. Een decennium later was hij nog steeds niet van mening veranderd: zijn vorst Filips II moest de Nederlanden met liefde bejegenen, niet met geweld. De auteur is Fadrique Furió Ceriol, een zestiende-eeuwse humanist die na vele omzwervingen door Europa terecht kwam aan het hof van Filips II. In twee memoranda, de Avisos uit 1566 en de Remedios uit 1573, presenteerde hij zijn mening over het conflict tussen de Nederlanden en Spanje. Deze mening stond in schril contrast met het Nederlandse beeld van de houding van de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Filips II zond immers de 'ijzeren' hertog van Alva met zijn terreurbewind naar de Nederlanden en zou zelfs zijn meest trouwe vazallen uiteindelijk van zich vervreemden door zijn onverzoenlijke houding. Toch klonken aan het hof van de harde Filips ook vredelievende stemmen zoals die van Furió, en het bestuderen van zijn werken kan een heel nieuw licht werpen op de Spaanse zijde van het conflict. Wat vond hij precies en stond hij daarin alleen? Hoe zag Fadrique Furió Ceriol de oorzaken en oplossingen van de Nederlandse Opstand en hoe werd zijn mening ontvangen? Dit onderzoek plaatst de vergeten humanist in de Nederlandse historiografie van de Opstand. Furió's werk en context bieden belangrijk inzicht in de Spaanse kant van het conflict en helpen een verouderd vijandbeeld te herzien.
stript Historisch Tijdschrift '^lA
207
Fadrique Furió Ceriol en de pacificatieparadox De historiografie van de Opstand heeft sinds de negentiende eeuw een grondige verandering ondergaan. Van nationale ontstaansmythe werd het een gecompliceerd verhaal waarin allerlei motieven en factoren een rol spelen, zowel op nationaal als op internationaal niveau. Volgens recent onderzoek was de Opstand zowel een vrijheids- als godsdienststrijd en sommige historici gebruiken zelfs de term burgeroorlog. Hoewel er verschillende benamingen worden gebruikt, vormt de onverzoenlijke houding van de Spanjaarden een rode draad in de historiografie: traditioneel werd Filips II afgeschilderd als religieus fanaticus en de Spanjaarden als onderdrukkers, louter uit op het overheersen van een zo groot mogelijk rijk. Hoewel dit schrikbeeld in de Nederlandse publieke opinie voortleeft, is het in de wetenschappelijke literatuur inmiddels genuanceerd. Onderzoek naar beeldvorming aan de Spaanse kant in de oorlog is echter pas recent op gang gekomen: Yolanda Rodriguez Pérez vervulde met haar monografie De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen uit 2003 een pioniersrol.- Er is weliswaar afgerekend met de demonisering, maar het beeld van de Spanjaarden als harde, onverbiddelijke tegenstanders blijft hardnekkig in de historiografie. Pas zeer recent is de Belgische historica Violet Soen met haar tot op heden ongepubliceerde proefschrift Par la voye de pacification et negotiation uit 2008 een nieuwe weg ingeslagen.' Hierin beschrijft ze de Spaanse verzoeningspogingen en onderhandelingen in de eerste helft van de Opstand en toont aan dat naast de vijandelijkheden voortdurend op vreedzame wijze werd getracht tot een vergelijk te komen en de Nederlanden te herenigen onder het gezag van de Habsburgse monarchie. In het licht van de onderzoekstraditie is het niet verwonderlijk dat aan Fadrique Furió Ceriol nauwelijks aandacht is besteed in de Nederlandse geschiedschrijving van de Opstand, maar ook in Spaanse historiografie bekleedt hij een zeer bescheiden plaats.-* Voordat we kijken naar zijn geschriften over de Nederlanden is het daarom nodig zijn achtergrond en denkbeelden verder toe te lichten. Bovendien moeten we Furió's geschriften over de Nederlanden in een kader plaatsen: was hij een unieke pacifist of stond hij in een traditie van gelijkgestemde denkers? Fadrique Furió Ceriol werd geboren op 24 mei 1527 te Valencia als telg uit een oude adellijke familie. Hij genoot een degelijke opleiding in de humanistische studies aan de Universiteit van Valencia en later aan de Universiteit van Leuven. Hier brachten zijn radicale en vrijzinnige denkbeelden hem in conflict met de autoriteiten. Na het verschijnen van zowel Bononia, een traktaat ter verdediging van een Bijbelvertaling in de volkstaal, als de vorstenspiegel El consejo i consejeros del principe werd hij opgepakt door de Inquisitie. Beide keren kwam hij na een korte gevangenisstraf vrij en na zijn tweede arrestatie slaagde hij erin te vluchten naar Keulen, waar hij enige jaren in ballingschap leefde aan het hof van de keurvorst.' Pas na de dood van zijn beschermheer in 1562 begon Furió te onderhandelen over een eventuele terugkeer naar Spanje. Filips bleek bereid hem te vergeven mits hij zich volledig zou onderwerpen aan de rooms-katholieke kerk en zou instemmen de koning te informeren over het gedrag van Spaanse vluchtelingen in Duitsland en de Nederlanden. Zo zette Furió in maart 1564 opnieuw voet
2d8
op vaderlandse bodem.' Aan het hof vond hij protectie van de hertog van Francavilla, zwager van de prins van Eboli, en schreef in deze periode zowel zijn Avisos als de Remedios. Tussen 1574 en 1577 verbleef de humanist in opdracht van zijn vorst als informant ter plaatse in de Nederlanden, waar hij Filips voorzag van informatie en advies door middel van brieven.^ Over Furió's latere leven is weinig bekend. We weten dat hij in 1581 opnieuw in de Nederlanden bevond toen hij per brief solliciteerde naar de positie van vicekanselier van het koninkrijk Aragon. Waarschijnlijk heeft hij zijn laatste levensjaren doorgebracht als historicus in het gevolg van Filips II, tot zijn dood in 1592 te Valladolid." Als raadgever van Filips II en auteur van theologische traktaten is Furió niet bekend geworden, maar zijn vorstenspiegel uit 1559 had in zijn tijd wel succes.' In El consejo y consejeros zette Furió zijn opvattingen over de vorst, politiek en staatsvorm uiteen. Deze waren vernieuwend door hun praktische invalshoek: Furió stelde een systeem van adviesraden voor dat het bestuur van een vorst moest rationaliseren en professionaliseren.'" Op verschillende punten sloot Furió's politieke gedachtegoed echter aan bij aan bij de traditie van het politieke denken van zijn tijd. Net als de meeste contemporaine publicisten drukte hij de positie van de vorst in de samenleving bijvoorbeeld uit door middel van de metafoor van het menselijk lichaam: elke bevolkingsgroep correspondeerde met een bepaald lichaamsdeel en samen vormden ze een harmonieuze eenheid volgens de orde die God op aarde had ingesteld. De vorst was het hoofd, dus bij hem rustte de heilige plicht de harmonie van het lichaam te beschermen." Dit moest hij volgens Furió bewerkstelligen door zijn goede manier van regeren (el buen gobierno) en pas in de laatste instantie met wapengeweld. Furió erkende dat militaire macht een praktische functie had, maar deze mocht alleen worden ingezet voor het welzijn van de staat en moest altijd ondergeschikt blijven aan buen gobierno.'Het hof van Filips II, waar Furió in 1564 aankwam, was in tegenstelling tot dat van zijn vader Karel V gevestigd op een vaste plaats. Dit stimuleerde de vorming van facties die streden om invloed bij de koning." De twee belangrijkste facties aan het begin van Filips' regeerperiode waren de Albistas en de Ebolistas, met als hoofdpatroon respectievelijk de hertog van Alva en de prins van Eboli. Deze facties zijn in de historiografie vaak gebruikt om uiteenlopende meningen aan het hof over bepaalde thema's in te delen in twee tegengestelde ideologische groeperingen: de Ebolistas waren vredelievend en voorstanders van een federale staatsvorm, de Albistas oorlogszuchtig en voorvechters van sterk centraal gezag.'•• Inmiddels is deze indeling van hovelingen en hun acties in twee kampen achterhaald. De weinige historici die over Furió hebben geschreven hebben hem echter steevast verankerd in de Eboli-factie, sterker nog, John Elliott stelde in zijn standaardwerk Imperial Spain zelfs dat Furió met zijn Avisos en Remedios namens de gehele Eboli-factie een alternatief bood voor de ideologie van de Alva-factie.'' Gezien de recente inzichten lijkt het factiemodel niet de beste manier om de verzoenende geluiden ten opzichte van de Nederlanden te benaderen. Een alternatieve benaderingswijze wordt geboden door Violet Soen in de vorm van de pacificatieparadox. Fiieronder verstaat ze het dilemma van een vorst wanneer hij werd geconfronteerd met rebellie: enerzijds moest hij de opstandelingen straffen
Skript Historisch Tijdschrift ^r.4
209
voor hun ongehoorzaamheid en majesteitsschennis, anderzijds moest hij genade schenken om hen, met hun steun en inkomsten, voor zich te behouden."* Soen en Gustaaf Janssens tonen aan dat de landsheer en zijn aanhangers steeds vreedzame pogingen deden om de opstandige Nederlanden over te halen zich te verzoenen met de koning en de katholieke kerk. Bovendien hoopten verschillende ambtsdragers en hovelingen zowel in Madrid als in de Nederlanden pacificatie te kunnen bewerkstellingen door het voeren van een minder harde politiek. Zij probeerden het beleid van Alva en zijn opvolgers te verzachten en werkten net als Furió hun visie vaak uit tot memoranda.'" Het is in dit licht dat we Furió moeten zien: hij stond in een traditie van Spaanse pogingen tot verzoening met de Nederlanden en formuleerde hiertoe zijn eigen, vreedzame oplossing voor de pacificatieparadox.
D e Avisos:
richtlijnen voor een voorzichtig geneesheer
Om uit te vinden hoe Furió deze oplossing zag, is het nu tijd om terug te gaan naar wat hij schreef over de Nederlanden. Hier komen eerst de Avisos acerca de los estados bajes aan bod. Hoe moest Filips II zich volgens dit memorandum opstellen tegenover de Nederlanden? En hoe ging de landsheer, die in de Nederlandse historiografie als hard en onbuigzaam wordt beschouwd, met dit advies om.' De Avisos zijn niet gedateerd maar David Lagomarsino, die het memorandum ontdekte in het archief van Simancas en het in 1978 publiceerde in een artikel, toonde aan dat het moet zijn geschreven in de zomer van 1566. Hoogstwaarschijnlijk schreef Furió zijn memorandum in reactie op het aanbieden van het Smeekschrift aan Margaretha van Parma door de lage edelen, waarvan het bericht in juli doordrong in Madrid en aan het hof een heftige discussie ontketende over het te voeren beleid ten opzichte van de Nederlanden. Hieraan leverde Furió met zijn Avisos een bijdrage.'" Over de aard van de situatie in de Nederlanden liet hij geen twijfel bestaan: 'Die Nederlanden [...] zijn ziek, de ziekte is gevaarlijk, het medicijn onzeker en Uwe Majesteit is de geneesheer.'"' De kwalen kwamen grotendeels neer op de mate en de wijze van de verspreiding van het protestantisme in de Nederlanden. Furió bracht de problemen die hiermee samenhingen terug tot zeven kernpunten en stelde duidelijk dat het slechts zijn doel was om een analyse ofwel diagnose ervan te geven, niet om concrete oplossingen aan te dragen.-" De toon van de Avisos was aanvankelijk inderdaad analytisch, zoals wanneer Furió in detail de banden van de Nederlandse adel met het protestantisme besprak.-' Bij de laatste punten gaf hij echter steeds explicieter aan dat Filips de oplossingen moest zoeken in de richting van een gematigde godsdienstpolitiek met minimale inzet van wapengeweld. Het probleem van de ketterij werd steeds groter en had ondanks dappere pogingen van Filips en zijn voorgangers zelfs in het beginstadium niet uitgeroeid kunnen worden, 'toen ze nog onder weinigen verspreid was, en heel tere wortels had'.-- Daarnaast ontving het protestantisme in de Nederlanden steun vanuit omringende landen als Engeland, Frankrijk en de Duitse staten, en harde onderdrukking zou uit kunnen lopen op een internationaal conflict. Enige religieuze vrijheid was bovendien goed voor de handel, waar Filips zelf ook van profiteerde.-'
210
Bovendien was het zinloos als vorst te trachten een overtuiging uit te roeien die door de meerderheid van de bevolking werd gedragen: de geschiedenis toonde aan dat wijd verspreide denkbeelden niet door geweld of machtsvertoon konden worden verdreven en dat pogingen tot 'uitbrandingen en inkepingen' op de lange termijn altijd vruchteloos bleven.--* Harde onderdrukking van het protestantisme in de Nederlanden was volgens Furió kortom onvoordelig en vooral niet realistisch. Filips II heeft geen getuigenis achtergelaten van zijn reactie op Avisos. Hoe dit specifieke werk werd ontvangen door de geadresseerde valt dus niet te achterhalen, maar we kunnen de receptie van de Avisos benaderen door enerzijds gelijkgestemde adviezen voor het oplossen van de pacificatieproblematiek in het onderzoek te betrekken en anderzijds de loop der gebeurtenissen in de Spaanse Nederlanden ten tijde van het 'voorspel' van de Opstand te bekijken. Furió bood zijn Avisos aan in een periode waarin de politieke en godsdienstige problemen in de Nederlanden op een kritiek punt waren beland. In reactie op het Smeekschrift was Margaretha van Parma de lage edelen tegemoet gekomen met de zogenaamde Moderatie en ze had een gezantschap naar Madrid gestuurd om deze voor te leggen aan haar broer.-' Filips besteedde veel aandacht aan de bespreking van het voorstel en wilde zijn verschillende opties met betrekking tot het beleid in de Nederlanden zorgvuldig afwegen. Vanuit de Spaanse Raad van State klonken harde geluiden: de leden legden de schuld van de opschudding in de Nederlanden bij de ambitie van enkele machtswellustige edelen. Van afschaffing van de (bisschoppelijke) Inquisitie, verzachting van de plakkaten of een generaal pardon kon geen sprake zijn.-" De koning liet zich echter ook adviseren door personen buiten de Raad. Twee van hen, Cristobal de Castellanos en Simon Renard, gaven analyses van de problemen waarvan de strekking overeenkwam met die van Furió: verspreiding van ketterij en aanmoediging ervan vanuit het buitenland was het belangrijkste knelpunt en gewapende bestrijding zou in deze situatie niets uitrichten. Zowel Renard als Castellanos droegen geen concrete oplossingen aan maar stelden met hun analyses algemene richtlijnen voor het beleid.-" Hoe de Avisos als onderdeel van de veelzijdige stroom van adviezen aan Filips II over de te voeren politiek in de Nederlanden werden ontvangen bleek misschien het beste uit het uiteindelijke besluit van de koning. Filips' officiële antwoord aan het diplomatieke gezantschap was gematigd, maar niet zo gematigd als Furió had gewenst: hoewel de koning vooralsnog afzag van wapengeweld wilde hij de geloofsvervolging voortzetten en protestantisme blijven bestrijden.^" De milde reactie van Filips op het Smeekschrift werd echter al snel overschaduwd door zijn harde optreden na de berichten over de Beeldenstorm in oktober. Geoffrey Parker stelde in 'Spain, her enemies and the Revolt of the Netherlands 1559-1648' dat dit al vanaf de eerste besprekingen Filips' intentie was geweest en dat alleen de noodzaak de dreigende Ottomaanse vloot in de Middellandse Zee teniet te doen hem er in de eerste instantie van had weerhouden zijn werkelijke plan uit te voeren.^' De aandacht die Filips in juli besteedde aan de besluitvorming hjkt echter tegen te spreken dat de uitkomst al door de omstandigheden bepaald was en vast lag. De streng katholieke vorst was persoonlijk weliswaar afkerig van elke concessie aan het protestantisme, maar juist het feit dat Filips in de eerste instantie koos voor een aanpak waar hij morele weerzin tegen voelde, sprak in het voordeel van de kracht van de argumenten van voorstanders.
Skript Historisch Tijdschrift 31.4
211
Het feit dat Filips uiteindelijk voor de harde weg koos, maakte de Avisos allesbehalve betekenisloos. Het memorandum maakte deel uit van een stroom adviezen die verschillende alternatieven presenteerden en daardoor een bijdrage leverden aan de discussie aan het hof. De vorst stond dit niet alleen toe, maar nam de meningen serieus, ook als deze, zoals die van Furió en zijn gelijkgestemden, ver af lagen van zijn eigen neiging of het beleid dat hij voerde. Fradrique Furió Ceriol bewees zo niet alleen dat Spanjaarden in staat waren zich in te leven in Nederlanders maar ook dat alternatieven voor de harde aanpak werden verspreid, overwogen en gehoord.
D e Remedios:
onderwerping door de kracht van liefde
Volstond het in de zomer van 1566 nog om globale richtlijnen te geven, in 1573 was het tijd voor concrete maatregelen. De hertog van Alva, die na de Beeldenstorm met een leger van 10.000 man naar de Nederlanden was gestuurd om de onrust te onderdrukken, had met zijn harde regime veel anti-Spaans sentiment gewekt. Toen in het voorjaar van 1572 in Holland en Zeeland een opstand uitbrak die zich verspreidde over de andere gewesten, trad Alva hard op, maar hij slaagde er ondanks enkele militaire successen niet in de Nederlanden te pacificeren.'" In 1573 keerde hij verbitterd terug naar Spanje. Het was op dit punt, nadat de eerste fase in de militaire confrontatie niet het gewenste resultaat had opgeleverd en Filips moest besluiten over zijn houding in het vervolg, dat Furió zijn Remedios opstelde." Een lijst remedies was de gebruikelijke vorm voor dienaren van de vorst om concrete punten en richtlijnen voor het bedwingen van een opstand in te presenteren.'" Furió benadrukte de urgentie van het probleem en gaf direct zijn onomwonden mening over wat Filips te doen stond." Tot nu toe was de vorst in zijn pogingen de opstandige Nederlanders te onderwerpen heldhaftig maar verkeerd te werk gegaan en had hij vooral niet het gewenste resultaat geboekt. Furió vatte dit vlijmscherp samen: De wapenen heeft Uwe majesteit tot op heden op dappere wijze geprobeerd en hiermee tweeduizend kwaden tegengehouden en gedenkwaardige dingen gedaan, maar de kosten zijn groot geweest, de doden talrijk en de beoogde onderwerping en gehoorzaamheid heeft hij niet alleen niet bereikt, steri<er nog, het lijkt erop dat het zeer twijfelachtig blijft.'* Het was dus tijd voor een omslag: Filips moest matigen met de wapenen totdat hij de hearts and minds, 'de geesten van zijn vazallen', had heroverd." Een goed regeerder schuwde immers het inzetten van wapenen tenzij hij echt niet anders kon. De invulling van de goede regering bracht Furió terug tot vijftien concrete punten of remedios.'^'" In alle punten gaf hij blijk van groot begrip en inlevingsvermogen voor de rebellen en hij begon dan ook met een roep om een generaal pardon. Er was in de Nederlanden weliswaar gezondigd, maar voor elke zondaar waren er negentien rechtschapen onderdanen; was het niet redelijk 'de weinigen te vergeven.
212
hoewel slecht, voor de rechtvaardigheid en trouw van velen'?'' De meeste van de zondaars waren bovendien al voldoende gestraft: ze waren gesneuveld of verdreven van hun geboortegrond en de weinige die overbleven leden nog steeds onder de aantasting van hun lichaam, geest, bezittingen, vrouwen, kinderen, verwanten en vrienden. Vervolgens moest Filips volgens Furió onmiddellijk de Raad van Beroerten afschaffen, die werd verafschuwd door zijn onderdanen, en de ingekwartierde soldaten opdragen zich niet te misdragen tegenover hun rechtschapen gastgezinnen. De vorst zou zich moeten concentreren op het opwekken van 'liefde en welwillendheid' in plaats van 'haat veroorzaakt door angst'.'* Ook stelde Furió voor deugdzame Nederlanders te belonen met gunsten {mercedes) in de vorm van publieke ambten en zitting in koninklijke adviesraden. Dit soort blijken van goede wil moest Filips ook richten tot potentiële onruststokers, aangezien het uiten van liefde de meest effectieve manier was om hen van hun schadelijke intenties af te brengen." Tenslotte raadde Furió Filips aan alle 'wetten, vrijheden, privileges, vrijplaatsen, gebruiken en prijzenswaardige gewoonten' van vóór de Opstand te herbevestigen en bovendien de Honderdste, Twintigste en Tiende Penningen af te schaffen, zodat zijn onderdanen niet langer zouden vrezen dat de koning uit was op het schenden van hun dierbare privileges. Filips zou het beste zelf naar de Nederlanden kunnen afreizen om de barmhartige maatregelen uit te voeren of, als beste alternatief, de 'uitmuntende' Don Juan de Austria zenden, samen met raadgevers die 'niet hard noch onvermurwbaar' maar 'zacht en liefdevol' waren.-»" Aan het verschil tussen de Remedios en de Avisos, zowel wat betreft inhoud als toon, is te zien dat het conflict in de Nederlanden zich geleidelijk heeft ontwikkeld. De opstandige partij van 1573 was niet dezelfde als die van de vroege zomer van 1566; in zijn Avisos ging Furió dan ook het diepst in op de problemen die samenhingen met de adel, terwijl de Remedios gericht waren op het verzoenen van alle segmenten van de bevolking. Uit de Remedios blijkt verder duidelijk dat de schaal van het conflict was opgeschroefd en de positie van de koning was verslechterd. In de zomer van 1566 was Filips nog onbetwist aan zet geweest, zeven jaar later moest hij reageren op een volksopstand die hij niet met wapenen had weten te onderdrukken. De factor religie, het hoofdthema van de Avisos, komt in de Remedios niet aan de orde: men streed niet langer enkel voor de zuiverheid van het katholicisme, maar vooral voor het behoud van de Nederlanden. Furió beschreef de Nederlanders niet meer als religieuze dissidenten, maar als trouwe onderdanen die leden onder de oorlog. Adviseurs die streefden naar verzoening probeerden de rol van religie in het verzet meestal te minimaliseren; rebellie was immers eenvoudiger te vergeven en vergeten dan ketterij.••' Net als de Avisos waren de Remedios onderdeel van een stroom adviezen die Filips van alle kanten tot zich liet komen. Vanuit de Nederlanden voorzagen dienaren als de humanist Arias Montano en Gerónimo de Roda, lid van de Raad van Beroerten, hun vorst van informatie ter plaatse.-'- Montano was getuige geweest van de mislukking van Alva en raadde Filips in 1573 aan zich vergevingsgezind te tonen en vooral meer Nederlanders op te nemen in het bestuur. Filips noemde Montano's voorstellen 'waardevol' en liet de nieuwe landvoogd Requesens verschillende malen overleg houden met de humanist.^' Ook de heer van Champagney drong
stript Historisch Tijdschrift '^lA
213
in 1573 aan op het afschaffen van de Raad van Beroerten en de Tiende Penning en op herstel van de privileges.-*-' Uit Madrid kwamen vergelijkbare gematigde adviezen van bijvoorbeeld de graaf van Chinchón en Frances de Alava.-" Volgens zowel biograaf van Filips II Henry Kamen als A.W. Lovett, specialist in geschiedenis van Habsburgs Spanje in de zestiende eeuw, was een meerderheid van de koninklijke raadsheren en adviseurs tegen deze tijd verzoeningsgezind.-*'' Vanaf eind 1573 begon de koning steeds meer naar de adviezen van Furió en zijn medestanders te handelen. Het aanstellen van Requesens, die bekend stond om zijn milde opvatting over provinciale vrijheden, was een eerste stap in de nieuwe richting.-*' In 1574 ontbood Requesens de Staten-Generaal van de loyale gewesten en opende de zitting met een verzoenende rede waarin hij de niet-aflatende hefde van de landsheer voor de Nederlanden betuigde^" Net als in 1566 boekten de verzoeningsgezinden echter geen onverdeeld succes: Filips volgde hun adviezen eerder op uit militaire en financiële nood dan vanwege hun overtuigingskracht en bovendien toonde hij zich ook ditmaal niet half zo barmhartig als Furió zou hebben gewenst.-*" Het generaal pardon, de afschaffing van de Raad van Beroerten en de Tiende Penning en de zending van Don Juan kwamen er uiteindelijk, maar pas in de jaren die volgden op het aanbieden van de Remedios. F'iVips bleef geloven in de kracht van de wapenen. Toch besteedde hij aandacht aan de adviezen en stond toe dat er pogingen werden gedaan om tot een vreedzame oplossing van het conflict te komen. In mei 1575 werden te Breda eindelijk vredesonderhandelingen geopend, die weliswaar niet direct verzoening opleverden, maar volgens Violet Soen wel een belangrijke basis legden voor de Pacificatie van Gent en het Eeuwig Edict.'° Deze verdragen vormden een tijdelijk hoogtepunt in de verzoeningspolitiek, maar ook nadat bleek dat ze geen eindoplossing vormden, gingen de pogingen tot een vreedzaam vergelijk te komen op verschillende niveaus door.''
Conclusie Al met al rekenen de geschriften van Fadrique Furió Ceriol en hun receptie af met het beeld dat de Spanjaarden zich onveranderlijk hard opstelden tijdens de Nederlandse Opstand. Furió gaf in de Avisos en de Remedios blijk van groot inlevingsvermogen voor de opstandelingen en betoogde dat geloofsvervolgingen en gewapende onderwerping van de opstandige gewesten geen kans van slagen hadden zolang de koning niet de moeite nam de liefde van zijn vazallen te heroveren. Vorm en inhoud van de werken veranderden met het conflict mee, maar de gedachte bleef dezelfde: alleen met een barmhartige aanpak kon Filips de Nederlanden herwinnen. Furió's memoranda maakten allebei deel uit van een groter geheel aan verzoeningsgezinde programma's en zowel in 1566 als in 1573 nam Filips elementen hieruit over in zijn beleid. Ongeacht of hun advies werd opgevolgd kregen Furió en zijn medestanders in elk geval de kans hun mening naar voren te brengen, zelfs als deze afweek van de neiging of het beleid van de koning Ook in latere jaren bleef de koningsgezinde partij ondanks de voortzetting van de vijandelijkheden pogingen doen de Nederlanden te herwinnen door middel
214
van vreedzame onderhandelingen en verzoening. Deze pogingen passen niet in het verhaal van de Opstand zoals het zo lang verteld is, waarin de Spaansgezinden en de opstandelingen als twee machtsblokken lijnrecht tegenover elkaar stonden en elkaar tachtig jaar lang haatten en bevochten. Met het finalisme dat rust in de aanname dat Filips door zijn ongenaakbare houding gedoemd was de Nederlanden te verliezen, rekenen Furió en zijn medestanders af: in plaats van onveranderlijke hardheid bestonden er alternatieven die serieus werden genomen. Een conflict met een beladen onderzoekstraditie als de Opstand wordt gemakkelijk afgeschilderd in zwart-wit. De Spaanse kant van het verhaal komt in de canon van de Nederlandse historiografie nauwelijks aan bod, terwijl inzicht in de Spaanse zijde van fundamenteel belang is voor begrip van het conflict zelf. Dit onderzoek is slechts een kleine stap in de goede richting, maar Fadrique Furió Ceriol stond niet alleen. Het is hoog tijd dat we meer aandacht gaan besteden aan dat wat vooralsnog te vaak wordt genegeerd: dat er Spanjaarden waren die, ook als ze over de opstandige Nederlanden schreven, bleven geloven in de kracht van de liefde.
Skript Historisch Tijdschrift 37.4
2J5
Noten '
Fadrique Furió Ceriol, 'Avisos acerca de los Estados Bajos' (Adviezen betreffende de Nederlanden), 1566, uitgeg. in David Lagomarsino, 'Furió Ceriol y sus Avisos acerca de los Estados Bajos', Bulletin Hispanique 80 (Furió Ceriol en zijn Adviezen betreffende de Nederlanden; 1978) 88-107, aldaar 106.
-
Yolanda Rodriguez Pérez, De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen. De Nederlanden in Spaanse historische en literaire teksten circa 1548-1673 (Nijmegen 2003) 5-20. ' Violet Soen, Par la voye de pacification et negotiation. Verzet, verzoening en 'vredehandel' tijdens de Nederlandse Opstand 1S64-159S (Onuitgegeven proefschrift, Leuven 2008). •• Alleen in de geschiedschrijving van de Spaanse politieke theorie wordt enige aandacht aan hem besteed, waarbij men zich echter uitsluitend richt op Furió's vorstenspiegel uit 1559. Zie bijvoorbeeld J.A. Fernandez Santamaria, The state, war and peace. Spanish political thought in the Renaissancejsi6-is_s9 (Cambridge 1977) 271-293. '
Voor meer details over het vroege leven en werk van Furió, zie Donald Bleznick, 'Furió Ceriol y la controversia sobre la traducción de la Biblia', Revista hispanica moderna 34 (1968) 195-205; Lagomarsino,'Furió Ceriol y sus Avisos\ 90-95; Diego Sevilla Andres, El concejo y consejeros del principe, y otras obras (Valencia 1952) 22-29.
' Lagomarsino, 'Furió Ceriol y sus Avisos', 94. In de historiografie wordt alleen melding gemaakt van een advies aan Filips dat Furió in 1575 verwerkte in een brief aan de hertog van Francavilla. Deze vermeldingen zijn onduidelijk en soms tegenstrijdig. A.W. Lovett noemt de brief zonder in te gaan op de inhoud in 'Some Spanish attitudes to the Netherlands J 572-1578', Tijdschrift voor
216
geschiedenis 85 (1972) 17-30, aldaar 18. Henry Kamen verwarde de brief aanvankelijk met de Remedios maar corrigeerde zichzelf in een later werk. Henry Kamen, Una sociedad conflictiva. Espana 1469-1714 (Madrid 1984) 223; Idem, Philip of Spain (New Haven 1997) 154. * Het schriftelij k verzoek, de Petición uit 15 81, is eveneens opgenomen in Sevilla Andres, El concejo y consejeros. Het verzoek werd afgewezen. Verder ibidem, 29. '' El consejo y consejeros del principe werd verschillende malen uitgegeven en vertaald en vond navolging bij verschillende eigentijdse auteurs. Ibidem, 31-37. '° Fernandez Santamaria, The state, war and peace, 278 en 280-293; Donald Bleznick, 'Los conceptos polfticos de Furió Ceriol', Revista de estudios politicos 149 (1966) 25-46, aldaar 27-28 en 41. " Bleznick, 'Los conceptos politicos de Furió Ceriol', 29-30 en 37-38. Zie ook Manuel Rivero Rodriguez, La Espana de Don Quijote. Un viaje al Siglo de Oro (Madrid 2005) 52-58. '- Ibidem, 31 en 36-39; Fernandez Santamaria, The state, war and peace, 277; Sevilla Andres, El concejo y consejeros, 179 . " Liesbeth Geevers, Gevallen Vazallen. De integratie van Oranje, Egmont en Horn in de Habsburgse monarchie is59-1569 (Amsterdam 2008), 43 en 47-49; Rivero Rodriguez, La Espana, 72 en 90-98. '-* Zie voor een historiografisch overzicht Soen, Par la voye de pacification, 82-83, 109 ^n Geevers, Gevallen Vazallen, 16-17. Verder Boyden, The courtier and the king. Ruy Gómez da Silva, Philip II and the court of Spain (Berkeley, Los Angeles en Londen 1995), 97; J.H. Elliott, Imperial Spain 1461)1716 (Londen 1963) 258-268; Lagomarsino, 'Furió Ceriol y sus "avisos", 99. '^ Elliott, Imperial Spain, 263-264. David
Lagomarsino doet hetzelfde in zijn artikel over de Avisos: Lagomarsino, 'Furió Ceriol y sus Avisos\ 98-101. "' Soen, Par la voye de pacification, 134.Zie ook Violet Soen, Geen pardon zonder Paus! Studie over de complementariteit van het koninkrijk en pauselijk generaal pardon i^jo-isj4 en over inquisiteur-generaal Michael Baius 1560-1576 (Brussel 2007) en idem, 'C'estoit comme songe et mocquerie de parier de pardon. Obstructie bij een pacificatiemaatregel 1566-1567', Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 119-3 (2-004) 309-328. '" Zie voor voorbeelden Gustaaf Janssens, Brabant in het verweer. Loyale oppositie tegen Spanje's bewind in de Nederlanden van Alva tot Farnese 1567-157^ (KortrijkHeule 1989) 155-159,164-165,180 en 198-199; Lovett, 'Some Spanish attitudes', 19-20; Soen, Par la voye de pacification, 230-231, 260. ' * Lagomarsino, 'Furió Ceriol y sus Avisos', 96-97. '" Ibidem, 102.
^ Furió bespreekt per alinea een kernpunt en geeft ze elk een eigen naam: beoogde opvolging (Pretensas sucessiones), verbintenissen (Aliangis), nabuurschap (Vecindad), afhankelijkheden (Dependencias), verdrag (Trato), oude regering (Gobierno antiguo) en gevestigde opinie [Opinio inveterada). '-' Ibidem, 103-104. " Ibidem, 106. " Ibidem, 104-105. De economische gevolgen van de Opstand waren voor de Zuidelijke Nederlanden inderdaad desastreus. Geoffrey Parker, 'War and economie change: the economie costs of the Dutch Revolt', in: Spain and the Netherlands (Londen 1979) 178-203, aldaar 180-185. ^ • ' Ibidem, 106. Voor het belang dat Furió hechtte aan geschiedenis als bron van mogelijke oplossingen voor problemen in het heden Bleznick, 'Los conceptos politicos de Furió Ceriol', 41-43. '^ Soen,'C'estoit comme songe', 315-316.
Skript Historisch Tijdschrift 3J.4
-"^ Ibidem, 316; Geevers, Gevallen vazallen, 151. ^' Aangezien alle stukken zich bevinden in het archief van Simancas heb ik bij deze voorbeelden gebruik gemaakt van de bespreking in Geevers, Gevallen vazallen, 153-159. -* Ibidem, 158; Soen, Par la voye de pacification, 203-204 en idem, 'C'estoit comme songe', 317-318. -' Geoffrey Parkei; 'Spain, her enemies and the Revolt of the Netherlands 1559-1648', Past and present. A journal of historical studies 49 (1970) 72-95 aldaar 79-81. '° Jonathan Israel, The Dutch Republic. Its rise, greatness and fall 1477-1806 (herz. paperback-editie 1998; Oxford 1995) 177-178. " Volledige titel: Remedios dados por Fadrique Furio Ceriol a su Magd. para el sosiego de las alteraciones de los paises Vajos de los estados de Flandes (Remedies gegeven door Fadrique Furió Ceriol aan uwe Majesteit voor de kalmering van de twisten in de Lage landen van de Nederlanden). Uitgeg. in Diego Sevilla Andres, El concejo y consejeros del principe, y otras obras (Valencia 1952) 176-185. " Soen, Par la voye de pacification, 91. " Fadrique Furió Ceriol, 'Remedios para las alteraciones de los Estados Bajos', 1573, uitgeg. in Sevilla Andres, El concejo y consejeros, 176-185, aldaar 177. 't Ibidem, 178. '' Ibidem. "• Furió verdeelde in drie categorieën: Straf (Pena), Beloning (Premio) en Orde [Horden). '" Ibidem, 179-180, citaat 180. Furió's woorden doen denken aan die van Enno van Gelder, die het concept van de 'volksopstand' verwierp en de gebeurtenissen van 1572 beschreef als 'de overwinning van een ontevreden groep, bereid tot daadwerkelijk verzet, tegen de meerderheid van neutralisten en vooral regeringsgetrouwen'. H.A. Enno van Gelder, 'De Nederlandse adel en de Opstand tegen Spanje, 1565-1572', in Idem, Van Beeldenstorm tot Pacificatie. Acht
2T7
opstellen over de Nederlandse revolutie der zestiende eeuw (Amsterdam 1964) 738-169, aldaar 151-152. '" Ibidem, 181-182, citaat 181. " Ibidem, 182-183. ^° Ibidem, 184. •( Kamen, Una sociedad conflictiva, 225-226. -«• Lovett,'Some Spanish attitudes', T8. ^- Kamen, Una sociedad conflictiva, 143-144. ^ Soen, Par la voye de pacification, 246. " Kamen, Philip ofSpain, 155; Lovett, 'Some Spanish attitudes', 22. " Ibidem; Lovett, 'Some Spanish attitudes', 24. "• Soen, Geen pardon zonder paus!, 259-262; Lovett, 'Some Spanish attitudes', 24 noot 35. '^" Soen, Par la voye de pacification, 255-257. •" Zie voor de gevolgen van de oorlogsinspanning voor de Castiliaanse economie Parker,'War and economie change', 85-89. De gelijktijdige oorlogen in de Nederlanden en het Middellandse Zeegebied putten de koninklijke schatkist steeds verder uit en dwongen Filips in het najaar van 1575 zijn staat bankroet te verklaren, een noodgreep die weinig verbetering bracht. '° Soen, Par la voye de pacification, 258, 261-266.
" Ibidem, 282 en verder hoofdstukken X-XII, pp. 285-374.
2l8