Artikel: Verdeelde loyaliteiten. Het begin van de Eerste Wereldoorlog in de Franse en Duitse linkse pers Auteur: Daniel Knegt Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 30.1, 35-48. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Verdeelde loyaliteiten Het begin van de Eerste Wereldoorlog in de Franse en Duitse linkse pers Daniel Knegt
In het verleden hebben wetenschappers bij hun onderzoek naar de opinievorming tijdens de Eerste Wereldoorlog de socialistische pers over het algemeen links laten liggen, of deze slechts binnen één land geanalyseerd. Om deze lacune te vullen zijn in dit artikel de reacties van de linkse dagbladpers in Frankrijk en Duitsland op het uitbreken van de oorlog in vergelijkend perspectief onderzocht. Terwijl de linkse kranten in Frankrijk en Duitsland eerst eensgezind waren in hun oordeel over de gebeurtenissen, lopen hun meningen in de loop van zes weken uiteen. Daniel Knegt onderzocht hoe en waarom deze veranderingen plaatsvonden.
Op maandag 27 juli 1914 plaatste de sociaal-democratische Leipziger Volkszeitung op haar voorpagina een bezorgde oproep aan de lezers van de krant: 'Die Völker mussen jetzt alles aufbieten, um die Ausbreitung des Kriegsbrandes, um die Verwandlung des österreichisch-serbischen Konflikts in den verderbenbringenden Weltkrieg zu verhindern!" De krant riep de Europese volkeren op om al het mogelijke te doen om het uitbreken van een verwoestende oorlog - een wereldoorlog - te voorkomen. Aan de vooravond van wat veel later de Eerste Wereldoorlog zou gaan heten, maakte de krant dus een opvallend correcte inschatting: het conflict zou inderdaad uitgroeien tot een wereldoorlog en het zou inderdaad zo verwoestend zijn, dat het alle toen bekende maatstaven oversteeg. Dat een krant die zich bewoist is van de omvang van het naderende conflict, via oproepen op de voorpagina nadrukkelijk de alarmbel luidt, is begrijpelijk. De sociaaldemocratische en socialistische pers in verschillende Europese landen had het echter ook om andere, specifiekere redenen moeilijk met het uitbreken van een oorlog. Een gewapend conflict tussen verschillende kapitalistische en imperialistische staten, met het proletariaat in de rol van kanonnenvoer, moest vanuit de ideologie van het socialisme wel verworpen worden. Bovendien had de linkse beweging een sterk internationaal en pacifistisch karakter. Met name tussen de socialistische partijen in Frankrijk en Duitsland bestond een actief onderhouden vriendschap. Ondertussen liet het felle nationalisme van de Julicrisis veel socialisten ook niet koud. Naarmate een Europese oorlog dichterbij kwam, nam in beide landen de druk op de linkse beweging toe om zich in het kamp van de 'natie' te scharen, soms in het vooruitzicht van latere beloningen voor de loyaliteit, in de vorm van democratisering van het politieke systeem (Duitsland) of sociale wetten (Frankrijk). stript Historisch Tijdschrift 30.1
Al minder dan een week na het citaat van 27 juli stond de Leipziger Volkszeitung voor een dilemma. Alle oproepen tot protest ten spijt was de zo gevreesde Europese oorlog een feit geworden. In plaats van samen te strijden tegen de oorlog stonden de volkeren van Europa nu tegenover elkaar in een conflict, dat volgens de krant alleen de belangen van het grootkapitaal zou dienen en waarvan het volk de verliezen zou moeten dragen. Hoe moest de krant zich opstellen? Volharden in protest, vluchten in onverschilligheid of aansluiting zoeken bij het 'vaderland'? De verwarring was groot. Zij beperkte zich niet tot de Leipziger Volkszeitung. De gehele linkse pers in Duitsland en in Frankrijk moest een antwoord vinden op de veranderende situatie. In dit artikel zal, in een vergelijkend perspectief tussen beide landen, de hierboven beschreven verwarring een belangrijke rol spelen. Hoe reageerden linkse kranten in Frankrijk en Duitsland op de aanslag op de Oostenrijkse aartshertog Frans Ferdinand, de acute oorlogsdreiging in de laatste week van juli en het uiteindelijke uitbreken van de oorlog? Ontwikkelde zich een anti-Duits, respectievelijk anti-Frans vijandbeeld? Wie werd verantwoordelijk gehouden voor het uitbreken van de oorlog? Hoe stelden de kranten zich op tegenover de eigen regering?^ Het onderzoek beperkt zich tot de periode tussen 29 juni, de datum waarop de aanslag op Frans Ferdinand bij de pers bekend werd, en 10 augustus 1914, een week na het uitbreken van de strijd tussen Duitsland en Frankrijk. De aandacht zal hierbij exclusief uitgaan naar de links-socialistische kranten. Linksliberale kranten behoren dermate tot een andere ideologische en maatschappelijke categorie, dat het gerechtvaardigd is ze hier buiten beschouwing te laten. Een keuze voor de dagbladpers maakt het mogelijk om de snelle positiewisselingen en de ideologische onzekerheid van de linkse pers in de periode rond het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gedetailleerd te beschrijven. Tijdschriften en weekbladen maken geen deel uit van de bronnenstudie, hoewel een uitzondering wordt gemaakt voor La Guerre Sociale, een Frans socialistisch weekblad dat vanaf enkele dagen voor het begin van de oorlog dagelijks verscheen. Over de rol van de pers in de Eerste Wereldoorlog bestaat een uitgebreid corpus aan publicaties. Zo heeft de pers in het debat over de schuldvraag van de oorlog, dat al sinds augustus 1914 op meer en minder wetenschappelijke wijze wordt gevoerd, een belangrijke positie verworven. Het gaat hier echter in de meeste gevallen om de burgerlijke, religieuze en conservatieve pers, meestal als aanstichters van een oorlogszuchtige stemming onder de bevolking. De links-socialistische pers, die hier in haar uitgesproken oppositie tegen de oorlog sterk van afweek, bleef als onderwerp relatief onderbelicht. De publicaties die zich juist wel op de linkse pers richten, doen dit bijna zonder uitzondering binnen het kader van één staat.' In de beschrijving van de linkse pers aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog en met een nadrukkelijke keuze voor een vergelijkend perspectief tussen twee landen heeft dit artikel de voorzichtige ambitie, iets aan het wetenschappelijke debat bij te dragen. Dit onderzoek pretendeert niet 'de linkse pers' in Frankrijk en Duitsland in haar geheel te beschrijven. Bij beide landen zal worden uitgegaan van drie grote linkse kranten van bovenregionale betekenis, en op basis van deze bronnen zal
36
worden geprobeerd een algemeen beeld van de linkse pers in het desbetreffende land te schetsen. Voor Duitsland bestaat de bronnenbasis uit de edities van de Vorwdrts, de spreekbuis van de sociaal-democratische SPD en met een oplage van 154.000 in 1914 de grootste linkse krant van het land, de Hamburger Echo (oplage 76.000 in 1912) en de Leipziger Volkszeitung (48.000 in 1910). Voor Frankrijk wordt gebruik gemaakt van de aan de socialistische SFIO gelieerde ÏHuinanité, met een oplage van 85.000 de grootste linkse krant, de met de machtige vakbondscentrale CGT verbonden La Bataille Syndicaliste (35.000 in 1912) en La Guerre Sociale (52.000 in 1912)."' Tot besluit van deze inleiding dient nog te worden opgemerkt dat er geen verband hoeft te bestaan tussen de mening van de pers en de mening van 'het volk'. Als uit dit artikel conclusies kunnen worden getrokken over de linkse pers, dan moeten deze niet direct toepasbaar worden verklaard op haar achterban, temeer omdat de linkse kranten in beide landen ruimschoots in oplage en invloed onderdeden voor de kranten van de minder ideologisch gekleurde massapers. Dit artikel moet worden beschouwd als de weerslag van een bronnenonderzoek dat in eerste instantie ook alleen naar deze bronnen verwijst en niet naar iets groters: waren de kranten tegen de oorlog, dan hoeft dat niet te betekenen dat 'de arbeider' dit ook was.
'Die Bluttat von Sarajewo', de aanslag en de opmaat tot de Julicrisis (29 juni-23 juli) Op 28 juni 1914 werd aartshertog Frans Ferdinand, de neef en gedoodverfd opvolger van de Oostenrijkse keizer, tijdens een bezoek aan de Bosnische hoofdstad Sarajevo samen met zijn gemalin het slachtoffer van een moordaanslag, gepleegd door de jonge Servische nationalist Gavrilo Princip. De gewelddadige dood van het echtpaar was een dag later bij de meeste Duitse kranten bekend. De Vorwarts en de Leipziger VoIkszeitung reserveren hun gehele voorpagina voor berichtgeving over de moord. Ze veroordelen de aanslag in scherpe bewoordingen als een zinloze daad van agressie.' Zo noemt de Leipziger Volkszeitung hem 'Die Bluttat von Sarajewo'. Wel zoeken de kranten direct naar de dieperliggende oorzaken van de aanslag. Deze moeten, aldus de Leipziger Volkszeitung, worden gezocht in de falende Balkanpolitiek van Oostenrijk. Het land heeft met zijn harde onderdrukkingsen annexatiepolitiek in de voorgaande jaren veel haat gezaaid bij de bevolking, waardoor het volgens de krant niet verwonderlijk is dat één individu overgaat tot een gewelddadige actie.' Voor de overleden Frans Ferdinand kunnen de kranten maar weinig sympathie opbrengen. Medeleven gaat vooral uit naar de oude keizer Frans Jozef, die na de dood van zijn broer, zoon en vrouw nu ook zijn neef en opvolger heeft verloren. Een treurig lot lijkt hem ten deel te zijn gevallen.^ De Franse pers deelt dit medelijden met de oude keizer, maar voor de rest zijn opvallende verschillen met Duitsland te constateren. Zo kennen zowel La Bataille Syndicaliste als La Guerre Sociale een positieve connotatie toe aan de aanslag. La Bataille Syndicaliste verbaast zich over de verontwaardiging over de moord in de Franse burgerlijke pers. De vakbondskrant wijst op de agressieve
stript Historisch Tijdschrift 30.1
37
politiek die Frans Ferdinand voorstond, op de drie pogingen die hij zou hebben gedaan om een Europees conflict te ontketenen, en vraagt zich hardop af waarom men de dood van zo iemand moet betreuren." La Guerre Sociale is openlijk blij met de aanslag. Hoofdredacteur Gustave Hervé, die het opneemt voor het onafhankelijkheidsstreven van de Balkanvolkeren, schrijft op i juli: 'Moi, (...) Ie seul attentat que je deplore, c'est celui qu'ont commis les autrichiens sur les serbes de Bosnië et qui vient de recevoir a Serajevo sa juste recompense.'^ In de eerste week na de aanslag blijven de Duitse, en in mindere mate de Franse kranten veel aandacht besteden aan de aanslag en de mogehjke gevolgen ervan. Met afkeuring beschrijven ze het in Bosnië oplaaiende anti-Servische geweld, en ze beschuldigen de Oostenrijkse regering ervan het geweld aan te wakkeren met wilde verdachtmakingen aan het adres van Servië.'" De kranten uiten nog meer bezorgdheid over de diplomatieke crisis die het gevolg was van de moordaanslag. Op 4 juli wijdt de Vorwdrts een lang commentaar aan de situatie. Als Oostenrijk voor een agressieve reactie kiest, zal Rusland Servië steunen, zo vreest de krant. Hiermee zou een Europese oorlog welhaast onvermijdelijk zijn." Meerdere kranten waarschuwen voor het risico dat de Oostenrijks-Servische crisis op korte termijn zal escaleren tot een grote oorlog tussen de twee Europese alliantiesystemen." Vanaf 5 juli neemt deze angst voor een spoedige gewelddadige escalatie af Het bekend worden van een verklaring van Frans Jozef, waarin hij de collectieve schuld van de Serviërs als waanidee van de hand wees, speelt hierbij waarschijnlijk een rol." Ook zal het nog uitblijven van een Oostenrijkse diplomatieke stap tegen Servië de angst voor een ondoordacht snelle actie hebben verminderd. Na de eerste week neemt ook de aandacht voor de nasleep van de aanslag af: de artikelen verdwijnen van de voorpagina's en worden kleiner. In hun standpunt over de staat Oostenrijk-Hongarije zijn de Franse en Duitse pers eendrachtig. Zoals al is gebleken wordt de staat buitengewoon negatief afgeschilderd als een onderdrukkende imperialistische mogendheid. Hiernaast scheppen de kranten ook het beeld van een achterhaalde en door nationaliteitenconflicten verzwakte staat, die in de ontstane crisis best wel eens uiteen zou kunnen vallen. Zo schrijft de Vorwarts op 29 juni over de 'vermorschenden Kaiserthron' van Frans Jozef"* Vanwege deze instabiliteit van Oostenrijk, en vanwege zijn onderdrukkende politiek, uiten de Duitse kranten herhaaldelijk de wens dat Duitsland andere bondgenoten zoekt dan de dubbelmonarchie. Een bondgenootschap met het democratische Engeland en Frankrijk zou volgens deze kranten een veel aantrekkelijker optie zijn, met als bijkomend voordeel dat een dergelijk verdrag een Europese oorlog nagenoeg onmogelijk zou maken.'^ Deze Duitse ontevredenheid met Oostenrijk als bondgenoot is in zekere zin analoog met wat de Franse kranten over Rusland schrijven. Met name naar aanleiding van het bezoek dat president Raymond Poincaré van 20 tot 23 juli aan de tsaar bracht, verschijnen herhaaldelijk afkeurende artikelen in de Franse linkse pers. Op 19 juli opent La Bataille Syndicaliste met de kop 'Poincaré chez Ie Tsar, une menace pour la paix, une affaire d'argent, une honte pour la France.'"^ De krant beschouwt het staatsbezoek als een openlijke provocatie aan Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, die de kansen op een oorlog aanzienlijk vergroot.
3^
Daarnaast geeft La Bataille Syndicaliste een uiterst negatieve beschrijving van de tsaristische staat als een misdadig en onderdrukkend regime. De figuur Poincaré is in meerdere kranten het dankbare onderwerp van spottende karikaturen, die steevast het agressief militaire karakter van het staatsbezoek benadrukken.'^ Een expliciete oproep aan de eigen regering om op zoek te gaan naar andere alliantiepartners is in de Franse pers in deze periode niet te vinden. Wel houden de linkse kranten zich bezig met het nastreven van een Frans-Duitse verzoening. La Guerre Sociale roept bij monde van Gustave Hervé op om binnen de internationale socialistische beweging te discussiëren over een oplossing van de grootste hypotheek op de Frans-Duitse betrekkingen, het conflict over Elzas-Lotharingen, een initiatief dat door de Vorwarts enthousiast wordt verwelkomd. L'Humanité bericht op 14 juli uitgebreid over een gezamenlijke Frans-Duitse vredesdemonstratie in het Noord-Franse stadje Condé-sur-Escaut, waar de Duitse socialistenleider Karl Liebknecht een rede in het Frans hield die met groot applaus werd begroet.'" Vanaf zo juli leidt het gerucht, dat Oostenrijk een ongekend veeleisend ultimatum aan Servië zou voorbereiden, er weer toe dat de kranten meer aandacht besteden aan het conflict. La Bataille Syndicaliste en de Leipziger Volkszeitung wijden korte berichten aan de internationale spanning.'' De Vorwarts lijkt zich als eerste volledig bewust te zijn van de ernst van de situatie. Op 23 juli komt de krant met de eerste grote voorpaginakop over de oorlogsdreiging: 'Zeichen der Kriegsgefahr'. De Vorwarts gaat ervan uit dat Oostenrijk tussen 23 en 25 juli het ultimatum bekend zal maken, en ziet daarbij twee mogelijkheden: óf Oostenrijk zoekt een vreedzame oplossing en houdt zijn eisen binnen de grenzen van het redelijke, óf Oostenrijk wil de oorlog: Es ist aber auch möglich, dal? die österreichischen Machthaber den Krieg wollen und bei ihrem Kriegsfieber noch von Berlin aus angefeuert werden: dann würden freilich die Forderungen so ausfallen, dal? der Krieg (...) nun ausbrechen könnte.^
'A bas Ia guerre... quand même!', protest en verdeeldheid tijdens de Julicrisis (24-31 juli) De nota die de Oostenrijkse regering op 23 juli 1914 aan Servië overhandigde, kwam bijna geheel overeen met de vermoedens die de Vorwarts op dezelfde dag had gepubliceerd. De binnen een ultimatum van 48 uur gestelde eisen waren zo hoog, dat Servië er als onafhankelijke staat haast niet mee kon instemmen, wat een oorlog tussen de twee landen zou betekenen. De inbedding van beide staten in de twee grote Europese alliantiesystemen - Oostenrijk-Hongarije met Duitsland in de Triple Alliantie en het Servië steunende Rusland met Frankrijk en Engeland in de Triple Entente - maakte dat een grote Europese oorlog opeens zeer dichtbij leek. De gevaarlijke wending die de tot dan toe smeulende Julicrisis met deze nota nam, blijkt uit de alarmerende voorpagina-artikelen die de linkse pers aan de crisis wijdde. Unaniem veroordelen de kranten de nota als een bewuste oorlogsprovocatie van Oostenrijkse zijde.-' Zo schrijft Jean Jaurès in l'Humanité:
Stript Historisch Tijdschrift 30.1
'La note adressée par l'Autriche a la Serbie est effroyablement dure. Elle semble calculée pour humilier a fond Ie peuple serbe ou pour l'écraser.'" De Vorwarts schrijft op dezelfde dag: 'Sie wollen den Krieg - das österreichische Ultimatum an Serbien macht es deutlich und aller Welt offenbar.'-' In de vraag wie schuld heeft aan de escalerende crisis zijn de linkse kranten in beide landen aanvankelijk ook opvallend eenduidig: Oostenrijk is voor de spanning verantwoordelijk; het land stuurt aan op een militair conflict. Het al direct na de aanslag gegeven beeld van Oostenrijk als een zwakke en achtergebleven staat, die alleen door harde onderdrukking zijn interne conflicten kan verhullen, blijft voortbestaan^-» Tevens wijzen de kranten herhaaldelijk kritisch naar Rusland, dat met zijn steun aan Servië het conflict kan doen uitgroeien tot een grote Europese oorlog.-' De stakingsbeweging die rond 24 juli in Sint Petersburg - voor een deel tijdens het bezoek van Poincaré - voor een revolutionaire stemming zorgde en uiteindelijk hardhandig werd neergeslagen, vormt in de Duitse en Franse pers aanleiding tot negatieve beschouwingen over het tsarisme. Op 30 juli zegt La Bataille Syndicaliste het vooral te betreuren dat Rusland feitelijk kan beslissen over de ontwikkeling van het conflict, en daarmee over het lot van Franse soldaten: 'c'est un tsar barbare qui regie nos destinées.'-*^ Parallel hieraan verzet de Leipziger Volkszeitung zich fel tegen het idee dat Duitsland verplicht is om voor het prestige van OostenrijkFiongarije zijn eigen soldaten naar de 'Opferbank' te voeren.^" L'Huinanité uit ook kritiek aan het adres van de Duitse regering, die met haar onvoorwaardelijke steun aan Oostenrijk het land lijkt te hebben gesterkt in zijn agressieve voornemens.^" De krant haast zich echter om te benadrukken dat de Duitse regering niet de mening van het Duitse volk weerspiegelt. Zo wijdt Jaurès een voorpagina-artikel aan een door 100.000 mensen bezochte anti-oorlogsdemonstratie in Berlijn en publiceert zijn krant op 28 juli zelfs twee manifesten op de voorpagina, het één van de Franse SFIO, het andere van de Duitse SPD. Beide partijen eisen van hun regering dat ze druk uitoefent op haar bondgenoot - voor Duitsland Oostenrijk, voor Frankrijk Rusland - om de vrede te bewaren. Een dag later zegt de socialistische parlementsfractie in een verklaring in te stemmen met het partijmanifest, maar komt ook met een scherpe veroordeling van 'Ie germanisme impérialiste Ie plus agressif .^' In het denken over Duitsland blijft dus een zekere ambiguïteit zichtbaar, een onderscheid tussen de vreedzame bedoelingen van de bevolking en een agressief imperialisme, dat vooral aan de machthebbers en het leger wordt toegeschreven. Tussen de Duitse en Franse linkse kranten bestaan opvallende verschillen in de aandacht die ze besteden aan anti-oorlogsdemonstraties. Waar in Duitsland alle onderzochte kranten grote oproepen plaatsen tot demonstraties - de Vorwarts op 25 juli zelfs in de vorm van een extra editie - spant in Frankrijk alleen La Bataille Syndicaliste zich in voor het organiseren van dergelijke protesten.'" Alle vier de kranten zien het als de belangrijkste functie van de demonstraties om de vredelievendheid van het Duitse, dan wel Franse volk te tonen en tegenwicht te bieden aan de nationalistische pro-oorlogsdemonstraties die in beide landen plaatsvonden. La Bataille Syndicaliste gaat zelfs nog verder dan dar. Twee dagen achter elkaar plaatst de krant een klein, omkaderd bericht op de voorpagina waarin de krant meldt dat het uitbreken van een oorlog direct dient te worden beantwoord met een algemene revolutionaire
40
staking." L'Humanité stelt zich terughoudender op. De krant roept niet op tot demonstraties, laat staan tot een algemene staking, en lijkt te kiezen voor steun aan de internationale diplomatics^ Ook La Guerre Sociale geeft blijk van ambivalentie. Enerzijds haalt Hervé op 29 juli in een artikel met de veelzeggende titel 'Socialistes parisiens, dormez-vous?' hard uit naar ÏHuinanité en de SFIO vanwege hun passieve houding, anderzijds verzet hij zich tegen ieder idee van een algemene staking." Tijdens de laatste dagen van juli kwam het - om strategische redenen - toch nog tot een bepaalde vorm van eenheid tussen de Franse kranten. De acute oorlogsdreiging deed het besef groeien dat samenwerking noodzakelijk was om effectief invloed uit te oefenen op de politiek en de openbare mening. Ook wilde een groot deel van de linkse beweging voorkomen dat de Franse regering, uit angst voor sabotage van de mobilisatie, zou kiezen voor preventieve massa-arrestaties. Samenwerking tussen SFIO en CGT kon alleen worden bereikt via de grootste gemene deler van geweldloos druk uitoefenen op de Franse regering. Om tot samenwerking te komen moest de CGT dus afstand doen van haar radicalere standpunten over stakingen en gewelddadig verzet.''' De koerswijziging van de CGT is duidelijk aan de koppen van La Bataille Syndicaliste af te lezen. In plaats van 'Le peuple s'insurge contre la guerre' (z8 juli) of Guerre a la guerre!' (29 juli) luidt het devies op 30 juli opeens slechts 'A bas la guerre... quand memel'." De oproep tot revolutionaire staking verdwijnt al op z8 juli uit de krant. De Duitse kranten riepen niet op tot een algemene staking, maar kozen wel zeer nadrukkelijk voor het organiseren van demonstraties. Vanaf 29 juli nemen echter ook in de Duitse pers deze oproepen in aantal en hevigheid af Alleen de Leipziger Volkszeitung blijft fel pleiten voor meer demonstraties en agitatie.'*^
'Defense Nationale d'abord!', reacties op het uitbreken van de oorlog (i-io augustus) Op I augustus 1914 maakte de Duitse oorlogsverklaring aan Rusland een grote Europese oorlog onvermijdelijk. In Frankrijk en Duitsland had het uitbreken van de oorlog en het ontstaan van een op militaire belangen gerichte oorlogsmaatschappij verstrekkende gevolgen voor de pers. De invoering van militaire censuur betekende al in de eerste dagen van augustus een ernstige inperking van de persvrijheid, en op materieel vlak leidden de dienstplicht van redacteuren en stijgende papierprijzen tot een snelle inkrimping en inhoudelijke verarming van de kranten. Ook werden in het zicht van de oorlog de verschillende politieke partijen opgeroepen om hun conflicten opzij te zetten en zich aan te sluiten bij de nationale solidariteit van'union sacrée' (Frankrijk) of Burgfrieden' (Duitsland).'^ Hiermee ontstond voor de Franse en Duitse linkse kranten een acuut loyaliteitsprobleem. Ze zagen zich genoodzaakt een keuze te maken tussen vasthouden aan hun internationale oriëntatie en steun verlenen aan de eigen nationale regering. De uitbrekende wereldoorlog ten spijt geven de linkse kranten tijdens de eerste dagen van augustus prioriteit aan een andere kapitale gebeurtenis: de moord op Jean Jaurès. De hoofdredacteur van ÏHuinanité, die op de avond van 31 juli in een
stript Historisch Tijdschrift 30.1
4r
Parijs journalistencafé door een jonge Franse nationalist werd doodgeschoten, wordt in de Franse en Duitse pers geëerd als een martelaar voor de vrede, een 'Edelopfer des internationalen Blutrausches'.'* In Frankrijk wordt echter ook een politieke boodschap met de droefenis over de moord verbonden. De Franse sociahsten worden, in de naam van de overledene, opgeroepen tot kalmte en trouw aan de Franse regering. Al direct op i augustus plaatst ÏHuinanité op haar voorpagina een manifest van de Franse regering, die de moord fel veroordeelt maar ook de Franse arbeidersklasse oproept tot kalmte: 'Dans les graves circonstances que la Patrie traverse, Ie gouvernement compte sur Ie patriotisme de la classe ouvrière...'" L'Huinanité en de SFIO sluiten zich in een verklaring bij deze oproep aan. Het feit dat het regeringsmanifest tegelijkertijd in grote aantallen werd verspreid en aangeplakt, kan erop duiden dat de regering daadwerkelijk bang was voor gewelddadige reacties op de moord van de zijde van het Franse proletariaat. Ook zag de regering waarschijnlijk een kans om via een algemene, door de overheid bevestigde rouw over Jaurès' dood alle Franse burgers voor de 'union sacrée' te winnen.^° In de erop volgende dagen blijft ÏHuinanité het belang van een waardige reactie op de moord benadrukken. Bovendien ziet de krant grotendeels af van beschuldigingen aan het adres van de conservatieve en rechtse pers, die Jaurès jarenlang systematisch voor landverrader en Duitse agent had uitgemaakt. L'Huinanité maakt de woede over de moord op haar hoofdredacteur dus expliciet ondergeschikt aan de noodzaak van kalmte ten tijde van een naderende oorlog.'*' La Guerre Sociale is de eerste krant die zich geheel en al achter de regering schaart. Op i augustus kopt de krant, in reactie op de dood van Jaurès: 'Defense nationale d'abord ! Us ont assassiné Jaurès, nous n'assassinerons pas la France!'''^ Volgens Gustave Hervé moeten de Franse socialisten, nu het onmogelijk is gebleken om de vrede te redden, de regering steunen om het eigen land te beschermen tegen de op handen zijnde Duitse aanval. LHumanité wil in de eerste augustusdagen nog niet zo ver gaan. De krant is nog overtuigd van de kansen op vrede, en bekritiseert de Franse regering vanwege de steun aan Rusland. Op 3 augustus zet IHumanité, in het kielzog van de SFIO, wel de stap naar aansluiting bij de 'union sacrée'. De krant plaatst een uitspraak van de oude SFIO-leider Éduard Vaillant van de voorgaande avond vetgedrukt op de voorpagina: 'En presence de l'agression, les socialistes rempliront tout leur devoir, pour la Patrie, pour la République et pour l'Internationale'.*" Bij La Bataille Syndicaliste overheerst aanvankelijk de verslagenheid. Na het opgeven van het idee van een revolutionaire staking tegen het uitbreken van de oorlog en de keuze voor diplomatieke samenwerking met de SFIO moet de krant constateren dat ook deze aanpak de oorlog niet zal kunnen voorkomen, een zeer bittere pil voor het pacifistisch ingestelde blad-*-* Toch kiest zelfs La Bataille Syndicaliste uiteindelijk voor steun aan de regering. De toespraak van hoofdredacteur en CGT-leider Léon Jouhaux bij de begrafenis van Jean Jaurès, op 4 augustus, was hierbij van groot belang. Tijdens de plechtigheid, die werd bijgewoond door verschillende regeringsleden, verklaarde Jouhaux het Duitse imperialisme verantwoordelijk voor de oorlog, en zegde hij steun toe aan de regering. Op 5 augustus sluit de redactie van de krant zich bij dit standpunt aan.^' Met de aansluiting van La Bataille Syndicaliste was, binnen vijf dagen, de 'union sacrée' bereikt. Links Frankrijk
42
stond, op enkele individuen na, achter de regering en steunde de gewapende strijd. De gok die de regering had genomen door geen repressie te gebruiken maar juist een hand uit te steken naar de Franse socialisten, had goed uitgepakt. Ook in Duitsland ontstond in de eerste vijf dagen van augustus een soort nationale solidariteit, een 'Burgfrieden', waar een groot deel van de linkse beweging zich bij aansloot, maar de ontwikkelingen verUepen op een fundamenteel andere manier. De aansluiting was minder volledig, minder geloofwaardig en minder vrijwillig dan in Frankrijk. Aanvankelijk overheerst in de Duitse pers nog de hoop op behoud van de vrede, en enkele kranten betonen zich zelfs positief over de Duitse regering, die zich via directe onderhandelingen met Rusland actief voor de vrede zou inzetten*** Vanaf 3 augustus is het de kranten echter duidelijk dat de oorlog niet langer af te wenden is. De verslagenheid is groot. De Vorwarts schrijft op 3 augustus: 'Moge dieses allgemeine Völkermorden so schnell wie möglich ein Ende nehmen, damit alle Krafte wieder friedlicher Menschheitskultur, vor allem aber der edlen Befreiungsarbeit des Sozialismus dienstbar gemacht werden können.'''' Van ideologische zingeving aan de oorlog is nog geen sprake; de kranten verzetten zich hier juist tegen.-** Vanwege de al in de eerste oorlogsdagen streng toegepaste censuur is het bij de Duitse kranten moeilijk onderscheid te maken tussen opgedrongen meldingen en standpunten die de werkelijke mening van de redactie weergeven. Ook is het onduidelijk welke informatie wel bij de redactie bekend was, maar niet mocht worden gepubliceerd. Zo zwijgen de kranten tot 5 augustus in alle toonaarden over de - reeds in de ochtend van 3 augustus begonnen - Duitse aanval op België. Waarschijnlijk werd dit bericht pas na de Engelse oorlogsverklaring aan Duitsland voor publicatie vrijgegeven. Tussen de mazen van de censuur door proberen de Leipziger Volkszeitung en de Vorwarts hun kritische houding zoveel mogelijk vast te houden. De op 2 augustus verspreide valse berichten over Franse soldaten die de Duitse grens zouden zijn overgestoken en Franse vliegtuigen die Neurenberg zouden hebben gebombardeerd, worden door de kranten sceptisch ontvangen en van de nodige vraagtekens voorzien. Zo schrijft de Vorwarts voorafgaand aan het bericht, dat het verplicht is af te drukken: 'Das, was durch den offiziösen Draht verbreitet wird, schreit geradezu nach einer Kritik. Da aber zurzeit die militarischen und Kriegsnachrichten der Presse von den Militarbehörden streng beaufsichtigt werden, mussen wir uns eine Kritik versagen.'-*' Ten aanzien van andere gebeurtenissen, zoals de Duitse inval in het neutrale België, bedienen de twee kranten zich van dezelfde strategie: ze vermelden openlijk dat het hen vanwege de censuur niet vrijstaat inhoudelijk te reageren, en impliceren daarmee een op zijn minst kritische houding.'^" Alleen de Hamburger Echo schaart zich, op 4 augustus, volledig achter de Duitse regering. De krant volgt de officiële redenatie dat, na de Franse provocaties en de Russische oorlogsverklaring, het Duitse volk naar de wapens moet grijpen om zijn grenzen te verdedigen.^' Waar in Frankrijk de van overheidswege bevestigde rouw over Jaurès' dood sterk bijdroeg tot de aansluiting van een grote meerderheid van de socialisten bij de 'union sacrée', werd in Duitsland deze rol vervuld door de Rijksdagzitting van 4 augustus. In de Rijksdag, die na het uitbreken van de oorlog bijeen was geroepen om over noodzakelijke oorlogskredieten te stemmen, hield de keizer een her-
Skript Historisch Tijdschrift 3 0 . 1
43
haaldelijk door applaus onderbroken troonrede, waarin hij de schuld van de oorlog op Rusland schoof en verklaarde dat Duitsland in de strijd geen offensieve bedoelingen had. SPD-fractievoorzitter Hugo Haase zei in reactie op de toespraak van de keizer: 'Für unser Volk und seine freiheitliche Zukunft steht bei einem Siege des russischen Despotismus, der sich mit dem Blute des eigenen Volkes befleckt hat, viel, wenn nicht alles auf dem Spiel. Es gilt diese Gefahr abzuwenden (...) Wir lassen in der Stunde der Gefahr das Vaterland nicht im Stich.''- De Rijksdag stemde unaniem in met de oorlogskredieten. Het belang van de zitting blijkt uit de uitgebreide aandacht die de Duitse kranten eraan besteden. De Leipziger Volkszeitung en de Hamburger Echo betonen zich voorzichtig positief over de woorden van de keizer, vooral wat betreft diens mededeling dat Duitsland geen veroveringen nastreeft." Desondanks houdt de 'Burgfrieden', ook na de Rijksdagzitting, een zeer betrekkelijk karakter. De Vorwdrts en de Leipziger Volkszeitung houden vast aan hun kritische toon, en gaan hiermee soms zelfs tegen de standpunten van de SPD-fractie in^"* De twee kranten laten zich, waarschijnlijk mede vanwege de aanval op België, er niet van overtuigen dat Duitsland slechts zijn grenzen verdedigt in een door Russische agressie veroorzaakte oorlog. Als enige van de onderzochte kranten sluit de Hamburger Echo zich wel enthousiast aan bij de nationale solidariteit en steun aan de regering. Op 5 augustus publiceert de krant een ideologisch pleidooi voor de 'Burgfrieden': 'Das Einzelinteresse wird dem Gemeininteresse mehr und mehr weichen mussen. Denn nur gemeinsam sind wir stark, aber auch so stark, dal? wir obsiegen werden. Wir setzen alles daran, denn wir verteidigen das Vaterland, unser deutsches Volk." Vanaf 6 augustus nam het aantal commentaren en opiniërende artikelen in de Franse en Duitse kranten af. De kranten hadden hun posities betrokken en bevonden zich in een situatie van meer of minder vrijwillige en meer of minder kritische steun aan de eigen regering. De Franse kranten hadden zich bij de 'union sacrée' aangesloten via de redenatie dat het imperialisme van de Duitse keizer de oorlog had veroorzaakt en dat de Franse republiek moest strijden voor haar eigen vrijheid en die van de andere Europese volkeren. Ze geven dan ook blijk van een felle haat ten opzichte van het Duitse Rijk en de keizerlijke regering, die de in de vorige perioden duidelijk aanwezige antipathie jegens Oostenrijk ruimschoots overstijgt. Zo schrijft La Bataille Syndicaliste op 8 augustus: 'Il faut que l'Europe détruise l'empire allemand, la monstrueuse puissance qui veut l'esclavage universel'.^"^ De haat van de Duitse keizerlijke leiding gaat echter niet gepaard met haat jegens het Duitse volk. Herhaaldelijk benadrukken de kranten dat het Duitse volk onschuldig is aan de oorlog en ook zacht dient te worden behandeld: 'Abattons l'impérialisme, mais épargnons Ie peuple.''^ Bovendien zien de kranten, uitgaande van een ideologische oorlog voor de vrijheid en tegen het imperiahsme, het als de heilige missie van Frankrijk om het Duitse volk, na het afzetten van de keizerlijke kliek, een republiek te bezorgen.'* In vergelijking met deze twee uitgesproken beelden, die van de tirannieke keizerlijke kliek als absolute vijand en die van het Duitse volk als onschuldig slachtoffer en potentiële bondgenoot, is het beeld dat in de Duitse linkse pers over Frankrijk ontstaat aanmerkelijk minder scherp. Bij de Vorwarts en de Leipziger Volkszeitung, die in de periode van 6 tot 10 augustus vrijwel geen commentaren meer afdrukken, is van
44
enig ideologisch enthousiasme voor de strijd geen sprake. Naar beeldvorming over Frankrijk is het in deze twee kranten vergeefs zoeken. De Hamburger Echo w^ ijkt hier sterk van af De krant richt herhaaldelijk zijn pijlen op Rusland met een felheid die de Leipziger Volkszeitung en de Vorwarts vreemd is. De tsaar wordt verantwoordelijk gehouden voor het uitbreken van de oorlog, en de Hamburger Echo grijpt welhaast iedere anti-oorlogspassage aan om hem te vervloeken: 'Wehe dir, Blutzar! Wehe deinen Gesellen! Wehe denen, die die Bestie entfesselt haben!'" Over Frankrijk schrijft de Hamburger Echo minder uitgebreid en minder uitgesproken. Het grootste verwijt aan Frankrijk is dat het zich met Rusland heeft verbonden, waarvoor de krant het imperialisme, de financiële hebzucht en het revancheverlangen van de Franse bourgeoisie verantwoordelijk acht. De krant lijkt het vooral te betreuren dat de twee landen in de oorlog tegenover elkaar staan: 'Bitter, unendlich bitter ist uns der Gedanke, dal? deutsche Manner französische Manner bekriegen mussen. Doch das bürgerliche Frankreich ist der Verbündete und zugleich der Knecht des asiatischen Kulturschadlings, und es muS die Folgen tragen.""" Op IQ augustus wijdt ÏHumanité, na een lange stilte, weer een groot artikel aan Rusland. De krant bericht over een zitting van de Doema die, evenals de Rijksdagzitting van 4 augustus in Duitsland, geheel in het teken stond van oorlogsverbroedering tussen de verschillende partijen. LHumanité beschrijft enthousiast hoe de parlementsleden spontaan uitbarstten in het Russische volkslied en hoe de speciaal uitgenodigde Franse en Engelse ambassadeurs door de hele zaal werden toegejuicht.*" Het artikel bevat nog niet de kleinste kritische noot over het tsarisme. In korte tijd had de Eerste Wereldoorlog de Franse en Duitse linkse pers geheel uit elkaar gedreven.
Conclusie In de anderhalve maand die dit onderzoek beslaat maakte de linkse pers in Frankrijk en Duitsland grote veranderingen door. Van de opvallende eensgezindheid en de internationale oriëntatie die de socialistische pers in beide landen in de periode direct na de moord in Sarajevo laat zien, is na de eerste augustusweek niet veel meer over. Een combinatie van machteloosheid, opportunisme en patriottische overtuiging dreef de Franse en Duitse kranten geheel uit elkaar, tot op vrijwel tegengestelde posities. Daarnaast leidden de oorlogsdreiging en het uiteindelijke uitbreken van de oorlog ook binnen de landen tot twijfel en verdeeldheid van de links-socialistische beweging. Deze verdeeldheid komt in Frankrijk tijdens de laatste week van juli tot uiting in de meningsverschillen tussen verschillende kranten over demonstraties en de algemene staking. In Duitsland treedt ze vooral begin augustus op de voorgrond, in verband met onenigheid over steun aan de regering en zingeving aan de oorlog. Het specifieke probleem van de linkse beweging, een conflict tussen internationale en nationale loyaliteit dat al langer bestond maar door de oorlogsdreiging acuut werd, loopt als een rode draad door deze debatten heen. In de eerste behandelde periode, van 29 juni tot 23 juli 1914, was de eendracht van de Franse en Duitse linkse pers groot, ondanks soms opvallende verschillen, zoals de positieve connotatie die enkele Franse kranten toekennen aan de moord
stript Historisch Tijdschrift 30.1
45
op Frans Ferdinand. Vooral Oostenrijk-Hongarije wordt negatief afgeschilderd, tegelijk als hoofdverantwoordelijke voor de uitgebroken crisis en als imperiaUstisch en onderdrukkend keizerrijk dat op het punt staat uiteen te vallen. Het bezoek van president Poincaré aan de Russische tsaar vormt, vooral in de Franse pers, aanleiding tot analoge typeringen van het tsarisme. Het nastreven van verzoening tussen Frankrijk en Duitsland is in deze periode een belangrijk thema. Ook in de laatste week van juli, wanneer door de Oostenrijkse nota aan Servië de internationale crisis zich aanzienlijk verscherpt, blijft de eensgezindheid van de Franse en Duitse linkse pers grotendeels overeind. Nog steeds worden vooral Oostenrijk en Rusland negatief beschreven, als verantwoordelijken voor de ontstane internationale spanning. Met de sterk verschillende houdingen van de Franse kranten ten opzichte van demonstraties tegen de oorlog en een algemene staking om de mobilisatie te voorkomen, kwam de verdeeldheid van de Franse linkse beweging nogmaals aan het licht. De opstelling van de Duitse linkse pers, die wel unaniem oproept tot demonstraties maar met geen woord rept over een algemene staking, maakt duidelijk dat ook binnen de Internationale de meningen verdeeld waren. In de eerste tien dagen van augustus scheidden de wegen van de Franse en Duitse linkse pers opvallend snel. De Franse regering greep de rouw over de moord op Jean Jaurès aan om de steun van de Franse linkse beweging te winnen voor de 'union sacrée'. Vanaf 5 augustus steunden alle drie de Franse kranten actief de eigen regering. Er vond een ideologisering van de oorlog plaats, als een positieve strijd tegen de agressie van de tirannieke Duitse keizer, en voor de 'bevrijding' van het Duitse volk en het stichten van een Duitse republiek. De schuld wordt alleen nog Duitsland en in mindere mate Oostenrijk in de schoenen geschoven. Een dergelijke wending is in de Duitse linkse pers niet aan te treffen. Een groot deel van de sociaal-democratische beweging schaarde zich na de Rijksdagzitting van 4 augustus achter de 'Burgfrieden', maar dit komt slechts deels naar voren in de drie geraadpleegde kranten. Slechts één krant laat zich overtuigen van de vreedzame bedoelingen van de eigen regering, en houdt Rusland verantwoordelijk voor de uitgebroken oorlog. De twee andere onderzochte Duitse kranten blijven - ondanks de beperkingen die de militaire censuur hen oplegt - uiterst kritisch ten opzichte van de Duitse regering. Zij laten hun twijfel over officiële mededelingen duidelijk blijken, en lijken hiermee van mening te verschillen met de SPD-fractie in de Rijksdag. Met het begin van de Eerste Wereldoorlog koos de meerderheid van de linkse beweging in Frankrijk en Duitsland zelfstandig, zij het onder aanzienlijke druk van buitenaf, voor nationale solidariteit in plaats van internationale klassenstrijd. Deze koerswijziging was niet volledig en bleef omstreden, wat blijkt uit de scheuringen die met name de Duitse sociaal-democratische beweging enige jaren later als gevolg van de oorlog zou doormaken. De ideologische worsteling die hiermee vanaf het begin gepaard ging en die zich van dag tot dag ontwikkelde, soms in een dramatisch hoog tempo, spreekt duidelijk uit de kolommen van L'Humanité, La Bataille Syndicaliste, La Guerre Sociale, de Yorwarts, de Leipziger Volkszeitung en de Hamburger Echo.
46
Noten ' Leipziger Volkszeitung, zj juli 1914. " Hiermee vormt dit artikel een beknopte uitwerking van een archiefonderzoek dat eerder resulteerde in een bachelorscriptie aan de Universiteit van Amsterdam. De uitgebreidere scriptie is online te vinden op de persoonlijke pagina van Daniel Knegt: http://home.student.uva.nl/daniel.knegt. ' Voor het debat over de oorlogsschuld van kranten denke men bijvoorbeeld aan Bernhard Rosenberger, Zeitungen als Kriegstreiber? Die RoUe der Presse iin Vorfeld des Ersten Weltkrieges (Keulen 1998). Bij publicaties over de linkse pers binnen de grenzen van één land valt te denken aan Annie Kriegel en Jean Jacques Becker, 1914, la guerre et Ie mouvement ouvrier francais (Parijs 1964) of aan Kurt Koszyk, Die Presse der deutschen Sozialdemokratie, eine Bibliographie (Hannover 1966). •* Gegevens over Duitse kranten ontleend aan Kurt Koszyk, Die Presse der deutschen Sozialdemokratie, 65,116,133. Gegevens over Franse kranten ontleend aan Jacques Bellanger ed., Histoire générale de la presse frangxise UI: De iSji a 1940 (Parijs 1972) 376,296. '
Vorwdrts, 29 juni 1914; Leipziger Volkszeitung, 29 juni 1914. Leipziger Volkszeitung, 29 juni 1914. ^ Vorwdrts, 29 juni 1914. De broer van Frans Jozef, Maximihaan, was van 1864 tot 1867 keizer van Mexico maar werd door rebellen afgezet en geëxecuteerd. Zijn zoon Rudolf van Oostenrijk-Hongarije stierfin 1889, waarschijnlijk na zelfmoord. De vrouw van Frans Jozef, keizerin Elisabeth ('Sissi') van Oostenrijk, werd in 1898 vermoord door een Italiaanse anarchist. La Bataille Syndicaliste, 30 juni 1914. ' La Guerre Sociale, 1-7 juli 1914. Bij dit opvallende verschil tussen de Franse en Duitse pers dient wel te worden opgemerkt dat dit onderzoek geen toegang heeft gehad tot de
Stript Historisch Tijdschrift 30.1
nummers van ÏHumanité van de periode tussen 29 juni en 13 juli 1914. Het is gezien de stijl van i'//u/nawjfé aannemelijk dat de krant van Jean Jaurès een minder scherp standpunt heeft ingenomen dan La Bataille Syndicaliste en La Guerre Sociale. Dit komt ook naar voren in een vertaald artikel uit ÏHumanité in de Vorwdrts van 3 juli, waarin Jaurès zich negatief uitlaat over Frans Ferdinand maar ook de moord zegt de beschouwen als het zoveelste nutteloze en betreurenswaardige bloedvergieten op de Balkan. Wellicht is hiermee het daadwerkelijke verschil tussen de behandelde Franse en Duitse pers wel kleiner dan uit de bovenstaande paragrafen blijkt. '° Leipziger Volkszeitung, 30 juni, 3 juli 1914; La Bataille Syndicaliste, 1,4, 8 juli 1914. " Vorwdrts, 4 juU 1914. '-' Leipziger Volkszeitung, 30 juni, 2 juli 1914; La Bataille Syndicaliste, 3 juli 1914. '^ Leipziger Volkszeitung, ff juli 1914. '^ Vorwdrts, 29 juni 1914; Leipziger Volkszeitung, 29 juni, 14 juli 1914 ; La Bataille Syndicaliste, 30 juni 1914. '> Vorwdrts, 29 juni 1914; Leipziger Volkszeitung, 14 juli 1914. "• La Bataille Syndicaliste, 19 juli 1914. '' La Bataille Syndicaliste, 24,26 juli 19 r4; La Guerre Sociale, 22-28 juli 1914; ÏHumanité, 14 juli 1914. '" La Guerre Sociale, 1-7, 8-14 juh 1914; Vorwdrts, 13 juli 1914; ÏHumanité, 14 juli 1914. '' La Bataille Syndicaliste, 20,22,23 juli 1914; Leipziger Volkszeitung, 20 juli 1914. '° Vorwdrts, 23 juli 1914. ^' LHumanité, 25 juli 1914; La Bataille Syndicaliste, 25 juli 1914; Vorwdrts, 25 juli 1914; Leipziger Volkszeitung, 24 juli 1914; Hamburger Echo, 25 juli 1914. ^^ LHumanité, 25 juli 1914. ^' Vorwdrts, 2.'^']\i\\ 1914. "* LHumanité, 25 juli 1914; La Bataille Syndicaliste, 25, 26 juli 1914; Leipziger Volkszeitung, 24,25 juli T914; Vorwdrts, 25 juli 1914.
47
^- Vorwdrts, 31 juli 1914; Leipziger VolkszeifM«g, 31 juli 1914; ÏHumanité, 29 juli 1914. ^" Leipziger Volkszeitung, 25 juli 1914; La Bataille Syndicaliste, 24, 25, 30 juli 1914; La Guerre Sociale, 28 juli-4 augustus 1914. ^''•^''' Leipziger Volkszeitung, 25 juli 1914. '^* L'LLumanité, 21 ]\x\i 1914. " Ibidem, 28, 29, 30 juli 1914. '° Liamburger Echo, 2i ]\x\i 1914; Vorwdrts, 25 juli 1914 (Extra-Ausgabe); Leipziger Volkszeitung, 29 juli 1914; La Bataille Syndicaliste, 26,27 juli 1914 (Edition spéciale). Ook La Bataille Syndicaliste bracht dus, op 27 juli, een extra editie uit. " La Bataille Syndicaliste, 26, 27 juli 1914 (Edition spéciale). "^ L'LLumanité, z6, 27, 28, 30, 31 juli 1914. " La Guerre Sociale, 22-28 juli, 28 juli-4 augustus, 29, 30, 31 juli 1914 Vanaf 29 juU verscheen La Guerre Sociale vrijwel dagelijks. J* Kriegel en Becker, 1914,94,102. De Franse regering beschikte over een actieplan tegen socialistische sabotage van de mobilisatie, op schrift gesteld in de zogenaamde 'Carnet B'. Tijdens de laatste dagen van juli besloot de regering, vooral op instigatie van de linksrepublikeinse minister Louis Malvy, het plan niet te activeren. '5 La Bataille Syndicaliste, 2^,29, 30iu\i 1914. " Leipziger Volkszeitung, 29, 30 juli 1914. "^ Kurt Koszyk,'Pressepolitik und Propaganda im Ersten Weltkrieg', Francia, Forschungen zur westeuropdischen Geschichte, bd. 3 (Parijs 1975) 466-475, aldaar 469; Pierre Albert en Fernand Terrou, Liistoire de la presse (Parijs 1970) 66. 3" L'LLumanité, i augustus 1914; La Guerre Sociale, i augustus 1914; Vorwdrts, 2augustus 1914; Leipziger Volkszeitung, 1 augustus 1914; Liamburger Echo, 2 augustus 1914. Citaat afkomstig uit de Vorwdrts. " L'LLumanité, i augustus 1914. "° Kriegel en Becker, 1914,112. 't' L'LLumanité, 2., 3 augustus 1914 '^'- La Guerre Sociale, 1 augustus 1914
w
"^ L'LLumanité, i, 2, 3 augustus 1914. '•" La Bataille Syndicaliste, 2 augustus 1914. •" Ibidem, 5 augustus 1914. '*" Vorwdrts, i, 2 augustus 1914; Liamburger Echo, i augustus 1914. '"^ Vorwdrts, 3 augustus 1914. '*' Vorwdrts, 3 augustus 1914; Leipziger Volkszeitung, 3 augustus 1914. '•' Vorwdrts, 3 augustus 1914. ^° Leipziger Volkszeitung, 3 augustus 1914; Vorwdrts, 1 augustus 1914. " Liamburger Echo, 4 augustus 1914. De krant voorziet overigens wel het bericht over het bombardement van Neurenberg, klein op de derde pagina, van een kritisch vraagteken: 'Französische Flieger über Nürnberg?' "^ Leipziger Volkszeitung, 5 augustus 1914. " Leipziger Volkszeitung, 4 augustus 1914; Hamburger Echo, 5 augustus 1914. De Leipziger Volkszeitung merkt daarbij overigens wel op, dat zij de keizer te zijner tijd nog aan deze woorden zal herinneren, "•' Vorwdrts, 5 augustus 1914; Leipziger Volkszeitung, 4, 5 augustus 1914. " Hamburger Echo, 5 augustus 1914. '^ LHumanité, 5, 6, 8 augustus 1914; La Bataille Syndicaliste, 5,7, 8 augustus 1914; La Guerre Sociale, 4, 7 augustus 1^14. "^ LHumanité, 1 augustus 1914. '* LHumanité, 9 augustus 1914; La Bataille Syndicaliste, 8 augustus 1914. " Hamburger Echo, 5,6 augustus 1914. Citaat afkomstig uit de uitgave van 5 augustus. "^ Ibidem, 5 augustus 1914. " LHumanité, 10 augustus 1914.
*.'.*.*.*.'.*.*.*.*.'.'.'.'.'.'.*.*.*.*,*.*.'.*.'.'.'.*.'.* '.*.*.*.'.'.*.'.*.*.'.'.'.'.".*.*.'.*.*.*.'.',*.'.'.*.*.".' *.*.*.'.".'.*.".*.*.*.*.*.*.'.*.'.".*.*.*.*.*.'.'•*,*.*.'.* *.'.'.'.*.*.'.'.'.'.'.'.'.*.*.','.*.*.'.'.*.*.'.*.'.*.'.*.' *•".".".*.*.'.'.*•*.*•*.'.'.'.".'.*.'.*.'.*.*.".'.'.'.'.*.'