Artikel: Azië in Amsterdam, decor of in de spotlight? Het beeld van Azië in populaire reisteksten rond 1650 Auteur: Lisa Oskamp en Albert D. Verbeek Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 30.2, 97-108. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Azië in Amsterdam decor of in de spotlight? Het beeld van Azië in populaire reisteksten rond 1650 Lisa
Oskamp en Albert D. Verbeek
Toen in de zeventiende eeuw de handel met Azië via zee werkelijk op gang kwam, namen ook de reisverhalen toe. Door de populaire boeken kon een grote groep mensen zich een beeld vormen van deze verre wereld. Lisa Oskamp en Albert Verbeek hebben veelgedrukte reisjournaals onderzocht, om te achterhalen welke rol Azië speelde in breed toegankelijke werken. Ze laten zien hoe niet alleen de auteur, maar ook de uitgever zijn stempel drukte op de beeldvorming over Azië.
Aen de kant van de revier komende, daer de prauw lagh, stond daer een hoop volcks van de inwoonders en haperden gheweldigh teghen malkander [...]. lek greeper een of twee (uyt den hoop) by den arm, en stuwdese nae de prauw toe, om te varen, gelijck of ick noch meester was, en ick was boven half knecht niet. Sy saghender soo vreesselijck uyt als bullemannen, doch lieten haer ghesegghen.' Dit fragment beschrijft één van de avonturen van schipper Willem Ysbrantsz. Bontekoe op het eiland Sumatra, dat hij met een deel van zijn bemanning wist te bereiken na de sensationele explosie van zijn schip de Nieuw Hoorn. Hier blijkt hoe Bontekoe over de inwoners van Sumatra dacht: ze zagen er angstaanjagend uit, als 'bullemannen', maar gehoorzaamden wel. Behalve het populaire journaal van Bontekoe gaven ook andere reisteksten die rond 1650 in de Republiek verschenen een bepaald beeld van Azië. Al deze verhalen of beschrijvingen handelden nameÜjk over de expansie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in de Oost en alles wat daarmee gemoeid was. Wat was er omstreeks 1650 over Azië bekend bij een groot deel van de Amsterdamse bevolking? Het is moeilijk, zo niet onmogelijk om hier een antwoord op te geven. Het is echter wel mogelijk om te achterhalen op welke manier Azië in de verhalen werd gepresenteerd. De interesse in representatie is de laatste decennia sterk vertegenwoordigd in wetenschappelijk onderzoek. Het onlangs verschenen proefschrift van Michiel van Groesen gaat bijvoorbeeld in op de representatie van Azië, Afrika en de Nieuwe Wereld in de De Bry-coUectie van reisteksten, verschenen tussen 1590 en 1634.^ Van Groesen concludeert onder andere dat de uitgeversfamilie De Bry tekst en beeld aanpasten aan de wensen van het publiek om zo hoog mogelijke verkoopcijfers te genereren. Hiernaast stelt hij dat de uitgever vanuit deze optiek
stript Historisch Tijdschrift '^o.i
97
het contrast tussen de Europeaan en de Oost- of Westindische 'ander' sterk heeft uitvergroot, in vergelijking tot de manuscripten van de reizende auteurs.' Onderhavig artikel sluit bij dit onderzoeksveld aan door allereerst het beeld van Azië in populaire reisteksten van rond 1650 te beschrijven. Fungeerde Azië slechts als decor voor Europese aangelegenheden of stond het in het middelpunt van de belangstelling? Bovendien wil dit artikel aandacht besteden aan de manier waarop de uitgever in de Republiek debet is geweest aan de beeldvorming van de Oost. Het onderzoek omvat een tekst- en beeldanalyse van populaire reisteksten die tussen 1634 en 1668 zijn gedrukt. Een reistekst is als populair gedefinieerd als deze destijds meerdere malen werd herdrukt.^ Het corpus bestaat uit Korte historiael endejournaelsche aenteyckeninghe van Pieter van den Broecke (eerste druk 1634), ^Qtjournael ende verhael van Wybrant Schram (1645), het loumael ofte gedenckwaerdighe beschrijvinghe van de Oost-Indische reyse van Willem Ysbrantsz. Bontekoe (1646), de Ongeluckige voyagie, van 't schip Batavia van Francois Pelsaert (1647), de Korte heschryvinge van de ongeluckige weerom-reys van het schip Aemhem van Andries Stokram, Simon van Kerckhoven en Volkert Evertsz. (1663) en hetjournael van de ongeluckige voyagie van 't jacht de Sperwer van Hendrik Hamel (1668). Allereerst wordt het corpus uiteengezet binnen het genre van reisteksten. Hierna volgt een beschrijving van de representatie van Azië in woord en beeld. Ten slotte zal de rol van de uitgever in de beeldvorming van de Oost worden besproken.
Reisteksten Sinds Europeanen hun horizon verbreedden door te reizen, oorspronkelijk binnen Europa zelf, maar later ook naar het Midden-Oosten, Amerika, Afrika en Azië, werd daar verslag van gedaan. Hoe vaker en hoe verder werd gereisd, hoe meer reisverslagen verschenen. De Portugezen en Spanjaarden voeren vanaf de zestiende eeuw naar Oosten West-Indië, wat een eerste hausse van verslagen van (land-) en zeereizen buiten Europa heeft opgeleverd. De volgende eeuw kwamen daar de verslagen van de Nederlanders bij.' De oprichting van de VOC in 1602 zorgde voor een toename van het aantal reizen naar Azië. Rond 1650 bestreek het handelsimperium van de VOC de gehele Oost. De onderneming richtte zich op de handel tussen Azië en Europa en de intra-Aziatische handel. Hierbij was de expansie in Azië altijd ondergeschikt aan economische motieven. Tot halverwege de zeventiende eeuw was de VOC hoofdzakelijk op zee gericht en was er van een koloniale mogendheid geconcentreerd op territoriale macht nog geen sprake. In 1684 stond de VOC op het toppunt van haar militaire en economische macht - hierna zou het grote handelsrijk geleidelijk afbrokkelen.*^ De vele reizen die naar de Oost werden gemaakt, leverden voldoende stof op voor spannende verhalen. In tegenstelling tot de zestiende eeuw was het werken aan een journaal tijdens de reis een normale gang van zaken geworden.^ Iedereen die onderweg aantekeningen maakte, moest een verklaring tekenen waarin hij beloofde deze na afloop aan de bewindhebbers van de VOC af te staan. De monopoliepositie van de VOC kon immers in gevaar komen als informatie over vaarroutes en handelswaar in handen viel van de concurrentie. Toch verschenen vanaf de eerste reizen gedrukte journalen' waarin verslag van de gebeurtenissen werd gedaan.'*
98
Het merendeel van de reisteksten die in de Republiek werden gepubliceerd, tenminste tachtig procent, werd in Amsterdam gedrukt.' Deze stad was uitgegroeid tot een ware handelsmetropool en was tevens het informatiecentrum van de Republiek.'" Bovendien had de hogere welvaart in de Republiek tot gevolg dat boeken onder handbereik kwamen van een breed publiek. Een telling van de Nederlandse verslagen van reizen naar Oost-Indië tussen 1596 en 1695 levert 56 titels op. Het aantal edities is hier een veelvoud van." Wat voor soort reisteksten verschenen er nu precies? Reisteksten zijn onder te verdelen in twee groepen, namelijk teksten die als gereedschap voor de reiziger dienden en de eigenlijke reisverslagen. Tot de eerste categorie worden de reisinstructies gerekend. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om teksten die voorschrijven hoe men dient te reizen en hoe men moet observeren. De tweede groep, de reisverslagen, komt in vele vormen voor: het feitelijke van dag tot dag bijgehouden reisjournaal of itinerarium, het meer descriptieve reisverhaal, de berijmde reis en de reisbrief'^ De bestudeerde teksten vallen onder het descriptieve reisverhaal. Daarbinnen zijn grofweg twee genres te onderscheiden. Allereerst zijn er de scheepsjournaals die berichten over de barre overzeese tochten van de VOC, inclusief scheepsrampen en muiterijen. Daarnaast bestaan reisteksten die meer beschrijvend van aard zijn en een beeld geven van de natuur en cultuur van de verschillende vestigingen in de Oost. De verhalen die in dit artikel aan bod komen, behoren grotendeels tot het eerste genre en hebben, in tegenstelling tot de beschrijvende reisteksten, als overeenkomst dat ze vele malen herdrukt zijn. Rond 1630 bestond er nog geen grote markt voor de scheepsjournaals, maar vijftien jaar later ontstond een hausse in de productie van verhalen over reizen van de VOC.'' De Ongeluckige Voyagieën van Schram, de Aernhem en de Batavia, en het journaal van Bontekoe verschenen dan ook allemaal rond deze tijd. Het verhaal van Van den Broecke werd in 1634 voor het eerst uitgegeven. De tweede druk volgde pas in 1645, omdat de VOC vanuit concurrentieoogpunt verdere publicatie van het journaal verbood."* Van den Broecke beschreef de steden en landen die hij bezocht uitgebreid en vermeldde welke producten de VOC daar vandaan haalde. Ten opzichte van de andere teksten ging die van Van den Broecke meer in op handelskwesties. Hiernaast toonde de beschrijving van de steden aan dat men nog in een tijd van exploratie zat. In 1645 kwamen de avonturen van Wybrant Schram op de markt.'' Dit verhaal heeft veel duidelijker het karakter van een scheepsjournaal. Hierin stonden de onderhandelingen tussen admiraal Schram en de zeerover Claes Compaen centraal. Hun briefwisseling was letterlijk in de tekst opgenomen om deze zo authentiek mogelijk te laten lijken. Het populairste drukwerk binnen de canon van de Nederlandse reisteksten is het journaal van schipper Bontekoe."* Dit was een bewerking van het mondelinge verslag van de schipper en het scheepsjournaal. Het gaat over de reis die Bontekoe naar de Oost maakte. Onderweg ontstond brand aan boord, waardoor het schip explodeerde. De tweeënzeventig overlevenden zwierven twee weken lang in een sloep over de oceaan en beleefden spannende avonturen op zee en aan de kust van Sumatra. Nadat Bontekoe en zijn mannen Batavia bereikten, wisten ze voor
stript Historisch Tijdschrift }o.z
de VOC een fort te vestigen op de strategisch gelegen eilandengroep de Pescadores. Daarna volgde de barre overzeese tocht naar huis. Een jaar na het verschijnen van Bontekoe's journaal zag Ongeluckige voyagie van 't schip Batavia het daghcht.'^ Deze reistekst ging merendeels over het complot dat tegen de opperkoopman Pelsaert was beraamd. Cornelisz. en schipper Jacobsz. wilden Pelsaert overboord gooien, verschillende bemanningsleden ombrengen en met de gekaapte Batavia piraterij bedrijven. Het schip liep echter vast voor de zuidwestkust van Australië, dat destijds nog niet was ontdekt en bekend stond als 'Zuidland'. De schipbreukelingen raakten verspreid over verschillende eilanden en Cornelisz. bracht zijn plannen alsnog ten uitvoer Pelsaert reisde naar Batavia om hulp te halen, maar ondertussen was iemand er door een list in geslaagd de muiters de baas te blijven. Cornelisz. en zijn getrouwen werden toen opgepakt en berecht. Een ander populair reisverhaal betreft de ongelukkige reis van het schip Aernhem.'* Dit schip behoorde tot een vloot van zeven schepen die in 1661 van Batavia naar de Republiek vertrok. Vier schepen van deze retourvloot vergingen, en slechts de helft van de bemanning van de Aernhem wist aan de dood te ontsnappen. Dit spannende verhaal werd opgetekend door Andries Stokram, Simon van Kerckhoven en Volkert Evertsz. Het journaal van Hendrick Hamel is een latere reistekst." Dit verhaal bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt de noodlottige schipbreuk van de Sperwer en het verblijf van de overlevenden in Korea uit de doeken gedaan. De Koreaanse koning wilde de bemanning niet laten gaan, omdat niemand van het bestaan van 'Coree' af mocht weten. De Hollanders konden pas na tien jaar, waarin ze afwisselend goed en minder goed werden behandeld, ontsnappen. Het tweede deel omvat een uitgebreide beschrijving van het land en volk van Korea. De bovengenoemde reisteksten bevatten een aantal opmerkelijke verschillen. In het vroege journaal van Van den Broecke lag de focus vooral op de handel, zeeroutes en oorlogsvoering. De verhalen van Schram, Bontekoe, de Batavia en de Aernhem waren daarentegen typische Ongeluckige Voyagieën, waarin een schipbreuk en de avonturen die daarop volgden centraal stonden. Het eerste gedeelte van Hamels journaal had hier ook betrekking op, maar de beschrijving van Korea ging meer de kant op van de landbeschrijvingen, een genre dat eind zeventiende eeuw in zwang zou komen. Niettemin hadden de reisteksten diverse overeenkomsten. Het ging in alle gevallen om een scheepsreis van of naar Azië, gebaseerd op een (bewerkt) persoonlijk verslag van een opvarende. Daarnaast zijn de verhalen vaak gedrukt en dus met recht populaire reistekstente noemen. Rond 1650 zal een aanzienlijk deel van de bevolking in de Republiek deze werken onder ogen hebben gehad. Welke informatie gaven deze boeken nu in tekst en beeld over Azië?
Het beeld van Azië Na het bestuderen van deze uiteenlopende reisteksten valt te constateren dat in het merendeel van het corpus Azië niet in het middelpunt van de belangstelling stond. In deze populaire boeken was de informatie over de Oost ondergeschikt 100
aan de spannende avonturen die de VOC-schepen en bemanning op zee en aan land beleefden. In de meeste boeken fungeerde Azië als decor. Het journaal van Pieter van den Broecke was een vroege reistekst waarin vooral veel 'nuttige' informatie over Azië werd gegeven. Hij beschreef de ligging van de eilanden en de kusten, het Oost-Indisch landschap en de havens. Ook wijdde hij uit over de onderlinge machtsverhoudingen. De koning van 'Jaccatra' voerde bijvoorbeeld veel oorlog tegen zijn naburen. Er ging geen dag voorbij of er werd iemand omgebracht 'ofte ghetormenteert aen den lijve; snijter veel neus, ooren, handen, beenen af, en bandtse dan op het Eylandt Pauloway, recht voor Atsien'."= Van den Broecke gaf relatief veel informatie die voor thuisgebleven kooplieden en de VOC van nut kon zijn. Zo beschreef hij uitgebreid welke gebieden de belangrijkste exportproducten leverden. Tenslotte was de VOC in Azië primair in (onbelemmerde) handel geïnteresseerd. Om handelsmonopoliën af te dwingen, werd er veel gevochten: op zee met de Spanjaarden en Portugezen en aan land met inlandse vorsten. In de scheepsjournalen is deze handel en oorlog, die in direct opzicht weinig met Azië te maken hadden, dan ook overal aanwezig. Het laatste blijkt ook uit het journaal van Bontekoe. Zelfs met de vijand, de Chinezen, werd er gehandeld om simpelweg in leven te blijven. Bontekoe beschreef regelmatig hoe de Hollanders hoenderen, citroenen, tabak en rijst van de Chinezen verkregen. Rond 1650 moet het de lezer niet zijn ontgaan dat overal in Oost-Azië de VOC-schepen afhankelijk waren van de inlanders voor verse voedselvoorziening. De focus van de auteur lag in het geval van Van den Broecke dus niet op een beschrijving van de landen waar hij kwam en de mensen die hij daar zag. Het ging hem om de functionele kennisgeving van de dingen die hij had meegemaakt gedurende zijn lange verblijf in Azië. Hierin verschilt het journaal van Van den Broecke van de typische Ongeluckige Voyagieën, zoals de uitgaven van het verhaal van het schip de Aernhem, de Batavia en het journaal van Wybrant Schram. In deze zeer populaire werken werd Azië echt de achtergrond waartegen de spectaculaire handeling zich afspeelde. De tekst was volledig gericht op de sensationele beschrijving van een scheepsramp, een muiterij met het daaropvolgende strafproces en een zeeslag met zeerovers. In het rampverhaal van de Batavia handelde het merendeel van de tekst over de schipbreuk, het verraad en het complot van Jacobsz. en Cornelisz, de gruwelijke moordpartijen en de uiteindelijke verhoren en terechtstellingen. Hiernaast valt op dat God in het verhaal overal bij betrokken werd. De bemanning van de Batavia was gestrand op een door God verlaten plek en tijdelijk overgeleverd aan goddelozen zoals Cornelisz., die zich overigens ijdel en (ten leste) tevergeefs op God beriep. De lezer kreeg een beeld van een kale, dorre en verlaten eilandengroep waar water noch voedsel te vinden was en waar de meest gruwelijke praktijken als moord, verraad en verkrachting plaatsvonden. De informatie over het land en de bevolking van Azië, in dit geval de zuidwestkust van Zuidland en de Wallabi-eilanden, was zeer gering. De beeldvorming van de Aziatische bevolking en de beschrijving van de Aziatische 'ander' geschiedde in alle reisverhalen op eenzelfde, stereotype wijze. De term 'zwart-wit denken' gaat in veel gevallen op. In het verhaal van de Aernhem beschreven zowel Stokram, Van Kerckhoven als Evertsz. de dood van een zwarte
Skript Historisch Tijdschrift }o.i
101
man uit Ambon. Wat hierbij opvalt is dat ze hem 'Swart' noemden: zijn huidskleur was zijn naam, zijn identiteit. Ook de inlanders van Sumatra in het journaal van Bontekoe waren zwart en naakt en, net als de Chinezen en Koreanen bij Hamel, niet te vertrouwen, agressief en heidens. De Sumatranen werden beschreven als ongeciviliseerde wilden, terwijl de Koreanen, ondanks Hamels uitweiding over hun wrede en meedogenloze straffen, er in verhouding iets beter van af kwamen. Hamel erkende dat de Koreanen hun kinderen goed opvoedden door hen te leren lezen en schrijven. Ook werden ze net als de Chinezen afgebeeld in zijden kledij. Over de manier waarop de verhouding tussen de Hollanders en de inheemse bevolking in woord en beeld werd neergezet valt nog het één en ander op te merken. Een groot aantal journaals beschreef de eerste ontmoeting tussen de Hollanders en de Aziaten op eenzelfde wijze. Zodra de VOC-bemanning aan land kwam, koos de in oorlogsuitrusting toegestroomde inheemse bevolking vrijwel direct het hazenpad. In deze ontmoetingssituaties waren de westerlingen superieur aan de vreemde volkeren en heerste er een sfeer van vijandigheid. Als Bontekoe de verschijning van de eerste 'inlanders' beschrijft, stelt hij dat zij de bedoeling hadden om de Hollanders allemaal dood te slaan, 'gelijck ghy hier na noch hooren suit'." De lezer was dus gewaarschuwd - een goede truc om spanning op te bouwen. De bemanning joeg de inlanders weg door hen met brandende fakkels tegemoet te komen. Dit zien we ook als Bontekoe in zijn strijd om de Pescadores bij de Chinezen aan land ging. Enkele honderden Chinezen sloegen op de vlucht voor een klein groepje Hollanders. Enerzijds is dit te verklaren omdat de Hollanders over vuurwapens beschikten en de lokale kustbevolking niet. Anderzijds zou het zo kunnen zijn dat er door auteur en uitgever bewust een beeld werd gecreëerd van een grote groep angstige wilden tegenover een klein aantal Hollanders, dat dapper en onversaagd met het juiste geloof en God aan hun zijde, superieur was aan deze wilde 'heidenen'. In het journaal van Hendrick Hamel lijken de rollen te worden omgedraaid. Een groot aantal van de houtsneden die tussen de tekst waren geplaatst, gaf een beeld van een groep Hollanders die in Korea in slavernij leefde. De VOC-bemanning is in deze afbeeldingen onderdanig aan de lokale bevolking en machthebbers. Zo zien we de Hollanders over de grond kruipen als ze door de Koreanen gevangen worden genomen." Bovendien wordt in een andere illustratie de bemanning van de Sperwer met gekromde rug en gebogen hoofd afgebeeld en moeten ze zware landbouwwerkzaamheden verrichten.^^ Deze illustraties gaven een veel minder genuanceerd beeld van het verblijf in Korea dan de tekst. De bemanning van de Sperwer had niet louter in slavernij geleefd; in sommige perioden hadden de mannen een grote mate van vrijheid gekend. Het lijkt hier dus toch om hetzelfde motief te gaan, dat ook aanwezig was in de beschrijvingen van de 'superieure' Hollanders: in veel van de reisjournaals werd eerder de vijandigheid ten opzichte van de Aziatische bevolking in beeld gebracht, dan de nuance opgezocht. Voor een herkenbaar en pakkend boek werden de vele kleuren van het contact met Azië flink gereduceerd. De flora en fauna van Azië was onbekend voor veel van de thuisblijvers in de Republiek rond 1650. De auteurs van de populaire reisteksten zagen zich voor een moeilijke opgave gesteld: hoe beschrijft men iets wat anderen nooit gezien hebben? In The Old World and the New schrijft Elliott dat dit probleem werd ondervangen
IQ2
door de nieuwe wereld te beschrijven in relatie tot de oude/-* Hoewel Elliott schrijft over de manier waarop de Spanjaarden Amerika in kaart brachten, lijkt zijn conclusie ook op te gaan voor de populaire lectuur die rond 1650 in Amsterdam verscheen. Deze vergelijkende beschrijvingen waren bovendien noodzakelijk, omdat geschikte illustraties om de nieuwe wereld aan het publiek te presenteren simpelweg ontbraken. Zo werden de Australische Wallabi's in het verhaal over de Batavia beschreven als 'catten' of hazen' en bij een Koreaanse rivier moest men zich de Maas bij Dordrecht voorstellen.^' Hamels journaal gaf veel meer informatie over Azië dan de eerdere reisteksten. In het tweede gedeelte Beschrijvinghe van het Koninckrijk COEREE, neemt Hamel de gelegenheid te baat om 'iets over de locatie van het land en de manieren van het volk te vertellen'. In de eerste druk van 1668 waren dit twaalf pagina's ten opzichte van het twintig pagina's tellende eerste deel. Zowel Hamel als de uitgever besteedde dus verhoudingsgewijs veel aandacht aan de beschrijving van het land en volk van Korea. Hamel schreef over uiteenlopende zaken: over de handel, de politieke structuur, het onderwijs, de taal, de huizen, flora en fauna, het eten, de manier waarop de vrouwen werden behandeld, begrafenisceremonies et cetera. Het is de vraag of Azië hier slechts als decor fungeert. De uitgebreide beschrijving van het land en volk van Korea neigt zelfs naar de latere landsbeschrijvingen. Toch houden de scheepsramp, de uiterst subjectieve toon en de focus op de avonturen van de bemanning dit verhaal binnen het populaire genre. Van een objectievere wetenschappelijke beschrijving van Azië, zoals we die zien bij Baldaeus' boek over de Coromandelkust en de heidense afgoderijen is geen sprake.^*^ Ook qua vorm past de beschrijving van het koninkrijk van Korea binnen de scheepsjournalen-traditie: kwartoformaat, geen of weinig plaatjes, volle bladspiegel, zeer subjectieve beschrijvingen en bestemd voor een breed, algemeen publiek.
Uitgevers strategie Al met al bevatte het gros van de populaire reisteksten dus weinig informatie over Azië. Dit was het gevolg van twee onderling samenhangende factoren. Allereerst kwam het door de focus van de auteur; ofwel de keuzes die in de tekst werden gemaakt. In het geval van de Bontekoe, de Batavia, de Aernhem, het verhaal van Schram en zelfs bij het journaal van Hamel lag de nadruk op het beschrijven van de handeling, de spannende gebeurtenissen in en rondom het VOC-schip, tijdens de reizen naar en in Azië. Ten tweede is het geringe beeld van Azië in de populaire reisteksten het gevolg van een bepaalde uitgeversstrategie. Het ging bij de scheepsjournalen om bewerkte manuscripten; de boeken werden in Amsterdam 'gemaakt'. Hierbij had de uitgever een grote hand in de uiteindelijke totstandkoming van de tekst. Het journaal van Bontekoe blijkt bijvoorbeeld niet het uitgegeven manuscript van Bontekoe, maar veeleer de tekst van uitgever Jan Jansz. Deutel."^^ Ondanks de grote hand van de uitgever in de populaire reisteksten, moest de tekst zo authentiek mogelijk worden gepresenteerd. Het 'waerachtige beschrijvinghe' op de titelpagina, het veelvuldig en nauwkeurig optekenen van datum, tijd en plaats en het plaatsen van al dan niet fictieve brieven in de uitgaven van het
Skript Historisch Tijdschrift 30.2
103
journaal van Wybrant Schram en het verhaal van 't schip Batavia, wilden er geen twijfel over laten bestaan: alles was echt gebeurd. Behalve de inhoud van de tekst bepaalde de uitgever hoe het scheepsjournaal werd gepresenteerd. De marginalia (margeteksten), de afbeeldingen en de titelpagina's werden ingezet om een zo breed mogelijk publiek te bereiken. Zij boden geen extra informatie, maar gaven een nog eenvoudiger beeld van Azië, dan dat uit de tekst naar voren kwam. De illustraties hadden de functie om de tekst op een figuratieve wijze te ondersteunen. Een lichtend voorbeeld hiervan is dat, wanneer Bontekoe schrijft over de Sumatraanse 'bullemannen', er een afbeelding te zien is waarop bolle, zwarte, naakte mannetjes met kroeshaar de Hollanders met speren achternajagen, waarbij enkele aan wal werden gedood (zie afbeelding).^" Het plaatje bevat wel veel actie, maar getuigt niet van verfijnd kunstenaarschap. Tekst en beeld versterkten elkaar en maakten het verhaal eenvoudig te volgen voor een ongeoefend, breed lezerspubliek. Dit wordt ook opgemerkt door Molewijk in zijn inleiding bij de heruitgave van de Ongeluckige voyagie van 't schip Batavia: 'de tekeningen zijn niet natuurgetrouw maar proberen wel het verhaal zo goed mogelijk te verduidelijken. Zo is Batavia's kerkhof inderdaad vlak en beide Wallabi-eilanden zijn de enige twee met heuvels'.-' Ook de titelpagina's gaven de lezer weinig informatie over Azië. Ze presenteerden in vogelvlucht de inhoud van het boek en moesten de lezer verleiden het boek te kopen. Op de meeste voorbladen zien we een afbeelding van de schipper (Bontekoe) of een schip in een neutrale omgeving van zee en lucht (de Batavia). In de wervingstekst werd vaak de nadruk op het spectaculaire karakter van het boek gelegd. Aldus werd het verhaal van de Batavia aangeprezen als een 'ongeluckige voyagie' die zowel het verongelukken van het schip bevat als 'de grouwelijcke Moorderyen onder 't Scheepsvolck, op 't Eylandt Batavia's Kerck-hoff; nevens de straffe der handtdadighers in de Jaren i6z8 en 1629'.'° Net als in de afbeeldingen gaf de uitgever ook op de titelpagina een versimpeld beeld van de tekst. Op de titelpagina van de eerste druk van het journaal van Hendrick Hamel lezen we 'Hoe de selve maets door de Wüden daer vandaen naer het Coninckrijck Coeree zijn vervoert' en 'Alwaer zij 13 jaren en 28 dagen in slavernij onder de Wilden hebben gezworven'. Deze tekst van de uitgever was veel ongenuanceerder dan de rest van het journaal. De Koreanen werden op de titelpagina beschreven als 'wilden' terwijl Hamel niet over 'wilden' schreef. De uitgever koos waarschijnlijk voor deze typeringen om het sensatiegehalte van het journaal op te vijzelen. In de popularisering van de reisteksten gingen uitgevers ook vaker gebruik maken van marginalia om te voldoen aan de behoeften van het lezerspubliek. De marginalia hadden dezelfde functie als de afbeeldingen: ze vormden een leeshulp bij de tekst. Deutels tweede druk van het journaal van Bontekoe uit 1648 bevat zo'n 110 margeteksten verdeeld over 60 pagina's; gemiddeld twee per pagina. De teksten zijn in de trant van: "t schip raakt in brand', 'de visschen vliegen in haer Boot' of'Bontekoe is in grote benautheyt in een prauw'. Over Azië vinden we vrijwel niets in de margeteksten. In enkele gevallen wordt de Aziatische 'ander' beschreven: 'de Wilde overvallen haer en slaen eenige Doodt' en 'verhael van de valschheyt der Chinesen en verradische aenslagh op de onse'." Deze korte karakteriseringen van de inlanders van Sumatra en de Chinezen zijn nog ongenu-
104
Sumatraanse 'bullemannen' overvallen de bemanning van Bontekoe (detail). Bron: Karel Bostoen e.a. ed., Verhalen over verre landen, reizen op papier 1600-1800 (Amsterdam 2001) 41.
Skript Historisch Tijdschrift 30.2
105
anceerder dan de tekst van het scheepsjournaal. De marginalia in combinatie met de plaatjes gaven het beeld van de Aziaat als een wilde, een vijand die niet te vertrouwen is, maar helaas moeilijk te vermijden. Dat de uitgeversstrategie er niet op was gericht om een breed beeld van Azië te verschaffen, blijkt ook uit de piratendruk van Hamels journaal.''' Hierin werd de uitgebreide beschrijving van het land en volk van Korea weggelaten; in deze goedkopere uitgave voor een breed publiek volstonden de spannende avonturen van de lotgevallen van het schip de Sperwer.
Besluit Het beeld van Azië dat in de werken naar voren komt, is niet eenduidig. Wel fungeert de Oost in elk van de boeken als (onmisbaar) decor. Bij Pieter van den Broecke stond Azië vooral voor het 'onbekende', de handel en de daarmee gepaard gaande oorlogsvoering van de VOC. In de Ongeluckige Voyagieën zoals de Batavia, de Aernhem en het verhaal van Schram was Azië de achtergrond waartegen zich bloedstollende rampen en avonturen voltrokken. In de Bontekoe en het journaal van Hamel werd de Aziatische wilde en heidense 'ander' afgeschilderd in scherp contrast met de beschaafde en godvruchtige Hollanders. Er was in de vaak herdrukte reisteksten nauwelijks sprake van 'objectievere' en uitgebreide beschrijvingen van het land en volk van Azië: men vertrok vanuit Europa en dit (ver)kleurde alle horizonten. Het Azië dat in de boeken naar voren kwam, was ook een product van de uitgevers. Zij bepaalden grotendeels de inhoud en de presentatie van 'het journaal'. De boekproducenten wisten hoe ze een breed publiek konden bereiken met een spannend verhaal over een reis naar de Oost. Dit deden zij door middel van afbeeldingen, marginalia en een aantrekkelijke titelpagina. Door deze uitgeversstrategieën werd de geringe informatie over Azië nog verder gereduceerd. Deze constatering sluit goed aan bij het proefschrift van Van Groesen. Hierin stelt hij onder meer dat in de collectie reisteksten van de De Brys de uitgever aanpassingen deed aan tekst en beeld vanuit commercieel oogpunt. Hierdoor werd het contrast tussen het christelijke Europa en de heidense Nieuwe Wereld sterk uitvergroot. Op grond van bovengenoemde populaire reisteksten zal het grote publiek een weinig genuanceerd beeld van het land en volk van Azië hebben gehad. De uitgever zat hier klaarblijkelijk niet mee. Waarom zou hij ook? Handel is handel, dat wist men in de Republiek maar al te goed.
io6
Noten * Willem Ysbrantsz. Bontekoe, lournael ofte gedenckwaerdighe beschrijvinghe van de Oost-Indische reyse van Willem Ysbrantsz. Bontekoe van Hoorn (Hoorn 1646) Zi. '• Michiel van Groesen, The representations of the overseas world in the De Bry collection of voyages (1^90-16^4) (Leiden/Boston 2008). ' Ibidem, 382. * Elke reistekst is minstens drie keer gedrukt. Zie noot 14 tot en met 19 voor de drukgeschiedenis van het corpus. ' Roelof van Gelder, Het Oost-Indisch avontuur. Duitsers in dienst van de YOC (Nijmegen 1997) 71, 73. *" Femme S. Gaastra, De geschiedenis van de VOC (Zutphen 2002) 37-65. ' Marijke Barend - van Haeften, OostIndïé gespiegeld. Nicolaas de Graaff een schrijvend chirurgijn in dienst van de VOC (Zutphen 1993) 59. * Marijke Barend - van Haeften, 'Reisteksten over de Oost' in: Karel Davids e.a. ed.. De Republiek tussen zee en vasteland (Leuven/Apeldoorn 1995) 107-119, aldaar 108. ' Barend - van Haeften, Oost-Indië gespiegeld, 73. '° Clé Lesger, Handel in Amsterdam ten tijde van de Opstand: kooplieden, commerciële expansie en verandering in de ruimtelijke economie van de Nederlanden ca. isso - ca. 1630 (Hilversum 2001). " Van Gelder, Oost-Indisch avontuur, 74. " Ibidem, 72. " V.D. Roeper, De schipbreuk van de Batavia, 1629 [Francisco Pelsaert]. Ingeleid door V.D. Roeper (Zutphen 2002) 49. 't De eerste druk van Korte historiael ende journaelsche aenteyckeninghe werd in 1634 uitgegeven door Hans Passchiers van Wesbusch te Haarlem. De tweede druk van 1645 werd gepubliceerd door Isaac Com-
Skript Historisch Tijdschrift 30.2
melin te Amsterdam. In 1648 verscheen het verhaal nog bij Joost Hartgers en in 1664 werd het als onderdeel van een bundel met reisteksten uitgegeven door Gillis Joosten Saeghman. Het verbod op verdere publicatie stond in een resolutie van 13 juli 1634; Roeper, De schipbreuk, 70. '' Het Joumael ende verhael van Schram werd in 1645 tweemaal gedrukt, namelijk bij Commelin en Janssonius. In 1646 verscheen het in de verzameling Begin ende voortgangh der Vereenigde Nederlantsche Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie als 'voyagie' nummer twintig, verbonden met Voyagie naar de Oost-Indien van Seyger de Rechteren. In 1651 werd het verhaal door Hendrick Doncker toegevoegd aan Generale beschrijvinghe van Indien door Johan van Twist. Op het voorblad van het journaal van Schram staat echter 1650 als jaar van uitgave vermeld. '* De editio princeps van lournael ofte gedenckwaerdighe beschrijvinghe van de Oost-Indische reyse van 'Willem Ysbrantsz. Bontekoe van Hoorn werd in 1646 uitgegeven door Jan Jansz. Deutel uit Hoorn en gedrukt bij Isaac Willemsz. Daarna werd het verhaal meer dan zeventig keer herdrukt. " Zeventien jaar voor het boek verscheen, was het eerste nieuws over de schipbreuk al naar voren gekomen door middel van een pamflet waarin het nieuws werd gepresenteerd in de vorm van een 'droevig clachliedt'; Roeper, De schipbreuk, 47-48. In gedrukte vorm werd Ongeluckige voyagie, van 't schip Batavia uitgegeven door Jan Jansz. te Amsterdam. Daarna is de reistekst tussen 1647 en 1664 door vier verschillende uitgevers in negen drukken uitgebracht. '* De eerste druk van Stokrams Korte beschryvinge van de ongeluckige weer-omreys van het schip Aernhem verscheen in 1663 bij Jan van Duisberg in Amsterdam.
w^^ In hetzelfde jaar verschenen twee herdrukken, één bij Jacob Fenckel en de ander bij Marcus Stoffelsz. In 1664 kwam de editio princeps van het verhaal van Van Kerckhoven uit bij Jaques Fierens in Middelburg. Later dat jaar volgde een herdruk bij Johan van der Fuyk te Amsterdam. Bij Saeghman verscheen in 1664 de vierde druk van Stokrams tekst en er kwam een Duitse vertaling op de markt. In 1671 verscheen het verhaal van Evertsz. pas, als onderdeel van een bundel met drie reizen naar OostIndië. In 1679 kwam tot slot nog een bewerkte en ingekorte versie van Stokrams tekst uit in de Hollandtse Mercurius. Het was voor uitgevers dus interessant om een eigen Aernhem-verhaal in hun fonds te hebben. Volgens Roeper zouden de diverse lezingen die de schrijvers van de ondergang van het schip gaven hierbij een rol kurmen spelen; V. Roeper en L. Schaling (ed.), Beschryvinge van de ongeluckige weer-omreys van het schip Aernhem. In 166} door Andries Stokram beschreven (Amsterdam 1991) 54. " In 1668 werd Joumael van de ongeluckige voyagie van 't jacht de Sperwer van Hendrick Hamel voor het eerst uitgegeven door Johannes Stichter te Rotterdam. In hetzelfde jaar verscheen er een roofdruk bij Jacob van Velsen te Amsterdam. Het verhaal werd nogmaals herdrukt in een verzamelbundel van Saeghman (1663-1670). '° Van den Broecke, Korte historiael ende journaelsche aenteyckeninghe (Haarlem 1634) 98. " Bontekoe, lournael (editie 1646) 20. " Hendrick Hamel, Joumael van de ongeluckige voyagie van 't yaght de Sperwer... (editie Johannes Stichter, Rotterdam 1668) 5. '' Ibidem, 13. '^ J.H. Elliott, The Old World and the New i4<)i-i6;o (Cambridge 1970) 17-27. '•^ Hamei,/owrnije/(editie Stichter) 10. "' Philippus Baldaeus, Naauwkeurige beschryvinge van Malabar en Choromandel, der
io8
zelver aangrenzende ryken, en het machtige eyland Ceylon: nevens een omstandige en grondigh doorzochte ontdekking en wederlegginge van de afgoderye der Oost-Indische heydenen ... (Amsterdam 1672). " G. Verhoeven en R Verkruijsse ed., lovmael ofte Gedenckwaerdige beschrijvinghe vande Oost-Indische Reyse van Willem Ysbrantsz. Bontekoe van Hoorn. Descriptieve bibliografie i646-i<)<)6 (Zutphen 1996) 47. '•" Bontekoe, lournael ofte gedenckwaerdighe beschrijvinghe (Hoorn 1648) 23. '' G.C. Molewijk, Pelsaerts journaal van de ongelukkige reis van het schip Batavia. Bewerkt en ingeleid door G.C. Molewijk (Weesp 1989) 25. '° Francois Pelsaert, Ongeluckige voyagie, van 't schip Batavia (editie Jansz., Amsterdam 1647) titelpagina. " De marginalia zijn in dezelfde volgorde als boven te vinden in: Bontekoe, lournael (editie 1648) 9,14,19, 20, 44. " Hendrick Hamel, Joumael van de ongeluckige voyagie van 't yacht de Sperwer... (pirateneditie Jacob van Velsen, Amsterdam