Artikel: Film in de geschiedenisles Auteur: Olivier ten Kate Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 25.2, 49-60. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Olivier ten Kate
Film in de geschiedenisles Today the chief source of historical knowledge for the majority of the population - outside of the much-despised textbook - must surely be the visual media, a set of institutions that lie almost wholly outside the control of those of us who devote our lives to history. Robert Rosenstone^
Op 20 maart van dit jaar barstte tegelijkertijd met de Oorlog in Irak een mediacircus los dat ons van minuut tot minuut op de hoogte hield van de laatste ontwikkelingen aan het front. Criticasters bogen vervolgens hun geleerde koppen over de berichtgeving vanaf het slagveld. Kunnen 'embedded' journalisten een objectief beeld van de oorlog verschaffen? Wat is het belang van livebeelden van oprukkende tanks in een immense woestijn? Van de zoveelste Tomahawk die zich in het zoveelste paleis van Saddam boort? Van het telkens maar weer tonen van een hilarische minister van informatie? Plaatsen we wel of geen beelden van Amerikaanse krijgsgevangenen op de voorpagina? Wel of geen beelden van gesneuvelde mariniers in het journaal? Toch maar geen mannetje in Bagdad met al die bombardementen. Liever babbelen vanuit Koeweit. En misschien wel de meest prangende vraag: wat hebben we nu eigenlijk niet gezien?
Het is niet de bedoeling op deze ethische vraagstukken een antwoord te geven. Maar het wereldbeeld van veel mensen, en vooral van jongeren, wordt tegenwoordig bepaald door hetgeen zij op televisie zien of van internet plukken. Dat er daarom een rol is weggelegd voor het onderwijs om adolescenten handvatten aan te reiken om audiovisuele media kritisch te benaderen, waardoor zij in staat worden gesteld een weloverwogen beeld van de wereld om hen heen te vormen, lijdt dan toch inmiddels geen twijfel?
Nieuws van vandaag - geschiedenis van morgen Menig docent geschiedenis heeft wel eens gebruik gemaakt van historische film om zijn betoog in de klas te illustreren. Het is zeer onwaarschijnlijk dat deze vertoningen aan een kritische filmanalyse onderworpen zullen worden. Wanneer het op audiovisuele representaties aankomt schiet de deskundigheid van geschiedenisdocenten in veel gevallen tekort. Dit in tegenstelling tot de inventarisatie en interpretatie van traditioneel bronnenmateriaal als tekstdocumenten, kaarten en
tekeningen. En dat terwijl historische film als bron zo waardevol kan zijn in het leren begrijpen van het verleden. Het gebruik van audiovisueel materiaal is weliswaar geen verplicht onderdeel binnen het vak geschiedenis, desalniettemin biedt het huidige examenprogramma (havo/vwo) voldoende aanknopingspunten om historische film op te nemen.^ Niet alleen om historische speelfilms en documentaires aan te wenden als bruikbare historische bronnen, maar vooral ook omdat een gerichte behandeling van afgeronde audiovisuele producten een eerste stap kan zijn in het kritisch leren kijken naar hedendaagse mediauitingen. Hiervoor is kennis van de visuele cultuur onontbeerlijk. De invoering van de Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) in het voortgezet onderwijs is een stap in de goede richting geweest om jongeren iets over de beeldcultuur bij te brengen. Het vak stelt zich immers het volgende tot doel: De kandidaat kan zijn ervaringen met interpretaties en waar- deringen van de culturele activiteiten toelichten onder verwijzing naar vorm, inhoud, functie en historische achtergronden. Hij maakt daarbij gebruik van de gangbare begrippenapparaten voor de verschillende kunstdisciplines.^ Kunsttempels als het museum en de schouwburg worden bezocht. En vooruit, leerlingen mogen ook naar de bioscoop. Van alle kunstdisciplines blijkt film het populairst. Maar in hoeverre film verder in de klas wordt behandeld, is grotendeels afhankelijk van de desbetreffende CKV-docent. Educatieve projecten met film als MovieZone en Klassefilm maken het docenten sinds enige jaren gemakkelijk doordat zij kant-en-klaar lesmateriaal aanbieden. Aan de hand van uitgebreide informatie over films en gerichte kijkopdrachten wordt ingegaan op de stilistische, narratieve en symbolische eigenschappen van film. De esthetische benaderingswijze van het CKV, en dus van film, schiet echter tekort in het aanreiken van geschikte handvatten om historische film verantwoord in een juist historiografisch kader te plaatsen. Optimalisering van deze (beperkte) vorm van filmonderwijs is daarom gewenst. (Historische) film levert op de meest toegankelijke wijze een bepaald (geschiedkundig) wereldbeeld. Wanneer historische film een onderdeel vormt van de kennisoverdracht is het voor het onderwijs in het algemeen, en de geschiedwetenschap in het bijzonder, van belang dat dit op een doordachte wijze plaatsvindt.
Historische film binnen de historiografie Een historische film is niet per definitie ongeschikt om aan serieuze geschiedschrijving te doen. Maar deze zal wel moeten aansluiten op het reeds bestaande historiografische discours over een bepaald onderwerp. Zelfs het meest achtenswaardige geschiedenisboek kan immers niet pretenderen het verleden te presenteren "wie es eigentlich gewesen". Zodoende berust elke poging om het verleden in een geprinte dan wel gefilmde versie te vatten op een zekere vorm van interpretatie.'* Film bedient zich daarbij van een aparte manier van vertellen. De mediumspecifieke eigenschappen hebben sterke invloed op de inhoud. Film levert alleen al ander soort data dan het geschreven woord - we zien landschappen, horen geluiden en zijn getuige van emoties of conflicten tussen individuen en/of groepen. Maar binnen het medium film bestaan ook verschillende representatiemogelijkheden om een historische wereld vorm te geven. Grofweg is er een verdeling tussen mainstream film en experimentele film. In dit artikel zal alleen ingegaan worden op de eerstgenoemde; omwille van de toegankelijkheid kiest men in het voorgezet onderwijs namelijk vrijwel altijd voor historische mainstream film. 5 Historische mainstream film is gebonden aan conventies die veelal in schril contrast staan met de normen van de traditionele geschiedschrijving. Zo kent de mainstream film een realistische stijl, waarbij de laatste decennia veel aandacht wordt besteed aan een accuraat uiterlijk. Hierin schuilt meteen het grootste gevaar van audiovisuele representaties van historische gebeurtenissen: zolang kleding, voorwerpen en settings historisch lijken te kloppen, schijnen filmmakers het zich te kunnen permitteren bepaalde personages of situaties erbij te verzinnen. Doordat fictie film altijd een lopend verhaal moet vertellen, is het gegeven van uitsluitend verzonnen beelden onvermijdelijk. Maar ook deze beelden kunnen toch best historisch accuraat zijn en daarmee een historiografische waarde hebben. Daarbij is het verleden in mainstream film gevat in een afgerond, gedramatiseerd verhaal, waarin het gaat om (heroïsche) individuen. Een film biedt zo een toegankelijke kijk op het verleden. Hierbij worden zaken als politiek, maatschappij en economie samengevoegd. Terwijl deze in de traditionele (geschreven) historiografie veelal in aparte teksten worden behandeld.^ Deze conventies zijn bepalend voor de constructie van een historische wereld in de mainstream film. Die constructie dient beoordeeld te worden, opdat de historische film in kwestie een plek binnen het historiografische discours kan worden toegekend. Om te kunnen achterhalen waar informatie in de historische film vandaan komt en deze vervolgens op juiste waarde te schatten, is het noodzakelijk inzicht te verkrijgen in de verschillende manieren waarop mainstream fictie film en documentaire film afzonderlijk de historische wereld vormgeven.
Mainstream fictie film Het realisme als stijlmiddel, de daaraan verbonden art direction en de narratieve vertelstructuur zijn kenmerkend voor de mainstream fictie film. Hierbij is de (dominante) ideologische stellingname van de filmmaker, net zoals dat voor de traditionele geschiedschrijver geldt, een belangrijk uitgangspunt in de analyse van de constructie van de historische wereld. In hoeverre wordt hetgeen de film toont aan de hand van de narratieve structuur beïnvloed door de (hedendaagse) dominante ideologie, oftewel een concentratie op de blanke, patriarchale, kapitalistisch. Westerse cultuur? Wat is de invloed daarvan op de historische constructie? Daarnaast bestaat er nog een zogenaamde "ideologie van individualisme". De Westerse cultuur typeert zich door een concentratie op het individu; in film de held van het verhaal. Hoeveel en welke informatie over de historische wereld krijgt de kijker daarbij vervolgens aangeleverd en vooral ook hoe? Gebeurt dit op een objectieve manier (we zien de handelingen van personages en horen wat ze zeggen) of op een subjectieve wijze (we worden deelgenoot gemaakt van het gedachteleven van personages waardoor we beweegredenen voor het handelen kunnen duiden). En in hoeverre wordt daarmee geschiedkundige informatie belangrijk gemaakt, getrivialiseerd of juist genegeerd?
Documentaire film In veel analytische filmboeken geniet de documentaire nauwelijks een aparte status ten opzichte van fictie. Fictie en documentaire zijn twee soorten film die weliswaar veel overeenkomsten met elkaar vertonen, maar in een aantal opzichten sterk van elkaar verschillen. Het is daarom lastig om te spreken over dé documentaire. Evenals fictie, kent ook de documentaire verschillende manieren van representatie.'' De documentaire kenmerkt zich door een organisatie van het betoog, waar de fictie juist een verhaal biedt. Een documentairemaker wil een betoog maken. Daarbij levert hij één blik op de historische wereld; hij presenteert niet de waarheid, maar één waarheid, ook al heeft het aangeleverde bewijs (beelden, teksten, interviews, etc.) een directe relatie met de historische wereld. Veel documentaires zijn evenals fictie een reflectie van het dominante discours in een samenleving. Daarnaast wordt de retoriek veelal gekenmerkt door het nastreven van objectiviteit. Hier is dus sprake van een "schijn-objectiviteit", aangezien de filmmaker verantwoordelijk is voor de wijze waarop onder andere commentaar uit interviews en het gebruik van "actual footage" worden ingezet. De
gehanteerde retoriek, gerelateerd aan een (dominante) ideologie, is bepalend voor de wijze waarop de kijker welke informatie over de historische wereld krijgt aangereikt. De wijze waarop de filmmaker de historische wereld beziet, is bepalend voor de constructie ervan.s]
Historische film in het voortgezet onderwijs In vergelijking met de traditionele historiografie doet historische film dus op een afwijkende manier aan geschiedschrijving. Daarbinnen kennen de mainstream fictie en de documentaire een eigen insteek in de benadering van de historische werkelijkheid. Mainstream fictie vertelt een verhaal over een historische werkelijkheid, waar de documentaire over de historische werkelijkheid een stelling wil nemen en dus ook een betoog houdt. Een voorbeeld. De fictie film Platoon en de documentaire Dear America: Letters Home from Vietnam delen een zeker anti-oorlogsstandpunt ten aanzien van de Amerikaanse "aanwezigheid" in Vietnam. Beide producties beperken zich in de representatie tot het tonen van de Amerikaanse ervaring in de frontoorlog zonder werkelijk in te gaan op het waarom en de wijze waarop de Verenigde Staten bij deze oorlog betrokken zijn geraakt. De wijze waarop deze twee representaties betekenis genereren echter, is niet een en dezelfde. Deze problematiek sluit aan op een van de beoogde vaardigheden in het geschiedenisonderwijs, namelijk het inventariseren van bronnen. Wanneer een historische film als bron op betrouwbaarheid en representativiteit beoordeeld dient te worden, is de leerling niet gebaat bij enkel de suggestie dat mainstream fictie film een "verzonnen" historische wereld biedt en de documentaire, zoals veel historici menen, in de behandeling van de historische werkelijkheid dichter bij de historiografische praktijk ligt en daarmee een volwaardiger beeld van het verleden zou weten te verschaffen. Zodra de constructie van een historische gebeurtenis in een film op waarde wordt geschat, is het van belang dat de kijker kan bepalen hoe de representatie historische informatie inzet om het verleden audiovisueel tot leven te brengen. Dan pas is het mogelijk een beoordeling te maken over de betrouwbaarheid en representativiteit van een historische film als bron. Middels historische mainstream fictie film is de kijker in staat een inschatting van het verleden te maken. De beperkingen van het afgeronde, gedramatiseerde verhaal met de (heroïsche) individuen en de toegankelijke kijk op het verleden wijkt af van de traditionele geschiedschrijving. Daartegenover staat de focus op individuen, een aspect dat verband houdt met een andere beoogde vaardigheid in het geschiedenisonderwijs: de leerling moet zich kunnen verplaatsen in opvattingen, waarden en belangen van mensen in het verleden en moet deze kunnen onderscheiden als meer of minder persoonlijk bepaalde beweegredenen voor hun denken en handelen, alsmede het herkennen van
de rol van personen in het historisch proces. Daarnaast kan een zorgvuldig uitgewerkte 'art direction' in een historische film ook een belangrijke bijdrage leveren aan het historische bewustzijn. Bepaalde producties worden geprezen om hun accuraatheid wanneer het gaat om setting, materieel en kleding. De recente televisieserie Band of Brothers is hiervan een voorbeeld. Maar waarom in het kader van de geschiedenisles een of meerdere afleveringen bekijken, wanneer de genoemde setting, materieel of kleding ook op beschikbare foto's is te zien? De rauwe beelden van de gevechtshandelingen in Band of Brothers zijn indrukwekkend en geven een beeld van het leven aan het front in het Europa van 194445 (het werkelijk meebeleven is onmogelijk). Daarbij is het heroïsche element minder nadrukkelijk aanwezig dan in het veertig jaar oude The Longest Day. Toch schiet de audiovisuele representatie als volwaardige bijdrage aan het discours op een aantal punten tekort. Gaat het in Saving Private Ryan nog om een welhaast ludieke zoektocht naar één soldaat waarmee feitelijk de aandacht wordt weggetrokken van het idee achter D-Day, namelijk Hitler verslaan en Europa bevrijden. Band of Brothers beperkt zich tot de Amerikaanse oorlogsvoering en de ervaringen van paratroepers het meest indrukwekkende legeronderdeel ingezet tijdens de invasie. In het bieden van een totaalplaatje van de oorlogsvoering in 1944-45 vormt de serie wat betreft de Amerikaanse beleving een onmiskenbare bijdrage aan het historiografische discours, terwijl de Russische bijdrage aan de bevrijding van Europa, andere bondgenoten en het Duitse perspectief worden getrivialiseerd en de politieke achtergrond ten faveure van de gevechtshandelingen vrijwel geheel wordt genegeerd. In tegenstelling tot de gemiddelde fictie biedt een documentaire vaak een directe blik op de historische werkelijkheid, die voor een ongekende impact kan zorgen (vergelijk Dear America met Platoon). Maar zoals gezegd is hierbij nooit sprake van de waarheid, maar van een waarheid. Het vermeende objectieve karakter moet met een korreltje zout worden genomen; de kijker wordt slechts een raam tot de historische werkelijkheid geboden, waarbij het noodzakelijk is met een kritisch (analytisch) oog de historische zin van de eventuele onzin te scheiden en te bepalen in hoeverre de positie van de documentairemaker in relatie tot de film van invloed is op de historische constructie. Hierbij komt een andere beoogde vaardigheid om de hoek kijken: het analyseren van bronnen en interpretaties, waarbij de leerling de standplaatsgebondenheid van anderen (en zichzelf) in tijd en plaats moet kunnen onderkennen, en de factoren die daarop van invloed kunnen zijn.
.
Historische film levert pas een zinnige bijdrage aan de geschiedenisles wanneer fictie en documentaire in relatie worden gebracht met het bestaande historiografische discours over een bepaald onderwerp. Er moet kritisch gekeken worden in hoeverre bepaalde geschiedkundige informatie bijdraagt aan het historische bewustzijn. Een audiovisuele representatie van een historische gebeurtenis kan slechts op een enkel onderdeel een waardevolle bijdrage leveren; dit zal dan ook als zodanig door de leerling moeten kunnen worden onderbouwd. Tekortkomingen in de representatie worden dan door close-reading onderkend en niet zomaar voor lief genomen, een sluimerend gevaar dat door het overweldigende karakter van het medium film wordt veroorzaakt. Door historische film als informatiedrager een plaats te geven in de geschiedenisles wordt niet alleen een extra dimensie aan de beoogde vaardigheden uit het geschiedenisprogramma toegevoegd, maar zo ook de mogelijkheid geboden de leerlingen een actieve houding aan te leren ten opzichte van de audiovisuele stortvloed aan informatie die dagelijks over hen heen komt.
Methodes voor de behandeling van historische film Hoewel de mainstream fictie en de documentaire de historische wereld op verschillende manieren benaderen, wil ik toch een aanzet geven om historische film volgens een eenduidige, werkbare methode te kunnen behandelen. De (dominante) ideologische stellingname vormt daarbij de rode draad. De dominante ideologie van de Westerse cultuur (blank, patriarchaal en kapitalistisch) in de mainstream film kan gebruikt worden als sjabloon. De wijze waarop historische informatie uit de audiovisuele representatie beïnvloed wordt door de dominante ideologie kan op een doorzichtige wijze nagegaan worden. Hiermee kan een inschatting worden gemaakt in hoeverre aspecten uit het verleden belangrijk worden gemaakt, getrivialiseerd of genegeerd. Essentieel hierbij is dat historische film nooit als een op zichzelf staande bron over een bepaald onderwerp wordt aangewend. Zodoende kan een audiovisuele representatie al op z'n minst dienen als secundaire bron om een primaire bron beter te begrijpen. Behandeling van meerdere audiovisuele representaties (of fragmenten) over een historische gebeurtenis zorgt ervoor dat niet slechts één productie geïsoleerd komt te staan en bijgevolg slechts één visie op een verleden wordt geboden. Zo laat bijvoorbeeld Band of Brothers een andere indruk achter over het Nederlandse verzet dan een film als Soldaat van Oranje. Daarnaast leiden fragmenten uit verschillende producties ook meestal tot een vollediger beeld van een historische gebeurtenis, aangezien soms maar een enkel onderdeel in de afzonderlijke representaties een zekere historiografische waarde kan worden toegekend.
^J
Historische mainstream fictie film als leermiddel Hetgeen via een realistische stijl in de inise-en-scène wordt getoond en middels een narratieve structuur wordt verteld, is gebonden aan de (dominante) ideologische stellingname van de filmmaker. De kernvraag die gesteld moet worden is derhalve: welke invloed heeft de hedendaagse dominante ideologie in de historische mainstream fictie film op het geschiedkundige beeld dat voor de camera is gecreëerd? Door een focus te leggen op de narratieve structuur kan achterhaald worden hoe, hoeveel en welke historische informatie wordt geleverd. Vervolgens kan bepaald worden in hoeverre aspecten uit een verleden belangrijk worden gemaakt, getrivialiseerd of genegeerd, dit alles in relatie met hetgeen reeds bekend is over een historisch onderwerp. Hierdoor is het mogelijk een oordeel te vellen over de betrouwbaarheid en representativiteit van de historische mainstream fictie film als bron, waarmee feiten van meningen, vooroordelen en stereotypen kunnen worden onderscheiden. Als leidraad zouden onderstaande vragen gebruikt kunnen worden. Is er sprake van een "ideologie van individualisme", oftewel vindt er een concentratie plaats op de (veelal mannelijke) held van het verhaal? Hij is het hoofdpersonage met wie de kijker zich identificeert en via hem wordt onze waarneming op een historische wereld gestuurd. Wordt daarbij het verhaal vanuit een Westers (blank en kapitalistisch) perspectief verteld? Veelal volstaat een blik op het hoofdpersonage (ras, geslacht, klasse), dat beschouwd kan worden als het ideologische ijkpunt in het verhaal. Is dit hoofdpersonage de enige bron van historische informatie en in hoeverre beperkt deze constructie de informatiestroom over een historische gebeurtenis werkelijk? Dus worden er, zij het eventueel in beperkte mate, nog andere individuen/groepen belicht en wordt de motivatie voor hetgeen zij zeggen en doen duidelijk gemaakt? Wordt de informatie op een subjectieve of objectieve wijze verschaft? Leven we mee met het hoofdpersonage doordat ook het gedachteleven inzichtelijk wordt gemaakt? Of beperkt de film zich in enkel het tonen van hetgeen gezegd en gedaan wordt? Wordt dus duidelijk in hoeverre de standplaatsgebondenheid van het individu bepalend is voor het handelen?
Historische documentaire film ais ieermiddel Hetgeen de documentaire film toont, heeft in veel gevallen een directe relatie met de historische werkelijkheid. Maar de door de filmmaker gehanteerde retoriek houdt verband met hoe aan de kijker welke en hoeveel historische informatie wordt gepresenteerd. Perspectief en commentaar zijn hierin van invloed op de constructie van de historische wereld. Aan de hand van het bestaande historiografische discours kan er bepaald worden hoe de documentairemaker zijn historische wereld vorm geeft. Ook in het geval van de documentaire zullen we ons dus een aantal vragen moeten stellen. Allereerst dient te worden bepaald welke modus van representatie in een documentaire film wordt gehanteerd? In historische documentaires zijn dat meestal de verklarende en de interactieve modus, of een combinatie van de twee. In de verklarende modus wordt gebruik gemaakt van archiefbeelden, kaarten, foto's en een alwetende voice-over die uitleg bij de beelden geeft. De interactieve modus kenmerkt zich door interviews van deskundigen of getuigen. Vervolgens kan dan vastgesteld worden op welk aspect in de representatie de zogehete waarheidsclaim ligt? Ofschoon het getoonde (het betoog) objectief wordt gebracht, is het belangrijk dat de kijker beseft dat in het gebruik van documentair archiefmateriaal en/of interviews al dan niet in combinatie met een alwetende voice-over keuzes zijn gemaakt door de filmmaker. De keuzes bepalen het betoog. In de constructie van de historische wereld kan de waarheidsclaim berusten op de (montage van) archiefbeelden en/of het commentaar uit de interviews en/of de alwetende voice-over. Wordt daarnaast het aandragen van historische informatie gekenmerkt door een zekere vanzelfsprekendheid of worden er verschillende zienswijzen op het verleden geboden? Kortom, hoe beziet de filmmaker de historische wereld? Welke mening tracht de filmmaker over het voetlicht te brengen? Dus vanuit welk perspectief benadert de filmmaker het verleden; is de dominante ideologie daarbij van invloed op de positionering van de filmmaker ten opzichte van het gefilmde?
Epiioog Verleden jaar maakte Koert Davidse de documentaire De Ramp over de Watersnood van 1953. Hierin wordt de kijker getrakteerd op nog nooit eerder vertoonde amateuropnamen, nieuwsbeelden en overlevenden die voor de camera vertellen wat voor verschrikkelijks zij een halve eeuw geleden hebben doorgemaakt. In opdracht van DocuZone, die De Ramp in de Nederlandse filmtheaters distribueerde, heeft het Nederlands Instituut voor Filmeducatie (NIF) voor het voortgezet onderwijs lesmateriaal bij de documentaire ontwikkeld. Hiervoor mocht ondergetekende als auteur aan de slag. Idealiter moest het materiaal geschikt zijn voor het CKV én de geschiedenisles. Voor het NIF was dit pionierswerk, omdat het stimuleren
van de waardering voor en de betrokkenheid bij film en aanverwante media het hoofddoel van het instituut is. De esthetische benadering van film staat dus op zich, waarbij het medium niet enkel en alleen wordt ingezet als instrument om in te gaan op inhoudelijke maatschappelijke (historische) aspecten. Naast filmische en narratieve elementen diende nu ook aandacht te worden besteed aan de geschiedkundige feiten in de film. Al snel bleek dat de aan de orde gestelde strategie om historische documentaire film te benaderen aangewend zou kunnen worden. Slechts één afzonderlijke film stond nu centraal, waardoor de algemene opmerkingen over historische documentaire film terloops in het lesmateriaal verwerkt konden worden. De Ramp is vooral een emotioneel document, dat filmisch niet zo spectaculair in elkaar steekt. Dit bood juist de mogelijkheid om de aandacht meer te richten op de wijze van representatie van de historische wereld, in dit geval de rampnacht van 31 januari op 1 februari 1953. Nadat het een en ander is verteld over de eeuwenoude strijd tegen het water en de oorzaak, het verloop en de gevolgen van de Watersnoodramp, wordt de leerling stapsgewijs aan het denken gezet in hoeverre historische film in het algemeen en deze documentaire in het bijzonder bijdraagt aan het begrip over het verleden. Eveneens wordt een link gelegd met huidige rampen en welke rol media daarbij in onze beeldvorming spelen. Of deze vorm van kennisoverdracht een geslaagd initiatief is en navolging verdient, laat ik over aan het deskundige oordeel van anderen. Maar het zou zo mooi zijn als én het aloude geschiedenisboek én de historische speelfilm én de historische documentaire in eikaars verlengde worden gebruikt om het verleden te leren begrijpen. Het een - het boek - hoeft het ander de film - immers niet uit te sluiten. Zeker niet in een tijd waarin de traditionele geschreven cultuur meer en meer terrein verliest ten opzichte van de beeldcultuur. Een maatschappelijke ontwikkeling waarbij de onderwijspraktijk geen anachronisme mag worden.
Noten 1 R. Rosenstone, Visions of the past. The challenge of film to our idea of history. Cambridge: Harvard University Press, p. 47. 2 De "aanknopingspunten" houden verband met de beoogde vaardigheden zoals die te vinden zijn op http://cfi.kennisnet.nl. Relevante vaardigheden zijn verderop in de tekst verwerkt. 3 J. Wienk [et al.], De verbeelding: culturele en kunstzinnige vorming 1: 2e fase vwo. Houten: Educatieve Partners Nederland. 4 J. O'Connor, Image as artifact. The historical analysis of film and television. Malabar Robert Krieger Publishing, p. 28-30. 5 "Mainstream" a la de Hollywood-film. Een manier van filmen die ook buiten Hollywood veelvuldig wordt gehanteerd. Zo is Soldaat van Oranje weliswaar een Nederlandse speelfilm, maar het verhaal is vormgegeven aan de hand van klassieke Hollywood-conventies. 6 R. Rosenstone, Visions of the past, p. 55-61; R.Rosenstone, "JFK: Historical fact/ Historical film". In: American Historical Review, vol. 97, nr 2, p. 507, 509. 7 B. Nichols, Representing reality. Issues and concepts in documentary. Bloomington: Indiana University Press, p. 23. 8 B. Nichols, Representing reality p. 117-118.
Filmografie 1. Band of Brothers, David Frankel (deel 7 en 9), Tom Hanks (deel 5), David Leiand (deel 6), Richard Loncraine (deel 2), David Nutter (deel 4), Phil Aiden Robinson (deel 1), Mikael Salomon (deel 3 en 10) en Tony To (deel 8), Home Box Office (HBO), 600 min., 2001. 2. Dear America: Letters Home from Vietnam, Bill Couturié, Home Box Office (HBO), 86 min., 1987. 3. The Longest Day, Ken Annakin, Andrew Marton, Gerd Oswald, Bernhard Wicki, Darryl F. Zanuck, 20th Century Fox, 180 min., 1962. 4. Platoon, Oliver Stone, Hemdale Film Corporation, 120 min., 1986. 5. Saving Private Ryan, Steven Spielberg, DreamWorks SKG, 170 min., 1998. 6. Soldaat van Oranje, Paul Verhoeven, Rob Houwer Productions, 167 min., 1977.