Artikel: Het nadeel van de twijfel. De Rote Armee Fraktion in de Nederlandse opiniepers Auteur: Floor van Essen Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 29.3, 5-24. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Het nadeel van de twijfel De Rote Armee Fraktion in de Nederlandse opiniepers Floor van Essen
Niet alleen in de Bondsrepubliek, maar ook in de haar omringende landen raakten velen gedurende de jaren zeventig in de ban van de Rote Armee Fraktion (RAF). De Nederlandse media berichtten, net als de Duitse, steeds vaker over de acties van de RAF. In onderstaand stuk zal Floor van Essen door middel van een reconstructie laten zien welke ontwikkeling de berichtgeving aangaande de RAF tussen 1968 en 1977 in de Nederlandse opiniepers doormaakte. Zij doet dat aan de hand van de belangrijkste opinieweekbladen van dat moment: Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer, beide links georiënteerd, en de meer rechtse Elsevier, toentertijd Elseviers Magazine.
'Gewalt kann nur mit Gewalt beantwortet werden. Dies ist die Generation von Auschwitz - mit denen kan man nicht argumentieren!" Volgens de overlevering sprak Gudrun Ensslin, een van de oprichtsters van de RAF, deze woorden naar aanleiding van de dood van student Benno Ohnesorg. Ohnesorg werd op 2 juni 1967 door een politieagent op straat neergeschoten toen hij in Berlijn deelnam aan een demonstratie tegen het regime van de sjah van Perzië. De Duitse studentenbeweging, die eind jaren zestig was ontstaan, onderscheidde zich van die in andere westerse landen door een agressievere protesthouding. Het vaak harde optreden van de staat werkte slechts meer agressie in de hand en bevestigde sommige activisten in hun opvatting dat alleen de gewapende strijd daadwerkelijk effect zou hebben. Gudrun Ensslin, maar ook de spraakmakende studentenleider Rudi Dutschke - op wiens leven in 1968 een aanslag was gepleegd - vonden met hun compromisloze uitspraken echter geen breed gehoor.^ Het idee van gewapende strijd leefde vooral in een aantal meer radicale communes in de periferie van de studentenbeweging.' Hieruit organiseerden zich later links-extremistische groeperingen die door middel van terreurdaden hun doelen wilden bereiken. De RAF is hier de bekendste en meest beruchte van. Haar leden brachten in de jaren zeventig met verschillende aanslagen, bankovervallen en liquidaties de Duitse samenleving danig in paniek, met een climax in de herfst van 1977.
De eerste berichten Hoewel Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer al een aantal jaren uitgebreid verslag deden van studentenprotesten in steden als Parijs, Praag en Berlijn, verschenen
Skript Historisch Tijdschrift 19.J
de eerste berichten over de RAF pas vrij laat in de Nederlandse opiniepers. Vrij Nederland publiceerde op 8 mei 1971 voor het eerst en als enige dat jaar over de links georiënteerde terroristische organisatie. De RAF had op dat moment echter al verscheidene malen van zich laten horen: er waren brandbommen geplaatst in twee warenhuizen in Frankfurt, diverse bankovervallen gepleegd, de eerste arrestaties waren verricht en ook had er al een gewelddadige bevrijdingsactie plaatsgevonden. Het was duidelijk dat de RAF een ware stadsguerrilla wilde ontketenen naar het voorbeeld van de Uruguayaanse Tupamaros, zich verzette tegen het westerse imperialisme en kapitalisme, maar bovenal een directe aanval deed op de West-Duitse staat. Anders dan in Nederland was de RAF sinds het plegen van de eerste aanslag niet van de West-Duitse voorpagina's verdwenen. De Springerpers, uitgever van tweederde van de dagbladen in West-Duitsland, waaronder boulevardblad Bild en het conservatieve Die Welt, speelde daarbij een opvallend negatieve rol door het ene na het andere opruiende artikel over de terroristische organisatie te publiceren. Veelzeggend was de kop boven het bewuste artikel in Vrij Nederland: 'De Tupamaros van de Bondsrepubliek'.•• Martin van Amerongen, die al jaren het merendeel van de Duitse onderwerpen bij Vrij Nederland voor zijn rekening nam, schreef over een in de Bondsrepubliek op handen zijnde 'volkswoede'. De Springerpers zou deze volkswoede voeden door het voeren van een ware hetze tegen de 'Meinhof/Baaderbende', zoals Van Amerongen de RAF aanvankelijk noemde. Van Amerongen verklaarde het ontstaan van de RAF uit het verloop van de studentenopstanden van 1968 en de daaropvolgende onrust, die hij typeerde als 'een collectieve kater'. Dit was het klimaat waarin '... revolutionairen met meer gevoel voor romantiek, dan voor realiteit, behoefte krijgen aan die ene, grote, meeslepende, heroïsche daad, die de harten verwarmt en de breinen verlicht.'' Van Amerongen begreep dan ook niet dat uitgerekend een van de gezichtsbepalende RAF-leden, de door hem hooggeschatte journaliste Ulrike Meinhof, haar heil had gezocht in het plegen van terreurdaden: 'Hoe kan iemand die in haar leven zoveel ongewoon verstandige dingen heeft gezegd zo dom zijn, dat zij niet ziet, dat zij en de haren precies het tegenovergestelde bereiken van wat zij willen: een door overheid en eenheidspers in het geweer geroepen arbeidersklasse, niet alleen tegen haar "Rote Armee", maar tegen alles wat zich in de Bondsrepubliek links noemt?' Van Amerongen zag hiervoor geen andere verklaring dan dat zij als hoofdredactrice van het progressieve blad konkret [sic] 'moegepolemiseerd' zou zijn geraakt 'tegen het onwrikbare kapitalisme'.'' Tot slot merkte Van Amerongen de snelheid op waarmee de RAF haar strijd wilde voeren. Dit zou te maken hebben met de angst dat het fascisme in Duitsland opnieuw zou postvatten. Van Amerongen, die begrip had voor deze angst, was echter van mening dat de manier waarop de terroristen hun strijd voerden een averechts effect had. Volgens hem kreeg CDU/CSU hierdoor namelijk de kans de gehele linkse beweging te criminaliseren.^
6
Anders dan Martin van Amerongen benadrukte Wouter Gortzak in De Groene Amsterdammer van i april 1972 meer de ideologische achtergrond van de RAF. Zo schreef hij: 'de links-revolutionairen die hier besloten hebben middels de stadsguerrilla de strijd aan te binden met het bestaande systeem achten zich bondgenoten van de vrijheidstrijders in Angola en Vietnam. Hun bijdrage aan de nederlaag van de agressie in de Derde Wereld is een poging het kapitalisme hier ten val te brengen.''* De gewelddadige acties van de RAF waren volgens Gortzak niet te begrijpen zonder het verband te leggen tussen de toenemende politieke en niet-politieke gewelddadigheid in de westerse samenleving en de 'moorddadig-gewelddadige wijze' waarop imperialistische westerse landen hun heerschappij in de Derde Wereld probeerden te handhaven. De regering, justitie en een groot deel van de massamedia zouden het met opzet nalaten de ideologie van de RAF te benadrukken. Het idee van een geweldloze overheid zou zo niet lang in stand kunnen worden gehouden, net als de opvatting dat links-revolutionaire groeperingen hoe dan ook tot de misdaad vervielen, aldus Gortzak.' Ook al had hij begrip voor het doel dat de RAF-leden voor ogen hadden, hij twijfelde of hun wijze van handelen de juiste was. Dat de RAF-leden voor deze manier gekozen hadden, verbaasde Gortzak echter niet. Hij beschreef de manier waarop de Duitse staat reageerde op de terroristische acties: de politie ging op straat sneller tot actie over, waardoor soms ook onterechte arrestaties werden verricht. Daarnaast werd er een eindeloze reeks maatregelen ingesteld, zoals een ambtenarenverbod en het verzwaren van het voorlopig arrest. Vooral de CDU/CSU had hier volgens Gortzak op aangedrongen, daarin gesteund door de rechtervleugel van de SPD. Al eerder, in 1930 in de Republiek van Weimar, had dergelijke wetgeving niet tot veel goeds geleid, hielp Gortzak zijn lezer ten slotte fijntjes herinneren. Heel anders van toon was het eerste artikel over de RAF uit Elseviers Magazine. Nota bene onder de rubriek 'Misdaad' verscheen op 10 juni 1972 het artikel 'Jacht op terroristen duurt voort. Het einde van de Baader-Meinhofbende'. In het artikel, geschreven door buitenlandredacteur G. Philip Mok, werd nauwelijks iets over de achtergrond van de RAF verteld. Heel kort werden de studentenprotesten uit 1968 en Rudi Dutschke aangehaald, aan de ideologie werd geen letter gewijd. Veel meer lag de nadruk op de slachtoffers en op de gewelddadige kant van de acties van de RAF. Een serie van vijf aanslagen, in mei 1972 gepleegd, werd beschreven, net als de arrestatie van Andreas Baader, Holger Meins en Jan-Carl Raspe op i juni 1972. Waar zowel Vrij Nederland als De Groene Amsterdammer een poging deden naast de kritiek die zij leverden op de terroristen ook een goed beeld te scheppen van het klimaat waarin de RAF was ontstaan en poogden een verklaring te geven voor de wijze van handelen, was Elseviers Magazine veel meer op sensatie gericht. Zo schreef Mok over 'de beruchte Baader-Meinhof-groep', 'uiterst linkse politieke activisten' en een slachtoffer van een aanslag dat 'doodbloedde op de marmeren tegels'.'" Dat Mok in vergelijking met zijn collega's bij Vrij Nederland en De Groene ook nog eens slordiger was, doet daarbij afbreuk aan zijn geloofwaardigheid.''
Skript Historisch Tijdschrift 29.3
7
Vrij Nederland toont de grootste belangstelling Vergeleken bij De Groene Amsterdammer en Elseviers Magazine was de berichtgeving in Vrij Nederland in 1972 al behoorlijk op gang. Grote artikelen verschenen er over de 'staatsvijand no. i', Ulrike Meinhof en het optreden van de regeringBrandt. In januari 197Z werd een vraaggesprek gehouden met een RAF-lid wiens identiteit onbekend bleef.'^ Dat Vrij Nederland zich kritisch opstelde in het interview, kan niet worden gezegd. Er werd voornamelijk gevraagd naar de organisatie van de RAF en de berichtgeving in de West-Duitse media. De geïnterviewde lichtte de achterliggende gedachte van het geweld toe en verklaarde waarom er gekozen was de strijd te voeren zoals die werd gevoerd. Maar denkt de KAF daadwerkelijk '... dat een dergelijke strategie genoeg electriserende werking zal hebben om het begeerde bondgenootschap te bezegelen tussen stadsguerrillo's en arbeidersklasse?', vroeg Vrij Nederland ten slotte toch met enige scepsis.'' Igor Cornelissen, al enige jaren werkzaam bij Vrij Nederland, leverde op zijn beurt wel de nodige kritiek op de KAF, in het bijzonder op Ulrike Meinhof. Cornelissen stak zijn onbegrip ten aanzien van haar handelen niet onder stoelen of banken en maakte om te beginnen een vergelijking tussen Meinhof en de Kaukasische bolsjewiek Kamo."* Meinhof kwam uit de vergelijking naar voren als een 'zielige, gedemoraliseerde figuur'. Haar daden en strategie waren alles behalve heroïsch, aldus Cornelissen. Daarnaast was Cornelissen van mening dat de Baader-Meinhof-groep totaal geïsoleerd was als je deze vergeleek met de bolsjewiki: 'Door middel van uit hun verband gerukte citaten van Mao en Lenin heeft de Rote Armee Fraktion geprobeerd zich iets van een politieke prestige te verschaffen. Het resultaat was een verward anarcho-maoiserend werkstuk dat wanhoop en demoralisering uitademt - géén (desnoods gematigd) vertrouwen in mogelijkheden en toekomst."' Waarom een 'intelligente vrouw' als Ulrike Meinhof met een 'warhoofd' als Andreas Baader omging en jarenlang alle acties van de RAF bleef dekken, was voor Cornelissen onbegrijpelijk. Dat Meinhof zich aansloot bij de groep, was volgens hem te wijten aan haar opvoeding door Renate Riemeck. Na het overlijden van Meinhofs ouders had zij de zorg over Ulrike Meinhof op zich genomen. Als medeoprichter van de Deutsche Friedensunion (DFU), een organisatie vergelijkbaar met de PSP, en schrijfster van kritische stukken over onder andere de Notstandsgesetze, zou Riemeck Meinhof behoorlijk beïnvloed hebben. Riemeck had nauwelijks vertrouwen in de politiek, wat zijn weerslag had op Meinhof. Haar 'illusies in staatslieden en partijleiders' zouden volgens haar pleegmoeder rond 1969 de grond in zijn geboord. Dat was de reden achter het steeds 'verbitterder' en 'scherper' worden van haar commentaren."*' Tot slot verwees Cornelissen naar berichten in de Duitse pers dat Ulrike Meinhof al in 196Z was geopereerd aan een niet-kwaadaardig hersentumor. 'Het klinkt rot, maar je zou haast hopen dat dat de oorzaak is van haar gedrag in de laatste twee jaar."^
8
1973 tot 1975: verschuiving van de aandacht Tussen 1973 en 1975 brak een rustiger tijd aan ten aanzien van de verslaggeving omtrent de RAF. Er w^erd zo nu en dan iets geschreven, maar niet zozeer over acties van de RAF als wel over de reactie van de Bondsrepubliek op het terrorisme. Zo schreef Johan van Minnen in Vrij Nederland over de strafwet in de Bondsrepubliek. Van Minnen bekritiseerde de '... duistere methodiek waarmee de Bondsrepublikeinse overheid alles en iedereen tracht te liquideren, van wie zij vermoeden dat ze iets met "Baader-Meinhof" hebben te maken."^ 'Baader-Meinhof-verdachten' die tijdens verhoren bijvoorbeeld niet wilden spreken, kregen zes maanden Beugehaft opgelegd, een gevangenisstraf waartegen geen beroep mogelijk was. Van Minnen maakte de vergelijking met een disciplinaire maatregel en verwees, zonder het woord 'fascisme' letterlijk in de mond te nemen, naar de Tweede Wereldoorlog door de straf in relatie te brengen met Schutzhaft: de gevangenneming in concentratiekampen ter bescherming van de staatsveiligheid. Advocaten van de Baader-Meinhof-gruppe werd het bovendien door de staat erg lastig gemaakt hun cliënten te verdedigen, zo schreef Van Minnen. Al eerder, in 1972, was hierover in Vrij Nederland geschreven door Siegfried Tuinier. In een gesprek met Tuinier hadden enkele advocaten van de RAF, waaronder Klaus Croissant, kritiek geleverd op de Duitse overheid die de advocaten beschuldigde van het leveren van hand- en spandiensten voor de RAF. Justitie zou daarnaast, samen met de Duitse pers, in het bijzonder de Springerpers, een hetze tegen de advocaten zijn begonnen. Het werd de advocaten zeer moeilijk gemaakt hun werk uit te voeren; daarnaast werden de RAF-leden die al gevangen zaten schandalig behandeld. 'Dit zijn alarmtekens in de richting van het fascisme', aldus Croissant.'' Ook beschreef Van Minnen de manier waarop de verdediging van de RAF door de West-Duitse staat werd tegengewerkt. Als voorbeeld gaf hij de in beslagname van al het verdedigingsmateriaal omdat men, volgens de regering van de Bondsrepubhek, bezig zou zijn met het beramen van een nieuwe samenzwering. Daarnaast waren vertrouwelijke brieven van de advocaten aan hun cliënten onderschept.^" Volgens Van Minnen kregen de RAF-terroristen geen eerlijk proces; de vele vooroordelen die er ten opzichte van de RAF heersten zouden hun weerslag hebben op het proces. Bovendien was een eerlijk proces al bijna niet mogelijk doordat de terroristen in de gevangenis totaal geïsoleerd werden, met als gevolg dat zij zowel fysiek als psychisch afgemat waren.^' Niet lang hierna schreef Martin van Amerongen, eveneens in Vrij Nederland, een artikel over het proces tegen Astrid Proll. De ondertitel luidde: 'De behandeling van de Baader-Meinhofgroep heeft weinig meer met rechtspleging te maken'. De fotografe Proll was het vijftiende lid van de RAF dat werd gearresteerd. Kort na haar arrestatie kreeg de politie ook de harde kern van de RAF te pakken. ^^ Volgens Van Amerongen was de Duitse justitie begonnen aan een Materialschlacht. Ze stond juridisch niet sterk en moest werken met grotendeels indirecte bewijzen en aanwijzingen. Verdachten waren oncoöperatief en er was slechts één, zij het niet erg waardevolle, kroongetuige: Karl-Heinz Ruhland.^'
Skript Historisch Tijdschrift 29.3
9
In een, zoals hij zelf zei, 'tot vensterloze bunker' verbouwd Bürgerhaus te Sindlingen woonde Van Amerongen de vierde zittingsdag van het proces tegen Proll bij. 'Ik kijk om me heen en vraag me af of niemand in de zaal mijn verbazing deelt over het feit dat een compleet staatsapparaat, een regiment politieagenten, een compleet wrapenarsenaal, benevens een schouwburgzaal vol getuigen wordt gemobiliseerd om de staf te breken over een persoon dat [sic] nauwelijks het springtouw was ontwassen in de periode waarin zij haar strafbare daden beging. Hoe denkt men dit kind, met haar droefgeestige gezicht en de trillende sigaret tussen de lippen, ooit nog te resocialiseren?' In de Duitse pers werd gesproken van 'geestelijke foltering' ten aanzien van de RAFleden. Ook Van Amerongen was deze mening toegedaan. Het enige verdedigingsmiddel dat de terroristen hadden tegen de vergaande isolatie, aldus Van Amerongen, was hongerstaking. De reactie van de overheid hierop vond Van Amerongen 'nergens op slaan': gedwongen voeding, het vervallen verklaren van de dagelijkse waterdistributie en het verschaffen van zout, en daarmee ondrinkbaar, water.'-'' Het was, volgens Van Amerongen, alsof justitie ernaar streefde om de Baader-Meinhofgruppe deels gelijk te geven in hun bewering 'Justitie en de staat zijn een gangstersyndicaat'.^5 De RAF had als doel de fascistische staat waarin zij leefde omver te werpen. Het feit dat de overheid de RAF-leden een afwijkende behandeling gaf, bevestigde zo ongeveer wel het beeld dat de RAF schetste. Volgens Van Amerongen had deze manier van optreden van de staat niets met straf of resocialisering te maken, maar wel alles met wraak, '... wraak op door de reactionaire pers tegen de sociaal-liberale regering uitgespeelde politieke dwaallichten, wraak op een politieke stroming, die deze regering Brandt/ Scheel gedwongen heeft tot een vertoon van gezag-en-orde, waarvoor een regering Kiesinger of een regering Strauss zich waarachtig niet behoefde te schamen.'^'^ De manier waarop De Groene Amsterdammer tussen 1973 en 1975 over de RAF en de handelswijze van de Duitse staat berichtte, is vergelijkbaar met de wijze waarop Vrij Nederland dit deed. Zo schreven Paul Brill en Siegfried Tuinier: 'Het Mahler-proces was echter veel meer dan een vertoning, het was onderdeel van het ongehoorde machtsvertoon dat het West-Duitse staatsapparaat tegenover de BM-groep ten toon heeft gespreid. Na de tot waanzinnige proporties opgevoerde klopjacht op de voort-vluchtige BM-leden, [...] na de opzienbare arrestatie van het overgrote deel van de BM-groep, moest het in dit proces hoe dan ook tot een veroordeling komen.'^'' De veroordeling van Horst Mahler tot een gevangenisstraf van twaalf jaar was echter volgens De Groene niet gebaseerd op concrete bewijzen, maar op een waarschijnlijkheidstheorie.^^ De Bondsrepubliek had hiermee een 'bedenkelijk soort rechtspraak' geïntroduceerd, waarbij de verdachte zijn onschuld moest bewijzen in plaats van het gerecht de schuld van de verdachte."^^
10
Felle kritiek werd er door De Groene ook geleverd op het zogenaamde Berufsverbot, één van de wetten die de regering van de Bondsrepubliek invoerde om de strijd aan te gaan met het links-extremisme. 'Hoe de Westduitse school wordt "gezuiverd"', zo luidde de titel van een klein artikel gepubliceerd op Z4 april 1974. Het Berufsverbot was erop gericht iedereen die ooit banden met het communisme had gehad uit het onderwijs te weren, aangezien het links-extremisme in deze sector het meest gevaarlijk zou zijn. Journalist Peter van Lieshout verbaasde zich over het feit dat een dergelijke regeling in een land zo dicht bij Nederland werd toegepast. De regeling had tot gevolg dat veel leerkrachten ontslagen werden en pas afgestudeerden niet aan het werk kwamen. 'Grimmige feiten uit een nabij land waar de staat zich steeds sterker verschanst middels steeds venijniger wordende preventieve strafmaatregelen.', zo concludeerde Van Lieshout.'" Naast alle kritiek toonde De Groene toch ook begrip voor het optreden van de West-Duitse overheid. De RAF-leden zouden justitie namelijk behoorlijk op de proef stellen door middel van bijvoorbeeld ordeverstoringen tijdens de processen en politieke verklaringen. Het justitieel apparaat speelde hier echter inmiddels zeer goed op in en wist processen volgens plan af te werken.'' Zowel De Groene Amsterdammer als Vrij Nederland voerde een aantal keer gesprekken met advocaten en andere sympathisanten van de RAF. Het is opmerkelijk dat beide opinieweekbladen deze interviews vrijwel zonder kanttekeningen plaatsten. De kritiek van de sympathisanten op het handelen van de Duitse staat werd klakkeloos overgenomen, waardoor de bladen zich in wezen op één lijn stelden met de sympathisanten. In maart 1973 publiceerde De Groene bijvoorbeeld een gesprek met de advocaat van Horst Mahler, Hans-Christian Ströbele.'^ Deze deed verslag van de manier waarop hij als advocaat in zijn werk werd gehinderd door de Bondsrepubliek. Hij gaf aan dat het soms weken kon duren voor een advocaat zijn cliënt te spreken kreeg, dat advocaten aan zeer strenge controlemaatregelen onderworpen werden, dat het wantrouwen naar hen toe erg groot was en ze soms zelfs hun cliënt niet langer mochten verdedigen." Ook plaatste De Groene een rede uitgesproken door Otto Schily op het Medisch-Juridische Comité Politieke Gevangenen.''' Schily, voormalig advocaat van Gudrun Ensslin, benadrukte de oneerlijkheid van het proces tegen de RAF-leden. Daarnaast maakte hij duidelijke verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog. Volgens Schily was het bovendien de vraag of de RAF daadwerkelijk geweld gebruikte tégen de staat en de klassenmaatschappij, of dit juist deed vóór de staat. Een ander punt waar Schily kritiek op uitte, was het feit dat volgens hem iedere politieke pretentie van de aanhangers van de RAF werd ontkend." In maart 1975 werd ook in Elseviers Magazine, na een lange periode van stilte, weer een artikel gewijd aan het linkse terrorisme in de Bondsrepubliek. Dit keer was echter niet de RAF maar de Bewegung 2. Juni onderwerp van gesprek.'* Peter Lorenz, voorzitter van de West-Berlijnse CDU, was door deze organisatie ontvoerd. In het artikel, wederom geschreven door G. Philip Mok, werden de leden van de Bewegung 2. Juni bestempeld als volgelingen van de RAF.'^ In werkelijkheid was het echter een beweging die naast de RAF bestond, vergelijkbare doelstellingen had, maar een geheel eigen aanpak ontwikkelde. Mok gaf de terroristen het opmerkelijke
Skript Historisch Tijdschrift 29.3
stempel 'links-fascistisch' te zijn. Hij was van mening dat er met de ontvoering van Lorenz een nieuwe impuls werd gegeven aan de linkse terreur in West-Duitsland. Anders dan Vrij Nederland en De Groene leverde Elseviers Magazine nauwelijks kritiek op het optreden van de West-Duitse overheid en toonde het soms zelfs begrip voor de Duitse aanpak. Zo werden verklaringen van de Nederlandse advocaat Pieter Herman Bakker Schut dat de RAF de West-Duitse staat aanviel om het grote onrecht in de Derde Wereld aan de orde te stellen, afgedaan als 'een merkwaardige theorie'. Het kon volgens Bakker Schut 'onmogelijk zijn op vreedzame wijze een verandering van de samenleving te bereiken'. Journalist en toenmalig hoofdredacteur Ferry Hoogendijk zei hierop dat het onbegrijpelijk was dat een jurist zo weinig eerbied had voor de rechtstaat. En over de kritiek die Bakker Schut leverde op de sfeer die in de Bondsrepubliek heerste, schreef Hoogendijk schamper: 'Hij meent symptomen te zien van een hysterische jacht op extremisten, verdachtmaking van advocaten, intimidatie van kranten, radio en televisie. De heer Bakker Schut vindt dat op die manier de rechtstaat tot een facade wordt.''^
1976: de belangstelling groeit Met de dood van Ulrike Meinhof in mei 1976 leek de berichtgeving in de opinieweekbladen rondom de RAF definitief op gang te zijn gekomen. 'De zelfmoord op Ulrike Meinhof. Duitsland is weer een land om bang voor te zijn', kopte Vrij Nederland op 15 mei 1976. Martin van Amerongen schreef over de speculaties die losbarstten vlak na de bekendmaking van de dood van Meinhof. 'Zelfmoord door ophanging', luidde de diagnose. 'Of de strik nu door Ulrike Meinhof of door Helmut Schmidt is geknoopt, in beide gevallen is het gebeurde voor de volle verantwoordelijkheid van de West-Duitse regering.', aldus Van Amerongen." Hij vond het 'vreemd' dat het in de zwaarst bewaakte gevangenis van de Bondsrepubliek mogelijk was dat een van de belangrijkste gevangenen, Ulrike Meinhof, de kans had gekregen de hand aan zichzelf te slaan.''" 'De omstandigheden waaronder zij haar detentie heeft ondergaan laten weinig ruimte voor twijfel. Men krijgt de indruk dat Ulrike Meinhof vooral is gewurgd door de met moffische [!] bureaucratie gehanteerde paragrafen van het gevangenisreglement en het wetboek voor strafprocesrecht.''*' Het 'visueel en akoestisch' isolement waarin de West-Duitse staat de RAF-gevangenen bracht, zou volgens Van Amerongen een moderne vorm van hersenspoeling zijn. Anders dan voorheen benadrukte Van Amerongen nu bovendien dat Ulrike Meinof waarschijnlijk niet de aanvoerende rol in de organisatie had die haar al die tijd was toebedeeld. Waarschijnlijk was Meinhof veel meer een 'gevangene van haar eigen trouw en loyaliteit', wat ook zou verklaren waarom het beeld van Meinhof als bendeleidster niet bij haar paste. Een grote rol in de vorming van de RAF zouden volgens Van Amerongen de Springerpers en de West-Duitse overheid hebben gespeeld. 'Als er iets van een bende is geweest waarvan Ulrike Meinhof deel zou
12
hebben uitgemaakt, dan is deze bende mede geformeerd door de psychische terreur van justitie, overheid en publiciteitsmedia.'"'^ De zelfmoord van Ulrike Meinhof had er volgens Van Amerongen toe geleid dat duidelijk was geworden dat Duitsland opnieuw een land was om bang voor te zijn. Niet zozeer omdat Duitsland een fascistische staat zou zijn, maar wel omdat het een land was met slechts conservatieve partijen 'die schermden met begrippen als "hberahsme" en "democratie", waar zij in werkelijkheid "kapitalisme" en "anticommunisme" bedoelden.' Fascisten zouden in dit klimaat toleranter tegemoet getreden worden dan socialisten en communisten.'" Kort na het artikel over de zelfmoord van Ulrike Meinhof plaatste Vrij Nederland een interview met Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan Carl Raspe.'''' De mening die Van Amerongen was toegedaan werd hiermee alleen maar bevestigd. Gesproken werd van 'psychologische oorlogsvoering' door de staat. De overgebleven RAF-gevangenen waren ervan overtuigd dat Ulrike Meinhof was vermoord en droegen daarvoor het ene na het andere argument aan. Zo hadden zij Meinhof niet meer mogen zien na haar dood en mochten advocaten en familie dat pas nadat er sectie was verricht. Verder was na de eerste sectie het lichaam van Meinhof dermate stuk gesneden dat een tweede patholoog-anatoom, door de familie zelf aangewezen, niet meer in staat was een precieze diagnose te stellen. Wel werden er bij de tweede sectie blauwe plekken gevonden die door stompen waren veroorzaakt en zouden er inwendige verwondingen zijn die dood door ophanging zo goed als uitsloten. Daarnaast was er nog Meinhofs cel, die niet meer bekeken mocht worden door advocaten of familie."" In het interview werd verder benadrukt dat de Duitse staat al lange tijd van plan was de kopstukken van de RAF, in het bijzonder Andreas Baader en Ulrike Meinhof, uit te schakelen. Gesproken werd over het isolement waarin de gevangenen werden gebracht en de 'dode vleugel' waarin ze waren geplaatst. De Duitse staat zou gebruik maken van 'folter van de hoogste orde' met als resultaat onherstelbare hersenspoeling. Daarnaast zou zij er door middel van jarenlange isolatie' voor hebben gezorgd dat de gevangenen slechts in staat waren een zitting een paar uur bij te wonen, waardoor zij in feite uitgesloten waren van het proces dat er tegen hen werd gevoerd.'t* Alle verklaringen en argumenten die de Duitse staat overigens aanvoerde, werden in het interview van tafel geveegd. Zo zou het onzin zijn dat er spanningen en onenigheid binnen de terroristische organisatie heersten. Ook zou het niet aan de hongerstaking van de RAF-gevangenen hebben gelegen dat zij verzwakt waren, er bestonden immers rapporten van artsen die betrokken waren bij het proces waarin was vastgesteld dat de slechte gezondheidstoestand van de gevangenen werd veroorzaakt door de omstandigheden waaronder zij gevangen zaten.''^ Niets wat de Duitse staat deed of zei, klopte. De Duitse staat zou een enorm gevaar zijn en een vooropgezet plan hebben waarbij hij niks of niemand schuwde. Ook De Groene Amsterdammer besteedde aandacht aan de dood van Meinhof Vergeleken bij Vrij Nederland was de aandacht echter aanzienlijk minder. Op 19 mei 1976 verscheen een klein artikel. De insteek hiervan was de verschillende visies op de dood van Meinhof met elkaar te vergelijken, zo bleek uit de ondertitel 'Uiteenlopende lezingen autoriteiten'. Wat De Groene echter deed, was het opsommen van een aantal opvattingen van verschillende, grotendeels nauw betrokkenen, waaronder een paar van Meinhofs medegevangenen en haar zus. Het beeld dat de lezer
Skript Historisch Tijdschrift 29.3
13
1 V'-
•^^mw'
P'
•(«•
iSHJI •
' _jf
^
1 T ,. s
'A"'A
.T/i
„'ÜpA'
Ulrike Meinhof tussen 1968 en 1972, het moment van haar arrestatie. Bron: Vrij Nederland, i juh 1972..
kreeg, was hierdoor alles behalve objectief, alle opvattingen gingen er namelijk vanuit dat Ulrike Meinhof nooit zelfmoord had willen óf kunnen plegen.''* In een later verschenen artikel werd bovendien een brief van een Oostenrijkse patholooganatoom aangehaald. De brief was voorgelezen op een speciaal georganiseerde persconferentie waar bekend was gemaakt dat een voor de gelegenheid in het leven geroepen internationale onderzoekscommissie de werkelijke doodsoorzaak van Meinhof zou gaan onderzoeken. In de brief werden verschillende argumenten aangedragen waarom Ulrike Meinhof geen zelfmoord zou hebben gepleegd.''' De argumenten, die overeenkwamen met die uit het interview met de RAF-gevangenen, waren volgens De Groene zeer overtuigend. Een aantal nieuwe feiten zorgde er bovendien voor dat de zelfmoordtheorie 'op zijn zachtst gezegd onwaarschijnlijk' werd gemaakt. De breedte van de reep die was geknipt van de handdoek die Meinhof had gebruikt om zichzelf op te hangen zou bijvoorbeeld niet overeenkomen met de breedte van de reep waaraan zij hing.'" Elseviers Magazine bleef ten aanzien van de dood van Ulrike Meinhof tamelijk neutraal. De nadruk lag, in het enige artikel dat aan haar dood werd gewijd, voornamelijk op de vrees voor nieuwe terreuracties. Nog steeds waren er immers terroristen op vrije voeten, daarbij bestond de angst dat de RAF zich had aangesloten bij internationale bewegingen.''
1977: het hoogtepunt in de berichtgeving 1977, het jaar van de Duitse Herfst, was ook het jaar waarin de berichtgeving in de opinieweekbladen het meest uitgebreid was. Op 17 september deed Vrij Nederland bericht van de ontvoering van werkgeversvoorzitter, lid van de raad van bestuur van Daimler-Benz en oud-ss'er Hanns Martin Schleyer. Gijzelnemers eisten de vrijlating van Andreas Baader c.s. De West-Duitse regering had echter besloten niet aan deze eis toe te geven en hield voet bij stuk. Volgens auteur Van Amerongen was daarmee het doodvonnis van Schleyer getekend,'... was het niet door Helmut Schmidt en de zijnen, dan was het wel door de ijverige speurneuzen van Der Spiegel', zij hadden immers als eerste over Schleyers ontvoering bericht. Ook de massa was eindelijk gemobiliseerd, aldus Van Amerongen, jammer genoeg was dat alleen niet vóór maar tégen hen.'^ De Duitse media stonden bol van de gijzelingsactie. Vrijwel elke zichzelf respecterende krant wijdde een artikel aan de ontvoerde industrieel. Vaak werd hierin het verloop van zijn carrière tot in detail beschreven, geen enkele krant maakte echter melding van het oorlogsverleden van Schleyer, merkte Van Amerongen op. Alleen de Berlijnse Tagesspiegel deed voorzichtig bericht van het feit dat Schleyers carrière was begonnen tijdens de oorlog als leider van het presidium der verenigde Praagse industrie." Dat Schleyer ook lid was geweest van de NSDAP, aanvoerder van de nationaal-socialistische corpora aan de universiteiten van Heidelberg en Innsbruck én ss-Unterstürmführer werd zorgvuldig verzwegen. Van Amerongen kenmerkte Schleyer als 'symbool en boeman'. Schleyer zou volgens hem bovendien in handen zijn van '... even gewetenals verstandloze politieke drop outs, die zich socialisten wanen, maar in de praktijk meer geleerd hebben van Karl May dan van Karl Marx.''''
Skript Historisch Tijdschrift 29.3
IS
Vergeleken met zijn eerdere artikelen sloeg Van Amerongen vanaf nu een veel fellere toon aan. Hij schreef dat Marx honderd jaar eerder al uitgelegd had dat 'het nutteloos is om de gebreken van structuren te projecteren op figuren'. En 'Hanns Martin Schleyer kan worden doodgeschoten. Het kapitalisme niet.' Blijkbaar was Van Amerongen tot de conclusie gekomen dat de leden van de RAF, in het bijzonder de tweede generatie die op dat moment actief was, hun strijd tegen het kapitalistische Westen op een verkeerde manier voerden. De ontvoering van Schleyer, maar ook al eerdere acties gericht op specifieke personen als rechter Buback of bankier Ponto, waren de druppel. Ironisch merkte Van Amerongen tot slot op dat 'de neo-Baaderianen' een 'godsgeschenk' voor het kapitalisme waren. In de week dat Schleyer werd ontvoerd, waren er namelijk bij Daimler-Benz 138 gepantserde limousines a DM ZIZ OOG besteld. 'Andreas Baader zou provisie moeten eisen.'^^ Naast het onbegrip voor de terroristen bleef de kritiek op het optreden van de Duitse overheid in 1977 aanhouden. In een artikel getiteld 'De RAF ondermijnt de rechtsstaat, maar wie verdedigt hem?', benadrukte Feike Salverda het gevaar dat er schuilde in de jacht van de Bondsrepubliek op de terroristen. 'Moet iedereen weer een bekentenis afleggen, luidkeels zijn trouw aan de staat bekennen en elke kritische opwelling afzweren, als hij er niet van verdacht wil worden vriend en helper van terroristen, kortom hun sympathisant te zijn.'''*" Volgens Salverda was de 'opsporing van vermoedelijke daders' inmiddels omgeslagen in een 'jacht op de vermoedelijke sympathisanten van de vermoedelijke daders'. Gevaarlijk hierbij was dat het begrip sympathisant in de Bondsrepubliek steeds ruimere interpretaties kreeg en dat de Duitse wetgeving bovendien in ijltempo werd verruimd." Op 2z oktober 1977 berichtte Vrij Nederland ten slotte over de ontknoping van de Duitse Herfst. Ruim een maand na de ontvoering van Schleyer was door Palestijnse terroristen een Lufthansa Boeing gekaapt. De terroristen verklaarden te vechten tegen de imperialistische organisaties in de wereld en eisten - wederom - vrijlating van hun geestverwanten in de Duitse gevangenis. Bondskanselier Helmut Schmidt gaf echter niet toe en wist met behulp van de antiterroristische eenheid GSG-9 de kaping in Mogadishu te beëindigen. Schmidts gloriedagen leken te zijn aangebroken; de bevrijdingsactie was zonder veel bloedvergieten verlopen en de bondskanselier hoefde niet af te treden.'" De opluchting was echter van korte duur en werd vrijwel direct overschaduwd door het bericht dat de harde kern van de RAF, die inmiddels tot levenslang was veroordeeld, zichzelf collectief van het leven had beroofd. Door het wegvallen van een ruilobject leek het niet meer zinvol door te gaan met 'die zielige poging tot burgeroorlog die het gezicht van de Bondsrepubliek de laatste jaren zo aangrijpend veranderde'. Of er echt een einde zou komen aan de terroristische acties, was echter de vraag, aldus Vrij Nederland]^ Met de dood van Andreas Baader leek het brein achter de terroristische acties te zijn weggevallen. Volgens Vrij Nederland was Baader echter 'noch het brein noch de bezieler van de RAF-acties', die rol was immers weggelegd voor Ulrike Meinhof. Baader moest, volgens Vrij Nederland, hooguit beschouwd worden als symbool wiens functie gemakkelijk overgenomen kon worden.*^° Vrij Nederland kwam uiteindelijk tot de volgende conclusie: 'dwars tegen de voor de hand liggende verdenkingen in' besloot zij ervan uit te gaan dat de kopstukken van de RAF inderdaad zelfmoord hadden gepleegd. Dat ze 'alle zes in de gelegenheid
i6
waren geweest om zich de halsslagader door te snijden, zich op te hangen, zich dood te hongeren of zich een kogel door het hoofd te jagen' bleef echter vreemd/' Blijkbaar had het personeel van de zwaarst bewaakte gevangenis van Duitsland niet goed genoeg opgelet. 'Waarom herschrijft de Bondsrepubliek eigenlijk het Wetboek van Strafrecht, als de natie niet eens adequaat weet om te springen met haar Gevangenisreglement?', vroegen Van Amerongen, Van Meurs en Salverda zich spottend af/^ In een nummer dat vrijwel geheel was gewijd aan de RAF, zette De Groene Amsterdammer in november 1977 alles nog eens op een rij. In tegenstelling tot Vrij Nederland twijfelde men bij De Groene wel degelijk aan de zelfmoord van de RAF-kopstukken. De Groene leek hierin beïnvloed te zijn door de hysterie die er in de Bondsrepubliek was ontstaan rondom de ontvoering van Schleyer en de dood van de RAF-terroristen. De gegevens waarop zij hun ideeën baseerden waren namelijk behoorlijk vaag. Zo zou Andreas Baader zand aan zijn nog nauwelijks gedragen schoenen hebben gehad, terwijl hij nergens door zand kon lopen. Wellicht was Baader, alvorens hij werd vermoord, meegenomen naar Mogadishu om tegenover de kapers te doen alsof er een ruil kon plaatsvinden. De Groene sloot niets uit.*^' De onduidelijkheden die er bestonden rondom de dood van de kopstukken voedden, volgens auteur Van DuUemen, de gedachte dat moord in een Duitse gevangenis mogelijk was. Als dat zo zou zijn, betekende dat inderdaad dat de regering van de Bondsrepubliek, zoals de RAF beweerde, 'fascistisch' was.*"* Deze beschuldiging ging De Groene echter te ver. Dat de Duitse staat niet fascistisch was, zou bijvoorbeeld blijken uit het bestaan van de Gesamtschule, aldus Van Dullemen.*' Opmerkelijk is dat De Groene, als enige van de drie opinieweekbladen, de 'benauwende ontwikkelingen' aanhaalde ten aanzien van de manier waarop vooraanstaande linkse intellectuelen 'politiek-geestelijk' verantwoordelijk werden gehouden voor het RAF-terrorisme. Met name de maatschappijkritische marxistische wetenschapsbeoefening van de Frankfurter Schule werd vanuit de politiek enorm aangevallen.*'' De Groene publiceerde daarom, zij het zonder toelichting, een brief van filosoof-socioloog Jürgen Habermas, de belangrijkste vertegenwoordiger van deze school. De brief, die opgenomen was in de publicatie Briefe zur Verteidigung der Republik, was gericht aan filosoof-politicoloog Kurt Sontheimer. Habermas besprak de kloof die er volgens Sontheimer zou bestaan tussen de linkse theorie en de Bondsrepubliek. Volgens Habermas moest de rechtstaat verdedigd worden en mochten 'overtuigingen' nooit 'met justitiële sancties' worden beantwoord. Daarnaast haalde hij het feit aan dat 'in de politieke traditie die teruggaat op Marx, en in de arbeidersbeweging, van meet af aan kritiek is geleverd op het terrorisme, dat altijd werk van eenlingen is'.*^ Een discussie in De Groene bleef echter uit. Waarin De Groene Amsterdammer zich ook van de andere opiniebladen onderscheidde, is het feit dat het een aantal ingezonden brieven plaatste met reacties op eerdere artikelen. Van De Groene werd door lezers vooral een meer kritische houding ten aanzien van de Duitse staat verwacht. Dat Van Dullemen had geschreven dat de WestDuitse regering niet fascistisch was, vond een aantal lezers bijvoorbeeld ongehoord.*^ De redactie van Elseviers Magazine leek pas in 1977 wakker te zijn geschud. In de voorafgaande jaren was de berichtgeving in Elsevier aangaande de RAF tamelijk summier geweest. In 1977 echter verscheen het ene grote artikel na het andere; en
Skript Historisch Tijdschrift 29.3
17
jawel, dit keer onder de rubriek 'Buitenland'! Net als De Groene Amsterdammer wijdde ook Elseviers Magazine bijna een heel nummer aan de terroristen. 'Rood fascisme' stond er in grote kapitalen op het omslag. Voor het eerst legde Elsevier de terroristische acties van de RAF uit en werd beschreven hoe de RAF had kunnen ontstaan. Begrip voor de terroristische acties was er echter nog altijd niet. 'Escalerend geweld bedreigt de Bondsrepubliek. De terreur van Baader-Meinhof, Rote Armee Fraktion of andere revolutionaire cellen duurt al tien jaar. Hoe ver laat een staat zich door terrorisme chanteren? Militaire colonnes, prikkeldraad, lijfwachten, politie; de onmacht van de staat gaat achter een facade van gepantserd staal schuil. Bubach, Ponto, Schleyer, de dodenlijst van de terreur telt vele namen. Wie zal het volgend slachtoffer zijn? De gewone burger heeft angst; prooi van het fascisme, meer dan dertig jaar na de oorlog. Van extreem links dit keer. De Bondsrepubliek siddert onder de haat van het rood fascisme.'*' Opnieuw veel opruiender van toon dan Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer ooit waren geweest, leidde René de Bok zijn artikel in Elseviers Magazine in. Behalve het taalgebruik valt op dat De Bok Baader-Meinhof en Rote Armee Fraktion naast elkaar noemde, alsof het twee los van elkaar opererende organisaties waren. In tegenstelling tot Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer had Elsevier nog steeds nauwelijks kritiek op het optreden van de West-Duitse regering. Elsevier leek juist het terrorisme af te keuren omdat het erop gericht was de staat omver te werpen. Over de omstandigheden waaronder de RAF-terroristen gevangen zaten of de vele wetten die de Duitse regering invoerde dan wel aanpaste om het terrorisme te bestrijden, werd niets geschreven. Ook leek men bij Ssevier geen moment te hebben getwijfeld aan de zelfmoord van de RAF-leden. 'Hun zelfmoord was de erkenning van hun uiteindelijke nederlaag.' Na de gijzelingsactie was dit een 'triomf en 'het bewijs' dat de kopstukken van de RAF hun strijd hadden opgegeven.7° Wel gaf £/sevier een uitgebreide beschrijving van de kaping van de Lufthansa Boeing en werd er getracht een beeld te scheppen van de omstandigheden waaronder de gijzelaars in het vliegtuig zaten. Een punt waarin de berichtgeving in Elseviers Magazine zich ten slotte nog onderscheidde, is de aandacht die er werd besteed aan het gevaar van het terrorisme voor Nederland. Volgens Coen van Harten werd het internationale terrorisme door Nederland onderschat. Een actie met een concreet doel zoals bij de Zuid-Molukse acties het geval was, zou geen probleem vormen. Op het 'puur terrorisme' zoals de RAF dat in praktijk bracht, was Nederland echter niet berekend, terwijl het niet ondenkbaar was dat ook Nederland hiermee te maken zou krijgen.^' De RAF had jaren geleden al aangekondigd een verbinding tot stand te willen brengen tussen nationale en internationale groeperingen.^'' Bovendien waren er in Nederland behoorlijk wat cellen die sympathiseerden met de RAF en stelden geëngageerde advocaten als Bakker Schut zich beschikbaar voor de verdediging van linkse activisten.^' De zorgen van Elseviers Magazine bleken achteraf overbodig te zijn. Tot daadwerkelijke internationale samenwerking is de RAF nooit gekomen. Na het hoogtepunt in de herfst van 1977 keerde de rust in de Bondsrepubliek geleidelijk terug. Als gevolg hiervan richtten ook de media hun aandacht weer op andere zaken.
18
Conclusie Als we de berichtgeving ten aanzien van de RAF in Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer beschouwen, valt vooral op dat deze zich gedurende tien jaar tégen de regering van de Bondsrepubliek keerde. Ofschoon beide opiniebladen begrip toonden voor de doelen waarvoor de RAF zich sterk maakte, en als logisch gevolg daarvan ook ruimschoots aandacht besteedden aan de ideologie van de RAF, werd de gewelddadige manier waarop zij actie voerde van meet af aan afgekeurd. Over het optreden van de staat tegen de RAF werd aanvankelijk niet veel geschreven. Pas vanaf 1972,, na de arrestatie van de harde kern van de RAF, kreeg de West-Duitse overheid steeds vaker het nadeel, in plaats van het voordeel, van de twijfel. De vraag was hoe ver een rechtstaat mocht gaan. Was er sprake van contraterreur en hoe lang kon de staat zich verschuilen achter het argument van veiligheid of bescherming van de burger? Net als de RAF verwezen journalisten van Vrij Nederland en De Groene naar het Duitse oorlogsverleden en waarschuwden zij voor de mogelijkheid dat het fascisme in Duitsland opnieuw zou postvatten. De Duitse rechtstaat was in gevaar, aldus de linkse opiniebladen. Elseviers Magazine op zijn beurt bleef de regering van de Bondsrepubliek gedurende de jaren verdedigen. Het blad was zelfs zó tegen de acties van de RAF gekant, dat zij het handelen van de Duitse staat juist aanmoedigde. Vóór de herfst van 1977 had Elsevier veel minder aandacht voor de RAF dan Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer. Hoewel het natuurlijk de vraag was of de gemiddelde Elsevier-iezer zat te wachten op meer uitleg over de achtergrond en ideologie van de RAF, is het toch opmerkelijk dat Elseviers Magazine deze niet gaf. Het blad had, zeker in de beginjaren van het bestaan van de RAF, de ideologie, of liever gezegd het ontbreken van een duidelijke ideologie kunnen aangrijpen om de terroristische organisatie te bekritiseren. Ook had het veel feller kunnen zijn over figuren als Andreas Baader, waarvan er zich meerdere hadden aangesloten bij de RAF; zij voelden zich bovenal aangetrokken tot de revolutionaire jetset. Een bewuste keuze of een tekortkoming in de journalistiek? Een opmerkelijke rol in de berichtgeving omtrent de RAF speelde Ulrike Meinhof. Als journalist werd zij bewonderd door haar collega's bij Vrij Nederland en De Groene, als terrorist was er echter totaal geen begrip voor haar. Hoe kon een intelligent iemand als zij een dergelijke omslag maken? Kwam het door haar opvoeding, haar werkzaamheden bij konkret die haar niet genoeg voldoening gaven of speelde de hersentumor waaraan zij in 1962 was geopereerd toch een rol? Aandacht voor de slachtoffers van de acties van de RAF was er ten slotte vreemd genoeg nauwelijks in de Nederlandse opiniepers. Het was Elseviers Magazine die hier in feite nog het meest over schreef, zij het op een sensationele en opruiende manier. Pas op het hoogtepunt van de terreur, toen de acties zich steeds vaker op individuen richtten, was bij Martin van Amerongen een omslag zichtbaar. Na de moord op rechter Buback en bankier Ponto was de ontvoering van Hanns Martin Schleyer voor hem klaarblijkelijk de druppel. Van Amerongen trok fel van leer tegen de RAF-terroristen en omschreef hen als 'even geweten- als verstandloze politieke drop outs' die niets van het socialisme hadden begrepen. Er was voor Van Amerongen een einde gekomen aan het begrip dat hij voor de RAF kon opbrengen. Zowel de manier van opereren als de manier van denken werden door hem in 1977 ten slotte genadeloos neergesabeld.
Skript Historisch Tijdschrift 29.3
19
Noten '
S. Aust, Der Baader-Meinhof-Komplex (München 1998) 60. ^ F. Boterman en W. Melching, De Duitse Phoenix. De geschiedenis van Duitsland in de twintigste eeuw (Amsterdam 1996) 226. ' A. Verbij, Tien rode jaren. Links radicalisme in Nederland i^yo-ipSo (Amsterdam 2005) 85. '^ M. van Amerongen, 'De Tupamaros van de Bondsrepubliek', Vrij Nederland 8 mei 1971, 5. ' Ibidem. Van Amerongen verwees naar de aanslag op de warenhuizen in Frankfurt, gepleegd in de nacht van 2 op 3 april 1968. ** Ibidem. Dat Meinhof 'moegepolemiseerd' was en voor actie koos, zou volgens Van Amerongen blijken uit haar woorden 'Schreiben ist Scheisse, jetzt wird Revolution gemacht'. '' Ibidem. ^ Wouter Gortzak, 'Onder het schieten op Baader-Meinhof worden linkse democraten afgevoerd', De Groene Amsterdammer I april 1972, 3. ' Ibidem. '° G. Philip Mok, 'Jacht op terroristen duurt voort. Het einde van de Baader-Meinhofbende', Elseviers Magazine 10 juni 1972,118-119. '' Jan-Carl Raspe werd tot twee keer toe Jan-Carl Jaspe genoemd en Andreas Baader zou in 1969 door Ulrike Meinhof uit de gevangenis zijn bevrijd, terwijl dit in werkelijkheid pas een jaar later gebeurde. " Uit het artikel '10 jaar burgeroorlog in Duitsland' in 1977 door Martin van Amerongen geschreven, blijkt dat de geïnterviewde Jan-Carl Raspe was. '' M. van Amerongen, 'Der Baader-Mein hof-groep dreigt met burgeroorlog', Vrij Nederland 29 januari 1972, 1-2. ''' Kamo was het pseudoniem voor Simon Ter-Petrosian (1882-1922).
'' Igor Cornelissen, 'Wat bezielde Ulrike Meinhof?' Vrij Nederland i juli 1972, 3. "^ Ibidem. '7 Ibidem. '^ Johan van Minnen, 'Vreemde erfenissen in de Strafwet', Vrij Nederland 28 juli 1973, 6. '' Siegfried Tuinier, 'De regering-Brandt roept de noodtoestand uit. Hoe verdedigers van de Baader-Meinhof-Groep werken onmogelijk wordt gemaakt'. Vrij Nederland 15 juli 1972, 3. ^° Van Minnen, 'Vreemde erfenissen', 6. Ibidem. ^^ B. Peters, Tödlicher Irrtum. Die Ge schichte der RAF (Berlijn 2004) 294-295. ^5 M. van Amerongen, 'De driehonderdzesennegentig getuigen tegen Astrid Proll. De behandeling van de BaaderMeinhofgroep heeft weer meer met rechtspleging te maken'. Vrij Nederland 27 oktober 1973, 9. ^'i Van Amerongen, 'Astrid Proll', 9. ^5 Ibidem. ^* Ibidem. ^^ Paul Brill en Siegfried Tuinier, 'Westduitse justitie aan het experimenteren. Gesprek met Horst Mahler-advocaat Ströbele', De Groene Amsterdammer 28 maart 1973, 5. ^* Horst Mahler was Baaders advocaat tijdens het proces naar aanleiding van de warenhuisbrand. Samen met Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Ubrike Meinhof werd hij (vanaf 1970) gezien als een van de belangrijkste kopstukken van de RAF. "' Ibidem. '° Peter H. van Lieshout, 'Hoe de Westduitse school wordt "gezuiverd"'. De Groene Amsterdammer 24 april 1974, 19. '' Siegfried Tuinier, 'Een "wilsbesluit" dat iedere analyse vervangt. Ulrike Meinhof getuigt tijdens RAF-proces in Berlijn', De Groene Amsterdammer 18 september 1974, 3.
'^ Hans-Christian Ströbele verdedigde in de jaren zeventig meer leden van de RAF. Tegenwoordig is hij voorzitter van de Biindnis 90/Die Grünen. " Brill en Tuinier, 'Westduitse justitie', 5. ''t Het Medisch-Juridische Comité Politieke Gevangenen had nauwe banden met de RAF en besprak de zorgen die het had ten aanzien van de situatie in de Bondsrepubliek. '5 Otto Schily, 'Een proces in een beton gegoten vooroordeel. Nog geen enkele aanklacht tegen Baader-Meinhof-groep ingediend'. De Groene Amsterdammer 8 oktober 1975, 10. ''' Net als de RAF wilde de Bewegung 2. Juni een stadsguerrilla ontketenen. De acties die de zij voerde waren echter ironischer en ludieker dan die van de RAF. ZO deelde zij bij bankovervallen negerzoenen of andere zoetigheden aan de klanten uit om duidelijk te maken dat zij met haar acties niet de onschuldige burger wilde treffen. '^ G. Philip Mok, 'De verkiezingsslag van het rode leger', Elseviers Magazine 8 maart 1975, 48-49. '^ F.A. Hoogendijk, 'De verdediger van een terrorist', Elseviers Magazine 15 maart 1975, 75. 3' M. van Amerongen, 'De zelfmoord op Ulrike Meinhof. Duitsland is weer een land geworden om bang voor te zijn'. Vrij Nederland 15 mei 1976, 3. ^° Van Amerongen benadrukte daarbij dat anderhalf jaar voor Meinhofs dood ook Holger Meins in de gevangenis al om het leven was gekomen. Meins had zichzelf doodgehongerd. ••' Van Amerongen, 'Ulrike Meinhof, 3. "" Ibidem. « Ibidem. '•'* Rudie van Meurs, 'De Rote Armee Fraktion over de dood van Ulrike Meinhof, Vrij Nederland 28 augustus 1976, 5. Het interview was na de dood van Meinhof gehouden door advocaten uit het Inter-
Stript Historisch Tijdschrift 29.3
nationaal comité voor de verdediging van politieke gevangenen in West-Europa. •*5 Ibidem. ^^ Ibidem, 5-6. '^"Ibidem. ^^ 'Vraagtekens bij zelfmoord Ulrike Meinhof Uiteenlopende lezingen autoriteiten'. De Groene Amsterdammer 19 mei 1976,7. *" 'Zelfmoord Ulrike Meinhof in twijfel getrokken. Vernietigend rapport Oostenrijkse patholoog-anatoom'. De Groene Amsterdammer i september 1976, 7. 5° Ibidem. 5' 'Vrees voor nieuwe terreur', Elseviers Magazine 15 mei 1976, 67. 5^ M. van Amerongen, 'De Duitse massa's zijn eindelijk gemobiliseerd: tegen de RAF. Notities bij een ontvoering'. Vrij Nederland 17 september 1977, 9. " Ibidem. 54 Ibidem. 55 Ibidem. 5* Feike Salverda, 'De RAF ondermijnt de rechtsstaat, maar wie verdedigt hem? Duitsers proeven eikaars nieren', Vrij Nederland 8 oktober 1977, 5. 5'' Ibidem. 5* M. van Amerongen, Rudie van Meurs en Feike Salverda, 'Andreas Baader is dood. De RAF daarentegen allerminst', Vrij Nederland 22 oktober 1977, i. '^ Ibidem. '^° Ibidem. *' In het artikel van Van Amerongen, Van Meurs en Salverda wordt gesproken van zes kopstukken die aan wapens hadden kunnen komen. Naast Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Jan Carl Raspe, Ulrike Meinhof en Holger Meins werd waarschijnlijk Irmgard MöUer dit keer ook meegeteld omdat ook zij, tegelijk met Baader c.s. in Stammham een poging had gedaan een eind aan haar leven te maken. *^ Van Amerongen, Van Meurs en Salverda, 'Baader is dood', 2.
*' Maarten van DuUemen, 'Bourgois-kinderen slaan de hand aan eigen klasse, RAF: niet rood maar rot'. De Groene Amsterdammer 16 november 1977, 3. '^'^ Ibidem. '^ Gesamtschule is een soort van middenschool waar Duitse kinderen een ander soort opvoeding kregen dan tot dan toe gebruikelijk was, aldus Van DuUeman. "" Jürgen Habermas, 'De botte bijl van de restauratie. De kloof tussen linkse theorie en terreur'. De Groene Amsterdammer 16 november 1977, 5. *7 Ibidem. ** 'Men schrijft ons'. De Groene Amsterdammer ?>0 november 1977, 4. *" René de Bok, 'Rood fascisme', Elseviers Magazine 17 september 1977, 16. 7° Ibidem, 19. 7' Coen van Harten, 'Nederland onderschatte internationaal terrorisme. De sympathisanten van het Duitse geweld' Elseviers Magazine \ oktober 1977,14-15. 7'^ Ibidem. 73 Ibidem.
22