Artikel: Verdwaald in niemandsland. Het morele idealisme van Vredesbeweging 'De Derde Weg' 1951-1965 Auteur: Wiebe Bijl Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 31.4, 234-246. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: The nineteen fifties in the Netherlands are often contrasted with the dynamic nineteen sixties. Furthermore, Dutch intellectuals, is commonly thought, withdrew from politics out of disappointment in the failing 'doorbraakgedachte' of the PvdA, not to return until the sixties. Unjustly, argues Wiebe Bijl, who shows that a prominent group of progressive intellectuals fought for a political option of the 'Derde Weg', in which a compromise was sought between the politics of the United States and the Soviet Union during the Cold War. After an initial promising start of the peace movement, distrust grew against its members, who, because of their criticism towards the West, were accused of being fellow travellers. Internal struggles unabled the movement to present a valid alternative for the dichotomy of the Cold War. The Derde Weg would slowly disintegrate. Nevertheless would their ideals and moral critique find a follow up in progressive movements in the nineteen sixties. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Verdwaald in niemandsland Het morele idealisme van Vredesbeweging'De Derde Weg' 1951-1965 Wiebe
Bijl
Binnen de PvdA ontstond begin jaren vijftig een politieke tak die een pragmatische middenweg probeerde te vinden tussen de politiek van het communistische Oostblok en het kapitalistische Westen. In dit artikel beschrijft Wiebe Bijl de opkomst en ondergang van Vredesbeweging 'De Derde Weg'.
In januari 1952 presenteerde Vredesbeweging 'De Derde Weg' zich aan het grote publiek met de publicatie van een manifest, dat ondertekend was door een groep prominente Nederlanders. In het manifest werd gesteld dat de beweging 'allen bijeen [wil] brengen die het vonnis van de twee-deling [...] niet willen aanvaarden op grond van hun stellige overtuiging, dat deze tweedeling niets anders dan een derde wereldoorlog ten gevolge kan hebben.'' De in april 1951 opgerichte algemene vredesbeweging weigerde een keuze te maken tussen het communistische Oosten en het kapitalistische Westen. Haar positie in ideologisch niemandsland leverde de progressieve intellectuelen die de vredesbeweging steunden veel kritiek op. In het anticommunistische klimaat dat in Nederland heerste tijdens de beginjaren van de Koude Oorlog werd aanhangers van de Derde Weg verweten fellowtravellers oftewel sympathisanten van het communisme te zijn. Welke kansen zagen zij desondanks voor een onafhankelijke Derde Weg? En wat hield deze Derde Weg precies in? Dit artikel onderzoekt aan de hand van verschillende publicaties van de beweging en enkele van haar belangrijkste denkers de idealen van deze nonconformistische intellectuelen die streden voor een Derde Weg. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de kritiek die de beweging kreeg. Veel van de idealen van de beweging zouden in de jaren zestig brede steun verwerven, maar pasten niet in de politieke cultuur van de jaren vijftig. Ten onrechte is hierdoor in de historiografie nog maar weinig aandacht besteed aan vredesbeweging 'De Derde Weg'. Om het belang van de beweging goed te duiden is het noodzakelijk eerst te kijken naar enkele historische debatten over de jaren vijftig.
D e jaren vijftig Volgens de historicus Doeko Bosscher wordt het complexe eigen karakter van de jaren vijftig vaak miskend door deze te contrasteren met de dynamische jaren zestig.
234
De jaren vijftig zijn volgens hem zonder twijfel de moeite waard als apart studieobject. De schok van de oorlog en de daaropvolgende zoektocht naar antwoorden op existentiële vragen, de strijd tussen ideologieën en de vergelijking met de jaren zestig en de daarbij horende clichés rechtvaardigen dit volgens hem.- Daarmee onderscheidt hij grofweg de drie thema's die de kern vormen van de studies die er naar Nederland in de jaren vijftig zijn gedaan: het trauma van de Tweede Wereldoorlog en de verwerking daarvan, de start van de Koude Oorlog en de overgang van neutraliteit naar Amerikaanse bescherming en tot slot het zogenaamde 'moderniseringdebat', waarin de hoofdvraag is of de jaren zestig een breuk in de Nederlandse geschiedenis vormen.' In Vredesbeweging 'De Derde Weg' komen deze drie thema's samen. De intellectuelen die deze beweging steunden deden dit in een politieke cultuur waarbij communisme gelijk werd gesteld aan fascisme. Volgens de historicus Jan Bank kwam dit doordat het trauma van de bezetting door de nieuwe Oost-West spanningen na afloop van de Tweede Wereldoorlog werd 'gerevitaliseerd'.^ Het was moeilijk om in het communisme niet een nieuwe totalitaire bedreiging te zien. Er diende - net als in de oorlog - opnieuw gekozen te worden tussen 'goed' en 'fout'. In deze gepolariseerde wereld was een beweging die koos voor een onafhankelijke Derde Weg uiterst verdacht. Tegelijkertijd bestaat het beeld dat er in de jaren vijftig juist wel consensus was. Het bestaan van de Derde Weg in - of ondanks - deze morele tweedeling van voor of tegen het communisme is een bevestiging dat het beeld van politieke consensus in Nederland tijdens de jaren vijftig, zoals deze door onder meer Piet de Rooy is geschetst, enige nuancering behoeft.' Dit stereotype krijgt al sinds het midden van de jaren tachtig steeds meer kritiek van historici en politicologen.'^ Mijn constatering past dan ook binnen een breder historisch debat waarin de scherpe tegenstelling tussen de jaren vijftig en zestig begint te verdwijnen en plaats maakt voor erkenning van de jaren vijftig als 'kraamkamer' van het onstuimige decennium dat zou volgen."
Naar een eigen Derde Weg Met de oprichting van Vredesbeweging De Derde Weg begin jaren vijftig werd uiting gegeven aan de onvrede van een progressieve intellectuele elite. Van de 51 ondertekenaars van het manifest hadden er maar liefst 33 een academische titel, waaronder negen professoren." De groep kwam voort uit allerlei kleine partijen, bewegingen, weekbladen en verenigingen die zich niet in het naoorlogse regeringsbeleid konden vinden. Een aantal van de intellectuelen, zoals J.J. Buskes, H.M.. van Randwijk, H.J. Lankhorst en P.J. Meertens, was lid geweest van de Christen Democratische Unie (CDU), een kleine politieke partij die na de oorlog voor een deel was opgegaan in de Partij van de Arbeid (PvdA). Ook andere ondertekenaars van het manifest als W.H. Nagel en S. De Wolff waren lid van de PvdA. Senator N.A. Donkersloot verliet de partij al snel uit onvrede over de politionele acties in Indonesië. Opvallend is het aantal ondertekenaars dat elkaar kende via de Vereniging
Skript Historisch Tijdschrift 31.4
Nederland-Indonesië, een vereniging die zich na afloop van de oorlog actief inzette voor Indonesische onafhankelijkheid. Voorbeelden zijn J. Riemens, W.F. Wertheim, Van Randwijk en J. Romein. Daarnaast schreef men voor kleine progressieve bladen als De Nieuwe Stem (Romein, Wertheim, Nagel, Suys, O. Noordenbos) of het radicaal socialistische De Vlam (De Wolff, Frits Kief). Ook waren er enkele leden van de christelijk pacifistische beweging Kerk en Vrede (Buskes, Lankhorst, Krijn Strijd) die het manifest ondertekenden. Veel van de ondertekenaars van het Derde Weg manifest waren verbonden aan meerdere van de bovengenoemde organisaties. Een hechte eenheid vormde deze groep echter niet. Men vond elkaar in de gezamenlijke onvrede over drie belangrijke ontwikkelingen die eind jaren veertig plaatsvonden. De eerste ontwikkeling was het streven naar politieke vernieuwing onder intellectuelen, een streven dat tijdens de oorlog was ontstaan en nu gerealiseerd diende te worden. Voor een deel van de progressieve vernieuwers was de uitkomst van de vernieuwingsidealen een deceptie. De PvdA was het belangrijkste resultaat van de zogenaamde Doorbraakgedachte, dat de kern vormde van de vernieuwingswensen, en was gericht op het doorbreken van de verzuiling. De nieuwe partij voldeed echter niet aan hun hoge verwachtingen. H.M. van Randwijk, die in de oorlog het blad Vrij Nederland had opgericht en als hoofdredacteur van het bekendste verzetsblad een groot aanzien genoot, stelde 'nooit geweten te hebben dat doorbraken zo saai en onavontuurlijk konden zijn' en verweet de PvdA te zijn vervallen in een 'vermoeid en onzeker socialisme'. Daarnaast was hij zeer teleurgesteld over de in zijn ogen lage waardering van het verzet. Deze nieuwe 'morele elite' werd door de vooroorlogse elite gepasseerd. De 'reactie' had in zijn ogen gezegevierd.' De tweede ontwikkeling was de groeiende internationale spanning tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, waardoor de angst voor het communisme steeds groter werd. Historicus Herman de Liagre Böhl stelt dat de Koude Oorlog in Nederland zorgde voor 'een hard politiek klimaat, waarin de belangrijkste maatschappelijke tegenstellingen onder het mom van consensus, nationalisme en Oranjegezindheid werden verhuld en ontkracht. In dat klimaat was pacifisme taboe.''° Blom heeft in zijn studie naar de publieke opinie in de jaren '45-'5o de conclusie getrokken dat onder de Nederlandse bevolking het wantrouwen jegens de Sovjet-Unie na 1945 snel toenam, met de communistische machtsovername in Tsjecho-Slowakije in 1948 en de Korea-oorlog in 1950 als hoogtepunten." Zowel Blom als De Liagre Böhl wijzen op de voortrekkersrol die de PvdA in de bestrijding van de communisten heeft gespeeld.'De aanvankelijk breed gedragen naoorlogse hoop in links Nederland op een socialistisch West-Europa als brug tussen de twee supermachten was door de opeenstapeling van conflicten tussen Oost en West bij de meerderheid als sneeuw voor de zon verdwenen." Het verzet tegen de toetreding tot de Amerikaanse invloedsfeer, dat zich nog vooral aan de linkerzijde van de PvdA bevond, werd de kop ingedrukt door een anticommunistisch offensief dat de twijfelaars tot een keuze tussen Oost en West moest bewegen. De herinnering aan de Duitse bezetting vormde een legitimatie voor de nieuwe strijd tegen het kwaad van het communistische totalitarisme. 'De knoeiers en verzoeners die menen dat men
het reële Russische gevaar kan wegnemen door lief te zijn tegen de Russen (...) hebben nog altijd niets geleerd sedert de dagen toen ze in Chamberlains parapluie een toverstaf meenden te zien', aldus de fel anticommunistische PvdA'er Jacques de Kadt, die zijn reputatie binnen de partij in deze jaren snel zag groeien.'^ Tot slot was de al eerder genoemde onafhankelijkheidsstrijd in Indonesië een belangrijke bron van politieke onvrede. Het verzet tegen Nederlands militair geweld in de 'gordel van smaragd' werd aangevoerd door de Vereniging Nederland-Indonesië; zij bestond aanvankelijk uit leden van de PvdA, partijlozen, maar ook communisten. Via petities, lezingen en massabijeenkomsten drong de vereniging er op aan bij de regering om geen geweld te gebruiken tegen de Indonesische republikeinen. Veel succes boekte de vereniging niet. Als gevolg van de groeiende polarisatie werden de voorstanders van verzoening met de Indonesische nationalisten, die zich hadden verzameld in de vereniging en zich over het gehele spectrum van links bevonden, opgedeeld in communisten en fellowtravellers aan de ene zijde en sociaaldemocraten aan de andere zijde.'' Daarmee werd het verzet versplinterd. De toenemende disciplinering in de PvdA was tegen het zere been van Van Randwijk, die aan de vooravond van het partijcongres in 1948 in Vrij Nederland schreef dat de toekomst van het socialisme weliswaar binnen de PvdA lag en niet erbuiten, maar dat het monddood maken van de oppositie binnen de partij 'veel en veel verder [wasj voortgeschreden dan de partijleiding zich zelf durft [te] bekennen'."^ Jan Romein, de voormalig communist en hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, had op een vergadering van de Vereniging Nederland-Indonesië kritiek op het anticommunisme van de partij: 'De PvdA moet zich bekeren en niet uit vrees voor samenwerking met de communisten (...) met de reactie op één front blijven, de PvdA, die notabene in de regering is gegaan, naar zij indertijd zei, om een vreedzame oplossing in Indonesië te waarborgen'.'" Romein en Van Randwijk waren niet de enigen die hun onvrede uitten. In maart 1946 werd door onder meer de marxist Sam de Wolff en dominee J.J. Buskes het Sociaal Democratisch Centrum (SDC) binnen de PvdA opgericht. Dit Centrum zag zichzelf als een socialistische werkgemeenschap, als tegengewicht tegen de protestantse, katholieke en humanistische werkgemeenschappen in de partij, die het resultaat waren van de Doorbraak. In het nieuwe beginselprogramma van de partij in 1947 werd echter expliciet gesteld dat werkgemeenschappen alleen op grond van levensovertuiging konden worden opgericht.'^ Het SDC durfde de confrontatie met de partijreglementen niet aan en datzelfde jaar werd het SDC alweer opgeheven. Hun teleurstelling belette een kleine groep intellectuelen echter niet om met een hernieuwd enthousiasme het politieke systeem te bekritiseren. Hun 'strijd voor de vrede' en verzet tegen het 'traditionele respect voor de maatschappelijke toestanden en verhoudingen''^ werden gebundeld in Vredesbeweging 'De Derde Weg', die in januari .1952 met een manifest in de openbaarheid trad. Na de publicatie werden er door het hele land plaatselijke werkgroepen opgericht met daarboven een aantal landelijke hoofdgroepen, die de onderlinge contacten moesten onderhouden. Bovenaan stond de zogenaamde Centrale Werkgroep, belast met de algemene leiding over de ongeveer drieduizend sympathisanten.
stript Historisch Tijdschrift }i.4
237
Onder andere Strijd, Buskes, Donkersloot, Meertens, Noordenbos, Riemens en Suys namen in deze werkgroep plaats.-" In de plaatselijke werkgroepen en landelijke vergaderingen probeerde men een verdere uitwerking te geven aan het manifest, dat werd gekenmerkt door een hoge mate van idealisme. De non-conformisten in sociaaldemocratische kringen baseerden hun kritiek voornamelijk op ethische en morele argumenten. Ethiek werd verkozen boven machtspolitiek.-' Er werd afstand genomen van de 'traditionele politiek' en gestreefd naar een nieuwe politiek die zedelijk hoger stond. Op welke idealen zou deze politiek gebaseerd moeten worden? De belangrijkste verdienen hier verdere uitwerking.
Antifascisme Men zag in het fascisme een groter gevaar dan in het communisme. Een aantal prominente ondertekenaars van het Manifest was in de jaren dertig al betrokken geweest bij het antifascistische Comité van Waakzaamheid." Ondanks dat Duitsland en Japan waren verslagen in de oorlog meende men dat in deze landen, maar ook in bijvoorbeeld het Spanje van generaal Franco en Zuid-Afrika, het fascisme had weten te overleven.-' Een belangrijk argument tegen de toetreding tot het Atlantische bondgenootschap was voor de Derde Weg de Amerikaanse steun aan elk land dat zich tegen de communisten keerde.-•* In het Manifest van de Derde Weg werd uitdrukkelijk gewaarschuwd voor 'de fasciseringstendentie van het militarisme'.-' In de eerste twee grote buitenlandse onderwerpen waar de vredesbeweging haar pijlen op zou richten, namelijk de Korea-oorlog en de Duitse herbewapening, werd daarom niet alleen het gebruik van geweld en de wapenwedloop veroordeeld, maar ook kritiek geleverd op de steun aan het 'reactionair fascistische bewind' van Zuid-Korea en de 'militaire kaste van oude en nieuwe nazi's' in Duitsland.^"* Aanhangers van de Derde Weg bespeurden de dreiging van het fascisme niet alleen in het buitenland. Deze dreiging werd ook ontwaard in de binnenlandse verhoudingen, vooral door het uitblijven van grote politieke vernieuwing na de oorlog. Eén van de belangrijkste woordvoerders van dit sentiment was W.H. Nagel, oud-verzetsman, vooraanstaand criminoloog en ondertekenaar van het Derde Weg manifest. Naast zijn wetenschappelijke artikelen publiceerde hij opiniestukken onder het pseudoniem J.B. Charles. Hoofdthema van deze artikelen was zijn kritiek op de naoorlogse politieke verhoudingen waarin vernieuwing was uitgebleven en het Nederlandse oorlogsverleden verdoezeld werd." Door de vernedering van de bezetting was de belangstelling voor de bezettingsperiode uit schaamte snel verdwenen, waarna conservatieve krachten weer de overhand konden krijgen.'" Dit conservatisme was voor Nagel de vijand, één die nog niet verslagen was en niet mocht worden vergeven: 'Ik ben verzoenlijk. Alleen niet ten opzichte van de krachten van de vijand en zijn actuele vertegenwoordigers. Die vijand is het in nazi-fascisme geactiveerde conservatisme.'-'' Jan Bank heeft in de Nederlandse verwerking van het oorlogsverleden verschillende fases in zowel de historiografie als de publieke opinie geconstateerd. Na de bevrijding volgde er eerst een 'wilde fase' van wraak op NSB'ers en andere collaborateurs, spoedig gevolgd door een 'ordelijke fase', die rond 1947 werd vervangen door een
238
'fase van tegenzin' of 'van het kwade geweten'. In deze fase zou er sprake zijn van een zekere oververzadiging onder de bevolking met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog. Daarbij kwam nog de teleurstelling over het mislukken van de hooggespannen vernieuwingswensen. Kortom, men wilde vergeten en opbouwen.'" Als er al gepubliceerd werd over de oorlog dan werd dit gedaan in de context van de nieuwe internationale situatie. De weinige wetenschappelijke studies die er naar de oorlog werden gedaan beperkten zich tot momenten waarop het Nederlandse volk haar 'goede' kant had getoond, door in opstand te komen tegen het nationaalsocialisme, zoals tijdens de Februaristaking in 1941." Het is opvallend hoe de visie van veel aanhangers van de Derde Weg contrasteert met de algemene opinie in deze fase 'van het kwade geweten' zoals door Bank is geschetst. Vanwege hun fascinatie met het fascisme, dat zij terugzagen in zowel het buitenland als in het conservatisme in Nederland zelf, focusten zij juist wel op de 'foute' erfenis van de Tweede Wereldoorlog. Vergeten deden zij zeker niet.
Antikolonialisme De overtuiging dat communisme niet zo gevaarlijk was als fascisme leidde tot een relativering van de dreiging van de Sovjet Unie. Steeds weer betoogden Derde Weggers dat het met de militaire dreiging van de supermacht wel meeviel, in tegenstelling tot de algemeen geaccepteerde visie in de jaren vijftig, die bevestigt leek te worden door de gebeurtenissen in Tsjecho-Slowakije en Korea. De Derde Weg stelde echter dat de Sovjets slechts reageerden op de daden van 'kwaadwillenden', waarmee uiteraard het Atlantisch bondgenootschap werd bedoeld. Deze visie zou een decennium later door 'revisionistische' geschiedschrijvers van wetenschappelijke onderbouwing geprobeerd worden te voorzien en sterk aan populariteit winnen, maar was in de jaren vijftig nog volstrekt ongehoord.'Bij beide kampen voelden de aanhangers van de beweging zich evenwel niet thuis. De taak van de Derde Weg was om een bemiddelende rol tussen de twee blokken te spelen om zo de onderlinge tegenstellingen te verzachten en te komen tot een onvermijdelijk compromis tussen Oost en West." Men was hierbij zeer optimistisch over de Russische bereidheid tot onderhandelen en minimaliseerde de kans op Russische agressie. De werkelijke dreiging van het communisme was volgens de Derde Weg niet militair, maar economisch van aard. Het was daarom noodzakelijk om niet een beleid te voeren dat gericht was op militaire afschrikking, maar om 'de strijd voor de Vrede te verplaatsen (...) daarheen, waar hij zinvol is'.'-* Maar waar was deze strijd dan wel zinvol? De beweging vestigde haar aandacht op de nieuwe onafhankelijke koloniën, die kort na de Tweede Wereldoorlog eerst in Azië ontstonden en in de loop van de jaren vijftig ook in Afrika." Door het gebrek aan ontwikkelingshulp van Amerika en haar West-Europese bondgenoten liepen de voormalige koloniën het risico om onder invloed te komen van communistische propaganda."' Optimistisch zag De Derde Weg in deze landen potentiële medestanders voor haar idealen en de strijd tegen de tweedeling. Het grote voorbeeld van de
stript Historisch Tijdschrift }i.4
w
beweging was India, waar de socialist en pacifist Pandit Nehru aan de macht was.'' Nehru baseerde zijn pofitiek op de ideeën van Gandhi en stelde zich onafhankelijk op van de twee supermachten. India was niet het enige land dat begin jaren vijftig de speelruimte begon te ontdekken die de concurrentiestrijd tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie bood. Hoewel geen voormalige kolonie, was het Joegoslavië van Tito het eerste land dat deze tactiek gebruikte om voorzichtig te laveren tussen de Amerikanen en de Russen, zonder een werkelijke keuze te maken."* Onder meer Egypte en Indonesië speelden dit spel ook. In april 1955 verkondigden een twintigtal landen hun niet-gebondenheid in Bandoeng in Indonesië. Deze bijeenkomst had echter een sterk nationalistische en antiwesterse toon en de niet ongegronde angst onder de Westerse bondgenoten was dat de Sovjet Unie hiervan zou profiteren." In een serie artikelen in het blad van de Derde Weg stelde Riemens dat het Westen voor deze ontwikkeling de hand in eigen boezem diende te steken: "Het westers blok' gelooft niet in democratie, het gelooft in militarisme, kapitalisme, kolonialisme; acht zichzelf rassistisch superieur.' *° Het Westen diende zelf eerst het goede voorbeeld te geven. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nederlandse regering, die na de Indonesische onafhankelijkheid in 1949 krampachtig bleef vasthouden aan het bezit van Nieuw-Guinea.-"' Ondanks deze kritiek was er binnen de groep sympathisanten van de Derde Weg geenszins overeenstemming over wat dit goede voorbeeld precies inhield.
Antimilitarisme of antikapitalisme? De eerste scheuren in de Derde Weg Voor een beweging die zoveel kritiek uitte op de realistische en pragmatische naoorlogse politiek van vooral de PvdA was het logisch dat het opgeven van de eigen persoonlijke idealen om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen flink wat problemen opleverde. Riemens meende dat de Derde Weg de 'kleinste gemene deler' onder de opvattingen van potentiële medestanders moest uitdragen als de mening van de gehele beweging.^^ Het belangrijkste meningverschil betrof een prioriteitskwestie: moest de voorkeur worden gegeven aan pacifistische of aan socialistische idealen? In talloze interne debatten probeerden voorstanders van beide stromingen elkaar tevergeefs te overtuigen.-" De onderlinge verdeeldheid bleek al uit het feit dat in het oprichtingsmanifest de beoogde 'diepgaande structuurverandering der maatschappij' niet nader werd geformuleerd. In het gehele manifest kwam het woord socialisme niet voor, wel werd er gesteld dat de beweging als geheel niet principieel antimilitaristisch (radicaal pacifistisch) was. Ieder die verontrust was over de huidige politieke situatie en de kritiek van de Derde Weg steunde werd geacht zijn eigen partijpolitieke consequenties hieruit te trekken." De tekst was een moeizaam compromis en De Derde Weg maakte geen duidelijke keuze in de hoop een zo breed mogelijke steun te verwerven. Men was aanvankelijk zeer optimistisch over de kans om via discussie tot onderlinge overeenstemming te komen. De besluitvaardigheid werd echter belemmerd door de zogenaamde 'uitpraatregel', de stelling dat er in principe net zolang gediscussieerd werd totdat er overeenstemming werd bereikt.^* De keuze om vooral 2 ^
blok' gelooft me in democratie'^ het gelooft in militarismey kapitalisme^ liolonialisme; acht zichzelf rassistisch superieur.' Johan Riemens, De }e Weg 4 (1956) 2.
een algemene vredesbeweging te blijven, had daardoor tot gevolg dat er maar geen duidelijke uitspraak over de onduidelijkheid in het manifest kwam. Aan de ene kant waren er principiële pacifisten als Jef Suys en Krijn Strijd die meenden dat elke vorm van geweld moest worden afgewezen, aan de andere kant stonden radicale socialisten zoals Sam de Wolff en Frits Kief, afkomstig van de Vlam, die in de strijd voor de vrede toch vooral een strijd tegen het kapitalisme zagen.^'^ Daartussenin stonden mannen als Henk van Randwijk en Johan Riemens die zich keerden tegen de nucleaire bewapening, maar geen totale ontwapening wilden en zich tevens kritisch uitlieten over het kapitalisme^" Dat zowel Suys als De Wolff na verschillende pogingen om hun visie het officiële standpunt te maken besloten niet meer actief aan de beweging deel te nemen illustreert de moeilijkheden van de Derde Weg om de verschillende idealisten binnenboord te houden. De twee waren niet de enigen die hun medewerking aan de beweging staakten. Na een aanvankelijk veelbelovende start - het aantal aanhangers steeg snel naar drieduizend - liep dit aantal terug naar vijftienhonderd in 1955. De dalende belangstelling had niet alleen te maken met de moeite om tot onderlinge overeenstemming te komen, maar ook met de moeite die het de beweging kostte om haar boodschap in een vijandige politieke cultuur uit te dragen. Het streven om via de publieke opinie en de eigen inbreng in politieke partijen de politiek te beïnvloeden bleek steeds meer een utopie.
Commentaar op de Derde Weg Het manifest van de Derde Weg kreeg ruime aandacht in de Nederlandse pers. Linkse bladen als De Vlam, De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland, De Nieuwe Stem, maar ook de Waarheid drukten het gehele manifest af. Veel andere bladen gaven een samenvatting, gevolgd door een redactioneel commentaar. Negatieve reacties op het Manifest voerden de boventoon, over de gehele breedte van de Nederlandse pers werd de oprichting van de Derde Weg vergezeld door afwijzend commentaar, alleen De Groene Amsterdammer, De Vlam en De Nieuwe Stem waren positief^* In alle negatieve commentaren werd de Derde Weg vooral verweten indirect de Sovjet Unie te steunen, doordat hun kritiek zich teveel op het Atlantisch bondgenootschap richtte en te weinig op de Sovjet Unie. De Derde Weg was een weg vol gevaren was de boodschap: de Volkskrant sprak van een 'doodlopende weg' en het Vrije Volk, de partijkrant van de PvdA, noemde de beweging 'een noodlottige illusie' en 'een keuze voor Rusland'. Het pacifisme van de beweging zou de weerstand van de bevolking tegen het communisme verzwakken en daarmee de Russische dreiging vergroten.••'' 'Men gaat kennelijk uit van de aanname, dat tegenover Rusland een beleid van "appeasement" meer kans van slagen en minder gevaar inhoudt, dan dat van "peace by force"', aldus de kritische oud-premier Schermerhorn." En van appeasement had men na de Tweede Wereldoorlog een hele vieze bijsmaak gekregen. De beweging werd gebrek aan realiteitszin verweten. De tweedeling in de wereld had zich inmiddels voltrokken en Nederland had de zijde van de
Amerikanen gekozen, een keuze die onvermijdelijk was geweest volgens alweer Schermerhorn: 'een land met de geografische gesteldheid van Nederland is tot een keuze gedwongen en iedere vergelijking met landen als India gaat volkomen mank en is struisvogelpolitiek.''' Een ander punt van kritiek was de al eerder aangehaalde vaagheid van het manifest. Het was inmiddels duidelijk waar de beweging tegen was, maar een kant en klaar alternatief ontbrak. Geconstateerd werd dat de beweging niet principieel pacifistisch was, maar ook niet socialistisch. Het Parool stelde dan ook een simpele vraag die op ieders lippen lag, maar waarover aanhangers van de Derde Weg het maar moeilijk eens konden worden: 'wat dan wel?''-
Het einde van De Derde Weg Naarmate de tijd na de publicatie van het manifest verstreek nam de aandacht voor de beweging af. Het geruchtmakende begin kreeg geen vervolg. De gewenste 'heldere en zakelijk voorlichting over de wereldsituatie', die een tegengif moest bieden aan de 'algemeen gepropagandeerde visie' werd bemoeilijkt doordat de Derde Weg in het vervolg grotendeels werd genegeerd in de media en door de politiek. Van Randwijk vertrok bij Vrij Nederland, het ideologisch verwante weekblad de Vlam ging in september 1952 failliet en het in dezelfde maand gestarte eigen blad had slechts een oplage van een paar duizend exemplaren en kwam wegens geldgebrek op onregelmatige momenten uit." Regelmatig werd in de 3'' Weg geklaagd over de weigering van andere bladen om opiniestukken afkomstig van Derde Weg-prominenten te plaatsen en hekelde men het gebrek aan persvrijheid in de Nederlandse journalistiek. Reacties op kritische artikelen over de Derde Weg in bijvoorbeeld het Parool of het Vrije Volk werden maar zelden door deze bladen gepubliceerd. Vaak werd de verdediging van de vredesbeweging dan maar in het eigen blad geplaatst. De vredesbeweging zou het desondanks nog jaren volhouden. Het bestuur van de Derde Weg besloot de beweging uiteindelijk pas op 31 december 1965 op te heffen. De commissie die enkele maanden eerder was ingesteld om te onderzoeken of de beweging nog enig bestaansrecht had was tot de conclusie gekomen dat er voor De Derde Weg nog maar weinig specifieke taken waren overgebleven. Een groot deel was overgenomen door de in 1957 opgerichte Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) en het nieuwe Comité voor de Vrede, een comité dat in 1961 was opgericht en waarin verschillende vredesbewegingen waaronder de Derde Weg - samenwerkten.^-* De oprichting van de PSP betekende een aanzienlijke aderlating voor de Derde Weg, een meerderheid van haar oprichters was afkomstig van de vredesbeweging. Van alle ondertekenaars van het manifest waren er in 1965 nog maar enkelen die zich actief inzetten voor de Derde Weg. Veel prominente leden hadden de vredesbeweging gedesillusioneerd verlaten of waren inmiddels overleden. Jef Suys was na een slepende ziekte in 1957 reeds gestorven, zijn goede vriend Jan Romein overleed op 68-jarige leeftijd in 1962. Sam de Wolff ging in i960 heen. Krijn Strijd en
Skript Historisch Tijdschrift ^1.4
243
Johan Riemens zouden zich nog jaren blijven inzetten om hun idealen te realiseren. Strijd was echter al in 1960 van mening dat de Derde Weg beter kon worden opgeheven en verliet de beweging, hij zou nog wel actief blijven in Kerk en Vrede en de PSP. Ook Riemens zou in datzelfde jaar na een interne machtsstrijd zijn bestuursfunctie opgeven.'' Henk Van Randwijk kwam eind '59 weer terug bij zijn geliefde blad, Vn/ Nederland. Even daarvoor was hij zelfs lid geworden van de PvdA, waar hij tot zijn dood een dissident bleef. Het is gezien zijn verleden daarom niet verbazingwekkend dat verschillende toekomstige Nieuw Links-jongeren regelmatig bij de oude verzetsheld op de koffie kwamen totdat deze in 1966 overleed.''
Conclusie Volgens de historicus Blom betekende het mislukken van de Doorbraak het einde van de intellectuele bemoeienis met de politiek. Hij stelt dat uit teleurstelling de 'ivoren toren' weer werd opgebouwd en dat ongeïnteresseerdheid in de politiek weer 'bon ton' werd. Pas in de jaren zestig zou hier verandering in komen.'' De oprichting van de Derde Weg toont echter aan dat een kleine groep progressieve intellectuelen zich in de jaren vijftig blijvend idealistisch met de nationale en internationale politiek bezighielden en hun invloed hierop probeerden uit te oefenen. De tragiek van de Derde Weg was dat de intellectuelen die de beweging steunden zichzelf en hun idealen politiek verdacht maakten door de dreiging van de Sovjet-Unie te nuanceren en in plaats daarvan kritiek uitten op het Westen, net als de communisten. Hierdoor werden zij stelselmatig afgeschilderd als fellowtravellers. De goede bedoelingen gingen ten onder in hun onmacht de wreedheid van het Sovjet-regime zonder voorbehoud te veroordelen. In de naoorlogse politieke cultuur was relativering van de communistische dreiging niet acceptabel. Daarbij kwam dat men maar niet kon inzien dat de tweedeling van de wereld waar deze progressieve intellectuelen zoveel moeite mee hadden een Derde Wereldoorlog uiteindelijk niet dichterbij bracht, maar haar juist onwaarschijnlijker maakte. Het belang van Vredesbeweging de Derde Weg ligt dan ook niet zozeer in de invloed van de beweging zelf Het streven naar een Derde Weg bleek immers een utopie en de beweging zelf stierf na jaren van onderlinge onenigheid een langzame dood in 1965. De keuze om een algemene vredesbeweging te blijven en geen partij zorgde ervoor dat men op partijpolitiek niveau volledig buitengesloten kon worden. Pas met de komst van de PSP in 1957 kwam hier verandering in. Toch zou de standvastigheid van de Derde Weggers indirect beloond worden door de opkomst van een nieuwe generatie in de jaren zestig die zich de morele kritiek van de Derde Weg eigen zou maken in stromingen als Nieuw Links.
244
Noten '
Manifest Vredesbeweging 'De Derde Weg', archief IISG, Bro N 399 K/2.. ^ Doeko Bosscher, 'De jaren vijftig epischer geduid', BMGN, 112 {1997) 209-226, aldaar 225. ' Zie voor een belangrijke bijdrage aan dit debat J.C.H. Blom, "De Jaren Vijftig' en de 'Jaren Zestig'?', BMGN 112 (1997) 517-528. •• Jan Bank, 'De theorie van de vernieuwing en de praktijk van de wederopbouw. Het Nederlandse socialisme in de tweede helft van de jaren veertig', in: Jan Bank e.a., In dienst van het gehele volk. De WestEuropese sociaaldemocratie tussen aanpassing en vernieuwing 1945-1950 (Amsterdam 1987) 98-121, aldaar 120. ' Piet de Rooy e.a.. De rode droom. Een eeuw sociaal-democratie in Nederland (Nijmegen 1995) 55. '' De aanleiding voor deze herwaardering was een artikel van de politicoloog Stuurman: Siep Stuurman, 'Het zwarte gat van de jaren vijftig' Kleio 25 (1984) 8 6-13; voor de gevolgen van dit artikel zie Hans Righart en Piet de Rooy, 'In Holland staat een huis. Weerzin en vertedering over 'de jaren vijftig" in: Paul Luykx en Pim Slot ed.. Een stille revolutie? Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig (Hüversum 1997) 11-18, aldaar 11-12. Paul Luykx en Pim Slot ed., Een stille revolutie? Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig (Hilversum 1997) 8. ^
Manifest Vredesbeweging 'De Derde Weg'. Gerard Mulder en Paul Koedijk, H.M.. van Randwijk. Een biografie (Amsterdam 1988) 489-496. '° Herman de Liagre Böhl, 'De rode beer in de polder. Het ontstaan van de Koude Oorlog in Nederland', in: Joost Divendal e.a. ed., Nederland, links en de Koude Oorlog (Amsterdam 1982) 11-37, aldaar 12.. "' J.C.H. Blom, 'Jaren van tucht en ascese. Enige beschouwingen over de stemming
Skript Historisch Tijdschrift ;r.4
in Herrijzend Nederland (1945-1950)', in: Idem, Crisis, bezetting en herstel. Tien studies over Nederland i<)jo-i9so (Den Haag 1989) 184-218, aldaar 206-209. '- Blom, 'tucht en ascese', 208; de Liagre Böhl, 'de rode beer in de polder', 26. '' Frits Rovers, Voor recht en vrijheid. De Partij van de Arbeid en de Koude Oorlog i<)46-i')^S (Amsterdam 1994) 41-43. '^ Jacques de Kadt, geciteerd in: Tity de Vries, Complexe consensus. Amerikaanse en Nederlandse intellectuelen in debat over politiek en cultuur 1^)4^-11)60 (Hilversum 1996) 237. '' J. Perry e.a.. Honderd jaar sociaal-democratie in Nederland I^^-T)'-)^ (Amsterdam 1994) 171. "^ Mulder en Koedijk, H.M. van Randwijk, 631. '" Jan Romein, geciteerd in: A. Bleich en M. van Weezel, Ga dan zelf naar Siberië. Linkse intellectuelen en de koude oorlog (Amsterdam 1978) 69. '* Beginselprogramma 1947 Partij van de Arbeid, online te raadplegen via: http:// www.rug.nl/dnpp/politiekepartijen/pvda/ beginselprogrammas/begprog47.pdf "' Manifest Vredesbeweging 'De Derde Weg'. 20 Peter Lankhorst, De vredesbeweging 'De Derde Weg' {I<)SI-T<)6^). Een doorlopende tweestrijd (Amsterdam 1973) 28-29; Ongepubliceerde doctoraalscriptie die zich focust op de interne strubbelingen binnen de Derde Weg, die later volgens de auteur ook kenmerkend waren voor de PSP. " De Vries, Complexe consensus, 272. " Onder andere: Buskes, van Randwijk, het echtpaar Romijn, Henriëtte Roland-Holst, O. Noordenbos, P.J. Meertens, H.J. Pos en N.A. Donkersloot. *' J.W.E Riemens, De Derde Weg antwoordt: Een nadere beschouwing omtrent positie en doel (Amsterdam 1953) 6, Archief IISG Bro 217/6 fol. **• W. Schermerhorn en N.A. Donkersloot,
^5
De Derde Weg. Polemiek SchermerhornDonkersloot (Amsterdam 1952) 20, brochure uitgegeven door De Derde Weg met een bundeling van de discussie over De Derde Weg tussen Schermerhorn en Donkersloot in de bladen Vrij Nederland en Wending, Archief IlSG, Bro 1358/9. -' Manifest Vredesbeweging De Derde Weg'. -'• De Derde Weg antwoordt 'Het Parool' (Amsterdam 1954), 12,15. Archief IISG, Bro N 399 K/8. — Tity de Vries, "Het kwaad moet met het zwaard bestreden worden.' Het nonconformisme van J.B. Charles' in: Paul Luykx en Pim Slot e.d.. Een stille revolutie? Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig (Hilversum 1997) 27-44, aldaar 27-28. '* Ibidem, 30. -' W.H. Nagel, geciteerd in: De Vries, 'Het non-conformisme van J.B. Charles', 30. '° Jan Bank, Oorlogsverleden in Nederland (Baarn 1983) 6-7. " Ibidem, TO-12. " Ronald Havenaar, Van Koude Oorlog naar nieuwe chaos (i<)}9-i<)9}) (Amsterdam 1993) 10. " De Derde Weg antwoordt 'Het Parool', 6. " De Derde Weg antwoordt 'Het Parool', 16. " Riemens, nadere beschouwing, 1. "• De Derde Weg antwoordt 'Het Parool', 16. " Manifest Vredesbeweging 'De Derde Weg'. '" John Lewis Gaddis, The Cold War. A new history (New York 2005) 124. " Havenaar, Van Koude Oorlog naar nieuwe chaos, 130-131. •^ De f Weg 4 (1956) 2. ^- Duco Hellema, Buitenlandse politiek van Nederland. De Nederlandse rol in de wereldpolitiek (Utrecht 2006) 201-202. '> De weg naar Vrede i (1952) 2. *' De Vries, complexe consensus, 262; LD. Verkuil, De grote illusie. De Nederlandse vredesbeweging na i<)4'; (Utrecht 1988) 39. •" Manifest van Vredesbeweging 'De Derde Weg'. •" Lankhorst, Een doorlopende tweestrijd, 28.
245
**• De Vries, complexe consensus, 262. "• Zie voor het standpunt van Riemens: Riemens, nadere beschouwing, 32. "^ Lankhorst, Een doorlopende tweestrijd, 17. "' Ibidem, 18-22. '^° Schermerhom en Donkersloot, polemiek, 12. " Ibidem, r8. '- De Derde Weg antwoordt 'Het Parool', 4. " lankhorst. Een doorlope?jde tweestrijd, 22-23. '•t Ibidem, 87. " Ibidem, 74. '* Mulder en Koedijk, H.M.. van Randwijk, 732'" J.C.H. Blom, 'De Lweede Wereldoorlog en de Nederlandse samenleving. Continuïteit en Verandering', in: Idem, Crisis, bezetting en herstel. Tien studies over Nederland i^^jo-i^^o (Den Haag 1989) 164-183, aldaar 174.