Artikel: ‘You’re eating herrings and you eat them raw!’ De opvang van kennismigranten in Nederlandse universiteitssteden: de International Neighbourgroup Delft, 1966-heden Auteur: Aniek Smit Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 33.2, 68-80. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: The Netherlands today provides an extensive infrastructure welcoming highly skilled migrants. This infrastructure did not exist in the 1960s when, as a result of the internationalization of the university system, the first highly skilled migrants appeared. In this article Aniek Smit shows how the women’s organization International Neighbour Group (ING) from TU Delft provided for them. The initial activities of the ING were aimed at practical care and a first introduction to Dutch society. In the 1980s the ING took a more proactive role and stimulated contacts between foreign guests, although it soon became apparent that cultural and religious exchange between guests was limited. The approach taken by the ING, which was adopted by the municipal government and employers in the 1990s, shows how much the reception of highly skilled migrants and the response to other migrants came to differ. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
‘You’re eating herrings and you eat them raw!’ De opvang van kennismigranten in Nederlandse universiteitssteden: de International Neighbourgroup Delft, 1966-heden Aniek Smit Nederland kent voor de opvang van kennismigranten of expats tegenwoordig een uitgebreide infrastructuur. Voor de pioniers die in de jaren zestig met de internationalisering van het universiteitswezen naar Nederland kwamen was de opvang nog anders geregeld. In dit artikel laat Aniek Smit zien hoe de vrouwenorganisatie International Neighbourgroup de zorg voor – met name de meereizende partners van – deze kennismigranten op zich nam: met tripjes naar de slager en tea and sympathy. Wanneer een buitenlandse wetenschapper in de jaren zestig naar Nederland kwam om tijdelijk aan een technische onderwijsinstelling te werken, konden hij en zijn gezin rekenen op een bezoekje van een van de dames van de International Neighbourgroup (ING).1 Deze ‘gastvrouw’ vertelde hen over de hulp die de ING bood met praktische zaken en zij werden uitgenodigd om deel te nemen aan het sociale programma. Stemde de werkende man hiermee in dan zou zijn vrouw al snel bij een van de Nederlandse taallessen aanschuiven. Bij de Delftse afdeling betekende dat het zingen van The herring song uit de titel van dit artikel. Dit lied bracht de ‘gasten’ op de hoogte van de uitzonderlijke Nederlandse gewoonte om rauwe vis te eten. Ook kwamen typisch Nederlandse gewoontes aan de orde, zoals het ene koekje bij de thee, de ongastvrijheid en het fietsgedrag. In dit artikel wordt besproken hoe de opvang van kennismigranten in de beginjaren geregeld was en welke opvattingen de gastvrouwen (en de buitenlandse gasten) daarbij hadden over hun integratie in de Nederlandse samenleving.2 De integratie van kennismigranten komt zelden aan de orde in historisch migratieonderzoek, zeker niet binnen de Nederlandse context. Dit heeft te maken met de tijdelijke aard van de migratie, de kleine – of onbekende – aantallen migranten en de veronderstelde westerse en kosmopolitische achtergrond van dit type migrant. Men verwacht een probleemloze en zelfstandige inpassing in de Nederlandse maatschappij of binnen de eigen expat-gemeenschap, ook wel ‘expat bubble’ genoemd.3 Kennismigratie wordt daarmee in de literatuur en het
68 33.2 versie 4.indd 68
7-6-2011 18:06:47
beleid apart gezet van laaggeschoolde vormen van arbeidsmigratie. Toch bestaan er opvallende parallellen tussen de opvang van wetenschappers en bijvoorbeeld koloniale migranten in de jaren vijftig en zestig. Deze casestudy over de opvang van kennismigranten zal daarom eerst in de context van de migratiegeschiedenis worden geplaatst. Daarnaast wordt er bij de bespreking hiervan specifiek aandacht besteed aan processen van integratie en beeldvorming. Daarbij staat de geschiedenis van de ING Delft centraal, omdat van deze afdeling een uitgebreid archief bewaard is gebleven. Veel van de andere ING’s zijn inmiddels opgeheven of opgegaan in andere organisaties. Met (oud-)gastvrouwen van de ING Leiden, Utrecht, Enschede, en Nijmegen, en de Amerikaanse moederorganisatie International Neighbors werden wel interviews gehouden. Hoe organiseerde de ING vanaf de jaren zestig de opvang van kennismigranten? En verwachtten de gastvrouwen werkelijk dat hun buitenlandse gasten op een dag haring zouden eten?
Kennismigratie Wie zijn nu precies deze kennismigranten? In de recente literatuur en wetgeving wordt gesproken van hoogopgeleide migranten die tijdelijk in Nederland verblijven. De toelatingsprocedure van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) vereist dat de werknemer arbeid in loondienst verricht, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de kenniseconomie. Daarnaast geldt een inkomenscriterium,4 maar dit is niet van toepassing op werknemers die wetenschappelijk onderzoek doen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) noemt als voorbeelden van deze ‘gastarbeiders van de jaren negentig’ technici, managers en wetenschappers. In het historisch migratieonderzoek vallen buitenlandse wetenschappers onder de noemer van carrièremigratie.5 Charles Tilly stelt in zijn typologie van migratie in vroegmodern Europa dat de hiring institution en de special skills van de migrant bepalend zijn voor de timing en de bestemming van deze migratievorm.6 Binnen de Nederlandse geschiedenis hebben kennismigranten een belangrijke rol gespeeld. Bekende voorbeelden van groepen hooggeschoolde en gespecialiseerde migranten die in de vroegmoderne periode naar Nederland kwamen zijn de Zuidelijke Nederlanders, de Sefardische joden uit Portugal en de Hugenoten uit Frankrijk.7 Nederlandse stadsbesturen trokken deze groepen bewust aan door hen privileges en voorzieningen te bieden. In de handelsstad Dordrecht gold al in 1276 een belastingvrijstelling voor buitenlandse ambachtslieden in de lakenindustrie.8 Bij aanvang van de Industriële Revolutie waren met name technische experts gewild, een groep die ook in deze casestudy aan bod komt. Zij werden met premies en woningen vanuit Engeland naar het continent gelokt.9 Begin twintigste eeuw vertrokken veel geschoolde migranten vanuit Nederland naar de koloniën, om daar een bijdrage te leveren als technicus, onderwijzer, arts, of militair. Ook zij konden tijdens hun verblijf rekenen op moderne huisvesting, huishoudelijk personeel en een eigen sociëteit waar zij zich onder Europeanen konden begeven.10 Wat betreft de gewenstheid van kennismigranten lijkt er weinig veranderd. Verschillende Nederlandse steden openden de afgelopen jaren als onderdeel van
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 69
69 7-6-2011 18:06:47
hun citymarketingbeleid een Expat Desk waar nieuwkomers wegwijs worden gemaakt met de Nederlandse bureaucratie en in contact worden gebracht met internationale scholen, makelaars en clubs. 11 Daarnaast hanteert de Belastingdienst een ‘30%-regeling’ voor expats, en is het binnen het internationale bedrsijfsleven gebruikelijk om medewerkers die overgeplaatst worden naar hardship posts (veelal in niet-westerse landen), een expat package in de vorm van een financiële vergoeding aan te bieden. 12 Met name in de jaren negentig is de groep van kennismigranten, als gevolg van de globalisering van de economie en de openstelling van de grenzen na de val van de Muur in 1989, sterk gegroeid. Cijfers van de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) tonen hoe het aantal wetenschappers, kunstenaars, managers, en leidinggevenden dat in de periode 1983-1989 naar Nederland kwam explosief groeide van 27,000 naar 40,000.13 De meeste van deze kennismigranten komen uit India (30%), de Verenigde Staten (13%), China (7%), Japan en Turkije (beide 5%).14 Deze nationaliteiten zijn in vergelijkbare verhoudingen vertegenwoordigd in het recente ledenbestand van de ING Delft, de organisatie die in deze casestudy centraal staat.
De International Neighbourgroup Ondanks de lange traditie van kennismigratie naar Nederland was men in de jaren zestig niet berekend op de enorme groei in het aantal wetenschappers dat in Nederlandse universiteitssteden moest worden opgevangen. Het overheidsbeleid was met name gericht op de opvang van koloniale migranten en – na de invoering van het Minderhedenbeleid in de jaren tachtig – ook op de integratie van gastarbeiders. Voor deze groepen werd huisvesting (veelal in pensions of barakken) geregeld en de Dienst Maatschappelijk Werk organiseerde huishoudcursussen waarin advies werd gegeven over geschikte kleding en voedsel.15 Een particuliere organisatie die in dit gat sprong en zich wel ontfermde over de nieuwe kennismigranten, was de ING. De eerste ING werd in 1964 opgericht in Leiden. Later verschenen er afdelingen in Wageningen, Delft, Enschede, Utrecht, Groningen, Deventer, Eindhoven, Rotterdam, Nijmegen en Amsterdam (VU). De oprichting van de ING in Nederland was met name een gevolg van de internationalisering van het universiteitswezen. In 1950 stelde de toenmalige minister van Onderwijs, Rutten, een commissie in om dit te bereiken. Men moest volgens hem ‘aanvaarden, dat de universiteit de invloed van de zich voortdurend en in steeds sneller tempo ontwikkelende maatschappij ondergaat […] De problemen der samenleving zijn thans goeddeels gelegen op internationaal terrein’.16 De komst van kennismigranten was echter ook een gevolg van de ‘technische ontwikkelingshulp’, als onderdeel waarvan studenten en onderzoekers uit nieuwgevormde nationale staten werden uitgenodigd om in Nederland een opleiding te volgen.17 De organisatie die de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs coördineerde, was de Stichting voor de Internationale Samenwerking
70 33.2 versie 4.indd 70
7-6-2011 18:06:47
der Nederlandse Universiteiten en Hogescholen (Netherlands Universities Foundation for International Cooperation, Nuffic). Bij de oprichting in 1952 verscheen een persbericht waarin voor het eerst de roep klonk om opvang en voorzieningen voor de nieuwe groep van kennismigranten: ‘een en ander teneinde te bevorderen, dat de Westerse cultuur in haar grondslagen en resultaten aan de cultuur in andere gebieden, onder eerbiediging van hun eigen aard, dienstbaar worde.’18 De ING was een van de organisaties die deze taak met financiële steun van de Nuffic op zich nam.
Vrouwen aller landen, verenigt u De ING Delft startte als een werkgroep van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (UVV). Veel van de gastvrouwen waren lid van de Vereniging van Huisvrouwen en werden tijdens een door het Internationaal Opleidingscentrum voor Luchtkartering (ITC) georganiseerde bijeenkomst gewezen op de behoefte aan opvang voor buitenlandse gezinnen in Delft. Ene mevrouw Friedrichs uit Wageningen was uitgenodigd om te vertellen over haar ervaringen met de International Neighbors in Ann Arbor, Michigan. Zij had met haar man naar het voorbeeld van deze Amerikaanse organisatie in Wageningen een International Neighbourgroup opgezet. In Delft kwam aanvankelijk alle zorg voor de buitenlandse gezinnen bij één maatschappelijk werkster van het ITC, mevrouw Spanjaard, terecht.19 Een aantal vrouwen besloot gehoor te geven aan de oproep van het ITC en richtte een Ontvangstcomité voor Buitenlandse Families op.20 De gastvrouwen ontvingen een adreslijst met de nieuw gearriveerde gezinnen en gingen bij hen langs met een bloemetje. Iedere gast werd op deze manier aan een gastvrouw gekoppeld en wanneer daar behoefte aan was, ‘ontfermde’ zij zich tijdens het verblijf in Nederland over het gezin.21 De opvang was in deze beginjaren in eerste instantie gericht op de praktische kant van het verblijf, maar men had ook de ambitie de gasten te laten kennismaken met de Nederlandse samenleving. Men sprak hierover in termen van ‘acclimatiseren’, ‘thuis voelen’, en ‘aanpassing’. Zoals in 1966 bij de oprichting van de ING Delft door de lokale pers werd gemeld: ‘Vrouwen aller landen, verenigt u, is het parool van de International Nabourgroup [sic] Delft, een organisatie die zich ten doel stelt vrouwen van in Delft gevestigde buitenlanders, in ons land wat wegwijs te maken op allerlei gebied.’22 Het draaide bij deze kennismaking met Nederland echter niet alleen maar om de gasten. De gastvrouwen hoopten ook een goed beeld van Nederland neer te zetten. Over goede ervaringen zou thuis immers verteld worden. ‘En dat was natuurlijk goede promotie voor Nederland. En daarom vonden wij ons werk ook zo belangrijk.’23 De activiteiten die de ING aanbood varieerden door de jaren heen enigszins, maar vaste prik was de ‘typical Dutch coffee morning’ en later het meeting point, waar gasten terecht konden voor inschrijving, informatie en de aanmelding voor activiteiten. Daarnaast waren er Nederlandse en Engelse taallessen; er was een
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 71
71 7-6-2011 18:06:47
cookery club, handycraft en een groep voor mothers and toddlers; er werden excursies georganiseerd in Delft en omgeving en er werd feest gevierd rondom Sinterklaas, Kerstmis, Pasen en de potluck, het afscheidsfeest aan het einde van het collegejaar. Behalve de studenten en gezinnen van het ITC, werden na verloop van tijd ook de buitenlandse gasten van het International Institute for Hydraulic and Environmental Engineering (IHE), de Technische Hogeschool Delft (later de TU Delft), en enkele technische bedrijven uit de omgeving (waaronder Shell Research B.V.) door de ING opgevangen. Dit betekende dat er per jaar al snel rond de 90 gasten waren uit zo’n 40 verschillende landen van overal ter wereld.24 De opvang was met name gericht op de niet-werkende buitenlandse vrouwen en zij kwamen vaak uit een hoger milieu of hadden enige opleiding genoten. Waar in de beginjaren nog wel eens geopperd was om vrouwen van gastarbeiders op te nemen in de groep, was dat al snel onmogelijk gebleken.25 Deze vrouwen zouden andere ondersteuning nodig hebben, en klassenverschillen lagen juist bij de gasten gevoelig. Zo moest van een Turkse gaste altijd duidelijk vermeld worden dat haar man hier voor zijn ‘studie’ was, niet om te werken. En hoewel de Nederlandse welvaart sommige gasten verbaasd deed staan – ‘waarom zoveel verschillende merken wasmachines, stoffen en bestek?’26 – kon andersom de sobere inrichting van de huizen van sommige gastvrouwen, zonder bediendes, eenzelfde verbazing ontmoeten: ‘Dat begrepen ze echt niet, dat wij hier in Nederland zo gewoon willen blijven.’27 Wat hun bezigheden in het thuisland ook waren, in Nederland zaten de vrouwen in de beginjaren vaak alleen thuis zonder sociale contacten. Beperkt door de taal, het geld, en soms hun strenge man, gingen zij niet alleen de deur uit. In een van de Amerikaanse handboeken voor gastvrouwen, die in het archief van de ING Delft is opgenomen, werd al voor deze hindernis gewaarschuwd. Men moest rekening houden met het feit dat in sommige culturen de man zeggenschap had over de buitenhuiselijke activiteiten van zijn vrouw, en dat hier zeker in het geval van nieuwkomers aan werd vastgehouden. De gastvrouwen moesten de man daarom zo goed mogelijk informeren over het doel en de kosten van de activiteiten die aan zijn vrouw werden aangeboden.28 Gedurende het hele bestaan van de ING bleef de contactfunctie belangrijk. Zo is in een artikel over de geschiedenis van de ING in Nederland te lezen dat men altijd ‘tea and sympathy’ bood in tijden van eenzaamheid en heimwee.29 De Leidse ING schrijft in haar jubileumboek zelfs: ‘we redden huwelijken’.30 De eerste problemen waar de gasten tegen aanliepen waren van praktische, en vooral huishoudelijke, aard. Hoe gaat de kachel aan? Naar welke school moeten de kinderen? Waar doe je de boodschappen? De gastvrouwen werden daarom bij hun eerste bezoek geïnstrueerd met de gast op zoek te gaan naar een huisarts, tandarts en crèche. Ook werden groepsexcursies georganiseerd naar de supermarkt, de slager, het winkelcentrum, en zelfs naar de fabriek van Nutricia.32 Twee gastvrouwen stelden, in navolging van de Amerikaanse International Neighbors, een boekje samen met informatie ‘betreffende het Nederlandse huishouden.’33 Tijdens de cookery club leerde men met de Nederlandse producten te koken. Dat was niet alleen belangrijk omdat de buitenlandse ingrediënten uit
72 33.2 versie 4.indd 72
7-6-2011 18:06:48
speciaalzaken de gasten teveel op kosten zouden jagen, men moest ook leren klimaatbestendig te koken. Het recept voor ‘traditional pea soup – snert’ werd als ‘the Dutch answer to winter’ gepresenteerd.34 Het draaide echter niet alleen om de Hollandse keuken. De buitenlandse gasten werden aangemoedigd om hun ‘national dishes’ te delen.35 Ook verzamelden de gastvrouwen verschillende Engelstalige kookboekjes, zoals Cooking round the clock van het Nederlands Zuivelbureau36, International Cooking van Radio Nederlandse Wereldomroep, en het door Philips uitgegeven boekje Where and what to buy. Newcomers’ shopping guide. Dit laatste gidsje beloofde een echte hulp voor de huisvrouw te zijn: We hope you will find this little book useful in your day-to-day shopping expeditions […] Most Dutch people are conscientious about their shopping and ‘look around’ before buying […] Have fun. For most housewives, shopping is fun, and helps to take the mind off the household chores.37
Speciaal voor de ‘Mohammedaanse vrouwen’ werden rondleidingen in de slagerij georganiseerd, zodat zij zelf konden zien ‘welke soorten vlees zij wel en welke zij niet kunnen kopen’.38 Nog een uitzondering werd gemaakt voor de Amerikaanse gasten die in Utrecht terecht kwamen. Zij mochten op vertoon van hun paspoort op de Amerikaanse legerbasis in Soesterberg hun brownies kopen.39 Hoewel de huisvesting van de gasten in Delft niet onder de verantwoordelijkheid van de ING viel, kreeg men ook hier mee te maken. De alleenstaande mannen werden gehuisvest in een pension van het ITC, maar omdat het daar te gevaarlijk was voor kinderen kwamen de gezinnen in armoedige huisjes in de stad terecht. Een van de gastvrouwen herinnert zich een gezin dat in de tropen had gewoond en dat in een huis terecht kwam zonder kachel op de slaapkamer. ‘Dat gezin zei dat ze ’s nachts allemaal beneden op het matras voor de kachel gingen liggen!’40 Om de buitenlandse gasten een beter thuis te bieden, werd een meubeldepot opgericht. Daar konden de gasten tafels, stoelen, babyspullen en keukenapparatuur in bruikleen krijgen.41 In de andere universiteitssteden had de ING soms eigen panden in bezit – zoals het International House in Leiden – of stelden gastvrouwen die zelf langere tijd in het buitenland woonden hun huis ter beschikking. De ING Delft waarschuwde de werkgever over het belang van deze opvang. In een brief aan de oprichter van het ITC, professor Schermerhoorn, is te lezen dat men zich naast de opleiding ook moest bekommeren over de persoonlijke problemen die aan hun komst naar Nederland vastzaten: ‘Wie, afkomstig uit een tropisch land, plotseling regen of sneeuw moet trotseren; wie moet overschakelen van rijsttafel op ‘boerenkool met worst’, die zal zeker niet de best-mogelijke studieresultaten bereiken.’42 De obsessie met het slechte Nederlandse weer blijkt uit herhaaldelijke waarschuwingen van de gastvrouwen. Vooral de verraderlijke Nederlandse wind moest niet onderschat worden. Het advies luidde: ‘wrap up well’. Daarnaast werd er een cursus breien aangeboden, want ‘vooral de vrouwen die uit warmere streken
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 73
73 7-6-2011 18:06:48
afkomstig zijn, krijgen in ons land behoefte aan warme truien.’43 Als onderdeel van de kennismaking met Nederland werden Nederlandse taallessen aangeboden. Ook veel van de werkende partners deden hieraan mee. In het jaarverslag van 1970-1971 is te lezen dat het doel van de lessen ‘niet zozeer de studie van de Nederlandse taal [is], dan wel het terrein te vergroten waarop contacten gelegd kunnen worden, zoals met buren, bij het winkelen, enz.’44 Tijdens de lessen werd het boek Practical Dutch gebruikt, samengesteld door gastvrouwen van de Nijmeegse afdeling van de ING, het Welcome Comité. In het boek kwamen verschillende thema’s aan de orde, waaronder boodschappen doen, het slechte weer, kleding kopen en een bezoek aan de kapper.45 Ook kregen de gasten bij aankomst een woordenlijst met essentiële Nederlandse woorden zoals ‘de theepot’ en ‘patat met’.46 Na een inleiding van een half jaar moest een gast ‘de Libelle kunnen lezen’.47 De gastvrouwen waren zich ervan bewust hoe moeilijk het was om de Nederlandse taal te leren, en verwezen daarvoor herhaaldelijk naar liedjes als The Herring Song en een rijmpje van ene Betty Keatinge dat waarschuwt voor de gevolgen van het niet leren van de taal: ‘in solitude you walk the streets and gaze at shops and such, while all around you tiny tots are speaking fluent Dutch.’48
NO politics NO religion In 1978 werd de ING Delft een zelfstandige vereniging. In de beginjaren had de ING zich voornamelijk beziggehouden met de praktische kant van de opvang, maar nu ging men zich ook bezinnen op de vraag hoe ver de integratie van de buitenlandse gasten moest gaan. Welke culturele aanpassingen mochten van hen verwacht worden en welke sociale contacten moesten gestimuleerd worden? De doelstelling van ‘opvang en begeleiding’ bleef in de statuten ongewijzigd, weliswaar met de toevoeging dat ook ‘tijdelijk in Delft studerende en op technisch en/of wetenschappelijk gebied werkzame buitenlandse vrouwen’ nu tot de doelgroep behoorden. Daarnaast kwamen er gastvrouwenregels: Lid kan worden van de I.N.G. Delft iedere vrouw, die zich aktief voor deze vereniging wil inzetten. Zij moet openstaan voor andere kulturen, levenswijzen en gebruiken; het is evenwel niet toegestaan een levensbeschouwelijke zienswijze te propageren. Zij mag geen financiële binding hebben met de gasten. 49
Er deed zich in de jaren zeventig en tachtig nog een aantal ontwikkelingen voor. Zo groeide met de verdere internationalisering van het universiteitswezen de groep van gasten; in Delft van gemiddeld 90 gasten in de jaren zeventig naar 140 uit 50 verschillende landen in de jaren tachtig.50 De openstelling van de Europese grenzen, het einde van de Koude Oorlog en politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten waren daarbij bepalend voor wijzigingen in de herkomstlanden van de gasten. Daarnaast verbleven de gasten voor steeds kortere tijd in Nederland, waardoor
74 33.2 versie 4.indd 74
7-6-2011 18:06:48
zij minder vaak hun gezin meebrachten en behoefte kregen aan activiteiten buiten werktijd. Ook zette een proces van professionalisering van de dienstensector in, waardoor de ING het financieel zwaar kreeg. Steeds minder kon men op basis van goodwill terecht in ruimtes of toegang krijgen tot bezienswaardigheden.51 De voornaamste verandering in deze periode is echter de positie van de vrouw. In de jaren zestig en zeventig had de ING de vrouw vooral benaderd als hoofd van het gezin. Het werd als ‘een positieve ontwikkeling genoemd dat steeds meer vrouwen hun man vergezellen […] omdat het samen beleven van de studieperiode een geweldige ervaring [is]’.52 Bovendien zou een goede thuissituatie de studieresultaten van de man ten goede komen.53 In de jaren tachtig kwam echter steeds meer de nadruk te liggen op de individuele kwaliteiten van de vrouw. Zij werd gestimuleerd om over haar hobby’s en professionele achtergrond te vertellen en zich verder te ontplooien. Wederom klonk het verzoek aan de buitenlandse gasten om toch vooral veel te vertellen over hun thuisland. Hier werden zelfs zogenaamde ‘World from your armchair’-bijeenkomsten voor georganiseerd. Daar vertelde bijvoorbeeld een Indiase dame over het huwelijk, vertelde een Amerikaanse over het onderwijs en toonde een Afghaanse dia’s van haar thuisland.54 Er waren echter grenzen aan de emancipatie van de buitenlandse vrouwen. Zo werd in een krantenartikel over de ING in Enschede opgemerkt dat men ervoor moest waken ‘dat de vrouwen zich niet teveel aanpassen aan de Nederlandse leefgewoonten, omdat zij dan misschien na terugkeer in hun vaderland moeite hebben het oorspronkelijke leefpatroon weer voort te zetten.’55 Ook tijdens de landelijke vergaderingen van ING’s in 1982 en 1986 kwam dit ‘emancipatievraagstuk’ aan de orde. De Delftse ING had met pijn en moeite een subsidie van 250 gulden verkregen om het emancipatoire doel te steunen. Daarop werd door de andere ING’s geconcludeerd dat men hier niet aan zou beginnen. Men had het idee dat de emancipatie van de vrouwen uiteindelijk te veel problemen zou veroorzaken, aangezien de gezinnen hier niet zouden blijven.56 De gastvrouwen moesten zich ‘neutraal opstellen en respect tonen voor ieders cultuur en gewoonten […] een “zielig vinden” en bevoogding hebben een averechtse uitwerking.’57 De bevordering van contacten tussen de vrouwen onderling werd wel een speerpunt van de ING. Men streefde naar een situatie van ‘wederzijds begrip en respect’.58 De contacten met de Amerikaanse International Neighbors in Ann Arbor, ook wel ‘the cradle of the ING’ genoemd, lijken bepalend te zijn geweest voor deze ideevorming. Er was regelmatig briefcontact tussen gastvrouwen en de organisaties wisselden cursusmateriaal uit waarin de terminologie van ‘neighbors’, ‘hostesses’ en ‘work on a “big-sister” basis’ veelvuldig gebruikt werd.59 In een artikel in een Delftste krant benadrukt een gastvrouw het belang van dit woordgebruik: We zijn geen maatschappelijk werksters. We lopen ook niemand achterna. Wij willen echt buren zijn, in de letterlijke betekenis. […] Ze doen het “geruisloos”, wat voor de hand ligt omdat de meeste contacten vriendschappelijk en persoonlijk zijn.60
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 75
75 7-6-2011 18:06:48
Er bleken wel voorwaarden verbonden aan het vreedzame contact tussen vrouwen van zoveel verschillende nationaliteiten en culturen. Gastvrouwen uit de beginjaren herinneren zich de spanningen die soms bestonden tussen bepaalde bevolkingsgroepen. Zo waren er wel eens botsingen tussen de Israëliërs en de gasten uit de Arabische landen; in de jaren negentig lagen de verhoudingen tussen de Joegoslaven onderling moeilijk; en ook de relatie tussen gasten uit Iran en Irak was gecompliceerd. De oplossing die zowel de gasten als de gastvrouwen hanteerden, was er simpelweg niet over te praten. ‘En als die Israëlische er was en die Egyptische kwam binnen…dan liep ze woedend weg.’61 In een artikel van een van de Delftse gastvrouwen in een lokaal kerkblad, komt deze strategie van ontwijken aan bod: With such a heterogeneous group it is clear that there must be one or two guiding principles – these are, naturally enough, NO politics, NO religion, and the hostess/guest relationship must be one of friendliness and support to help each guest feel at home and independent in her own surroundings.62
Om culturele botsingen te voorkomen gaf ook de Nuffic voor de buitenlandse studenten boekjes uit over de gang van zaken in Nederland, net als een boekje voor hun Nederlandse begeleiders. Omgangsproblemen en misverstanden hadden volgens deze gidsjes immers meestal één oorzaak: ‘cultuurverschillen’.63 Eén moment in het jaar waarop de onderlinge verschillen wel gevierd werden was de Potluck Party. Tijdens dit feest brachten gasten hun nationale gerechten mee en droegen in sommige gevallen klederdracht. De ruimte werd versierd met nationale vlaggen en wereldbollen, symbolen die ook in het brochuremateriaal van de Nederlandse en Amerikaanse ING’s veelvuldig gebruikt werden. Ook werd er samen gezongen, waaronder het Disney-lied met de veelzeggende titel ‘It’s a small world after all’.64 In deze context van feest en folklore werd een beroep gedaan op de kosmopolitische identiteit van de gasten. Hier kon men zich als wereldburgers verbonden voelen. De voorzichtige manier waarop men met cultureel verschil omging, is ook terug te zien in de excursies en lezingen die de ING organiseerde. Men bezocht de Keukenhof, de Deltawerken, en keek naar dia’s van Vermeer; maar veel verder dan een toeristische impressie kwam het niet.
Besluit In 1999 verscheen in het universiteitsblad Delta een ‘tendentieus’ artikel over de toekomst van de ING Delft. Onder de titel ‘Theekransje in den vreemde’ werd verslag gedaan van een activiteit waarbij nauwelijks gasten kwamen opdagen.65 De begeleidende foto toonde een grijze dame gezeten naast een jonge Japanse onderzoeker. De jaren negentig en het begin van de 21e eeuw betekenden het einde van veel van de afdelingen van de ING. De ontwikkelingen uit de jaren tachtig hadden zich voortgezet: gasten werden jonger, kwamen wegens strengere migratiewetgeving vaker zonder gezin, en waren bij aankomst, mede dankzij het
76 33.2 versie 4.indd 76
7-6-2011 18:06:48
internet, beter geïnformeerd.66 Bovendien namen universiteiten en gemeentes de zorg voor kennismigranten steeds vaker zelf in de hand en verstrekten niet langer subsidie aan de ING. Daarmee lijkt er een einde gekomen aan de particuliere opvang van kennismigranten in Nederland en de manier waarop vooral in de beginjaren met de integratie van deze groep werd omgegaan. In de jaren zestig en zeventig lag immers de nadruk op de praktische opvang, en waren ook de aanzetten tot integratie vooral gericht op een eerste kennismaking met de Nederlandse samenleving. Toen er in de jaren tachtig meer ruimte kwam voor contacten tussen de gasten, werd pas duidelijk wat culturele en religieuze verschillen betekenden. Dat men er toen al toe besloot om de nadruk te leggen op een meer kosmopolitische identiteit, was vooruitstrevend voor die tijd. Wellicht dat het intensieve contact met de Amerikaanse International Neighbors hier een rol in heeft gespeeld. De neutrale houding betekende immers dat er grenzen waren aan de integratie van de gasten, die anders teveel vervreemd raakten van hun thuisland. Deze aanpak maakte dat de opvang van kennismigranten in universiteitssteden steeds minder overeenkomsten vertoonde met de opvang van andere migrantengroepen. Het ging hier niet om Chinezen of Iraniërs, maar om neighbours en expats. De nadruk lag op de tijdelijkheid van het verblijf en de zelfredzaamheid van de gasten die overal ter wereld hun weg wisten te vinden. Kennismigratie lijkt daarmee in de opvang en het beleid, net als in het verleden, steeds meer apart te zijn gesteld van laaggeschoolde vormen van arbeidsmigratie. De grote aantallen kennismigranten zijn big business geworden voor overheden en bedrijven. Bovendien zorgt hun status aparte ervoor dat zij buiten schot blijven in de discussies over migratie- en integratieproblematiek. De ING Delft uit deze casestudy heeft inmiddels vooral een sociale functie gekregen en richt zich op het ‘feeling at home in Delft’-gevoel van haar buitenlandse gasten.67 Aan het hoge ledenaantal van 202 gasten in 2009 te zien, is dat een behoefte waar de universele Expat Desks en International Offices nog niet in voorzien.68
Noten 1
2
3
Ter nagedachtenis aan Milja Spoelstra (15 december 1945 – 4 maart 2010) en Adrie Lindeijer (24 maart 1916 – 2 februari 2011), twee gastvrouwen van de ING Delft die een bijdrage leverden aan dit onderzoek en in het afgelopen jaar helaas zijn overleden. Binnen de ING wordt gesproken in termen van ‘gasten’ en ‘gastvrouwen’. De voertaal is Engels. Over de rode loper. Kennismigranten in Rotterdam en Den Haag, Nicis Institute (Den Haag 2010); G. Engbersen, K.M. Rusinovic, M. van Bochhove, ‘Expats in Rotterdam and The Hague’,
Burgerschapsbriefing Kennismigranten, 1-4 (Rotterdam 2010). 4 Een bruto-jaarinkomen van ten minste €50.183 of €36.801 als jonger dan 30 jaar: ‘Als u een werknemer uit het buitenland wilt laten overkomen’, IND brochure voor werkgevers (Rijswijk 2010). 5 Han Nicolaas en Arno Sprangers, ‘De nieuwe gastarbeider. Hoogopgeleide arbeidsmigranten uit westerse landen’, Index, CBS no. 8 (september 2000) 25-28. 6 Charles Tilly, ‘Migration in Modern European history’, in: W. H. a. R. A. McNeill (red.), Human migration. Patterns and policies (Bloomington 1978) 54-56. 7 Jan Lucassen en Rinus Penninx, Nieuwkomers, Nakomelingen,
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 77
77 7-6-2011 18:06:48
Nederlanders. Immigranten in Nederland 1550-1993 (Amsterdam 1994) 30-35; Leo Lucassen en Wim Willems (reds.), Waarom mensen in de stad willen wonen 1200-2010 (Amsterdam 2009) 90-92, 113. 8 Luuk Boelens en Ed Taverne, ‘De verstedelijking van de Eurodelta’, in: Lucassen en Willems, Waarom mensen in de stad willen wonen, 237. 9 Klaus J. Bade, Europa in Bewegung: Migration vom späten 18. Jahrhundert bis zur Gegenwart (München 2000) 118; Volker Seresse, ‘Central and Western European Miners and Smelters in Sweden and Denmark-Norway from the Sixteenth to the Eighteenth Century’, in: Bade (red.) Enzyklopadie Migration in Europa: vom 17. Jahrhundert bis zur Gegenwart (München 2007) 276-279. 10 Fechter en Katie Walsh, ‘Examining Expatriate Continuities Postcolonial Approaches to Mobile Professionals’, Journal of Ethnic & Migration Studies 36 (2010) 1197-1210; Ulbe Bosma, Indiëgangers : verhalen van Nederlanders die naar Indië trokken (Amsterdam 2010). 11 http://www.iamsterdam.nl/en/living/ expatcentre; http://www.rotterdam.nl/ expatdesk; http://www.denhaag.nl/en/ residents/to/The-Hague-International centre.htm; http://www.expatcentreleiden. nl; http://www.delft.nl/delften/Citizens/ Nieuws/Expats_in_Delft; http://www. english.nijmegen.nl/business (28 maart 2011). 12 E. Cohen, ‘Expatriate Communities’, Current Sociology 24 (1977) 19-25; Anne Meike Fechter, Transnational lives: expatriates in Indonesia (Burlington 2007). 13 J. Chaloff en G. Lemaître, ‘Managing Highly-Skilled Labour Migration: A Comparative Analysis of Migration Policies and Challenges in OECD Countries’, OECD Social, Employment and Migration Working Papers, no. 79 (2009); Jean-Christophe Dumont en
Georges Lemaitre, ‘Counting immigrants and expatriates in OECD countries: a new perspective’, OECD/OCDE 25 (4) (2005) 8. 14 Anu Kou, Leo van Wissen en Ajay Bailey, ‘Meer dan hersens alleen. De levensloop van hoogopgeleide migranten’, Demos NIDI 26 (Januari/Februari 2010) 8-10; Monitor Kennismigrantenregeling 2008, IND/INDIAC (Rijswijk 2009). 15 Jaap Vogel (red.), Nabije vreemden: een eeuw wonen en samenleven (Den Haag 2005) 79-82; Lizzy van Leeuwen, Ons Indisch erfgoed. Zestig jaar strijd om cultuur en identiteit (Amsterdam 2008) 48-
51. 16
Rede door prof. dr. F.J.T.H. Rutten, 3 mei 1950, in: Han van der Horst, Een wereldstichting uit Den Haag. De sleuteljaren van de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs (Den Haag 1993) 10. 17 Van der Horst, Een wereldstichting, 9; Privéarchief Adrie Lindeijer (A-AL), ‘jubileumboek ter ere van het dertigjarige bestaan van het Schermerhoorn-complex en het DISH-hotel’, Delft 1986, 2, 5. 18 Persbericht, 11 januari 1952, in: Van der Horst, Een wereldstichting, 1. 19 Interview met Adrie Lindeijer (I-AL), gastvrouw ING Delft sinds 1966 (31 maart 2009). 20 Archief ING Delft (A-INGD), omslag no. 1, ‘concept bericht in pers’, 5 september 1966. 21 A-INGD, omslag no. 1, ‘verzoek financiële steun college van bestuur T.H. Delft’, maart 1975; A-AL, ‘Gastvrouwenregels 1985’, punt 1. 22 A-INGD, omslag no. 1, ‘Buitenlandse vrouwen verenigen zich. Delftse vrouwen gaan hen wegwijs maken’, Delftsche Courant, 14 december 1966. 23 I-AL, gastvrouw ING Delft, 31 maart 2009. 24 A-INGD, map no. 6, ‘jaarverslagen 1966- 1970’.
78 33.2 versie 4.indd 78
7-6-2011 18:06:48
A-INGD, omslag no.1, Els Kemper, ‘International Neighbour Group; wegwijzer voor buitenlandse vrouwen’, 22 mei 1969, ‘handen vol aan deze groep, nog geen contacten, maar als ze komen welkom.’ 26 A-INGD, map no.1, ‘International Neighbourgroup legt contact met ITC- vrouwen. Taal vormt groot probleem’, Hengelo’s Dagblad, 26 april 1972; A-INGD, map no.1, ‘“Internationale buren” helpen in Delft vrouwen buitenlandse studenten’, Delftse Post, 27 januari 1976. 27 I-AL, 31 maart 2009. 28 A-AL, ‘Manual for Program for Foreign Wives, National Association for Foreign Student Affairs (NAFSA) Community Section, Washington, America’, 1, datum onbekend. 29 Privéarchief Milja Spoelstra (A-MS), ‘Getting to know you’, Magazine of the American’s Women’s Club of the Hague, November 1978. 30 Privéarchief Cockey Kuijlaars, Jubileumboek ING Leiden, 1964-2004, 40. 32 A-INGD, ‘Dear friends’, september 1967, shopping excursion to the shopping centre ‘De Boogaard’ in Rijswijk; A-INGD, map no 6, jaarverslag 1967-1968, bezoek supermarkt de Cooperatie, Albert Heijn, Nutricia, en Unilever. 33 A-INGD, map no. 6, jaarverslag 1972- 1973. 34 I-AL, 31 maart 2009; A-INGD, map 1, “Internationale buren” helpen in Delft vrouwen buitenlandse studenten’, Delftse Post, 27 januari 1976; idem, map no.3, Newsletter februari 2002. 35 A-INGD, map no.1, ‘Dear friends’, september 1967; idem, map no.6, jaarverslag 1986-1987. 36 A-INGD, map no.1, briefwisseling Nederlands Zuivelbureau, januari 1977; idem, notulen, 10 november 1987. 37 Privéarchief Sabien Venema (A-SV), ‘Where 25
and what to buy. Newcomers’ shopping guide’, datum onbekend. 38 A-INGD, map no.1, ‘International Neighbour Group legt contact met ITC- vrouwen. Taal vormt groot probleem’,
Hengelo’s Dagblad, 26 april 1972.
39
Interview met Liesje Ernst (I-LE), oud- gastvrouw ING Utrecht en Welcome Comité Nijmegen, 23 april 2009. 40 I-AL, 31 maart 2009. 41 A-INGD, map no.1, ‘Aan de Hollandse gastvrouwen’, september 1969; A-MS, ‘Our Furniture Depot’, Departure Supplement 1973. 42 A-AL, ‘jubileumboek ter ere van het dertigjarige bestaan van het Schermerhoorn-complex en het DISH- hotel’, Delft 1986, p. 6. 43 A-INGD, map no.1, ‘International Neighbourgroup legt contact met ITC- vrouwen. Taal vormt groot probleem’, Hengelo’s Dagblad, 26 april 1972; idem, map no.1, ‘Dear friends’, November 1982; idem, map no.2, ‘Newsletter’, januari 1999; A-MS, ‘Living in Delft. Everyday Life in Delft, some practical information’, november 1998. 44 A-INGD, map no.6, jaarverslag 1970-1971, ‘Conversatielessen’. 45 A-SV, ‘Practical Dutch’ written by mrs. J.A.Thomassen, mrs. F. Burger, december 1988. 46 A-SV, ‘woordenlijst’, 1983; A-INGD, map 1, ‘”Internationale buren” helpen in Delft vrouwen buitenlandse studenten’, Delftse Post, 27 januari 1976. 47 A-INGD, omslag no.1, Els Kemper, ‘International Neighbour Group; wegwijzer voor buitenlandse vrouwen’, 22 mei 1969. 48 A-MS, ‘…on learning to speak Dutch’, door Betty Keatinge, datum onbekend. 49 A-INGD, omslag no.1, ‘gastvrouwenregels’, 1977. 50 A-INGD, map no. 6, ‘jaarverslagen 1970- 1990’.
Skript Historisch Tijdschrift 33.2
33.2 versie 4.indd 79
79 7-6-2011 18:06:48
A-INGD, map no.1, verslag van de landelijke bijeenkomst van Commissies van Buitenlandse Gasten, Groningen, 3 juni 1982; idem, notulen, 15 oktober 1975; A-AL, ‘International Neighbourgroup Delft, 1967-1988’, Section II, p.1-4. 52 A-INGD, omslag no.1, Delftsche Courant, 13 januari 1977; idem, map 1, ‘”Internationale buren” helpen in Delft vrouwen buitenlandse studenten’, Delftse Post, 27 januari 1976. 53 A-AL, ‘jubileumboek ter ere van het dertigjarige bestaan van het Schermerhoorn-complex en het DISH-hotel’, Delft 1986, 6; idem, ‘Manual for Program for Foreign Wives, National Association for Foreign Student Affairs (NAFSA) Community Section, Washington, America’, ‘The needs of Foreign Wives’, 1, datum onbekend. 54 A-AL, Ruth Steketee, ‘The International Neighbours’, Anglican Sphere. Monthly magazine of st. Mary’s Anglican Church, Rotterdam, maart 1980; A-MS, ‘Living in Delft. Everyday Life in Delft, some practical information’, november 1998, 5, 7; A-AL, ‘Manual for Program for Foreign Wives, National Association for Foreign Student Affairs (NAFSA) Community Section, Washington, America’, p. 1, datum onbekend; A-INGD, map no. 1, ‘Dear friends’, December 1967 ‘World from your armchair’; idem, map no.6, jaarverslag 1966-1967, ‘lezingen’. 55 A-INGD, map no.1, ‘International Neighbourgroup legt contact met ITC- vrouwen. Taal vormt groot probleem’, Hengelo’s Dagblad, 26 april 1972. 56 A-INGD, map no.1, verslag van de landelijke bijeenkomst van de Commissies van Buitenlandse Gasten, Groningen, 3 juni 1982. 57 A-INGD, map no.1, verslag van de landelijke bijeenkomst van de besturen der International Neighbourgroups en eensluidende commissies en centra, 51
Nootdorp (Delft), 3 juni 1986. 58 A-INGD, map no.6, jaarverslag 1972-1973. 59 A-INGD, map no.1, brief aan Mrs. Stephen J. Rogers, presidente, van Mrs. Lindeijer- van der Baan, 5 mei 1971; idem, brief aan Mrs. Lindeijer-van der Baan van Mrs. Stephen J. Rogers, 7 juli 1971. 60 A-INGD, omslag no.1, Els Kemper, ‘International Neighbour Group; wegwijzer voor buitenlandse vrouwen’, 22 mei 1969. 61 I-AL, 31 maart 2009; I-LE, 23 april 2009; Interview met Cockey Kuijlaars, oud-gastvrouw ING Leiden, 17 april 2009. 62 A-AL, Steketee, ‘The International Neighbours’. 63 Marylin Warman, An introduction to living in Holland (herz. ed. 1981; Den Haag 1996); Rianne Boonstra, Marylin Warman, A practical guide to living in Holland (herz. ed. 1981; Den Haag 1996); Marilyn Warman, Wrijfpunten. Cultuurverschillen als bron van irritatie (2000), 5. 64 A-INGD, map no. 2, liedteksten Potluck Party, juni 2008; A-MS, cassettebandje met begeleidende muziek, datum onbekend. 65 A-INGD, map no.2, notulen gastvrouwenvergadering, 1 november 1999. 66 Dezelfde ontwikkelingen worden in het internationale onderzoek geconstateerd: Sam Scott, ‘The social morphology of skilled migration: the case of the British middle class in Paris’, Journal of Ethnic and Migration Studies 32 (2006) 1105- 1129. 67 Annelies Mooij en Patty van Woerden, ‘The International Neighbourgroup: feeling at home in Delft’, Het Proefschrift (Fall 2010), 25. 68 A-INGD, map no. 6, ‘jaarverslagen 2008- 2009’.
80 33.2 versie 4.indd 80
7-6-2011 18:06:49