Artikel: Collectief geheugen. Functie, werking en de angst voor slangen Auteur: Sebastiaan van der Lubben Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 24.4, 5-12. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Sebastiaan van der Lubben
Collectief geheugen Functie, werking en de angst voor slangen Kan een samenleving herinneren, bestaat er zoiets als een collectief geheugen? Jazeker, zegt W A Wagenaar, psycholoog en geheugendeskundige. Het werkt alleen niet altijd even goed. Sterker, het werkt regelmatig zeer gebrekkig. De overlevingswaarde van het collectief geheugen heeft onder feitelijke onjuistheden echter niet te lijden. Daarom blijven we fouten maken. Bovendien is het om te overleven verstandiger kennis te accepteren dan altijd kritisch te zijn.
'Er is bij een soort sprake van aangeboren kennis die het collectief geheugen in staat stelt dingen te doen. Die kennis is in de loop van de ontwikkeling van de soort verworven. Ook de mens heeft deze kennis, vaak gaat het hier om een impliciet herinneren. Als je aan mensen zou vragen of ze zich iets herinneren, dan komt er geen formuleerbare en toegankelijke herinnering, maar uit ons gedrag blijkt dat we het wel weten. Het is er wel degelijk. Een simpel voorbeeld van dit impliciet herinneren is de angst voor slangen. Dat hoeft niemand te leren. De eerste slang roept een afwerende reactie op. Iedereen is in meer of mindere mate bang voor deze reptielen.' Wagenaar heeft geen enkele moeite het collectieve geheugen te definiëren. Het collectieve geheugen blijkt geen geforceerde optelsom van alle individuele geheugens te zijn, maar blijkt volgens de psychologie zelfstandige uitspraken over collectieven te kunnen doen, ja juist over collectieven, zegt Wagenaar aan het eind van het interview. De functieleer, de discipline van Wagenaar, is juist op zoek naar overeenkomsten tussen mensen en laat variaties van individuen graag over aan anderen. Wagenaar is zelfs bereid het collectieve geheugen te koppelen aan de geschiedenis, zoals hij later in het interview zal doen.
Eigen geheugen Jarenlang deed hij onderzoek naar het functioneren van zijn eigen geheugen. Zo schreef hij gedurende een aantal jaren elke dag belevenissen op in een uitgebreid kaartensysteem op basis waarvan hij jaren later probeerde deze middels losse informatie-elementen weer te reconstrueren. Tijd, plaats, personen en emoties verdwenen in duizenden kaarten die stuk voor stuk weer werden opgediept om zaken uit het geheugen op te roepen. Hoe meer kaarten, hoe verder de herinnering was weggezakt. Voorts verscheen hij bij spraakmakende rechtzaken waar het geheugen van getuigen een essentiële rol speelde, niet alleen vanwege zijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid, maar vooral vanwege de consequenties voor de verdachte(n). Hij wees de rechters en aanklager van Demjanjuk, Ivan de Verschrikkelijke van Treblinka, op de mogelijkheid van een persoonsverwisse-
ling. Hij zette vraagtekens bij het verhaal van Yolanda uit Epe en deed onder meer onderzoek naar de Bijlmerramp. Conclusie: het collectief geheugen simplificeert, maar we hebben het nodig om te overleven.
Maatschappelijk geheugen 'Een andere vorm van collectief geheugen is die van een maatschappelijke vorm waarin een hele samenleving ergens van overtuigd is, op grond van ervaringen die misschien aanwezig zijn in die samenleving, die door iedereen worden gedeeld, zodat het lijkt of die overtuiging bij iedereen stoelt op individuele ervaringen. Hoe wist men in Joegoslavië dat daar zevenhonderd jaar geleden een slag tussen moslims en Serven heeft plaatsgevonden? Niemand kan daar een eigen herinnering aan hebben. Tito had dat zon lange periode onderdrukt, dat er geen enkele persoonlijke herinnering meer aan kon zijn. Het collectieve geheugen blijft echter gewoon bestaan en gevoed worden. Dat wordt zo persoonlijk, dat mensen op basis daarvan bereid zijn de wapenen op te nemen en elkaar de hersens in te slaan. Het dringt dan niet alleen door tot het kennispakket, maar wordt ook opgenomen in de belevingswereld.' 'Wij kunnen dingen in ons geheugen zetten die we niet zelf hebben meegemaakt, maar wel op een manier opslaan dat het lijkt of we er wel zelf bij waren. Dat blijkt wel eens bij getuigen die bij hoog en bij laag zweren dat ze iets hebben gezien, wat ze alleen maar hebben gehoord. Het verschil tussen het niet meemaken, maar wel als een persoonlijke herinnering opslaan, noemen we source amnesia. De herinneringen zijn niet voorzien van een label waarop staat hoe je aan die herinnering komt. We kunnen niet onderscheiden of we het zelf hebben meegemaakt of dat we het hebben gehoord van een ander. Bij sterke verhalen vormen we ons beelden. Deze beelden maken we zelf en slaan we op. Die beelden roept het geheugen later weer op, maar dan kunnen we niet bepalen of die beelden de werkelijkheid reflecteren of door ons zijn gemaakt bij een verhaal dat ons is verteld. Als ik vraag niet aan een olifant te denken, kan je het beeld van het beest niet onderdrukken. Zo werkt het ook bij deze verhalen; het beeld dat wordt opgeroepen verdwijnt in ons geheugen. De bron van het verhaal -onze eigen belevenis of de vertelde belevenis van een ander- vergeten we.'
Voorbeelden Wagenaar verrichtte een onderzoek naar deze laatste vorm van collectief geheugen. 'Bij de Bijlmerramp waren geen beelden voorhanden van de ramp zelf De eerste beelden op televisie waren van het brandend flatgebouw nadat het vliegtuig was neergestort. Anders dan in New York werd deze ramp niet op camera vastgelegd. Toch bleek dat zeer veel mensen zeer heldere beelden van het neerstortend vliegtuig op de flat in Amsterdam bleken te hebben. Sterker, ongeveer zestig procent van de Nederlanders had de overtuiging dat ze daadwerkelijk gezien hadden hoe het vliegtuig, na een soort glijvlucht door de Bijlmer, de flat ramde. Er waren mensen die beweerden dat ze de vleugel voorbij hadden zien komen. Dat kon helemaal
niet, omdat het vliegtuig recht naar beneden, boven op het dak van de flat was gestort. Er kon geen sprake zijn van een vlucht door de Bijlmer.' Zestig procent van de Nederlandse bevolking deelde het foutieve beeld van de ramp en allemaal maakten ze dezelfde fout. Een tweede voorbeeld van hoe een opgeroepen beeld hardnekkig in het geheugen kan blijven kleven, is de zaak van Yolanda uit Epe. 'Daarbij hebben de media enorm geholpen bij het creëren van een collectief slachtofferbeeld. Het beeld van een gruwelijk misdrijf en een onschuldig meisje dat het had overleefd. Het collectieve geheugen denkt dat deze rechtzaken hebben geleid tot een veroordeling van de verkrachters van Yolanda. Ze zouden baby's hebben vermoord en daar zijn ze voor veroordeeld. Het tegendeel is waar: de rechter heeft gezegd dat uit klinisch onderzoek is gebleken dat Yolanda in de periode van de verkrachtingen nooit zwanger is geweest, als je niet zwanger bent, krijg je geen baby, als je geen kinderen krijgt, kunnen ze niet vermoord worden en als ze niet vermoord zijn, moeten de verdachten worden vrijgelaten. Een buitengewoon knappe redenering van deze rechter, dit had ik nog nooit meegemaakt, zo knap. De verdachten zijn dus vrijgesproken. Onlangs was er een uitzending van IVandaag over Yolanda waarin ze toch weer als slachtoffer is neergezet. Iets anders zou ook niet aansluiten bij wat de kijkers willen zien.' Het collectieve geheugen vertekent niet alleen de werkelijkheid, het voedt zichzelf. De uitzending van IVandaag over Yolanda riep weer het verkeerde beeld op en ging niet in op de strafrechtelijke feiten, volgens Wagenaar. Het al aanwezige beeld van het slachtoffer werd wederom met beelden versterkt en wordt zo dieper en dieper in ons geheugen gegrift. Een derde voorbeeld gaat over Diekstra, de van plagiaat beschuldigde psycholoog uit Leiden. 'Hij had een aantal boeken van kaft tot kaft overgeschreven. Met voorwoord en nawoord en al. Geen stukken uit boeken, geen parafrasen van zinnen, geen slordige verwijzing, maar letterlijk. Alles eigende hij zich toe. Het gaat over patiënten waarbij hij doet alsof hij die patiënten heeft geholpen. Diekstra eigent zich het succes van de originele schrijver toe. Van kaft tot kaft. Dat is het geval. De media zijn op een heel ander spoor: zij doen alsof Diekstra kleine passages van boeken slordig van voetnoten heeft voorzien. Het beeld ontstaat dat we Diekstra toch wel heel hard hebben aangepakt en dat hij moet worden gerehabiliteerd. Het gaat mij niet om de negatieve waardering voor hem - ik heb een positieve waardering voor hem - het gaat mij hier over de maatschappelijke consequenties die aan een falend collectief geheugen worden gekoppeld, het gaat om het fenomeen. Dat is in het collectieve geheugen echter hardnekkig foutief opgenomen.' Wagenaar heeft ook opgetreden als getuige deskundige in de spraakmakende zaak tegen Demjanjuk; de kampbeul van Treblinka. De vraag rijst of de vele studies die over de Tweede Wereldoorlog in het algemeen, en de kampengeschiedenis in het bijzonder, een collectief geheugen hebben gevormd dat het individuele geheugen van getuigen in zaken tegen bijvoorbeeld kampbeulen heeft vertekend. 'Dat valt erg mee', zegt Wagenaar. Hij heeft onderzoek gedaan naar overlevenden van het Nederlandse kamp Erica. Daar werden in de oorlog door een Nederlandse officier van justitie gevangenen verhoord over de levensomstandigheden aldaar. Veel later werd één van de commandanten voor de rechter gedaagd en moest een aantal van de overlevenden tegen hem getuigen. Wagenaar had de beschikking over de originele getuigenissen uit 1943 en kon deze met de getuigenissen die in
de rechtzaak werden afgegeven vergelijken. Wagenaar had een unieke nulmeting: de eerste en tweede getuigenis konden perfect met elkaar worden vergeleken. Op basis van deze twee 'meetmomenten' kon inzicht worden gegeven over de werking van het individuele geheugen en collectieve geheugen van deze getuigen. 'Wat we zagen was a) niemand was het vergeten. Niemand had dat verdrongen; b) globaal bleken de verhalen van toen en veertig jaar later hetzelfde, niet aangedikt, niet meer of minder geworden; c) in detail waren er enorm grote verschillen. Het kamp was ingedeeld in een barakkenkamp voor de Nederlanders en een tentenkamp voor de joden. Een aantal was het tentenkamp vergeten - het was toen geen deel van hun eigen, dagelijkse problematiek. Er is geen sprake van dat verhalen en beelden over de Duitse concentratiekampen in de plaats zijn gekomen van de individuele herinnering. Dat komt niet door het trauma, maar omdat ze hun eigen herinnering hebben geconstitueerd. Ze hebben het verhaal niet gehoord, zoals bij de Bijlmerramp, ze waren het verhaal zelf. Ze zagen hun eigen beelden en die werden opgeslagen. Er is geen vacuüm dat moest worden opgevuld.' Dit betekent overigens niet dat een individueel geheugen betrouwbaarder is dan een collectief geheugen. Wel kan worden gesteld dat een collectief geheugen minder genuanceerd is. Het is een samenballing van wat veel mensen zeggen, beelden worden gesimplificeerd. Het beeld dat veel Nederlandse jongeren hebben over de Tweede Wereldoorlog gaat over de verdwenen fietsen. 'Die oorlog is toch niet over fietsen uitgevochten? Ik hoor nooit iemand zeggen: eerst mijn oma terug. Duitsers hebben al onze fietsen gestolen, dat is het sterkste beeld in het collectief geheugen.' Hoe kan dat? Hoe kunnen we ons zo vreselijk vergissen? Omdat er een vacuüm bestaat dat moet worden opgevuld. 'Het beeld van die fiets is een makkelijk beeld voor een generatie die straks überhaupt niet meer weet waar die oorlog om ging. Als kennis ontbreekt, worden beelden van de collectiviteit sneller opgenomen in het collectief geheugen.' Dan vraagt Wagenaar hoe het proces tegen Demjanjuk is afgelopen. Is hij berecht en opgehangen? De schrijver dezes denkt van wel. Neen, zegt hij, Demjanjuk was onschuldig. Er was sprake van een persoonsverwisseling. De echte Ivan de Verschrikkelijke is gearresteerd en terechtgesteld. 'Journalisten vragen mij nooit hoe die zaak nu is afgelopen. Ze denken het allemaal te weten, maar ze weten het niet.' De zaak Demjanjuk en de rol van het individuele geheugen is uitgebreid beschreven door de psycholoog Douwe Draaisma in diens vorig jaar verschenen Waarom het leven sneller gaat alsje ouder wordt (Historische uitgeverij, Bussum). De variabele in dat proces bleek niet zozeer het geheugen, als wel de wijze waarop de herinneringen door de aanklagers waren opgeroepen.
Collectieve dissonantie Als er sprake is van lectieve dissonantie? ondergraven? 'Laten ding heb van: ik ben
een collectief geheugen, is er dan ook sprake van colAccepteren we feiten die ons collectief geheugen we terugkeren naar de slangen. Stel dat ik een hounooit gebeten, dat zal allemaal best meevallen, ledere
generatie zou het gevaar opnieuw moeten leren. Dat is niet handig, het is eigenlijk veel handiger dat zulke herinneringen zonder de behoefte om deze zelf te onderzoeken als juist worden aangenomen. Dat vergroot onze overlevingskansen. Het geheugen biedt ons betere overlevingskansen dan een voortdurende kritische houding. Het geschiedenisonderwijs in Nederland heeft jarenlang beelden gegenereerd die absoluut niet overeenkomen met de werkelijkheid.' Wagenaar herinnert aan het beeld dat het geschiedenisonderwijs van Spanjaarden heeft opgeroepen. 'Het waren barbaren die moordend door de Lage Landen trokken.' Hij is zelf onlangs in Zuid-Spanje geweest en heeft daar de restanten van een uiterst ontwikkelde cultuur gezien. 'Je vraagt je af waarom die hoogontwikkelde Spanjaarden überhaupt naar Nederland zijn getrokken. Het blijkt een totaal ander beeld dan dat ons tijdens de geschiedenislessen is bijgebracht.' Ook die beelden, en die geschiedschrijving hebben een functie. Het heeft een overlevingswaarde. 'Het heeft zin dingen in je geheugen op te nemen zonder dat ze gebaseerd zijn op feiten en waarnemingen, als dat overlevingswaarde heeft. Jarenlang is onderzoek gedaan naar het slecht werkend geheugen en dit onderzoek gaat vooral over de fouten die worden gemaakt. Het is wel raadselachtig dat het enige wat wij voor hebben op andere soorten ons geheugen is. Maar als dat zo feilbaar is, hoe hebben we dan overleefd? Het antwoord is: er kan wel een discrepantie zijn tussen wat we in ons hoofd hebben en de werkelijkheid, maar die is altijd functioneel. We kunnen als natie overleven als we allemaal beelden in ons opslaan waaruit blijkt waardoor onze natie nu zo groot is, waarom wij anders zijn dan anderen en wat onze eigenheid is en wat dat waard is. Als we daar aan twijfelen, dan overleeft de natie het niet.'
Media Bij de vorming van de beelden die het collectieve geheugen vormen, spelen de media een belangrijke rol. 'Zij kunnen daar op twee manieren een rol in spelen. Eén: ze kunnen aan geheugenverlies lijden, net als iedereen. Ik ben niet onder de indruk van de researchkwaliteiten van de media. Een voorbeeld van wat mij buitengewoon ergert: als een journalist bij mij komt om me over een nieuw boek te interviewen, dan heeft hij een mapje met een aantal krantenartikelen bij zich. Dan wordt ik buitengewoon pissig, ze zitten elkaar gewoon na te praten. Heb je nou mijn boek gelezen? Nee, de journalist vraagt over wat anderen over mijn boek hebben geschreven. Die hebben het ook niet gelezen. De doorsnee journalist bereidt zich voor met de berichten van andere journalisten. Daardoor word je het snel met elkaar eens in dat circuit, maar of het te maken heeft met de feiten is een tweede. Dat is één manier waarop journalisten bijdragen aan de vertekening van het collectief geheugen. Men kan ook doelbewust beelden creëren, om wat voor reden dan ook. Het voorbeeld van Yolanda is daar een goed voorbeeld van. Met name een aantal journalisten van de Telegraaf heeft haar van dag tot dag doelbewust, let op, als slachtoffer neergezet. Ze waren erbij, maar ze liegen.' De overeenkomst tussen de voorbeelden van het falend geheugen, is het schokkend karakter, de centrale plaats die ze in de publieke opinie innamen. Dat geeft te denken als straks de rechtzaak tegen Volkert van der G., de verdachte van de moord op Fortuyn, daadwerkelijk begint. Eén belangrijk aspect van een mogelijk
falend collectief geheugen is reeds aanwezig. Kennis over de persoon Volkert van der G. is niet voor handen; er is sprake van een kennisvacuüm wat een belangrijke voorwaarde voor feitelijke onjuistheden is. Dat kennisvacuüm is er ook met betrekking tot zijn persoonlijke motieven. Hoe zal hij over tien jaar worden herinnerd? Nu is in ieder geval een ideaal nulpunt waartegen de ontwikkeling van het geheugen kan worden afgezet.