Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleidingen: Godsdienst-Pastoraal Werk; hbo-bachelor Leraar voortgezet onderwijs van de 2e graad in Godsdienst; hbo-bachelor Locatie: Leeuwarden / Enschede Varianten: Deeltijd; Crohonummers: 35146 + 35441 Visitatiedatum: 28 mei 2009
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2009
2/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 12
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 20 32 35 38 42
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
47 48 53 57 59 61
3/69
4/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
5/69
6/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen GodsdienstPastoraal Werk en Leraar Voortgezet Onderwijs van de 2e graad in Godsienst van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden heeft onderzocht. Het rapport beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2009 toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 28 mei 2009. Het panel bestond uit: De heer prof.dr. C.A.M. Hermans (voorzitter, domeinpanellid); De heer drs. R. Koorneef (domeinpanellid) Mevrouw A. ten Dam (studentpanellid); De heer drs.ing. A.G.M. Horrevorts (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Stichting Noordelijke Hogeschool Leeuwarden is een instelling voor hoger beroepsonderwijs die in 1987 is ontstaan. Aan de NHL studeren per 2008/2009 rond de 10.000 studenten en zijn ongeveer 1100 personeelsleden (844 FTE) werkzaam. De Hogeschool bestaat uit vier instituten en het ondersteunend Service Center voor Kwaliteit en Organisatie. De vier instituten zijn: Economie en Management, Techniek, Educatie en Communicatie, Zorg en Welzijn. De opleidingen Godsdienst-Pastoraal Werk en Leraar
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
7/69
Voortgezet Onderwijs van de 2e graad in Godsdienst maken deel uit van het Instituut Zorg en Welzijn. In het Strategisch Plan 2008-2011 geeft de NHL aan dat ze wil uitgroeien tot een Regional University of Applied Sciences, die een breed scala aan Bachelor en Master opleidingen, praktijkgericht onderzoek en contractactiviteiten aanbiedt. Het bestaansrecht van de hogeschool is gelegen in de functie van de hogeschool voor de regio. Onderwijs, onderzoek en contractactiviteiten zijn hier op afgestemd. Instituut Zorg en Welzijn Het instituut Zorg en Welzijn (Z&W) bestaat uit vier afdelingen: Zorg, Welzijn, Pedagogiek en Theologie. Deze afdelingen verzorgen de volgende opleidingen: Verpleegkunde, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Culturele en Maatschappelijke Vorming, bachelor en master Pedagogiek, Godsdienst-Pastoraal Werk en Leraar VO van de tweede graad in Godsdienst en de Master Theologie. Ten dienste van de kenniscirculatie zijn er twee lectoraten: Talma lectoraat en het Lectoraat Maatschappelijke Participatie voor (jonge) mensen met een Licht Verstandelijke Beperking. Circa 1850 studenten volgen een opleiding en het onderwijs wordt verzorgd door 162 medewerkers met een gezamenlijke aanstellingsomvang van ongeveer 97 FTE. De NHL heeft gekozen voor competentiegericht onderwijs. Het instituut heeft dat beleid geadopteerd en het competentiegericht leren ingevoerd in alle bacheloropleidingen. Afdeling Theologie Het instituut heeft ervoor gekozen om de opleidingen theologie zelfstandig te laten opereren als een eigenstandige afdeling. De afdeling verzorgt hogere beroepsopleidingen inclusief bijen nascholing voor begeleiding van zingevingsprocessen op het gebied van levensbeschouwing, religie en geloof. Daarnaast levert de afdeling een bijdrage aan het verder ontwikkelen van de betrokken beroepen door het stimuleren en verrichten van onderzoek op het gebied van begeleiden en opleiden op levensbeschouwelijk terrein. De afdeling Theologie verzorgt onderwijs in het domein van godsdienst en zingeving. Er is een intensieve samenwerking tussen de opleidingen GPW, LEROGD2 en de Master Leraar Godsdienst. Binnen de bacheloropleidingen zijn er gemeenschappelijke programmaonderdelen, een gemeenschappelijk didactisch concept, één toetsbeleid, één personeelsplan en één kwaliteitszorgsysteem. De meeste docenten zijn bij beide bacheloropleidingen betrokken. De afdeling Theologie verzorgt de opleidingen met één docententeam op twee locaties, te weten Leeuwarden en Enschede. De opleidingen zijn op beide locaties identiek qua vorm en inhoud. Meerdere docenten verzorgen colleges op beide lesplaatsen en bij ontwikkelingen en/of innovaties bestaat er direct contact tussen de locaties. De docentenvergadering is altijd in Zwolle en wordt gefrequenteerd door alle docenten. De afdeling heeft de programma’s van beide opleidingen gebaseerd op twee beginselen: haar oecumenische gerichtheid en haar seculiere karakter. Hiermee onderscheiden, aldus de NHL, de opleidingen zich in het land van andere opleidingen die zich direct verbonden voelen met kerken (R.K. of PKN). De NHL opleidingen GPW en LEROGD2 bieden studenten
8/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
gelegenheid om theologie te studeren op hbo-niveau met waardering voor pluriformiteit en interreligieuze communicatie. Hun focus is gericht op de gehele samenleving met als doel een bijdrage te leveren aan de humaniteit. Het aantal FTE bij de afdeling Theologie is 6,19 (inclusief de interim-manager en het secretariaat). Alle docenten zijn betrokken bij de onderwijsontwikkeling. Zij verzorgen colleges, coaching en assessments bij beide bacheloropleidingen. In 2008 waren 107 studenten ingeschreven voor beide opleidingen. De afdeling heeft sinds 2004 intensief gewerkt aan de vernieuwing van het onderwijs van de opleidingen GPW en LEROGD2, naar aanleiding van de resultaten van de visitatie dat jaar en de onderwijsvernieuwing binnen de NHL. De voornaamste doelstellingen van deze onderwijsvernieuwing waren: • Versterking van de beroepsgerichtheid van het onderwijs door invoering van competentiegericht onderwijs zoals vastgelegd in de NHL Standaards. • De invoering van de major/minor structuur conform de NHL Standaards, waarbij studenten GPW en LEROGD2 veel gezamenlijk optrekken binnen de major. De samenwerking vindt met name plaats binnen de conceptuele leerlijn. Bij de integrale leerlijn en de coaching/studieloopbaanbegeleiding (SLB) volgen de studenten hun eigen opleidingstraject. De bacheloropleidingen GPW en LEROGD2 zijn zeer met elkaar verweven. Beide opleidingen leiden op tot professionals die competent zijn om op het gebied van godsdienst en zingeving te functioneren, problemen te herkennen, te analyseren en methodisch te benaderen. Kenmerk van de opleidingen is de levensbeschouwelijke communicatie. De GPW is voortgekomen uit de lerarenopleiding in de jaren tachtig en vormt sinds die tijd een hechte band met LEROGD2. Voor beide zijn de agogische en educatieve competentie van belang, waarbij bij de GPW het accent ligt op de agogie en bij LEROGD2 op de educatie. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode april – mei 2009 inhoudelijk voor op het bezoek 28 mei 2009.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
9/69
Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juli 2009 een concept van het rapport ontvangen voor een controle op feitelijke onjuistheden. Het panel heeft daarin om aanvullend materiaal gevraagd. Medio oktober 2009 heeft NQA aanvullend materiaal ontvangen en begin november 2009 is het definitieve rapport vastgesteld door het panel. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een
10/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
11/69
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet LEROGD2 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende 1.2 Niveau bachelor Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Voldoende 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Voldoende 2.4 Studielast Voldoende 2.5 Instroom Goed 2.6 Duur Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Voldoende 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Goed 3.2 Kwantiteit personeel Goed 3.3 Kwaliteit personeel Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
12/69
GPW Voldoende Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Goed Voldoende
Goed Voldoende
Goed Positief
Goed Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Doelstellingen opleiding De facetten behorend bij dit onderwerp zijn met voldoende of goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma De facetten behorend bij dit onderwerp zijn met voldoende of goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel De facetten behorend bij dit onderwerp zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen De facetten behorend bij dit onderwerp zijn met voldoende of goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De facetten behorend bij dit onderwerp zijn met voldoende of goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten De facetten behorend bij dit onderwerp zijn met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
13/69
14/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
15/69
16/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
GPW LEROGD2
Voldoende Voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Godsdienst-Pastoraal Werk (GPW) • Het competentieprofiel van de opleiding GPW is gebaseerd op het landelijke domeincompetentieprofiel van het Landelijk Overleg Opleidingen Theologie, dat beschreven is in het document: Een professional met diepgang (2006). Het profiel is tot stand gekomen in samenwerking met vertegenwoordigers uit het werkveld. Elke opleiding, dus ook die van de NHL heeft hieraan een eigen invulling gegeven. Het profiel is landelijk door het LOO geaccepteerd. Ook heeft het LOO een bijdrage geleverd aan het document Vele takken, één stam, waarin de opleiding GPW naast een aantal sociaal agogische opleidingen een plaats krijgt. De opleiding maakt deel uit van de sector hoger sociaal agogische opleidingen (HSAO). • De opleiding heeft in 2004 een eerste competentiekaart ontwikkeld, bestaande uit vijf competenties. Hieraan zijn in 2006 twee landelijk ontworpen competenties toegevoegd, namelijk de missionaire competentie en de educatieve competentie. • De midterm audit in 2008 was aanleiding om nieuwe beroepsprofielen te definiëren. Dit heeft geleid tot beroepsprofielen die inmiddels door de werkveldadviescommissies van de opleidingen zijn goedgekeurd. In de nieuwe profielen worden de competenties op drie niveaus beschreven: propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. Er zijn geen landelijk vastgestelde beroepsprofielen. • Het panel stelt vast dat de competenties van de opleiding GPW aansluiten bij de beroepspraktijk. De opleiding schrijft in het zelfevaluatierapport dat de eerste stappen gezet zijn naar internationalisering. Een vergelijking van de competenties met een internationale standaard voor GPW heeft de opleiding niet gemaakt. In een multiculturele samenleving met vele verschillende opvattingen over zingeving en een diversiteit aan godsdiensten acht het panel dit wel relevant. Om die reden komt het panel tot het oordeel voldoende. Leraar Godsdienst in de tweede graad (LEROGD2) • Voor de opleiding LEROGD2 bestaat, aldus de opleiding geen recent landelijk erkend beroepsprofiel. Het laatste landelijke profiel dateert uit 1999. Er zijn wel landelijke beroepsstandaarden (Beroepsstandaarden docenten godsdienst/levensbeschouwing,
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
17/69
•
•
• •
•
• •
2008) en er is een gedragscode (Gedragscode docenten godsdienst/ levensbeschouwing, 2008). Omdat er geen landelijk beroepsprofiel voor de opleiding LEROGD2 is heeft de opleiding ervoor gekozen om een eigen beroepsprofiel te ontwerpen door aan te sluiten bij het profiel van GPW en de SBL-competenties. Hierdoor ontstaat, aldus de opleiding, een specifiek competentieprofiel voor de docent godsdienst / levensbeschouwing opgeleid in het domein van godsdienst/theologie. De opleiding LEROGD2 gaat uit van hetzelfde profiel als GPW en beide opleidingen hebben dezelfde competenties. De verschillen tussen de leraar en de Pastoraal werker komen naar voren in de beschrijvingen van de beroepssituaties en beroepsrollen. In de beroepsrollen van GPW en LEROGD2 is beschreven welke attitudes van belang zijn en dus verworven moeten worden in de opleiding. Het panel stelt vast dat de didactische en pedagogische competenties van de leraar in de missionaire en de educatieve competentie impliciet tot uiting komen. Dit kan, aldus het panel, concreter door de SBL-competenties meer dan nu het geval is expliciet te verwerken in de competenties van de lerarenopleiding Godsdienst. In het nieuwe Beroeps- en competentieprofiel voor de opleiding leraar VO (2e graad) in godsdienst (19 april 2009) zijn de doelen expliciet beschreven in termen van het leraarschap en gerelateerd aan de SBL-competenties. Het onderwijs van de LEROGD2 van de NHL is nog niet op deze nieuwe set van competenties gebaseerd. Met betrekking tot de internationale vergelijking geldt hetzelfde als bij de opleiding GPW. Het panel komt tot het oordeel voldoende.
Algemeen • Beide opleidingen profileren zich van andere opleidingen GPW en LEROGD2 door hun oecumenische karakter. Studenten met diverse achtergronden gaan vanuit hun eigen identiteit met elkaar in gesprek en studeren samen. • In de beide opleidingen wordt gewerkt aan de internationalisering. Zo zijn in 2007/2008 contacten gelegd met twee Universiteiten in Turkije. Ook wordt studenten de mogelijkheid geboden om een stage in het buitenland te lopen. En docenten nemen deel aan internationale organisaties van Pastoraal werkers en godsdienstleraren. Het panel stelt vast dat de effecten daarvan op het onderwijs zoals bijvoorbeeld het ontwikkelen van de body of knowledge beperkt zijn.
Facet 1.2
Niveau bachelor
GPW Goed LEROGD2 Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor.
18/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • In het zelfevaluatierapport wordt in een matrix voor de beide opleidingen een overzicht gegeven van de relatie tussen de Dublin Descriptoren en de competenties van de beide opleidingen. Een voorbeeld: de Dublin Descriptor Kennis en Inzicht is geoperationaliseerd als: 1) heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit overtreft, 2) functioneert in (complexe) situaties waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is (gespecialiseerde handboeken, actuele vakliteratuur). Voor de beide opleidingen zijn hier de volgende competenties aan gerelateerd: 1) het aanreiken en verwerven van een begrippenkader, 2) de hermeneutische competentie, 3) de educatieve competentie en 4) de agogische competentie. • De Dublin Descriptoren zijn terug te vinden in de door de opleiding onderscheiden leerlijnen, de conceptuele leerlijn, de integrale leerlijn en de studieloopbaanleerlijn. In de eerste leerlijn neemt de Dublin Descriptor Kennis en Inzicht een belangrijke plaats in. Het toepassen van kennis en inzicht is van belang in de integrale leerlijn door te werken aan professionaliseringstaken. De Dublin Descriptoren Oordeelsvorming, Communicatieve processen en Leervaardigheden komen in alle leerlijnen aan de orde. • In de beschrijvingen van de competenties worden drie niveaus onderscheiden. De drie niveaus beschrijven de mate van zelfsturing, ontwikkelingsvermogen en leervermogen. Studenten kunnen het niveau demonstreren met behulp van de te bestuderen literatuur (kennis en inzicht), de mate van complexiteit van beroepssituaties en het beheersen van onderzoeksvaardigheden.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
GPW Goed LEROGD2 Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • Zoals al beschreven bij facet 1.1 zijn de curricula van de opleidingen GPW en LEROGD2 (zie ook facet 1.1) gebaseerd op de landelijke beroepsprofielen, die zich richten op meerdere rollen die horen bij het pastoraat (GPW) en het onderwijs (LEROGD2).
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
19/69
•
•
• •
De voor deze rollen kenmerkende beroepssituaties, taken en resultaten geven richting aan de invulling van de curricula. De beide opleidingen sluiten aan bij de huidige competentieprofielen voor godsdienst en Pastoraal werk en de leraar godsdienst in de tweede graad. Voor GPW geldt dat zij in relatie staat met de Protestante Kerk Nederland en het Landelijk Overleg Opleidingen theologie (LOO) en de opleiding LEROGD2 staat in relatie met de Vereniging Docenten Levensbeschouwing en Godsdienst (VDLG) en de Stichting Beroepskwaliteit Leraren. De beide beroepsprofielen worden gecontroleerd en zijn gevalideerd door de Werkveld Advies Commissie GPW (WAC GPW) en de Werkveld Advies Commissie LEROGD2 (WAC LEROGD2). Beide WAC’s zijn in 2007/2008 nieuw samengesteld. Afgestudeerden van GPW werken als Pastoraal werker in ziekenhuizen, verzorgingscentra, bejaardentehuizen, kerkelijke gemeenten. Afgestudeerden van LEROGD2 werken als leraar in het vo of (v)mbo.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
GPW Voldoende LEROGD2 Voldoende
Criteria -
-
Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • De afdeling Theologie heeft haar onderwijsvisie vastgelegd in de nota Gemengd Onderwijsmodel (2005). Het model gaat uit van het constructivisme, sterke relatie met de praktijk, inrichting van het onderwijs in drie leerlijnen: conceptuele lijn, integrale lijn en studieloopbaanlijn. Het programma is thematisch ingevuld. Elk thema is gebaseerd op competenties. Voor elke competentie wordt met behulp van indicatoren aangegeven op welk niveau de student deze moet beheersen. • Kennisontwikkeling vindt plaats via literatuur. De kennisbasis is vastgelegd in de Body of Knowledge. Voor de Lerogd2 is de kennisbasis beschreven op http://www.feo.hvu.nl/kennisbasis/default.asp. De opleidingen hebben gedeeltelijk dezelfde kennisbasis. Als basis voor de conceptuele leerlijn is voor beide opleidingen de theologie de ‘Bezugswissenschaft’. Hiertoe behoren de vakken Bijbelwetenschappen,
20/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Geschiedenis van het Christendom, Sociale Wetenschappenen (godsdienstsociologie, godsdienstpsychologie), Godsdienstwetenschap en Praktische theologie. In de studiegidsen is per lesavond beschreven wat de inhoud van elk college is, welke literatuur moet worden bestudeerd. Het panel stelt vast dat de literatuur actueel is en van het niveau dat van een hbo-opleiding verwacht mag worden. In 2008 is het visiedocument Zorg en Welzijn verschenen. Daarin is de veranderende context van het domein beschreven en de implicaties voor beroep en opleiding. Dit heeft geleid tot expliciete aandacht voor zingevingsvraagstukken in de opleiding. Binnen de opleiding worden zingevingsvraagstukken casuïstisch uitgewerkt bij professionaliseringstaken en werkcolleges. Studenten komen onder andere in aanraking met de praktijk door praktijkopdrachten uit te voeren binnen de integrale leerlijn. De opdrachten zijn in eerste instantie gestructureerd en doen vervolgens een groter beroep op de eigen verantwoordelijkheid en de zelfsturing van de student. Opdrachten zijn gerelateerd aan het Pastoraal werk of aan het verzorgen van godsdienstonderwijs. Studenten maken vanaf het eerste jaar kennis met de praktijk. Dit is sinds 2005 ingevoerd. De praktijkgerichte aanpak wordt door studenten hoog gewaardeerd. Toch vinden studenten dat praktijkgerichtheid van de opleiding nog versterkt kan worden. Voor 2009/2010 staat een intensivering van de relatie met de praktijk op het programma door meer praktijkgerelateerde opdrachten te formuleren. Verder zullen er in de conceptuele en de integrale leerlijn meer professionaliseringstaken (p-taken) geprogrammeerd gaan worden. Het panel maakt uit de studiegids op dat er op een geïntegreerde manier gewerkt wordt aan het ontwikkelen van beroepsvaardigheden in de stages, proeflessen en werkgroepen. In het vierde jaar leerjaar wordt in het eerste semester aandacht besteed aan het verwerven van onderzoeksvaardigheden (praktijkgerelateerd onderzoek). Het aanleren van een onderzoekende houding vraagt, aldus het panel, veel oefening en feedback op uitgevoerde onderzoeksopdrachten. Naar het oordeel van het panel zou dit onderwerp al eerder in de opleiding programma geprogrammeerd moeten worden en als een rode draad door de opleiding moeten lopen. Met ingang van het studiejaar 2009/2010 zijn onderzoeksvaardigheden vanaf het tweede studiejaar in het programma opgenomen. De geïntegreerde en thematische aanpak van het onderwijs maakt, aldus het panel, het moeilijk zicht te houden op de mate waarin studenten de basiskennis verwerven van de disciplines die, volgens het panel, de basis van beide opleidingen dienen te vormen: godsdienstsociologie, godsdienstpsychologie en godsdienstwetenschappen. Docenten met wie het panel sprak melden dat er een analyse wordt gemaakt van de kenniscomponent in het nieuwe curriculum. Resultaat daarvan is dat in het eerste semester de volgorde van het aanbod is aangepast alsmede de inhoud van de stof. In de nieuwe semestergidsen wordt de link tussen de inhoud van het programma en de competenties benoemd en toegelicht. Het panel stelt op basis van het bestuderen van de studiegidsen en de gesprekken met studenten en docenten vast dat de opleidingen sterk praktijkgeoriënteerd zijn. Bovendien is de persoonsgerichte oriëntatie in de opleidingen sterk ontwikkeld. Het panel beoordeelt
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
21/69
dit positief. Voor de Pastoraal werker en de leraar zijn persoonsgebonden kenmerken en attitudes sterk bepalend voor de wijze waarop de beroepsrol wordt uitgevoerd. Dit werken aan de persoon komt onder andere tot uiting in de studieloopbaanlijn. In de slb-lijn wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van attitudes en vaardigheden (naast kennis) en reflectie op het persoonlijk functioneren. In de slb-lijn besteden studentenaandacht aan het beschrijven van en reflecteren op de eigen competenties en het verder ontwikkelen daarvan (persoonlijk ontwikkelplan). • Het panel komt tot het oordeel voldoende vanwege de opmerkingen over het verwerven van de basiskennis en de onderzoekende houding.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
GPW Voldoende LEROGD2 Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • Het programma van beide opleidingen is beschreven in de documenten: Studentenstatuut GPW en Studentenstatuut LEROGD2 • De afdeling Theologie heeft haar onderwijs vastgelegd in de nota Gemengd Onderwijsmodel (2005). Daarmee wordt bedoeld dat studenten de beroepsspecifieke competenties verwerven, aansluitend op de reeds verworven competenties door eerdere studie en/of beroepspraktijk. Belangrijke punten van dat onderwijsmodel zijn: - Een constructivistische visie op leren (Vygotsky); - Een sterke relatie met de beroepspraktijk; - Een gemengd model: verwerving van competenties in deeltijd; - Toenemend besef van bekwaamheid van de student en toenemende zelfsturing; - Inrichting van het onderwijs in drie leerlijnen: conceptuele leerlijn (verwerving van kennis), integrale leerlijn (verwerving van kennis, vaardigheden en attitudes staat centraal) en studieloopbaanlijn (dee ontwikkeling van de student staat centraal). • De afdeling gaat uit van thematisch onderwijs. De thema’s zijn ontleend aan de vijf uitgangspunten van Ploeger: leitourgia, diakonia, verlangen, hermeneutiek en gelijkwaardigheid in spreken en handelen. Ieder thema is weer in onderwerpen uitgewerkt.
22/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
• De gekozen thema’s bieden, aldus de opleiding, de mogelijkheid een curriculum op te bouwen dat voldoende dicht bij het beroep van de pastor of leraar godsdienst staat. De volgende zeven thema’s staan in de opleiding centraal: Praktijkleren, God en mens, Identiteit en opdracht, Realiteit en verlangen, Woord en beeld, Handelen en spiritualiteit en Oecumene (verplichte minor). • De competentieprofielen vormen de basis voor de beide opleidingen. Door middel van de conceptuele leerlijn en de integrale leerlijn worden studenten in staat gesteld om op een steeds hoger niveau de competenties te leren beheersen. Er worden drie niveaus onderscheiden: die van de propedeutische fase, de hoofdfase en de afstudeerfase. • De conceptuele leerlijn loopt door alle drie de fasen. In de propedeuse worden eenvoudige opdrachten vanuit simpel situatiebeschrijvingen gegeven. Verder wordt aandacht besteed aan procedures en werkmodellen, die gericht zijn op kennis en inzicht. In de hoofdfase worden de situaties complexer en gedifferentieerder, de opdrachten meervoudig en zijn er keuzemogelijkheden tussen procedures en werkmodellen. Kennis en inzicht moet worden toegepast en geanalyseerd. De focus ligt op toepassing en analyse. De conceptuele leerlijn in de afstudeerfase wordt gekenmerkt door complexe situaties en meervoudige opdrachten. Verder leren studenten om procedures en werkmodellen zelfstandig te ontwikkelen. De focus ligt op synthese en evaluatie. • De integrale leerlijn kent dezelfde drie niveaus. Tijdens de propedeuse maken de studenten kennis met de beroepspraktijk en oefenen door middels van observaties en interviews. In de volgende fase, de hoofdfase wordt de relatie met de beroepspraktijk geïntensiveerd door studenten beroepsgerichte opdrachten te laten uitvoeren in het kader van de zogenoemde p-taken (professionaliseringstaken). • De studieloopbaanlijn dient ter ondersteuning van de conceptuele en de integrale leerlijn. • Tijdens de afstudeerfase dienen alle competenties op niveau 3 te zijn verworven. Studenten moeten hermeneutisch competent zijn, persoonlijk, communicatief, organisatorisch, educatief, agogisch en missionair competent. • De beide opleidingen geven in een matrix in het zelfevaluatierapport aan in welke programmaonderdelen (thema’s) welke van de zeven competenties aan bod komen. De Dublin descriptoren komen expliciet aan bod in de studieloopbaanlijn en in de integrale toets aan het eind van elk leerjaar (POP-1 tot en met POP-4). • In de semestergidsen staan indicatoren beschreven voor het beheersingsniveau van de competenties. De student moet in de semesterpresentatie (een assessment, waarmee een semester wordt afgesloten) aantonen dat hij voldoet aan het vereiste niveau. De indicatoren, zijn aldus de opleiding, een concretisering van de competenties. • Het panel heeft de informatie in het zelfevaluatierapport en de studiegidsen bestudeerd. Tevens is de relatie tussen programma en competenties uitvoerig besproken met de docenten. Uit de informatie en het gesprek maakt het panel op dat de relatie tussen het programma en de competenties wel aanwezig is, maar dat de relatie meer impliciet dan expliciet gelegd kan worden. Naar het oordeel van het panel zouden de indicatoren nog duidelijker beschreven kunnen worden (in termen van concreet waarneembaar gedrag of aanwezige kennis). Als de indicatoren van GPW en LEROGD2 vergeleken worden met bijvoorbeeld de SBL-competenties, dan zijn de laatste veel krachtiger en meer richtinggevend voor de inrichting van het onderwijs en de beoordeling.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
23/69
• Beide opleidingen hebben nieuwe beroepsprofielen opgesteld met een beschrijving van de competenties op drie niveaus. Op basis hiervan zullen competentiebeschrijvingen worden aangepast met nieuwe indicatoren en niveaus. Op basis hiervan worden de semesterprogramma’s herontworpen. De nieuwe eerstejaars programma’s zullen in 2009-2010 van start gaan. • Het panel komt tot het oordeel voldoende vanwege de opmerking over de uitwerking van de indicatoren in de studiegidsen.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
GPW Voldoende LEROGD2 Voldoende
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • Beide curricula zijn opgebouwd op basis van de beroepscompetenties. Het domein van godsdienst en zingeving is medebepalend. Elk semester van de curricula heeft een thema dat is gebaseerd op dat domein. De thematische aanpak en de drie leerlijnen bepalen, aldus de opleiding, in hoge mate de samenhang in de opleiding. • In het eerste leerjaar worden de thema’s Woord en beeld (semester 1) en God en Mens (semester 2) behandeld, en in het tweede leerjaar de thema’s Spiritualiteit en Handelen (semester 1) en Realiteit en Verlangen (semester 2). De thema’s in leerjaar drie zijn Identiteit en Opdracht (semester 1) en Oecumene (semester 2). Tot slot zijn de onderdelen in het vierde leerjaar Praktijk leren, inclusief praktijkgerelateerd onderzoek (semester 1) en een vrije minor (semester 2). • De integrale leerlijn is van belang voor de realisatie van de verticale samenhang. In deze lijn gebruikt de student de verworven kennis en oefent hij door middel van beroepskenmerkende situaties vanuit de beroepspraktijk. Hij verbindt hiermee de theorie met de praktijk. De vrije minor (de differentiatie) dient samen te hangen met de major. De student dient een schriftelijk verzoek in bij de examencommissie waarin hij motiveert in welke mate de vrije minor bijdraagt aan de ontwikkeling van zijn competenties als Pastoraal werker of leraar godsdienst. De examencommissie bewaakt de samenhang met de major en ziet toe op de beroepsrelevantie van de buiten de opleiding gekozen minor. • In de conceptuele leerlijn staat de kennisbasis centraal, die behoort bij het domein van godsdienst en zingeving en het leraarschap. • In de derde leerlijn, de studieloopbaanleerlijn krijgen studenten een coachingstraject, dat is gerelateerd aan de eerste twee leerlijnen. In de slb-leerlijn wordt aandacht besteed aan de samenhang tussen de studieonderdelen. Er wordt in de studie uitgegaan van constructivistisch leren en studenten kunnen veel eigen ervaringen inbrengen in het
24/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
•
•
•
• •
•
praktijkleren. SLB helpt dan in het ontdekken van de samenhang tussen het programmaaanbod en de eigen leerervaringen. De samenhang in het programma wordt verder inzichtelijk gemaakt door in de studiegids voor elk onderdeel te beschrijven hoe het studieonderdeel zich verhoudt tot het beroepsprofiel en de eindkwalificaties. Samenhang tussen de theorie en de praktijk wordt gerealiseerd door de relatie tussen de thema’s en de eindopdrachten. Door het uitvoeren van professionaliseringstaken (de p-taken) wordt integraal gewerkt aan het verwerven van competenties. Studenten laten in de semesterpresentaties zien in hoeverre zijzelf de verschillende onderdelen van het programma hebben geïntegreerd. Uit evaluatiegegevens blijkt dat studenten de samenhang in het programma positief waarderen. De scores liggen gemiddeld rond de 3.5 op een vijfpuntsschaal Eerstejaarsstudenten met wie het panel sprak, gaven aan dat zij de samenhang in het programma niet direct zien. Studenten melden dat bij het semester-assessment de samenhang pas duidelijk wordt. Als voorbereiding op het semester-assessment moeten zij bij zichzelf nagaan welke competenties, kennis, vaardigheden en attitudes zij hebben verworven. Voor studenten in de hoofdfase geldt dat zij het programma als samenhangend ervaren. Dit jaar is de samenhang van het eerstejaarsprogramma onderwerp van gesprek geweest tijdens de docentvergaderingen. In 2009-2010 zal een verbeterd onderwijsprogramma van start gaan. De kenmerkende beroepssituaties zijn bijgesteld en er is een toelichting op de programmaonderdelen opgenomen in de semestergidsen met doelstellingen, toetsbeschrijving en toetscriteria. Vanwege de opmerking van propedeusestudenten over de samenhang oordeelt het panel voldoende.
Facet 2.4
Studielast
GPW Voldoende LEROGD2 Voldoende
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • Beide opleidingen streven naar studeerbare programma’s door 1) elk studiejaar te verdelen in twee semesters van elk 30 EC, 2) elk studiejaar is op dezelfde manier opgebouwd en verdeeld in colleges, zelfstudie en toetsing, 3) een helder herkansingsbeleid (dat wil zeggen aan het begin en het einde van elk semester zijn herkansingen ingepland, 4) op de beide locaties vaste collegeavonden. De opleiding is
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
25/69
•
•
• • •
• •
•
gebaseerd op een totale studiebelasting van 40 uur per week (uitgaande van havo- en mbo-instroom). Voor beide opleidingen geldt dat zij wekelijks twee contactavonden van vier uur hebben ingeroosterd. Eén avond is gereserveerd voor de conceptuele leerlijn en de tweede avond voor colleges die behoren bij de p-taken. Studieloopbaanbegeleiding wordt individueel ingepland. Aan het begin van het studiejaar worden studenten ingelicht over de toetsen. De toetsen en herkansingen staan beschreven in de semestergidsen en worden op intranet ingepland. De SLB-coach is het aanspreekpunt voor studenten wat betreft hun studievoortgang, knelpunten en/of problemen. Door de kleinschaligheid van de opleiding zijn de lijnen kort. Studenten kunnen zich direct tot hun docenten wenden. De studeerbaarheid van de opleidingen wordt besproken met studenten, docenten, de opleidingscommissie en de werkveldadviescommissie. Studenten melden dat er geen sprake is van struikelvakken. Uit de resultaten van de Nationale Studentenenquête blijkt dat studenten van de opleiding GPW tevreden zijn over de afstemming studie en werk (score 7.3). Het panel heeft studenten gevraagd hoeveel uur men besteedt aan de studie. Studenten melden dat ze gemiddeld 20 uur per week aan de studie besteden (inclusief contacturen). De opleiding meldt dat dit veroorzaakt wordt door het feit dat studenten veelal een hbo-opleiding hebben afgerond of via praktijk- en levenservaring hun studievaardigheid en kennis hebben ontwikkeld. Ook de verblijfsduur van afgestudeerden speelt hierin een rol (zie facet 6.2). Het panel kan hier deels mee instemmen maar gezien de wijze waarop de studietijd is verantwoord (aanvullende informatie van de opleiding) kan de opleiding meer van de student vragen dan nu het geval is (met name wat betreft de te bestuderen literatuur). Het panel komt om tot het oordeel voldoende.
Facet 2.5
Instroom
GPW Goed LEROGD2 Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • Beide opleidingen sluiten in principe aan bij eindniveau havo-4 of mbo-niveau. De doelgroep wordt gevormd door studenten die ouder zijn dan 21 jaar. Deze studenten kunnen worden toegelaten nadat zij een toelatingstoets met goed gevolg hebben
26/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
•
•
• •
•
• • •
•
afgelegd (zie ook facet 2.4). Met alle studenten die willen instromen wordt een intakegesprek gevoerd. De reguliere route is vier jaar en geldt voor studenten zonder eerder verworven competenties (EVC). Voor studenten die over EVC beschikken is een EVC-procedure aanwezig. Studenten GPW kunnen een aanvraag indienen bij het EVC centrum. Voor de opleiding LEROGD2 geldt dat studenten de EVC-procedure kunnen aanvragen via de opleiding. Hiervoor zijn een gecertificeerd begeleider en beoordelaar beschikbaar. De examencommissie beslist uiteindelijk over de toekenning van EVC. Studenten die al over een hbo-diploma beschikken binnen hetzelfde domein hebben de mogelijkheid om een verkorte route te volgen. Zij kunnen instromen in de hoofdfase. GPW behoort tot het domein HSAO en LEROGD2 tot het domein HPO. Studenten die gestart zijn met de studie kunnen alsnog vrijstellingen aanvragen bij de examencommissie. De procedure en de criteria zijn beschreven op intranet. Uit de instroomevaluaties (2007/2008) blijkt dat studenten niet erg tevreden zijn over de informatie over de opleidingen via folders en de website (de score ligt onder de 3). Meer tevreden blijken zij over de persoonlijke intake en voorlichting (scores 3,4 en 3,3). Op basis van deze resultaten hebben de opleidingen verbeteracties doorgevoerd. In het jaar 2008/2009 scoren deze items 3,7. Uit een tabel in het zelfevaluatierapport blijkt dat de studenten in het algemeen tevreden zijn over de aansluiting op de vooropleiding. Cohort 2008 scoort op de eerste twee semesters 3,8 en 3,5. En cohort 2009 scoort na het eerste semester 3,9. Gegevens van de eerstejaars studenten zijn apart gerapporteerd. De resultaten laten tevredenheid zien wat betreft de aansluiting qua inhoud. In de gesprekken met de studenten heeft het panel niet vernomen dat studenten problemen ervaren met de vorm waarin het onderwijs wordt aangeboden. Uit instroomgegevens blijkt dat de instroom via de 21+ regeling relatief hoog is voor beide opleidingen. De entreetoets wordt afgenomen aan de hand van een tekstverklaring door studenten. Aan de hand daarvan bepaalt de opleiding of de student voldoende vaardig is om relevante teksten te beoordelen en te analyseren. De entreetoets toetst begrip, taalvaardigheid en leerniveau. Met dit instrument kan de opleiding, aldus het panel, afdoende vaststellen of de student voldoet aan het entreeniveau van deze opleidingen. Er studeren geen studenten aan de opleidingen die van buiten de Europese unie komen. De Code of Conduct is op deze opleidingen niet van toepassing.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
27/69
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • Beide opleidingen hebben een omvang van 240 EC, verdeeld over vier jaar (elk jaar 60 EC). Hiermee voldoen zij aan de formele eis met betrekking tot de omvang van een hbobachelor opleiding.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
GPW LEROGD2
Goed Voldoende
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • Beide opleidingen werken vanuit een constructivistische onderwijsvisie (NHL Onderwijskader, De Standaards, juni 2004 en Notitie Onderwijskader NHL deel 2, maart 2005). Deze visie behelst dat studenten in de gelegenheid worden gesteld om competenties (kennis, vaardigheden en de bij het beroep behorende attitude) te verwerven vanuit een beroepssituatie en/of praktijksituatie. De werkvormen dienen ervoor te zorgen dat de studenten actief worden betrokken bij het leerproces dat sterk gerelateerd is aan de praktijk van de Pastoraal werker of leraar godsdienst. • Het thematisch onderwijs is uitgewerkt langs drie leerlijnen, de conceptuele leerlijn, de integrale leerlijn en de studieloopbaanlijn. Deze derde loopt parallel aan de eerste twee lijnen. • Ieder thema is uitgewerkt in de conceptuele leerlijn en de integrale leerlijn. De bij de conceptuele leerlijn behorende onderwerpen en kennisgebieden zijn uitgewerkt in hooren werkcolleges. In de integrale leerlijn werkt de student aan de verwerving van competenties door professionaliseringstaken uit te voeren. Elk jaar doen studenten praktijkopdrachten. Het eerste jaar zijn deze gericht op kennismaking met en oordeelsvorming over het beroep. Vanaf het tweede jaar wordt een groter beroep gedaan op het zelfstandig uitvoeren van de opdrachten en zijn deze meer gericht op de beroepspraktijk. In het vierde jaar maken studenten een afstudeeropdracht. De colleges praktische theologie (GPW) en vakdidactiek/onderwijskunde (LEROGD2) ondersteunen de professionaliseringstaken. • Tot slot de studieloopbaanlijn. Deze loopt parallel aan de beide andere lijnen en bestaat uit steeds terugkerende coaching van de student. • Uit de midterm audit 2008 is naar voren gekomen dat de studenten LEROGD2 kritischer zijn over de werkvormen dan de studenten van GPW. Zij willen met name in het eerste jaar meer activerende werkvormen gericht op het leraarschap. De opleiding werkt er aan meer variatie aan te brengen in de werkvormen van de leraaropleiding. Veranderingen
28/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
hierin worden vanaf het studiejaar 2009/2010 geïmplementeerd. Het panel komt om die reden tot het oordeel voldoende voor LEROGD2.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
GPW LEROGD2
Voldoende Voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: GPW en LEROGD2 • In 2007 heeft de NHL een nieuw Strategisch Plan opgesteld voor de periode 2008-2011. Op het gebied van onderwijs betekent dit dat de NHL de komende jaren over wil gaan naar competentiegericht vraaggestuurd onderwijs. Het toetsbeleid NHL (Toetsbeleid NHL Hogeschool, november 2005) is vanaf 2006 van kracht en vraagt van de opleidingen dat zij zich verantwoorden over de visie op toetsing, de wijze van toetsen en de organisatie van toetsing. • De opleidingen beschikken over een toetsbeleid en toetsplan (Toetsbeleid Opleidingen GPW en LEROGD2, januari 2009 en Toetsplan Opleidingen GPW en LEROGD2, januari 2009). • De opleiding maakt gebruik van verschillende vormen van toetsen die afgestemd zijn op de leerlijnen: schriftelijke examens, essays, werkstukken, professionaliseringstaken, beroepsproducten, practica, stageverslagen, reflectieverslagen en assessments (semesterpresentaties). Daarnaast wordt gebruik gemaakt van ontwikkelingsgerichte instrumenten zoals persoonlijke ontwikkelplannen en portfolioportfolio. De meeste toetsen zijn individuele toetsen en betreffen een individuele beoordeling. Ook bij groepswerk gaat het om de individuele beoordeling. • De schriftelijke tentamens zijn samengestelde toetsen vanuit de aangeboden vakdisciplines. De toetsen worden multidisciplinair samengesteld. De correctie van de toetsen geschiedt door de docenten zelf. • Essays en opdrachten voor werkstukken worden door de docenten die samenwerken binnen een onderwerp gezamenlijk ontworpen. Criteria en richtlijnen worden in overleg vastgesteld. De correctie geschiedt door de onderwerpbeheerder. • Professionaliseringstaken staan beschreven in de semestergidsen. Elke praktijkavond wordt een product gevraagd en meestal ook een proces- of leerverslag. De docent die de p-taakavond heeft begeleid zorgt ook voor de beoordeling. Voor GPW zijn dat alle docenten en docenten praktische theologie voor de vaardigheidscolleges en oefeningen. Voor LEROGD2 zijn dat alle docenten en docenten onderwijskunde en docenten vakdidactiek voor de vaardigheidscolleges, oefeningen, instituutspractica en stageactiviteiten. Indien studenten het niet met de beoordeling eens zijn, kunnen ze vragen om een “second opinion” volgens het vier-ogen principe.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
29/69
• In semestergidsen staan de te toetsen en de competenties beschreven, evenals de indicatoren, de inhouden, de werkvormen en de gehanteerde literatuur. • Aan het eind van elk semester vindt een assessment plaats van de verworven competenties. Dit gebeurt aan de hand van een portfolio. Tijdens het assessment zijn mede studenten aanwezig. Beoordelende docenten en studenten krijgen gelegenheid vragen te stellen. Na afloop en bij een voldoende beoordeling (twee beoordelaars) werken de studenten hun POP bij en plannen een volgend coachingsgesprek. Bij een onvoldoende waardering kan de student het eindgesprek herkansen. Om de voortgang niet te hinderen kunnen studenten wel aan een volgend semester deelnemen. • Tijdens het vierde studiejaar, de praktijkperiode, moeten de studenten een voldoende halen voor hun stage. Voorafgaand aan de stage maken ze in overleg met de stagebegeleider een stagewerkplan. De stage wordt beoordeeld volgens het vier-ogenprincipe, een interne (NHL) en externe (werkveld) beoordelaar. • In deze periode moeten de studenten ook een onderzoek verrichten. Dat onderzoek wordt voorbereid in het derde studiejaar en uitgevoerd tijdens de praktijkperiode. Dat laatste is om de relatie met de praktijk te accentueren. Het betreft een praktijkgerelateerd onderzoek. De beschrijving van de stage (inclusief opdrachten) en de beschrijving van het onderzoek vormen samen het stagewerkstuk. • Het panel heeft toetsen ingezien en stelt vast dat er in het eerste jaar een goede mix aan toetsvormen wordt gehanteerd. Er wordt relatief veel getoetst via essays. Het panel stelt vast dat niet altijd duidelijk is waarop het essay wordt beoordeeld (geen helderheid over de criteria in relatie tot de competenties en de kennisbasis). • Studenten wordt aan het eind van het eerste semester gevraagd te reflecteren op hun leerproces. De reflectie vindt tijdens het eerste assessment plaats door middel van opdrachten. Ook tijdens de verplichte studieloopbaanbegeleiding wordt studenten gevraagd om te reflecteren op hun eigen ontwikkeling. De reflectie wordt, aldus het panel, niet bezien vanuit het perspectief van de opleidingscompetenties. • Het panel heeft inzage gehad in de beoordeling van semesterpresentaties. De kwaliteit ervan is wisselend. Soms wordt adequaat gerefereerd aan de competenties, soms is de beoordeling en reactie op de mate waarin een student een competentie beheerst te vaag. • Het panel stelt vast dat de toetssystematiek in ontwikkeling is en dat docenten lerende zijn om de systematiek in de praktijk toe te passen. Docenten ontwikkelen gezamenlijk toetsen en opdrachten en formuleren beoordelingscriteria. Uit de gesprekken met docenten blijkt dat de huidige criteria veel onderlinge discussie oproepen en dit leidt tot het besef dat de criteria concreter moeten worden beschreven. Docenten erkennen dat aan de objectivering van de criteria gewerkt moet worden. Docenten melden dat daar nu aan gewerkt wordt. • Uit evaluaties blijkt dat studenten kritisch zijn ten aanzien van het beoordelingskader en de integrale toetsing. In 2008 scoort het beoordelingskader onder en net boven de norm van drieënhalf. In 2009 is de score onder de drie. Studenten hebben in communicatie met de opleidingscoördinatoren laten weten dat zij helderder toetscriteria en de beoordelingscriteria wensen.
30/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
• In aansluiting op deze bevindingen en de gegevens vanuit de midterm audit hebben de opleidingen GPW en LEROGD2 in oktober 2008 het toetsbeleid en toetsplan nader toegespitst. Bij de herontwerpen van de semestergidsen zal speciaal aandacht worden besteed aan de toetscriteria en beoordelingskaders. In het vernieuwde programma van de propedeuse 2009 / 2010 zal worden gestart met deze vernieuwde toetskaders en – criteria. Bij elke toets zal worden beschreven wat de relatie is met betrekking tot de competenties en welke indicatoren van belang zijn. Tevens zullen de toetscriteria worden genoemd. Studenten kunnen dan beter bepalen aan welke criteria zij zullen moeten voldoen en op welk niveau. • De examencommissie zorgt voor de kwaliteit van de uitvoering van alle vormen van toetsen. Groepen docenten zijn verantwoordelijk voor de (inhoud en beoordeling). Zij stellen de toets vast. • Het panel stelt vast dat in het studiejaar 2008/2009 het toetsbeleid en toetsplan zijn herschreven. Het beleid staat vast, maar de toetspraktijk zal nog enige aandacht vergen van de opleiding. Met name de intercollegiale discussie over het concretiseren van de beoordelingscriteria zal daarbij van belang zijn en het vastleggen van beoordelingscriteria in concreet en meetbare gedragingen van studenten. • Het panel stelde vast (zie boven) dat het toetsbeleid in ontwikkeling is. Het panel is nagegaan of het toetsbeleid ook daadwerkelijk is doorontwikkeld conform de plannen. Daarvoor heeft zij aanvullende informatie opgevraagd en gekregen. Uit de aanvullende informatie blijkt dat de opleidingen bezig zijn met het doorontwikkelen van het toetsbeleid. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de opleidingen in de nieuwe semestergidsen per studieonderdeel beschrijven wat van de student verlangd wordt en dat beoordelingscriteria zijn benoemd. • De aanvullende informatie bestaat uit een Plan van aanpak Implementatie Toetsbeleid Opleidingen Theologie (ongedateerd) en het Meerjarenplan doorvoering verbeterpunten opleidingen Theologie (ongedateerd). Het panel vindt wel dat de plannen concreter (SMART) geformuleerd zouden kunnen worden. Tevens heeft het panel aanvullend op het visitatiebezoek inzage gehad in stageverslagen die in de periode mei – september 2009 zijn beoordeeld. Daaruit blijkt dat studenten gebruik hebben gemaakt van nieuwe richtlijnen voor de verslagen. De stageverslagen zijn gestructureerd en stagiairs gaan in hun verslaglegging uit van de opleidingscompetenties (wat wordt beheerst en aan welke competentie moet nog gewerkt worden). Het panel heeft in het nieuwe materiaal goede voorbeelden gezien van reflecties op en beargumenteerde beoordelingen van de stageverslagen. • Het panel komt tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
31/69
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
GPW LEROGD2
Goed Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen hebben het beleid met betrekking tot hert personeel vastgelegd in het document Personeelsbeleid 2006 – 2010 (ongedateerd). In dit document gaan de opleidingen in op de veranderende onderwijskundige uitgangspunten van de NHL en wat dit betekent voor het personeel. Naast vakdeskundigheid wordt ook meer verwacht van de docent in de rol als begeleider en coach. Het competentieprofiel van de docent is op NHL nader uitgewerkt en vastgelegd. • Het identiteitskenmerk van het docententeam van theologie NHL is dat docenten GPW en LEROGD2 werken vanuit een oecumenische inspiratie. Dat betekent dat de grote christelijke stromingen binnen religieus Nederland in het team vertegenwoordigd moeten zijn. • Alle docenten hebben een didactische opleiding of een pedagogische aantekening. De docenten hebben jarenlange praktijkervaring en hebben structureel overleg met elkaar over inhoud en vorm van onderwijs. De vernieuwing van het onderwijs is een teamaangelegenheid. • Uit de cv’s blijkt dat de docenten (elf met een totale aanstellingsomvang van 4,84 fte) deskundig zijn op gebied van pastoraat en/of onderwijs. Acht docenten zijn werkzaam in het pastoraat, drie docenten zijn/waren actief binnen het voortgezet onderwijs. Slechts één docent heeft geen directe relatie met het werkveld. Twee docenten doceren ook aan de Rijksuniversiteit Groningen. • De relatie met de praktijk wordt onder andere onderhouden door het inzetten van docenten voor contractactiviteiten. Enkele voorbeelden: één docent was assessor bij het project Godsdienstige Vorming Openbaar onderwijs, één docent werkt mee aan van het project kennistoetsen (K3) van de lerarenopleidingen VO/BVE, één docent is eindredacteur bij een methode godsdienst / levensbeschouwing voor het voortgezet onderwijs, één docent is actief bij de toeleiding van Pastoraal werkers in het bisdom Groningen en meerdere docenten volgen actief de ontwikkelingen binnen de PKN. Voorts ontwerpen enkele docenten cursussen voor alumni op post-hbo niveau. Voorbeelden daarvan zijn de cursussen pastorale counseling, bezield preken en de Carmelcursus voor docenten van de Stichting Carmelcollege. • De meeste docenten hebben een relatief kleine aanstellingsomvang bij de NHL, omdat het deeltijdopleidingen betreft. Voor de continuïteit en ontwikkeling steunen de opleidingen GPW en LEROGD2 op een groep docenten met een grotere benoeming. Docenten van beide locaties komen maandelijks bijeen voor teamvergaderingen en/of
32/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
ontwikkelingsactiviteiten. De opleidingen werken met een vaste groep gastdocenten om specifieke deskundigheid in te huren, ook zij zijn werkzaam in de beroepspraktijk. Dit betreft colleges kerkopbouw, liturgie en onderwijskunde. • Docenten zijn betrokken bij landelijke ontwikkelingen. Enkelen zijn voorzitter (geweest) van beroepsverenigingen. Anderen hebben actief bijgedragen in de ontwikkeling van beroepsstandaarden. De NHL neemt deel aan het landelijk Overleg Opleidingen theologie (LOO) en sinds 2008 verzorgt de manager van de opleidingen het secretariaat van het LOO. • De opleidingen onderhouden internationale contacten. Een docent is actief betrokken bij samenwerking met Turkije. Een ander docent is bestuurslid van het European Forum for Teachers of Religious Education (EFTRE). Via hem worden de opleidingen vertegenwoordigd in het buitenland en ontvangen de opleidingen input aangaande internationale onderwerpen. Docenten hebben ook deelgenomen aan werkconferenties van de InterEuropean Commission on Church and School (ICCS) in Boedapest. Daaruit vloeien weer incidentele contacten voort met het buitenland, bijvoorbeeld met het Comenius Instituut te Münster. • Uit evaluaties (2008 en 2009) blijkt dat studenten over de toerusting en de rollen van de docenten meer dan tevreden zijn (ruim boven norm van 3,5).
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
GPW LEROGD2
Goed Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij de afdeling Theologie (opleidingen GPW, LEROGD2 en Master theologie) wordt 6,19 FTE ingezet voor het totale onderwijs. Dit betreft elf docenten met vaste benoeming en een interim manager plus vijf docenten met een freelance contract. Dit geeft een D/S-ratio van 1 op 20 ten opzichte van het huidige studentenaantal. Op instituutsniveau is de afspraak gemaakt te streven naar een docent/student ratio van 1:28. • Binnen de NHL wordt gestreefd naar een toenemende flexibilisering van het personeelsbestand. Een compactere kern van personeel in vast dienstverband (breed inzetbaar) met daaromheen een schil van personeel niet in loondienst, bestaande uit gastdocenten, freelancers en specialisten in tijdelijke dienst. • Het afdelingshoofd, in casu de interim manager, voert jaarlijks plan- en beoordelingsgesprekken. De opleidingen werken met een overzicht taakbelasting (model normering onderwijs opleidingen theologie). Hier worden alle taken genormeerd en toegekend, opdat alle docenten een realistisch overzicht verkrijgen van benoemingsomvang, inzet en belasting.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
33/69
• Het invoeren van het competentiegerichte onderwijs vergt extra inzet van docenten voor overleg en scholing. Voor de docenten met kleine aanstellingen vormt dat een relatief zware belasting. Alle docenten krijgen een reële urenvergoeding voor overleg en scholing. De opleidingen hebben gekozen voor een systeem waarbij een kleine groep docenten een grote benoeming heeft en een grotere groep docenten en kleine benoeming. Docenten met een grotere benoeming moeten afstemming tussen vorm en inhoud aansturen. Deze docenten geven ook les in beide lesplaatsen. Het panel beoordeelt dit positief. Dit draagt bij aan afstemming van het onderwijs en eenheid in de uitvoering van beleid binnen en tussen de leslocaties. • De gemiddelde leeftijd is ruim vijfenvijftig jaar. De komende jaren zal het personeelsbeleid conform NHL beleid worden ingezet op verlaging van de gemiddelde leeftijd, mobiliteit en inzet van contractmedewerkers. Vanaf 2011 komt er via natuurlijke afvloeiing ruimte voor verjonging. Tevens zullen bij vacatures vrouwen bij gelijke geschiktheid de voorkeur krijgen. • De opleiding staat op het punt belangrijke beslissingen te nemen over de plaats in de organisatie en mogelijke herstructurering. Beide opleidingen hebben op dit moment te veel formatie ten opzichte van het aantal studenten. De opleiding wil vasthouden aan het uitgangspunt dat de opleiding verzorgt wordt door docenten met een theologieopleiding. • Het panel stelt vast dat de opleiding op dit moment voldoende personeel inzet om de opleiding te kunnen verzorgen.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
GPW LEROGD2
Goed Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen GPW en LEROGD2 benoemen docenten die theologisch zijn geschoold en een didactische aantekening of docentenopleiding hebben. De docenten dienen aan het competentieprofiel docenten NHL te voldoen. Docenten kunnen meerdere docentenrollen vervullen. • De afdeling Theologie streeft naar minimaal 50% academisch opgeleide docenten en minimaal 10% gepromoveerde docenten in 2009. Uit het overzicht van cv’s blijkt dat de opleidingen hier aan voldoen. Eén docent is gepromoveerd (op basis van FTE meer dan het streefcijfer van 10%) en bijna alle docenten hebben een voltooide academische opleiding. Bijna alle docenten zijn naast hun docentschap werkzaam in de relevante beroepspraktijk. • Het behalen van een didactische aantekening is voor onderwijspersoneel met een contract voor onbepaalde tijd verplicht.
34/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
• De overgang naar competentiegericht onderwijs stelt andere eisen aan docenten op het gebied van didactiek, toetsen en beoordelen. Ook ontwikkelingen op het gebied van ICT en onderwijs stellen nieuwe eisen aan docenten. De afdeling heeft hier op ingespeeld door: - Het organiseren van themabijeenkomsten voor het team (nieuwe onderwijsconcept); alle docenten nemen hier aan deel en zijn verantwoordelijk op onderdelen; - Het organiseren van trainingen voor het team (coaching); - Docenten te laten deelnemen aan cursussen (competentie gericht toetsen); - Het betrekken van een onderwijskundige adviseur bij de ontwikkeling van het nieuwe onderwijsconcept. • Het afdelingshoofd, in casu de interim manager, voert jaarlijks gesprekken met de medewerkers conform de gesprekscyclus om inzet, resultaat- en ontwikkelingsdoelen vast te stellen. In november 2008 hebben alle docenten een plangesprek gehad en in mei 2009 volgt voor alle docenten een beoordelingsgesprek. De uitkomsten van de planen beoordelingscyclus resulteren in een scholingsplan op afdelingsniveau en in ontwikkelingsplannen op individueel niveau. • De relatie met de lectoraten is in het verleden intensief geweest. De theologieopleidingen hebben geparticipeerd in twee lectoraten: Sociale interventie en het Talmalectoraat. Als resultaat van het lectoraat Sociale Interventie heeft de “Presentietheorie” van Baart model gestaan voor de inrichting van de praktische theologie. Op dit moment zijn de opleidingen niet meer vertegenwoordigd in een lectoraat. Er wordt wel gesproken over nieuwe initiatieven op dit gebied. • Studenten zijn in zeer tevreden over de docenten. In de Nationale Studentenenquête 2007 (Maatwerkrapport 2007) geven de studenten NHL de docenten theologie een hogere waardering dan landelijk: 7,6 tegenover 7,3 landelijk. Dit betreft de vakinhoudelijke deskundigheid, de didactische kwaliteiten en de beschikbaarheid van docenten voor studenten. Ook de semesterevaluaties van 2008 en 2009 laten hoge waarderingen zien voor de kwaliteit van de docenten.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
GPW LEROGD2
Voldoende Voldoende
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Begin 2010 verhuizen beide opleidingen naar een nieuwe locatie. Die is gelegen op de Kenniscampus, die de Gemeente Leeuwarden, de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden,de Christelijke Hogeschool Nederland en de Hogeschool Van Hall
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
35/69
•
• •
•
•
•
•
• •
Larenstein samen hebben gebouwd, in het noorden van Leeuwarden. Het is een centrum voor hoger onderwijs en onderzoek en moet bijdragen aan versterking van de kenniseconomie in de regio. In de loop van 2009 zal de nieuwbouw op deze kenniscampus gereed zijn. In het zelfevaluatierapport beschrijft de opleiding de uitgangspunten voor de kwaliteit van de voorzieningen die de NHL de studenten en haar medewerkers wil aanbieden. Dit betreft de kwaliteit van de werkruimtes voor hoor- en werkcolleges en AV-media en ICT. De NHL streeft er naar dat studenten onafhankelijk van de lesplaats of studieplek toegang hebben tot NHL informatiebronnen (intranet). De opleidingen streven naar een waardering van 3,5 in de evaluaties over de materiële voorzieningen. De opleidingen GPW en LEROGD2 maken gebruik van lokalen, ICT voorzieningen en AV-media. Studenten kunnen alle media periodiek lenen. Omdat de opleidingen GPW en LEROGD2 deeltijdopleidingen betreft, besteden studenten veel studietijd buiten de voorzieningen van de NHL of de lesplaats in Enschede (bij Saxion). Zij combineren hun studie met een werkkring en een privéleven. Studenten maken over het algemeen minder gebruik van de materiële voorzieningen binnen de NHL te Leeuwarden en de lesplaats Enschede (Saxion). Zowel in Leeuwarden als in Enschede In Enschede maken studenten gebruik van studielandschappen. Dit zijn ruimtes waar studenten en docenten coachgesprekken en intervisie hebben. Ook kunnen de studenten daar in kleine groepen of individueel werken aan opdrachten. Op beide locaties staat studenten een mediatheek ter beschikking met diverse (ook digitale) naslagwerken. In Enschede maken de studenten gebruik van de algemene voorzieningen van de Saxion Hogeschool. Deze zijn gelijkwaardig aan die van de NHL. In beide locaties kunnen studenten gebruik maken van PC’s en audiovisuele hulpmiddelen. De locaties beschikken over een draadloos netwerk waardoor overal in het gebouw met de eigen laptop gewerkt kan worden. Studenten kunnen in het Centrum voor Levensbeschouwing te Leeuwarden (CvL) terecht voor boeken, literatuur, werkmodellen voor catechese en levensbeschouwing en voor media. Het CvL beschikt over een actueel bestand. Studenten uit Enschede kunnen hiervoor terecht bij het Henk Pronk Identiteitscentrum in Hengelo. Docenten hebben op beide locaties eigen werkplekken met PC en printmogelijkheden. Voor de docenten van beide lesplaatsen geldt dat men voorbereiding en nakomende werkzaamheden veelal in de privésituatie verricht. Het panel heeft de voorzieningen gezien en stelt vast dat deze voldoen aan de kwaliteit die er van verwacht mag worden. Studenten zijn aldus de evaluatiegegevens (2008 en 2009) tevreden over de ICT, AVC en mediatheekvoorzieningen (score tussen 3 en 3,25). Dit ligt onder het streefniveau van de opleiding. De opleiding meldt dat in 2008 extra geïnvesteerd is in de materiële voorzieningen: intranet, av-media, mediatheek. De opleidingen zullen 2009 met de opleidingscommissie overleggen welke directe wensen bij de studenten leven om de studententevredenheid te vergroten wat betreft de voorzieningen en deze wensen opnemen in de jaarplannen 2010 en 2011.
36/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
• Het panel komt tot het oordeel voldoende vanwege de opmerking over de ICT, AVC en mediatheekvoorzieningen.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
GPW LEROGD2
Goed Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding beschrijft in het zelfevaluatie aan welke doelen zij wil voldoen met betrekking tot studiebegeleiding en voorlichting. De opleidingen GPW en LEROGD2 willen studenten zodanig begeleiden dat studenten zich thuis voelen in de opleiding, hun talenten kunnen ontwikkelen en zich ontwikkelen tot gekwalificeerde beroepsbeoefenaars, keuzes leren maken aangaande opleiding en kwalificering en dat studenten hun studie binnen de gestelde vier jaren kunnen afronden. • De kleinschaligheid van de opleidingen GPW en LEROGD2 maakt het mogelijk om directe contacten te onderhouden en via korte lijnen te communiceren. Studenten kunnen docenten aanspreken en vragen stellen. Alle studenten en docenten beschikken over een NHL-account dat ook via het internet toegankelijk is. • De opleidingen GPW en LEROGD2 bieden begeleiding in verschillende vormen aan. Bij aanmelding vindt een intakegesprek of informatiegesprek plaats. In het eerste studiejaar krijgen studenten een coach toegewezen. In de studieloopbaanlijn krijgt elke student gedurende de gehele opleiding POP-gesprekken en coaching. De coach begeleidt de student bij zijn persoonlijke als ook bij de professionele ontwikkeling. Tijdens de gesprekken komen studievoortgang, -motivatie, en -keuzes aan de orde. Ook kunnen de semesterpresentaties (assessments) worden voorbereid met de coach. • Na het semestergesprek stellen de studenten een nieuw persoonlijk ontwikkelingsplan op voor de komende periode. Dit POP bespreken ze met de coach. Iedere student heeft de eerste twee jaren verplicht coaching en is daarna vrij in zijn keuze. De begeleiding is individueel. • De opleidingen GPW en LEROGD2 zijn het eerste jaar gericht op oriëntatie en selectie, zodat aan het eind van de propedeuse een verantwoord advies verstrekt kan worden met betrekking tot de voortzetting. Vanaf het tweede studiejaar is de begeleiding meer gericht op de persoonlijke en professionele ontwikkeling. • Tijdens het derde jaar bereiden de studenten hun stage voor. Daartoe stelt de student een leerwerkplan op. Een leerwerkplan ontstaat na een quick scan van de eigen competenties (beschrijving van eigen sterktes en zwaktes) en het formuleren van leerwerkvragen. De stagebegeleider en coach ondersteunen de student in het opstellen
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
37/69
•
•
• •
•
•
•
van het leerwerkplan. Tijdens de praktijkperiode zijn er terugkomdagen voor intervisie en supervisie. Het docententeam bespreekt elk jaar in juni de studenten. De besprekingen zijn van belang voor het persoonlijk advies of gedwongen advies. Studenten uit de propedeuse krijgen een positief advies bij 40 behaalde EC of meer, dan wel (gedwongen) negatief advies bij minder EC. Studenten moeten de propedeuse binnen twee jaar behalen. Tijdens de coaching brengen studenten hun studieloopbaan ter sprake en worden afspraken gemaakt omtrent studievoortgang en -verloop. Studenten die het contact met de opleiding dreigen te verliezen worden persoonlijk benaderd om afspraken te maken betreffende de afronding van hun studie. In het studiejaar 2008/2009 zijn er werkgroepen gestart het afstudeertraject gericht te begeleiden. Studenten komen gedurende de collegedagen bijeen om binding met de opleiding te behouden en om hun studievoortgang te waarborgen. De opleidingscoördinatoren begeleiden deze groep studenten aan het begin en eind van de studieavonden. De opleiding investeert in deze begeleiding vanwege het feit dat studenten LERO en GPW veelal naast hun studie verplichtingen hebben ten aanzien van gezin, familie en werk. Op NHL-niveau bestaat een aantal voorzieningen voor studiebegeleiding, te weten: het decanaat en een vertrouwenspersoon. Via www.mijnnhl.nl is algemene en opleidingsspecifieke informatie te verkrijgen. Voor zowel studenten als docenten. De catalogus van de mediatheek kan worden geraadpleegd. Medewerkers kunnen op intranet vrijwel alle beleidsstukken vinden en zijn daardoor in staat om de studenten te voorzien van actuele informatie. Het panel heeft de informatie op intranet bekeken en stelt vast dat de curriculuminformatie voor studenten goed toegankelijk is. De curriculuminformatie die het panel op het intranet zocht was goed vindbaar en van goede kwaliteit. Studenten zijn over de begeleiding positief. Dat bleek uit de gesprekken met de studenten. Evaluatieresultaten (2008 en 2009) laten zien dat studenten de begeleiding van de docenten en mentor/coach waarderen met ruim voldoende. De informatievoorziening voldoet, aldus de studenten met wie het panel sprak, goed aan hun informatiebehoefte.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
GPW LEROGD2
Goed Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
38/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen hebben diverse instrumenten tot hun beschikking om de kwaliteit van het onderwijs te meten en te bewaken. In het zelfevaluatierapport is een overzicht opgenomen van meetinstrumenten, beleidsdocumenten en vormen van overleg die van belang zijn bij het bewaken en borgen van de kwaliteit van de opleiding. Zo worden genoemd, studentenenquêtes, evaluatie van onderwijseenheden, evaluatie professionaliseringstaken (p-taken), stage-evaluaties, midterm audit, het jaarplan van het instituut (met als streefnorm een positief oordeel van docententeam en opleidingscommissie), opleidingscommissie en de Werkveld Adviescommissie. In het overzicht is opgenomen hoe vaak vergaderd wordt of het instrument wordt ingezet (frequentie) • De opleidingen beogen 75% deelname van studenten aan de programma-evaluaties. GPW en LEROGD2 hebben als streefnorm bij de semester- en onderwerpevaluaties een score van 3,5 op een 5-puntsschaal (ruim voldoende). • De opleidingen GPW en LEROGD2 hebben voor de evaluatie een eigen notitie kwaliteitszorg ontwikkeld, analoog aan het beleid van NHL en het Instituut Zorg en Welzijn (Handboek Kwaliteitszorg bachelor opleidingen Godsdienst-Pastoraal Werk en Leraar Godsdienst 2e graad, mei 2008). Het handboek besteedt specifiek aandacht aan de uitvoering van kwaliteitszorg voor de kleinere opleidingen GPW en LEROGD2. De opleidingen maken gebruik van evaluatieformulieren, maar het gesprek met de diverse stake-holders wordt als belangrijkste methode voor meten/vaststellen, beslissen en terugkoppelen gehanteerd. • Jaarlijks maakt de coördinator kwaliteitszorg in overleg met de beleidsmedewerker kwaliteitszorg van het instituut een planning van de te ondernemen evaluatieactiviteiten. De coördinator kwaliteitszorg verzamelt met behulp van de evaluaties informatie over de gerealiseerde kwaliteit. Indien afwijkingen plaatsvinden, wordt nader onderzoek verricht en worden bevindingen besproken met de betrokkenen. • De onderwijsmetingen worden uitgevoerd met standaardformulieren. Door het relatief kleine aantal studenten achten de opleidingen het wenselijk om naast de standaardformulieren ook het gesprek met de diverse stake-holders te hanteren als methode. Wat kleinschalig kan, wordt kleinschalig verricht. De archivering van uitkomsten van de diverse gesprekken en evaluaties geschiedt via een digitaal archivering- en beheersysteem. • Het panel heeft kunnen vaststellen dat de instrumenten worden toegepast. In juni 2008 heeft een midterm audit plaatsgevonden. Het panel heeft het verslag van deze audit ingezien en stelt vast dat het auditteam een gedegen analyse heeft gemaakt van de opleidingskwaliteit. • De programma-evaluaties worden door de opleidingen aangeboden voorafgaand aan de colleges, waardoor deelname altijd boven de 75% ligt. Door kleine studentenaantallen in Enschede wordt soms het minimum aantal niet gehaald om gevalideerde conclusies te verbinden aan de evaluaties. Deze evaluaties worden dan niet meegenomen. • In het zelfevaluatierapport melden de opleidingen dat studenten meer waarde hechten aan panelgesprekken of bespreking van hun bevindingen aan de hand van open vragen. De opleidingen zal de panelgesprekken in 2009/2010 intensiveren.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
39/69
• Het panel stelt vast dat de opleidingen GPW en LEROGD2 het onderwijs en de studieresultaten systematisch meet en beoordeelt.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
GPW LEROGD2
Voldoende Voldoende
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Naar aanleiding van de visitatie in 2003 en de bevindingen geformuleerd in 2004 is er een kwaliteitszorgsysteem ontworpen. Dit systeem moet, aldus de opleiding zorgen voor permanente kwaliteitsevaluatie en –bewaking. In facet 5.1 heeft het panel vastgesteld dat het ontwerp van het systeem voldoet. • Tijdens de visitatie heeft het panel kunnen vaststellen dat het primaire onderwijs wordt geëvalueerd. De studenten zijn blijkens de evaluatie-uitkomsten overwegend positief over de geleverde kwaliteit. Uit reacties van studenten maakt het panel op dat de opleiding serieus omgaat met kritiek van studenten. Alumni melden dat het programma nu verbeterd is ten opzicht van enkele jaren geleden. In de proefperiode van de onderwijsvernieuwing zijn, aldus de alumni, de onvolkomenheden in het programma weggewerkt. • Toch plaatst het panel enkele kanttekeningen bij de snelheid waarmee de opleiding reageert op veranderende omstandigheden en de bevindingen van de vorige visitatie in 2003. In een stand van zaken notitie (september 2006) geeft de opleiding weer welke acties zij heeft ondernomen naar aanleiding van de beoordeling en aanbevelingen van de vorige visitatiecommissie. Het panel stelt vast dat deze nota beschrijft hoe de vernieuwing en verbetering van het onderwijs vorm heeft gekregen en zal krijgen in de periode 2004 – 2009. Het panel constateert dat in de periode 2006 – 2008 beperkt vorderingen zijn gemaakt. • Na de midterm audit (die niet in 2006, maar in 2008 plaatsvond) en tussentijdse evaluaties in studiejaar 2007/2008 zijn verbeteringen gepland en uitgevoerd. Zo hebben de opleidingen de beroepsprofielen vernieuwd, is in januari 2009 het toetsbeleid en het toetsplan vastgesteld, en wordt gewerkt aan de competentiebeschrijvingen op drie niveaus (propedeuse-, hoofdfase- en op afstudeerniveau). Het uitwerken van de beoordelingscriteria maakt daar onderdeel van uit (zie facet 2.8). In studiejaar 2009/2010 zullen propedeusestudenten starten met een bijgesteld en verbeterd programma. • Uit de bestudeerde informatie blijkt dat de bevindingen van de evaluaties worden besproken in diverse gremia: teamoverleg, opleidingscommissie, panelgesprekken, plangesprek (met personeel), beoordelingsgesprek en Werkveld Adviescommissie (WAC).
40/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
• Het panel stelt vast dat de opleiding een goed systeem voor kwaliteitszorg heeft ontwikkeld. Uit gesprekken en aanvullende informatie blijkt dat de opleiding vooral na de interne midterm audit van 2008 meer werk heeft gemaakt van specifieke verbeteracties. Tijdig en voortvarend reageren op veranderende omstandigheden (bijvoorbeeld de NHL onderwijskaders) en het implementeren van verbetermaatregelen was voor 2008 een zwak punt van de opleiding. Er is in het jaar voor de visitatie van 2009 veel werk verzet en nieuw beleid ontwikkeld. De activiteiten die zijn ondernomen beoordeelt het panel positief. Het panel is echter van mening dat de verbetermaatregelen eerder hadden moeten worden ingezet. • In 2009 start een nieuwe verbetercyclus. De resultaten van de visitatie 2009, de geformuleerde verbeteringen in het zelfevaluatierapport en de uitkomsten van interne audits en overige evaluatie-instrumenten zijn in september 2009 vertaald in verbeteractiviteiten (Meerjarenplan doorvoering verbeterpunten opleidingen Theologie NHL Hogeschool Leeuwarden). Het Meerjarenplan bevat naar het oordeel van het panel relevante activiteiten die in de periode 2009 – 2012 worden uitgevoerd. • Vanwege het feit dat de opleiding heeft laten zien dat de opleiding concrete verbetermaatregelen heeft uitgevoerd (2008 – 2009) en het feit dat de opleiding een plan van aanpak voor het doorvoeren van verbeterpunten heeft opgesteld, komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
GPW LEROGD2
Goed Goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding betrekt studenten, medewerkers, alumni en het werkveld op de volgende wijze bij de opleiding: - Met studenten wordt ten minste twee keer per jaar het curriculum en de curriculumonderdelen geëvalueerd. - Bij elke vergadering van de opleidingscommissie is de kwaliteit van de opleiding (in al zijn facetten) een vast agendapunt - Met uitvallers worden exitgesprekken gehouden - Twee keer per jaar wordt de kwaliteit van de opleiding en de aansluiting van de opleiding op het werk- en beroepenveld besproken met de beide werkveldadviescommissies van de opleiding. - Bij de praktijkperiode en het onderzoek wordt een beoordelaar uit de praktijk betrokken bij de beoordeling, naast een opleidingsdocent. - Alumni worden een jaar na hun afstuderen schriftelijk bevraagd over hun oordeel over de opleiding en de aansluiting bij de beroepspraktijk. Via het LOO worden ook evaluaties gehouden waar de opleidingen GPW en LEROGD2 aan deelnemen.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
41/69
-
De resultaten van de evaluaties met studenten, werkveldadviescommissies, alumnienquêtes en exitgesprekken worden altijd in de docentenvergadering besproken en zo nodig omgezet in acties. - De docenten evalueren ook zelf het opleidingsconcept, het curriculum en de onderwijseenheden. • In 2007/2008 is de samenstelling van beide WAC’s (GPW en LEROGD2) vernieuwd. Het panel heeft in het gesprek met de werkveldadviescommissie kunnen vaststellen dat het werkveld grote betrokkenheid toont met de opleidingen. Zij gaven aan dat hun inbreng serieus genomen wordt en dat er naar hen geluisterd wordt. • De alumni met wie het panel sprak melden dat de opleiding serieus ingaat op reacties van studenten/alumni. Zij konden vaststellen dat het huidige (competentiegerichte) onderwijs was verbeterd en dat de opleiding daarbij gebruik heeft gemaakt van hun opmerkingen als student. Zij waardeerden dit positief. Een voorbeeld is het invoeren van meer praktijklessen als voorbereiding op de stage van de LERO in het vierde jaar.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
GPW LEROGD2
Voldoende Voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen GPW en LEROGD2 bieden studenten de mogelijkheid om een startkwalificatie te behalen als Godsdienst-Pastoraal Werker (GPW) of als leraar vo 2e graad Godsdienst (LEROGD2) op bachelorniveau. De opleiding beoordeelt de eindkwalificaties aan de hand van portfolio’s, stageverslagen en onderzoeksverslagen. Daarbij gaat zij na of deze producten voloden aan de algemene eisen van het hbo en de eisen die de Bachelors of Theologie en Bachelors of Education stellen. • Het eindoordeel wordt mede bepaald aan de hand van de resultaten van het examengesprek. De studenten kunnen deelnemen aan het examengesprek als ze het eindwerkstuk gereed hebben. Het eindwerkstuk bestaat uit het stageverslag (beroepskwaliteit op hbo-niveau) en het onderzoeksverslag (onderzoeksvaardigheid op hbo-niveau). • De studenten GPW en LEROGD2 worden toegelaten tot het afsluitend examen als zij alle onderdelen horend bij de betreffende major (hetzij GPW, hetzij LEROGD2) voldoende hebben afgesloten (180 EC), inclusief daarbij horende p-taken, stage, presentaties en coachingstraject. Behalve de major moeten de studenten ook de verplichte minor (20 EC) en de door de examencommissie goedgekeurde vrije minor (30 EC) afgerond hebben. Ook de vrije ruimte (10 EC) moet afgerond zijn. Na afronding van
42/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
•
•
•
•
•
•
•
deze onderdelen vraagt de student het examen aan. Het examen is een afsluitend gesprek over het onderzoeksverslag en stageverslag. In het studiejaar 2008/2009 studeren de eerste studenten die het nieuwe curriculum hebben gevolgd (competentiegericht) af. In de nieuwe opzet van beide opleidingen heeft onderzoek een belangrijke plaats gekregen. De studenten maken een stageverslag waarin een logboek en verslagen van de stage te vinden zijn. Tevens voeren zij een praktijkgerelateerd onderzoek uit. Met het onderzoek tonen studenten, aldus de opleiding, aan dat zij wetenschappelijk verantwoord praktijkgericht theologisch onderzoek kunnen uitvoeren. Met het onderzoek tonen studenten aan dat zij als hbo-theoloog een gefundeerd inzicht hebben in de theologie als aan de praktijk gerelateerde wetenschap. De criteria waaraan onderzoeksverslagen moeten voldoen staan beschreven in de documenten Criteria Onderzoeksverslag GPW en LEROGD2. Met ingang van 2004/2005 (startjaar nieuwe opleiding) is de beoordelingssystematiek rechtstreeks afgeleid van de competentieprofielen. Op deze wijze wordt duidelijk of de student voldoet aan de vereiste eindkwalificaties. Het werkveld is nauw betrokken bij de beoordeling van studenten. Uit evaluaties onder alumni (2007 – 2008) blijkt dat de afgestudeerden vinden dat zij de competenties in voldoende mate hebben kunnen ontwikkelen (scores zijn ruim voldoende). Tevens scoren zij op de punten actualiteit, toepassen van kennis en inzicht en het ontwikkelen van een professionele beroepshouding ruim voldoende. Het panel heeft voor de visitatie inzage gehad in twee keer tien eindwerkstukken van studenten GPW en LEROGD2. Het panel stelt vast dat de werkstukken van studenten nieuwe stijl (competentiegericht) voldoen aan de opleidingseisen en/of adequaat zijn beoordeeld. Van de LEROGD2 afstudeerwerken waren er twee beoordeeld conform de nieuwe stijl. Een daarvan was hoog gewaardeerd en een was met een onvoldoende beoordeeld. Deze laatste student kon derhalve niet afstuderen. Het panel was het met de beoordelingen eens. Van de tien GPW eindwerkstukken was er een volgens de nieuwe stijl beoordeeld (een hoog cijfer). Ook hiermee kon het panel instemmen. De overige eindwerkstukken (oude stijl) laten een divers beeld zien en daarbij merkt het panel op dat de beoordeling van de eindwerkstukken weinig transparant is. Het panel kan niet traceren of de studenten voldoen aan de opleidingscompetenties. De criteria voor de beoordeling ontbreken vaak. De beoordelaar heeft wel in een beschouwend betoog de competenties van de student beschreven. Het panel heeft de eindwerkstukken beoordeeld naar: relevantie en kwaliteit van de vraagstelling, verantwoording van onderzoeksvraag en -methode, gebruik van actuele literatuur en of het eindwerkstuk voldoet aan het bachelorniveau (Dublin descriptoren). Het panel stelt vast dat volgens de eigen maatstaven van het panel een derde van de werkstukken die het panel heeft ingezien niet voldoet aan het bachelorniveau. Werkstukken zijn vaak te beschrijvend van aard, en blijven veelal dicht bij het beschrijven van de eigen ervaring van de student. Een bredere oriëntatie op theorie en analyse van het eigen handelen ontbreekt in veel gevallen (link praktijk theorie is beperkt). In dat opzicht voldoet een aantal verslagen die het panel heeft ingezien ook niet aan de criteria die de opleiding zelf stelt aan een scriptie. De vraagstelling is te breed geformuleerd en niet expliciet gemaakt en daardoor ontbreekt de focus in het verslag. De opleiding stelt
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
43/69
•
• •
•
dat een eindscriptie een onderzoek is dat start met een onderzoeksvraag welke wordt uitgewerkt met behulp van literatuur, praktijkervaringen en andere (wetenschappelijke) bronnen. Hier voldoet een deel van de eindwerkstukken, naar het oordeel van het panel niet aan. Het panel concludeert dat van de eindwerkstukken oude stijl niet onomstotelijk aangetoond wordt dat ze voldoen aan het bachelorniveau. De opleiding meldt dat er verbeteringen zijn ingezet. Op de visitatiedag waren er enkele onderzoeksverslagen (nieuwe stijl) beschikbaar. Het panel heeft kunnen vaststellen dat deze werkstukken nieuwe stijl voldoen aan de criteria van het bachelorniveau. Het panel wilde graag meer zekerheid over het blijvend effect van de verbetermaatregelen op het eindniveau van de opleiding. Het panel heeft de opleiding daarom gevraagd aanvullend werkstukken (stageverslagen/ onderzoeksverslagen) toe te sturen die volgens de nieuwe stijl zijn beoordeeld (periode mei – september 2009). Het panel heeft alle verslagen (zes onderzoeksverslagen en negen stageverslagen/ stageopdrachten) ingezien die volgens de nieuwe stijl zijn beoordeeld in de periode mei – september 2009. Het panel stelt vast dat de werkstukken nieuwe stijl voldoen aan het niveau dat van een bachelor werkstuk verwacht mag worden. De nieuwe beoordelingssystematiek leidt ertoe dat de werkstukken volgens een gestructureerde werkwijze worden beoordeeld (de link naar de opleidingscompetenties is aantoonbaar aanwezig). Het panel komt tot het oordeel voldoende.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
GPW LEROGD2
Voldoende Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen GPW en LEROGD2 hebben voor het rendement de volgende streefcijfers geformuleerd: Uitval na 1 jaar < 20% Gemiddelde verblijfsduur uitvallers: 2 jaar Gemiddelde verblijfsduur geslaagden: 5 jaar Propedeuserendement na twee jaar: 50% Afstudeerrendement na vijf jaar: 50% • Uit de gegevens van GPW blijkt dat de uitvalpercentages na 1 jaar in de periode 2002 – 2006 redelijk voldoen aan de streefnorm. • De gemiddelde verblijfsduur van uitvallers varieert in de periode 2002 – 2006 tussen de 2,3 en 5,9 jaar. Dit voldoet niet aan de norm.
44/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
• De gemiddelde verblijfsduur van afgestudeerden varieert in de periode tussen de 4 en 6 jaar. In twee van de vijf jaren wordt voldaan aan de norm van 5 jaar. • Het propedeuserendement na twee jaar is in een jaar beduidend lager dan 50%. IN de overige jaren is dit nagenoeg 50% of hoger. • Het afstudeerrendement (na 5 jaar) is voor de cohorten 2002 en 2003 > 50%. • LEROGD2 had in 2002 veel uitvallers (33%) in het eerste jaar. In de jaren daarna voldoet de opleiding aan de norm. • De gemiddelde verblijfsduur van uitvallers varieert in de periode 2002 – 2006 tussen de 2,6 en 6,3 jaar. Dit voldoet niet aan de norm. • De gemiddelde verblijfsduur van afgestudeerden varieert in de periode tussen de 3,9 en 6 jaar. In twee van de vijf jaren wordt voldaan aan de norm van 5 jaar. • Het propedeuserendement na twee jaar is in deze periode voor de vijf jaren > 50%. • Het afstudeerrendement voor de cohorten 2002 en 2003 is voor beide cohorten 25% en voldoet daarmee niet aan de norm. • In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding een analyse van de oorzaken van de afwijkingen. Het lage rendement van LEROGD2 wordt veroorzaakt door overstappers van LERO naar GPW. Of door studenten die zich zowel voor GPW als LERO inschreven, maar alleen in GPW afstudeerden. • Het panel stelt vast dat de opleidingen deels wel en deels niet aan de eigen streefnormen voldoet. De oorzaken van de afwijkingen zijn door de opleiding geanalyseerd en als remedie wordt gezien: - Betere voorlichting over LEROGD2 waardoor studenten een beter beeld krijgen van het leraarschap en dus gefundeerder een studiekeuze kunnen maken. - Ook verwacht de opleiding dat het verder ontwikkelen van SLB en coaching een positief effect zullen hebben op de kwantitatieve rendementen. • Het panel komt voor beide opleidingen tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
45/69
46/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
47/69
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
48/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
49/69
50/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
51/69
52/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Deskundigheden panelleden
Panellid: De heer drs. R. Koorneef
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Panellid student: Mevrouw A.M.T. ten Dam
Panellid: De heer prof. dr. C.A.M. Hermans
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts
Bijlage 2:
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Prof. dr. C.A.M. Hermans Professor Hermans is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn internationale deskundigheid. Zijn domeindeskundigheid betreft religiewetenschappen en theologie, en dan met name Pastoraaltheologie, in het bijzonder empirische theologie hetgeen hij doceert aan het Research Institute for Theology and Religious Studies van de Radboud Universiteit Nijmegen en begeleid promotieonderzoeken. De heer Hermans doet zelf empirisch onderzoek naar hedendaagse religiositeit, zowel binnen het christendom als in andere wereldreligies en nieuwe religieuze bewegingen. Hij houdt zich bezig met de thema’s religieuze taal (in het bijzonder van kinderen); religieuze vorming in gezin, school, en kerk; moraal en religie in een individualiserende samenleving; waarden en normen in het onderwijs; identiteit van het katholiek onderwijs en allochtone leerlingen; ritueel en beleving; dialoog tussen de godsdiensten en religie en hersenonderzoek, zijn aandachtsgebieden zijn katholiek onderwijs, ontkerkelijking, rituelen, waarden en normen. De heer Hermans beschikt over auditdeskundigheid op het gebied van het vak
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
53/69
godsdienst/levensbeschouwing aan de tweedegraads lerarenopleiding. Ook heeft hij een ruime onderwijsdeskundigheid door zijn ervaring in primair onderwijs, voortgezet onderwijs (als docent godsdienst) en wetenschappelijk onderwijs. Voor deze visitatie is de heer Hermans individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1973 - 1976 1977 - 1980 1980 - 1982 1982 - 1986
Pedagogische Academie Oudenbosch, Docent primair onderwijs Theologische Faculteit Tilburg, Kandidaats Theologie Theologische Faculteit Tilburg, Doctoraal Promotie Theologie/Religieuze pedagogiek, Universiteit Nijmegen (Dissertatie: Morele vorming. Empirisch-theologisch onderzoek naar de effecten van een katechesecurriculum in de morele vorming omtrent de milieucrisis (Prof. dr. J.A. van der Ven, prof.dr. A.M.P. Knoers, promotors). Uitgever: Kampen, KOK 1986)
Werkervaring: 1982 – 1984 Instructeur Religieus Onderwijs, St. Dominicus 1982 – 1986 Onderzoeksassistent theologie, Universiteit Nijmegen 1986 – 1990 Associate Professor Practical Theology, Department of Theology, University of ` Nijmegen 1990 – 2000 Researcher and school advisor, Dutch National Board of Catholic Education 1992 – 2003 Adjunct professor of Catholic Schools & Religious education, University of Nijmegen 2001 – heden Research director of an innovation institute on Catholic Schools and Religious Education, Radboud University Nijmegen (0.25fte) 2003 – heden Full professor of empirical theology, Radboud University of Nijmegen (0.75fte) 2006 – heden Full professor of empirical study of religion, Radboud University of Nijmegen (0.75fte) Diversen: Publicaties (selectie): 1986 Morele vorming. Empirisch-theologisch onderzoek naar de effecten van een katechese-curriculum in de morele vorming omtrent de milieucrisis. Kampen: KOK 1990 Wie werdet ihr die Gleichnisse verstehen. Empirisch-theologische Forschungen zur Gleichnisdidaktik. Weinheim: Deutscher Studien Verein. 1993 Vorming in perspectief. Grondslagenstudie over identiteit van katholiek onderwijs. Hilversum: Gooi & Sticht. 1994 Professionaliteit en identiteit. Over professionele ethische verantwoordelijkheid van leraren in relatie tot de identiteit van katholieke scholen. Den Haag: ABKO (Inaugurele rede, Universiteit van Nijmegen) 2001 Participerend leren. Grondslagen van religieuze vorming in een globaliserende samenleving. Budel: Damon 2004 Empirische theologie vanuit praktische rationaliteit in religieuze praktijken. Nijmegen: Radboud Universiteit (inaugurele rede) Publicaties in Wetenschappelijke tijdschriften en hoofdstukken in educatieve en schoolboeken: De heer Hermans heeft zelfstandig en in samenwerking met anderen talloze publicaties in wetenschappelijke tijdschriften (30) en hoofdstukken in schoolboeken en educatieve publicaties (14) verzorgd. Een lijst daarvan kunt u op aanvraag krijgen.
54/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
De heer drs. R. Koorneef De heer Koorneef is ingezet als panellid vanwege zijn werkvelddeskundigheid. Hij is geestelijk verzorger en coördinator geestelijke verzorging in een ziekenhuis, daarnaast is hij voorzitter van de Stichting Kwaliteitsregister Geestelijk Verzorgers, opgericht op 1 januari 2008, en was hij van 2003 tot 2005 voorzitter van de VGVF, de vereniging van Geestelijk Verzorgers Friesland. Door deelname aan deze stichting en vereniging heeft de heer Koorneef goed zicht op de (kwaliteits)eisen die in het beroep gesteld worden. De heer Koorneef heeft ervaring met scholing van verpleegkundigen in spiritualiteit en geestelijke verzorging en was twee jaar docent aan een pastorale school in zuidwest Brabant. Hij is vanaf 2007 secretaris van de beroepsvereniging van geestelijke verzorgers in zorginstellingen, voorafgegaan door lidmaatschap van het bestuur en de werkveldraad ziekenhuizen van 2005 tot 2007. Voor deze visitatie is de heer Koorneef individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1976 - 1983 1991 2002 2007
Theologie, VU Amsterdam Klinisch pastorale vorming (KPV), Amersfoort Post academische opleiding Ethiek in de Zorgsector, Nijmegen Masterclass Spiritualiteit en Geestelijke Verzorging in de Palliatieve Zorg, Groningen
Werkervaring: 1983 – 1997 1997 – 2000 2000 – 2008 2005 – 2008 2008 – heden
Gemeentepredikant te Wapenveld (-1988) en Woensdrecht c.a. (1988-1997) Geestelijk Verzorger/Coördinator MST Enschede Geestelijk Verzorger Tjongerschans, Heerenveen Voorzitter van de VGVF, de Vereniging van Geestelijke Verzorgers Friesland Coördinator/Geestelijk Verzorger Martini Ziekenhuis, Groningen
Diversen: 2003 – 2005
voorzitter VGVF, vereniging Friese Geestelijk Verzorgers (2001-2003 gewoon bestuurslid) 2007 – heden Secretaris VGVZ, beroepsvereniging Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen, Amsterdam (2005-2007 gewoon bestuurslid VGVZ en lid werkveldraad ziekenhuizen) 2008 – heden Voorzitter SKGV, kwaliteitsregister Geestelijk Verzorgers, Amsterdam
Mevrouw A.M.T. ten Dam Mevrouw Ten Dam is ingezet als studentpanellid. Zij is vierdejaarsstudent Pastoraal Werk aan de Fontys Hogescholen locatie Hengelo. Naast haar studie is zij onder andere actief in kerkelijk bestuurswerk in haar woonplaats. Zij is bekend met auditeren en kwaliteitszorg en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is mevrouw Ten Dam individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1976 – 1982 1982 – 1986 Diverse
VWO, Carmellyceum, Oldenzaal H.E.A.O. richting commerciële economie, H.E.S., Enschede Verschillende cursussen op het gebied van auditeren, kwaliteitscoördinatie, arbeidsomstandigheden, milieuzorg, RAW-systematieken
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
55/69
Werkervaring: 1986 – 1988 PR-activiteiten bij een groothandel in handwerkartikelen 1989 – 1993 verkoop- en boekhoudkundige werkzaamheden bij een computeradvies- en -verkoopbureau 1993 – heden 15 jaar werkzaam, inmiddels als hoofd, op het bedrijfsbureau van een aannemersbedrijf in de grond-, weg- en waterbouw
De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts De heer Horrevorts is ingezet als panellid NQA. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij INK en Lloyd’s Register. Door zijn ervaring heeft de heer Horrevorts tevens deskundigheid in de beoordeling van afstandsonderwijs. In 2000 volgde hij de postgraduate course ‘Institutional Management and Change in Higher Education’ aan het Centre for Higher Education Policy Studies (CHEPS), Universiteit Twente en Open University, Engeland. Opleiding: De heer Horrevorts studeerde Metaalkunde aan de HTS te Utrecht en Sociale Geografie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Werkervaring: Na de studie HTS werkzaam als ontwikkelingswerker / leraar in het technisch beroepsonderwijs op de Filippijnen. Van 1985 tot 1992 werkzaam als projectleider ‘ontwikkelingseducatie’ in een project van de stichting Tool, HBO-raad en Nuffic. Ontwikkelen van educatief materiaal in samenwerking met HTS-en. Thema: Techniek en samenleving / internationalisering / ontwikkelingssamenwerking. Van 1993 tot 2000 was de heer Horrevorts werkzaam bij de Nuffic als programmamedewerker hoger (beroeps)onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Hij beheerde onderwijsprojecten aan universiteiten in de Filippijnen, India en Bangladesh. Van 2000 tot 2003 was hij werkzaam bij de HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg. Hij was secretaris van diverse visitatiecommissies: CMV, SJD, Technische Natuurkunde, Voortgezette opleiding Theater, Tuinbouw en Akkerbouw en de visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep. De heer Horrevorts is sinds januari 2004 auditor bij de Netherlands Quality Agency (de verzelfstandigde afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad).
56/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijd 09.00 uur
Onderwerp Ontvangst auditoren
Naambordjes aanwezigen Marie Roelofs, gastvrouw
09.00 - 11.00
Overleg auditoren, bekijken materialen en opstellen vragen
drs. R. Koorneef, auditor GPW drs.ing. A.G.M. Horrevorts, voorzitter dhr. J. van Dijk, auditor student prof.dr. C.A.M. Hermans, auditor LEROGD2
11.00 - 11.45
Gesprek met opleidingsmanagement
mw. drs. Willie van der Galiën, Instituutsdirecteur dhr. Harry Zengerink, Manager a.i. Dr. Bertus Nijendijk, Opleidingscoördinator
11.45 - 12.30
Gesprek met studenten
Jur Kruizinga, student GPW Wia Zijlstra, student GPW Maja Andela, student GPW Uilwie Bolhuis, student GPW Nynke Boiten, student GPW Addy Stoker, student LEROGD2 Ria Smeijers, student GPW Corine van Keulen, student LEROGD2 Marjan van Zetten, student GPW
12.30 - 13.15
Lunch
Auditoren Studenten
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
57/69
13.15 - 14.00
Gesprek met docenten
Drs. Klaas Bakker, docent Drs. Jan Boersma, docent Drs. Jaap Dijkstra, docent Drs. Hilde Hoving, docent Drs. Henk Pol, docent Drs. Berry Rikken, docent Drs. Ralph Scheurwater, docent
14.30 - 15.15
Gesprek met vertegenwoordigers werkveld en alumni
mw. W.G. Jansen - Baltink, WAC GPW mw. drs. E.I.T. Brussee - van der Zee, WAC GPW dhr. drs. J.G. Majoor, WAC LEROGD2 mw. S. Aardema, WAC LEROGD2 mw. drs. F. Soepboer - Lutjes, WAC LEROGD2 mw. A. Post, oud-student GPW mw. J. Dane, oud-student GPW mw. H. Maartens - de Bruin, oud-student GPW mw. T.J. Piersma, oud-student LEROGD2
15.15 - 17.00 17.00 - 17.30 17.30 - 18.00
58/69
Rondleiding en evt. extra gesprekken Tweede gesprek opleidingsmanagement Afsluitend panelgesprek
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Bijlage 4:
1) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
2) 1 2 3 4
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Beleidsdocumenten Titel Beroepsprofiel NHL - GPW Beroepsprofiel NHL - LEROGD2 Competentieprofiel Kerkelijk werker. Een professional met diepgang Beroepsstandaarden leraar gd/lb door de VDLG Gedragscode docent gd/lb door de VDLG Kennisbasis GPW Kennisbasis LEROGD2 Studentenstatuut GPW Studentenstatuut LEROGD2 Strategisch plan NHL 2008-2011 Visie Zorg en Welzijn Onderwijskader: de standaards, NHL, deel 1 Competenties op maat, Learning Center Onderwijskader: Inrichting major en minors Gemengd opleidingsmodel Verantwoording keuze thema’s Midterm audit: de opzet 2004 Lijst interne auditoren 2005 Kwaliteitszorg afdeling Theologie Criteria onderzoeksverslag GPW Criteria onderzoeksverslag LEROGD2 EVC beleid EVC ontwikkeling en beoordeling Coachen theorie SLB beleid GPW en LEROGD2 Jaarplan Theologie opleidingen Internationalisering ZWO 2006 Vele takken, één stam Alumni onderzoek; de HBO theoloog in beeld (CHE)
Toetsbeleid Titel Toetsbeleid NHL Toelichting toetsbeleid NHL Toetsbeleid en toetsplan opleidingen GPW en LEROGD2 Beoordelingscriteria onderzoeksverslag GPW en LEROGD2
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
59/69
3) 1 2 3 4 5 6
Selectie studiemateriaal Readers jaar 1, 2, 3 en 4 – zie bakje Semestergidsen – zie bakje Stagehandleiding GPW en LEROGD2 Afstudeerhandleiding Literatuurlijsten GPW en LEROGD2 Selectie boeken uit boekenkast – zie bakje
4)
Toetsen en opdrachten
5) 1 2 3 4
Personeelsbeleid Personeelsbeleid Theologie NHL competentieprofielen docenten Personeelsbeleid NHL: coachen, beoordelen, belonen Formulieren plangesprekken
6) 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Evaluatie instrumenten Beleid NHL Beleid Theologie Overzicht instrumenten Streefcijfers – zie beleidsdocument ‘ Doelstellingen en Werkwijze’ Recente evaluatierapporten – zie bijgevoegde map Verslagen van panelgesprekken Onderzoek Klaas Bakker evaluatie eerste leerjaar Verbetervoorstellen Exit gesprekken
7) 1 2 3 4
Overlegorganen Samenstelling overlegorganen Regeling opleidingscommissie Regeling examencommissie Notulen van alle gremia – zie bijgevoegde ordners
60/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifiek referentiekader voor GPW en LERO (een professional met diepgang) is te vinden op de website van de HBO-raad via http://www.hbo.nl/images/stories/competenties/brochurecompetentieprofielgpw.pdf
COMPETENTIEPROFIEL OPLEIDING GODSDIENST-PASTORAAL WERK NHL Nadere beschrijving van de competenties met bijbehorende indicatoren Hieronder staan de zeven theologische competenties met een beschrijving en de bijbehorende indicatoren. Deze competenties zijn het uitgangspunt geweest voor het ontwerp van het onderwijsprogramma. Dat ontwerp loopt van beroepsprofiel via kenmerkende beroepssituaties, competentieprofiel, opleidingsmodel naar een onderwijsprogramma, dat concreet gestalte krijgt in de verschillende onderdelen op het lesrooster. Competenties en indicatoren De hermeneutische competentie Een GPW-er die hermeneutisch competent is, kan methoden ontwikkelen, hanteren en evalueren, waarmee pastoranten hun eigen persoonlijke ontwikkeling kunnen verbinden met andere verhalen uit religieuze bronnen. Indicatoren a. Legt op methodische wijze verbanden tussen de religieuze traditie en de actuele situatie b. Brengt hedendaagse levensbeschouwelijke vragen van mensen in verbinding met de religieuze traditie en geeft daaraan een levensbeschouwelijke interpretatie c. Duidt maatschappelijke en culturele processen in het licht van de religieuze traditie d. Heeft inzicht in de referentiekaders van anderen en betrekt zijn/haar eigen geschiedenis en achtergrond zinvol bij de interpretatie van de situatie van anderen e. Reflecteert op en geeft uitdrukking aan de betekenis van zijn/haar religieuze traditie voor de huidige cultuur en samenleving De persoonlijke competentie Een GPW-er die persoonlijk competent is, kan vanuit de eigen spiritualiteit reflecteren op attitude, identiteit en handelen in zijn beroepssituatie en heeft het vermogen zich persoonlijk en professioneel te ontwikkelen en anderen daarin te begeleiden.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
61/69
Indicatoren a. Analyseert het eigen functioneren en heeft daardoor een goed beeld van zijn/haar competenties en blijft planmatig werken aan de ontwikkeling hiervan b. Ontwikkelt een visie op het beroep, op basis van theologische inzichten, eigen levensovertuiging en ervaringen in de beroepsuitoefening, passend binnen de religieuze traditie en/of organisatie die hij/zij vertegenwoordigt c. Reflecteert op de religieuze traditie van de stroming of organisatie die hij/zij vertegenwoordigt, bijbehorende geschriften, gebruiken en symbolen en weet die op waarde te schatten d. Geeft persoonlijk gestalte aan zijn/haar identiteit, is daarin evenwichtig en handelt op een authentieke, integere en ethisch verantwoorde wijze e. Reflecteert op de eigen religieuze en spirituele ontwikkeling f. Toont relativeringsvermogen en kent zijn/haar grenzen g. Verantwoordt zijn/haar gemaakte keuzes De communicatieve competentie Een GPW-er die communicatief competent is, is in staat te communiceren en samen te werken met verschillende geledingen binnen en buiten zijn organisatie, en zorgt ervoor, dat deze indien nodig met elkaar communiceren, elkaar begrijpen en respecteren. Indicatoren a. Maakt gebruik van symbolen, beelden en voorbeelden om levensbeschouwelijke onderwerpen ter sprake te brengen en uit te leggen of voor liturgische vieringen b. Verstaat en interpreteert signalen van individuen en groepen en vraagt waar nodig om verduidelijking en kan samenwerken c. Leeft zich in in gedachten, gevoelens en situaties van anderen en kan zich op verantwoorde wijze verhouden met de liturgische traditie d. Brengt eigen standpunten en beslissingen overtuigend en met enthousiasme onder woorden en legitimeert deze vanuit diverse inzichten, daarbij respect tonend voor de ander e. Schrijft heldere teksten met een duidelijke structuur en opbouw (waaronder ook gebeden en eventueel een overdenking) f. Kiest de juiste communicatie, gebruikt passende rituelen passend bij de doelgroep en maakt daarbij gebruik van informatie-, communicatietechnologie en/of liturgische wetenschappen g. Handelt en communiceert vanuit persoonlijke authenticiteit en verricht liturgische handelingen in het bewustzijn van hun betekenis De organisatorische competentie Een GPW-er die organisatorisch competent is, kan leiding geven aan het efficiënt en effectief voorbereiden en uitvoeren van taken of opdrachten binnen of buiten zijn organisatie. Hij/zij maakt daarbij optimaal gebruik van aanwezige deskundigheid en capaciteit.
62/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
Indicatoren a. Draagt verantwoordelijkheid voor en geeft transparant en integer leiding aan geestelijke processen bij individuen en groepen b. Is zich bewust van de voorbeeldfunctie die een leider altijd heeft en handelt hier ook naar c. Stemt zijn/haar handelen af op de grondslag, tradities en regels van de organisatie of gemeenschap d. Gaat op een professionele en oplossingsgerichte wijze om met weerstanden; durft te confronteren en te corrigeren, verzoent en stimuleert e. Ontwikkelt, implementeert en evalueert visie en beleid f. Geeft leiding aan overlegsituaties en besluitvormings- en veranderingsprocessen en speelt daarbij in op groepsdynamische processen g. Enthousiasmeert en mobiliseert h. Delegeert effectief taken met daarbij behorende verantwoordelijkheden De educatieve competentie Een GPW-er die educatief competent is kan methoden en programma’s op het gebied van catechese, gesprekskringen en vorming analyseren, vergelijken en ontwikkelen. Hij/zij is in staat vrijwilligers en medewerkers toe te rusten en te begeleiden bij hun uitvoerende taak. Indicatoren a. Formuleert voor diverse individuen en groepen leer- en ontwikkelingsdoelen b. Verdiept zich in de beginsituatie van de lerende(n) en herkent religieuze ontwikkelingen en ervaringen en kiest op basis daarvan leerinhoud en werkvormen c. Motiveert individuen en groepen in hun religieuze leervragen, daagt hen uit en begeleidt hen waar nodig zodat zij in staat zijn het eigen leer- en vormingsproces te sturen d. Staat open voor reflectie en feedback van de lerende(n) en is flexibel in het aanpassen van de leeractiviteiten e. Speelt in op groepsdynamische processen f. Rust vrijwilligers en/of professionals toe om zelfstandig taken uit te voeren in gemeente, organisatie of instelling. De agogische competentie Een GPW-er die agogisch competent is kan op grond van aanwezige vragen, problemen of ontwikkelingen op het gebied van geloof en levensbeschouwing een adequate veranderingsstrategie bedenken en toepassen. Hij/zij weet betrokken partijen te bewegen hieraan deel te nemen. Indicatoren a. Analyseert bestaande pastorale en andersoortige situaties en maakt op basis van de analyse een samenhangend ontwerp/plan ter verbetering en/of ondersteuning b. Voert op gestructureerde wijze de voorgenomen plannen/activiteiten uit en/of initieert pastorale zorg c. Stelt evaluatiecriteria op en reflecteert regelmatig op product en proces van uitvoering en toetst het eigen handelen aan vooraf gestelde eisen en bevoegdheden
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
63/69
d. Heeft inzicht in menselijk gedrag, psychologische en geestelijke processen en heeft oog voor pastoranten in hun context e. Herkent levensvragen en de religieuze en ethische dimensie en kan hierbij begeleiden f. Maakt in samenspraak met pastoranten gebruik van riten, symbolen en liturgisch/ religieuze handelingen g. Gaat integer, constructief en ethisch verantwoord te werk bij het behalen van gemeenschappelijke doelen bij individuen, refererend aan religieuze bronnen en traditie en appellerend aan het zelfoplossend vermogen binnen persoonlijke context; hetzelfde bij groepen en samenwerkingsverbanden h. Verantwoordt en motiveert de wijze van (pastoraal) handelen en samenwerking met pastoranten, collega’s en instellingen/organisaties. i. Stimuleert de identiteit van instelling, gemeente, bisdom of organisatie onder de verantwoordelijkheid waarvan hij/zij werkzaam is j. Legt relaties met relevante organisaties, instellingen en individuen, bouwt deze uit, onderhoudt deze en behartigt daarbij de belangen van de vertegenwoordigende organisatie of gemeenschap. De missionaire competentie Een GPW-er die missionair competent is kan een visie en beleid ontwikkelen m.b.t. de wijze waarop zijn organisatie pastoraal en/of levensbeschouwelijk aanwezig wil zijn in het werkveld en de samenleving. Hij/zij is in staat effectieve methoden te ontwikkelen om deze visie en dit beleid effectief naar relevante partijen te communiceren en ter discussie te stellen. Indicatoren a. Is betrokken op en aanwezig in de samenleving en heeft brede en actuele kennis van maatschappelijke en (multi)culturele ontwikkelingen in plaatselijke en wereldwijde context b. Reflecteert vanuit de religieuze traditie op de ontwikkelingen in cultuur en samenleving c. Organiseert activiteiten voor verschillende doelgroepen, die diverse opvattingen en de religieuze traditie met elkaar in contact en gesprek brengen d. Vertolkt op respectvolle wijze de eigen religieuze traditie in het gesprek met anderen e. Legt contacten met mensen van buiten de eigen kerk of gemeenschap f. Levert een bijdrage aan een interreligieuze dialoog g. Rust mensen toe tot een missionaire houding
64/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
COMPETENTIEPROFIEL OPLEIDING LERAAR GODSDIENST 2E GRAAD NHL De NHL opleiding tot Leraar Godsdienst in de tweede graad heeft een zevental opleidingseigen competenties. Gezien de specifieke context van het vakdomein van de opleiding (t.w. theologie, filosofie en ethiek) hebben wij zeven kerncompetenties geformuleerd en beschreven, met tussen haakjes de correlerende SBL competenties. Een bachelor of education (Leraar Godsdienst in de tweede graad) is na opleiding: - hermeneutisch competent (SBL 1, 3 en 5) - persoonlijke competent (SBL 1, 2 en 7) - communicatief competent (SBL 1, 5 en 7) - organisatorisch competent (SBL 4, 5, 6) - educatief competent (SBL 3, 6) - agogisch competent (SBL 2, 3) - missionair competent (SBL 1 en 5) Bij elke competentie hoort een aantal indicatoren en bekwaamheidseisen. Hieronder worden de zeven gekozen kerncompetenties nader beschreven voor de opleiding leraar godsdienst/levensbeschouwing. In onderstaand schema worden in de eerste kolom de competenties op bachelor niveau beschreven. In het opleidingsprofiel worden de indicatoren beschreven waarmee kan worden getoetst of studenten deze competenties op bachelor niveau beheersen. De hermeneutische competentie Een leraar die hermeneutisch competent is, kan methoden ontwikkelen, hanteren en evalueren, waarmee leerlingen hun eigen persoonlijke ontwikkeling kunnen verbinden met andere verhalen uit religieuze bronnen. Indicatoren: De student leraar godsdienst/levensbeschouwing: - is in staat om de leefwereld van de leerlingen op methodische wijze te verbinden met de bronnen en tradities van de levensbeschouwelijke en morele gemeenschappen; - kan de bronnen en communicatievormen van levensbeschouwelijke gemeenschappen hanteren en inzetten in het levensbeschouwelijke leer- en ontwikkelingsproces; - kan de narratieve methode als hermeneutisch middel hanteren en inzetten opdat leerlingen zich actief en authentiek levensbeschouwelijk kunnen ontwikkelen; - is in staat om de levensbeschouwelijke hermeneutisch gefundeerde optiek te hanteren bij de organisatie van het onderwijsleerproces; - kan een levensbeschouwelijk gesprek in een pluriforme klas vanuit de levensbeschouwelijke optiek (waarbij zinvraag en ethische vraag centraal staan) plannen, uitvoeren en evalueren; - kan een levensbeschouwelijk gesprek voeren met individuele leerlingen en deze leerling begeleiden met het zicht op zijn persoonlijke levensloop en eventuele crises in zijn levensloop; - Heeft inzicht in de referentiekaders van anderen en betrekt zijn/haar eigen geschiedenis en achtergrond zinvol bij de interpretatie van de situatie van anderen;
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
65/69
-
-
kan verantwoorden hoe hij omgaat met waardegemeenschappen, hun bronnen en communicatievormen, gebruik makend van relevante theoretische en methodische inzichten; kan hermeneutisch kwalitatief onderzoek verrichten naar bronnen en betekenis van bronnen binnen het theologisch domein.
De persoonlijke competentie Een leraar die persoonlijk competent is, kan vanuit de eigen spiritualiteit reflecteren op attitude, identiteit en handelen in zijn beroepssituatie en heeft het vermogen zich persoonlijk en professioneel te ontwikkelen anderen daarin te begeleiden. Indicatoren: De leraar godsdienst/levensbeschouwing - kan onder woorden brengen wat voor hem in het leraarschap belangrijk is en vanuit welke professionele opvattingen hij werkt; - kijkt kritisch naar zijn eigen werk en gebruikt evaluatie, reflectie en feedback van anderen om zich verder te ontwikkelen; - is in staat zijn persoonlijke sterke en zwakke kanten te benoemen, formuleert leervragen en werkt planmatig aan zijn eigen ontwikkeling (gebruik maken d van de instrumenten die daarvoor ter beschikking staan); - spreekt collega’s aan en is zelf aanspreekbaar om opvattingen met elkaar te delen te erop te reflecteren; - signaleert relevante ontwikkelingen in de samenleving, het bedrijfsleven en de onderwijswereld en trekt daar conclusies uit voor zijn professionele ontwikkeling; - benut verschillende mogelijkheden om zichzelf verder te ontwikkelen, zoals: o bijhouden vakliteratuur; o het volgen van trainingen; o deelnemen aan vernieuwingsprojecten; o uitvoeren van actieonderzoek; o oppakken van nieuwe taken;kan zijn eigen activiteiten en plannen aangaande zijn professionele ontwikkeling verantwoorden, in relatie met het schoolbeleid, teamafspraken en tegen de achtergrond van actuele ontwikkelingen in onderwijs, bedrijfsleven en samenleving als geheel. De communicatieve competentie Een leraar die communicatief competent is, is in staat te communiceren en samen te werken met leerlingen, (vak-)collega’s, schoolleiding, ouders, instanties en zorgt ervoor dat deze partijen indien nodig met elkaar communiceren, elkaar begrijpen en respecteren. Indicatoren: De leraar godsdienst/levensbeschouwing - ziet wat er gebeurt in de groepen waarmee hij werkt; - maakt leerlingen medeverantwoordelijk voor de sfeer in de groep en reageert positief op initiatieven van leerlingen; - stimuleert de samenwerking tussen de leerlingen; - laat merken dat hij een goede samenwerking waardeert en zorgt ervoor dat leerlingen rekening houden met elkaar;
66/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
-
houdt in zijn taalgebruik, omgangsvormen en manier van communiceren rekening met wat gebruikelijk is in de leefwereld van zijn leerlingen betrekt de beroepspraktijk in zijn eigen ontwikkeling aangaande communicatievormen en omgangsvormen kan beschrijven wat communicatiepatronen zijn in groepen waarmee hij werkt en hoe de sociale verhoudingen liggen; weet verbeteringen in communicatiepatronen en sociale verhoudingen te realiseren; kan verantwoorden hoe hij omgaat met zijn groepen en met individuele leerlingen, gebruik makend van relevante theoretische en methodische inzichten.
De organisatorische competentie Een leraar die organisatorisch competent is, kan leiding geven aan het efficiënt en effectief voorbereiden en uitvoeren van taken of opdrachten binnen of buiten de school. Hij/zij maakt daarbij optimaal gebruik van aanwezige deskundigheid en capaciteit. Indicatoren: De leraar godsdienst/levensbeschouwing - hanteert concrete, functionele en door leerlingen gedragen procedures en afspraken op een consequente manier; - houdt een heldere planning aan, waarbinnen keuzemogelijkheden voor leerlingen zijn aan te wijzen; - draagt bij aan een effectief functionerende organisatie; - organiseert en administreert in samenwerking met collega’s de beoordeling van de leerling; - organiseert de communicatie over de beoordeling naar de leerling - kan zijn opvattingen, aanpak en klassenmanagement verantwoorden gebruik makend van actuele en relevante theoretische en methodische inzichten; - werkt samen met collega’s aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs en de organisatie; - maakt gebruik van actieonderzoek/handelingsonderzoek om gesignaleerde problemen aan te pakken. - onderhoudt op een open en constructieve manier contacten met stakeholders; De educatieve competentie Een leraar die educatief competent is kan lesmethoden onderzoeken, evalueren en ontwikkelen en besprekingen daarvan voorbereiden (bege-)leiden. Hij/zij kan examen- of beroepseisen vertalen in een curriculum en/of lesprogramma’s. Indicatoren: De leraar godsdienst/levensbeschouwing - kan opdrachten, oefeningen en toetsen waar leerlingen mee te maken krijgen zelf foutloos uitvoeren, demonstreren en uitleggen; - biedt leerlingen thema’s, werkvormen en opdrachten aan en zorgt voor een actieve betrokkenheid van leerlingen bij de invulling van de onderwijsprogramma’s - werkt samen met collega’s en met mensen buiten de school bij het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van alle onderwijsactiviteiten; - maakt gebruik van moderne media, zoals ICT
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
67/69
-
-
-
legt duidelijk uit aan leerlingen welke leerdoelen hij met welke activiteiten nastreeft begeleidt leerlingen in hun leerproces door reflectiegesprekken met hen te voeren zodat leerlingen in staat zijn zelf leervragen te formuleren en sturing te geven aan het eigen leerproces; stimuleert leerlingen de opgedane kennis van elders in te brengen; houdt zijn leerprocessen up-to-date; geeft opbouwend commentaar; doet op basis van evaluatie en toetsing betrouwbare uitspraken ten gunste van de ontwikkeling van de leerling op gebied van kennis, vaardigheid en attitudevorming; ontwikkelt beoordelingsinstrumenten (toetsen, assessments) kan beschrijven hoe zijn leerlingen leren, wat de vorderingen zijn, wijst op sterktes en zwaktes, signaleert problemen en kan, na analyse en overleg, begeleidingsoplossingen aandragen; kan zijn vakdidactische opvattingen verantwoorden, gebruik makend van relevante en actuele theoretische en methodische inzichten.
De agogische competentie Een leraar die agogisch competent is kan op basis van problemen en/of ontwikkelingen op het gebied van levensbeschouwing binnen en rond de school een adequate veranderings-/ oplossingsstrategie bedenken en toepassen. Hij/zij zorgt ervoor dat betrokken partijen (leerlingen, collega’s, schoolleiding, ouders en andere betrokkenen) indien nodig hieraan een bijdrage (willen) leveren. Indicatoren: De leraar godsdienst/levensbeschouwing - ziet hoe leerlingen met elkaar omgaan en wat de gevolgen dat heeft voor het welbevinden van de leerlingen; - helpt leerlingen omgangsvormen te ontwikkelen waardoor zij beter kunnen deelnemen aan leerprocessen; - waardeert de inbreng van leerlingen, is nieuwsgierig naar hun ideeën en complimenteert regelmatig; - stimuleert leerlingen kritisch na te denken over eigen opvattingen en gedrag en stimuleert de interactie in de groep hieromtrent; - levert zijn bijdrage na analyse van het sociale klimaat en communiceert hierover met collega’s - signaleert ontwikkelingsproblemen en overlegt met derden hoe hiermee om te gaan; - laat leerlingen zelfstandig werken en leren, en samenwerken - laat leerlingen reflecteren op de geboekte resultaten, op het leerproces en de wijze van samenwerken - doet recht aan verschillen tussen leerlingen en handelt hiernaar; - begeleidt leerlingen bij het maken van keuzes gericht op studie, levensbeschouwing en persoonlijke ontwikkeling - is zich bewust van eigen beroepsopvatting, persoonlijke waarden en normen en laat dat merken aan de leerlingen; - kan zijn agogische opvattingen verantwoorden, daarbij gebruik makend relevante theoretische en methodische inzichten
68/69
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
De missionnaire competentie Een leraar die missionair competent is kan beleid en/of methoden ontwikkelen en uitvoeren t.b.v. het communiceren van de opvattingen van school op het gebied van identiteit, zingeving en ethiek naar de bij de school betrokken partijen en wel zodanig, dat deze partijen deze opvattingen begrijpen en respecteren Indicatoren: De leraar godsdienst/levensbeschouwing - is betrokken op de samenleving en heeft brede en actuele kennis van maatschappelijke en (Multi)culturele ontwikkelingen in plaatselijke en wereldwijde context; - reflecteert (vanuit een religieuze traditie) op de ontwikkelingen in cultuur en samenleving; - levert een bijdrage aan een interreligieuze dialoog; - kan leerlingen inleiden in godsdienstige en niet-godsdienstige levensbeschouwingen en helpen de betekenis ervan te bestuderen; - helpt actief om de opvattingen aangaande identiteit, zingeving en beroepsethiek blijvend te ontwikkelen en contextueel aan te passen; - in staat om overleg te voeren met vertegenwoordigers van kerk en samenleving en helpt een doorlopende leerlijn te ontwikkelen; - kan zijn beroepsopvatting in verband brengen met de onderwijskundige en levensbeschouwelijke identiteit van de school; - kan zijn opvattingen en werkwijze op gebied van identiteit, zingeving en ethiek verantwoorden en communicabel maken in relatie tot wat in de omgeving speelt.
© NQA - visitatie NHL: hbo-bacheloropleidingen Cluster GPW / 2e graads Lero Godsdienst (dt)
69/69