Hbo Bachelor Rechten Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
Mei 2009 NVAO Toets Nieuwe opleiding
Paneladvies
Inhoud Inhoud 2
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
10 10 16 25 29 32 35
5
Overzicht advies
37
Bijlage 1: Samenstelling panel
38
Bijlage 2: Programma site visit
40
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
42
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
44
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
1Samenvattend advies De Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) heeft vanwege een groeiende vraag naar een brede juridische opleiding op basis van de MER-Recht afstudeerrichting een opleiding HBO Rechten ontwikkeld. De geplande startdatum van deze nieuwe opleiding is september 2009. Gelijktijdig zal de MER-Rechtopleiding afgebouwd worden. De HBO Rechten is gebaseerd op het bachelorsysteem en de indeling in major en minor. De opleiding heeft een studieduur van vier jaar (240 European Credits, EC) en wordt zowel in voltijd als in deeltijd aangeboden. Er is gekozen voor competentiegericht onderwijs, flexibilisering en persoonlijke leerroutes. De studie beoogt aldus studenten op te leiden tot een breed geschoolde, praktisch georiënteerde juridische professional op bachelorniveau. Doorstroming naar het wo (bv. de RUG) behoort eveneens tot de mogelijkheden en opvallend genoeg lijkt vrijwel iedereen daarvoor te kiezen. Dit wordt mede veroorzaakt door een relatief ongunstig beroepsbeeld van de HBO-jurist, als de assistent van de academische jurist. Werkveld en opleiding doen er volgens het panel dan ook goed aan dit beroepsbeeld qua voorlichting en PR beter in te vullen, zodat onjuiste voorstellingen en vooroordelen voorkomen kunnen worden. Het panel is van mening dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de arbeidsmarkt en het werkveld via studies en gesprekken met bedrijfsleven en overheid. De combinatie van theorie èn praktijk, de competenties en de leerdoelen sluiten goed aan bij het beroepsprofiel,de domeinspecifieke eisen en de (inter-)nationaal geaccepteerde beschrijvingen van een HBO-bachelor. Door middel van praktijkopdrachten en cases kan een voortdurende uitwisseling en interactie plaatsvinden met de actuele beroepspraktijk en/of het toegepast onderzoek. De docenten zullen hieraan eveneens een goede bijdrage kunnen leveren, doordat ze functies bekleden in, of een sterke actuele band hebben met, het werkveld. Het programma moet naast aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk echter eveneens voldoen aan de zwaarwegende eisen van voldoende juridische vakinhoud en de ontwikkeling van noodzakelijke beroepsvaardigheden en gedragscompetenties (bv. sociale en communicatieve vaardigheden). Het panel is van mening dat de voltijdse variant met name door het contactonderwijs, de vele praktijkopdrachten en de kwaliteit van de stage daar voldoende in slaagt. Bij de deeltijdvariant krijgt de beroepspraktijk echter een veel zwaardere invulling. Er worden veel studiepunten (120 EC) aan toegekend. De werkplek van de deeltijder moet derhalve een bijzonder effectieve en productieve leeromgeving zijn met een voldoende brede en diepe juridische oriëntatie om dit te kunnen bieden. Vanwege het belang hiervan zou de opleiding er dus goed aan doen de werkplek als ‘leerinstituut’ zorgvuldig gedurende alle fasen van de opleiding kwalitatief te monitoren. Het panel is echter van mening dat de opleiding in dat opzicht tekortschiet en onvoldoende waarborgen biedt. Er heerst nog teveel onduidelijkheid en onzekerheid. De verantwoordelijkheid voor het vinden van een geschikte werkplek en de invulling ervan worden voor een belangrijk deel bij de student zelf gelegd. Mocht een werkplek toch te weinig bieden dan zal ‘een andere plaats’ gezocht worden, bij ‘een andere afdeling’ of ‘een ander bedrijf’. Er wordt nog ‘nagedacht’ over een maatwerkvorm voor deeltijders, waarbij delen van de opleiding (pakketten) via het voltijdtraject ingevuld kunnen worden. Er worden relatief weinig kwaliteitseisen gesteld aan bedrijfsmentoren en het beperkte aantal werkbezoeken is onvoldoende voor een zorgvuldige monitoring en beoordeling van werkplek en student. Er ontbreekt nog teveel een heldere en geïntegreerde visie (plan) hoe een deeltijdopleiding concreet vormgegeven kan worden. De deeltijdopleiding is mede daardoor volgens het panel nog niet voldoende ‘uitontwikkeld’.
pagina 3
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Juist bij deeltijders is het eveneens essentieel dat werkervaringen tot leerervaringen worden via uitwisseling en discussies tijdens de contacturen. Deze leervorm is gezien het type onderwijs - veel zelfstudie en relatief weinig onderlinge contacten - vrijwel onmisbaar. Het panel vindt het derhalve eveneens zorgelijk dat de opleiding geen aanwezigheidsplicht kent. Het panel is van mening dat het programma door de thema’s, de leerlijnen en de logische opbouw tijdens de vier studiejaren (zwaarte en complexiteit in competentieniveaus) een goede horizontale en verticale samenhang realiseert. Door de didactische opzet van het competentiegerichte en praktijk- en vraaggestuurde onderwijs, de goede begeleiding door docenten, de planmatige indeling van de modules, opdrachten, tentamens, minoren en afstudeerfase over de vier studiejaren zal tevens een voldoende studeerbaar programma met een overzichtelijke structuur gerealiseerd kunnen worden. Het panel heeft in het overleg met de docenten tijdens de site visit een positieve indruk gekregen van hun deskundigheid, ervaring en inzet m.b.t. de opleiding. De CV’s laten eveneens zien dat ze veelal over voldoende ervaring en deskundigheid beschikken op onderwijsgebied en begeleiding van studenten. De docenten komen voor een belangrijk deel uit de opleiding MER-Recht en Bedrijfskunde en hebben daar reeds de nodige ervaring opgedaan met beroeps- en competentiegericht onderwijs. Ze onderstreepten allen het belang van een actuele verbinding en ‘kruisbestuiving’ tussen beroep en onderwijs. Gastdocenten (werkveld) zullen specialistische en actuele onderwerpen aandragen. Het panel is tevens goed te spreken over het zorgvuldige selectieproces en het kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot het docentencorps. De voortdurende monitoring, coaching en permanente educatie van docenten tijdens hun onderwijsloopbaan bij de NHL zal volgens het panel bijdragen tot de kwaliteit van de opleiding. Met het kwaliteitszorgsystemen van de NHL en de ECMA geeft de opleiding aan dat alle niveaus (studenten, staf, docenten, management en werkveld) actief betrokken worden bij het toetsen, bewerkstelligen en handhaven van de opleidingskwaliteit. Samenvattend is het panel van mening dat de NHL met de opleiding HBO Rechten duidelijk op de goede weg is. Men heeft reeds veel en goed werk verricht. De voltijdopleiding kan mede daardoor op alle facetten in voldoende mate de toets der kritiek doorstaan en wordt derhalve positief beoordeeld. Bij de deeltijdopleiding heerst echter met name wat de invulling en borging van de werkplek als ‘leerinstituut’ betreft nog teveel onduidelijkheid en onzekerheid. Het panel oordeelt derhalve de kwaliteit van de deeltijdopleiding nog als onvoldoende.
Den Haag, mei 2009 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
Mr. drs. Th.C.M. Willemse (voorzitter)
pagina 4
Drs. H.J.M.M. Tubbing (secretaris)
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
2Inleiding en verantwoording Informatie over procedure toetsing door de NVAO 2.1
Werkwijze panel De Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) heeft bij brief van 8 september 2008 bij de NVAO een aanvraag toets nieuwe opleiding ingediend voor de hbo-bacheloropleiding Rechten. De NVAO heeft naar aanleiding van het verzoek een panel van deskundigen samengesteld bestaande uit mr. drs. Th.C.M. Willemse (voorzitter), prof. dr. H.C.G. Spoormans, mr. dr. M.S. Koppert-van Beek en mr. H.J.L.M. van de Luytgaarden. Drs H.H.A. Ponds van de NVAO fungeerde als procescoördinator en drs. H.J.M.M. Tubbing als secretaris (zie bijlage 1). Dit beoordelingspanel heeft als taak advies uit te brengen over de kwaliteit en het niveau van de beoogde nieuwe opleiding en weerspiegelt volgens de NVAO de vereiste deskundigheid in het vakgebied, het werkveld, onderwijskunde/didactiek en de praktijk en uitvoering van audits. Het panel volgt hierbij de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna toetsingskader genoemd). Alle leden van het panel hebben het aanvraagdossier dat de NHL bij de aanvraag heeft opgesteld bestudeerd. Op 18 maart 2009 vond een voorbereidende bijeenkomst van het panel plaats in Utrecht, waarbij de eerste bevindingen en ervaringen van dit dossier werden besproken en aan elkaar werden getoetst. Naar aanleiding van deze voorbereidende vergadering werden 14 vragen en verzoeken om aanvullende informatie geformuleerd, welke aan de startende opleiding werden voorgelegd. Tevens is een eerste inventarisatie gemaakt van gesprekspunten met vertegenwoordigers van de instelling en is het gewenste programma voor de site visit besproken. De antwoorden op de vragen en de aanvullende informatie werden voorafgaand aan het locatiebezoek door het panel ontvangen en konden nog voor de site visit worden bestudeerd. Op 6 april 2009 vond de site visit plaats. Gedurende dit bezoek sprak het panel met vertegenwoordigers van het management, het werkveld, docenten/ontwikkelaars en studenten (zie bijlage 2). Na afloop van deze gesprekken heeft het panel de conclusies geformuleerd aan de hand van het toetsingskader. Per facet is een positief (voldoende) of negatief (onvoldoende) oordeel gegeven. Het oordeel per onderwerp kan eveneens voldoende of onvoldoende zijn en komt tot stand op basis van de oordelen per facet. Het panel heeft deze conclusies in volledige onafhankelijkheid kunnen vormen waarna de secretaris een conceptrapport heeft opgesteld. De panelleden hebben dit conceptrapport beoordeeld en van commentaar voorzien. Hierna is een definitieve versie van het rapport opgesteld en ter verdere besluitvorming ter beschikking gesteld aan het bestuur van de NVAO.
2.2
Opbouw paneladvies Het eerste hoofdstuk van dit advies bevat een samenvatting. Hoofdstuk 2 vormt de inleiding tot en de verantwoording van dit advies. Het derde hoofdstuk beschrijft in hoofdlijnen de hbo-bacheloropleiding Rechten, de positie van de opleiding binnen de instelling en binnen het Nederlandse hoger onderwijsbestel.
pagina 5
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
In het vierde hoofdstuk presenteert het panel zijn bevindingen en overwegingen. Bij elk van de zes onderwerpen worden de in het toetsingskader voorgeschreven facetten besproken en geeft het panel zijn bevindingen, zijn overwegingen en zijn oordeel. De bevindingen geven de feiten weer zoals het panel die heeft kunnen vaststellen op basis van het aanvraagdossier, de gegeven toelichtingen en de aanvullende informatie alsmede de indrukken die zijn opgedaan tijdens het locatiebezoek. De overwegingen geven de subjectieve evaluatie van de bevindingen weer en het gewicht dat het panel daaraan hecht. Het zijn deze overwegingen waarop het oordeel van het panel is gegrond. Het panel besluit zijn advies in hoofdstuk 5 met een overzicht van de oordelen bij elk facet en elk onderwerp, overzichtelijk bijeengebracht in tabelvorm. Aan het advies is een aantal bijlagen toegevoegd.
pagina 6
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
3Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie(s) Variant(en) Sector
3.2
Nederland Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Rechten Bachelor HBO Bachelor of Laws Leeuwarden Voltijd en deeltijd Rechten
Profiel instelling Aan de NHL studeerden in het studiejaar 2007-2008 rond de 10.000 studenten (aanvraagdossier pag. 9). De hogeschool heeft ruim 70 opleidingen en ongeveer 950 personeelsleden (720 FTE) in dienst. Er zijn vier instituten (Economie & Management, Techniek, Educatie & Communicatie en Zorg & Welzijn) en een ondersteunend Service Centre voor Kwaliteit en Organisatie. Binnen elk instituut zijn domeinen (afdelingen) ingericht die bestaan uit één of meer verwante bacheloropleidingen. De hogeschool wil zodanig uitgroeien dat een breed scala aan bachelor- en masteropleidingen, praktijkgericht onderzoek en contractactiviteiten aangeboden kan worden. Op die basis moet een kennisplatform in het Noorden opgebouwd worden waar studenten, organisaties en overheden elkaar ontmoeten. Dit komt overeen met de visie van de hogeschool: op inspirerende en zinvolle wijze studenten, bedrijven, instellingen en overheden elkaar laten ontmoeten en ontplooien, zodat het Noorden zich blijvend kan ontwikkelen (‘de NHL verbreedt je horizon’). Dit wordt bereikt op de volgende manieren: • Studenten ondersteunen bij het ontwikkelen van hun talenten met op persoonlijke ambities afgestemde leerroutes; • Bedrijven, instellingen en overheden in de beroepspraktijk ondersteunen bij het bereiken van groei en continuïteit; • Bijdragen aan het creëren van een aantrekkelijk leef- en werkklimaat in de regio door een inspirerende ontmoetingsplaats te zijn. De aanvraag nieuwe opleidingen HBO-ba Rechten past binnen deze strategie. Regionale en provinciale werkgevers benadrukken dat zij behoefte hebben aan juridische expertise op HBO-bachelorniveau (HBO-Juristen). Het Instituut Economie en Management (ECMA) telde in het studiejaar 2007-2008 2783 ingeschreven studenten (waarvan 2657 bekostigd) en 108 FTE docenten. Binnen het instituut zijn verwante opleidingen ondergebracht in een vijftal afdelingen: Economics, Public Management, Business Administration, Marketing en Information & Organization. De HBO-ba Rechten valt onder de afdeling Public Management en werkt daarbinnen nauw samen met de afdeling Business Administration en de opleidingen MER en Bestuurskunde.
pagina 7
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
3.3
Profiel opleiding De NHL verzorgt sinds 2004-2005 een afstudeerrichting Recht binnen de bacheloropleiding Management Economie en Recht (MER, aanvraagdossier pag. 7). Deze afstudeerrichting vervult een belangrijke rol in Friesland op het gebied van juridische scholing op HBO bachelorniveau. Ze is mede opgericht op verzoek van Friese werkgevers (provincie, bestuurlijke instellingen, juridische dienstverleners in brede zin). MER-Recht heeft afspraken met de Rijksuniversiteit Groningen over doorstroom van afgestudeerden in de universitaire opleiding Recht. Met het oog op een groeiende vraag en het doel van studenten om een bachelor of Laws diploma met een bredere juridische scholing te verwerven, wil de NHL de afstudeerrichting MER-Recht doorontwikkelen tot een eigenstandige Crohogeregistreerde opleiding HBO Rechten. De opleiding MER-Recht zal afgebouwd worden. Om dit te bereiken zijn vanaf 2006 een aantal verkennende studies verricht waarvan de voornaamste conclusies zijn dat er ruime werkgelegenheid is voor HBO-juristen in de provincie, dat er onder Friese studenten tevens ruime vraag is naar deze opleiding en dat de expertise voor een opleiding HBO Rechten binnen de NHL aanwezig is. Een projectgroep heeft in 2008 een curriculum opgesteld met daarin de blauwdrukken voor de onderwijseenheden van de propedeuse. Op basis van deze blauwdrukken hebben een projectcoördinator en ontwikkelaars de propedeuse van de nieuwe opleiding HBO Rechten verder vormgegeven. De opleiding valt organisatorisch binnen de NHL onder het organisatiedomein Public Management (Thorbecke Academie, Organisatiebeleidsdocument pag. 5). De NHL wil starten met de nieuwe opleiding per 1 september 2009 (aanvraagdossier pag. 8). De HBO-bacheloropleiding Rechten van de NHL is gebaseerd op het systeem van brede bachelors en de indeling in major en minor (aanvraagdossier pag. 18-19 en Onderwijsbeleidsdocument pag. 37-45). De opleiding heeft een studieduur van vier jaar (240 European Credits, EC) en wordt zowel in voltijd als in deeltijd aangeboden. Elk studiejaar is verdeeld in twee semesters met elk twee periodes van 10 weken (15 EC). Elke periode wordt afgerond met een tentamenweek. De curricula van de voltijd (doelgroep schoolverlaters) en de deeltijd (doelgroep volwassenen/bijscholers/herintreders) zijn volgens de aanvrager goed vergelijkbaar. In het voltijdonderwijs spelen casus/leeropdrachten een belangrijke rol. In de deeltijdvariant het leren aan de hand van werkervaring en opdrachten op de werkplek. De NHL heeft gekozen voor competentiegericht onderwijs, flexibilisering en persoonlijke leerroutes. Eindkwalificaties worden binnen de NHL beschreven als competenties (een samenhangende set van kennis, vaardigheden en houdingen). De twaalf beroepsspecifieke competenties van de HBO Rechten bestaan uit vier componenten: een beroepsproduct, een handelingswerkwoord, een of meer specificaties (hulpmiddelen, context) en kritische beroepssituaties (Onderwijsbeleidsdocument pag. 15). Deze vier geven vervolgens sturing aan de kenniscomponent. Elke competentie is uitgewerkt op drie niveaus: basic (eerste en tweede jaar), intermediate (derde jaar) en advanced (afstudeerjaar). Het bereiken van elke competentie is tevens, afhankelijk van het niveau, gekoppeld aan een aantal studie-uren (EC). Het curriculum bestaat voor 200 EC uit onderwijs direct gerelateerd aan de competenties, voor 30 EC uit een minor en voor 10 EC uit keuze. Gezien de grote betekenis van theoretische kennis wordt 50 EC in jaar 1 en 2 gereserveerd voor de body of knowledge. De twaalf competenties van de HBO Rechten zijn (Onderwijsbeleidsdocument pag. 17-23): 1. Diagnosticeren (ook maatschappelijke factoren) 2. Afwegen (voorbereiden, beslissen)
pagina 8
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
3. Adviseren (juridisch en niet-juridisch) 4. Belangen behartigen 5. Bemiddelen (o.a. mediation) 6. Reguleren – voorbereiden van regelgeving 7. Juridische audit 8. Juridisch dossiermanagement 9. Informatiemanagement (o.a. databanken) 10. Kwaliteitsmanagement 11. Sociale en communicatieve competentie 12. Zelfstuderende competentie (studiehouding, portfolio) Nieuwe opleiding voor Nederland De opleiding hbo-bachelor Rechten wordt reeds door een aantal instellingen op verschillende plaatsen elders in Nederland gegeven. Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding hbo-bachelor Rechten is nieuw voor de NHL. Studieomvang De doorlooptijd van deze bacheloropleiding Rechten bedraagt 4 studiejaren, totaal 240 EC (6720 studiebelastingsuren).
pagina 9
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
4Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de algemene doelstellingen, profiel van de instelling en opleiding en onderwijskundige visie wordt verwezen naar hoofdstuk 3.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding definieert de HBO-jurist als volgt (aanvraagdossier pag. 12): de HBO-Jurist is een breed geschoolde, praktisch georiënteerde juridische professional op bachelorniveau. Hij of zij functioneert vooral als toepasser van recht en combineert zijn juridische competenties met competenties die hem in staat stellen in organisaties de rechtstoepassing te faciliteren (zie ook paragraaf 3.3 Profiel opleiding). De hier bedoelde competenties zijn (aanvraagdossier pag. 13, Onderwijsbeleidsdocument pag. 17): • De landelijk vastgestelde competenties HBO Rechten ; • De domeincompetenties HBO Laws; • Een aantal persoonlijk professionele competenties opgesteld door de opleiding zelf op basis van divers onderzoek, ervaring en overleg met het werkveld; • De voor competentieontwikkeling voorwaardelijke body of knowledge and skills (BoKS). Vanuit verschillende provinciale werkgevers is gepleit voor een focus op Openbaar Bestuur. Binnen de opleiding HBO Rechten kan een accent gelegd worden op Openbaar Bestuur via enkele specifieke programmaonderdelen, keuzemodulen, minor, stage, afstuderen. Dit accent sluit aan bij zwaartepunten uit de Friese regio qua werkgelegenheid. Er kan tevens een accent gelegd worden op Recht en Zakelijke Dienstverlening. In de loop van de verdere ontwikkeling zullen hiertoe samenwerkingsverbanden met de opleiding Financial Services Management (FSM) worden gelegd. Studenten hebben de mogelijkheid om een doorstroomtraject te volgen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG, aanvraagdossier pag. 14). Hierdoor kunnen ze in één jaar een masterdiploma Rechten (zonder civiel effect) en in twee jaar een masterdiploma Rechten met civiel effect behalen. In 2008-2009 worden hierover nog nadere afspraken gemaakt met de RUG. Overwegingen Het panel is van mening dat de aanvrager zich met behulp van de landelijk vastgestelde competenties HBO Rechten en de domeincompetenties HBO Laws aangevuld met de ‘eigen’ competenties, de body of knowledge and skills en de gesprekken met
pagina 10
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de overheid zich voldoende heeft georiënteerd op de arbeidsmarkt en het werkveld. Het beroepsprofiel maakt duidelijk dat de opleiding voorbereidt op een brede functie- en beroepengroep. Het aanvraagdossier en de antwoorden op vragen tijdens de site visit geven aan dat de competenties en eindkwalificaties voortdurend en blijvend getoetst worden aan de wensen en behoeften van het werkveld via feedback van studenten, contacten van docenten, overleg met bedrijfsmentoren en de Werkveldcommissie (komt vier keer per jaar bijeen). Op een vraag van het panel benadrukte het management dat het werkveld tevens een sturende invloed op de opleiding heeft gehad en in de toekomst zal blijven houden. Het werkveld gaf aan dat het invloed had op het karakter van de opleiding door als klankbord te functioneren, toekomstige eisen en gebreken te signaleren en betrokken te zijn bij de beoordeling van presentaties en afstudeeropdrachten. Het werkveld merkte tijdens de site visit tevens op dat ze goede ervaringen met HBO-juristen hebben en dat er voor hen goede mogelijkheden op de arbeidsmarkt liggen, met name in de eerste lijn. Er zijn bij de verschillende instellingen en bedrijven tevens veel stagiaires werkzaam. Een HBO-jurist moet volgens hen vooral “breed, analytisch, snel inzetbaar en praktisch zijn”. HBO-juristen worden ook al ingezet als (senior-)secretaris bij gerechten. Voorafgaand aan en tijdens de site visit heeft het panel de opleiding de vraag voorgelegd wat precies het verschil is tussen deze HBO-ba Rechten ten opzichte van de bestaande HBO-ba MER (Management, Economie en Recht) en de wo-opleiding Rechten (zie ook facet 1.2). Met andere woorden wat is de positie/afbakening van de hbo-ba Rechten ten opzichte van deze opleidingen? De opleiding gaf hierop aan dat een onderscheid wordt gemaakt tussen toepassing (HBO) versus wetenschappelijke benadering (WO), advisering op basis van jurisprudentie (HBO) of ontwikkeling van jurisprudentie (WO), ondersteuning van togaberoepen (HBO) versus togaberoepen (WO) en breed (HBO) versus specialisatie (WO). In de opleiding HBO-ba MER is het onderdeel Recht ondersteunend aan de bedrijfskundige richting. Recht betreft dan ook “slechts” een derde van de opleiding. HBORechten onderscheidt zich ten opzichte van andere soortgelijke opleidingen tevens door de focus op openbaar bestuur en financiële (zakelijke) dienstverlening. Docenten merkten hierover tijdens de site visit op ‘blij te zijn’ met de brede opleiding aangezien daar ook een breder werkveld mee bediend kan worden: “Niet één tak van sport”. Alle belangrijke rechtsgebieden komen gedurende de hele opleiding aan bod. Er worden’ tools’ aangereikt en een ‘mind’ ontwikkeld waardoor een wezenlijk verschil ontstaat met bijvoorbeeld MERRecht. Doorstroming naar het WO (bv. de RUG) via een schakelklas (30EC) behoort eveneens tot de mogelijkheden. Benadrukt wordt echter dat de belangrijkste doelstelling van de opleiding is en blijft: studenten klaarstomen als HBO-jurist voor de arbeidsmarkt. Het panel heeft tijdens de site visit echter gemerkt dat studenten (MER-Recht) veelal een relatief ongunstig beroepsbeeld van de HBO-jurist hebben (saai, veel routinewerk). Een groot aantal van hen ziet de opleiding dan ook vooral als een opstapje naar de meer interessantere en uitdagendere academische juristenopleiding (togaberoepen!). Werkveld en opleiding zullen er volgens het panel dan ook goed aan doen het beroepsbeeld van de HBO-jurist qua voorlichting en PR beter in te vullen, zodat onjuiste voorstellingen en vooroordelen worden vermeden. Op een vraag van het panel waarom men besloten heeft om in Friesland een eigen HBO-ba Rechten te ontwikkelen, antwoordde het management dat men wel een aparte opleiding moest starten om een eigenstandige Croho-registratie te kunnen krijgen. Bovendien is de NHL sterk gericht op het werkveld en was de beslissing door de marktvraag ook beleidsmatig. Het panel stelt vast dat de combinatie van theorie én praktijk met behulp van de geformuleerde competenties en leerdoelen aansluiten bij het beroepsprofiel en de
pagina 11
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
domeinspecifieke eisen die in de beroepspraktijk gesteld worden aan een hbo-bachelor Rechten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen Het Onderwijsbeleidsdocument geeft op pag. 10 aan hoe de HBO-jurist zich onderscheidt van een universitair geschoolde jurist: • Toepassingsgericht versus wetenschappelijke benadering • Gericht op advisering versus gericht op verwerking en ontwikkeling van jurisprudentie • Ontwikkeling naar ondersteuning van togaberoepen en bredere beleidsgerichtheid versus ontwikkeling naar togaberoepen • Breed georiënteerd versus specialistische oriëntatie In het aanvraagdossier (pag. 10-11) wordt de aansluiting van de opleiding bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor weergeven door een koppeling te maken met Dublin-descriptoren. Deze worden onderverdeeld in: Kennis en Inzicht Een HBO-jurist moet een brede basis rechtskennis en wetskennis bezitten (de grote lijnen) en in staat zijn zichzelf in details (uitzonderingen, specifieke zaken) te verdiepen. In tegenstelling tot de wetenschappelijk geschoolde jurist is het bekend zijn met grote hoeveelheden jurisprudentie minder essentieel. In voorkomende gevallen moet men wel in staat zijn om zich in jurisprudentie te verdiepen en deskresearch te verrichten. De HBOjurist moet tevens toegepast onderzoek kunnen verrichten. Hij/zij is talig gericht (communicatie): lezen en nauwkeurig interpreteren van regelgeving (duiden, argumenteren) en op juridisch juiste wijze formuleren zijn kernvermogens. Toepassen De HBO-jurist moet regelgeving op een bijzondere zaak of specifieke vraagstukken kunnen achterhalen, duiden en toepassen. Regels en verordeningen moeten opgesteld kunnen worden. Dit houdt tevens het vermogen in om te kunnen anticiperen op mogelijke juridische geschillen of te voorkomen dat er geschillen ontstaan. Hij/zij is eveneens in staat om vraagstukken op methodisch reflectieve wijze te benaderen. Oordeelsvorming Een HBO-jurist is in staat om uit een veelheid van praktische en juridische informatie afwegingen te maken, te komen tot een bepaling van het probleem en het opstellen van een adequate handelwijze. Men moet tevens in staat zijn om de juridische complexiteit in te schatten. Communicatief Vermogen Een HBO-jurist bezit een uitnemend communicatief vermogen en is professioneel talig gericht. Dit houdt onder andere in: samenwerken, presenteren, overleggen met professionals vanuit verschillende disciplines (indien nodig Engelstalig) en in staat zijn om juridische vraagstukken zowel voor leken als professionals te bespreken. Men opereert
pagina 12
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
hierbij geregeld in (conflict)situaties waarin men juist zonder gebruikmaking van het juridisch apparaat tot overeenstemming wil komen. Lerend vermogen. De HBO-jurist is in staat tot handelen in steeds andere situaties en daarbij te werken aan steeds nieuwe juridische vraagstukken. Overdracht van kennis en ervaring vinden hierbij plaats. Het behalen van een universitaire mastergraad behoort tot de mogelijkheden. De opleiding HBO Rechten heeft hiertoe, in het verlengde van bestaande afspraken aangaande MER Recht, afspraken met de RUG. De opleiding heeft de landelijk vastgestelde competenties HBO Rechten als uitgangspunt genomen en deze uitgewerkt in niveaus en gedragskenmerken (aanvraagdossier pag. 1723). Met de beschrijving van de body of knowledge and skills (BoKS) wordt aangegeven welke kennisgebieden expliciet tot het domein van de opleiding behoren (aanvraagdossier pag. 23-24). Studenten verwerven deze kennis, inzicht en vaardigheden door middel van kennisconstructie en –overdracht, trainingen en het uitvoeren van opdrachten. De ECverdeling van de verschillende competentieniveaus en de BoKS binnen de vier jaar van de opleiding maakt duidelijk hoe zwaar deze ingevuld worden (aanvraagdossier pag. 25-27). Overwegingen Het panel vond het lastig te beoordelen in hoeverre de Dublin-descriptoren voldoende door de geformuleerde competenties en leerdoelen afgedekt werden. Een overzichtelijke tabel is niet aanwezig en die kan juist relaties en accenten verduidelijken. Het panel vroeg zich ook af hoe en wanneer de verschillende competentieniveaus (basis, intermediair en gevorderd) gedurende de opleiding tot uitdrukking komen binnen de verschillende studieonderdelen. De docenten/ontwikkelaars gaven hierop tijdens de site visit aan dat ze daarmee verder aan de slag zouden gaan: “Wat precies waar moet, in welk jaar en met welk niveau”. Het panel is verder van mening dat er (nog) geen duidelijke eigen visie op de HBO-jurist is geformuleerd. Het panel vindt dat een ‘gemiste kans’ mede gezien de goede reputatie en traditie van de Thorbecke Academie. Een eigen visie kan met name belangrijk zijn ten opzichte van de invloed van het werkveld en de markt. Het panel is positief over de verschillende werkvormen en opdrachten waardoor er voldoende ruimte voor discussie, presentatie en verantwoording is. Hierdoor kan volgens het panel een vruchtbare en actuele uitwisseling plaatsvinden tussen studenten, (gast)docenten en het werkveld. Trends en ontwikkelingen kunnen bijtijds gesignaleerd worden en zodoende zorgen voor voldoende borging van kwaliteit en actualiteit. De opleiding zal mede daardoor eveneens een bijdrage kunnen leveren aan nieuwe ontwikkelingen in het beroepsveld en het toegepaste wetenschappelijk onderzoek. De vertegenwoordigers van het werkveld gaven tijdens de site visit aan vooral behoefte te hebben aan HBO-juristen die praktisch geschoold waren (‘van de hoed en de rand’), de weten regelgeving en verordeningen in beeld kunnen brengen, voorzetten ten aanzien van overeenkomsten kunnen geven en ondersteunend kunnen zijn voor de ‘echte’ juristen (hand- en spandiensten verrichten). Hbo-juristen moeten daarbij niet alleen assistent zijn van de WO-jurist, maar daar tevens bovenuit kunnen stijgen en kunnen bemiddelen, onderhandelen en mediaten. Ondanks de bovengenoemde aandachtspunten constateert het panel op grond van het aanvraagdossier, het Onderwijsbeleidsdocument, alle aanvullende informatie en de gesprekken tijdens de site visit, dat de opleiding er voldoende in slaagt de competenties en body of knowledge and skills aan te laten sluiten bij algemene en (inter)nationaal geaccepteerde beschrijvingen van een HBO-bachelor en een HBO-jurist. Conclusie
pagina 13
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Bachelor’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. – Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen In het aanvraagdossier geeft de aanvrager op pagina 16-17 aan dat het werkveld nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming en validering van het beroepsprofiel en de eindkwalificaties (zie ook facet 1.1. Domeinspecifieke eisen). Hierbij sluit de opleiding aan bij de landelijk opgestelde en gevalideerde opleidingscompetenties HBO Rechten en bij de Domeincompetenties Laws. Er is tevens door de opleiding zelf onderzoek verricht naar de mogelijkheden en het toekomstperspectief van de juridische professional op HBObachelorniveau. Alle stage- en afstudeerplaatsen van MER-Recht studenten werden geïnventariseerd – dit geeft een goed beeld van de werkgebieden. De opleiding heeft de onderzoeksresultaten verwerkt in de niveau-uitwerkingen van de competenties, in de opgestelde body of knowledge and skills en in de persoonlijk professionele competenties. Algemeen gesteld werkt de HBO-jurist aan juridische opdrachten en taken in een professionele organisatie en communiceert vooral met professionals (klanten, opdrachtgevers en/of collega’s). Het werkgebied van de HBO-Jurist wordt gekarakteriseerd door (aanvraagdossier pag. 17): • Organisaties met een juridisch primair proces o Rechterlijke Macht (parketsecretaris, gerechtssecretaris, officemanager, juridisch medewerker) o Advocatuur (rolmedewerker, paralegal, professional support lawyer, procesvertegenwoordiger) o Notariaat (juridisch medewerker, klerk) o Deurwaarderskantoren (juridisch medewerker) o Juridisch adviesbureau (juridisch adviseur, procesvertegenwoordiger) • Organisaties met een niet-juridisch primair proces (behoefte aan juridische expertise) o Openbaar bestuur (juridisch medewerker, procesvertegenwoordiger) o Bedrijfsleven van MKB tot multinational (juridisch medewerker) o Bank- en verzekeringswezen (juridisch medewerker) o Non-profit Organisaties (juridisch medewerker) De enquête die in het najaar 2007 is gehouden onder de Friese werkgevers leert dat er in Friesland ruime behoefte bestaat aan afgestudeerden HBO Rechten. Overwegingen Voor wat betreft de doelstellingen is het panel van mening dat de competenties en de leerdoelen van de HBO-bacheloropleiding Rechten ontleend zijn aan (en in samenspraak met) het door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en beroepscompetenties (zie ook facet 1.1 Domeinspecifieke eisen en facet 1.2 Bachelor). Uit de gesprekken die het panel tijdens de site visit met het management, de docenten en het werkveld voerde, kwam vooral het belang van een brede juridische opleiding naar
pagina 14
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
voren. De opleiding benadrukte echter eveneens dat er met name in de afstudeerfase tevens sprake is van twee accenten: Openbaar Bestuur en Financiële Dienstverlening. Voorafgaand aan de site visit vroeg het panel zich af of het programma wel van voldoende hbo-niveau was. Afgaande op de toegekende studiepunten leek het een onvoldoende zwaar juridisch curriculum te zijn. Als vuistregel wordt veelal een percentage van 50% gehanteerd voor de echt juridische vakken (body of knowledge) en behoort 25% van de vaardigheden of ondersteunende vakken gegeven te worden vanuit de juridische context. De opleiding heeft naar aanleiding van deze vraag schriftelijk en mondeling kunnen duidelijk maken dat het programma voldoende juridische inhoud en niveau bezit. Het denken in aparte modules is met deze vorm van thematisch en competentiegericht onderwijs losgelaten. De docenten gaven tijdens de site visit aan dat juridische aspecten en elementen voortdurend in alle afzonderlijke onderdelen van het programma centraal staan. Dat wil zeggen ook bij Psychologie (bv. achtergronden crimineel gedrag, reclassering), Sociologie en Taalvaardigheden. Kennis en inzicht die tijdens contacturen en literatuurstudie zijn opgedaan moeten steeds in realistische beroepssituaties en door middel van praktijkopdrachten worden geïntegreerd en getoetst. Studenten vertelden tijdens de site visit dat de stage nogal verschilt met een MBO-stage. De aansluiting tussen MBO en HBO is goed, maar er wordt in de HBO veel dieper op de materie ingegaan. Het is nu meer ‘denken dan doen’ en er moet ‘echt iets neergezet’ worden. Behalve juridische zaken komen ook andere aspecten aan bod zoals bijvoorbeeld een reorganisatie. In de praktijk vindt volgens hen pas echt een koppeling en integratie van de verschillende rechtsgebieden plaats. Volgens de aanvrager behoort na het afronden van de opleiding tevens een doorstroming naar een universitaire master (Rijksuniversiteit Groningen) via een schakeljaar tot de mogelijkheden. Het panel heeft door de duidelijke koppeling van theorie en praktijk (Concurrency-onderwijs, action learning, casussen, opdrachten) en het competentiegerichte onderwijsmodel kunnen constateren dat er in de opleiding voldoende ruimte is voor de beroepsbeleving, de verantwoordelijkheden en de actualiteit van het beroep. Samenvattend is het panel derhalve van mening dat de doelstellingen en beoogde competenties/leerdoelen van de opleiding HBO Recht in voldoende mate aansluiten bij het hbo-niveau van een beginnend juridisch beroepsbeoefenaar. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
pagina 15
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten ‘Domeinspecifieke eisen’, “Bachelor” en ‘Oriëntatie HBO’ van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als voldoende. Daarmee is het samenvattend oordeel met betrekking tot het onderwerp positief.
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
4.2
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Het programma is volgens de opleiding (aanvraagdossier pag. 20-21, Onderwijsbeleidsdocument 39-45) qua inhoud en vorm op het beroep gericht. Dit wordt onder meer bereikt door (zie ook paragraaf 3.3 profiel opleiding): • Realistische casus (voltijd), werkcolleges en hoorcolleges • Een stage (voltijd) in jaar drie, werkervaring (deeltijd) en een externe afstudeeropdracht. • Concurrency-onderwijs • Action learning • Juridisch onderzoek via casus en aparte onderzoeksonderdelen • Vakmatig georiënteerde leerstof • Gastcolleges door professionals • Relevante praktijkervaring van vaste docenten • Aandacht voor internationalisering (o.a. juridisch Engels, Europees en Internationaal recht, Engelstalige literatuur, buitenlandse stage) • Samenwerking met Bestuurskunde en MER Kennisverwerving vindt plaats op juridische en maatschappelijke gebieden (aanvraagdossier pag. 21): • Casus en specifieke literatuur (voltijd) • Reflectie op werkervaring en opdrachten op de werkplek (deeltijd) • Hoor- en werkcolleges (conceptuele leerlijn) De actualiteit wordt bevorderd door (aanvraagdossier pag. 21): • Actuele beroepsvraagstukken en ontwikkelingen • Gastdocenten • Actuele vakliteratuur • Afstudeerproject gekoppeld aan de beroepsmatige actualiteit De opleiding heeft het eerste jaar uitgewerkt in periode- en modulehandleidingen. Van elke onderwijseenheid wordt hierin informatie verstrekt over competenties, inhoud, leerdoelen, werkvormen, studieactiviteiten, leermiddelen, toetsing en beoordeling. Overwegingen Tijdens de site visit heeft het panel verschillende studieboeken, cases, studentenenquetes, beleidsdocumenten van de NHL en de ECMA, portfolio stage, afstudeerscripties, voorbeeldtentamens enz. kunnen inzien (zie bijlage 3).
pagina 16
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Het panel is van mening dat de gekozen vakliteratuur, het studiemateriaal, de stageverslagen en de vorm en inhoud van de modules voldoende aan de beroepspraktijk zijn ontleend, een goed niveau hebben en in het algemeen goed zullen aansluiten bij actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het profiel van een hbo-bachelor Rechten. Het panel raadt de opleiding aan ter oriëntatie bij andere HBO rechten opleidingen in Nederland de literatuurlijsten op te vragen omdat er op HBO rechten gebied veel nieuwe literatuur is ontwikkeld. Door middel van praktijkopdrachten en de casus kan tevens voortdurend uitwisseling en interactie plaatsvinden met de actuele beroepspraktijk en/of het toegepast onderzoek. Docenten merkten tijdens de site visit op dat studenten betrokken kunnen worden bij het toegepaste contractonderzoek dat de NHL uitvoert ten behoeve van instellingen en bedrijven. De opleiding heeft zich goed georiënteerd op het werkveld. Docenten hebben tevens voldoende praktijkervaring en actuele contacten met dit werkveld. De Werkveldcommissie kan door middel van regelmatige bijeenkomsten de ‘vinger aan de pols’ houden en eventueel bijsturen. Docenten gaven tijdens de site visit aan dat de minor van het vierde jaar in ieder geval een juridisch inhoud moest hebben. Met in het achterhoofd het thema internationalisatie wordt hierbij als mogelijkheid gedacht aan een minor Europa bij European Studies. Het programma moet naast aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk eveneens voldoen aan de zwaarwegende eisen van een voldoende brede juridische vakinhoud en de ontwikkeling van noodzakelijke beroepsvaardigheden en gedragscompetenties (bv. sociale en communicatieve vaardigheden). Het panel is van mening dat de voltijdopleiding daar met name door het contactonderwijs, de vele praktijkopdrachten en de kwaliteit van de stage voldoende in slaagt. Bij de deeltijdvariant krijgt de beroepspraktijk echter een veel zwaardere invulling. Er worden veel studiepunten (120 EC) aan toegekend. De werkplek moet derhalve een bijzonder effectieve en productieve leeromgeving zijn en een voldoende brede en diepe juridische oriëntatie bezitten om dit te kunnen bieden. Juist bij deeltijders is eveneens essentieel dat werkervaringen tot leerervaringen worden via uitwisseling en discussies tijdens de contacturen. Deze leervorm is gezien het type onderwijs - veel zelfstudie en relatief weinig onderlinge contacten - naar de mening van het panel onmisbaar. Een belangrijke vraag van het panel voorafgaand aan en tijdens de site visit was derhalve hoe al deze aspecten door de bedrijfsmentoren, stagebegeleiders en docenten daadwerkelijk geborgd, gevolgd en beoordeeld gaan worden. De opleiding gaf hierop aan dat binnen het NHL reeds veel ervaring met het deeltijdconcept is opgedaan. Er wordt gewerkt met een EVC-standaard en ervaren, gecertificeerde assessoren. Praktijkopdrachten worden opgenomen in een portfolio en beoordeeld. De begeleidende docent (tutor) zorgt voor afstemming met de bedrijfsmentor en informeert de assessor. Binnen het instituut is een projectgroep deeltijdonderwijs nog bezig met het verder ‘ontwikkelen en afstemmen’ van het deeltijdonderwijs. Het instituut heeft de visie dat de betrokkenheid van deeltijdstudenten groot is door hun intrinsieke motivatie. Het panel vindt het echter zorgelijk dat er geen harde aanwezigheidsplicht met betrekking tot de contacturen is. Docenten gaven aan dat de basis van de beoordeling wordt gevormd door de juridische beroepsproducten (portfolio) die de deeltijders moeten maken. Met de bedrijfsmentor (praktijkbegeleider) wordt vooraf een gesprek gevoerd waarbij een portfoliovoorstel wordt gedaan en concepten van deze beroepsproducten worden besproken. De bedrijfsmentor (stagebegeleider) wordt eveneens bij het beoordelingsproces betrokken. De EVC-procedure speelt hierbij een belangrijk rol. Het panel vroeg zich met name af hoe eventueel ontbrekende rechtsgebieden (bijvoorbeeld fiscaal recht, personen- en familierecht , faillissementsrecht) bij werkgevers zoals het CJIB, het UWV of Rijkswaterstaat opgevangen zouden worden. De docenten benadrukten dat er
pagina 17
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
hoge eisen worden gesteld aan de werkplek. De verantwoordelijkheid voor het vinden van een geschikte werkplek en de invulling ervan worden echter voor een belangrijk deel bij de student zelf gelegd. Mocht een werkplek onverhoopt toch te weinig bieden dan wordt een andere plaats gezocht, eventueel bij een ander bedrijf. Er wordt eveneens gedacht over een maatwerkvorm voor deeltijders, waarbij delen van de opleiding (pakketten) via het voltijdtraject ingevuld kunnen worden. De vertegenwoordigers van het werkveld benadrukten dat met name bij deeltijders het grote verband moet worden gezien. De opleiding wordt bij hen anders ingevuld en gaat vooral om bemiddelen, onderhandelen, communiceren met professionals, probleemanalyse en besluitvaardigheid. Indien de juridische inhoud van een werkplek tekortschiet moet uitgeweken worden naar een andere afdeling of meer diepgang geboden worden. Voorkomen moet worden dat studenten vastlopen. Hierover moeten dan ook afspraken met de opleiding gemaakt worden. Het panel is op grond van de documentatie en de gesprekken met de opleiding van mening dat de organisatie en invulling van het voltijdprogramma in voldoende mate de ontwikkeling van beroepsvaardigheden kan waarborgen. Met betrekking tot het deeltijdprogramma kon het panel echter noch door de documentatie, noch door de uitleg tijdens de site visit voldoende overtuigd worden. De aspecten ontwikkeling beroepsvaardigheden en de kwaliteit en mogelijkheden van de werkplek worden volgens het panel in de deeltijd nog niet zorgvuldig genoeg beoordeeld, gevolgd en gewaarborgd. Hierdoor is het de vraag of de werkplek als ‘leerinstituut’ daadwerkelijk gedurende het hele studietraject voldoende juridische breedte en diepgang kan bieden en tevens waarborgen. De vraag is eveneens of in geval van nood tijdig adequate alternatieve oplossingen aangeboden kunnen worden. De zorg van het panel betreft eveneens het ontbreken van een aanwezigheidsplicht ten aanzien van de contacturen. Het werkveld reageerde tijdens de site visit weliswaar ook positief, maar er ontbreekt nog een voldoende heldere en geïntegreerde visie of plan hoe een dergelijke deeltijdopleiding concreet vormgegeven kan worden. De deeltijdopleiding is naar de mening van het panel mede daardoor nog niet voldoende uitontwikkeld. Bepaalde gebreken worden weliswaar al gesignaleerd en er zijn goede ideeën over, maar ze moeten nog ingebouwd worden. Het is met andere woorden nu ‘nog niet echt voor elkaar’. Het panel is ondanks bovenstaande kritische kanttekeningen van mening dat de NHL met de opleiding HBO Rechten duidelijk op de goede weg is. Men heeft reeds veel en goed werk verricht. De voltijdopleiding kan mede daardoor de toets der kritiek ten aanzien van dit accreditatiefacet doorstaan. Het panel vindt de kritische aspecten ten aanzien van de deeltijdopleiding echter dermate zwaar wegen dat dit facet (Eisen HBO) van het programma voor die variant negatief beoordeeld wordt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende voor de voltijdopleiding, maar als onvoldoende voor de deeltijdopleiding.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen De opleiding heeft met betrekking tot het beroepsbeeld competenties geformuleerd en daaraan studiepunten (EC) toegekend. Op basis van zwaarte/belang en de positionering
pagina 18
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
onder de leerlijnen heeft vervolgens een verdeling van deze competenties en de body of knowledge en skills over de onderwijseenheden van de vier studiejaren plaatsgevonden (aanvraagdossier pag. 22-23 en Onderwijsbeleidsdocument pag. 25-27). Voor elke periode is tevens een thema opgesteld. Het docententeam heeft de leerdoelen, werkvormen en toetsvormen in zogenaamde ‘blauwdrukken’ en modulehandleidingen per onderwijseenheid verder uitgewerkt (zie ook paragraaf 3.3 Profiel opleiding en facet 2.1). De didactische uitgangspunten van het onderwijs zijn: een sterke relatie met de beroepspraktijk, competentiegerichtheid en een permanente reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening. Zelfsturing en zelfverantwoordelijkheid van studenten vormen een belangrijk onderdeel van het leerproces. Er worden drie rode draden onderscheiden: praktijksturing ( betrekken van het werkveld), competentiesturing en vraagsturing (aansluiting bij leervraag van studenten). De opleiding streeft hierbij naar activerende leer- en studiemethodes (Onderwijsbeleidsdocument pag. 28-36). Het onderwijs is ingericht volgens het zogenaamde leerlijnenmodel. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen (Onderwijsbeleidsdocument 29-34): • De Integrale leerlijn: casusgestuurd onderwijs, stage en afstuderen bij de voltijd en concurrency-onderwijs (combinatie van onderwijs en werkervaring), action learning (opdrachten op de werkplek, portfolio) en afstuderen bij de deeltijd • De Conceptuele leerlijn (theorie): kennis en inzicht in Rechten, body of knowledge • Vaardigheden leerlijn: practica, trainingen en workshops • Studieloopbaanlijn: voortgang, persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), portfolio. Samenhang wordt onder andere bereikt door de inhouden van deze leerlijnen op elkaar af te stemmen. Alle leerdoelen zijn gerelateerd aan competenties en de ‘body of knowledge and skills’ (BoKS). Ze zijn tevens concreet en toetsbaar gedefinieerd (aanvraagdossier pag. 25).De opleiding werkt met verschillende toetsvormen. In de integrale leerlijn zijn dat: casusverwerking, beroepsproduct, procesverslag, portfolio en assessment. In de conceptuele leerlijn: casustoets en kennistoets. En in de vaardigheden leerlijn: presentatie, rollenspel, simulatie, opdracht, interview en brief. De beoordeling van de toetsresultaten voldoet aan kwaliteitseisen als nauwkeurig, valide, betrouwbaar en expliciet. Er wordt dusdanig getoetst en beoordeeld dat duidelijk is in hoeverre de individuele student aan de doelstellingen van de opleiding voldoet (aanvraagdossier pag. 26). Overwegingen Het panel heeft met aandacht het programma, de beschrijvingen van de verschillende modules in het aanvraagdossier en het aanwezige lesmateriaal vooraf en tijdens de site visit bestudeerd. De relatie tussen de doelstellingen en het programma, het didactische concept, de werkvormen en de wijze van toetsing worden naar de mening van het panel door de opleiding in voldoende mate beschreven en uitgewerkt. Er wordt consequent met het leerlijnenmodel en competentiegerichte onderwijs gewerkt. Door het concurrency-onderwijs, het action learning, gastcolleges door professionals, de casussen en de praktijkopdrachten worden voortdurend relaties tussen theorie en praktijk gelegd. Dit blijkt ook uit de gesprekken die het panel tijdens de site visit met docenten en studenten gevoerd heeft. De MER-Recht is meer competentiegericht geworden en naast gewone tentamens wordt nu eveneens via assessments op competenties en vaardigheden getoetst. Projecten en verslagen (opbouw, toon) hebben hierbij de overhand. Met betrekking tot de aantoonbare vertaling van de te bereiken eindkwalificaties in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma is het panel door de documentatie, de goede uitwerking van het eerste jaar en de uitleg tijdens de site visit overtuigd dat de voltijdopleiding daar voldoende in slaagt.
pagina 19
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Het panel moet echter ook bij dit facet met betrekking tot de deeltijdopleiding kritische kanttekeningen plaatsen. Zoals reeds bij het facet “Eisen hbo” werd beschreven kon het panel niet voldoende overtuigd worden dat het deeltijdprogramma naast de kenniscompetenties, ook daadwerkelijk de brede ontwikkeling van noodzakelijke juridische beroepsvaardigheden en gedragscompetenties voldoende kon waarborgen. Mede door het ontbreken van een aanwezigheidsplicht voor de contacturen is het panel van mening dat de opleiding niet genoeg kan waarmaken dat deze aspecten bij deeltijders voldoende aan bod komen en dat ze tevens voldoende zorgvuldig worden gemonitord en getoetst. De sterk geëxtensiveerde leeromgeving en de relatief geringe contacttijd noodzaken juist dat er hoge eisen gesteld worden aan de wijze en intensiteit van monitoring, toetsing en rapportage van deze voor de beroepsuitoefening zo belangrijke kwaliteiten. Het is het panel wat dat betreft ook niet duidelijk aan welke kwaliteitseisen de, voor de student zo belangrijke, bedrijfsmentor (stagebegeleider) moet voldoen en of deze behalve het begingesprek nog een bepaalde training of coaching krijgt voorafgaand aan en tijdens de opleiding. Samenvattend is het panel van mening dat bij de deeltijdopleiding de te bereiken eindkwalificaties/competenties nog onvoldoende aantoonbaar zijn vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De kritische aspecten van beoordeling en borging van beroepsvaardigheden en gedragscompetenties wegen naar de mening van het panel dermate zwaar dat de relatie tussen de doelstellingen en programma voor de deeltijd negatief beoordeeld wordt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende voor de voltijd, maar als onvoldoende voor de deeltijd.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De samenhang van het programma wordt volgens het aanvraagdossier (pag. 26-27 en Onderwijsbeleidsdocument pag. 38-39) gerealiseerd door horizontale en verticale aspecten: • In elke periode wordt een relevant en interessant beroepsthema met een relevante casus of project centraal gesteld • Per periode is getracht een zo optimaal mogelijke eenheid te realiseren • De inhouden van de leerlijnen in een bepaalde periode worden op de thema’s en elkaar afgestemd • Afstemming in volgorde van leerstof binnen (onderdelen van) de leerlijnen • De volgorde van de thema’s is zorgvuldig bepaald met behulp van niveau-indicaties • De conceptuele onderdelen hebben een eigen inhoudelijke logica • Er wordt een evenwichtige opbouw bereikt via de niveaubeelden (basic, intermediate, advanced) en competentieniveaus • Afstemming van- en wisselwerking tussen het binnen- en buitenschoolprogramma: o terugkomdagen en specifieke thema’s tijdens stages o inbreng van werkervaringen van deeltijdstudenten o (Leer-)opdrachten op de werkplek.
Overwegingen
pagina 20
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Het panel was aangenaam verrast dat de opleiding, na het toezenden van het aanvraagdossier met daarin slechts de ‘blauwdrukken’ van het eerste jaar, een beter uitgewerkt programma van het eerste studiejaar met periode- en modulebeschrijvingen opstuurde. Dit programma kon nog op tijd, dat wil zeggen voor de site visit, door het panel bestudeerd worden. Op grond van dit uitgewerkte programma en de uitleg tijdens de site visit is het panel van mening dat de opleiding er door het systematisch werken met thema’s (casus/ projecten) en de afstemming tussen de inhouden van de integrale, conceptuele, vaardigheids- en studieloopbaan leerlijnen in is geslaagd om een goede horizontale samenhang te realiseren. Zowel theoretische aspecten als praktische vaardigheden (competenties) zullen aan bod komen door middel van de hoor- en werkcolleges, zelfstudie, discussies, papers en presentaties, opdrachten en trainingen. De samenhang wordt verticaal bevorderd door een logische opbouw tijdens de vier studiejaren qua zwaarte en complexiteit in competentieniveaus (basis, intermediair en gevorderd). De volgorde van de leerstof wordt eveneens hierop afgestemd. De niveaubeelden zijn tevens leidend bij het kiezen en beoordelen van de opdrachten. De voortdurende koppeling van theorie aan praktijk(opdrachten) en de accenten die er gelegd worden tijdens de stage en de minoren versterken eveneens de samenhang. Op een vraag van het panel tijdens de site visit of studenten met dit programma konden verdwalen antwoordden de docenten heel beslist met een “Nee, dat kan niet”. Er is bewust gekozen voor een overkoepelend thema per periode om te voorkomen dat de verschillende modules het karakter van ‘los zand’ krijgen. Met name in het eerste jaar is er tevens sprake van een zorgvuldige en intensieve coaching van studenten, die in de loop van het tweede, derde en vierde jaar geleidelijk wordt losgelaten en plaatsmaakt voor meer zelfstandigheid en eigen invulling. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen Voltijdstudenten (gemiddeld 25 studenten per klas) krijgen gemiddeld 18 contacturen (12-14 klokuren) per week les in het eerste studiejaar (aanvraagdossier pag. 24-25). In studiejaar twee gemiddeld 14 contacturen. De groepsomvang verschilt van projectgroep (4-6 studenten) tot jaargroep in hoorcolleges (> 25 studenten). In de loop van de studie neemt het aantal contacturen af (toenemende zelfstandigheid, zelfsturing en zelfverantwoordelijkheid) en een meer individuele begeleiding toe. Voor deeltijdstudenten vervult de werkervaring voor een deel de rol van het casusgestuurde onderwijs bij voltijdstudenten. Het leren in de praktijk en het leren op de instelling vinden gelijktijdig plaats en beïnvloeden elkaar. Het geleerde moet onder meer aangetoond worden via het portfolio. Deeltijdstudenten (ouder dan voltijdstudenten, toegesneden motivatie, fulltime of parttime baan) ontvangen twee tot drie dagdelen per week contact (één dag en één avond). Het programma is volgens de opleiding studeerbaar vanwege de volgende aspecten: • Een evenwichtige verdeling over de perioden (15 EC) en studiejaren (60 EC) • Elke periode wordt afgerond met een tentamenweek
pagina 21
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
• Een onderwijseenheid heeft een minimale omvang van 2 EC en binnen een periode worden er gemiddeld niet meer dan zes gepland • Evenwichtige verdeling van de studietijd over contacturen, individuele opdrachten, projecten, voorbereiding en aflegging toetsen • De opbouw van het curriculum is gericht op het stapsgewijs bevorderen van het zelfstandig studeren • Van elke onderwijseenheid wordt een beschrijving gegeven met daarin o.a. de positie, de inhoudelijke betekenis, de leerdoelen, de werkvormen, de planning, actueel studiemateriaal, de toetswijze en de herkansing. • Heldere voorlichting over studieresultaten (Intranet) • Tijdige informatie over roosters, roosterwijzigingen, programmaonderdelen, vaktyperingen, boekenlijsten, bereikbaarheid van docenten etc. Belangrijke media hiervoor zijn Intranet en Blackboard (communicatie op afstand) • Een ‘open deur’ cultuur, bereikbaarheid docenten moet helder zijn • Studieloopbaanbegeleiding (voltijd, voor deeltijd geïntegreerd in begeleiding werkervaring). Overwegingen Op grond van de informatie van het aanvraagdossier en de aanvullende gesprekken tijdens de site visit is het panel van mening dat door de didactische opzet van het competentiegerichte en praktijk- en vraaggestuurde onderwijs, de goede begeleiding door docenten, de planmatige indeling van de modules, opdrachten, tentamens, minoren en de afstudeerfase voor de vier studiejaren een voldoende studeerbaar programma met een overzichtelijke structuur gerealiseerd zal kunnen worden. Door de extra aangeleverde documentatie kon het panel eveneens een beter beeld krijgen van de concrete inhoud en uitwerking van de verschillende modules. Tijdens de site visit gaf de opleiding aan dat het programma voor een belangrijk deel gebaseerd was op studies van andere HBO Rechtenopleidingen, waardoor het qua studielast en structuur goed vergelijkbaar is. Voor de deeltijd moet een groot deel van de studielast (120 EC in vier jaar) in de eigen werkkring worden ‘waargemaakt’ (zie facet, 2.1 en 2.2). Evaluaties van de MER-opleiding tonen aan dat het niveau goed te noemen is en dat studenten tevreden zijn over de studeerbaarheid van het programma. De begeleiding van studenten is zeker in het eerste jaar intensief te noemen en vindt verder gedurende de gehele studie plaats. Via de SLB kan een goede ‘feeling’ met studenten worden onderhouden. Het panel is van mening dat de kwaliteit van begeleiding, contacturen tijdens de modules, evaluatiegesprekken, email en internetfaciliteiten enz. die door de opleiding geboden wordt voldoende is. Al deze elementen zullen zeker bijdragen tot beheersing van de studielast waardoor factoren die betrekking hebben op het programma en de studievoortgang kunnen belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
pagina 22
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: VWO, HAVO middenkader of specialistenopleiding (WEB).
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Bevindingen De opleiding HBO Rechten wil dat studenten uit het voortgezet onderwijs vanuit ieder studieprofiel kunnen instromen (aanvraagdossier pag. 28). Voor de pakketten Cultuur & Maatschappij, Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek geldt dat de studenten ten minste Economie 1 in hun pakket moeten hebben (zowel HAVO als VWO). De MBO opleidingen Openbaar Bestuur en Sociaal Juridisch medewerker sluiten naar alle waarschijnlijkheid zo goed aan dat voor deze studenten wellicht een apart (individueel) instroomprogramma kan worden ingericht. De NHL werkt met andere hogescholen en toeleverende scholen samen in het VO-HO platform om de aansluiting zo soepel mogelijk te laten verlopen (aanvraagdossier pag. 29). Kandidaten van 21 jaar of ouder zonder de vereiste diploma’s kunnen ook deelnemen aan een toelatingsonderzoek. Met deeltijdstudenten zullen aparte intakegesprekken gevoerd worden. Vrijstellingen kunnen verleend worden via de examencommissie indien de student kan aantonen dat bepaalde onderdelen/competenties reeds zijn behaald. Binnen ECMA zijn verschillende docenten gecertificeerd assessor ten behoeven van het EVC-traject ( EVC = Elders Verworven Competentie) Overwegingen Het panel vroeg zich voorafgaand en tijdens de site visit af of de verwachte aanzienlijke instroom van studenten niet berustte op te hoog gespannen verwachtingen. De opleiding kon echter aangeven dat de instroom onder meer gebaseerd was op werkgeverenquêtes en werkveldbijeenkomsten en –conferenties. Ook de vertegenwoordigers van het werkveld gaven tijdens de site visit te kennen dat ze zeker kandidaten naar de HBO Rechten van de NHL opleiding zouden sturen als die eenmaal van start zou gaan. Aangezien de opleiding MER-Recht afgebouwd gaat worden, wordt ook van die kant de nodige instroom verwacht. Een groot aantal van de studenten van de Hanze Hogeschool blijkt uit Friesland te komen zodat verwacht wordt dat een aantal van die populatie eveneens zal kiezen voor de NHL. De opleiding gaf eveneens aan dat voor de potentiële studentengroep vanuit het MBO naar de hbo-ba Rechten nog geen apart instroomprogramma ontwikkeld is. Er bestaat echter bij de verschillende opleidingen reeds jarenlang ervaring met deze doorstroom en er zijn contacten met MBO instellingen. De bestaande programma’s bereiden voor op een schakelhalfjaar in het laatste jaar van de MBO opleiding. Uitgangspunten hierbij zijn tweeërlei: het beperken van uitval en het bevorderen van doorstroming. Met betrekking tot een eventuele doorstroming naar de RUG meldt de opleiding dat studenten MER-Recht daar via een schakelprogramma in het vierde jaar voor kunnen kiezen. Volgens het management worden er door deze doorstromende studenten behoorlijke slagingspercentages en punten gehaald. Studenten MER-Recht gaven tijdens de site visit aan dat er grote belangstelling voor dat traject bestaat en dat praktisch iedereen ervoor kiest (zie ook de opmerkingen bij facet 1.1 over het beroepsbeeld van de HBO-jurist). Op grond van de gegevens in het aanvraagdossier en de gesprekken tijdens de site visit is het panel van mening dat het beoogde programma qua vorm en inhoud voldoende aansluit bij de kwalificaties van instromende studenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
pagina 23
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum:
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
hbo-bachelor met minimaal 240 studiepunten. Bevindingen De totale studielast van het hele programma van de hbo-bacheloropleiding Rechten (voltijd en deeltijd) bedraagt volgens het aanvraagdossier 240 EC (pag. 29) en sluit daarmee aan bij de wettelijke basis.
Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor van minimaal 240 ECTS. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
pagina 24
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel beoordeelt voor de voltijd alle facetten voldoende waardoor tevens het eindoordeel van het onderwerp Programma voor de voltijd voldoende wordt. Voor de deeltijd worden de facetten 2.1 Eisen hbo en 2.2 Relatie doelstellingen echter als onvoldoende beoordeeld. Het panel is van mening dat deze facetten dusdanig zwaar wegen dat daarmee het onderwerp Programma voor de deeltijd onvoldoende wordt.
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
4.3 4.3.1
Inzet personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen De opleiding HBO Rechten zal worden verzorgd door docenten die verbonden zijn aan de afstudeerrichting MER-Recht (wordt afgebouwd). Deze zullen worden aangevuld met docenten van Bestuurskunde en extern geworven leerkrachten (aanvraagdossier pag. 31). Van de docenten MER-Recht heeft 70% recente relevante beroepservaring en 40% is tevens werkzaam in de beroepspraktijk. Gastdocenten zorgen eveneens voor actuele beroepskennis. De huidige opleidingen MER-Recht en Bestuurskunde zijn beroepsgericht ingericht (aanvraagdossier pag. 32). Leren vindt hierbij plaats in een realistische taakomgeving (projecten, stages, integrale leerlijn, werkervaring in deeltijd- en duale context). De opleiding MER-Recht heeft reeds verschillende nauwe contacten met juridische instellingen en bedrijven. Deze contacten worden gebruikt voor gastdocentschappen, het inbrengen van casussen, project, stage- en afstudeeropdrachten en het betrekken van het werkveld bij de beoordeling van beroepsproducten en deelname aan de Onderwijs Adviesraad (OAR). De verbinding met de beroepspraktijk van docenten wordt verder bevorderd door: • Vakliteratuur, lidmaatschappen van beroepsverenigingen, deelname symposia, bestuurlijke rollen in het werkveld, deelname landelijke overleggen etc; • Regelmatig raadplegen van de OAR; • Deelname aan specifieke vakscholing/beroepsmatige scholing; • Contacten met juridische organisaties (stages, afstudeeropdrachten en werkplekken deeltijd). Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding in zijn selectiebeleid ten aanzien van docenten veel belang hecht aan de praktijkgerichtheid en een goede relatie met de beroepspraktijk. Uit de gesprekken tijdens de site visit met management, docenten, studenten en het werkveld en de door het panel bestudeerde CV’s van docenten die de opleiding HBO-bachelor Rechten gaan verzorgen blijkt dit eveneens. Het management gaf te kennen dat integratie en betrokkenheid ten aanzien van het werkveld een belangrijke pré is voor docenten. Dit aspect wordt door de opleiding gestimuleerd. Er worden wat dat betreft twee speerpunten onderscheiden: contact met studenten en praktische gerichtheid. Kerndocenten blijven hierbij belangrijk: “zonder meer, anders lukt het niet”. De docenten en ontwikkelaars die het panel tijdens de site visit gesproken heeft waren vrijwel allemaal eveneens parttime werkzaam in de juridische beroepspraktijk. Ze onderstreepten het belang van een actuele verbinding en ‘kruisbestuiving’ tussen beroep en onderwijs. De docenten komen voor een belangrijk deel uit de opleiding MER-Recht en Bedrijfskunde en hebben daar reeds de nodige ervaring opgedaan met beroeps- en competentiegericht onderwijs. Gastdocenten zullen specialistische en actuele onderwerpen aandragen. De vertegenwoordigers van het werkveld gaven tijdens de site visit aan nauw bij de opleiding betrokken te willen blijven en gastcolleges te willen vervullen. Ze hebben ervaring met het begeleiden van studenten in de beroepssituatie en daardoor een goede
pagina 25
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
kijk op de wensen en verwachtingen van beide partijen. De contacten met de studentbegeleiders (vakdocenten) van de opleiding zijn goed, mede door de tussentijdse terugkoppelingen gedurende de stageperiode. Er werd echter wel aangegeven dat op beleidsniveau meer contact (uitwisseling van bevindingen) gewenst was, bijvoorbeeld via een werkveldcommissie. Op basis van de documentatie en de gevoerde gesprekken concludeert het panel dat het kwaliteitssysteem van de NHL met betrekking tot het selecteren en functioneren van (gast)docenten en ontwikkelaars goed werkt, waardoor management en docenten in staat worden gesteld om de kwaliteit van het onderwijs nauwkeurig te volgen en zonodig bij te sturen. Het panel is dan ook van mening dat het personeel van de bacheloropleiding HBO Rechten in staat moet worden geacht een goede verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ van de Inzet personeel als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De opleiding HBO Rechten heeft als uitgangspunt voor contactonderwijs dat elke docent 20 uur ontvangt voor elke 30 EC per student. Voor het geheel aan taakbelasting wordt een FTE : student verhouding voltijd van 1:25 gehanteerd (aanvraagdossier pag. 32). Gemiddeld wordt hierdoor inclusief studieloopbaanbegeleiding, bij een groepsomvang van 25 studenten, 18 uur contact in de propedeuse en 14 uur contact in studiejaar twee gerealiseerd (zie ook facet 2.4 Studielast). In de studiejaren 2007-2011 zijn en worden ruim uren vrijgemaakt om de opleiding te ontwikkelen: vooronderzoek, onderwijsbeleid, projectleiding, studieleiding, onderwijskundige ondersteuning en onderwijseenheden (aanvraagdossier pag. 33). Voor 2007-2008 en 20082009 is de beoogde capaciteit inmiddels vrijgemaakt. Aan de propedeuse moeten meer uren (1680) qua ontwikkeling van de onderwijseenheden voltijd en deeltijd worden besteed, omdat vrijwel alle onderwijs nieuw is. Voor het tweede, derde en vierde studiejaar kan volstaan worden met minder ontwikkeluren, omdat voor een deel gebruik gemaakt kan worden van eerder ontwikkeld materiaal. Overwegingen Het panel is op grond van het aanvraagdossier en de gesprekken tijdens de site visit van mening dat er voldoende personele capaciteit is vrijgemaakt om de opleiding te starten en te continueren. Het panel baseert zich hierbij eveneens op het gegeven dat de NHL de afgelopen jaren reeds de nodige ervaring heeft opgedaan met de organisatie en het functioneren van de opleiding MER-Recht. De in de komende jaren vrijgemaakte uren om de opleiding te ontwikkelen zullen tevens bijdragen tot een verdere verbetering van de organisatie en een verhoging van de onderwijskwaliteit. Wat dat betreft heeft het panel tijdens de site visit een goede indruk gekregen van de inzet en motivatie van het management en de docenten/ontwikkelaars. Op een vraag van het panel of er geen capaciteitsproblemen zullen ontstaan wanneer HBO Rechten en MER-Recht (die moet worden afgebouwd) enige tijd naast elkaar moeten
pagina 26
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
draaien, antwoordde de opleiding dat dat niet verwacht wordt. Alleen docenten van het eerste jaar HBO Rechten zullen hiermee te maken krijgen en die zullen dat adequaat op kunnen vangen. De groep MER-Recht studenten kan eventueel ook aansluiten bij bepaalde onderdelen van de dan functionerende opleiding HBO Rechten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Volgens het aanvraagdossier (pag. 30-31) is het personeelsbeleid van de NHL en ECMA volledig van toepassing op de opleiding HBO Rechten. De drie belangrijkste speerpunten hiervan zijn: permanente educatie, flexibiliteit en efficiency. De NHL heeft hiervoor diverse personeelsinstrumenten ingevoerd, onder andere een gesprekscyclus, competentieontwikkeling (Centrum Competent), coaching, 360 graden feedback, promotieonderzoek en een persoonlijke ontwikkelingsplan. De opleiding vangt voor de HBO Rechten aan met docenten die in de huidige opleidingen MER-Recht en Bestuurskunde onderwijs verzorgen (aanvraagdossier pag. 33-34). Deze docenten hebben reeds deelgenomen aan de gesprekscyclus, hebben indien nodig cursussen gevolgd, hebben eventueel deelgenomen aan het Centrum Competent en aan specifieke opleidingsprioriteiten voor het team als geheel (SLB, toetsen en beoordelen). Nieuwe docenten volgen, indien zij geen of onvoldoende didactische expertise hebben, een standaardcursus didactiek. De volgende vakexpertises op academisch niveau en HBO-niveau zijn volgens de aanvrager noodzakelijk om de opleiding HBO Rechten te kunnen verzorgen: • Een breed scala aan juridische vaardigheden en kennis & inzicht van rechtsgebieden; • Expertise van diverse vakgebieden i.h.b. economie, politicologie, sociologie, psychologie, management & organisatie, communicatie, Nederlands en Engels; • Onderzoeksvermogens; • Onderwijskundige en didactische vermogens t.b.v. zowel de ontwikkeling van onderwijseenheden als de uitvoering ervan; • Planningsvaardigheden; • Organisatievaardigheden; • Persoonlijk professionele vermogens (NHL-competenties). Binnen de opleidingen MER-Recht en Bestuurskunde is alle benodigde inhoudelijke expertise voor de opleiding HBO Rechten aanwezig (aanvraagdossier pag. 34). Er zal een apart docententeam HBO Rechten worden gevormd, dat deel uit gaat maken van het team Public Management. In 2008-2009 wordt de opleiding ontwikkeld onder regie van het hoofd Public Management en een aparte projectleider. Deze ontwikkeling wordt ondersteund door een NHL onderwijsconsultant. Overwegingen Voorafgaand aan en tijdens de site visit heeft het panel de vraag gesteld door wie en hoe de onderwijskundige ondersteuning van docenten vormgegeven gaat worden. In het antwoord van de opleiding werd benadrukt dat de beoogde docenten van HBO Rechten al ervaren en
pagina 27
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
geschoold zijn binnen de huidige opleidingen MER en Bestuurskunde. Er is daarnaast in het kader van permanente educatie een scholingsbudget aanwezig voor inhoudelijke en onderwijskundige cursussen. Van de functieomvang is bovendien 10% beschikbaar voor scholing en deskundigheidsbevordering. Voor een fulltimer betekent dat 166 uur op jaarbasis. Volgens het management “gaat dat goed “ en wordt er op basis van concrete plannen behoorlijk gebruik van gemaakt (bv. assessmenttraining voor HBO Rechten). Onderzoeksactiviteiten (promoveren, masteropleiding) worden eveneens ondersteund, maar die moeten vanwege de zwaarte op instituutsniveau toegewezen worden. Het initiatief hiertoe ligt bij de docent of afdeling. De docenten gaven eveneens aan dat ze alle ruimte krijgen voor studiedagen, congressen, verdieping of promotie. Voor het doen van toegepast onderzoek (ook voor instellingen en bedrijven) kan aangesloten worden bij bestaande lectoraten. Het ontwikkelen van onderwijsprogramma’s wordt ondersteund door onderwijsconsultants. Voorts biedt het Learning Centre een eigen didactische training die een groot aantal van de beoogde docenten reeds heeft gevolgd. Ondersteuning vindt ook plaats via de verschillende beleidsdocumenten vanuit de NHL en het instituut ECMA: Onderwijsconcept NHL 2008, Toetsbeleid NHL, Instrumenten en hulpmiddelen toetsbeleid NHL 2005, Onderwijsvisie ECMA 2004, Onderwijsschets ECMA 2011 en Toetsbeleid ECMA 2005. Voor de inhoudelijke kwaliteit van de bacheloropleiding Rechten is het van belang dat (kern)docenten (stagebegeleiders, ontwikkelaars) een goede verbinding met de beroepspraktijk hebben. Het panel constateert op grond van de CV’s en de gevoerde gesprekken tijdens de site visit dat aan deze voorwaarde wordt voldaan aangezien een belangrijk deel van de docenten over recente kennis en ervaring op dit gebied beschikt. De link met de beroepspraktijk wordt verder versterkt door het competentiegericht onderwijs, de inbreng van gastdocenten en praktijkcasus vanuit het werkveld en de verschillende praktijk-, stage- en afstudeeropdrachten. De opleiding heeft het expertisegebied en de ervaring van 13 vaste docenten en 12 gastdocenten in twee overzichtelijke bijlagen aan het aanvraagdossier toegevoegd. De verhouding vaste docenten / gastdocenten is ca. 85% 15%. De kwalificaties en achtergrond van de projectleider konden worden bestudeerd door middel van het CV. Het panel heeft in het overleg met de docenten tijdens de site visit een positieve indruk gekregen van hun deskundigheid, ervaring en inzet ten aanzien van de opleiding. De CV’s laten eveneens zien dat ze over voldoende ervaring en deskundigheid beschikken op onderwijsgebied en begeleiding van studenten. Het panel is goed te spreken over het zorgvuldige selectieproces en het kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot het docentencorps van de opleiding. De blijvende monitoring en coaching van docenten tijdens hun onderwijsloopbaan bij de NHL zal volgens het panel bijdragen tot de kwaliteit van de opleiding. Samenvattend vindt het panel dat de opleiding met het personeel voldoende kwaliteit in huis heeft voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ derhalve als voldoende.
4.3.4
pagina 28
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Alle drie facetten van het onderdeel “kwaliteit Personeel” zijn door het panel beoordeeld met een voldoende. Derhalve beoordeelt het panel het onderwerp als geheel positief.
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De gemeente Leeuwarden, de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, de Christelijke Hogeschool Nederland en hogeschool van Hall Larenstein ontwikkelen samen een Kenniscampus om het hoger onderwijs en onderzoek en de kenniseconomie in de regio te versterken. De NHL wilde aanvankelijk reeds in 2008 al haar onderwijs op de Kenniscampus realiseren (aanvraagdossier pag. 35-36), maar dat kon vanwege een bouwvertraging helaas niet gerealiseerd worden. Waarschijnlijk zal de nieuwbouw pas in het studiejaar 2009-2010 in gebruik genomen kunnen worden. De nieuwe locatie bezit goed uitgeruste werkruimtes, voorzien van audiovisuele en ICT-apparatuur, waar studenten individueel en in groepsverband kunnen werken. Naast lokalen en werkruimtes zijn lounges, koffiecorners en andere soortgelijke ruimtes voorzien. De beroepsgerichtheid, het contact met het werkveld, wordt benadrukt door voorzieningen voor leerbedrijven en het kenniscentrum. De NHL heeft een Servicecentrum voor kwaliteit en onderwijs (SCKO) waarin alle ondersteunende diensten ten behoeve van studenten en personeel zijn gebundeld. De tevredenheid van de studenten en de medewerkers o.a. ten aanzien van de faciliteiten wordt NHL-breed tweejaarlijks gemeten, via de NHL-studentenenquête en het Medewerkertevredenheidsonderzoek. Daarnaast doet SCKO ook nog onderzoek naar de tevredenheid van haar interne klanten. De mediatheek van de NHL beschikt over ongeveer 130.000 publicaties: boeken, audiovisuele media (video's, diaseries, geluidscassettes), tijdschriften, naslagwerken, documentatiemappen, cd-rom's en elektronische bestanden. De NHL heeft een speciale Stuurgroep Informatisering ingesteld die tot taak heeft het informatiseringbeleid van de hogeschool ontwikkelen en de ICT-projecten (15) aan te sturen. De hogeschool voldoet aan de landelijke PC-studentratio van 1:8. Alle communicatie met medewerkers en studenten gaat via het intranet (www.mijnnhl.nl). Op die manier is algemene en opleidingsspecifieke informatie te verkrijgen: informatie van alle ondersteunende diensten, de catalogus van de mediatheek, nieuws, etc. Medewerkers kunnen op intranet vrijwel alle beleidstukken vinden en andere relevante informatie. De NHL heeft een adviesgroep Studentenvoorzieningen (STUVO). Overwegingen Aangezien de nieuwbouw van de NHL dit studiejaar nog niet in gebruik genomen kon worden heeft het panel tijdens de site visit een rondleiding gekregen door het bestaande gebouw van de ECMA. Enkele ruimtes van deze oude locatie zijn bij wijze van proef reeds in de nieuwe stijl ingericht. Het panel heeft naast de bibliotheek/mediaruimte een aantal voorzieningen zoals de copyshop en PC-lokalen kunnen bezichtigen. Een indruk van de faciliteiten en opzet van de nieuwbouw werd verkregen middels een uitleg aan de hand van een maquette. In het hele gebouw (nieuw zowel als oud) is wireless internet mogelijk. Studenten en docenten kunnen met elkaar communiceren via het Intranet. Via het Learning Centre en de elektronische leeromgeving van het Blackboard kunnen studenten cursussen volgen om zich te verbreden, verdiepen of bij te spijkeren. Docenten gaven tijdens de site
pagina 29
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
visit aan dat de NHL op alle belangrijke juridische bronnen en databanken is geabonneerd en dat die via Intranet voor studenten toegankelijk waren. Studenten worden door hen aangemoedigd om voor opdrachten en onderzoek daar intensief gebruik van te maken en de gevonden bronnen (geen sites) te citeren. Aangegeven werd overigens dat minder geïnvesteerd wordt in de aanschaf van nieuwe PC’s en laptops, aangezien de ervaring leert dat vrijwel elke student tegenwoordig gebruik maakt van een eigen laptop en daarmee inlogt op het hogeschoolnet. Het panel is van mening dat de kwaliteit van de faciliteiten en voorzieningen, die onder andere door het Servicecentrum van de NHL en de Stuurgroep Informatisering aangeboden worden, voldoende geborgd worden via de tweejaarlijkse evaluaties, het SCKOtevredenheidonderzoek en de adviesgroep Studentenvoorzieningen. De kwaliteit is tevens van dien aard dat het panel de beoogde huisvesting en materiële voorzieningen voldoende toereikend acht om het programma te kunnen realiseren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De opleiding geeft de studiebegeleiding vorm via studieloopbaanbegeleiding (SLB, docent), studieadviseurschap (studieadviseur) en decanaat (decaan). Men richt zich hierbij met name op de ontwikkeling van persoonlijke professionele competenties (POP), leren op HBO-bachelorniveau (zelfsturing en zelfstandigheid, reflectie) en portfolio-opbouw (monitoring). Via deze aanpak worden studenten begeleid bij keuzes en wordt studie-uitval of vertraging zoveel mogelijk voorkomen (aanvraagdossier pag. 37). Docenten kunnen binnen de NHL een cursus SLB volgen. Er is tevens een handleiding SLB beschikbaar. In de voltijdpropedeuse vindt, naast de individuele gesprekken, ten minste 2x per periode een SLB in groepsverband plaats. Studenten voeren hierbij een aantal leeropdrachten uit en leggen een portfolio aan. SLB in de deeltijd is expliciet gericht op begeleiding bij het (in de regel) opnieuw leren studeren en op vraagstukken rond de combinatie van werken, studeren en (in de regel) gezin. Ten aanzien van de informatievoorziening is de visie dat studenten adequaat en tijdig moeten worden geïnformeerd. Hierbij wordt voornamelijk gebruik gemaakt van de elektronische leeromgeving (Blackboard), de NHL-website (sinds 2006-2007: NHL intranet) en een systeem voor cijferinzage. Overwegingen Door de documentatie, de rondleiding en de gesprekken tijdens de site visit heeft het panel een goede indruk gekregen van de studiebegeleiding en de informatievoorziening. Het panel krijgt de indruk dat NHL wat dat betreft een goede organisatiestructuur kent en dat docenten en ondersteunend personeel in principe op adequate wijze de begeleiding van de studenten vorm en inhoud kunnen geven. De planvorming ziet er goed uit. Uit de gevoerde gesprekken met studenten van de opleiding MER tijdens de site visit bleek echter dat ze niet erg te spreken waren over de SLB. Deze werd onvoldoende ingevuld en de opleiding
pagina 30
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
bleef vervolgens te lang ‘aan de zijlijn’ staan. Begeleiding bij beroepsoriëntatie werd node gemist. Het panel kreeg weliswaar de indruk dat het slechts een gedeeltelijk en incidenteel falen betrof, maar is desalniettemin van mening dat de opleiding er goed aan zou doen dit kwaliteitsaspect serieus te onderzoeken. Met betrekking tot het relatief ongunstige beroepsbeeld dat studenten van de HBO-jurist hebben is eveneens een taak qua voorlichting en PR voor het werkveld en opleiding weggelegd (zie ook facet 1.1). Met name voor de studenten van de deeltijdopleiding, die zich de meeste tijd op hun eigen werkplek of thuis bevinden, moet veel van de communicatie, begeleiding en ondersteuning ‘op afstand’ plaatsvinden. Het panel constateert dat Internet en het Blackboardsysteem zich hier goed voor lenen. Het stelt de opleiding tevens in staat om ‘een vinger aan de pols’ te houden. Studenten kunnen hiermee op elk moment van de dag hun studieresultaten raadplegen, aanvullende informatie zoeken en vragen stellen. Docenten kunnen reageren op vragen, opdrachten verstrekken, beoordelen en feedback geven. Samenvattend is het panel van mening dat de bovenstaand kwaliteitsaspect ten aanzien van de SLB weliswaar meer zorg en aandacht verdient, maar dat de opleiding er desalniettemin voldoende in slaagt te voorzien in zowel personele capaciteit voor studiebegeleiding als een informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
pagina 31
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De materiele voorzieningen en de studiebegeleiding beoordeelt het panel als voldoende. Daarmee beoordeelt het panel het onderwerp ‘Voorzieningen’ als geheel positief.
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De kwaliteitszorgsystematiek van de opleiding HBO Rechten wordt ingericht conform NHL standaards (aanvraagdossier pag. 39). Een permanente commissie kwaliteitszorg is op hogeschool niveau actief om het kwaliteitsysteem actueel te houden. De interne kwaliteitszorg is gebaseerd op zowel de European Foundation for Quality Management (EFQM) als op het accreditatiekader - aangevuld met hogeschoolspecifieke aspecten. Uitgangspunt hierbij is de zogenoemde plan do check act cyclus (PDCA). Met de instituten worden o.a. op het gebied van kwaliteitszorg resultaatsafspraken gemaakt. ECMA heeft alle instrumenten en overlegsituaties beschreven in het Handboek Kwaliteitszorg (2006). Er wordt halverwege de zesjarige accreditatiecyclus een midterm audit afgenomen. De opleiding HBO Rechten zal in 2012 de eerste midterm audit organiseren. De keuze voor competentiegericht onderwijs heeft geleid tot de nota Kwaliteitszorg Onderwijsvernieuwing. Hierin komen de meer specifieke instrumenten en bewijsstukken aan bod die het op systematische wijze bewaken van de voortgang van onderwijsvernieuwing mogelijk maken. Doelstellingen, Programma, Personeel, Voorzieningen, Kwaliteitszorg en Resultaten worden allen systematisch met behulp van diverse instrumenten (o.a. evaluaties, jaarplan, enquête, studiegids) en overlegvormen (landelijk opleidingsoverleg, teamoverleg, Opleidingscommissie, Examencommissie, Beroepenveldcommissie) onder de loep genomen (aanvraagdossier pag. 41-43) Overwegingen Het panel stelt vast dat de NHL en daarbinnen het instituut ECMA met behulp van het structurele kwaliteitszorgsysteem en de diverse instrumenten en overlegvormen voorzien zijn van een adequaat en werkbaar systeem van interne kwaliteitszorg. Uit de gesprekken tijdens de site visit en de evaluaties/enquêtes blijkt dat de algemene tevredenheid van studenten, docenten en opdrachtgevers over de kwaliteit van de geboden opleidingen redelijk tot goed te noemen is. Daar waar de kwaliteit tekort schoot, werden en worden doorgaans adequate verbetermaatregelen genomen. Het panel is van mening dat de betrokkenheid van docenten, ontwikkelaars en management bij de kwaliteit van het onderwijs duidelijk aanwezig is. Klachten worden serieus genomen. Het management gaf aan dat, met name door de kleinschaligheid, er een relatief lage ‘drempel’ is, waardoor de meeste problemen direct opgelost kunnen worden. Er komen dan ook relatief weinig beroepszaken voor (ongeveer vier per jaar). Verbetermaatregelen worden via het Blackboard gecommuniceerd. Probleem hierbij is wel dat deze ‘verbeteringen’ meestal pas bij een volgende studentengroep effectief worden. Het management merkte hierover op dat er inderdaad meer aandacht zou moeten worden besteed aan een verbetering van de terugkoppeling naar studenten toe. Studenten gaven door enkele kritische kanttekeningen aan dat het kwaliteitssysteem klaarblijkelijk nog niet helemaal waterdicht is (zie de opmerking over het uitblijven van een snelle en adequate reactie bij de tekortschietende SLB, facet 4.2). Het panel heeft wat dat betreft in een eerder gesprek de opleiding de vraag voorgelegd wie er direct
pagina 32
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
verantwoordelijk was voor de kwaliteit van het onderwijs. Met andere woorden, het moet helder zijn wie de ‘baas’ is en wie er ‘buikpijn’ krijgt als er iets mis gaat. Het management merkte hierover op dat dat de voorzitter van de Opleidingscommissie moest zijn of de voorzitter van de Onderwijs en Examencommissie. ”Het hangt van de routing af”. Het panel had hierover graag wat meer duidelijkheid gezien. Vooral de continuïteit en de borging van eventuele verbeteracties laat naar het oordeel van het panel te wensen over. . Het panel moet ook bij dit facet met betrekking tot de deeltijdopleiding wijzen op de tekortschietende kwaliteitsborging van de werkplek van de student als ‘leerinstituut’ (zie ook de facetten 2.1 en 2.2). Samenvattend is het panel op grond van alle documentatie en informatie van mening dat, niettegenstaande de hier genoemde aandachtspunten, het gehanteerde kwaliteitszorgsysteem als geheel voldoende functioneert. De NHL beschikt daarmee voor de HBO Rechten over een voldoende adequaat systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen kunnen worden getroffen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De NHL vindt het belangrijk om goede contacten met aanleverende scholen, collegainstellingen, buitenlandse instellingen en universiteiten te onderhouden (onder andere i.v.m. de doorstroom HBO Rechten naar de RUG en de Universiteit Twente). Er wordt geparticipeerd in het netwerk VO-HO en zijn er bestuurlijke afspraken met MBO-instellingen (aanvraagdossier pag. 43-44). Bij het vooronderzoek naar de opleiding HBO Rechten zijn decanen van toeleverende scholen, werkgevers (verwachte behoefte), opleidingen HBO Rechten, universiteit (RUG) en studenten betrokken. Om de betrokkenheid van docenten, studenten, alumni en beroepenveld goed te borgen heeft het instituut ECMA in haar Handboek Kwaliteitszorg een aantal noodzakelijke overlegvormen beschreven (aanvraagdossier pag. 44): • Managementteam • Landelijk overleg • Docenten teamvergadering ook wel afdelingsoverleg • Beroepenveld of werkveldcommissie • Opleidingscommissie • Examencommissie • Leerplancommissie • Kennisteam internationalisering • Kennisteam externe dienstverlening • Kennisteam kwaliteitszorg Van elke overlegvorm is het doel, de activiteiten, de procedure, de verantwoordelijke, de planning (frequentie), de voorzieningen en de evaluatie in het handboek aangegeven. Overwegingen
pagina 33
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Het panel stelt vast dat medewerkers (docenten), studenten en het beroepenveld in de vorm van de Werkveldcommissie, de worteling van docenten in de praktijk en de bedrijfsmentoren actief bij de interne kwaliteitszorg betrokken worden. Dit gebeurt op een gestructureerde wijze via het kwaliteitszorgsysteem en het Handboek Kwaliteitszorg van de ECMA. Alumni zijn voor deze startende opleiding uiteraard nog niet aanwezig, maar zijn wel opgenomen in het kwaliteitssysteem. Via een enquête zullen ze jaarlijks benaderd worden (start 2014) en zij kunnen dan informatie geven over het werkveld, doorstroommogelijkheden en een eventuele herijking van de kwalificaties van de opleiding (aanvraagdossier pag. 43). Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
pagina 34
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt de twee facetten binnen het onderwerp ‘interne kwaliteitszorg’ positief. Daarmee wordt het eindoordeel van het onderwerp eveneens voldoende.
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
4.6 4.6.1
Continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Het aanvraagdossier (pag. 45) verwijst met betrekking tot de afstudeergarantie naar het besluit van het College van Bestuur van de NHL. Hierin geeft de instelling aan studenten de garantie dat het programma van de HBO Rechten volledig kan worden doorlopen. Overwegingen Het panel heeft mede door de goede reputatie van de NHL als opleidingsinstituut (en daarbinnen de ECMA), de documentatie en de gesprekken tijdens de site visit met het management en de docenten voldoende vertrouwen dat de instelling zijn studenten voor de opleiding HBO Rechten de garantie kan bieden het programma volledig te doorlopen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De HBO-bacheloropleiding Rechten vormt een van de activiteiten binnen het brede programma van NHL. Het instituut ECMA heeft een investeringsplan opgesteld in de vorm van een business case (aanvraagdossier pag. 45). Dit is vervolgens door de instituutsdirectie in uitvoering genomen. De investeringen hebben vooral betrekking op programmaontwikkeling, accreditatie en marketing/PR (aanvraagdossier pag. 46). In het investeringsbeleid is uitgegaan van verliesgevend eerste, tweede en derde jaar. In het vierde jaar wordt het break-even point bereikt. Overwegingen Het panel constateert dat de NHL voor de ontwikkeling van het programma voldoende heeft geïnvesteerd om de HBO-bacheloropleiding Rechten te starten. Voor wat betreft de faciliteiten die nodig zijn maakt de opleiding gebruik van bestaande voorzieningen, hetgeen betekent dat in dat verband geen aanvullende investeringen nodig zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
pagina 35
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen.
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Bevindingen Uit de business case (aanvraagdossier pag. 45-46) kan worden opgemaakt dat de opleiding verwacht binnen vier jaar de aanloopverliezen te kunnen compenseren (break-even point). Hierbij is uitgegaan van een beperkte instroom van ongeveer 20 studenten in het eerste jaar, gevolgd door een geleidelijke toename in jaar twee, drie, vier en vijf. Vanaf het zesde studiejaar verwacht men een constante instroom van 90 studenten/jaar. Uitvalpercentages werden berekend op basis van het landelijke gemiddelde. Overwegingen Op grond van de financiële documentatie en de gesprekken tijdens de site visit met vertegenwoordigers van het management heeft het panel voldoende vertrouwen, dat de financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten voldoende zijn om de verwachte aanloopverliezen te kunnen dekken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
pagina 36
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit De facetten afstudeergarantie, Investeringen en Financiële voorzieningen zijn alle met een voldoende beoordeeld. Het panel beoordeelt het onderwerp Continuïteit dan ook positief.
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
5Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp
Oordeel
Facet
Voltijd Deeltijd 1 Doelstellingen V
V
2 Programma
V
3 Inzet personeel
V
O
V
4 Voorzieningen V 5 Interne kwaliteitszorg
V
V
V
6 Continuïteit V
V
Voltijd
Deeltijd
1.1 Domeinspecifieke eisen
V
V
1.2 Bachelor
V
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
V
2.1 Eisen hbo
V
O
2.2 Relatie doelstellingen programma
V
O
2.3 Samenhang programma
V
V
2.4 Studielast
V
V
2.5 Instroom
V
V
2.6 Duur
V
V
3.1 Eisen hbo
V
V
3.2 Kwantiteit
V
V
3.3 Kwaliteit
V
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
V
4.2 Studiebegeleiding
V
V
5.1 Systematische aanpak
V
V
5.2 Betrokkenheid
V
V
6.1 Afstudeergarantie
V
V
6.2 Investeringen
V
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 37
Oordeel
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Mr. drs. Th.C.M. Willemse is rechter in de rechtbank Zutphen, thans gedetacheerd als raadsheer in het gerechtshof te Arnhem. Zij is werkzaam binnen de sector civiel (handelszaken). In het verleden heeft zij aan het basisonderwijs en universitair onderwijs (Universiteit Maastricht) verbonden werkzaamheden verricht. Ook heeft zij vaardigheidstrainingen gegeven aan medewerkers van de rechtbank. Panellid Mr. M.S. Koppert-van Beek is verbonden aan de Universiteit Utrecht (eerst als AIO, daarna als universitair docent en thans als universitair hoofddocent). In 2003 promoveerde ze aan deze universiteit op een ondernemingsrechtelijk onderwerp. Naast het doen van wetenschappelijk onderzoek, houdt zij zich bezig met onderwijs in de laatste fase van de juridische bacheloropleiding en in verschillende juridische master. Voorts geeft zij regelmatig post-academisch onderwijs aan advocaten, notarissen, deurwaarders en accountants. De laatste 10 jaar heeft zij ook diverse malen onderdelen van de HBOopleiding voor kandidaat-gerechtsdeurwaarders (thans ondergebracht bij de Hogeschool Utrecht) verzorgd. Panellid Mr. H.J.L.M. van de Luijtgaarden (1963) is lector recht aan de Hogeschool Utrecht met bijzondere aandacht voor de HBO rechten opleidingen. Daarnaast is hij lektor Organisationsentwicklung aan de PEF Privatuniversität für Management in Wenen (AT). Voorts is hij zelfstandig adviseur. Van de Luijtgaarden heeft in Groningen gestudeerd en aan vele universiteiten en hogescholen gewerkt (Groningen, Utrecht, Tilburg, Warschau (PL), Sofia (BG), Praag (CZ) en Turku (FI)). Daarnaast heeft hij tien jaar als rechter-plaatsvervanger aan de rechtbanken Leeuwarden en Amsterdam en tien jaar als organisatieadviseur gewerkt (NPI in Zeist). Zijn expertise ligt op het terrein van juridisch opleiden. Hij is regelmatig voorzitter en panellid bij de NQA, voor juridische en economische opleidingen. Zijn juridische achtergrond is publiekrecht, encyclopedie van het recht en metajuridica. Hij heeft langjarige ervaring met grote veranderingstrajecten in voornamelijk not-for-profit instellingen in Nederland. Hij heeft veel gepubliceerd met name op het terrein van ‘law and society’ en mensenrechten. Panellid Prof. dr. H.C.G. Spoormans Opleiding: * Eindexamen gymnsium a, Bisschoppelijk College te Roermond in 1970 * Studie politicologie aan de Radboud Universiteit, afgerond in 1978 * Verdediging van proefschrift “Met Uitsluiting van voorregt, Het ontstaan van liberale democratie in Nederland” aan Radboud Universiteit in 1988. Werkervaring * Wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Politicologie (1979-1985) * Universitair (Hoofd-)docent aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht (1986-1999) * Diverse bestuurlijke functie op het gebeid van onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg bij de Faculteit de Rechtsgeleerdheid (1986-1999)
pagina 38
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
* Director of Studies en onderwijsontwikkelaar voor de postdoctorale master European Public Affairs van de Faculteit der Cultuurwetenschappen Universiteit Maastricht en het Europees Instituut voor Bestuurskunde (1998-2002) * Onderwijsdecaan Faculteit Rechtswetenschappen Open Universiteit Nederland (19992002) * Hoogleraar rechtswetenschappen, de decentrale publiekrechtelijke organisaties en hun samenwerking in Europees perspectief (1999-2002) * Decaan van de Faculteit Rechtswetenschappen, Open Universiteit Nederland (2002heden) * Hoogleraar rechtswetenschappen, in het bijzonder van het juridisch (afstands-)onderwijs (2002- heden) Overig * Voorzitter stichting RechtenOnline (samenwerkingsverband van juridische opleidingen op het gebied van elearning) (2004 – heden) Drs. H.H.A. Ponds, procescoördinator van de NVAO. Drs. H.J.M.M. Tubbing, secretaris.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 39
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Bijlage 2: Programma site visit Het panel heeft op 6 april 2009 voor de toetsing van de nieuwe opleiding HBO Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) een bezoek gebracht aan de locatie. Locatie: vergaderzaal C 010, Catsplein, Leeuwarden Programma 11.00 uur 11.45 uur 12.15 uur 13.00 uur 13.30 uur 15.00 uur 15.45 uur 16.30 uur 17.30 uur
voorbespreking, besloten vergadering panel lunch rondleiding gesprek met het bestuur gesprek met ontwikkelaars en docenten gesprek met studenten MER en Bestuurskunde gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld nabespreking, besloten vergadering panel einde site visit
Aanwezigen Auditcommissie Mr. drs. Th.C.M. Willemse (voorzitter) Mr. M.S. Koppert-van Beek (panellid) Mr. H.J.L.M. van de Luijtgaarden (panellid) Prof. dr. H.C.G. Spoormans (panellid) Drs. H.H.A. Ponds, procescoördinator van de NVAO Drs. H.J.M.M. Tubbing, secretaris Bestuur Dhr. E. van der Veer directeur instituut economie en management Dhr. G.J. Baan, hoofd afdeling Business Administration Dhr. D.J.H. Buma, hoofd afdeling Public Management Dhr. W. Smink, Voorzitter College van Bestuur Docenten/ontwikkelaars Mw. A Haan, ontwikkelaar en docent Mw. G.E.J. van der Meulen, ontwikkelaar en docent Dhr. W. Loerts, ontwikkelaar en docent Dhr. S.J. van der Werf, ontwikkelaar en docent Mw. V. Funke, ontwikkelaar en docent Mw. M.R. Molenaar, ontwikkelaar en docent Mw. E. Wilbrink, docent
pagina 40
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Studenten e Tsjaerd Andringa, 3 jaars MER-student e Student M.B., 3 jaars MER-student e Annelies Weerman, 3 jaars MER-student e Jildou Augustijn, 3 jaars BSK-student e Rutger Milterburg, 3 jaars BSK-student e Jonas Jonker, 2 jaars BSK-student Vertegenwoordigers werkveld Dhr. B. Werkman, UWV Dhr. H.D.S.S. Roescher, Provincie Fryslân Mevr. mr. J.G.W. Lootsma – Oude Nijeweme, Rechtbank Leeuwarden Mevr. mr. drs. M.J. de Lange, Rechtbank Leeuwarden Dhr. P. Meerdink, Gemeente Leeuwarden Dhr. mr. I.L.G.M. Hermans, Friesland Bank
pagina 41
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Aanvraagdossier opleiding/instelling Aanvraagdossier ten behoeve van toets nieuwe opleiding HBO Rechten (1 september 2008) inclusief negen (vijf plus vier) bijlagen Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek • Studieboeken • Casussen • NHL documenten o NHL partner in kennis o Strategisch plan 2008-2011 o Onderwijskaders NHL o Toetsbeleid NHL o Competentieprofiel Onderwijsgevenden o Voortgangsrapportage Meer Mogelijk Maken 2005 o P&O monitor o Kenniscampus Leeuwarden, masterplan o Studentenhuisvesting Kenniscampus Leeuwarden o UNI-locatie plan van aanpak definitiefase o Studeren en werken in de nieuwbouw o NHL systeem voor intern kwaliteitszorg o Studentenenquête 2005 o Planning audits en accrediteringen o Regeling examencommissie Regeling opleidingscommissie o Studentenenquête 2007 o Zelfevaluatierapport EVC procedures NHL • ECMA o Jaarplan en begroting 2008 Instituut Economie & Management o Beleidskader 2007-2011 Instituut Economie & Management o Jaarplan en begroting 2008 Kenniscentrum Instituut Economie & Management o Jaarplan Kennisdiensten Economie & Manangement 2007 “Krachten bundelen” o Format kennisdiensten beloop 2006 o Visiedocument Kennisdiensten Instituut Economie & Management o Resultaatgericht Management 2009 Instituut Economie & Management o Resultaatgericht Management 2008 Instituut Economie & Management o Resultaatgericht Management 2007 Instituut Economie & Management o Resultaatgericht Management 2006 Instituut Economie & Management o Jaarplan Internationalisering 2008 Instituut Economie & Management o Overlegmatrix Instituut Economie & Management o Handboek Interne Kwaliteitszorg Instituut Economie en Management o Onderwijsschets ECMA 2011 o Onderwijs concept ECMA o Notitie Onderwijsvisie Instituut Economie en Management o Handleiding onderwijsrollen 2007 Instituut Economie en Management
pagina 42
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Toetsbeleid Instituut Economie en Management 2005 Studententevredenheid, NHL enquête 2007, rapportage ECMA Personeelsbeleid 2007- 20011 over competenties en kwaliteit Instituut ECMA o Instrumenten voor personeelsbeleid 2007-2011 over competenties en kwaliteit Instituut ECMA o Instituut ECMA Beleidsplan Scholing en ontwikkeling april 2007 o Beleidsplan Scholing en Ontwikkeling november 2006 o Harmonisatie o Medewerkerstevredenheidsonderzoek Instituut ECMA o Generieke Audit Instituut ECMA/NHL o Thuis op alle Markten, Kenniscentrum ECMA • Afdelingsdocumenten o Portfolio stage o Afstudeerscripties o Voorbeeldtentamens van: Inleiding recht o Bestuursrecht o Intellectuele Eigendom o Verbintenissenrecht o Uitwerking toetsing Horeca en Overlast o Jaarplan Business Administration 2009 o Handboek Kwaliteitszorg Business Administration o Introductie SLB o o o
Overige documenten Email van 1 april met antwoorden op vragen van het panel Email van 1 april met bijlagen: Bijlage 1.doc Bijlage 1 Periode- en modulehandleiding periode 2.doc Bijlage 1 Periode- en modulehandleidingen periode 1.doc Bijlage 1 programma.doc Bijlage 2 (werkgeversonderzoek).doc Bijlage 3 Stagehandleiding.doc Bijlage 4 Lijst met beoogde docenten.doc Bijlage 5 Gastdocenten.doc Bijlage 6 M. Molenaar CV 2006.doc Bijlage 7 Assessmentboek MM1520089 (2).doc Periode- en modulehandleidingen periode 3.doc
pagina 43
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 44
ba
bachelor
EC
European Credit Transfer System
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OAR
Onderwijs Adviesraad
RUG
Rijksuniversiteit Groningen
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding HBO Rechten van de NHL
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 45
#3139
NVAO | Hbo- bachelor Rechten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | mei 2009 |