Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleidingen: Lerarenopleidingen Algemene Vakken; hbo-bachelor Locatie: Leeuwarden, Groningen Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedata:
8, 9 en 10 september 2009
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2009
2/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Overzicht lerarenopleidingen Algemene Vakken Exacte vakken - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in biologie, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35301 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in natuurkunde, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35261 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in scheikunde, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35199 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in wiskunde, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35221 Sociale vakken - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in aardrijkskunde, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35201 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in algemene economie, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35202 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in bedrijfseconomie, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35203 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in geschiedenis, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35197 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in gezondheidszorg en welzijn, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35388 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in maatschappijleer, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35411 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in omgangskunde, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35421 Talen - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35193 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Engels, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35195 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Frans, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35196 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Fries, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35144 - hbo-bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Nederlands, voltijd/deeltijd, locaties Leeuwarden/Groningen. Croho: 35198
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
3/136
4/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Inhoud Inhoud
5
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
7 9 10 12 13 15
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
21 23 26 39 43 47 51
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Deel C: Nadere onderbouwing per opleiding Deel D: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
57 92 93 114 115 134 136
5/136
6/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
7/136
8/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de lerarenopleidingen Algemene Vakken van de NHL Hogeschool te Leeuwarden heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juni 2009, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 8, 9 en 10 september 2009. Het panel bestond uit: De heer dr. J. Vedder (voorzitter, vakdeskundige Exacte vakken, domeinpanellid wiskunde) De heer drs. ir. M. Mittelmeijer RI (werkvelddeskundige) De heer drs. C.A.M.J. Bogaerts (vakdeskundige Sociale vakken, domeinpanellid geschiedenis) De heer drs. J.W. van Broeckhuijsen (vakdeskundige Sociale vakken, domeinpanellid economie) Mevrouw S. Collins-Fyfe MA (vakdeskundige Talen, domeinpanellid Engels) De heer F.J. Groeneweg (studentpanellid) Mevrouw M. Snel B HRM (NQA-auditor) Aan het panel zijn adviseurs toegevoegd op de onderscheiden opleidingsdomeinen en twee auditoren: Mevrouw drs. A. Herwig (adviseur biologie) De heer dr. H. Vos (adviseur natuurkunde) De heer E.H.M.H. de Kleijn (adviseur scheikunde) De heer F. Hooghuis MEd (adviseur aardrijkskunde) Mevrouw A.A. Schouten-Van den Tweel (adviseur gezondheidszorg & welzijn) Mevrouw drs. C.L.C.M. Meijs (adviseur maatschappijleer) Mevrouw C.A. Visser-de Vries (adviseur omgangskunde) De heer J.G. Bakkelo (adviseur Duits) Mevrouw drs. S.B.A.L.M. ter Horst (adviseur Frans) De heer dr. P. Breuker (adviseur Fries) De heer drs. L.J.A. Huisman (adviseur Nederlands) Mevrouw ing. I.J.M. de Jong (NQA-auditor) De heer drs. L. Koekebakker (NQA-auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Naar aanleiding van het verzoek van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de NVAO in november 2007 is bijzondere aandacht besteed aan de kwaliteit van de panels voor de visitaties van de lerarenopleidingen. In verband daarmee heeft voorafgaand aan de visitaties overleg plaatsgevonden met de NVAO over de
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
9/136
samenstelling van de panels voor deze visitaties. Tijdens dat overleg zijn de samenstelling van de panels en de kwaliteit van de panelleden besproken. Het rapport bestaat uit vier delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleidingen op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: bevat een aanvullende onderbouwing voor de facetten 2.1, 2.2, 2.3, 2.7, 2.8, 6.1. • Deel D: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De NHL Hogeschool (verder: NHL) is in 1987 ontstaan na een fusie van twaalf instellingen voor hoger beroepsonderwijs in Leeuwarden. De NHL biedt momenteel 73 hbo-opleidingen aan, waaronder tien masteropleidingen, op meerdere locaties in Leeuwarden en Groningen. In het studiejaar 2008-2009 studeren er bij de NHL circa 10.000 studenten en zijn er bijna 950 personeelsleden werkzaam. In het strategisch plan Ontmoeting leidt tot ontplooiing, geldig voor de periode 2008-2011, is vastgelegd dat NHL zich wil ontwikkelen tot een Regional University of Applied Sciences met als centrale taken het verzorgen van competentiegericht onderwijs, het verrichten van toegepast en praktijkgericht onderzoek en het bieden van contractactiviteiten. In de realisatie van deze drie pijlers stelt de NHL de volgende activiteiten centraal: - studenten ondersteunen bij het ontwikkelen van hun talenten met op persoonlijke ambities afgestemde leerroutes; - bedrijven, instellingen en overheden in de beroepspraktijk ondersteunen bij het bereiken van groei en continuïteit; - bijdragen aan het creëren van een aantrekkelijk leef- en werkklimaat in de regio door een inspirerende ontmoetingsplaats te zijn. De NHL is georganiseerd in vier instituten: Economie en Management (ECMA), Techniek, Zorg en Welzijn en Educatie en Communicatie.
10/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
De zestien tweedegraads lerarenopleidingen worden aangeboden vanuit het Instituut voor Educatie en Communicatie: het IEC. Het IEC kent zeven afdelingen waar onderwijsactiviteiten zijn ondergebracht. Vijf afdelingen richten zich geheel of grotendeels op het verzorgen van lerarenopleidingen: - de afdeling c.q. opleiding leraar basisonderwijs (pabo); - de afdeling Exacte Vakken: lerarenopleidingen biologie, natuurkunde, scheikunde en wiskunde en de opleiding bedrijfswiskunde; - de afdeling Sociale Vakken: lerarenopleidingen aardrijkskunde, algemene economie, bedrijfseconomie, geschiedenis, gezondheidszorg en welzijn, maatschappijleer en omgangskunde; - de afdeling Talen: lerarenopleidingen Duits, Engels, Frans, Fries en Nederlands; - de afdeling Kunst en Educatie: leraaropleiding Beeldende Kunst en Vormgeving en leraaropleiding Drama. De andere twee afdelingen zijn: - de afdeling c.q. opleiding communicatie; - het Educatief Centrum Noord- en Oost-Nederland (ECNO), dat zich uitsluitend richt op contractactiviteiten. De instituutsdirecteuren dragen de integrale verantwoordelijkheid voor hun instituut. Per afdeling is er een afdelingshoofd eindverantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Een afdelingshoofd wordt ondersteund door een afdelingsbureau en een stafmedewerker organisatie en logistiek. Per afdeling wordt onderwijs ontwikkeld vanuit vakgroepen en drie faseteams (propedeuse, hoofdfase en het flexteam). Bij de afdeling Exacte Vakken is, gezien de geringe omvang, alleen sprake van een vakgroepenstructuur. De coördinatoren/kerndocenten van deze vakgroepen treden ook op als fasecoördinatoren. Per afdeling fungeert het afdelingsteam – dat bestaat uit het afdelingshoofd, de coördinatoren van de propedeusefase, hoofdfase en het flexteam (bij Exacte Vakken zijn dit de coördinatoren van de vakgroepen) – als beleidsbepalend orgaan op afdelingsniveau en adviesorgaan naar het afdelingshoofd en dat gemiddeld een keer per twee weken overleg voert. De vakgroepen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderwijsinhoudelijke lijnen. Coördinatie vindt plaats vanuit de vakgroepcoördinatoren die onderling overleg voeren voor inhoudelijke afstemming (ca. een keer per zes weken). De afdelingen Exacte Vakken, Sociale Vakken en Talen kennen naast de tweedegraads lerarenopleidingen één of meer deeltijdse hbo-masteropleidingen van de eerste graad. Deze opleidingen zijn georganiseerd in een aparte eenheid en worden in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen op de locatie te Groningen aangeboden. Het IEC heeft ook een licentie voor het aanbieden van de tweedegraads lerarenopleidingen in Groningen. Een substantiële marktvraag kan aanleiding zijn om in Groningen ook de verwante tweedegraads lerarenopleidingen aan te bieden. Dit is vooralsnog niet aan de orde. Iedere tweedegraads lerarenopleiding wordt aangeboden in een voltijdse en een deeltijdse variant. Naast de ‘reguliere’ vierjarige voltijdse opleiding zijn specifieke flexibele leerroutes mogelijk in zowel voltijd als deeltijd. Deze flexibele routes worden aangeduid als flexvariant.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
11/136
Hiertoe behoort onder meer de kopstudie van een jaar die studenten, die in het bezit zijn van een diploma van een hbo- of wo-vakopleiding, kunnen volgen om hun didactische en pedagogische competenties te verwerven. Bij het IEC is 99,9 fte personeel werkzaam. Het onderwijs voor de tweedegraads lerarenopleidingen Exacte Vakken, Sociale Vakken en Talen wordt verzorgd door 100 docenten (64,1fte). 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de zestien lerarenopleidingen door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleidingen geldt (zie deel B, facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode juli-augustus-september 2009 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 8, 9 en 10 september 2009. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleidingen hebben in het zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiezen. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een programma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel, dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd.
12/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. Specifieke werkwijze visitaties lerarenopleidingen 2009 Naar aanleiding van het verzoek van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de NVAO in november 2007 is de visitatie uitgebreid met een extra bezoekdag. Tijdens deze extra dag is dieper ingegaan op het hbo-niveau, door middel van intensieve bestudering en bespreking van door studenten gemaakte werkstukken, toetsen, portfolio’s et cetera. Bovendien zijn er extra gesprekken gevoerd met (derde- en vierdejaars) studenten, docenten/externe begeleiders/beoordelaars over de borging van het gewenste afstudeerniveau (bijlage 3). Bij de bestudering van het studiemateriaal en tijdens de gevoerde gesprekken op beide dagen is bijzondere aandacht besteed aan de verhouding tussen de vakinhoud (kennisbasis) en de meer algemene didactiek. Tenslotte heeft het panel, zoals gebruikelijk, aandacht besteed aan de docent-studentratio, het aantal contacturen, het aantal door studenten bestede uren, het opleidingsniveau van de docenten en aan de verbeteringen sinds de vorige visitatie. Over de inrichting van de visitaties voor de lerarenopleidingen is vooraf overleg gevoerd met de NVAO. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in november 2009 een concept van het totaalrapport ontvangen voor een controle op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn wijzigingen aangebracht. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
13/136
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleidingen dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleidingen, aangezien de deeltijdopleidingen inhoudelijk volledig overeenkomen met de voltijdopleidingen. Alleen de organisatie van het onderwijs verschilt. Beoordeling van de afzonderlijke opleidingen Deel B van het rapport bevat de beoordeling van de zestien opleidingen op alle facetten van het accreditatiekader. Deel C bevat de bevindingen van de adviseurs voor de verschillende opleidingen op de facetten 2.1, 2.2, 2.3, 2.7, 2.8 en 6.1. Deze bevindingen dienen als aanvullende onderbouwing van de oordeelsvorming door het kernpanel. Het IEC voert centraal beleid ten aanzien van de uitvoering van de lerarenopleidingen. Dat neemt niet weg dat de opleidingen daarbinnen de nodige ruimte hebben met betrekking tot de specifieke invulling. Wanneer dit van toepassing is, heeft het panel dit in de oordeelsvorming betrokken en getracht dit zo goed mogelijk in de rapportage tot uiting te brengen.
14/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau G = goed V = voldoende Vo = voldaan O = onvoldoende P = positief N = negatief Exacte vakken Onderwerp/ Facet
vt
dt
natuurkunde vt dt
Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor
G G
G G
G G
G G
G G
1.3 Oriëntatie HBO bachelor
G
G
G
G
Totaaloordeel
P
P
P
Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO
V
V
2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma
V
2.3 Samenhang in opleidingsprogramma
biologie
scheikunde vt dt
wiskunde vt
dt
G G
G G
G G
G
G
G
G
P
P
P
P
P
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
G
G
G
G
G
G
G
G
2.4 Studielast
G
G
G
G
G
G
G
G
2.5 Instroom
V
V
V
V
V
V
V
V
2.6 Duur
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud
G
G
G
G
G
G
G
G
2.8 Beoordeling en toetsing
V
V
V
V
V
V
V
V
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO
G
G
G
G
G
G
G
G
3.2 Kwantiteit personeel
G
G
G
G
G
G
G
G
3.3 Kwaliteit personeel
G
G
G
G
G
G
G
G
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen
G
G
G
G
G
G
G
G
4.2 Studiebegeleiding
G
G
G
G
G
G
G
G
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten
G
G
G
G
G
G
G
G
5.2 Maatregelen tot verbetering
V
V
V
V
V
V
V
V
5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau
V
V
V
V
V
V
V
V
6.2 Onderwijsrendement
V
V
V
V
V
V
O
O
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
15/136
Sociale vakken Onderwerp/ Facet
aardrijkskunde vt
dt
alg. economie vt dt
bedrijfs econo mie vt dt
geschie denis
GZW
vt
dt
vt
dt
maatschappij leer vt dt
omgangskunde vt dt
Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
1.2 Niveau bachelor
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
1.3 Oriëntatie HBO bachelor
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast
V G
V G
V G
V G
V G
V G
V G
V G
V G
V G
V G
V G
V G
V G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
2.5 Instroom
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
2.6 Duur
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
3.2 Kwantiteit personeel
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
3.3 Kwaliteit personeel
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
4.2 Studiebegeleiding
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten G G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
6.2 Onderwijsrendement
O
O
V
V
V
V
V
V
V
V
O
O
V
V
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
16/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Talen Onderwerp/ Facet
Duits
Engels
Frans
Fries
Nederlands
vt
dt
vt
dt
vt
dt
vt
dt
vt
dt
Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
1.2 Niveau bachelor
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
1.3 Oriëntatie HBO bachelor
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
2.4 Studielast
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
2.5 Instroom
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
2.6 Duur
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
Vo
2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
G V
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
3.2 Kwantiteit personeel
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
3.3 Kwaliteit personeel
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
4.2 Studiebegeleiding
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
5.2 Maatregelen tot verbetering
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
G P
Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
6.2 Onderwijsrendement
V
V
O
O
V
V
V
V
V
V
Totaaloordeel
P
P
P
P
P
P
P
P
P
P
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
17/136
Doelstellingen van de opleiding Aan de zestien lerarenopleidingen is aan de drie facetten behorend bij het onderwerp Doelstellingen van de opleiding het oordeel ‘goed’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp Doelstellingen van de opleiding is derhalve voor de zestien lerarenopleidingen positief. Programma Aan de zestien lerarenopleidingen is aan de facetten 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.4 Studielast, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud het oordeel ‘goed’ toegekend en aan de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.5 Instroom en 2.8 Beoordeling en toetsing het oordeel ‘voldoende’. Aan het facet 2.6 Duur wordt ‘voldaan’. Het oordeel op het onderwerp Programma is derhalve voor de zestien lerarenopleidingen positief. Inzet van personeel Aan de zestien lerarenopleidingen is aan de drie facetten behorend bij het onderwerp Inzet van personeel het oordeel ‘goed’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp Inzet van Personeel is derhalve voor de zestien lerarenopleidingen positief. Voorzieningen Aan de zestien lerarenopleidingen is aan de twee facetten behorend bij het onderwerp Voorzieningen het oordeel ‘goed’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp Voorzieningen is derhalve voor de zestien lerarenopleidingen positief. Interne kwaliteitszorg Aan de zestien lerarenopleidingen is aan de facetten 5.1 Evaluatie resultaten en 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld het oordeel ‘goed’ toegekend en aan het facet 5.3 Maatregelen tot verbetering het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp Interne kwaliteitszorg is derhalve voor de zestien lerarenopleidingen positief. Resultaten Aan de zestien lerarenopleidingen is aan het facet 6.1 Gerealiseerd niveau het oordeel ‘voldoende’ toegekend. Het facet 6.2 Onderwijsrendement is voor de opleidingen algemene economie, bedrijfseconomie, biologie, Duits, Frans, Fries, geschiedenis, gezondheidszorg & welzijn, natuurkunde, Nederlands, omgangskunde en scheikunde eveneens beoordeeld als ‘voldoende’. Bij de opleidingen aardrijkskunde, Engels, maatschappijleer en wiskunde is dit facet op grond van onvoldoende kwantitatieve resultaten beoordeeld als ‘onvoldoende’. Dit werkt niet door op het totaaloordeel van het panel over de resultaten van de opleidingen. Op grond van de aangetroffen kwalitatieve resultaten is het oordeel op het onderwerp Resultaten voor de zestien lerarenopleidingen positief.
18/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Totaaloordeel Op grond van voorgaande schema’s en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de zestien lerarenopleidingen op de zes onderwerpen positief scoren. De conclusie is dat het totaaloordeel over deze opleidingen positief is.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
19/136
20/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
21/136
22/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Onderwerp 1
Doelstellingen van de opleiding
Facet 1.1
Domeinspecifieke eisen
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindkwalificaties van de zestien lerarenopleidingen van het IEC (voltijd, deeltijd en kopopleiding) zijn uitgewerkt in handelings- of gedragsindicatoren. Ze zijn vastgelegd in de competentiebibliotheek (Competentiebibliotheek tweedegraads lerarenopleidingen, IEC/Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, 2008). • Het panel stelt vast dat de gehanteerde eindkwalificaties van de opleidingen zijn ontleend aan de bekwaamheidseisen van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren, zoals opgenomen in de Wet Beroepen in het Onderwijs (wet BIO) welke per 1 augustus 2006 in werking is getreden (Staatsblad 460, Besluit Bekwaamheidseisen Onderwijspersoneel). • De SBL-bekwaamheidseisen voor het voortgezet- en beroepsonderwijs zijn landelijk geformuleerd met de beroepsgroep en via een veldraadpleging gevalideerd. • Naast deelname van de NHL lerarenopleidingen in landelijke overlegorganen nemen de opleidingen deel aan diverse landelijke en regionale congressen en bijeenkomsten. Ook raadplegen de lerarenopleidingen het regionale werkveld via de werkveldadviescommissie (WAC) en via het congres in Eernewoude (Earnewâld). Het panel heeft notulen van de commissie ingezien evenals de achtergronden van de leden en beoordeelt de samenstelling van de commissie als goed. • De lerarenopleidingen brengen accenten aan in de curricula via uitstroomprofielen en minoren die voortbouwen op de landelijk geformuleerde kennisbasis (afspraken ADEF1 in notitie 2009 en Bestuurscharter Lerarenopleidingen 2006). Per 2009-2010 kunnen studenten bijvoorbeeld kiezen voor een profiel ‘zorg’. Hiervoor volgen zij basiscursussen in de major op het gebied van zorg en een minor zorg die start in het derde jaar en voor een deel is gerelateerd aan de LiO-stage (vierde jaar). Het profiel ‘zorg’ is in samenwerking met de Pabo van het IEC ontwikkeld. Daarnaast besteedt het IEC 1
ADEF: Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
23/136
•
aandacht aan de rol van de leraar als onderzoeker van het eigen professionele handelen via de uitwerking van beroepsrol 7: ‘…door reflectie en onderzoek op het eigen beroepshandelen te richten’. (Competentiebibliotheek, 2008) De competenties binnen deze beroepsrol krijgen aandacht binnen de onderzoeksleerlijn die, als onderdeel van het generieke deel van het leerplan, voor iedere opleiding gelijk is. Een meer nadrukkelijke profilering van de lerarenopleidingen zit in de aandacht voor de inhoud door in de curricula het grootste deel van de studielast toe te bedelen aan de verwerving van de competenties van de beroepsrollen 2 (pedagogisch competent), 3 (vak- en didactisch competent) en 4 (organisatorisch competent): het handelen van de docent op microniveau (zie verder facet 2.1). Het Instituut heeft de domeincompetenties (SBL) vergeleken met kwalificaties die binnen de Europese Unie van docenten voor de leeftijdsgroep van tien tot achttien jaar gevraagd wordt. Bestudering van Common European Principles for Teacher Competences and Qualifications (European Commission, Brussel, 2007) laat zien dat de bekwaamheidseisen op hoofdlijnen overeen komen.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen zijn geënt op de landelijk ontwikkelde SBL-bekwaamheidseisen. In de Matrix Domeincompetenties (Evaluatierapport deel A, 2009) zijn de SBLbekwaamheidseisen per eis uitgewerkt naar eigen uitgangspunten voor het hbobachelorniveau. Deze uitwerkingen zijn gerelateerd aan de Dublin descriptoren en dienen, naar eigen zeggen van docenten van enkele opleidingen met wie het panel heeft gesproken, als uitgangspunten voor de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs op hbo-bachelorniveau. • De SBL-bekwaamheidseisen zijn uitgewerkt in handelings- of gedragsindicatoren voor de drie onderscheiden opleidingsfasen (Competentiebibliotheek tweedegraads lerarenopleidingen, IEC/Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, 2008). De drie fasen weerspiegelen drie niveaus in de opleiding: hoofdfasebekwaam, LiO-bekwaam en startbekwaam. Het panel vindt wel dat de opleidingen de handelings- of
24/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
•
•
gedragsindicatoren explicieter kunnen koppelen aan de fasen. Uit het bestudeerde materiaal leidt het panel af dat de indicatoren als concreet uitgangspunt gelden bij de ontwikkeling en uitvoering van de drie (fase)assessments. Bestudering van het materiaal laat verder zien dat het verwerven van de Dublin descriptoren kennis en inzicht en het toepassen van kennis en inzicht plaatsvindt binnen de zeven SBL-bekwaamheidseisen. Concrete kennisverwerving en toepassen daarvan vindt plaats binnen de SBL-bekwaamheidseisen 2, 3 en 4. Aan de descriptor oordeelsvorming wordt gewerkt vanuit verschillende invalshoeken: vanuit het verwerven van de interpersoonlijke bekwaamheidseis (1), wanneer studenten beredeneerd keuzes moeten maken voor interactiepatronen en interventiemogelijkheden en via het verwerven van bekwaamheidseis 7 via reflectie en onderzoek op het eigen beroepshandelen (zie 1.1). De competentie reflectie en ontwikkeling (7) en hangt het meest nauw samen met de Dublin descriptor leervaardigheden. Voorts volgt het IEC voor de lerarenopleidingen de landelijke eisen voor de kennisbasis (zie ook 1.1) als uitgangspunt voor het minimum niveau kennis dat in de opleidingen aanwezig moet zijn.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De gehanteerde eindkwalificaties zijn ontleend aan het landelijke beroepsprofiel voor leraren en de daaraan ontleende bekwaamheidseisen welke zijn ontwikkeld door de beroepsgroep van leraren en zijn vastgelegd in de wet BIO (zie 1.1), zoals opgenomen in bijlage 5. • De eindkwalificaties zijn voor de opleidingen uitgewerkt in indicatoren en vastgelegd in de competentiebibliotheek (zie 1.1). De uitwerkingen zijn mede tot stand gekomen in overleg met scholen voor voortgezet onderwijs en regionale opleidingscentra en studenten. Het bestudeerde materiaal en de gevoerde gesprekken onderbouwen dit.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
25/136
•
•
•
•
Via raadpleging van het beroepenveld vindt concretisering van het begrip startbekwaamheid plaats. Het panel stelt vast dat de opleidingen met relevante personen uit het werkveld overleggen over de opleiding. De samenstelling van de WAC beoordeelt het panel positief. Daarnaast voeren docenten verschillende activiteiten uit in het veld, zoals deelname aan symposia en congressen op basis waarvan inzichten over de ontwikkeling van de lerarenopleidingen wordt verkregen. De lerarenopleidingen leiden op tot leraar in het voortgezet onderwijs en de bve-sector (beroeps- en volwasseneneducatie): leraar met de tweedegraads bevoegdheid. De zeven SBL-bekwaamheidseisen weerspiegelen het beroep ‘leraar’. In de curricula wordt via de handelings- of gedragsindicatoren gewerkt aan de SBLbekwaamheidseisen. De handelings- of gedragsindicatoren zijn per opleidingsfase (niveau) uitgewerkt en staan zichtbaar centraal in de fase-assessments. Op die manier wordt onder andere gefaseerd gewerkt aan de eisen van het beroepsprofiel. De wijze waarop de opleidingen het werkveld om feedback vragen, ten behoeve van de positionering en ten behoeve van de kwaliteitsborging van de doelstellingen, beoordeelt het panel als goed.
Onderwerp 2
Programma
Facet 2.1
Eisen HBO
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Zie voor een onderbouwing per opleiding deel C van dit rapport.
26/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen (voltijd en deeltijd) nemen deel aan het landelijke project Kennisbasis (K3), dat onder regie van het ADEF wordt uitgevoerd (Project Kennisbasis, Kennistoetsen en Kennisbank, ADEF, 2008). Dit project dient als uitgangspunt voor de borging van de actualiteit, het niveau van het studiemateriaal en de gehanteerde literatuur binnen de opleidingen. Kennisontwikkeling vindt geïntegreerd plaats binnen de professionaliseringstaken (p-taken) waarin studenten aan opdrachten werken die direct zijn verbonden aan de beroepspraktijk. Daarnaast wordt kennis aangeboden vanuit flankerend onderwijs. Het panel stelt vast dat de opleidingen aansluiten bij de kennisbasis die door het ADEF is geformuleerd en die eind 2009 opnieuw wordt vastgesteld. Voor een deel laat het studiemateriaal zien dat het gewenste kennisniveau na het derde leerjaar, voorafgaand aan de LiO-fase, wordt getoetst. • Docenten en docententeams zijn verantwoordelijk voor de borging van de actualiteit en het niveau van het gehanteerde studiemateriaal. Wijzigingen vinden plaats op grond van nieuwe landelijke of internationale ontwikkelingen in het vakgebied. Docenten geven aan dat zij hiertoe contacten onderhouden met vakcollega’s via onder meer studiedagen. • Interactie met de beroepspraktijk vindt plaats via opdrachten voor studenten die deels uit de praktijk zijn afgeleid of direct van scholen afkomstig zijn. Deze opdrachten vinden plaats in de vorm van p-taken waarin studenten individueel of in groepen werken aan een set gedragsindicatoren, zo verwerven studenten een deel van de SBLbekwaamheidseisen op integrale wijze. Daarnaast vindt interactie met de beroepspraktijk plaats binnen het werkplekleren (stages) waarin studenten elk studiejaar via leerwerkplekken op verschillende scholen in aanraking komen met de beroepspraktijk en de diversiteit daarin (voortgezet onderwijs, vmbo en mbo). • Voor de deeltijdse variant geldt dat studenten ofwel stages lopen op verschillende scholen ofwel reeds werkzaam zijn op een school. In het laatste geval hebben zij een vaste stageplek voor het werkplekleren. De verschillen hangen samen met de invulling van het flextraject, hetgeen wordt bepaald bij de instroom tot de opleiding en is gebaseerd op de vooropleiding van de student (zie verder 2.5). • De opzet van de curricula (voltijd en deeltijd) laat zien dat per 2009 een onderzoekslijn in de programma’s is opgenomen vanaf het eerste jaar tot en met het vierde jaar, die wordt afgesloten met een actieonderzoek: een onderzoeksopdracht van 5 EC, gerelateerd aan de schoolpraktijk van de student. Via actieonderzoek wenst de opleiding studenten te stimuleren om hun eigen professionele handelen te ontwikkelen. In de huidige uitwerking van de p-taken (2008-2009) voeren studenten opdrachten uit die onderzoekend van aard zijn. De integrale invoering van de onderzoekslijn in de curricula beschouwt het panel als een gewenste ontwikkeling om onderzoek meer te verankeren in de lerarenopleidingen en om daarmee een onderzoekshouding bij studenten op gerichte wijze te ontwikkelen. Het panel vraagt aandacht voor de doorvoering van het zogeheten ‘actieonderzoek’ als slotstuk van de opleiding. Dit dient aldus het panel ingebed te zijn in het programma en de programma’s dienen daarvoor aandacht te besteden aan methodologische werkwijzen. Voor een nuancering, van de mate waarin per opleiding aandacht wordt besteed aan componenten van toegepast onderzoek, wordt verwezen naar deel C van dit rapport.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
27/136
•
•
• •
•
Per 2009 geeft het lectoraat ‘Werkplekleren en ICT’ verder invulling aan werkplekleren (voltijd en deeltijd) via evidence based practices en praktijkonderzoek, zo blijkt uit het plan van aanpak en het gesprek met de lector. Het panel stelt vast dat de ontwikkelingen op dit gebied actuele thematiek betreffen, maar dat invoering van de plannen zich in een beginstadium bevindt. In alle studiejaren van de curricula maakt werkplekleren deel uit van het curriculum (voltijd en deeltijd). Via deze programmaonderdelen komen studenten in aanraking met actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Daarnaast worden actuele ontwikkelingen in het vakgebied ingebracht via gastcolleges en workshops verzorgd door docenten uit het veld, universitaire lerarenopleiders, internationale gasten en vertegenwoordigers van vakbonden, uitgeverijen en pedagogische centra. De mate waarin dit plaatsvindt, verschilt per opleiding. De ontwikkeling van de vereiste beroepsvaardigheden vindt vanuit de opleidingen concreet plaats binnen de p-taken en in de scholen. De opleidingen onderhouden contacten met het afnemende werkveld in het kader van werkplekleren en de gezamenlijke rolinvulling bij de begeleiding van de student. Veldassessoren zijn in verschillende studiejaren betrokken bij de beoordeling van de professionele ontwikkeling van de student. Op grond van de mate waarin in de verschillende curricula aandacht is voor toegepast onderzoek en de wijze waarop dit in onderdelen binnen de programma’s verder doorgevoerd kan worden, komt het panel tot het oordeel voldoende voor de zestien opleidingen. Voor een nuancering per opleiding wordt verwezen naar deel C.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Zie voor een onderbouwing per opleiding deel C van dit rapport.
28/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het Onderwijskader voor de tweedegraads lerarenopleidingen (IEC, 2009) beschrijft de gehanteerde uitgangspunten voor de inrichting van de curricula (voltijd en deeltijd). Deze uitgangspunten weerspiegelen de onderwijsstandaarden van de NHL, de SBLbekwaamheidseisen en het Bestuurscharter Lerarenopleidingen. Hierin zijn twee pijlers herkenbaar. De eerste pijler zijn de SBL-bekwaamheidseisen die door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel in samenspraak met de beroepsgroep zijn geformuleerd en in een veldraadpleging zijn gevalideerd. De bekwaamheidseisen zijn geordend in zeven competenties en vastgelegd in de Wet BIO (zie onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding). • De opleidingen hebben de competenties en bekwaamheidseisen, zoals vermeld in de Wet BiO, vertaald in een eigen set handelings- en gedragsindicatoren (Competentiebibliotheek). Dit is gebeurd in samenspraak met de scholen voor voortgezet onderwijs, regionale opleidingencentra en studenten. De indicatoren worden door de opleidingen gebruikt als ijkpunten in de drie fase-assessments: het propedeuseassessment, het assessment LiO-bekwaam en het assessment startbekwaam. De competenties en indicatoren zijn vastgelegd in een competentiebibliotheek en opgenomen in het studentenstatuut. • Op basis van het bestuderen van het materiaal, modulebeschrijvingen en courses stelt het panel vast dat de indicatoren nog verder kunnen worden doorgevoerd in het onderwijs (naast de fase-assessments) in termen van te gebruiken leerdoelen. • De tweede pijler is de kennisbasis van het Bestuurscharter Lerarenopleidingen die integraal via projecten en ‘rechtstreeks’ via flankerend onderwijs wordt aangeboden. • De relatie tussen de doelstellingen van een opleiding en de inhoud van het onderwijsprogramma is schematisch weergegeven in de opleidingsstatuten. • In de drie fase-assessments fungeren de indicatoren als leerdoelen welke in het studiemateriaal zijn terug te vinden, zoals in de Handleiding LiO 2008-2009 en de Handleiding LiO 2009-2010 en in de bijbehorende beoordelingsformulieren. De vertaling van de eindkwalificaties naar leerdoelen voor overige programmaonderdelen is vaak impliciet en niet eenduidig tussen de opleidingen. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij tevreden zijn over de helderheid van de leerdoelen voor programmaonderdelen. Docenten lichten deze naar hun mening voldoende toe bij de start van een onderwijseenheid. • In deel C heeft het panel aangegeven in hoeverre de inhoud van de afzonderlijke programma’s studenten de mogelijkheid biedt de eindkwalificaties te bereiken. • Op grond van de doorwerking van de handelings- en gedragsindicatoren in het hele programma (zie voorgaande) – de mate waarin de eindkwalificaties adequaat zijn vertaald naar leerdoelen – komt het panel tot een oordeel voldoende voor de zestien lerarenopleidingen.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
29/136
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Zie voor een onderbouwing per opleiding deel C van dit rapport. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zowel binnen de voltijdse als de deeltijdse opleidingsprogramma’s wordt de inhoud samenhangend aangeboden vanuit de vier leerlijnen die per studiejaar in de onderwijseenheden terugkomen, te weten: de integrale leerlijn, de praktijklijn, de flankerende of ondersteunende leerlijn en de studieloopbaanlijn. • De professionaliseringtaken vinden plaats in het kader van de integrale leerlijn en de praktijklijn tezamen. De keten van p-taken (en bij de biologie, natuur- en scheikunde de opdrachten ‘Didactiek der Natuurwetenschappen) vormt (vormen) de rode draad in de programma’s omdat daarbinnen de competenties (vakinhoud, didactiek en didactisering van vakinhoud) integraal worden ontwikkeld. Het aanbod van de p-taken wordt daarbij gekenmerkt door een toename in complexiteit. • Om de competenties via de p-taken goed te kunnen ontwikkelen wordt ondersteunend de nodige vakkennis aangeboden vanuit de flankerende lijn. • Zowel de p-taken als het flankerend onderwijs laten een concentrische opbouw zien. Het niveau neemt toe, naarmate programmaonderdelen elkaar opvolgen (verticale samenhang), zo stelt het panel vast. • Vanuit de studieloopbaanlijn reflecteert de student onder begeleiding op zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Hierbinnen neemt de mate van zelfsturing van de student toe naarmate het programma vordert. • Tussen de leerlijnen is binnen een onderwijseenheid sprake van onderlinge (horizontale) samenhang. Studenten verwerven de nodige kennis en vaardigheden in de flankerende en ondersteunende lijn die zij vervolgens toepassen in de opdrachten in de integrale- en praktijklijn. • Een relatie tussen het theoretisch- en praktijkonderwijs vindt plaats in de p-taken (de integrale- en praktijklijn). Studenten verwerven de nodige theoretische kennis en vaardigheden op de opleiding en passen deze toe via praktijkopdrachten, al dan niet authentieke opdrachten uit de schoolpraktijk. Studenten geven aan de relatie tussen theorie en praktijk in het praktijkleren en de P-taken te herkennen.
30/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
•
•
De samenhang van het programma wordt geborgd door het jaar- of faseteam van de opleiding bestaande uit docenten van de opleiding. Op grond van evaluaties (midterm audit 2007) vindt harmonisatie tussen onderwijseenheden in de integrale en praktijklijn plaats in 2009-2010. Het panel beoordeelt de inhoudelijke samenhang in de opleidingsprogramma’s als goed voor de zestien lerarenopleidingen. Specifieke onderbouwingen per opleiding zijn verder in deel C uitgewerkt.
Facet 2.4
Studielast
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen gaan uit van een studielast die evenredig is aan 240 studiepunten evenwichtig verdeeld over de studiejaren: 60 studiepunten per jaar, waarvan 15 per periode (kwartaal). Dit komt neer op 40 uur per week. De verdeling van de studielast is voor studenten opgenomen in het studentstatuut van de opleiding en per course terug te vinden in coursebeschrijvingen (www.mijnnhl.nl). • De lerarenopleidingen kennen per jaar een verschillend gemiddeld aantal contacturen per week. In jaar 1 zijn er gemiddeld 17.4 contacturen per week, in jaar 2 gemiddeld 12.9, in jaar 3 gemiddeld 9.5 en in jaar 4 gemiddeld 5.9. Daarnaast wordt gedurende de opleiding oplopend gemiddeld meer tijd besteed aan werkplekleren: 5.7 uur per week in jaar 1, 7.4 uur per week in jaar 2, 9.1 uur per week in jaar 3 en 20 uur per week in jaar 4. De overige tijd besteden studenten aan zelfstudie en groepswerk. Op basis van gesprekken met studenten constateert het panel dat de feitelijke studielast rond de 30 uur per week ligt, met uitzondering van het vierde studiejaar dan werken studenten voltijd als leraar. Eveneens vormen flexstudenten hierop een uitzondering. Zij ervaren doorgaans een zwaardere studielast als gevolg van het combineren van werk, studie en privé. • Het lesrooster wordt tenminste drie weken voorafgaand aan een onderwijsperiode bekend gemaakt. In de roosters zijn toetsmomenten opgenomen, alsmede de mogelijkheid voor studenten om eventuele onderdelen in te halen. Studenten oordelen
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
31/136
•
•
•
•
tevreden over de wijze waarop zij worden geïnformeerd over de roosters. Voorts zijn de roosters voor studenten in te zien op de digitale leeromgeving en de intranetsite van de betreffende opleiding via www.mijnnhl.nl en www.elo.nhl.nl. De vrije minor en vrije keuzeruimte in het derde en vierde leerjaar zijn niet altijd aan de roosters gebonden. Dit biedt studenten in met name het derde jaar speling in de spreiding van de studielast. Studiebegeleiding gericht op de studievoortgang vindt, evenals begeleiding op de professionele ontwikkeling van de student (zie 4.2), plaats vanuit de studieloopbaanlijn. De studieloopbaanbegeleider van de student ziet toe op de studievoortgang op basis van studieresultaten van studenten. Studenten zijn positief tot zeer positief over de studieloopbaanbegeleiders en hun toegankelijkheid. De opleidingen meten de ervaren studielast onder studenten. Deze laat zien dat studenten een redelijke studielast ervaren. Evaluatie-uitkomsten onder studenten worden bestudeerd en besproken in het teamoverleg of kwaliteitsoverleg van de afdeling. Ook worden uitkomsten besproken in panelgesprekken met studenten of in de opleidingscommissie. Uit de overleggen worden actiepunten geformuleerd die veelal eerst tot incidentele en later structurele aanpassingen leiden in het programma. Met studenten die tussentijds vertrekken wordt een exitgesprek gevoerd. Uitkomsten van deze gesprekken laten zien dat de meerderheid van de vertrekkende studenten aangaf dat hun vertrek niet lag aan de begeleiding die zij hebben ervaren. De redenen voor vertrek zijn verschillend en variëren van het ervaren van struikelblokken op het gebied van bijvoorbeeld vakinhoud, stage of de gevraagde zelfstandigheid (zie 2.5). Studenten met wie het panel heeft gesproken, ervaren geen struikelvakken in het programma.
Facet 2.5
Instroom
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Voldoende
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen hanteren de wettelijke eisen voor de instroom. Instromen kan op basis van een afgerond havo- of vwo-diploma, al dan niet met een vereist profiel, of met een mbo-diploma op niveau 4.
32/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
•
• • •
Studenten die 21 jaar of ouder zijn en niet voldoen aan de gestelde diploma-eisen voor instroom kunnen instromen via de 21+ toets die bestaat uit een toets Nederlands en een eventuele vaktoets, zoals wiskunde. De opleidingen voeren voorlichtingsactiviteiten uit om geïnteresseerde aspirant studenten een beeld te geven over de opleiding (inhoud, beroep, werkwijzen). Deze activiteiten bestaan uit open dagen, provinciale beroepenvoorlichting en voorlichting op onderwijsbeurzen. Tevens is informatie beschikbaar via brochures en de internetsites van de opleidingen, welke het panel heeft ingezien voor de reguliere voltijdse variant en flexvariant. Hierin wordt stilgestaan bij de vormgeving en werkvormen die in het onderwijs van de NHL worden gehanteerd. Jaarlijks vindt er een decanendag plaats waarop decanen van toeleverende scholen worden geïnformeerd over de opleidingen. Deze dag wordt met medewerking van de afdeling Marketing & Communicatie georganiseerd. Bij de start van de opleiding wordt met iedere student een intakegesprek gevoerd (binnen uiterlijk 6 weken). Vooropleiding, motivatie voor het beroep, motivatie voor de studie en studievaardigheden worden hierin besproken (intakeformulier). Deze gegevens worden genoteerd en in het studentdossier opgenomen. Indien relevant worden studenten gewezen op het deficiëntieprogramma van de opleidingen. Bij de exacte vakken worden, naast een deficiëntieprogramma gericht op vakken, extra studentassistenten bij eerstejaars studenten ingezet om eventuele achterstanden in te lopen of te voorkomen. Bij de talen wordt verder een cursus time management geboden. De mogelijkheid tot vrijstellingen wordt eveneens bij de intake besproken waarna de student vrijstellingen formeel dient aan te vragen bij de examencommissie. Doorgaans zijn vrijstellingen voor onderdelen van een vakcomponent mogelijk voor studenten die een vakrelevante mbo-opleiding op niveau 4 hebben afgerond. Voor studenten van buitenlandse komaf of allochtone studenten met taalproblemen biedt het IEC de mogelijkheid om een cursus Nederlands te volgen. De studiebelasting hiervan nemen studenten op in de keuzeruimte in het programma. Voor studenten van buiten de Europese Unie heeft de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden de Code of Conduct ondertekend. De opleidingen participeren in het Aansluitingsplatform vo-hbo Friesland om een doorstroom van scholieren naar de hbo-bacheloropleiding te vergemakkelijken. Vertegenwoordigers van hbo-instellingen in Friesland en van scholen voor het voortgezet onderwijs overleggen in dit platform om te komen tot een samenhangend aanbod voor loopbaanoriëntatie; om de aansluiting op leerinhoud en pedagogisch/didactische aanpak te bevorderen; om kenniscirculatie te stimuleren; en om de aansluiting te monitoren. Vanuit de studieloopbaanbegeleiding wordt bij de start aandacht besteed aan de vorm en werkwijze binnen de opleiding. De NHL studentenenquête 2007 laat zien dat studenten positief oordelen over de wijze waarop hun opleiding aansluit op hun vooropleiding. De opleidingen houden exitgesprekken met studenten die uitvallen om op basis van uitvalredenen van studenten in de propedeuse aanpassingen in de informatievoorziening en/of deficiëntieprogramma’s door te voeren. De redenen voor vertrek van studenten zijn niet altijd eenduidig (zie 2.4).
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
33/136
•
•
•
Op grond van het voorgaande stelt het panel vast dat de opleidingen via activiteiten voor de poort (zoals informatievoorziening) en na de poort (zoals informatievoorziening en studiebegeleiding) een aansluiting qua vorm en inhoud borgen. Op basis van de uitvalcijfers onder ingestroomde mbo-studenten oordeelt het panel, dat aandacht voor deze doelgroep bij de instroom gewenst is, bijvoorbeeld door het maken van afspraken rondom leerroutes tussen mbo en hbo. Studenten kunnen ook instromen in verschillende flexibele trajecten (voltijd en deeltijd). Studenten die een vakopleiding op hbo- of universitair niveau hebben afgerond, zoals economie, geschiedenis of Engels, kunnen instromen in de kopopleiding, bestaande uit een jaarprogramma waarin didactische en pedagogische competenties centraal staan (de professionele lijn). Iedere opleiding heeft vastgelegd welke hbo- en wo-opleidingen (diploma’s) hiervoor in aanmerking komen. Andersom kunnen kandidaten met een afgeronde onderwijsopleiding, zoals pabo of tweedegraads lerarenopleiding, een vakinhoudelijk studieprogramma volgen bestaande uit de flankerende onderwijslijn en de vakdidactische stage. Een derde groep kandidaten kan op grond van eerder verworven competenties vrijstellingen krijgen om zo een verkort studieprogramma op maat volgen. Studenten zonder hbo-diploma, maar met ten minste drie jaar werkervaring op hboniveau behoren tot deze doelgroep. Op basis van bewijzen moeten zij aantonen bepaalde competenties via werkervaring eigen te hebben gemaakt. Hiervoor wordt gewerkt met een Basisassessment. Dit assessment wordt naar aanleiding van evaluaties verder ontwikkeld. Het panel constateert dat de instroomprocedure voor de flexroutes per ‘type’ route is vastgelegd en dat dit voor de instroom op basis van het Basisassessment nog meer kan worden verduidelijkt. Op grond van de opmerkingen over de aandacht voor specifieke doelgroepen bij de instroom komt het panel tot een oordeel voldoende. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking mbo-studenten (ter voorkoming van late uitval) en de werkende beroepsgroep zonder hbo-diploma voor de verkorte flexroute.
Facet 2.6
Duur
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Voldaan Voldaan Voldaan Voldaan
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Voldaan Voldaan Voldaan Voldaan Voldaan Voldaan
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Voldaan Voldaan Voldaan Voldaan Voldaan
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten.
34/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De omvang van de curricula is 240 studiepunten en voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van een hbo-bachelorprogramma (zie afzonderlijke studentenstatuten tweedegraads lerarenopleidingen IEC NHL). • Indien een student een ‘flex’-programma volgt, krijgt een student op basis van vrijstellingen studiepunten toegekend.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Zie voor een onderbouwing per opleiding deel C van dit rapport. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Competentiegericht leren staat centraal in het gehanteerde onderwijsmodel van de opleidingen (Het onderwijskader voor de tweedegraads lerarenopleidingen, IEC, 2009). Dit geldt zowel voor de voltijdse variant als de flextrajecten. Studenten ontwikkelen de beoogde competenties in de vier leerlijnen die in het programma zijn opgenomen (zie 2.3). De p-taken dienen als katalysator voor de ontwikkeling van de competenties. De schoolomgeving staat hierin centraal via opdrachten (integrale leerlijn) of stages (praktijklijn). De schoolomgeving (p-taken) wordt gekenmerkt door: - authenticiteit, de beroepscontext van een leraar voortgezet onderwijs dient als uitgangspunt voor de ontwikkeling van competenties; - een integrale aanpak, er is sprake van integratie van theorie en praktijk en een integraal aanbod van kennis, vaardigheden en houdingen; - samenwerkend leren, er vinden sociale werkvormen en groepsopdrachten plaats; - zelfsturing, er is een toenemende zelfverantwoordelijkheid van de student voor zijn eigen leer- en professionaliseringsproces. • Binnen elke p-taak wordt een brug geslagen tussen de theorie en de praktijk waarbij van authentieke of gesimuleerde beroepssituaties gebruik wordt gemaakt. Dit gebeurt via stageopdrachten of via projecten. • De ontwikkeling van de competentie reflectie en ontwikkeling (7) vindt gekoppeld aan de ontwikkeling van de zes andere competenties plaats. Reflectie op het handelen van de leraar staat in de opleidingsprogramma’s centraal. Deze ontwikkeling wordt gestuurd
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
35/136
•
•
•
vanuit de studieloopbaanlijn. Hierin werken studenten op basis van een persoonlijk ontwikkelplan aan hun eigen ontwikkeling als leraar die zij verantwoorden in een portfolio. Zelfstudie, individuele gesprekken en groepsgesprekken (-bijeenkomsten) zijn werkvormen die hierbij worden gehanteerd. Via minoren en keuzeruimte in het programma kunnen studenten een profilering aanbrengen wat ook vanuit de studieloopbaanlijn wordt gestuurd. Studenten zijn redelijk tevreden over de mate waarin zij ruimte hebben om eigen leervragen en vragen vanuit de praktijk te formuleren en worden gestimuleerd in het nemen van verantwoordelijkheid in de eigen studie (Curriculumevaluatie flex 2009 en voltijd 2008). Bestudering van de programma’s laat zien dat de opleidingen van diverse werkvormen gebruik maken, zie hiervoor ook de opleidingsspecifieke argumentatie in deel C. Voltijden flexstudenten beoordelen de afwisseling in werkvormen positief (Curriculumevaluatie voltijd 2008 en flex 2009). Ook in gesprekken geven studenten aan dat zij tevreden zijn over de variëteit in werkvormen. Het panel constateert op basis van het bestudeerde materiaal en de gevoerde gesprekken dat de uitgangspunten van het IEC goed zijn vertaald naar de onderwijsprogramma’s waarin wordt gewerkt aan de beoogde SBL-competenties. Binnen de p-taken worden de competenties geïntegreerd aangeboden op drie verschillende niveaus. Vanuit de leeromgevingen is een scala aan onderwerpen aan elkaar gekoppeld, zoals economie, talen en cultuur. Dit sluit goed aan op het profiel waarvoor wordt opgeleid.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Zie voor een onderbouwing per opleiding deel C van dit rapport. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen gaan in hun toetsbeleid uit van de uitgangspunten van het IEC die zijn vastgelegd in Kadernotitie Toetsbeleid, IEC, 2006. Deze uitgangspunten zijn geënt op het toetsbeleid van de hogeschool (Toetsbeleid Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 2005 en Instrumenten en hulpmiddelen Toetsbeleid, NHL 2005). De kadernotitie laat zien dat
36/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
de toetsing is gedifferentieerd naar de verschillende leerlijnen en werkvormen in de programma’s (zie 2.7), zo blijkt uit de bestudeerde documentatie. Elke afdeling binnen het IEC heeft een examencommissie die formeel verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering en de kwaliteit van de toetsing over de opleidingen binnen de afdeling. De examencommissie stelt uiteindelijk eindcijfers vast (uitreiken diploma’s); behandelt fraudezaken en bezwaarprocedures; verleent vrijstellingen; bewaakt de procedures rondom tentamens en examens en benoemt examinatoren. Aan de kwaliteit van de toetsing ligt het toetsbeleid per opleiding ten grondslag. Elke afdeling ijkt haar beleid aan de vastgelegde uitgangspunten en toont aan dat zij die uitvoert, zo blijkt uit de documentatie die per cluster ter inzage lag. Kennistoetsen worden ontwikkeld door de vakdocent, voor integrale toetsen ligt de verantwoordelijkheid bij een team van docenten. Het totaaloverzicht van toetsen wordt per opleiding vastgelegd in een toetsmatrix die onderdeel vormt van het toetsplan per afdeling. Het panel heeft toetsoverzichten en matrices per opleiding ingezien. Hieruit blijkt dat van formatieve en summatieve toetsen gebruik wordt gemaakt, welke toets per periode wordt ingezet, de duur van de toets en het aantal studiepunten dat wordt toegekend. De kwaliteit van de toetsen wordt door docentenkoppels beoordeeld. Vakdocenten beoordelen kennistoetsen en docententeams beoordelen integrale toetsen. Centraal hierin staan de validiteit, betrouwbaarheid en transparantie van de toets. De borging van de toetskwaliteit vindt plaats via een standaardprocedure waarbij via het ‘vier-ogenprincipe’ een kwaliteitstoets wordt toegepast aan de hand van vijftien criteria. De ‘kwaliteitstoets’ wordt voorgelegd aan de toetscommissie per afdeling die een overall beoordeling uitvoert aan de hand van een aantal algemene aandachtspunten: variatie aan toetsvormen; bijdrage aan studeerbaarheid; betrokkenheid/deskundigheid beoordelaars; Dublin descriptoren als standaard voor het hbo-bachelorniveau. De toetscommissie per afdeling bestaat uit docenten van verschillende opleidingen. Een lid van de examencommissie maakt deel uit van de toetscommissie. De toetscommissie adviseert de opleidingen over bijstelling van de toetsen; organisatorische randvoorwaarden; borgen en bewaken van toetskwaliteit; en deskundigheidsbevordering met betrekking tot toetsen. Bij Exacte Vakken worden verslagen en werkstukken beoordeeld met behulp van een rubric. De rubric is vooraf vastgesteld en beschikbaar voor studenten. De rubric is na afloop ingevuld en aangevuld met commentaar/feedback voor studenten. De toetsen worden achteraf geëvalueerd door studenten. De bevindingen en aanbevelingen die bij de kwaliteitscontroles vastgelegd zijn, worden besproken bij vakgroepvergaderingen om de kwaliteit van toetsing op een nog hoger niveau te brengen en onderlinge afstemming te realiseren. Toetsen worden nagekeken conform een vooraf opgesteld correctiemodel met normering. Op de uitwerkingen van studenten wordt per onderdeel aangegeven wat de betreffende deelscore is en fouten ofwel onvolledigheden worden aangemerkt. Studenten kunnen (op afspraak) het werk inzien en een toelichting vragen op de beoordeling en uitwerking. Het panel complimenteert de opleiding met de wijze waarop zij de kwaliteit van de (kennis)toetsing borgt.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
37/136
•
•
•
•
•
De organisatie van toetsen, het publiceren van toetsroosters en het administreren van de resultaten vindt plaats door het afdelingsbureau. Informatie over toetsing wordt via intranet aan studenten bekend gemaakt en is opgenomen in de studentstatuten en in de specifieke courses. Uitkomsten van toetsen en tentamens zijn voor studenten zichtbaar via intranet. De student kan in overleg met de beoordelende docent zijn toetsen inzien. Bij een assessment geldt dat docenten een beoordelingsformulier invullen waarin ruimte voor feedback is opgenomen. Studenten geven in de gesprekken met het panel aan dat zij positief zijn over de toetsen van de opleidingen. Ze weten vooraf aan welke eisen zij moeten voldoen. Studenten zijn positief over de feedback die zij krijgen op gemaakte toetsen en opdrachten. Studenten oordelen overwegend positief over toetsing in het algemeen en de mate waarin toetsen aansluiten op het onderwijs (NHL studentenenquête 2007 en curriculumevaluaties voltijd 2008 en flex 2009). Het panel heeft vastgesteld dat de opleidingen een variatie aan toets- en beoordelingsvormen gebruiken, zoals kennistoetsen, vaardigheidstoetsen, verslagen, werkstukken, presentaties, logboeken en simulaties. Vanaf 2010 komen daar de landelijke, digitale toetsen van de kennisbasis bij. De afwisseling in toets- en beoordelingsvormen is gebaseerd op de gevoelde noodzaak studenten te laten kennismaken met een gevarieerd repertoire aan toetsen ten behoeve van hun eigen onderwijspraktijk. Naast deze mix aan toetsen gebruiken de opleidingen ook het assessment als beoordelingsinstrument. Via assessments volgen de opleidingen de competentie- ontwikkeling van de studenten. Er zijn drie assessments: het propedeuse-assessment, het assessment LiO-bekwaam en het assessment startbekwaam. De assessments LiO- en startbekwaam zijn gestandaardiseerd. Zij worden volgens een vast stramien uitgevoerd, waarbij een criteriumgericht interview en een portfoliobeoordeling de gehanteerde instrumenten zijn. Voor het assessment startbekwaam stellen studenten een LiO-dossier een portfolio samen dat voor het beoordelingsinstrument ‘portfoliobeoordeling’ dient. Tot nu toe maakten de studenten louter papieren portfolio’s. De opleidingen stappen geleidelijk over naar digitale portfolio’s. Het panel heeft van sommige opleidingen digitale portfolio’s/LiOdossiers ingezien. Op grond van materiaalbestudering en een nadere toelichting van de opleiding constateert het panel dat de opleidingen de doelen en de uitvoering van de assessments en de daarbij gebruikte middelen als portfolio’s scherper en consistenter in de terminologie dienen te beschrijven. Het panel leidt uit de aanvullende informatie af dat de instrumenten criteriumgericht interview en portfoliobeoordeling bij het assessment startbekwaam nog beter toegepast kunnen worden. Zo treft het panel bij meerdere beoordelingen van het LiO-assessment feedback aan in plaats van deeloordelen. Verder stelt het panel op basis van de gevoerde gesprekken vast, dat de argumentatie tussen voldoende, goed en zeer goed niet altijd herleidbaar is in de uitgangspunten. Uit de materiaalbestudering leidt het panel verder af, dat in de uitvoering van het assessment startbekwaam sprake is van een spanning tussen het instrument ‘portfoliobeoordeling‘ en het LiO-dossier dat de student hiervoor opstelt. Voor de portfoliobeoordeling dient de student zijn bekwaamheid op het gewenste eindniveau voor de zeven SBL-competenties
38/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
•
•
•
•
aan te tonen. De student wordt hiervoor verantwoordelijk gesteld. Hiervoor levert de student bewijzen via het portfolio aan. De verantwoordelijkheid die de student heeft om te bewijzen dat hij/zij startbekwaam is, past bij het instrument portfoliobeoordeling en kan wat betreft het panel nauwgezetter worden toegepast. Het panel constateert op basis van de presentatie over de assessment lijn en de Handleiding LiO fase 2009-2010, dat per 2009 wel wordt gewerkt met een minimum aan ‘verplichte’ bewijzen. Het panel beoordeelt dit positief. Daarbij merkt het panel op dat het werken met een minimum in gevraagde bewijzen als een waarborg werkt voor de gewenste kwaliteit en die hoeft niet per se iets af te doen aan het eigenaarschap over het dossier dat bij de student ligt. Het panel beoordeelt de gepresenteerde opzet voor assessments positief, maar is niet geheel tevreden over de uitvoering. Het panel constateert dat de assessmentlijn wordt doorontwikkeld en ziet dit terug in de Handleiding LiO fase 2009-2010. De assessoren die de opleidingen inzetten, zijn allen getraind. Verder worden assessoren tussen afdelingen uitgewisseld. Dit bevordert een zo groot mogelijke intersubjectiviteit en maakt de uitvoering van de assessments praktisch haalbaar gezien de soms kleine opleidingen. Bij de uitvoering van het assessment startbekwaam worden altijd twee assessoren ingezet, waarvan een veldassessor. Dit beoordeelt het panel positief. Het panel oordeelt positief over de opzet van de assessmentlijn. Op grond van de geplaatste opmerkingen over de uitvoering komt het panel tot het oordeel voldoende. Dit oordeel geldt voor alle zestien opleidingen.
Onderwerp 3
Inzet van personeel
Facet 3.1
Eisen HBO
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de curricula vitae blijkt dat een groot deel van de docenten recente werkervaring heeft in het beroepenveld. Het panel beoordeelt de mate waarin docenten relaties met het
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
39/136
•
•
•
•
•
werkveld onderhouden op basis van de bestudeerde cv’s en de gevoerde gesprekken met docenten als positief. De opleiding geeft aan dat bij de aanname van nieuw personeel wordt gelet op een evenwichtige samenstelling van deskundigheden en achtergronden waarbij academisch werk/ en denkniveau, leeftijd een relatie met de beroepspraktijk uitgangspunten zijn. Voor een vaste aanname in schaal 11 is ruime ervaring in het beroepenveld vereist (Notitie Personeelsbeleid IEC, 2009). Bij de ontwikkeling van nieuw onderwijs wordt van de netwerken van opleidingsdocenten gebruik gemaakt: docenten van VO-scholen worden dan als ondersteuner of adviseur geraadpleegd. Op basis van detachering zijn in totaal tien docenten vanuit het voorgezet onderwijs of de beroeps- en volwasseneneducatie betrokken bij verschillende opleidingen in de sectoren Exacte Vakken, Sociale Vakken en Talen. Er is een uitwisselingsproject uitgevoerd waarbij een docent uit het voortgezet onderwijs (scholengemeenschap Piter Jelles) is ´geruild´ met een docent van de lerarenopleiding van de NHL. Dit is voor het IEC de aanleiding geweest om beleidsmatig vast te leggen dat iedere docent eens in de vijf jaar een praktijkstage in het beroepenveld uitvoert (Notitie Personeelsbeleid IEC, 2009). De studentenenquête (2007) en de curriculumevaluatie (2009) laten zien dat studenten tevreden zijn over de mate waarin docenten op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Studenten oordelen hierover eveneens positief in de gesprekken met het panel.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijs voor de tweedegraads lerarenopleidingen Exacte Vakken, Sociale Vakken en Talen wordt verzorgd door 100 docenten (64,1fte). • De opleidingen werken met een geüniformeerd systeem voor de taakbelasting. Hierbinnen wordt een onderscheid gemaakt tussen professionaliseringstaken, assessments en individuele activiteiten (zoals stagebegeleiding). Voor nieuwe ontwikkelingen verkrijgt men extra uren. Voor de toewijzing van uren wordt rekening
40/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
• •
•
•
•
gehouden met de omvang van de groepen en het aantal studiepunten per studieonderdeel. Binnen elke formatieomvang is, conform de richtlijnen van de NHL, 10% gereserveerd voor overleg en coördinatie en 10% voor professionalisering en ontwikkeling. Docenten geven in het gesprek met het panel aan over voldoende middelen te beschikken om het onderwijs op het gewenste niveau uit te kunnen voeren. Het IEC heeft te maken met een aantal kleine opleidingen. Door te werken met een matrix overlegstructuur zorgt het IEC ervoor dat iedereen direct overal van op de hoogte is. Daarnaast is een deel van de begeleiding opleidingsoverstijgend georganiseerd, zodat de omvang van de opleiding geen belemmering vormt voor de bemensing. De NHL hanteert als richtlijn voor de docent-studentratio 1:25. De lerarenopleidingen van de Exacte Vakken hebben een gemiddelde ratio van 1:24,4. De lerarenopleidingen van de Sociale Vakken hebben een gemiddelde ratio van 1:26,9 en de lerarenopleidingen van de Talen hebben een gemiddelde ratio van 1:24,7. In evaluaties en in gesprekken met het panel oordelen de studenten positief over de bereikbaarheid van de docenten. Bij de Exacte Vakken zijn de studenten hierover kritischer, maar nog wel voldoende tevreden. Flexstudenten oordelen positief over dit punt. Naar aanleiding van de evaluaties onderzoekt het IEC de oorzaak van het verschil tussen de voltijd- en flexstudenten. Het ziekteverzuim is de afgelopen jaren binnen de NHL onder de 4% (landelijk gemiddeld 4,5%). Het IEC kent over de afgelopen drie jaren een nog lager gemiddeld ziekteverzuim, namelijk minder dan 3%.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel beoordeelt de kwaliteit van de betrokken docenten bij de opleidingen op basis van de bestudeerde cv’s als goed. Er is sprake van een gewenste diversiteit tussen personen met een vakinhoudelijke en didactische achtergrond. 81 docenten hebben een master-achtergrond, 16 docenten hebben een bachelor-achtergrond, 3 docenten zijn gepromoveerd en 3 docenten zijn bezig met een promotie. Het streven van het IEC is dat
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
41/136
•
• •
•
•
eind 2011 7% van de docenten is gepromoveerd. Het lectoraat zal hierbij een actieve rol gaan vervullen, zo blijkt uit het gesprek met de lector die inmiddels een groot deel van de vacatures voor zijn startende kenniskring heeft gevuld met docenten van verschillende opleidingen. Verder merkt het panel op dat het positief oordeelt over de internationale achtergronden van de docenten op die betrokken zijn bij de opleidingen van de afdeling Talen. Het personeelsbeleid rondom scholing en ontwikkeling van personeel is in de Notitie Personeelsbeleid IEC, 2009 uitgewerkt. Deze laat zien dat de ontwikkeling van personeel uitgaat van gevraagde competenties voor een specifieke rol. Per rol ligt het accent op andere competenties. De competenties die binnen het docententeam van belang zijn, zijn als volgt benoemd: lerende organisatie, samenwerken, communiceren, coachen, omgevingsbewustzijn/externe gerichtheid, organiseren, conceptueel denken, overtuigingskracht, klantgerichtheid en ondernemerschap. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat deskundigheidsbevordering gericht op verdere onderwijskundige ontwikkeling in het kader van onderzoek zal plaatsvinden. Hierbij kan, aldus het panel, het lectoraat worden betrokken. Voorbeelden van scholing betreffen de assessmenttrainingen voor docenten, het volgen van congressen en symposia en het deelnemen aan een docentstage. Ontwikkeling en professionalisering van personeel wordt gestuurd vanuit de regeling Coachen, beoordelen, belonen. Jaarlijks maken medewerkers afspraken met hun leidinggevende over hun persoonlijke ontwikkeling. Deze afspraken sluiten aan bij jaarplannen van het instituut en de afdeling waarin de algemene professionaliseringsdoelen zijn opgenomen. De Personeelsnotitie IEC 2009 beschrijft de volgende twee inhoudelijke uitgangspunten rondom professionalisering van personeel: 1. iedere docent dient gedurende een periode van 5 jaar 200 uur werkveldervaring op te bouwen; 2. iedere docent dient gedurende een periode van 5 jaar te participeren in een onderzoek dat relevant is voor de beroepspraktijk. De opleiding geeft aan dat docenten worden gestimuleerd om deel te nemen aan landelijke vaknetwerken en netwerken van lerarenopleiders VELON (Vereniging Lerarenopleiders Nederland), Carn Nederland en Levende Talen. Een aantal docenten werkt als auteur mee aan onderwijsmethoden, anderen zijn via het CEVO (Centrale Examencommissie vaststelling opgaven vwo, havo en vmbo) betrokken bij het vervaardigen van eindexamens voor het voortgezet onderwijs. Voorts krijgen docenten de gelegenheid om actief deel te nemen aan projecten met scholen. Voorbeelden hiervan zijn de deelname aan een onderzoeksopdracht voor het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum naar de invoering van het Europees Referentiekader in talenonderwijs, en de opdrachten die plaatsvinden voor het project ‘Waddencampus’, waarin digitale ondersteuning van het onderwijs in het Waddengebied met behulp van e-learning wordt ontwikkeld. In het kader van ´Opleiden in de School´ participeren scholen in projecten en zijn zij medebeoordelaar van studenten. Sinds 2001 leidt het IEC schoolopleiders op via een cursus bestaande uit 32 dagdelen waarbij wordt samengewerkt met de lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen. Inmiddels zijn 48 schoolopleiders beoordeeld. Opgeleide schoolopleiders krijgen vervolgens drie keer per jaar een scholingsdag aangeboden (Allardsoog bijeenkomsten).
42/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
•
•
• •
Nieuwe docenten worden bij aanvang gecoacht door een coach (collega) die gedurende het eerste jaar als persoonlijk begeleider optreedt. Als onderdeel van het speciaal ontwikkelde introductietraject worden, naast de persoonlijke begeleiding, diverse cursussen aangeboden om de nieuwe collega vertrouwd te maken met de onderwijskundige opvattingen en werkwijzen (onderwijsvisie, kwaliteitszorg, onderzoek) en participeert de nieuwe docent in een intervisietraject. Bij de aanname van nieuwe docenten geldt bij wijze van proef dat zij middels het 360graden instrument feedback op hun functioneren verzamelen. De uitkomst van deze analyse wordt met de leidinggevende in het jaarlijkse beoordelings- en ontwikkelgesprek besproken en kan als onderbouwing voor een vaste aanstelling dienen. De competenties in het competentieprofiel van NHL Hogeschool gelden bij het vergaren van feedback als uitgangspunt. Bij de huidige aanname van nieuw personeel geldt verder dat de opleidingen zich richten op ´jongere´ personeelsleden. Dit ten behoeve van een evenwichtige leeftijdsopbouw. De NHL studentenenquête 2007 en de Curriculumevaluaties voltijd 2008 en flex 2009 laten zien dat studenten tevreden zijn over de didactische kwaliteiten, coachingsvaardigheden en deskundigheid van docenten. Dit beeld is bevestigd in de verschillende gesprekken met studenten.
Onderwerp 4
Voorzieningen
Facet 4.1
Materiële voorzieningen
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De lerarenopleidingen zullen per december 2009 verhuizen naar de unilocatie Bouhof die volledig is verbouwd en gemoderniseerd. Het panel heeft aldaar een rondleiding gehad en constateert dat de nieuwe locatie voorziet in up-to-date voorzieningen en leer-, werkomgevingen voor studenten en medewerkers. Per 1 januari 2010 zullen de opleidingen op de nieuwe locatie gebruik kunnen maken van de modernste
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
43/136
•
•
•
•
•
•
voorzieningen. Per 1 januari 2010 zijn alle opleidingen van de NHL gehuisvest in de nieuwbouw. De afdelingen Sociale Vakken en Talen zijn sinds januari 2007 tijdelijk ondergebracht een de locatie aan de Hempenserweg te Leeuwarden. Daar beschikken de twee afdelingen over een eigen verdieping waar werkruimtes van docenten en administratie zijn gevestigd. Voor studenten zijn er (computer-)werkplekken in lokalen, open studielandschappen, een mediatheek, reprovoorzieningen, een ict-helpdesk, een decanaat en een informatiecentrum. De afdeling Exacte Vakken is gevestigd aan de Tesselschadestraat met gelijksoortige voorzieningen. De student-pc-ratio is 1:10. De mediatheek van de NHL beschikt over een actuele collectie boeken, tijdschriften, afstudeerscripties, audiovisueel materiaal en elektronische informatiebronnen. Nieuwe aanwinsten worden op intranet gepubliceerd. Reserveren en verlengen van bronnen kan eveneens via intranet. In het Service Centre voor Kwaliteit en Organisatie (SCKO) is beleid en beheer over alle ondersteunende diensten voor studenten en medewerkers gebundeld. Dit bedrijfsonderdeel van de NHL houdt de materiële voorzieningen op peil en vernieuwt waar nodig. Het SCKO bestaat uit de afdeling Informatisering (AVC, ict en Mediatheek), Informatie & Registratie (o.a. Bureau Inschrijving en Financiële Administratie), Facilitaire Zaken (zoals Klantenservice, huisvesting en arbo), Marketing en Communicatie, Onderwijs en Kwaliteit (onder andere onderwijsconsultants, Decanaat en EVC-centrum). De NHL beschikt verder over een Learning Centre van waaruit diverse cursussen voor studenten en medewerkers worden verzorgd, zoals NT2. Daarnaast worden trainingen aangeboden vanuit Studie Ondersteuning HBO Leeuwarden, een samenwerkingsverband van de studentendecanen van NHL Hogeschool, Stenden hogeschool, Hogeschool Van Hall Larenstein en de afdeling Studentenhulpverlening van de Geestelijke Gezondheidszorg Friesland. Trainingen zijn bijvoorbeeld gericht op het maken van een juiste studiekeuze, effectiever studeren of persoonlijk functioneren. Verder beschikt de NHL over een International Office van waaruit ondersteuning aan studenten wordt geboden wanneer zij stages of andere onderwijsactiviteiten in het buitenland willen volgen. Per afdeling zijn er ook vakspecifieke voorzieningen. De afdeling Sociale Vakken heeft praktijkruimtes voor werkpleksimulaties bij Scholengemeenschap Comenius te Leeuwarden. De afdeling Talen beschikt over een talenpracticum. De afdeling Exacte Vakken beschikt over drie practicumlokalen en twee computerlokalen voorzien van computers met opleidingsspecifieke software (zie deel C). Uit evaluaties blijkt dat studenten redelijk tevreden zijn over de voorzieningen van de NHL. Het panel heeft de locatie aan de Tesselschadestraat bezocht, evenals de tijdelijke locatie aan de Hempenserweg en beoordeelt deze als toereikend. Voorzieningen zijn zichtbaar verouderd, maar wel functioneel. De kwaliteit van de huidige voorzieningen wordt door de opleidingen als niet optimaal of gewenst beschouwd. Met het oog op de komende verhuizing wordt hierin ook niet verder geïnvesteerd. Desondanks laten evaluatie-uitkomsten zien dat studenten overwegend positief oordelen over de kwaliteit van de voorzieningen. De laagste score betreft de beschikbaarheid van computers en deze score is op beide locaties meer dan 65%. Nader onderzoek heeft daarbij uitgewezen dat de beschikbaarheid van computers buiten piekuren heel goed is.
44/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
•
Het panel beoordeelt de aangetroffen huidige voorzieningen als toereikend en functioneel, maar als verouderd. Aangezien alle opleidingen van NHL Hogeschool per 1 januari 2010 zijn gehuisvest in de nieuwbouw, voorzien van moderne voorzieningen, komt het panel tot een oordeel goed.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Begeleiding van studenten is vormgegeven in Studieloopbaanbegeleiding die per fase van de studie verschilt. In de begeleiding van de student wordt een onderscheid gemaakt in propedeutische fase, de hoofdfase, de stage, het afstuderen en internationale uitwisseling. • In de propedeuse is de begeleiding gericht op de ontwikkeling van het beroeps- en opleidingsbeeld en daarmee de beroepskeuze van de student. In de hoofdfase is de begeleiding gericht op het verwerven van de competenties die nodig zijn om als professional te kunnen opereren en tijdens de afstudeerfase richt de begeleiding zich vooral op het functioneren als professional in relatie tot de eigen specialisatie. In deze laatste fase heeft de student te maken met de SLB’er, de tutor en de schoolcoach. • Binnen het IEC krijgt iedere student een studieloopbaanbegeleider (SLB'er) die gedurende het studietraject van de student zicht houdt op de competentieontwikkeling van de student en de individuele mogelijkheden van de student (De studieloopbaanbegeleider binnen IEC, 2008). Daarnaast heeft de SLB’er een beeld van de eisen die de beroepspraktijk/de maatschappij stelt en is de SLB’er op de hoogte van rechten en plichten van de student. Voorts draagt de SLB'er de verantwoordelijkheid om de studievoortgang van de student (vanuit rendementsoogpunt) te bewaken, bespreekbaar te maken en waar mogelijk/nodig bij te sturen. • De SLB'er stimuleert de student om leerdoelen te formuleren en indien nodig ondersteunt de SLB’er dit. De leerdoelen zijn afgeleid van de te verwerven competenties. Daarbij begeleidt de SLB’er de student bij het reflecteren op de ontwikkeling van de
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
45/136
•
•
•
•
•
•
•
•
competenties en bewaakt de SLB’er de diepgang. In het kader van de competentieontwikkeling van de student voorziet de SLB‘er de student van feedback op het portfolio en vervult de SLB’er een adviserende taak als het gaat om studie- en/of loopbaankeuzes van de student. Waar mogelijk heeft de student gedurende zijn hele opleiding dezelfde SLB’er. In de praktijk wisselt dit per studiejaar. Afspraken rond overdracht vinden plaats tussen de SLB’ers, zo stelt het panel vast. Tijdens het afstuderen wordt de student naast zijn SLB’er begeleid door een tutor vanuit de opleiding. Dit kan een docent zijn van een andere afdeling. Het IEC heeft een netwerk aan begeleiders voor de LiO-fase opgezet. Voor de begeleiding van het inhoudelijke component heeft de student een (opgeleide) schoolcoach vanuit de school waar hij/zij de LiO-fase uitvoert. Het panel beoordeelt deze opzet als toereikend. De communicatie met het werkveld rondom het werkplekleren wordt gestuurd vanuit het centrale stagebureau van de NHL. Van hieruit wordt stageplaatsing verzorgd. Ter stroomlijning van de communicatie zijn twee gremia ingericht: de Resonansgroep stage en de Veldadviesgroep (zie 5.3), met als doel te zorgen voor een optimale afstemming. Wanneer studenten tussentijds vertrekken, wordt een exit-interview gehouden. Uitkomsten van deze gesprekken worden besproken in de kwaliteitskring van het IEC. Het huidige beeld omtrent vertrekredenen is, dat de groep studenten die dit betreft veelal bestond uit studenten die zich laat hadden ingeschreven en als gevolg daarvan toch minder goed geïnformeerd waren over de opleiding. De studiestakers gaven geen blijk van ontevredenheid over studiebegeleiding of de wijze waarop het onderwijs werd gegeven. Voor studenten zijn er diverse voorzieningen, zoals vertrouwenspersonen en het instituutdecanaat (met eventuele doorverwijzing naar andere professionals). Studenten (en medewerkers) kunnen terecht bij een NHL-vertrouwenspersoon voor overleg, informatie en advies naar aanleiding van ervaringen met ongewenste gedragingen. De vertrouwenspersoon kan doorverwijzen naar een externe professionele hulpverlener. Studenten kunnen eveneens met vragen terecht bij het decanaat, dat op beide tijdelijke locaties is gehuisvest. Via het decanaat kunnen studenten zich eventueel aanmelden voor diverse trainingen op het gebied van studie- en sociale vaardigheden, zoals omgaan met faalangst, timemanagement, feedback geven en ontvangen en effectief studeren. Iedere student kan het statuut en de modulebeschrijvingen van zijn/haar opleidingen inzien via mijnnhl.nl. In het studentenstatuut is informatie over het studieprogramma en de jaarplanning opgenomen. De opleiding werkt met een intranet om les- en toetsroosters, roosterwijzigingen, nieuws, formulieren et cetera onder de aandacht te brengen. Blackboard wordt gebruikt voor informatie over specifieke onderwijsprogramma’s en dient voor studenten als communicatiemiddel (leeromgeving) voor hun projectengroep. Evaluatieresultaten onder voltijd- en flexstudenten laten zien dat studenten redelijk tevreden zijn over de begeleiding die zij krijgen van hun studieloopbaanbegeleider. Studenten uiten zich in de gevoerde gesprekken met het panel zeer tevreden over de studiebegeleiding, de studieloopbaanbegeleiders in het bijzonder. Wel klagen zij wat over
46/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
de werking van het studievoortgangsysteem, met name over de snelheid waarmee resultaten daarin bekend zijn.
Onderwerp 5
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1
Evaluatie resultaten
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen werken volgens het kwaliteitszorgsysteem van het IEC, dat is afgeleid van het NHL Kwaliteitszorgsysteem, dat is gebaseerd op het EFQM-model, het NVAOaccreditatiekader en op de kwaliteitsdoelstellingen uit het strategisch beleid van de NHL. In het Handboek Kwaliteitszorg Instituut Educatie en Communicatie (2007) zijn als doelen geformuleerd: - het bereiken van bevredigende resultaten op negen beleidsterreinen (EFQM) die samen alle onderwerpen van het accreditatiekader omvatten; - het verhogen van het kwaliteitspeil van alle processen en producten middels het doorlopen van de kwaliteitscyclus: plan-do-check-act (PDCA). • Via het uitvoeren van (tevredenheids-)onderzoeken op deelaspecten en het organiseren van overleg in de kwaliteitskring IEC om het kwaliteitsdenken te verankeren in de organisatie wordt de kwaliteit rondom de processen en producten bewaakt. Aan de kwaliteitskring IEC nemen vertegenwoordigers deel van alle afdelingen van het instituut. De kwaliteitskring overlegt iedere drie maanden en wordt voorgezeten door de portefeuillehouder kwaliteitszorg van het IEC. Een beleidsmedewerker kwaliteitszorg treedt op als secretaris. In het overleg worden uitkomsten van onderzoeken besproken, vragenlijsten doorgenomen en wordt toegezien op interne kwaliteitszorg in het algemeen. • Het onderzoeksinstrumentarium is voor alle opleidingen gestandaardiseerd om statistische verwerking en onderlinge vergelijking mogelijk te maken. De instrumenten zijn beschreven volgens een vast stramien: streefdoelen – doelen – activiteiten – frequentie – verantwoordelijke – verbeteractiviteiten – documentatie. In onderstaand schema is een selectie van gebruikte instrumenten bij het IEC opgenomen. Daarbij is aangegeven ten behoeve van welk doel het instrument wordt ingezet en welke
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
47/136
streefnorm wordt gehanteerd. Dit schema is afgeleid van een uitgebreider schema waarin ook de relatie met organisatieniveau, kwaliteitscriteria en wijze van borging is gelegd. Instrument
Frequentie
Doelen
Module-evaluatie
Jaarlijks 10-15 onderwijseenheden
Curriculumevaluatie
3-jaarlijks
Stage evaluatie
3-jaarlijks
Evaluatie onder afgestudeerden
3-jaarlijks
Evaluatie onder werkveld
3-jaarlijks
- inzicht verwerven in ervaren kwaliteit onderwijseenheden; - minpunten signaleren; - verbeteracties vaststellen en implementeren. - inzicht verwerven in ervaren kwaliteit van het curriculum; - minpunten signaleren; - verbeteracties vaststellen en implementeren. - inzicht verwerven in ervaren stages; - minpunten signaleren; - verbeteracties vaststellen en implementeren. - inzicht verwerven in opvattingen afgestudeerden over de kwaliteit van hun gestarte werkzaamheden in het onderwijs; - minpunten signaleren; - verbeteracties vaststellen en implementeren. - inzicht verwerven opvattingen werkveld over de kwaliteit van de opleidingen; - minpunten signaleren; - verbeteracties vaststellen en implementeren.
NHL studentenenquête
2-jaarlijks
Medewerkerstevredenheidsonderzoek NHL
2-jaarlijks
•
Meten van studenttevredenheid op het gebied van onderwijs, organisatie, voorzieningen en faciliteiten per opleiding, cluster van opleidingen en op het niveau van het IEC. Meten van medewerkerstevredenheid per instituut met betrekking tot inhoud werk, arbeidsvoorwaarden, -omstandigheden, organisatie, faciliteiten, loopbaan- en opleidingsmogelijkheden.
Indicatoren/ Streefnorm 5-puntsschaal met streefscore 3,0 of hoger.
10-puntsschaal met streefscore 7,0 of hoger.
10-puntsschaal met streefscore 7,0 of hoger. 5-puntsschaal met streefscore 3,0 of hoger.
5-puntsschaal met streefscore 3,0 of hoger. 10-puntsschaal met streefscore 7,0 of hoger. 5-puntsschaal met streefscore 3,0 of hoger. 10-puntsschaal met streefscore 7,0 of hoger.
Het panel stelt vast dat er systematisch wordt geëvalueerd aan de hand van streefdoelen die overeenstemmen met de criteria van het NVAO-kader. Bij de uitvoering van metingen worden streefnormen gehanteerd (zie schema). Naast bovengenoemde instrumenten voeren opleidingen ook jaarlijks exitinterviews uit met studenten die de opleiding verlaten, vindt er continu een kwaliteitscontrole op het toetsbeleid plaats (zie 2.8) en nemen de opleidingen deel aan de jaarlijkse landelijke tevredenheidsonderzoeken van de Keuzegids hoger onderwijs en de Elsevier enquête.
48/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Voldoende
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Binnen het instituut worden diverse evaluatie-instrumenten ingezet (zie 5.1). Uitkomsten van evaluaties leiden via verschillende betrokkenen tot eventuele verbeterplannen. Als leidraad gelden het Handboek Kwaliteitszorg van het IEC en de jaarplannen van de opleiding of afdeling. Verbeterafspraken worden opgenomen in jaarplannen, in notulen en als ontwikkelpunten in de persoonlijke ontwikkelingsplannen van de docenten. In de resultaatgerichte afspraken (RGM's) tussen het College van Bestuur en de instituutsdirectie worden resultaatsverplichtingen afgesproken en wordt verslag gedaan van de resultaten. • De voortgang van verbeterplannen wordt beleidsmatig gemonitord via het Jaarplan van het IEC en de onderliggende jaarplannen van de opleiding of afdeling. • Uitkomsten van cursusevaluaties worden besproken met studentenpanels en beoordeeld door betrokken docent(en) om verbetervoornemens te formuleren welke tot daadwerkelijke verbeteringen leiden. Verbetervoorstellen worden in jaarplannen van de opleiding of afdeling opgenomen. Uitkomsten van curriculumevaluaties (iedere 3 jaar) worden getoetst aan de daarvoor geldende streefnorm. Uitkomsten worden besproken met de opleidingscommissies en docententeams waarna verbeteracties worden geformuleerd en uitgevoerd. Indien daar aanleiding toe is, vindt op deelaspecten diepteonderzoek plaats, zoals in 2008 plaatsvond bij opleidingen van Sociale Vakken over werkplekleren, contactmomenten en spreiding studielast. Studenten en alumni met wie het panel heeft gesproken, vinden dat de terugkoppeling van resultaten of de communicatie over verbeterpunten voor verbetering vatbaar is. De opleiding geeft aan dat de resultaten van evaluaties en enquêtes te vinden zijn op Blackboard en worden besproken in opleidingscommissies. • Op basis van de midterm audit in oktober 2007 zijn enkele verbeterplannen gerealiseerd, zoals: - een nadere invulling van de uitstroomprofielen aan de hand van de competentiebibliotheek en de Dublin descriptoren; - doorontwikkeling van de assessmentlijn heeft plaatsgevonden;
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
49/136
-
•
verdere uitwerking van de procedure voor kwaliteitsbewaking van de opleidingsscholen; - nadere verantwoording van de kennisbasis per opleiding/vak; - kwalitatieve aspecten ten aanzien van het personeelsbeleid zijn vastgelegd op instituutsniveau. De visitatie in 2004 leverde een drietal kritiekpunten op welke door het IEC/de opleidingen zijn opgepakt. Deze betroffen de selectie en verwijzing in het eerste jaar; het toetsbeleid en de aansluiting van de toetsing op het competentiegerichte onderwijs; het kwantitatief rendement van de opleidingen. Naar de mening van het panel blijft selectie en verwijzing in het eerste jaar, in het licht van tegenvallende kwantitatieve rendementen en van geluiden van studenten over informatievoorziening in het eerste jaar, een aandachtspunt voor de opleidingen. De opleidingen geven hierbij aan dat ten aanzien van de selectie en verwijzing in het eerste jaar de norm voor een negatief bindend studieadvies is verhoogd van 30 naar 40 EC en dat studenten per 2009 hun propedeuse binnen twee jaar moeten behalen. Verder hebben de opleidingen de aandacht voor de beroepsgerichtheid in het eerste jaar uitgebreid door de praktijkelementen in dat jaar te vergroten. De wijze waarop de opleidingen de uitvoering van toetsbeleid monitoren, beschouwt het panel als goed (zie ook 2.8). Om het kritiekpunt van de visitatiecommissie in 2004 over het kwantitatief rendement op te pakken is het IEC een meerjaren Rendementsonderzoek gestart met als onderzoeksvraag: ‘Wat zijn de determinanten van studiesucces?’. Bij de midterm audit is aangegeven dat er geen beschouwing en waardering van de cijfers was opgenomen en dat er geen vergelijking met andere opleidingen was opgenomen. De opleiding geeft aan daaraan tegemoet te zijn gekomen. Het panel stelt vast dat het ingezette onderzoek nog niet tot de gewenste verbetering heeft geleid. Op grond hiervan komt het panel tot een oordeel voldoende bij dit facet.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Goed Goed Goed Goed
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Goed Goed Goed Goed Goed
Goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
50/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Elke afdeling heeft een opleidingscommissie. Hieraan nemen docenten en studenten deel. Een OC vergadert 3-6 maal per jaar en heeft als taak advies uitbrengen over alle aspecten die het onderwijs betreffen. Zij adviseert over evaluatieonderwerpen. Ook worden verbeterplannen in de OC’s besproken. • Medewerkers zijn via de uitvoering van het onderwijs en docentoverleggen betrokken bij de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast via hun deelname aan projecten. Iedere twee jaar nemen medewerkers deel aan de medewerkerstevredenheidsenquête van de NHL. • Studenten zijn via de OC betrokken bij de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast zijn zij informeel betrokken bij het onderwijs via studentenplatforms of als klassenvertegenwoordiger. Verder worden studenten systematisch geraadpleegd via schriftelijke enquêtes (zie 5.1). • Afgestudeerden worden, mits geregistreerd bij de opleiding, benaderd voor deelname aan gastcolleges en andersoortige contacten. Tevens brengen de opleidingen het blad ‘De Educator’ uit dat onder afgestudeerden wordt verspreid. Verder wordt iedere twee jaar een alumni-enquête gehouden onder afgestudeerden waarin zij worden bevraagd op hun ervaringen in het werkveld. • Het beroepenveld wordt naast de Werkveldenquête, die onder stagebegeleiders, werkgevers en werkveldvertegenwoordigers van de tweedegraads lerarenopleidingen wordt afgenomen, betrokken via de veldadviescommissie die ten minste twee maal per jaar bijeen komt. Leden zijn afkomstig uit de kring van het voortgezet onderwijs en zijn veelal directieleden en teammanagers, zo blijkt uit bestudeerde documentatie. Daarnaast is het werkveld vertegenwoordigd in de Resonansgroep stages. Hierin staan de organisatorische aspecten rondom de stage centraal en het afstemmen van begeleiding tussen opleiding en school. Per 2009 komt deze groep twee keer per jaar bijeen en wordt men geïnformeerd via een digitale nieuwsbrief.
Onderwerp 6
Resultaten
Facet 6.1
Gerealiseerd niveau
Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Voldoende
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
51/136
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Zie voor een onderbouwing per opleiding deel C van dit rapport. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de eindfase van de studie functioneert de student als leraar in opleiding (LiO) (30 EC). Voorafgaand aan deze fase dient de student het assessment LiO-bekwaam met een positief resultaat te hebben afgerond. De eindfase van de opleiding (LiO-fase) sluit de student af met een assessment startbekwaam (zie ook 2.8), waarin studenten moeten aantonen dat zij de zeven SBL-competenties op het eindniveau (zie onderwerp 1) beheersen. • De LiO verricht taken die een beginnend docent op school verricht, onder begeleiding van een schoolcoach van de school en ‘op afstand’ door de tutor van de NHL. De student legt een LiO-dossier aan voor het eindassessment. Naast de LiO-fase voert de student nog enkele andere opdrachten uit, die per opleiding variëren van actieonderzoek (5 EC) tot visiedocument (2 EC). • Het panel heeft van alle lerarenopleidingen een aantal LiO-dossiers ingezien. Het panel oordeelt gematigd positief over de kwaliteit daarvan in het licht van de gepresenteerde functie van het LiO-dossier, namelijk dat deze de zeven SBL-competenties op hbobachelorniveau moet aantonen. Op basis van het bestudeerde materiaal constateert het panel dat het hbo-bachelorniveau ook uit andere onderdelen is af te leiden, zoals eerder genoemde andere opdrachten die plaatsvinden in het vierde jaar, maar ook uit het vereiste kennisniveau dat wordt bereikt na drie jaar. • Actieonderzoek vindt in 2008-2009 bij wijze van een pilot plaats bij de opleidingen exacte vakken. Daarnaast constateert het panel dat bij andere opleidingen ook enige vorm van praktijkgericht onderzoek plaatsvindt. De bestudeerde onderzoeksopdrachten hebben betrekking op een onderwerp op het gebied van het vak, van de vakdidactiek of van de onderwijskunde. Het doel is dat de student zich bewust wordt van zijn handelen in de praktijk en de onderwijspraktijk vanuit meerdere perspectieven bekijkt (SBL-competentie 7). • Het panel heeft van alle opleidingen een aantal LiO-dossiers bestudeerd en ander materiaal dat studenten produceren in het vierde jaar, waaronder uitwerkingen van onderzoeksopdrachten. Voor de opleidingen biologie, natuurkunde, scheikunde en GZW heeft het panel aanvullende materialen gevraagd om tot een gefundeerde uitspraak te komen over het bereikte bachelorniveau. Op grond van de totale materiaalbestudering stelt het panel vast dat de opleidingen voldoen aan het bachelorniveau. Bij een aantal opleidingen is de methodologische kwaliteit wisselend. In de reflecties kunnen gemaakte keuzes van studenten nadrukkelijker vanuit literatuur worden onderbouwd. Wanneer dat gebeurt, wordt een hoger niveau in reflectie bereikt. Binnen het actieonderzoek worden studenten gestimuleerd te reflecteren op de door hen gemaakte keuzes op basis van literatuur. In de aangetroffen uitwerkingen van onderzoeken constateert het panel dat van actuele en passende onderwerpen wordt uitgegaan. Ook de ideeën van studenten en eventuele oplossingen beschouwt het panel als toereikend. De mate waarin
52/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
•
•
•
•
•
geraadpleegde bronnen worden genoemd en hoe daarnaar wordt verwezen, kan beter. Studenten maken gebruik van interviews, gesprekken met collega’s, observaties en eigen ervaringen. Het werkveld vervult een rol in de begeleiding en beoordeling van de student waarmee wordt gewaarborgd dat afgestudeerden startbekwaam zijn vanuit het perspectief van het werkveld waarvoor wordt opgeleid. De intersubjectiviteit wordt gewaarborgd doordat bij de assessments altijd een docent van de opleiding mee beoordeelt. De toepassing van criteria kan eenduidiger (verschil voldoende, goed, zeer goed). Uit de werkveldenquête (april 2009) en de alumni enquête (maart 2009) is af te leiden dat scholen en afgestudeerden positief oordelen over de mate waarin afgestudeerden de competenties beheersen. Vertegenwoordigers uit het werkveld geven in het gesprek met het panel blijk van hun tevredenheid over de kwaliteit van de afgestudeerden. De competenties van de afgestudeerden sluiten goed aan op de beroepspraktijk. Ze zijn goed in staat als leraar te functioneren. Voor een groot deel herkent het panel dit in de presentaties die het panel van recent afgestudeerde studenten heeft bijgewoond. Alumni vertellen het panel dat ze zeer tevreden zijn over de beroepsvaardigheden als leraar. Ze voelen zich goed toegerust op het gebied van de activerende didactiek en vervullen naar hun gevoel op dat gebied ook een voorloperrol in de scholen. Ook over het niveau van de vakinhoud zijn ze goed te spreken. Het panel is van oordeel dat de beoogde eindkwalificaties door de opleidingen worden gerealiseerd. Vertegenwoordigers uit het werkveld en alumni laten zich positief uit over de opleidingen en over het niveau van de afgestudeerden. Hoewel het panel niet over alle LiO-dossiers even goed over de methodologische kwaliteit te spreken is, komt het panel op basis van het totale materiaalaanbod en de presentaties van studenten tot een positief oordeel over het niveau van de opleidingen. Producten die studenten naast het LiO-dossier maken, laten zien dat de studenten van alle opleidingen goed worden voorbereid op het beroep van leraar. Uit het curriculum en uit werkstukken van studenten blijkt dat de vakinhoud en vakdidactiek in voldoende mate aan bod komen en goed met elkaar in verband worden gebracht. Het panel plaatst een kanttekening bij de kwaliteit van reflectie en het gebruik van literatuur. Dit is de reden voor het panel om het oordeel voldoende toe te kennen.
Facet 6.2 Biologie Natuurkunde Scheikunde Wiskunde
Onderwijsrendement Voldoende Voldoende Voldoende Onvoldoende
Aardrijkskunde Alg. Economie Bedrijfseconomie Geschiedenis Maatschappijleer Gezondheidszorg & Welzijn Omgangskunde
Onvoldoende Voldoende Voldoende Voldoende Onvoldoende Voldoende
Duits Engels Frans Fries Nederlands
Voldoende Onvoldoende Voldoende Voldoende Voldoende
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
53/136
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het IEC heeft streefcijfers geformuleerd die gelden voor alle opleidingen binnen het instituut. Te weten: - gemiddelde propedeuserendement ≤ 1 jaar: ten minste 25% - gemiddelde propedeuserendement ≤ 2 jaar: ten minste 45% - gemiddelde verblijfsduur van uitvallers: maximaal 2,0 jaar - gemiddelde afstudeerrendement ≤ 5 jaar: ten minste 40% • Bestudering van documentatie van het IEC laat zien dat de streefcijfers zijn gebaseerd op gegevens van de HBO-raad en de NHL over een reeks van jaren (NHL-kengetallen 1 oktober 2007 en kengetallen van de HBO-raad). In aanvullende informatie laat de NHL zien dat per september 2009 vanuit een andere definitie wordt gestuurd op rendement. Opleidingen dienen tot de beste 25% van Nederland te behoren. Het panel heeft de kwestie onderwijsrendement besproken met het opleidingsmanagement en kan op basis daarvan niet beamen dat vanuit de nieuwe definitie voor het onderwijsrendement wordt gestuurd. Wel heeft het panel op basis van aanvullende gegevens vertrouwen in meer positieve rendementen voor de lerarenopleidingen. • De streefcijfers zijn in het jaarplan van het IEC opgenomen, dat jaarlijks wordt geëvalueerd (IEC-jaarplan). Naar aanleiding van resultaten (de meest recente rendementscijfers) worden per afdeling/opleiding actiepunten geformuleerd waarmee wordt gestuurd op gunstiger onderwijsrendementen. Via de jaarlijkse evaluatie en bijstelling van het IEC-jaarplan wordt de effectiviteit van de ondernomen acties beoordeeld. Voorbeelden van actiepunten die vanuit IEC zijn ingezet: informatievoorziening en studiebegeleiding. Daarnaast is na de visitatie in 2004 een langdurig onderzoek ingezet op de rendementen (zie 5.2). Het panel is van oordeel dat de opleidingen over de jaren heen, vooruitlopend op de uitkomsten van het onderzoek, meer nadrukkelijk acties (hadden) kunnen inzetten op het bevorderen van de kwantitatieve rendementen. Daarbij is het panel van oordeel dat er niet vanuit een beleid wordt gestuurd op verbetering van het rendement. • In zelfevaluatierapport deel A zijn resultaten per opleiding over de afgelopen vier jaren/cohorten gepresenteerd: - Resultaten van het propedeuserendement ≤ 1 jaar laten een gevarieerd beeld zien per opleiding en per jaar. Het merendeel van de propedeuserendementen voldoet niet aan de gestelde streefnorm van 25%. De opleidingen wiskunde (als onderdeel van Wi&I), GZW en Duits voldoen over het geheel genomen aan het gestelde rendement. Kijkend naar het afgelopen jaar dan voldoet ook Nederlands hieraan. Dit resultaat is zeer positief ten opzichte van voorgaande jaren. aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappijleer en Engels voldoen niet aan de streefnorm. Frans is met het resultaat van 2006 positiever, maar over het geheel genomen niet overtuigend.
54/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
-
• •
•
•
•
Resultaten van het propedeuserendement na 2 jaar laten een gevarieerd beeld zien per opleiding en per jaar. Het merendeel van de opleidingen voldoet niet aan de gestelde norm (45% ≤ 2 jaar). Vier opleidingen voldoen wel aan de norm, waarvan aardrijkskunde, GZW en Frans een goed resultaat laten zien, respectievelijk 54%, 100% en 50%. - De gemiddelde verblijfsduur van uitvallers is gemiddeld genomen veelal langer dan twee jaar. In 2007 stoppen studiestakers binnen de opleidingen Duits, Engels en omgangskunde binnen 2 jaar. Daarvan laat alleen omgangskunde een positieve studieduur van uitvallers over de afgelopen jaren zien. Bij de overige opleidingen doen uitvallers er in 2007 net wat langer over dan 2 jaar. Uitzonderingen hierop zijn aardrijkskunde en maatschappijleer met respectievelijk een gemiddelde studieduur van 3,42 en 2,63 jaar. Er zijn geen gegevens voor Fries bekend. - Het afstudeerrendement na 5 jaar laat zien dat de meeste opleidingen het streefrendement van 40% halen en ook een gemiddeld resultaat hebben dat boven het landelijk gemiddelde afstudeerrendement na 5 jaar ligt. Op grond van de resultaten die het panel heeft ingezien, komt het panel tot verschillende oordelen per opleiding: voldoende en onvoldoende. Voor biologie, natuurkunde en scheikunde geldt dat de afgelopen jaren laten zien dat niet alle streefnormen rondom het propedeuserendement worden behaald. Daarbij kennen de drie opleidingen een gezamenlijke propedeuse. De gemiddelde studieduur van studiestakers ligt net iets boven de maximale duur van 2 jaar. Het opleidingsrendement van ten minste 40% na 5 jaar wordt daarentegen overtuigend voldaan. Om die reden is een positief oordeel op zijn plaats en komt het panel tot een oordeel voldoende voor deze drie opleidingen. De opleiding wiskunde laat in vergelijking met de andere exacte lerarenopleidingen een beter propedeuserendement na 1 jaar zien. De andere resultaten voldoen echter niet aan de gestelde streefnormen. Op grond hiervan komt het panel tot een oordeel onvoldoende. De economische lerarenopleidingen en de lerarenopleidingen geschiedenis laten een wisselend en over het algemeen redelijk onderwijsrendement zien wat zeker voor verbetering vatbaar is. Op grond van de resultaten wordt een oordeel voldoende toegekend. Dit oordeel wordt ook aan omgangskunde toegekend. Het propedeuserendement is niet van toepassing bij deze opleiding en het studierendement na 5 jaar is vooralsnog onbekend. Omdat de studieduur van uitvallers goed is, wordt het oordeel voldoende toegekend. Met het ontbreken van resultaten op opleidingsrendement is een oordeel goed niet aan de orde. Voor aardrijkskunde en maatschappijleer geldt dat te beperkt aan de gestelde streefnormen wordt voldaan. Aardrijkskunde laat een positief propedeuserendement zien na 2 jaar. De studieduur daarentegen wijkt ver af van de norm van 2 jaar. Het afstudeerrendement wordt onvoldoende resultaat behaald. Dit is met name bij maatschappijleer een probleem. Aan beide opleidingen wordt daarom een oordeel onvoldoende toegekend op kwantitatieve resultaten.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
55/136
•
• •
•
Frans en Duits laten een wisselend, maar over het geheel genomen redelijk kwantitatief resultaat zien. De lerarenopleiding Nederlands wijkt daarvan af: het geheel laat minder positieve resultaten zien, dat is een zorgpunt. Weliswaar dat (recente) resultaten van het onderwijsrendement na 5 jaar maar minimaal afwijken van de streefnorm. Omdat de afwijking minimaal is, komt het panel tot een oordeel voldoende. De lerarenopleiding Engels laat onvoldoende kwantitatief resultaat zien. Op grond van de resultaten wordt het oordeel onvoldoende toegekend. De lerarenopleiding Fries is te klein om kwantitatieve resultaten ten aanzien van gestelde streefnormen te beoordelen. Geen oordeel staat in dit kader gelijk aan onvoldoende. Zover wil het panel niet gaan, dan zou een dergelijke unieke opleiding nooit kunnen voldoen. Op basis van de bestudeerde resultaten voor de gestelde streefcijfers hebben drie opleidingen het oordeel onvoldoende gekregen. Op grond van aanvullend materiaal constateert het panel, dat per september 2009 het streven voor de opleidingen is om te behoren tot de beste 25% van Nederland. Aanvullend materiaal laat ook zien dat zowel de leraaropleiding Engels als de leraaropleiding maatschappijleer tot de beste 25% van Nederland behoren. Op basis van de gesprekken met het opleidingsmanagement waarin het panel de kwestie van het onderwijsrendement aan de orde heeft gesteld, stelt het panel vast dat ten tijde van de visitatie niet de gewenste sturing plaatsvond die overeenstemt met de het verbeteren van de rendementen gericht op ‘de beste 25%’. Op basis van de aanvullende informatie spreekt het panel wel vertrouwen uit voor een meer positief rendement in de toekomst.
56/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Deel C: Nadere onderbouwing per opleiding
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
57/136
58/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Exacte vakken In het voortgezet onderwijs en met name in de onderbouw worden enkele bètavakken in samenhang, gecombineerd en soms ook geïntegreerd (thematisch) gegeven. De opleiding bereidt studenten hierop voor door een brede propedeusefase (natuurkunde, scheikunde en biologie) en vakoverstijgende projecten (bijvoorbeeld ‘Wadden’), waardoor de afgestudeerden ook (bèta)breed inzetbaar zijn in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Voor wiskunde geldt dat de propedeuse gezamenlijk met de opleiding Bedrijfswiskunde wordt aangeboden. De uitvoering van actieonderzoek bevindt zich in het beginstadium. Op dit moment is er slechts een pilot geweest binnen het cluster Exact. Het panel is positief over de opzet, maar de invoering ervan zal de komende jaren nog veel energie vergen. Het panel is vooral positief over de wijze waarop studenten de resultaten van het onderzoek presenteren, namelijk met een poster. Studenten zijn opvallend vaardig in het ontwerpen van een passende lay-out, zowel in lessenreeksen als in de posters van het actieonderzoek. De professionaliseringstaken (p-taken) maken de verbinding tussen theorie en (school)praktijk mogelijk. Voor de opleidingen biologie, natuurkunde en scheikunde geldt het volgende: In de modulen ‘Didactiek der Natuurwetenschappen’ worden de samenhang en afstemming tussen de opleiding (vakinhoud) en de beroepspraktijk (school) verder uitgebouwd en komen vakdidactische aspecten aan de orde. Een belangrijke borging van actualiteit in het programma is dat er systematische uitwisseling van docenten van de hogeschool en het voortgezet onderwijs plaatsvindt. Het panel heeft verschillende p-taken en opdrachten van Didactiek der Natuurwetenschappen bestudeerd en stelt vast dat de opdrachten reëel zijn en direct ontleend aan de beroepspraktijk. Het panel vindt de kwaliteit en het niveau van het lesmateriaal in orde. Het panel heeft op de tweede visitatiedag een rondleiding door de praktijklokalen (Tesselschadestraat) gemaakt. Het panel stelt vast dat de practicumzalen goed geoutilleerd zijn en dat er voldoende ondersteuning voor zowel studenten als docenten aanwezig is, niet in het minst door een enthousiaste technisch onderwijsassistent. Veiligheid, Milieu & ARBO in het laboratorium en in de klas komen expliciet in de practicumlessen aan de orde. Facet 2.1:
Eisen HBO
Biologie Het panel stelt op basis van de literatuurlijst vast dat de vakliteratuur actueel, relevant, representatief en van goed internationaal gehalte is. De opleiding maakt bijvoorbeeld gebruik van een Engelstalig boek (Campbell, 2008). De opleiding maakt tevens gebruik van de landelijke kennisbasis op het vakgebied en is betrokken bij de (door)ontwikkeling daarvan.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
59/136
De beroepsvaardigheden komen uitgebreid aan de orde in het onderwijsprogramma en bij het werkplekleren. De opleiding besteedt ruim aandacht aan praktische vaardigheden van studenten. Bij verschillende vakinhoudelijke modulen, zoals celbiologie en fysiologie, werken studenten vakdidactische opdrachten uit die op de werkplek uitgevoerd en aangepast worden. Door de stages en p-taken komen studenten in ruime mate in aanraking met actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk en het vakgebied. De opleiding maakt daarbij gebruik van opgeleide schoolopleiders, waardoor actuele ontwikkelingen in het vakgebied aan de orde komen. Natuurkunde Het panel stelt op basis van de literatuurlijst vast dat de vakliteratuur actueel, relevant, representatief en van goed internationaal gehalte is. De opleiding maakt bijvoorbeeld gebruik van de meest recente nationaal en internationaal erkende standaardwerken in de natuurkunde (Cutnell en Johnson). De opleiding maakt tevens gebruik van de landelijke kennisbasis op het vakgebied en is betrokken bij de (door)ontwikkeling daarvan. Het panel stelt vast dat de opleiding naast literatuur ook gebruik maakt van ‘Natuurkunde in de krant’ en semiwetenschappelijke vaktijdschriften in de lessen. Studenten zijn onder andere daardoor op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied. De beroepsvaardigheden komen aan de orde in het onderwijsprogramma en bij het werkplekleren. De opleiding besteedt ruim aandacht aan praktische vaardigheden van studenten. Bij verschillende vakinhoudelijke modulen, werken studenten vakdidactische opdrachten uit die op de werkplek uitgevoerd en aangepast worden. Actuele ontwikkelingen in het docentberoep zijn zichtbaar in modulen, door het gebruik van rubrics en het toepassen van activerende werkvormen. Door de stages en p-taken komen studenten in aanraking met actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk en het vakgebied. Studenten komen in ruime mate in aanraking met actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Bij de natuurwetenschappen is de ‘Context-Concept’-benadering actueel en nog steeds in ontwikkeling. De opleiding speelt hier adequaat op in en laat studenten hiermee aan de slag gaan, zo blijkt uit het curriculum. In het programma is enige aandacht voor toegepast onderzoek, met een onderwijskundig of vakdidactisch karakter. Naar zeggen van het panel kan dat beter, ook in het licht van de doorontwikkeling van de onderzoekslijn. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende. Scheikunde Het panel stelt op basis van de literatuurlijst vast dat de vakliteratuur actueel, relevant, representatief en van goed internationaal gehalte is. De opleiding maakt bijvoorbeeld gebruik van de meest recente nationaal en internationaal erkende standaardwerken in de chemie (McMurry, Atkins & Jones). De opleiding maakt tevens gebruik van de landelijke kennisbasis op het vakgebied en is betrokken bij de (door)ontwikkeling daarvan. Het panel stelt vast dat de opleiding naast literatuur ook vaktijdschriften als NVOX (magazine voor natuurwetenschappen op school), Impuls (vakblad voor leraren en toa’s natuurkundescheikunde- en biologiedocenten) en C2W (vakblad voor chemie, life sciences en
60/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
procestechnologie) in de lessen gebruikt. Bij de lessen zijn recente uitgaven van lesmethoden uit het voortgezet onderwijs betrokken. De beroepsvaardigheden komen uitgebreid aan de orde in het onderwijsprogramma en bij het werkplekleren. De opleiding besteedt ruim aandacht aan praktische vaardigheden van studenten, zo voeren zij een aantal voorgeschreven experimenten uit en ontwerpen zij eigen praktische opdrachten. Het gebruik van voor het voortgezet onderwijs relevante icttoepassingen (bijvoorbeeld IP-Coach) en multi-media (toepassing in YouTube) is opgenomen in het curriculum. Studenten komen in ruime mate in aanraking met actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Bij de natuurwetenschappen, en scheikunde in het bijzonder, is de ‘Context-Concept’benadering actueel en volop in ontwikkeling. De opleiding speelt hier adequaat op in en laat studenten hiermee aan de slag gaan, zo blijkt uit het curriculum. Wiskunde Het panel stelt vast dat de opleiding de literatuur hanteert die gebruikelijk is voor een tweedegraads wiskunde-opleiding. De literatuur is actueel en relevant voor het vakgebied. De opleiding maakt onder andere gebruik van eigen readers, vwo-boeken Wiskunde B, een Engelstalig boek voor analyse en vakdidactisch materiaal dat ontwikkeld is door het Samenwerkingsverband Lerarenopleidingen Wiskunde. Het panel vindt de vakinhoud van de opleiding redelijk standaard. Het panel stelt vast dat de opleiding in ruime mate gebruik maakt van software en ict. Door de stages en p-taken komen studenten in ruime mate in aanraking met actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. De opleiding maakt daarbij gebruik van opgeleide schoolopleiders, waardoor actuele ontwikkelingen in het vakgebied aan de orde komen. De beroepsvaardigheden komen zowel in de lessen vakdidactiek als in de beroepsvoorbereiding aan de orde. Het panel constateert een duidelijke relatie tussen de vakinhoud, de vakdidactiek en de bijbehorende p-taken. Het panel wil opmerken dat zij positief is over de inzet van studentassistenten. Het is voor ouderejaars een goede didactische oefening, om jongerejaars op weg te helpen met het vak. Facet 2.2:
Relatie doelstellingen en inhoud programma
In overzichtstabellen is te zien in welke programmaonderdelen/modulen welke competenties aan de orde komen. Uit reflectieverslagen en log-/dagboeken van studenten blijkt dat structureel gewerkt wordt aan het verwerven van competenties. Bij alle modulen wordt vooraf (schriftelijk) aangegeven welke competenties daarin aan de orde komen, wat de leerdoelen zijn en welke tijdsinvestering van de studenten wordt verwacht. Biologie, Natuurkunde, Scheikunde en Wiskunde Het programma maakt het voor studenten van alle opleidingen binnen het cluster Exact mogelijk om de eindkwalificaties te behalen. Het programma dekt volgens het panel de eindkwalificaties.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
61/136
Facet 2.3:
Samenhang in het opleidingsprogramma
De opleidingsprogramma’s zijn globaal ingedeeld in twee kolommen: de beroepsvoorbereidende kolom en de vakkolom. De ontwikkeling van beroepsvaardigheden in de (schoolpraktijk-)stages heeft een duidelijke opbouw en begeleiden de student van leerling tot zelfstandig opererend docent. In de propedeutische fase staat de rolwisseling van leerling naar docent centraal, in de hoofdfase wordt de aankomende docent (vak)didactisch toegerust om in de LiO-fase een start te kunnen maken met ‘eigen’ klassen. Het panel stelt daarnaast vast dat er een opbouw in moeilijkheidsgraad in de vakkolom van het programma waarneembaar is. Beide kolommen worden met elkaar verbonden door bijvoorbeeld de p-taken (vergelijk facet 1.1). Biologie De basis voor de vakinhoud wordt in het eerste jaar gelegd met een natuurwetenschappelijke basis door vakken als scheikunde 2, mechanica en geluid en wiskunde aan te bieden. De basis voor biologische kennis wordt in het eerste jaar in de modulen Plantkunde, Menskunde en Wadden aangeboden. In het tweede jaar komen modulen als Celbiologie en Ecologie aan de orde. In het derde jaar komen thema’s als Evolutie en Embryologie aan bod. De volgorde van de aangeboden vakspecifieke modulen is zoals deze gebruikelijk is in het biologieonderwijs, zo stelt het panel vast. Samenhang tussen de theorie en de praktijk blijkt uit de p-taken en de opdrachten bij Didactiek der Natuurwetenschappen. Natuurkunde De basis voor de verbreding van de vakinhoud wordt in het eerste jaar gelegd door vakken als scheikunde 2, plantkunde, menskunde en wiskunde aan te bieden. De basis voor natuurkundige kennis wordt in het eerste jaar in de modulen Mechanica en geluid en Optica en Straling aangeboden. In de hoofdfase van de opleiding komen modulen als Mechanica, Elektrische stromen, Optica, Moderne fysica, Thermodynamica en Kwantumfysica aan de orde. De volgorde van de aangeboden vakspecifieke modulen is zoals deze gebruikelijk is in het natuurkundeonderwijs, zo stelt het panel vast. Samenhang tussen de theorie van het vak en de praktijk van het onderwijs blijkt uit de p-taken en de opdrachten bij Didactiek der Natuurwetenschappen. Scheikunde Wat de vakinhoud betreft wordt de basis in het eerste jaar gelegd. In het begin wordt de basis gelegd voor de chemie (eindexamenniveau vwo) en wordt de nodige basiskennis van natuur- en wiskunde gegeven om verder te kunnen met de verdieping van de chemische vakken. In het tweede en derde jaar vindt chemisch vakinhoudelijke verdieping plaats in de basisdisciplines en verbreding in (bèta)geïntegreerde thema’s. De volgorde van de aangeboden vakspecifieke modulen is zoals deze gebruikelijk is in het chemieonderwijs, zo stelt het panel vast.
62/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Samenhang tussen de theorie en de praktijk blijkt uit de p-taken en de opdrachten bij Didactiek der Natuurwetenschappen. Daarnaast blijkt dit uit de dagboeken en reflectieverslagen (in portfolio’s) van studenten. De uitwisseling van docenten hoger- en voortgezet onderwijs speelt een belangrijke rol bij het waarborgen van de samenhang tussen theorie en praktijk. Wiskunde Het panel stelt vast dat de studiejaren elkaar op een logische wijze opvolgen. Er is een gemeenschappelijk eerste jaar met de opleiding Bedrijfswiskunde. In de propedeuse werken studenten in Analyse-modulen en de module Logica aan de basisvakvaardigheden wiskunde. Vervolgens gaan studenten zich verder verdiepen (bijvoorbeeld in modulen als Voortgezette statistiek, Groepen, Grafentheorie en Analyse) en verbreden (bijvoorbeeld in modulen Complexe getallen, Lineair Programmeren en Programmeren) in de vakdidactiek en vakinhoud van de wiskunde. In de p-taken werken studenten aan opdrachten die de theorie met de praktijk verbinden. Facet 2.7:
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het panel is positief over de werkvormen die door de opleidingen worden ingezet. Studenten maken in de eigen lessen gebruik van de aangeleerde werkvormen, zo blijkt uit het gesprek met het panel. Biologie De opleiding maakt gebruik van verschillende werkvormen, zoals: opdrachten, presentaties, practica, excursies, spel, werken met beeldmateriaal, reflecteren, discussie en simulatie. Daarnaast leren studenten ict te gebruiken bij de vormgeving van de eigen lessen. In de modulen Basisvaardigheden ict en Meten Modelleren en Simuleren krijgen studenten de daarvoor benodigde kennis aangeboden. Natuurkunde Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van verschillende werkvormen die aansluiten bij de verschillende lessen en bij het competentiegerichte onderwijs. Zo is er aandacht voor hoor- en werkcolleges, opdrachten, werkstukken, het oefenen van opgaven en reflectie en discussie. De p-taken zorgen voor een brug tussen de vakinhoud en de didactiek (het vertalen van hbo-vakinhoud naar leerlingenmateriaal), zo produceren studenten bijvoorbeeld natuurwetenschappelijke instructiefilmpjes (YouTube-achtig). In de modulen Basisvaardigheden ict en Meten, Modelleren en Simuleren krijgen studenten de daarvoor benodigde kennis aangeboden. Scheikunde Naast doceer-, werklessen en (computer)practicum, is er aandacht voor thematisch- en projectonderwijs waarbij meer op samenwerking gerichte werkvormen als spel, (video)presentaties, reflectie en discussie gehanteerd worden. Het panel vindt de opdrachten die de studenten krijgen gevarieerd. De opleiding hanteert bij haar eigen onderwijs een breed spectrum aan werkvormen.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
63/136
De ‘Community of Learning’ in het vierde jaar vindt het panel een mooi voorbeeld van een werkvorm die de opleiding hanteert om competente docenten op te leiden. Wiskunde Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van verschillende werkvormen die aansluiten bij de verschillende lessen. Zo is er aandacht voor hoor- en werkcolleges, opdrachten, werkstukken, het oefenen van opgaven en reflectie en discussie. ‘Teach as you preach’ is het adagium. Docenten passen dit regelmatig toe in de lessen, zo melden de studenten het panel. Facet 2.8:
Beoordeling en toetsing
Biologie Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van verschillende toetsvormen. Kennistoetsen worden bijvoorbeeld gecombineerd met presentaties of werkstukken. In de kennistoetsen maakt de opleiding onderscheidt tussen multiple choice- en open vragentoetsen. Het panel heeft verschillende toetsen bestudeerd en stelt vast dat de criteria voor de toetsing helder zijn. Het panel is positief over het inhoudelijke niveau van de toetsen, studenten worden voldoende uitgedaagd. De toetsen zijn relevant en sluiten goed aan op de lesstof. Natuurkunde Voor de kennisbasis hanteert de opleiding veelal een schriftelijke toets met een variatie van open en gesloten vragen. In een aantal gevallen wordt de schriftelijke toets gecombineerd met een werkstuk, een verslag of een mondelinge presentatie. Het panel heeft verschillende toetsen bestudeerd en stelt vast dat de toetsen aansluiten bij de lesstof en op duidelijke wijze worden beoordeeld. Het panel is positief over het inhoudelijke niveau van de toetsen, studenten worden voldoende uitgedaagd. Het gebruik van rubrics wordt positief beoordeeld. Voor practica zijn de criteria minder helder. De opleiding vervaardigt momenteel ook rubrics van de bestaande beoordelingscriteria voor de practica. Scheikunde De opleiding maakt gebruik van verschillende toetsvormen: schriftelijke toetsen (multiple choice en open vragen), practicumtoetsen, toetsvormen die meer handelingsgericht zijn (bijvoorbeeld bijwonen van oefeningen in vergaderingen), een beroepsproduct (verslagen, lessenreeks), (video)presentaties, criteriumgericht interview en assessments (aan de hand van het portfolio). Het panel heeft verschillende toetsen bestudeerd en stelt vast dat de toetsen aansluiten bij de lesstof en dat vooraf helder is waarop en hoe wordt beoordeeld. Het panel vindt de toetsen getuigen van voldoende niveau, sommige toetsen zijn inhoudelijk zelfs pittig te noemen.
64/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Wiskunde Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van afwisselende toetsvormen zoals: sommen-toetsen, schriftelijke toetsen, verslagen en Ict-toetsen. Het panel stelt daarnaast vast dat de toetsen aansluiten bij de leerstof en dat de toetscriteria helder zijn. De kwaliteitsbewaking gebeurt systematisch. Het panel is positief over het niveau van de toetsen, er is een duidelijke opbouw in moeilijkheidsgraad waarneembaar. Facet 6.1: Gerealiseerd niveau Biologie Vooralsnog stelt het panel vast dat de uitwerking van de LiO-dossiers qua volledigheid niet in alle gevallen voldoet aan de eisen die de opleiding zelf aan de dossiers stelt. Het panel veronderstelt dat een aantal dossiers, waar het panel inzage in heeft gekregen, niet volledig waren. Het panel is positief over de vier dossiers. De LiO-dossiers geven blijk van voldoende hboniveau. De studenten tonen aan dat zij startbekwaam zijn door bewijzen aan te dragen uit bijvoorbeeld de stagepraktijk. Zo zijn er rapportages van lesbezoeken, feedback van collega’s en enquêtes in het dossier opgenomen. De SBL-competenties en bijbehorende indicatoren vormen de basis voor de dossiers. Het panel stelt vast dat de verwijzing naar vakliteratuur en het gebruik van internationale literatuur verbeterd kan worden. In één van de dossiers is geen literatuurverwijzing aangetroffen. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Natuurkunde De dossiers zijn uitgebreide verzamelingen van opdrachten die de studenten hebben uitgevoerd. De SBL-competenties zijn in een aantal gevallen leidend voor de opbouw van het dossier, wat het panel positief vindt. In andere dossiers zijn de competenties wel te herkennen, maar vormen ze niet de inhoudsopgave van het dossier. De dossiers bevatten niet in alle gevallen een vastgesteld stramien of overkoepelende reflectie op basis van de competenties. Het panel is van oordeel dat de verwijzing naar literatuur verbeterd kan worden. Daarnaast is het verantwoorden waarom studenten voor bepaalde toetsen of afwijkende werkvormen hebben gekozen voor verbetering vatbaar. Het panel is positief over het niveau van taalgebruik van de studenten. Reflectie is op detailniveau aanwezig, met name in door de student geformuleerde leerdoelen en of de leerdoelen behaald zijn. Vervolgens zijn de dossiers niet altijd transparant over de opvolging van de uitkomsten van de reflectie. Uiteindelijk voldoen de studenten aan de competenties zoals ze gesteld zijn. Er zijn voldoende bewijzen opgevoerd om het panel te overtuigen van het aanwezige hbobachelorniveau bij de afgestudeerden. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Scheikunde Het panel stelt vast dat de uitwerking van de LiO-dossiers niet in alle gevallen voldoet aan de eisen die de opleiding zelf aan de dossiers stelt, met name de volledigheid van de dossiers. Het panel heeft de dossiers onder andere op het niveau van reflecteren beoordeeld en is hier
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
65/136
positief over. De studenten beschrijven hun eigen doelen, kijken daarop terug, bezien wat zij wel of niet gerealiseerd hebben en formuleren daaruit nieuwe te verwezenlijken doelen. Het gebruik van filmopnames in de klas ondersteunt dit proces. Ook al zijn de LiO-dossiers die ter inzage lagen niet geheel compleet, er zijn toch voldoende bewijzen opgevoerd om het panel te overtuigen van de door de student verworven competenties. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Wiskunde Het panel stelt vast dat de LiO-dossiers opgebouwd zijn conform de handleiding. Er is een aantoonbare relatie tussen de bewijzen en de competenties. Het panel is positief over het niveau van reflectie van de studenten op basis van de competenties. Studenten kennen het verschil tussen evidence en reflectie, zo is uit de dossiers op te maken. Het panel stelt vast dat de dossiers adequaat beoordeeld zijn. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Sociale vakken In het voortgezet onderwijs en met name in de onderbouw van het VMBO worden vakoverstijgende thema’s voor aardrijkskunde, geschiedenis en soms ook maatschappijleer aangeboden. De opleidingen bereiden studenten hierop voor door in de propedeuse en het tweede studiejaar vakoverstijgende thema’s aan te bieden. Het panel heeft verschillende p-taken en opdrachten bestudeerd en stelt vast dat de opdrachten reëel zijn en ontleend zijn aan de beroepspraktijk. Het panel vindt de kwaliteit en het niveau van het lesmateriaal in orde. In het bijzonder beoordeelt het panel de inhoud en het niveau van de aangeboden kennis bij de opleidingen aardrijkskunde, geschiedenis en maatschappijleer als goed wat ook adequaat wordt geborgd via de toetssystematiek. Facet 2.1:
Eisen HBO
Het panel is overwegend positief over het kennisniveau binnen de opleidingen van Sociale Vakken en de opbouw waarin deze worden aangeboden. Per 2009-2010 wordt een onderzoekslijn voor de ontwikkeling van actieonderzoek integraal in de programma’s opgenomen. Een pilot voor het uitvoeren van actieonderzoek in de afstudeerfase heeft bij de Exacte Vakken plaatsgevonden (2008-2009). Het panel constateert dat ook bij enkele sociale vakken studenten een opdracht met een onderzoeksmatig karakter in de eindfase van hun LiO-stage hebben uitgevoerd, zoals het uitvoeren van een didactisch eindwerkstuk bij geschiedenis: een 'afstudeerwerkstuk'. In dit studiejaar verdwijnen de didactische werkstukken weer uit het programma om plaats te maken voor 'actieonderzoek'. Het panel heeft gedurende de visitatie onduidelijkheid ervaren over de status van dit type onderzoek binnen het onderwijs, waaronder het gebruik ervan. Het panel is positief over de invoering van zulk onderzoek in het onderwijs en de opzet voor actieonderzoek in de eindfase van de opleiding. Het panel vraagt aandacht voor een
66/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
zorgvuldige voorbereiding op en begeleiding van de invoering in de komende jaren van dit voor de opleiding (èn de meeste opleiders) nieuw type onderzoek. Een belangrijke borging van actualiteit in het programma is dat er systematische uitwisseling van docenten van de hogeschool en het voortgezet onderwijs plaatsvindt. Aardrijkskunde Het panel stelt op basis van de literatuurlijst vast dat de vakliteratuur actueel, relevant, representatief en van goed internationaal gehalte is. De opleiding maakt gebruik van Engelstalige handboeken voor fysische en sociale geografie en voor culturele antropologie. In andere cursussen (America for Beginners, Remote Sensing) wordt Engelstalig materiaal ingezet of deze worden in het Engels verzorgd wanneer er buitenlandse studenten aan deelnemen. De opleiding maakt gebruik van de landelijke kennisbasis op het vakgebied en is betrokken bij de (door-)ontwikkeling daarvan. Het panel stelt vast dat in het vakinhoudelijk programma ruim aandacht wordt besteed aan de geografische overzichtskennis (kennis van gebieden en kennis van geografische theorieën en concepten), aan kennis over ruimtelijke vraagstukken (milieuproblematiek, ontwikkelingsproblematiek, enz.) en aan geografische vaardigheden, inclusief het omgaan met geografische informatie. Methodische kennis (geografische benaderingswijzen en werkwijzen) komt niet expliciet aan de orde. Dit is enigszins verweven in het programma. Voor vakdidactiek is recentelijk een nieuw boek in gebruik genomen. In het vakinhoudelijk deel van de opleiding wordt systematisch aandacht besteed aan de ontwikkeling van vakspecifieke onderzoeksvaardigheden. Zo wordt in elk leerjaar gewerkt met excursies en veldwerk, waaronder een excursie naar Istanbul in leerjaar 3. De uitwerking van de bijbehorende opdrachten is van voldoende niveau, met daarbij de kanttekening dat de nadruk sterk ligt op ‘geografisch leren kijken’. Er is weinig aandacht voor gebruik van onderzoeksartikelen, methoden voor data-analyse en het kritisch leren omgaan met onderzoeksresultaten. De beroepsvaardigheden komen uitgebreid aan de orde in het onderwijsprogramma en bij het praktijkleren (stages). De opleiding besteedt ruim aandacht aan praktische vaardigheden die zijn gericht op het in contact komen met leerlingen. Studenten komen in ruime mate in aanraking met actuele ontwikkelingen over het gebruik van ict in het aardrijkskundeonderwijs. Er wordt onder andere aandacht besteed aan Remote Sensing en GIS-toepassingen, aan de mogelijkheden van internet (filmpjes op YouTube, webquests, Google Earth) en presentatietechnieken. De aandacht voor ontwikkelingen in het werkveld uit zich onder andere in aandacht voor vakoverstijgende projecten en de ontwikkeling van leergebieden in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Algemene economie en bedrijfseconomie Het panel stelt op basis van de literatuurlijst vast dat de vakliteratuur relevant en van representatief gehalte is. Het theoretisch kader kan naar oordeel van het panel zwaarder worden aangezet. Bijvoorbeeld in relatie tot management en organisatie en kennis van de administratieve organisatie en de toepassingen van de automatisering op dit gebied. Daarbij heeft het panel geen internationale bronnen aangetroffen. Wel gaan studenten op excursie naar Duitsland. De opleiding maakt gebruik van de landelijke kennisbasis op het vakgebied
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
67/136
en is betrokken bij de (door)ontwikkeling daarvan. Bij de lessen zijn recente uitgaven van lesmethoden uit het voortgezet onderwijs betrokken, bijvoorbeeld in de module ‘geld’ in het tweede jaar. In de stages (werkplekleren) komen de beroepsvaardigheden als een doorlopende lijn door het programma uitgebreid aan de orde. De opleiding besteedt ruim aandacht aan praktische vaardigheden van studenten, zo voeren zij een aantal projecten (opdrachten) uit en ontwerpen zij eigen praktische opdrachten. Er wordt gebruik gemaakt van voor het voortgezet onderwijs relevante ict-toepassingen (zoals Power Point). Het toepassen van ict gerelateerd aan het vak, zoals het werken met financiële pakketten zou een wat specifieker aandachtsveld verdienen. Studenten komen voldoende in aanraking met actuele ontwikkelingen in het vakgebied, vooral via de stages die vanaf het eerste leerjaar plaatsvinden. Geschiedenis Het panel stelt op basis van de literatuurlijst vast dat de vakliteratuur actueel, relevant, representatief en van internationaal gehalte is. Naast enkele degelijk erkende Engelstalige standaardwerken, maakt de opleiding gebruik van het recent verschenen, op de ADEF kennisbasis voor geschiedenis gericht, leerboek. De opleiding is betrokken bij de verdere ontwikkeling van de landelijke ADEF kennistoetsen en van de landelijke kennisbasis. Het panel stelt vast dat de opleiding naast literatuur ook aanvullend en actueel studiemateriaal, bijvoorbeeld uit het vaktijdschrift Kleio gebruikt. De onderzoekslijn is, evenals bij aardrijkskunde, gericht op het beroepsperspectief en niet zozeer op specifiek vakhistorisch onderzoek. Daarbij stelt het panel vast dat de vakgroep – via een degelijk handboek – wel aan methodische voorbereiding op zulk (vak)historisch onderzoek doet. De geïntegreerde toepassing hiervan is in het kernprogramma niettemin beperkt geraakt: eerst door de vervanging van de afsluitende vakscriptie door een didactisch werkstuk en dan – dit studiejaar – door de invoering van 'actieonderzoek' als 'meesterproef' aan het eind van de studie. De beroepsvaardigheden komen uitgebreid aan de orde in het onderwijsprogramma via de stages en de minoren. De opleiding besteedt ruim aandacht aan praktische vaardigheden van studenten, didactisering krijgt in onderwijsmodulen aandacht in de vorm van speciale opdrachten. Studenten komen in ruime mate in aanraking met actuele/locaal interessante ontwikkelingen over het vakgebied, bijvoorbeeld via de module ‘de Canon van Friesland'. Maatschappijleer Het panel stelt op basis van de literatuurlijst vast dat de vakliteratuur actueel, relevant, representatief en van een goed niveau is. De opleiding maakt gebruik van gerenommeerde erkende werken op het gebied van sociologie en politicologie en sluit goed aan op het onderwijsaanbod in het vmbo en mbo. De opleiding maakt tevens gebruik van de landelijke kennisbasis op het vakgebied en is betrokken bij de (door)ontwikkeling daarvan. Het onderdeel ‘Mondiale vraagstukken’ behoeft in dit kader aandacht in het onderwijsaanbod. Het panel stelt vast dat de opleiding naast literatuur ook van artikelen uit het vaktijdschrift Maatschappij en Politiek gebruik maakt. Een internationale oriëntatie wordt gegeven via
68/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
modulen over Turkije, V.S. en Europa. Studenten gaan daarnaast op excursie naar Duitsland en Istanbul. Via diverse modulen is aandacht voor onderzoeksvaardigheden, zoals methoden en technieken in het eerste jaar en kleine onderzoeksopdrachten, gericht op het beroepsperspectief in de daarop volgende jaren (als onderdeel van de onderzoekslijn). Van een geïntegreerde toepassing hiervan aan het eind van de studie is (nog) geen sprake. Bij maatschappijleer wordt ook een didactisch eindwerkstuk uitgevoerd in de vorm van een ‘meesterproef’. De beroepsvaardigheden komen uitgebreid aan de orde in het onderwijsprogramma en bij het werkplekleren. De opleiding besteedt ruim aandacht aan praktische vaardigheden van studenten, zo voeren zij een aantal voorgeschreven opdrachten uit en ontwerpen zij eigen praktische opdrachten. Studenten komen in ruime mate in aanraking met actuele ontwikkelingen in het vakgebied via projectopdrachten. Het ‘nieuwe leren’ is actueel en volop in ontwikkeling in de opleiding. De opleiding speelt hier adequaat op in en laat studenten hiermee aan de slag gaan, zo blijkt uit het curriculum in de module ‘vakdidactiek werkplaats’. Hierbij zijn recente uitgaven van lesmethoden uit het voortgezet onderwijs betrokken, inclusief relevante ict-toepassingen. Gezondheidszorg en welzijn Gezondheidszorg en welzijn (GZW) bestaat uit een breed vakgebied, bestaande uit meerdere vakdisciplines (gezondheidszorg, welzijn, dienstverlening en uiterlijke verzorging) en verschillende uitstroomprofielen. De opleiding heeft dit vertaald naar twee richtingen: ‘ik als docent in het mbo’ en ‘ik als docent in het vmbo’ die iedere student in de basis volgt. Daarna kiest de student voor een specialisatie. Het panel stelt vast dat de bestudeerde vakliteratuur actueel, relevant en representatief is. Er wordt geen gebruik gemaakt van internationale werken en/of artikelen. Bij GZW wordt het vak en de vakdidactiek in samenhang aangeboden. De opleiding sluit goed aan op het onderwijs in het mbo en vmbo. Daarbij maakt zij gebruik van hiervoor relevante icttoepassingen voor bijvoorbeeld presentaties en toetsing. In de opleiding wordt aandacht besteed aan beroepsoriëntatie en oriëntatie binnen de verschillende vakgebieden via diverse opdrachten. Deze hebben vooral het kenmerk van oriënteren en informeren. Er is geen sprake van toegepast onderzoek. De beroepsvaardigheden komen aan de orde in het onderwijsprogramma via het werkplekleren waarvoor studenten vooral een toepasbaar didactisch product moeten ontwikkelen voor de school waar zij stage lopen. De opleiding leraar GZW speelt goed in op de beroepscontext door twee richtingen van het vak en daarna een specialisatie aan te bieden. Het panel vindt dat studenten meer uitgedaagd kunnen worden om een eigen visie te ontwikkelen. Omgangskunde De opleiding wordt alleen in deeltijd aangeboden binnen de flexvariant. Studenten dienen te beschikken over een functie in de onderwijspraktijk of moeten daar in de loop van hun opleidingstraject naartoe werken. Via de beroepssituatie van de student vindt optimaal wisselwerking plaats tussen de theorie en praktijk en de ontwikkeling van de student.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
69/136
Het panel stelt op basis van de literatuurlijst vast dat de vakliteratuur actueel, relevant en representatief is, zo maakt de opleiding bijvoorbeeld gebruik van een boek over interculturele problematiek en zijn boeken over coaching veelvuldig in de gebruikte literatuur terug te vinden. De opleiding maakt tevens gebruik van de landelijke kennisbasis op het vakgebied en is betrokken bij de (door)ontwikkeling daarvan. Een gemis is algemene literatuur op het gebied van het ontwikkelen van onderwijs binnen huidige trends als competentiegericht onderwijs. Dit is wel aanwezig voor specifieke doelgroepen, zoals ‘kinderen met leerproblemen’. Het internationaal gehalte is beperkt aanwezig in de vorm van door Nederlandse auteurs gebruikte theorieën van internationale auteurs, zoals Feldman over ontwikkelingspsychologie. De gebruikte lesmaterialen zijn actueel en relevant (kwaliteitenspel, themakoffer en coachingskaarten). Bestudeerde opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk (zoals visieontwikkeling, beroepshouding & ethiek). De opleiding geeft aan dat studenten aan het einde van hun tweejarige opleiding een actieonderzoek uitvoeren naar aanleiding van een gesignaleerd probleem in de eigen onderwijspraktijk waarvoor een verbetervoorstel wordt ontwikkeld. Hiervan heeft het panel reflectieverslagen en presentaties gezien. Tevens heeft een student tegenover het panel zeer overtuigend getuigd van de grondige aanpak in de gehanteerde werkwijze. De ontwikkeling van de beroepsvaardigheden komt aan de orde in het onderwijsprogramma en bij het werkplekleren. Wat hierbij opvalt, is de grote mate aan reflectie. De functionaliteit hiervan is niet altijd duidelijk te herleiden vanuit de opdrachten: reflecteren is een ‘verplicht product’ waarbij een koppeling met het vereiste niveau ontbreekt. Studenten verzorgen veel presentaties. Bij veel studenten is sprake van een beroepsomgeving die zij via reflectie, discussie en presenteren inbrengen. Studenten komen via hun beroepsomgeving (werkplekleren) en opdrachten op school in ruime mate in aanraking met actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Daarbij stuurt de opleiding via ‘ik als beroepskracht’ op actualiteiten via het kunnen differentiëren op individuele leerlingen en hun mogelijkheden en/of beperkingen binnen een begrensde situatie, zoals een klas. Facet 2.2:
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Aardrijkskunde, algemene economie, bedrijfseconomie, geschiedenis, maatschappijleer, gezondheidszorg en welzijn en omgangskunde In overzichtstabellen is te zien in welke programmaonderdelen/modulen welke competenties aan de orde komen. Uit portfolio’s/reflectieverslagen van studenten is af te leiden dat structureel gewerkt wordt aan het verwerven van competenties. Van studenten verneemt het panel dat bij alle modulen vooraf (schriftelijk) wordt aangegeven welke competenties daarin aan de orde komen, wat de leerdoelen zijn en welke tijdsinvestering van de studenten wordt verwacht. Er is een formele koppeling gemaakt met de ADEF kennisbasis welke terug te vinden is in de programmering. Bij geschiedenis en aardrijkskunde maakt de vakgroep geen gebruik van de eerste versie van de landelijk ontwikkelde ADEF-toetsopgaven, omdat die nog teveel voor verbetering vatbaar zouden zijn. De ADEF (oriëntatie)kennisbasis wordt op dit moment door de vakgroepen alleen in gedeeltes en niet integraal getoetst.
70/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Het programma maakt het studenten mogelijk om de eindkwalificaties te behalen. Het programma dekt volgens het panel de eindkwalificaties. De uitwerking van de doelstellingen in leerdoelen die leidend zijn voor sommige modulen en (casus)opdrachten kan concreter. Studenten geven aan dat zij deze van docenten ontvangen aan het begin van een periode in een reader of een ander overzicht. Hiervan heeft het panel geen substantiële hoeveelheid voorbeelden gezien. In de competentiebibliotheek staat dat de indicatoren van de competenties cumulatief aangetoond worden; dus steeds in een volgende fase op een hoger niveau. Dit wordt geconcretiseerd met een nummerverwijzing. Ook deze nummerverwijzingen zijn niet terug te vinden in de modulebeschrijvingen. Deze toename in niveau is wel af te leiden uit de drie assessments die na iedere onderwijsfase plaatsvinden. In de handleiding van de LiO-stage zijn de uitgangspunten voor de LiO wel concreet weergegeven. Hierin zijn de gedragsindicatoren, als uitwerking van de SBL-competenties, terug te vinden, welke tevens in de beoordelingsformulieren zijn opgenomen (eindassessment). Het panel beschouwt de ontwikkelvoorstellen voor p-taken (Op weg naar gemeenschappelijke professionaliseringstaken. Een brug tussen theorie en praktijk, Werkgroep GENOT, 6 maart 2009) als een substantiële volgende stap voor de doorontwikkeling van de curricula. Facet 2.3:
Samenhang in het opleidingsprogramma
Het panel stelt vast dat de programma´s van de tweedegraads lerarenopleidingen voor Sociale Vakken zijn vormgegeven volgens de vier leerlijnen (deel B). Binnen de leerlijnen is sprake van een verticale samenhang. Een deel van de onderwijseenheden kent een concentrische opbouw. Tussen de leerlijnen - de praktijklijn, de flankerende lijn en de studiebegeleiding - is horizontale samenhang herkenbaar. Via het praktijkleren en de p-taken werken studenten aan opdrachten die de theorie met de praktijk verbinden. Aardrijkskunde Het programma start met een stevige vakinhoudelijke basis op het gebied van geografische overzichtkennis en geografische vaardigheden welke in leerjaar 2 en 3 wordt verdiept door van geografische deelwetenschappen afgeleide modulen. Het panel stelt vast dat er in de vakkolom van het programma een duidelijke opbouw in moeilijkheidsgraad waarneembaar is. Het bestudeerde materiaal laat ook zien dat vakdidactiek aansluit op de algemene didactiek welke wordt aangeboden vanuit de integrale leerlijn. Hierin is sprake van een geleidelijke opbouw van oriëntatie op het (aardrijkskunde-)onderwijs naar het kunnen handelen als startbekwaam docent aardrijkskunde, inclusief het kunnen inzetten van complexere lesvormen. Binnen vakdidactiek ligt de nadruk in eerste instantie op de relatie tussen inhoud en vormgeving van het onderwijs. In leerjaar 3 en 4 wordt dat aangevuld met een opdracht waarin de student zijn visie over de relatie tussen functie, inhoud en vormgeving van het aardrijkskundeonderwijs moet verwoorden. Algemene economie en Bedrijfseconomie
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
71/136
Wat de vakinhoud betreft, wordt de basis in het eerste jaar gelegd via modulen als technisch rekenen, algemene economie en marketing. Daarnaast voeren studenten vanaf het eerste jaar verschillende praktijkgerichte taken en opdrachten uit. In de volgende jaren wordt de kennisbasis verder verbreed en richt de student zich op de ontwikkeling van basale onderwijsvaardigheden en de pedagogische aspecten van zijn handelen als docent via onder andere economische modulen bij het werkplekleren. In het LiO-jaar komen verschillende economische onderwerpen in hun samenhang aan de orde. Het is aan te bevelen deze samenhang verder te versterken. Het panel stelt vast dat de studiejaren elkaar op een logische wijze opvolgen. Daarin herkent het panel een concentrische opbouw. Geschiedenis Het panel stelt vast dat de studiejaren elkaar op een doordachte wijze opvolgen. De traditionele chronologie en de chronologie van de commissie De Rooy (tien tijdvakken) gelden hierbij als uitgangspunten. Daarnaast wordt ook aan een drietal vakspecifieke invalshoeken bijzondere aandacht gegeven (het eerste jaar: de sociaal-economische, het tweede de bestuurlijk-politieke en het derde de cultureel-mentale). In de betreffende onderwijsmodulen worden ze steeds in exemplarische thema's gepresenteerd. In twee grote vakoverstijgende projecten (in het eerste en tweede studiejaar) komen kennis en vaardigheden integraal aan bod. Het niveau in het tweede jaar is duidelijk hoger. De ontwikkeling van de ADEF kennisbasis als samenhangend, functioneel geheel (oriëntatiekennis als praktisch instrument) is in het studieprogramma niet expliciet gedocumenteerd en wordt evenmin door de toetsing geborgd. De (oriëntatie) kennisbasis wordt geïntroduceerd in de eerste propedeuse cursus en ook in de loop van de studie in een aantal modulen in onderdelen opnieuw aan de orde gesteld. Maatschappijleer De opleiding gaat uit van de vakstructuur die geldt voor maatschappijleer. De invalshoeken politiek-juridisch, sociaal-economisch, sociaal-cultureel en de vergelijkende invalshoek (naar tijd en plaats) bieden aanknopingspunten voor systematisch analyseren en liggen ten grondslag aan modulen in ieder studiejaar. De invalshoeken bieden studenten perspectief binnen de vakinhoudelijke modulen voor analyse van sociale en politieke vraagstukken. Basiswetenschappen (sociologie en politicologie), aangevuld met hulpwetenschappen (zoals antropologie, recht en filosofie) zorgen voor theoretische en onderzoeksmatige verdieping van deze analyse. De vakinhoud wordt in modulen concentrisch aangeboden. Daarnaast wordt in de modulen vakdidactiek in de loop der jaren een didactische vertaalslag vanuit de vakinhoud gerealiseerd die eindigt met het opleveren van een eindwerkstuk waarvoor studenten in het vierde jaar een educatief product voor een school opleveren. Gezondheidszorg en welzijn De opleiding wordt gekenmerkt door een opbouw bestaande uit drie thema’s die elk met een assessment wordt afgesloten, te weten: onderbouw voortgezet onderwijs (verzorging), bovenbouw vmbo, docent mbo GZW en een specialisatie. In het thematische aanbod herkent het panel de breedte van het vakgebied en daarmee de uitstroomfuncties van de leraar. De vakinhoud die wordt aangeboden sluit goed aan op de stages die ieder leerjaar
72/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
plaatsvinden. Verder zijn de modulen die het meest verdiepend van aard zijn logisch geplaatst binnen het derde jaar in het thema ‘docent mbo’ en specialisatie. Studenten werken vanuit POP aan eigen leerdoelen en zetten daarmee in het programma in toenemende mate hun eigen leerproces uit wat betreft inhoud en vorm. Omgangskunde Het panel stelt vast dat de studiejaren elkaar op een logische wijze opvolgen. Daarin herkent het panel een concentrische opbouw binnen de drie domeinen die opeenvolgend in het programma terugkomen: ‘ik als persoon’, ‘ik als agoog’ en ‘ik als beroepskracht’. De domeinen kenmerken een verbreding en verdieping van vakinhoud, zo is af te leiden uit de modulebeschrijvingen. Het panel stelt daarnaast vast dat er een duidelijke opbouw in moeilijkheidsgraad in de vakkolom van het programma waarneembaar is. Via het praktijkleren en de p-taken werken studenten aan opdrachten die de theorie met de praktijk verbinden, bijvoorbeeld de module ‘vakdidactiek en ict’ in combinatie met werkplekleren. Facet 2.7:
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
De didactische uitgangspunten voor de vormgeving van het onderwijs zijn voor de opleidingen gelijk. Het panel is positief over de werkvormen die door de opleidingen worden beschreven. Deze zijn afwisselend qua vorm en sluiten aan op de beoogde lesstof. ‘Teach as you preach’ is het adagium. Docenten passen dit regelmatig toe in de lessen, zo melden de studenten het panel. Aardrijkskunde Het panel stelt vast dat de opleiding van verschillende onderwijsvormen gebruik maakt. De verschillen hebben zowel betrekking op de verschillen in structuur en opzet tussen modulen (onder andere probleemgestuurd onderwijs, projecten, collegeseries, veldwerk en excursies) als op het gebruik van verschillende werkvormen binnen de modulen die voor studenten direct bruikbaar zijn in de schoolpraktijk (werken met foto’s, klassikale uitleg, rollenspelen, ict-gebruik, presentaties). De nadruk op de stages en de manier waarop de stages door de studenten worden voorbereid, uitgevoerd en geëvalueerd bevestigen de competentiegerichte aanpak. De meer vanuit docentsturing vormgegeven colleges in de flankerende leerlijn zijn gericht op het verwerven van de nodige kennis om de projecten en stages goed uit te kunnen voeren en zijn daarvoor ondersteunend. Algemene economie en Bedrijfseconomie Het panel stelt vast dat de opleidingen gebruik maken van verschillende werkvormen die aansluiten bij de verschillende lessen. Zo is er aandacht voor hoorcolleges, zelfstudie, projecten, presentaties, rollenspellen, werken met beeldmateriaal, reflecteren en discussiegroepen. Daarbij geldt de toekomstige beroepspraktijk van de student (via het werkplekleren) nadrukkelijk als uitgangspunt voor de keuze in werkvormen.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
73/136
Op basis van het competentiegerichte concept wordt de student in toenemende zelfverantwoordelijkheid gestimuleerd zijn eigen leerroutes uit te zetten. Geschiedenis Er wordt een afwisselend aanbod aan werkvormen ingezet. Naast stages en projecten, volgen studenten vakcursussen, veelal via hoor-, werk- en responsiecolleges. Daarnaast wordt ook van een reeks andere werkvormen gebruik gemaakt, zoals het doen van praktijkgericht onderzoek, presentaties houden, simulaties uitvoeren, discussiëren, playreading, dramatische werkvormen en het gebruik van diverse vormen (o.a. gaming) van ict. De gehanteerde werkvormen sluiten aan op het onderwijs. De mogelijkheden voor samenwerkend leren – als actueel vakdidactisch thema – zouden extra gestimuleerd kunnen worden, te meer omdat voor geschiedenis hierover veel is gepubliceerd. Maatschappijleer Uit het bestudeerde materiaal leidt het panel af dat de opleiding van een breed aanbod verschillende werkvormen gebruik maakt. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor activerende werkvormen, zoals stille wand-discussie, playreading, bordassociatie, educatief ganzenbord, debat, rollenspel, simulatie, kort geding en denkactiviteiten van David Leat (Universiteit Newcastle). Binnen de modulen over werkvormen wordt ook van een aanbod van de spelotheek gebruik gemaakt. De gehanteerde werkvormen sluiten goed aan op het onderwijs. Gezondheidszorg en welzijn Er wordt gewerkt vanuit het POP van de student. Via groepsopdrachten (zoals projecten) werken studenten aan opdrachten voor hun schoolpraktijk. In de opdrachten worden vakinhoud en vakdidactiek integraal ontwikkeld. Op basis van opmerkingen van studenten kan gesteld worden dat in de opleiding gebruik wordt gemaakt van afwisselende werkvormen. Omgangskunde Er wordt van een variatie aan werkvormen gebruik gemaakt. Studenten volgen (hoor- en werk)colleges, workshops, practica en verrichten zelfstudie. Daarnaast verzorgen zij presentaties, moeten zij literatuurstudie verrichten en observaties uitvoeren. Ook wordt in groepen gewerkt aan opdrachten. De werkvormen passen in de gehanteerde uitgangspunten van competentiegericht onderwijs en lijken op basis van studentproducten ook relevant voor de beroepspraktijk. Facet 2.8:
Beoordeling en toetsing
Aardrijkskunde Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van verschillende toetsvormen. De vakinhoud wordt middels kennistoetsen getoetst, bijvoorbeeld via toetsen die zijn gericht op het reproduceren en het herkennen van begrippen en theorieën. Naast de kennistoetsen wordt er getoetst via onderzoeksopdrachten en presentaties (formatieve en summatief). De
74/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
nadruk ligt daarbij op de toepassing van (geografische) vaardigheden en het gebruik van geografische kennis. Toetsing gericht op de beroepspraktijk omvat vooral het beargumenteerd kunnen didactiseren van de leerstof. Studenten moeten bijvoorbeeld lesopzetten ontwerpen en een excursie organiseren. Het panel heeft meerdere toetsen bestudeerd en stelt vast dat de criteria voor de toetsing helder zijn. Voor kennistoetsen liggen er duidelijke antwoordmodellen met normantwoorden, scorevoorschrift en normering. Het panel is positief over het inhoudelijke niveau van de kennistoetsen. De vakinhoud is enigszins traditioneel, maar van goed niveau. De stevige kennisbasis waar de opleiding waarde aan hecht komt terug in de toetsing. In de instructies van de opdrachten staan de richtlijnen en criteria voor de uitwerking vermeld. Daarbij worden zowel vormeisen als inhoudelijke eisen genoemd. Deze richtlijnen en criteria komen terug in de beoordelingsformulieren. De niveaubepaling per criterium verloopt meestal via de schaal onvoldoende - voldoende - goed (of varianten daarop), maar uit de beoordelingsformulieren is niet vast te stellen op basis waarvan het verschil in niveau wordt gemaakt. Hier is een scherper beoordelingskader, bijvoorbeeld via rubrics, gewenst. Zowel de toetsen als de uitwerkingen van de opdrachten zijn zorgvuldig en adequaat beoordeeld. De beoordelingen van de opdrachtuitwerkingen gaan meestentijds vergezeld van een summiere feedback. De aard van de feedback verschilt. De feedback is soms wel, maar zeker niet altijd expliciet gericht op de verbetering van het leerproces door de student. Algemene economie en Bedrijfseconomie Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van verschillende toetsvormen, zoals projecten, verslagen en presentaties. De nodige kennis om deze producten goed te kunnen maken, wordt via flankerend onderwijs aangeboden en via kennistoetsen (multiple choice en open vragen) getoetst. Het panel heeft verschillende toetsen bestudeerd en stelt vast dat de criteria voor de toetsing helder zijn. Het panel is positief over het inhoudelijke niveau van de toetsen, studenten worden voldoende uitgedaagd. De toetsen zijn relevant en sluiten goed aan op de lesstof. Het panel is positief over het niveau van de toetsen, er is een duidelijke opbouw in moeilijkheidsgraad waarneembaar. Geschiedenis Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van verschillende toetsvormen: schriftelijke eindtoetsen met open- en gesloten vragen, individuele opdrachten (waaronder kleine werkstukken en onderzoeksverslaggeving) en groepsopdrachten (waaronder dramatische werkvormen, simulaties), presentaties (waaronder 'historisch vertellen'), het kunnen didactiseren van de leerstof (lesopzetten ontwerpen) en ict-productopdrachten. Het panel heeft een aantal schriftelijke toetsen bestudeerd en stelt vast dat de criteria voor de kennistoetsing helder zijn. Het panel is positief over het inhoudelijke niveau van de toetsen. Er wordt gewerkt met duidelijke antwoordmodellen. Maatschappijleer Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van afwisselende toetsvormen, zoals verslagen, opdrachten en presentaties en assessments bestaande uit een portfoliobeoordeling en een criterium gericht interview en reflectieverslagen. De nodige
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
75/136
kennis om deze producten zelf als toekomstig docent goed te kunnen maken, wordt via flankerend onderwijs aangeboden en via kennistoetsen (multiple choice en open vragen) getoetst. Het panel heeft verschillende toetsen bestudeerd en stelt vast dat de criteria voor de toetsing helder zijn. Het panel is positief over het inhoudelijke niveau van de toetsen, studenten worden voldoende uitgedaagd. De toetsen zijn relevant en sluiten goed aan op de lesstof. Er is een duidelijke opbouw in moeilijkheidsgraad waarneembaar. Gezondheidszorg en welzijn Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van verschillende toetsvormen, waaronder presentaties, opdrachten, projectverslagen en kennistoetsen. In sommige gevallen kunnen studenten kiezen of zij een kennistoets of een opdracht uitvoeren. De toetsen zijn relevant en sluiten aan op de lesstof. Het panel beoordeelt de toetsvormen passend bij de opleiding. Het panel heeft verschillende toetsen bestudeerd en stelt vast dat de criteria voor de toetsing meer specifiek de gevraagde eisen kunnen weerspiegelen bijvoorbeeld in het licht van eisen die worden gesteld aan reflectie. Omgangskunde Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van afwisselende toetsvormen, zoals assessments bestaande uit een portfoliobeoordeling en een criteriumgericht interview, presentaties, opdrachten, eindproducten, reflectieverslagen en een practicumproef. Kennis wordt vooral geïntegreerd getoetst als onderdeel van bijvoorbeeld projecten, opdrachten en presentaties. De toetsen zijn relevant en sluiten goed aan op de lesstof, de criteria voor de toetsing zijn helder. Een aantal keren zijn de zeven SBL-competenties als leidraad terug te zien in de criteria, concreet is dit het geval bij de reflectieverslagen. Het ‘gele boekje‘ met bekwaamheidseisen wordt als een goede nadere specificatie van de SBL-competenties van de opleiding gezien, maar wordt niet als zodanig gebruikt aldus een student. Daarnaast kan in beoordelingsformulieren de status (formatief of summatief) soms worden verduidelijkt. Facet 6.1: Gerealiseerd niveau De curricula van de opleidingen zijn gebaseerd op de zeven SBL-competenties en de daarbij door de NHL geformuleerde indicatoren. Om na te gaan of de studenten de competenties hebben verworven, zijn er assessments (drie faseassessments). In de assessments staan de portfolio’s centraal die de studenten samenstellen op basis van de ervaringen tijdens de stages. In het eindassessment is dat het LiO-dossier. Aardrijkskunde Het panel heeft een aantal LiO-dossiers bestudeerd en vastgesteld dat studenten die zijn afgestudeerd bij de lerarenopleiding aardrijkskunde aannemelijk hebben gemaakt dat zij voldoen aan de indicatoren van het competentieprofiel op het hoogste niveau (LiO-fase). De opbouw en inhoud van de LiO-dossiers die het panel heeft bekeken, voldoen niet allemaal aan de eisen die de opleiding daaraan stelt. Van een aantal dossiers is vastgesteld
76/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
dat de ‘bewijsvoering’ waarmee de studenten aannemelijk moeten maken dat zij voldoen aan de eisen over de gevraagde competenties zwak is, zowel voor wat betreft de kwantiteit als de kwaliteit van de bewijsstukken. De reflectie van de studenten op hun competentieontwikkeling is in veel dossiers oppervlakkig en vooral beschrijvend van aard. Het panel meent evengoed dat de bekeken dossiers voldoende aanknopingspunten bieden voor een criteriumgericht interview dat onderdeel is van het assessment. Het vakinhoudelijk deel van de opleiding wordt afgesloten met een geografisch onderzoek of door een onderzoek op locatie. Het panel heeft enkele onderzoeksverslagen ingezien. De onderwerpkeuze en vraagstelling van deze onderzoeken loopt sterk uiteen, evenals de uitwerking en de kwaliteit. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Algemene economie en Bedrijfseconomie Het panel heeft een aantal LiO-dossiers bestudeerd en vastgesteld dat studenten die afstuderen bij de lerarenopleidingen algemene economie en bedrijfseconomie bewezen hebben dat zij voldoen aan de indicatoren van het competentieprofiel op het hoogste niveau (LiO-fase). De opbouw en inhoud van de dossiers die het panel heeft bekeken, voldoen aan de eisen die de opleiding daaraan stelt. De reflectie van de studenten op hun competentieontwikkeling is in veel dossiers oppervlakkig (beschrijvend van aard) en ook de feedback van de docenten is vaak summier. Verwijzingen naar de theorie behoeven daarbij ook aandacht. Het panel stelt vast dat de dossiers adequaat beoordeeld zijn. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Geschiedenis Het curriculum van de lerarenopleiding geschiedenis is gebaseerd op de zeven SBLcompetenties en de daarbij door de NHL geformuleerde indicatoren. Om na te gaan of de studenten de competenties hebben verworven, zijn er assessments (drie faseassessments). In de assessments staat het portfolio dat de studenten samenstellen centraal. In het eindassessment is dat het LiO-dossier. Het panel heeft een aantal LiO-dossiers bestudeerd en vastgesteld dat deze bewezen hebben dat zij voldoen aan de indicatoren van het competentieprofiel op het hoogste niveau (LiO-fase). De opbouw en inhoud van de dossiers die het panel heeft bekeken, voldoen aan de eisen die de opleiding daaraan stelt. De reflectie van de studenten op hun competentieontwikkeling blijft in sommige dossiers aan de oppervlakte (beschrijvend van aard). Het panel stelt vast dat de dossiers adequaat beoordeeld zijn. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Maatschappijleer Het panel heeft een aantal LiO-dossiers bestudeerd en vastgesteld dat studenten die afstuderen bij de lerarenopleiding maatschappijleer bewezen hebben dat zij voldoen aan de indicatoren van het competentieprofiel op het hoogste niveau (LiO-fase).
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
77/136
Het panel stelt vast dat de dossiers adequaat beoordeeld zijn. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. De opbouw en inhoud van de LiO-dossiers die het panel heeft bekeken, voldoen aan de eisen die de opleiding daaraan stelt. De reflectie van de studenten op hun competentieontwikkeling is in veel dossiers beschrijvend van aard en daarmee oppervlakkig om de beoogde competenties aan te tonen en ook de feedback van de docenten is vaak summier. Verwijzingen naar theorie behoeft daarbij ook aandacht. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Gezondheidszorg en welzijn Het panel heeft een aantal LiO-dossiers bestudeerd en vastgesteld dat studenten die afstuderen bij de lerarenopleiding bewezen hebben dat zij voldoen aan de indicatoren van het competentieprofiel op het hoogste niveau (LiO-fase). In de dossiers zijn de SBLcompetenties leidend. In de verantwoording van deze competenties beoordeelt het panel het bewijs niet altijd als even overtuigend. Het niveau van reflectie is in de dossiers als laag beoordeeld. In het licht van competentie 7 ‘competent in reflectie en ontwikkeling’ herkent het panel te weinig de opvolging van de uitkomsten van de reflecties. Reflectie is vooral op detailniveau aanwezig. Ook constateert het panel dat verwijzingen naar theorieën aandacht behoeven. Het panel stelt op basis van aanvullende materialen vast dat studenten in meerdere andere onderdelen in het vierde studiejaar worden gevraagd te reflecteren op hun beroepshandelen. Mede op grond van deze bewijzen beoordeelt het panel het hbo-bachelorniveau als positief. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Omgangskunde Het panel heeft een aantal LiO-dossiers bestudeerd en vastgesteld dat studenten die afstuderen bij de lerarenopleiding bewezen hebben dat zij voldoen aan de indicatoren van het competentieprofiel op het hoogste niveau (LiO-fase). De opbouw en inhoud van de dossiers die het panel heeft bekeken, voldoen aan de eisen die de opleiding daaraan stelt. Daarbij stelt het panel vast dat er sprake is van een stijgende lijn in het niveau van reflectie. Het panel stelt vast dat de dossiers adequaat beoordeeld zijn. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast.
Talen Facet 2.1:
Eisen HBO
In de lerarenopleidingen Nederlands, Fries en de moderne vreemde talen Duits, Frans en Engels zijn het verwerven en toepassen van vakspecifieke, beroepsvoorbereidende en didactische kennis en vaardigheden steeds terugkerende elementen in de competentieontwikkeling van de studenten. Kennis verwerven de studenten door de bestudering van door de docenten voorgeschreven (verplichte) literatuur. De toepassing van de verworven kennis gebeurt vooral in opdrachten, professionaliseringstaken (p-taken) en
78/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
tijdens de stages in de scholen voor voortgezet onderwijs en de regionale opleidingen centra. Het vaardigheidsonderwijs is opgebouwd rond de vijf vaardigheden van het Europees Referentiekader: spreek-, luister-, schrijf-, gespreks- en leesvaardigheid. Een belangrijk onderwijskundig uitgangspunt voor de lerarenopleidingen talen is dat binnenschools leren alleen niet voldoende is. De studenten moeten een deel van de beoogde competenties ook oefenen en ontwikkelen in het tweedegraads onderwijsgebied. Dat gebeurt in de voltijdse variant door stages (werkplekleren) in alle leerjaren, in de deeltijdse flexibele varianten door twee stages, waarvan de eerste een studielast heeft van 10 studiepunten en de tweede van 20. De doelen van de stages zijn oriëntatie op de beroepspraktijk en de beroepsmogelijkheden, het opdoen van werkervaring in scholen voor voortgezet onderwijs en regionale opleidingencentra en toepassing in de werksituatie van wat op school is geleerd, het planmatig uitwerken van opdrachten en reflectie op eigen gedrag. In de beroepspraktijk hebben de studenten te maken met leerlingen voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. In verband hiermee is bij toegepaste taalkunde een module gewijd aan systematische verschillen tussen talen en de bijbehorende interferentieverschijnselen bij het leren van een nieuwe taal. De module interculturele communicatie en het intercultureel project zorgen voor de benodigde achtergrondkennis en attitudevorming in de omgang met deze leerlingen. De vijf talenopleidingen schakelen in elke fase van de studie gastdocenten in. De gastdocenten belichten de beroepswerkelijkheid van de tweedegraads leraar vanuit een specifieke invalshoek en vertellen over de praktijk. Daarnaast komen de studenten door de gastsprekers in contact met actuele onderwijskundige en vakinhoudelijke ontwikkelingen. Actuele ontwikkelingen komen ook de opleiding binnen door de workshops die de opleiding tijdens de terugkomdagen in het derde en vierde jaar organiseert. De studenten met wie het panel heeft gesproken oordelen positief over de inbreng van de gastdocenten en het contact met de NHL-docenten, maar negatief over de workshops, die zijn volgens hen niet boeiend en nodigen niet uit tot activiteit. Negatief zijn de studenten ook over het feit dat in het vierde jaar weinig tijd aan de vakinhoud wordt besteed. Zij pleitten tegenover het panel voor meer lesuren vakgericht onderwijs in het laatste jaar van hun studie. Toegepast onderzoek komt sporadisch voor in de opleidingen. Tijdens het bezoek bleek dat de lerarenopleidingen de bestaande onderzoekslijnen in het curriculum vervangen door nieuwe. De bedoeling is dat de studenten op meer plaatsen in het curriculum toegepast onderzoek uitvoeren, zowel op kleine als op grote schaal, als onderdeel van vakinhoudelijke als van vakdidactische onderdelen in het programma, in de opleiding, in het buitenland, op de leerwerkplek en/of ten behoeve van derden. Duits Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding bij alle onderwijseenheden Nederlands- en/of Duitstalige literatuur voorschrijft. Daarnaast worden de studenten aangemoedigd om ook zelf literatuur te vinden en te selecteren. Voorts worden de studenten gestimuleerd om de
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
79/136
ontwikkelingen in de beroepspraktijk bij te houden. De door de opleiding voorgeschreven literatuur is volgens het panel toereikend. Het studiemateriaal dat de docenten gebruiken, is actueel, voor het overgrote deel Duitstalig en verwijst naar ontwikkelingen en achtergronden van het Duits, de Duitse samenleving en het onderwijs. De lerarenopleiding Duits handhaaft de kwaliteit en actualiteit van het studiemateriaal door het gebruik van recente edities van standaardwerken en aanpassingen op grond van nieuwe ontwikkelingen, die de docenten signaleren tijdens contacten met bijvoorbeeld stagebiedende scholen, uitgeverijen, de Vereniging van Lerarenopleiders Duits en de Deutscher Akademische Austauschdienst. De studenten gaan in het eerste en tweede jaar van hun studie enkele keren naar Duitsland voor stedenbezoeken (Berlijn, Aken, Keulen en Leipzig) en projecten die zij met Duitse leeftijdgenoten uitvoeren (Papenburg). In het derde jaar brengen de studenten drie maanden door in een Duitse universiteit. Van toegepast onderzoek is in de opleiding Duits (nog) geen sprake, wel voeren de studenten praktijkopdrachten uit in de school waar zij stage lopen. Een praktijkopdracht die tijdens het bezoek is gedemonstreerd is het Stationenlernen. Het panel oordeelt positief over de praktijkopdrachten die zij heeft ingezien, omdat de uitkomsten ervan direct bruikbaar zijn in de onderwijspraktijk. Engels Het panel vindt de vakliteratuur die de opleiding voorschrijft en het studiemateriaal zoals readers, syllabi en werkboeken dat de docenten gebruiken, passend, actueel, gevarieerd en voldoende internationaal georiënteerd. De studieboeken voor taalvaardigheid, fonetiek, grammatica en woordenschatverwerving zijn gekoppeld aan de eisen van het CAE(Cambridge Advanced) en het CPE- (Cambridge Proficiency) examen. Het panel merkt op dat vanuit de moduleverwijzingen summier wordt verwezen naar de verplichte literatuur (alleen de titel en geen andere relevante gegevens). Verblijf in een doeltaalland is een belangrijk onderdeel van het curriculum. De doelen ervan zijn verwerving van taalvaardigheden, van actuele en authentieke kennis van land en samenleving en vaardigheden in de omgang met doeltaalsprekers. In het eerste jaar van de opleiding is er een excursie naar Londen, die geheel door de studenten wordt georganiseerd en in het derde jaar verblijven de studenten drie maanden in een Engelssprekend land. Zij volgen daar lessen aan een universiteit of hogeschool en meestal behoort ook een schoolstage tot het programma. De studenten lieten zich tijdens het bezoek positief uit over de reizen naar Engelssprekende landen. Toegepast onderzoek bevindt zich volgens het panel nog in de beginfase. Net als de andere talenopleidingen zet de opleiding Engels een nieuwe onderzoekslijn op en verwerkt die in het curriculum. De praktijkopdrachten die tijdens het bezoek ter inzage lagen, vindt het panel relevant, echter bij een aantal opdrachten was de methodologie niet foutloos toegepast. Frans Het panel oordeelt positief over de actualiteit, de beroepsgerichtheid en de representativiteit van de literatuur die de studenten tijdens hun studie moeten bestuderen. Door de verplichte literatuur komen de studenten in aanraking met alle aspecten van het leraarschap en het
80/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Frans. De jeugdliteratuur blijft volgens het panel in het tweede en derde studiejaar onderbelicht. De te lezen literaire boeken zijn niet relevant voor het toekomstige werkgebied (onderbouw/vmbo). Om studenten kennis te laten maken met literaire stromingen kan ook gebruik gemaakt worden van tekstfragmenten. Positief is het panel over het studiemateriaal en over de activerende werkvormen die de docenten in hun onderwijs gebruiken. Het studiemateriaal is gevarieerd en eigentijds en wordt aansprekend gepresenteerd, bijvoorbeeld met behulp van videostreams, reportages, muziekclips, tv-programma’s en films. De onderwerpen die aan de orde komen zijn actueel, zoals de jeugdcultuur, de huidige Franse jongerentaal en de problematiek in de Franse banlieues. Ook de studenten lieten zich tijdens het bezoek positief uit over de literatuur en het studiemateriaal. Veel van het studiemateriaal dat zij in de opleiding gebruiken, is direct toepasbaar in de stage. De opleiding hecht veel waarde aan buitenlandse studieverblijven voor persoonlijke ontwikkeling en voor het verwerven van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden in een authentieke context. In verband hiermee maken de studenten in het eerste jaar van hun studie een reis naar Parijs, waar zij in gastgezinnen verblijven. De reis organiseren zij zelf. Tijdens de reis nemen de studenten interviews af over een breed scala aan actuele onderwerpen en naar aanleiding daarvan schrijven zij in het Frans een verslag. Het panel oordeelt positief over de inhoud en de aard van deze verslagen. De verslagen die ter inzage lagen, zijn goed leesbaar en vrijwel foutloos in redelijk Frans geschreven. In het tweede jaar gaan de studenten naar Lille, waar zij onder meer een school voor voortgezet onderwijs bezoeken en in het derde jaar verblijven zij drie maanden aan een Franstalige universiteit. Omgekeerd nemen Franstalige uitwisselingsstudenten gedurende een of twee periodes deel aan de lessen in Leeuwarden. Wat geldt voor de andere talenopleidingen geldt ook voor de Lerarenopleiding Frans. Het praktijkonderzoek bevindt zich nog in de kinderschoenen. Tot de nieuwe onderzoekslijn volledig is uitgewerkt, voeren de studenten in de stagebiedende scholen praktijkopdrachten uit. De praktijkopdrachten, die het panel heeft gezien, sluiten goed aan bij de huidige ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs en het mbo. Een voorbeeld van een praktijkopdracht is het opzetten van de leerlijn Frans voor de eerste drie leerjaren van een school voor voortgezet onderwijs. Fries Het programma dat de Lerarenopleiding Fries de studenten biedt, is volgens het panel breed en gevarieerd. Het omvat een scala aan onderwerpen over de Friese taal, Friesland, de andere Frieslanden en het onderwijzen in een meertalige regio. De verplichte literatuur is actueel maar algemeen. Het studiemateriaal zoals readers en syllabi vormen een goede aanvulling hierop. Deze documenten bevatten veel beroepsgerichte onderwerpen. Er is volgens het panel in het studieprogramma relatief veel aandacht voor (theoretische) taalkunde. Daarnaast biedt de opleiding taalvaardigheid aan in zeven onderdelen van elk 2 EC en is taalvaardigheid onderdeel van alle andere programmaonderdelen. Het huidige taalvaardigheidsprogramma loopt als een lint door het curriculum. Tijdens het bezoek bleek dat de opleiding het onderdeel taalvaardigheid wil versterken en wil koppelen aan het Europees Referentiekader. Vooruitlopend daarop worden in samenwerking met het Instituut
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
81/136
voor Leerplanontwikkeling (SLO) in Enschede toetsen ontwikkeld voor de hoogste niveaus van taalvaardigheid. Het panel oordeelt positief over deze ontwikkeling. De opleiding Fries heeft te maken met kleine en gecombineerde lesgroepen. Voltijd- en deeltijdstudenten volgen samen colleges en studenten uit verschillende studiejaren zitten bij elkaar. Hierdoor is er in de lesgroepen sprake van een levendige uitwisseling van diverse ervaringen, die wordt versterkt doordat een deel van de docenten ook elders werkt. De studenten en de docenten houden elkaar zo op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen het vak en het onderwijs. Actuele kennis over de Friese taal en cultuur en over het onderwijs ontlenen de studenten ook aan bezoeken aan Fries culturele instellingen, zoals de Fryske Akademy, Tresoar, Mercator Kenniscentrum, Omrop Fryslân en het Gysbert Japicx Hûs. De docenten onderhouden nauwe contacten met deze instellingen en voeren er opdrachten uit. De studenten oordeelden tijdens het bezoek positief over de inbreng van deze instellingen in het onderwijs. De opleiding is voorts betrokken bij de voorbereiding van het lectoraat Fries-meertalig onderwijs, waarin de NHL, de Fryske Akademy en Stenden hogeschool met elkaar samenwerken. Een belangrijk doel van dit lectoraat is onderzoek op het gebied van meertalig onderwijs ten behoeve van het drietalig voortgezet onderwijs in Friesland (Fries, Nederlands en Engels). Een minpunt is dat de eerstegraads lerarenopleiding Fries van de RuG niet bij het overleg is betrokken. Nederlands De Lerarenopleiding Nederlands biedt de studenten de gebruikelijke programmaonderdelen als letterkunde, taalvaardigheid, grammatica, stijl en spelling, taalbeschouwing en taalkunde. Daarnaast besteedt de opleiding aandacht aan onderwerpen als taalbeleid, NT2 en didactische werkwijzen voor het verbeteren van mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. De opleiding heeft deze onderwerpen in het programma opgenomen omdat taalvaardigheid van leerlingen niet alleen in het vak Nederlands maar ook daarbuiten een grote rol speelt in hun schoolprestaties. Voorts hebben actuele ontwikkelingen in het competentiegerichte mbo en diverse vormen van ‘nieuw leren’ in het havo/vwo en vmbo ook een plek in het programma gekregen. Het panel oordeelt positief over deze aanpak van de opleiding. De literatuur die de studenten moeten bestuderen is actueel en voldoende afgestemd op de toekomstige beroepspraktijk van de studenten. Een bijzondere vermelding verdient het Basisboek literatuur dat door drie docenten van de opleiding is geschreven. Dit boek verdiept het literair-historisch besef en de algemene culturele ontwikkeling van de studenten. Alle studenten brengen een deel van hun studietijd door in de beroepspraktijk. Buiten het leren in de beroepspraktijk (werkplekleren) om kunnen de studenten in het tweede jaar van hun studie opdrachten uitvoeren die door bedrijven en instellingen aan de opleiding zijn verstrekt. Studenten Nederlands verzorgden in dat kader een cursus spelling voor het Learning Centre van de NHL, een training in taalverzorging bij een verzekeringsmaatschappij en inburgeringcursussen voor gemeenten. Alle programmaonderdelen zijn waar mogelijk afgestemd op de toekomstige beroepspraktijk van de studenten. Daarnaast zijn er vo-docenten bij de opleiding betrokken als gastdocent, coach, als assessor en/of als begeleider van intervisiebijeenkomsten. Een aantal docenten
82/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
van de opleiding is werkzaam in het voortgezet onderwijs en zorgt zo voor een natuurlijke uitwisseling. Gaandeweg hun studie voeren de studenten diverse onderzoeken uit, bijvoorbeeld naar jongerentaal in het eerste jaar, naar taal- en cultuurverschijnselen in het tweede jaar en naar het taalbeleid van de stageschool in het derde jaar. Het panel oordeelt minder positief over de onderzoeken die tijdens het bezoek ter inzage lagen. Deze zijn eenvoudig van opzet en methodologisch zwak. In nauwe samenwerking met de andere talenopleidingen zet de opleiding Nederlands een nieuwe onderzoekslijn op en verwerkt die in het curriculum. Facet 2.2:
Relatie doelstellingen en inhoud programma
De lerarenopleidingen Talen steunen op twee pijlers. De zeven SBL-competenties vormen samen de eerste. De tweede pijler wordt gevormd door de doelen die de opleidingen elk voor zich hebben gesteld met betrekking tot de te behalen niveaus van doeltaalbeheersing. Hierbij is gebruik gemaakt van het Common European Framework of References for Languages (het Europees Referentiekader, afgekort ERK). In de kennisbasis staat daardoor het ‘leren communiceren’ centraal en daarmee het luisteren, spreken, gesprekken voeren, lezen en schrijven, alsmede de kennis die nodig is om de leerlingen van het voortgezet onderwijs en/of het mbo in die vaardigheden te kunnen trainen. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de vijf tweedegraads lerarenopleidingen Talen de zeven competenties hebben uitgewerkt in indicatoren. De indicatoren zijn richtinggevend voor de inhoud van de programma’s en de toetsing, hierdoor stellen de programma’s de studenten in staat om de zeven competenties te verwerven. De opleidingen zijn nauw betrokken bij de nadere specificatie en concretisering van de niveaus en de ontwikkeling van bijbehorende toets- en beoordelingsinstrumenten. Dit gebeurt in samenwerking met de andere lerarenopleidingen in Nederland. Uitgangspunt voor alle opleidingen is dat de doeltaal tijdens het onderwijs de voertaal is. Duits Voor de opleiding Duits geldt voor de taalvaardigheid van de studenten C1 als eindniveau (ERK). Voor de schrijfvaardigheid is B2 het eindniveau. Alle studenten doen mee aan de Zentrale Oberstufenprüfung, die dit niveau representeert. In de opleiding geldt: doeltaal is voertaal. Engels Voor de opleiding Engels geldt C1 als eindniveau (ERK). De studenten worden hiervoor getoetst aan het eind van het derde leerjaar na terugkeer van het verplichte buitenlandverblijf. De doeltaal wordt in de opleiding Engels als voertaal gebruikt. Het panel beoordeelt dat de eindkwalificaties precieser vertaald kunnen worden naar leerdoelen.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
83/136
Frans Voor de opleiding Frans wordt gestreefd naar C1 als eindniveau (ERK), met uitzondering van de expression écrite, hier geldt B2+ als eindniveau. Het panel vindt C1 voor de spreek- en gespreksvaardigheid een tamelijk hoog niveau. Zij twijfelt aan de haalbaarheid hiervan. Fries Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat het programma de studenten de mogelijkheid biedt om de beoogde competenties te verwerven. De indicatoren, de competenties en het studieprogramma zijn dekkend met elkaar. Het programma, de competenties en de indicatoren zijn beschreven in het studentenstatuut. Een veldadviescommissie, waarin vertegenwoordigers van scholen, van de Fryske Akademy en de universiteiten zitting hebben, bewaakt de inhoud van het programma en de afstemming ervan op de competenties. Nederlands In het vakgerichte deel van het programma ontwikkelen de studenten algemene taalvaardigheden als analyseren, interpreteren van mondelinge en schriftelijke taaluitingen, communiceren, presenteren, plannen en reflecteren. Daarnaast is er aandacht voor culturele en esthetische aspecten. Het panel heeft vastgesteld dat het niveau bachelor Europees Referentiekader C2 is. De kwaliteit van het aangeboden lesmateriaal is voldoende. De modulebeschrijvingen zijn summier. De modulenwijzers zijn voldoende, maar de kwaliteit verschilt per document. De relatie met de competenties wordt niet altijd concreet gemaakt in doelen, materiaal en modulewijzers. Facet 2.3:
Samenhang in het opleidingsprogramma
Het panel vindt dat de tweedegraads lerarenopleidingen Duits, Frans, Fries, Engels en Nederlands de studenten een samenhangend programma bieden. Er is sprake van verticale en horizontale samenhang. Verticale samenhang ontstaat door het gebruik van vier leerlijnen (deel B). Deze zijn herkenbaar in de programma’s aanwezig. Tussen de leerlijnen bestaat ook horizontale samenhang, omdat de lijnen onderling op elkaar zijn afgestemd. Met betrekking tot de ontwikkeling van de gewenste taalniveaus wordt het Europees Referentiekader als leidraad gehanteerd voor de inhoud en vormgeving van de taalvaardigheidstraining. Deze aanpak leidt ieder jaar tot een hoger niveau van de studenten. Duits Het panel vindt dat het programma Duits samenhangend is opgebouwd. De vier leerlijnen zijn er herkenbaar in aanwezig. Er bestaat een duidelijk verband tussen de vakinhoudelijke kennis die de studenten verwerven en de beroepspraktijk. De modulen en de leerjaren volgen elkaar op een logische wijze op.
84/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Engels Bij de opleiding Engels bestaat volgens het panel een goede samenhang tussen de vier doorgaande leerlijnen en tussen de theorie en de beroepspraktijk. Vakinhouden zijn onderling en aan professionaliseringstaken gekoppeld en er is een koppeling tussen vrijwel alle onderdelen van het curriculum en het werkplekleren. Frans Het panel heeft tijdens het bezoek geconstateerd dat de vier leerlijnen met elkaar in verband staan, dat de leerlijnen zorgen voor samenhang in het programma en een goede wisselwerking tussen theorie en praktijk bevorderen. Fries Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding Fries samenhang vertoont in de doorgaande leerlijnen. De leerlijnen staan met elkaar in verband en er is een duidelijke relatie tussen de kennis en de vaardigheden die de studenten verwerven en de beroepspraktijk. Alle theoretische modulen bevatten naast de nodige theorie een praktische component, waardoor de studenten het geleerde vaak meteen kunnen toepassen in de beroepspraktijk. Nederlands De opleiding Nederlands is volgens het panel samenhangend opgebouwd. De leerlijnen zijn herkenbaar in het programma aanwezig. In de propedeuse ligt de nadruk vooral op de eigen kennis en (taal)vaardigheden van de studenten. In de hoofdfase kantelt dit perspectief en draait het niet louter om de inhoud van de diverse onderdelen maar krijgen deze onderdelen ook een vakdidactische inkleuring. De studenten leren hoe zij bij hun leerlingen, ook de anderstaligen, de ontwikkeling van de taal en de taalvaardigheden kunnen sturen en ondersteunen. Zo is de theoretische module woordkunde bijvoorbeeld verbonden met het gebruik van woordenboeken in de klas. Facet 2.7:
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de docenten die aan de opleidingen Duits, Engels, Frans, Fries en Nederlands zijn verbonden, een scala aan werk- en onderwijsvormen gebruiken, zoals (project)opdrachten, groepswerk, werkcolleges en hoorcolleges met de docent als inspirerende verhalenverteller of vragensteller. Bij alle werkvormen wordt een groot beroep gedaan op de zelfstandigheid, zelfsturing en het samenwerkend leren van de studenten. Door de p-taken wordt een brug geslagen tussen de theorie en de praktijk. Hierbij maken de opleidingen gebruik van authentieke en gesimuleerde beroepssituaties. De studenten vertelden het panel dat de docenten tijdens het onderwijs regelmatig uit hun rol van docent stappen en verklaren wat zij doen en waarom, zodat de studenten de gebruikte werk- en onderwijsvormen ook kunnen toepassen in hun eigen stagepraktijk. In de curricula van de vijf opleidingen is ruimte gereserveerd voor excursies en studie in een doeltaalland. Deze studieonderdelen dragen bij tot enerzijds een gedegen kennis van land en samenleving en anderzijds een goede taalvaardigheid aan het eind van het studietraject.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
85/136
Duits Het panel heeft geconstateerd dat de onderwijsvisie en de uitwerking ervan in vier leerlijnen zichtbaar in het onderwijs van de opleiding Duits aanwezig zijn. Aangespoord door het didactisch concept gebruiken de docenten vooral werkvormen die zorgen voor een actieve en zelfstandige rol van de studenten in het leerproces en werkvormen die een brug slaan tussen theorie en onderwijspraktijk. Voorbeelden van deze werkvormen zijn projecten, groepswerk, interviews en presentaties. Engels Het panel heeft de modulebeschrijvingen van de opleiding Engels die tijdens het bezoek ter inzage lagen, bekeken en vastgesteld dat de docenten een veelheid aan werkvormen in hun onderwijs gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn werkcolleges, werken in duo’s, groepswerk, zelfstudie, minilessen, lezingen, workshops en dramatraining. Frans Uitgangspunt voor de opleiding Frans bij de vormgeving van het onderwijs is het didactisch concept dat uitgaat van onderwijs in vier leerlijnen. Het panel oordeelt positief over dit concept en over de zichtbare aanwezigheid ervan in het onderwijs. Door het concept is gekozen voor een veelheid van werk- en onderwijsvormen en een aanpak die studenten stimuleert hun eigen leerproces uit te zetten. Daarnaast gebruikt de opleiding werk- en oefenvormen die de studenten (eventueel in aangepaste vorm) kunnen navolgen in de beroepspraktijk. Alle werkvormen eisen wisselend zelfstudie en samenwerking van de studenten. De opdrachten die de opleiding de studenten verstrekt, verwijzen voor het overgrote deel naar de toekomstige beroepspraktijk van de studenten. Fries De opleiding Fries streeft naar competentiegericht onderwijs in een krachtige leeromgeving. De krachtige leeromgeving creëert de opleiding door lesinhouden en werkvormen te koppelen aan praktijksituaties en door aansluiting op de academische Frisistiek. De lesinhouden zijn geordend in leerlijnen. Kenmerkende begrippen in de opleiding Fries zijn beroepssituatie, contextrijke leerinhouden en opdrachten, theoriepraktijk, samenwerkend leren, zelfstudie, reflectie en projectmatig werken. Het panel oordeelt positief over de didactische aanpak van de opleiding. Ook de studenten prezen tijdens het bezoek het didactische klimaat in de opleiding. Nederlands Het onderwijs van de opleiding Nederlands sluit volgens het panel aan bij de onderwijsvisie en het didactisch concept van de lerarenopleidingen, waarin competentiegericht opleiden langs drie leerlijnen het leidend principe is. In het onderwijs zoekt de opleiding naar een balans tussen werkvormen die een beroep doen op zelfstandigheid en zelfstudie en werkvormen die samenwerking vereisen. Het panel vindt dat de opleiding in deze opzet slaagt. Programmaonderdelen als jeugdliteratuur en moderne literatuur vereisen vooral zelfstudie. Bij de taalvaardigheidvakken wordt veelal in groepen gewerkt.
86/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
87/136
Facet 2.8:
Beoordeling en toetsing
Duits Het panel concludeert dat de Lerarenopleiding Duits adequaat toetst of de studenten de beoogde eindkwalificaties hebben gerealiseerd. Hierbij gebruikt zij de vastgestelde indicatoren. Er is een ruime variatie in toets- en beoordelingsvormen. Een aandachtpunt voor de opleiding zijn de beoordelingscriteria. Het taalvaardigheidsniveau van de studenten wordt internationaal geijkt doordat van studenten Duits wordt geëist dat zij de Zentrale Oberstufenprüfung behalen. De studenten die de Zentrale Oberstufenprüfung met succes doorlopen, tonen niveau C1 van het Europees referentiekader. De studenten vertelden tijdens het bezoek dat zij tevreden zijn over de toetsing en de beoordeling van de gemaakte toetsen. Engels De Lerarenopleiding Engels gebruikt een grote verscheidenheid aan toetsvormen, zoals mondelinge en schriftelijke toetsen bij fonetiek en grammatica, dossiers bij vertalen, portfolio’s bij professionaliseringstaken, digitale toetsen bij interculturele communicatie en presentaties bij literatuur. Binnen de gekozen toetsvormen komen alle mogelijke vraagtypen en vraagstellingen voor. De toetsen zijn vastgelegd in de toetsmatrix van de opleiding. Voor het toetsen van de taalvaardigheden gebruikt de opleiding de internationaal erkende Cambridge toetsen: CAE (Cambridge Advanced Examination) en CPE (Cambridge Proficiency Examination). Om na te gaan of de normering die de opleiding hanteert, overeenkomt met de officiële normering vraagt de opleiding jaarlijks een representatieve groep studenten om de examenprocedure van Cambridge (via The British Council) te doorlopen. Het visitatiepanel heeft tijdens het bezoek een aantal ter inzage gelegde toetsen bestudeerd. Deze toetsen waren door de studenten gemaakt en door de docenten nagekeken en beoordeeld. Ook de beoordelingscriteria waren aanwezig. Het panel heeft vastgesteld dat de toetsen van voldoende niveau zijn en aansluiten bij het onderwijs. Het panel heeft voorts vastgesteld dat de toetsen een oplopende moeilijkheidsgraad hebben. Een minpunt volgens het panel zijn de beoordelingscriteria, die zijn niet altijd duidelijk. De studenten die het panel heeft gesproken oordeelden positief over de toetsing. Zij betreuren het dat zij voor het inzien van de gemaakte toetsen met de betreffende docent een afspraak moeten maken. Zij pleiten voor vaste inzagemomenten. Frans Het panel vindt dat onderwijs en toetsing goed bij elkaar aansluiten. Door de grote variatie in toetsvormen, worden de studenten getoetst op alle aspecten van het leren: kennis en theorie, beroepsvaardigheden en gerealiseerde competenties. Het panel heeft niet alle criteria met betrekking tot toetsen, stages en afstuderen kunnen bekijken omdat er weinig materiaal ter inzage was gelegd. Echter op basis van de ingeziene beoordelingen heeft zij er vertrouwen in dat de studenten adequaat worden beoordeeld. Uit gesprekken met de studenten bleek dat zij over de beoordeling tevreden zijn.
88/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Fries Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding voor de verschillende studieonderdelen gevarieerde en passende toetsvormen gebruikt. In de door het panel ingeziene voorbeelden van toetsopgaven en nagekeken studentenwerk was niet duidelijk of de studenten altijd op de hoogte zijn van details in de beoordeling. Het panel heeft echter de indruk dat de beoordeling zorgvuldig gebeurt en dat de studenten adequate feedback krijgen. Nederlands Het panel heeft tijdens het bezoek geconstateerd dat de opleiding Nederlands een scala aan toetsvormen gebruikt en dat de toetsen aansluiten op het onderwijs. Voorbeelden van toetsen zijn mondelinge tentamens (bij letterkunde), schriftelijke tentamens (bij kennisonderdelen), presentaties (bij sociolinguïstiek en pragmatiek) en dossiers met praktische opdrachten (bijvoorbeeld bij mondelinge taalvaardigheid). De studenten weten wat bij de verschillende toetsen, werkstukken en dergelijke van hen wordt verwacht. De feedback varieert, deze is soms uitvoerig, soms summier. Facet 6.1: Gerealiseerd niveau Duits Het panel heeft vastgesteld dat de studenten de zeven competenties verwerven, die de opleiding Duits beoogt. Voor het gerealiseerde vakinhoudelijke niveau is de Zentrale Oberstufenprüfing het ijkpunt. De studenten moeten deze toets met een voldoende afsluiten. De competentieontwikkeling van de studenten bewaakt en toetst de opleiding met behulp van de portfolio’s die de studenten samenstellen en de drie fase-assessments die zij organiseert, te weten het propedeuse-assessment, het assessment LiO-bekwaam en het assessment startbekwaam. Bij het assessment startbekwaam zijn veldassessoren aanwezig. De LiO-dossiers die het panel heeft gezien, geven een goed inzicht in de voortgang van de studenten tijdens de studie. Ze voldoen aan de gestelde eisen. De feedback van de docenten op de dossiers varieert van summier tot goed. Een aandachtpunt is het gebruik van relevante literatuur en de verwijzing ernaar. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Engels Het curriculum van de opleiding Engels is gebaseerd op de zeven landelijk vastgestelde competenties en de daarbij door de NHL geformuleerde indicatoren. Om na te gaan of de studenten de competenties hebben verworven, organiseert de opleiding Engels drie assessments. Aangrijpingspunt bij de assessments is het LiO-dossiers dat de studenten samenstellen. Het panel heeft een aantal LiO-dossiers bestudeerd en vastgesteld dat studenten die afstuderen bij de opleiding Engels bewezen hebben dat zij voldoen aan de indicatoren van het competentieprofiel op het hoogste niveau (LiO-fase) en aan de eisen van het vak (CPE, C1 en C2 van het Europees Referentie Kader). De opbouw en inhoud van de LiO-dossiers die het panel heeft bekeken, voldoen aan de eisen die de opleiding daaraan stelt. De reflectie van de studenten op hun competentieontwikkeling is in sommige dossiers oppervlakkig en ook de feedback van de
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
89/136
docenten is vaak summier. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Frans Het panel heeft vastgesteld dat afgestudeerden van de Lerarenopleiding Frans de zeven nagestreefde competenties bereiken. Zij zijn startbekwaam. De opleiding volgt de competentieontwikkeling van de studenten met behulp van portfolio’s die zij samenstellen en de drie fase-assessments. Schoolopleiders leveren een bijdrage aan de externe borging van het eindniveau, doordat zij buiten de eigen school als veldassessor samen met een docent van de opleiding het eindoordeel geven in het startbekwaamheidsassessment. Het panel is positief over deze inbreng van de schoolopleider. Bij de toetsing van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden speelt het Europees Referentiekader een centrale rol. In afwachting van voorschriften over de landelijke kennisbasis gaat de opleiding uit van niveau C1 in het ERK, behalve voor expression écrite, daar geldt B2 als eindniveau. Het eindniveau wordt geijkt aan de Internationale Test de Connaissance du Français, die de studenten eventueel ook op eigen initiatief en kosten kunnen doen. De LiO-dossiers die het panel heeft bekeken, zijn opgebouwd conform de handleiding van de opleiding. Alle competenties worden aan de hand van voorbeelden en verbeterpunten behandeld en de reflecties zijn adequaat. De feedback varieert per begeleider/assessor, maar is doorgaans summier. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast. Fries De studenten Fries worden opgeleid aan de hand van een curriculum dat is gebaseerd op het landelijk vastgesteld competentieprofiel, de Dublin descriptoren en de voorlopige kennisbasis Fries. De toetsing van het eindniveau is dienovereenkomstig. De externe borging wordt gegarandeerd door een veldadviescommissie die toetsen en werkstukken van studenten steekproefsgewijs beoordeelt en door de betrokkenheid van de Provinsje Fryslân bij de opleiding. De opleiding rapporteert jaarlijks aan de provincie Friesland over doelstellingen, studentenaantallen, kwaliteit en niveau van het onderwijs. De contacten die naar aanleiding van deze rapportages plaatshebben, leiden tot verbeteracties. Het panel oordeelt positief over de opzet van de opleiding en over het eindniveau dat de studenten realiseren. Tijdens het bezoek lagen vijf LiO-dossiers ter inzage. Positief aan deze dossiers is dat ze interessant, breed en heel divers zijn. Ze zijn theoretisch en beroepsgericht en op microniveau bevatten ze goed uitgewerkt materiaal. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van moderne media, zoals een cd-rom en een eigen website. Het panel merkt op dat het moeilijk is om een adequaat oordeel over de LiO-dossiers te vormen. Bovendien ontbreken vraagstelling en doelstelling of ze zijn niet helder geformuleerd, en onderzoeksmethodes zijn niet verantwoord. Voorts is niet vermeld van welke literatuur gebruikt is gemaakt en de argumentatie bij het oordeel ontbreekt. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast.
90/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Nederlands Het panel heeft tijdens het bezoek geconstateerd dat de opleiding Nederlands de competenties realiseert die in het landelijke competentieprofiel zijn vastgelegd. Voor het vakinhoudelijke niveau oriënteert de opleiding zich op de PML-eindtermen (Procesmanagement Lerarenopleidingen). Zij doet dat in afwachting van de definitieve versie van de landelijke kennisbasis Nederlands. Docenten van de opleiding Nederlands schrijven mee aan deze kennisbasis. Door middel van de assessments bewaakt en toetst de opleiding de competentieontwikkeling van de studenten. Het panel heeft vier door de studenten opgezette LiO-dossiers bekeken. Deze studenten hebben de opleiding gediplomeerd verlaten. Het panel oordeelt positief over de opbouw en de inhoud van de dossiers. Er is een duidelijke relatie met de beoogde competenties. Minder positief is het panel over de feedback van de docenten op de portfolio’s, die veelal niet inhoudelijk is, maar zich beperkt tot het afvinken van de competenties. In twee van de onderzochte dossiers is de reflectie van de studenten op hun eigen ontwikkeling goed en vertoont deze een duidelijke progressie, al zou deze (volgens het panel) nog beter worden als de docenten meer inhoudelijke feedback zouden geven. In de twee andere dossiers is de reflectie summier en matig van kwaliteit. Hierdoor verliest de bewijsvoering aan kracht. Het panel heeft echter geen LiO-dossiers aangetroffen die ten onrechte met een voldoende zijn beoordeeld. De studenten zijn terecht startbekwaam verklaard, zo stelt het panel vast.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
91/136
Deel D: Bijlagen
92/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
93/136
94/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
95/136
96/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
97/136
98/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
99/136
100/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
101/136
102/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
103/136
104/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
105/136
106/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
107/136
108/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
109/136
110/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
111/136
112/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
113/136
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden Lerarenopleidingen Algemene Vakken Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Onderwijsdeskundigheid Studentgebonden deskundigheid
X
X
Visitatiedeskundigheid
X
De heer drs. L. Koekebakker
Adv. Maatschappijleer
Adv. Omgangskunde
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Adv. Fries
Mevrouw ing. I. J.M. de Jong
Adv. Gez. heiszorg & Welzijn
Adv. Frans
De heer drs. L.J.A. Huisman
Mevrouw C.A. Visser-De Vries
Adv. Aardrijkskunde
Ad. Duits
De heer dr. P. Breuker
Mevrouw C.L.C.M. Meijs
Adv. Scheikunde
NQA Adv. Bio.
Mevrouw S.B.A.L.M. ter Horst
Mw. A.A. Schouten-van den Tweel
Adv. Nat. kunde
Adv. StuEngels dent Vakdesk. A.
De heer J.G. Bakkelo
De heer F. Hooghuis
X
114/136
De heer E.M.H.M. de Kleijn
X
Relevante werkvelddeskundigheid Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
De heer dr. H. Vos
Adv. Alg.Eco. + BE Vakdesk. C
Mevrouw drs. A. Herwig
De heer drs. J.W. van Broeckhuijsen
Adv. Gesch. Vakdesk. C
Mevrouw M. Snel B HRM
De heer drs. C.A.M.J. Bogaerts
Werkveld Vert.
De heer F.J. Groeneweg
De heer drs.ir. M.A. Mittelmeijer RI
Vrz. Opl. desk. Vakdesk. B Adv. Wisk.
Vakgebied en rol
Mevrouw S. Collins-Fyfe
De heer dr. J. Vedder
Deskundigheid conform Protocol VBI’s
Adv. Nederlands
NQA
NQA
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer dr. J. Vedder De heer Vedder is ingezet als voorzitter, opleidingsdeskundige, vakdeskundige en als adviseur wiskunde vanwege zijn ervaringen als coördinerend inspecteur en opleidingsinspecteur hoger onderwijs en zijn domeindeskundigheid op het gebied van lerarenopleidingen VO en PO. Daarnaast heeft de heer Vedder een grote deskundigheid op het gebied van onderwijsvernieuwing en onderwijskwaliteit. De heer Vedder heeft vanuit zijn werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Deze deskundigheid heeft hij onder andere verkregen door het meewerken aan meta-evaluaties, evaluaties van de bestuurlijke hantering (EBH) en enkele visitaties (doorlichtingen) in Nederland en Vlaanderen. Ook was hij tweemaal voorzitter van de visitatiecommissie voor scholing van ambulancepersoneel. Voor deze visitatie is de heer Vedder aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1961 1966 1969 1984
HBS-B diploma Kandidaatsexamen Wiskunde, Natuurkunde en Sterrenkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam Doctoraalexamen Wiskunde (met Informatica) met als bijvakken Logica en Ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit van Amsterdam Promotie aan de Rijksuniversiteit Utrecht tot doctor in de Sociale Wetenschappen
Werkervaring: 1967 – 1973 Docent en staflid aan de Gemeentelijke School voor Havo te Amsterdam 1969 – 1980 Wiskundedocent in deeltijd aan een HBO-opleiding voor laboratorium-personeel Biochemie te Amsterdam 1973 – 1976 Lerarenopleider aan de Vrije Leergangen / Vrije Universiteit te Amsterdam (later: Hogeschool Holland te Diemen) 1976 – 1989 Universitair Hoofddocent ‘Opleidings- en nascholingsdidactiek’ aan de Universiteit Utrecht 1989 – 1997 Inspecteur en vanaf 1994 Coördinerend Inspecteur Hoger Onderwijs in Zwolle 1997 – 2004 Werkzaam bij de Hogeschool Drenthe in Emmen, als plaatsvervangend voorzitter College van Bestuur. 2004 – heden Eigen BV op het gebied van Onderwijsvernieuwing & Onderwijskwaliteit o.a. Ambassadeur van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) Overige: - Bestuurscommissie (lid en vice-voorzitter) Open Schoolgemeenschap Bijlmere (OSB; experiment middenschool; 1974 – 1989). - Voorzitter Vereniging van LerarenOpleiders Nederland (VELON): 1988 – 1989 - Adviseur van ministers Ritzen en Hermans over ICT & Didactiek gedurende ruim 3 jaren - Voorzitter Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-WiskundeOnderwijs sinds 2000 - Voorzitter van de Stichting AsBeCo voor Assessments, Begeleiding en Coaching. - Bestuurslid van de Stichting TechnoMatch. - Voorzitter Stichting Ambulancezorg Nederland te Zwolle sinds januari 2000. - Voorzitter Stichting OP KOP (Openbaar Primair Onderwijs van Steenwijkerland en Zwartewaterland).
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
115/136
De heer drs. ir. M.A. Mittelmeijer RI De heer Mittelmeijer is ingezet als werkveldvertegenwoordiger vanwege zijn auditdeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn domeindeskundigheid. De heer Mittelmeijer beschikt over auditdeskundigheid door zijn ervaring als panellid in collegiale visitaties van twee zuidelijke hogescholen, als panellid in een proefvisitatie van een Pabo en als medeverantwoordelijke voor de accreditatie van vier nieuwe master lerarenopleidingen. Daarnaast heeft hij diverse visitaties ondergaan als eindverantwoordelijke directeur en was hij betrokken bij diverse visitaties als werkveldvertegenwoordiger. Tevens is hij bestuurslid bij Raeflex, een visitatieorganisatie voor woningbouwcoöperaties. De heer Mittelmeijer beschikt over onderwijsdeskundigheid door zijn jarenlange relevante ervaring als docent op verschillende niveaus, leidinggevende en bestuurder. Ook is hij medeauteur van de beroepsprofielen van het HBO-I platform. Voor deze visitatie is de heer Mittelmeijer aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1979 – 1984 1984 – 1987 1987 – 1990 1988 – 1993 1998 – 2005
Lerarenopleiding 2e graad Wiskunde/Scheikunde Lerarenopleiding 1e graad Wiskunde Diploma Ambi II, informatica systeemontwikkeling vanuit stichting Exin Technische universiteit Eindhoven, doctoraal Technische Wiskunde Open Universiteit, doctoraal Strategie en Organisatie bij het directoraat Bedrijfswetenschappen
Werkervaring: 1984 – 1986 Docent middelbaar onderwijs Tilburg 1986 – 1990 Docent MEAO Tilburg en Bestuursacademie Zuid Nederland 1990 – 1997 Docent en business consultant bij de opleidingen van de faculteit Economie van Fontys Eindhoven, 1997 – 2000 Opleidingsdirecteur Bedrijfskundige Informatica en faculteitsportefeuille ICT bij de faculteit Economie van Fontys Eindhoven 2000 – 2003 Directeur Fontys Hogeschool Financieel Management Eindhoven 2003 – heden Voorzitter College van Bestuur Stichting Voortgezet Onderwijs de Liemers (6.000 leerlingen, 650 medewerkers), later opgegaan in de stichting Quadraam (13.000 leerlingen, 1.700 medewerkers) na een besturenfusie met de stichting Arevo. Onder andere portefeuille Governance en Kwaliteitszorg Diversen: 2000 – 2003 2004 – 2007
voorzitter Sectoraal Advies College HEO bij de HBO Raad lid en woordvoerder onderhandelingsdelegatie CAO-VO vanuit WVO, later de VORaad 2004 – heden voorzitter Lerende Regio Arnhem, samenwerking van 4 ROC’s en 12 VMBO scholen met betrekking tot de aansluiting VMBO-MBO 2004 – heden Bestuurslid stichting Raeflex, visiterende instelling voor de woningbouwcoöperaties 2007 – heden Bestuurder en daarna voorzitter Raad van Toezicht, Nederlands instituut voor Masters in Educatie (hierin worden vier masters verzorgd door drie universitaire consortia voor zittende top docenten in het VO Auteur van diverse leerboeken voor economische opleidingen (Bedrijfsprocessen en Logistiek, Kijk op Bedrijfsprocessen en Beginselen van de Administratieve Organisatie)
116/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
De heer drs. C.A.M.J. Bogaerts De heer Bogaerts is ingezet als vakdeskundige en adviseur Geschiedenis vanwege zijn auditdeskundigheid, zijn kennis van de didactiek en zijn jarenlange ervaring als docent. Daarnaast is de heer Bogaerts ingezet vanwege zijn ervaring als wetenschappelijk medewerker toetsontwikkeling en zijn lidmaatschap van de eindtermencommissie voor de basisvorming, die verantwoordelijk was voor de basisvormingstoetsing voor geschiedenis en staatsinrichting. De heer Bogaerts heeft deelgenomen aan internationale (Oost-Europese) projecten gericht op de ontwikkeling van nieuwe eindexamenprogramma’s en -toetsen. Hij heeft uit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1953 – 1959 1963 – 1974
Gymnasium a, Hilversum Studie Geschiedenis, Universiteit van Utrecht
Werkervaring: 1969 – 1974 Parttime docent Instituut voor Hogere Beroepsopleidingen, Universiteit Utrecht 1972 – 1978 Leraar V.W.O., college De Klop, Utrecht 1978 – 2002 Docent vakdidactiek en nieuwste geschiedenis, SOL/Hogeschool van Utrecht (na 1988 parttime), van daaruit gedetacheerd lid van de landelijke -leerplanAdviescommissie Historische en Maatschappelijke Vorming (“commissie De Rooy”) 1988 – 2003 Wetenschappelijk medewerkerker toetsontwikkeling, Cito, Arnhem: lid van de eindtermencommissie voor de basisvorming; verantwoordelijk voor de basisvormingstoetsing voor geschiedenis & staatsinrichting; deelname aan internationale projecten in Litouwen, Polen, Roemenië, Tsjechië, Oekraïne en Bulgarije gericht op de ontwikkeling van nieuwe eindexamenprogramma’s en -toetsen Diversen: 1980 – 1989 1985 – 1995 2003 – 2007
Redactielid en -voorzitter van Kleio, het tijdschrift van de beroepsvereniging van geschiedenisleraren, de VGN; in die tijd ook bestuurslid van de VGN Diverse nascholingsactiviteiten voor 1e en 2e graads geschiedenisleraren vanuit een detachering naar het KPC (katholiek Pedagogisch Centrum), Lid van de adviesraad van het IVGD (Instituut voor Geschiedenis Didactiek)
De heer J.W. van Broeckhuijsen De heer Van Broeckhuijsen is ingezet als vakdeskundige en adviseur Economie vanwege zijn deskundigheid op het gebied van Economisch hoger onderwijs. Hij beschikt door zijn ervaring in verschillende functies in het hoger onderwijs over onderwijsdeskundigheid en is bovendien op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het werkveld. Vanuit opleiding en werkervaring heeft de heer Van Broeckhuijsen kennis van de accreditatiesystematiek. Hij heeft deelgenomen aan de NQAauditortraining hoger onderwijs, daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1955 – 1960 1960 – 1962 1961 1962 – 1969
Stevin Lyceum te ‘s-Gravenhage Militaire oefening Erkend assurantie-agent B Universiteit van Amsterdam: doctoraal Economische Wetenschappen
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
117/136
1980 – 1981
1987 1989 1993 1991 – 1994
Cursus Basic Management van de Agogische Maatschap bestaande uit sociale vaardigheden, onderwijsinnovatieprocessen, schoolleiderschap en organisatiekunde (37 dagdelen) Seminar fusieprocessen van de Landelijke Pedagogische Studiecentra (8 dagdelen) Cursus integraal management voor leden van colleges van bestuur en leden van centrale directies van de HOAG (18 dagdelen) English Language Course van het PilgrimsTrainings Centre te Canterbury Deelname aan management development programma’s met de centrale directie o.l.v. bureau Greep
Werkervaring: 1967 – 1998 Stafmedewerker Hudig/Langeveldt, makelaars in Assurantiën 1968 – 1970 Docent Economie aan Fons Vitae RK meisjeslyceum te Amsterdam 1969 – 1978 Docent Economische vakken, schooldecaan, stagecoördinator, adjunct-directeur van de 1e Katholieke MEAO te Amsterdam 1978 – 1989 Directeur van Samenwerkingsschool voor MEAO in Zaanstreek-Waterland 1989 – 1999 Directeur van de HEAO Alkmaar 1999 – 2001 Projectmanager HBO inzake opstellen van verkorte routes MBO-HBO in Noord Holland 1999 – heden Gecommitteerde bij scriptieverdedigingen van de deeltijd HEAO van Hogeschool van Amsterdam 1968 – heden Diverse merendeels onbezoldigde functies in het politiek-maatschappelijk leven 2006 – heden Scriptiebegeleider bij HBO Nederland 2006 – heden Domeinpanellid NQA
Mevrouw S. Collins-Fyfe Mevrouw Collins is ingezet als vakdeskundige en adviseur Engels vanwege haar auditdeskundigheid, haar onderwijsdeskundigheid, haar domeindeskundigheid en haar internationale deskundigheid. Zij beschikt over auditdeskundigheid door haar ervaring als vertegenwoordiger van haar vakgroep en faculteit bij externe visitaties (2e en 1e graads) en bij de accreditatie van een masteropleiding. Over onderwijsdeskundigheid beschikt zij door haar 1e graads bevoegdheid (master of Education Engels), haar ervaring als docent aan lerarenopleidingen en als stage- en portfoliobegeleider. Domeindeskundigheid heeft mevrouw Collins in haar hoedanigheid als coördinator 1e graads Engels en coördinator Beroepsgericht afstudeeronderzoek (actie-onderzoek, 1e graads onderzoeksmethodologie) van het cluster Talen en als coördinator internationalisering van de instelling waar zij werkzaam is. Door haar ervaring als cöordinator internationalisering en haar ervaring als gastdocent aan buitenlandse universiteiten beschikt mevrouw Collins tevens over internationale deskundigheid. Voor deze visitatie is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1962 – 1966
118/136
University of Edinburgh; Master of Arts (English Language and Literature) Summa cum Laude afgestudeerd
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Werkervaring: 1969 – heden docent bij de lerarenopleiding (MOA/2e graads/B.Ed (Engels) 1970 – heden docent bij de lerarenopleiding (MOB/1e graads/M.Ed (Engels), instituutsbreed en clusterbreed 1984 – 1991 Docent Tolk-Vertaler bij Wolters-Noordhoff (thans ITT) 1992 – 1999 Gastdocent bij de Universiteit van Murcia (Spanje) zomercursus fonetiek 1995 – 1999 Approved external lecturer for the University of Greenwich te Londen 1995 – 2008 Coördinator Internationalisering (Cluster Talen) 1999 – 2008 Coördinator 1e graads Engels (Hogeschool Utrecht) Diversen: 1963 1965 1979 – 1981
Gold Medal English Language (Edinburgh University) Carnegie Scholarship. 3 maanden doorgebracht aan de Universiteit Frankfurt am Main Lid van de ‘Jonge Onderzoekers’-groep van de Vakgroep Engels aan de Universiteit Utrecht 1990 – heden Conferenties bijgewoond van EAIE, Compass Network, Iatefl, CARN in o.a. Lissabon, Berlijn, Porto, Maastricht, Karlstad, Londen, Cardiff, Utrecht, Nottingham 1992 Docent cursus EFL voor de nieuwe Poolse lerarenopleidingen in Karpacz 1992 Gastlezing over Vertaalkunst in Nederland gegeven aan de Universiteit van Wroclaw in Polen 1994 Medeoprichter van de joint MA (Open) programma van de 1e graads opleiding Engels aan de Hogeschool Utrecht en the University of Greenwich te Londen 1994 – 2007 Verantwoordelijk voor professionalisering van collega’s van de 1e graads opleidingen van de Hogeschool Utrecht in Onderzoeksmethodologie 2006 – 2008 Betrokken bij de voorbereidingen voor de oprichting van CARN Nederland
Relevante publicaties: • Enjoying English Literature (poetry), 1968, Educaboek • Collins-Fyfe S., Herwig A en de Waaijer M, 1999, Action Research in Teacher Training in Dengerink J.J. e.a. (eds) Leermeesterschap, Garant
De heer F.J. Groeneweg De heer Groeneweg is ingezet als student panellid. Hij is momenteel derdejaars duaalstudent aan de lerarenopleiding VO/BVE Aardrijkskunde aan het instituut voor lerarenopleidingen van de Hogeschool Rotterdam. Tijdens zijn studie heeft hij ervaring met visitaties opgedaan als lid van het studentpanel voor Aardrijkskunde en van het Studentenoverleg voor de accreditatie. Daarnaast beschikt hij over auditdeskundigheid door deelname aan een interne audit van Hogeschool Rotterdam en door werkervaring met het vertalen van de conclusies van een audit in noodzakelijke aanpassingen bij een autoschadebedrijf in Almelo. De heer Groeneweg is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is hij individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1999 – 2002 Havo 2002 – 2007 MBO Autotechniek (diploma) 2007 – heden Lerarenopleiding VO/BVE Aardrijkskunde, duaal
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
119/136
Werkervaring: 2004 – 2008 Lenferink Auto’s, garage- en receptiewerkzaamheden 2008 Farelcollege, stage als onderwijsassistent, 2 dagen per week 2008 – 2009 Comenius College, 2 dagen in week, 5 lesuren aardrijkskunde in Havo en VWO onderbouw. 2009 – heden Melanchthon, locatie Prinses Irene, 8 lesuren per week (verdeeld over 3 dagen) aardrijkskunde en mens & maatschappij aan VMBO B, K en G. 2009 – heden Hogeschool Rotterdam, studentassistent sectie Aardrijkskunde
Mevrouw M. Snel B HRM Mevrouw Snel is ingezet als NQA-auditor. Zij is in 2004 begonnen als student panellid bij NQA en heeft sinds 2005 als NQA-auditor ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast verzorgt zij trainingen over het visitatie- en accreditatiestelsel. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Zij heeft als junior personeelsadviseur gewerkt bij een grote zorginstelling voor verstandelijk gehandicapte mensen waar zij de personele zaken behartigde van ongeveer 200 medewerkers. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register. Opleiding: 2000 – 2004 2008 – heden
Personeel & Arbeid (bachelor HRM), Saxion Hogeschool Enschede Opleidingskunde (bachelor HRD), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Training: Maart 2004 November 2008
Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register Training assessor Investors in People, IiP UK Kortrijk (België)
Werkervaring: 2004 – 2005 2005 – heden
junior personeelsadviseur, de Twentse zorgcentra auditor, Netherlands Quality Agency
Mevrouw drs. A. Herwig Mevrouw Herwig is ingezet als adviseur Biologie vanwege haar auditdeskundigheid, haar onderwijsdeskundigheid en haar domeindeskundigheid. Mevrouw Hewig is betrokken geweest bij diverse visitaties als vertegenwoordiger van haar opleiding en is daardoor op de hoogte van de accreditatiesystematiek. Zij is sinds 1972 werkzaam in het onderwijs, sinds 1980 in het HBO, met als domeindeskundigheid Biologie. Daarnaast heeft zij aan verschillende publicaties meegewerkt en is zij mede-oprichter van het CARN; de Nederlandse afdeling van het Collaborative Action Research Network, dat onder meer het formuleren van kwaliteitseisen voor onderzoek en stimuleren van de uitwisseling van onderzoeksresultaten bij (docent)onderzoekers beoogt. Mevrouw Herwig is voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1969 – 1980
120/136
Biologie Rijksuniversiteit Utrecht
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Werkervaring: 1977 – 1979 1989 – 1992 1992 – 1997 1997 – 1998 1980 – heden
Docent Biologie Mavo Noord, Amsterdam Wetenschappelijk medewerker Rijksuniversiteit Utrecht, Centrum voor beta: didactiek Wetenschappelijk medewerker Rijksuniversiteit Utrecht IVLOS; docent vakdidactiek Stichting SOA Bestrijding; medewerker onderwijs Hogeschool Utrecht en rechtsvoorgangers; docent Biologie
Publicaties: • Herwig, A. en Voogt, P.A. (1993), Verschillen tussen mensen, SLO, Enschede • Herwig, A. en Voogt, P.A. (1993), DNA-RNA-eiwit-eigenschap, SLO, Enschede • Collins-Fyfe, S., Herwig, A. en de Waijer, M. (1999), “Action Research in Teacher Training”, in Dengerink, J.J. e.a. (ed.s.), Leermeesterschap, Garant • Herwig, A. e.a. (2001), Safe sex files, lespakket voor het studiehuis, Stichting SOA bestrijding In voorbereiding: Onderzoek in de beroepspraktijk: resultaten van een inspirerende pilot Diversen: • Dieptepilot Academische School • Onderzoeksbegeleider mei 2008 – heden • CARN NL: Eén van de initiatiefnemers van CARN NL vanaf 11 september 2007; • 2006 – heden: Lid coördinatiegroep • Organisatie CARN NL conferentie op 1 november 2008: Onderzoek in de schoolpraktijk: delen van ervaringen • 1995 – 2008: VELON: Diverse workshops verzorgd over actieonderzoek
De heer dr. H. Vos De heer Vos is ingezet als adviseur Wis- en Natuurkunde vanwege zijn domeindeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid, zijn internationale en zijn auditdeskundigheid. Hij heeft ervaring als lid van een visitatiecommissie en als lid van een voorbereidende commissie, daarnaast beschikt de heer Vos door zijn werkervaring over onderwijsdeskundigheid in de vakken (technische) natuurkunde, wiskunde, electrotechniek en onderwijskunde. Door zijn internationale werkervaring beschikt de heer Vos tevens over internationale deskundigheid. De heer Vos heeft talloze publicaties op zijn naam staan, waarvan hieronder een selectie wordt genoemd. Voor deze visitatie is hij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1960 – 1968 1970 – 1972 1968 – 1972 1990 – 2001
Opleiding Natuurkunde, wiskunde en astronomie (kandidaats en doctoraal) VU, Amsterdam Eerstegraads onderwijsbevoegdheid Wis- en Natuurkunde VU Amsterdam. Promotie Natuurkunde VU Amsterdam Promotie Toegepaste Onderwijskunde UT, Enschede
Werkervaring: 1973 – 1979 Docent lerarenopleiding Natuurkunde VL-VU, Amsterdam 1979 – 1982 Docent/trainer stafontwikkeling Fysica, Universiteit Gajah Mada, Yogyakarta, Indonesia 1982 – 1983 Docent HBO Elektrotechniek, avond HTS, Utrecht
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
121/136
1983 – 2001 Onderwijsadviseur/ docent Elektrotechniek Universiteit Twente, Enschede 2001 – heden Docent Universiteit Twente Elektrotechniek Diversen: Lijst van publicaties (selectie) • On the determination of optical model parameters. Dissertatie, Vrije Universiteit, Amsterdam, 1972 • Abstractieniveau's in de ontwikkeling van het natuurkundig begrip 'druk'. Pedagogische Studiën 64 (1987) 285-294. • Abstractieniveaus in de ontwikkeling van het begrip elektrische stroom. Tijdschrift voor didactiek der bètawetenschappen 5 (1987) 121-142. • Intuïtieve, empirische en theoretische redeneringen. Tijdschrift voor Onderwijsresearch, 15 (1990) 123-136. • Improvement of a Laboratory Course in Network Analysis: Learning to Validate Knowledge in an Experimental Way. H.E.P.Tattje & H. Vos. IEEE Transactions on Education 38 no. 1 (1995) 17-26. • How to assess for improvement of learning. European Journal of Engineering Education 25 no.3 (2000) 227-233. • Metacognition in Higher Education. Doctoral thesis. Twente University Press: Enschede, the Netherlands, 2001. ISBN 9036516658 • Strategie voor practicumverslagen. Ned.Tijds.v. Natuurkunde B53 (24 feb. 1987) 19 • Probleemoplossen op verschillende abstractieniveaus. NVON maandblad 13 (april 1988) 88-90 • Competencies of BSc and MSc programmes in Electrical engineering and student portfolios. Proceedings of The First International Workshop on Electronic Design, Test & Applications DELTA 2002. Christchurch, 2002, p. 203-208. Ton J. Mouthaan, R.W. Brink, H. Vos. • The straight boomerang of balsa wood and its physics. In: The many faces of teaching and learning mechanics, Proceedings of a GIREP/UNESCO conference on physics education, P. Lijnse ed., Utrecht, jan. 1985, 428. • Der Zusammenhalt des Wassers und das Phänomen des negativen Drucks. Chimica Didactica 11 (1985) 109-124 (H. Vos en P. Licht) • Development of germ learning for transfer and generalization. In: The Fourth European Conference for Research on Learning and Instruction: Abstract Volume. E. Lehtinen, M. Vauras, A. Alaja (eds). University of Turku, 1991.
De heer E.H.M.H. de Kleijn De heer De Kleijn is ingezet als adviseur Scheikunde. Hij beschikt over onderwijsdeskundigheid door zijn ervaring als leraar in vo, hbo en wo, als stagebegeleider, als vakdidacticus en als senior curriculumontwikkelaar scheikunde. Zijn domeindeskundigheid betreft scheikunde in het bijzonder en daarnaast in enige mate natuurkunde. Over internationale ervaring beschikt de heer De Kleijn vanuit de bètaolympiaden en diverse conferenties (ASE, ORD, FORM-IT). Voor deze visitatie is de heer De Kleijn individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1975 1981 1982 1983 1984
122/136
Atheneum B (8 vakken), Titus Brandsma Lyceum Oss Kandidaatsexamen Scheikunde (S2), Katholieke Universiteit Nijmegen M.O.-A Natuur- en Scheikunde, KU Nijmegen Lesbevoegdheid 2e graads, KU Nijmegen M.O.-B Scheikunde en 1e graads lesbevoegdheid, KU Nijmegen
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Cursussen:
Inleiding tot de Chemische Industrie Toepassingen van de informatie technologie bij natuurwetenschappen Cursus informatica Cursus begeleidingsvaardigheden Cusrsus advies- en presentatie vaardigheden Cursus wetenschapsjournalistiek
Werkervaring: 1978 – 1983 Diverse studentenassistentschappen op KU Nijmegen voor 1e- en 2e-jaars scheikunde- en biologiestudenten 1983 – 1985 Leraar natuur- en scheikunde, Jan Nieuwenhuyzen MAVO, Heusden 1983 – 1992 Leraar natuur-, scheikunde en informatica, Veluws College Apeldoorn Plaatsvervangend conrector dependance 1988 – 2007 Stagebegeleider van na- en sk-studenten van verschillende lerarenopleidingen 1992 – 2007 Leraar natuur- en scheikunde, vmbo-havo-vwo, Candea College Duiven Vakgroepvoorzitter scheikunde, sectievoorzitter Sciences, Techador 1997 – 1999 Vakdidacticus scheikunde en Instituut Practicum docent, HAN-ILS Nijmegen 1998 – 2007 Beleidsmedewerker en voorlichter Moleculaire Wetenschappen, faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, Radboud Universiteit Nijmegen 2007 – heden Senior curriculumontwikkelaar scheikunde, Stichting Leerplan Ontwikkeling, Enschede Coördinator van de Nederlandse bètaolympiaden Diversen, domeingerelateerd: 2000 – heden vice voorzitter van de scheikundeolympiade 2002 – heden mede-oprichter en voorzitter van European Union Science Olympiade 2000 – heden mede-oprichter en vz van de stichting Junior Science Olympiade 2001 – 2007 Voorzitter van SVN (universitaire scheikunde voorlichters Nederland) 2001 – 2007 Voorzitter NVON-kring regio Arnhem-Nijmegen Overige activiteiten: • secretaris/penningmeester werkgroep Cultuur van de gemeente Ravenstein (1985 – 1989) • lid commissie financiën van de gemeente Ravenstein • bestuurslid Oog voor Oss • Bestuurslid van het Fonds 'Dividend voor Oss' • Voorzitter Stichting 'Herpen in Woord en Beeld' • Voorzitter Vereniging Jaarmarkt Herpen
De heer F. Hooghuis M Ed. De heer Hooghuis is ingezet als panellid vanwege zijn auditdeskundigheid, zijn domeindeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn internationale deskundigheid. Hij is diverse keren als werknemer en panellid actief betrokken geweest bij - de voorbereiding van – accreditatieprocedures en audits van lerarenopleidingen bij verschillende instellingen. Door zijn ruime en brede werkervaring beschikt de heer Hooghuis over een gedegen onderwijsdeskundigheid en een grote domeindeskundigheid op het gebied van aardrijkskundeonderwijs op lerarenopleidingen en voortgezet onderwijs. Door het bezoeken van internationale congressen en deelname aan diverse Comeniusprojecten is de heer Hooghuis tevens op de hoogte van de internationale ontwikkelingen op het gebied van aardrijkskundeonderwijs. Voor deze visitatie is de heer Hooghuis aanvullend
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
123/136
individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1973 – 1978 1995 – 1998
Gelderse Leergangen Nijmegen; 2e graads leraar aardrijkskunde en geschiedenis Hogeschool Fontys Tilburg; 1e graads docent aardrijkskunde (DAV-1, in 2007 omgezet naar M.Ed.)
Werkervaring: 1978 – 1999 Docent aardrijkskunde en geschiedenis op verschillende scholen en schooltypen (ito, lavo, vbo, mavo, middenschool, ivo-mavo, isk, havo, vwo) in Arnhem 1999 – heden (tot 01-10-2009) Lerarenopleider aardrijkskunde aan de 2e graads lerarenopleiding van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (ILS-HAN) 2004 – 2006 Onderzoeker binnen de kenniskring ‘Identiteitsontwikkeling op school’ van de faculteit Educatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 2005 – heden Lerarenopleider/vakdidacticus aardrijkskunde aan de universitaire lerarenopleiding van de Radboud Universiteit te Nijmegen (ILS-RU) 2008 – heden Promovendus aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Werktitel dissertatie: “Mijn plek in de wereld, over het leren en onderwijzen van kritisch aardrijkskundig denken”. Het promotieonderzoek is onderdeel van het onderzoeksprogramma “vakspecifiek leren” van ILS-RU. Diversen: 2000 – 2005 2000 – 2007 2003 – 2009
Assessor en cursusleider voor assessoren bij Axxes, assessmentcentrum van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Bestuurslid van de afdeling onderwijs van het KNAG, taakgebied VMBO Actief betrokken bij accreditaties van lerarenopleidingen HAN (2004, auteur zelfevaluatie), Fontys (2004, panellid alumni), RU (2008, panel vakdidactici en panel samenwerking lerarenopleiding – scholen) en academische pilots (2009: samenwerking lerarenopleiding RU met Scholengroepen Quadraam en Alliantie Rijk van Nijmegen)
Recente publicaties: • Hooghuis, F., Imants, J. & Oolbekkink, H. (2009) Leren denken met aardrijkskunde. In: Imants, J & Oolbekkink, H. (red.), Leren denken binnen het schoolvak, pp 63-74, Garant, Antwerpen/Apeldoorn • Boxtel, C. van (red.), Bulthuis, H., Goudsmit, H., Hooghuis, F., Mulder, BJ. Smulders, P., Stam, B. Steenstra, C., Waskowskij, C. & Weme, B. de (2009), Vakintegratie in de Mens- en Maatschappijvakken, Theorie en Praktijk, Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken & Landelijk Expertisecentrum Economie en Handel • Ernste, H., Hooghuis, F. & Spiering, B. (2009), Aardrijkskunde Olympiade 2008: leerlingen struikelen over begrip identiteit, Geografie, 18/3, pp 34 -37 • Hooghuis, F. & Ehlers, N. (2008) Soll Vaals zweisprächig werden (Wertequadrat), In : Ehlers, N., Havekes, R., Nolet, R (eds) Living and Learning in Border Regions,. Issues- Methods-, Places, pp 165-172, Aachen, Volkshochschule Aachen • Hooghuis, F. (2006) Scenario’s voor de toekomst van het aardrijkskundeonderwijs, DVD bij de tentoonstelling “Waar ben ik? Aardrijkskunde in kaart gebracht”, s-Gravenhage, Nationaal Onderwijsmuseum.
124/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
• Hooghuis, F. (2005) “Daar speel ik met mijn vrienden”, Identiteit en plaats in het aardrijkskundeonderwijs In: Volman, M. (red.) “Bij school denk ik: het gaat gewoon om mij”, pp 29 – 44, Arnhem/Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Mevrouw drs. A.A. Schouten-van den Tweel Mevrouw Schouten-van den Tweel is ingezet als adviseur gezondheidszorg en welzijn vanwege haar domeindeskundigheid op het gebied van Gezondheidszorg en welzijn. Zij beschikt tevens over onderwijsdeskundigheid door haar ervaring als opleidingsadviseur en als trainer. Voor deze visitatie is mevrouw Schouten-van den Tweel individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1975 – 1981 1981 – 1985 1986 – 1989 1990 – 1992 1994 1997 – 1998 1998 – 1999 2003 – 2004 2008 2009 – 2010 Werkervaring: 1986 – 1992 1992 – 1998 1998 – 2001 2001 – heden
VWO HBO - Diëtetiek A – Verpleegkundige 2e graads Lerarenopleiding Verpleegkunde 1e graads Lerarenopleiding i.s.m. Master of Science Degree in Nursing Bedrijfsorganisatie / middle-management Scholingsprogramma ‘op maat’ (diverse modulen Hogeschool Utrecht) t.b.v. seniorfunctie Post HBO – Leergang Coachingsvaardigheden Adviesvaardigheden NLP Practitioner
(leerling-) Verpleegkundige Praktijkopleider (Ziekenhuis Eemland), free-lance docent ROC Seniorverpleegkundige • Opleidingsadviseur Zorg & Zorggerelateerd (beroepspraktijkvorming MBOen HBO-opleidingen binnen Meander Medisch Centrum) • Trainer (bedrijfsopleidingen Meander Academie)
Mevrouw C.L.C.M. Meijs Mevrouw Meijs is ingezet als adviseur Maatschappijleer vanwege haar auditdeskundigheid, haar onderwijsdeskundigheid, haar domeindeskundigheid en haar internationale ervaring. Mevrouw Meijs heeft auditdeskundigheid door haar ervaring als panellid bij visitaties van opleidingen maatschappijleer en beschikt over een ruime onderwijsdeskundigheid door haar eerstegraadsbevoegdheid als docent en vakdidacticus en haar ervaring als docent op havo, vwo en vmbo-t in maatschappijleer en maatschappijwetenschappen. Bovendien beschikt mevrouw Meijs over internationale ervaring door haar advieswerk in de Baltische staten ten behoeve van het ontwikkelen van het vak maatschappijleer aldaar. Zij is senior leerplanontwikkelaar maatschappijleer bij SLO en redacteur van het vakblad voor docenten maatschappijleer en daardoor op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in het werkveld. Voor deze visitatie is mevrouw Meijs aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
125/136
Opleiding: 1970 1978 1992
Gymnasium b, Mater Dei Nijmegen Doctoraal sociologie, eerste graadsbevoegdheid maatschappijleer LBSD opleiding leerlingenbegeleider/decaan, Utrecht
Werkervaring: 1978 – 1997 1992 – 1997 1995 – 1997 1997 – heden 1995 – heden 2000 2001 2000 – 2001
docente maatschappijleer Comenius College Uden, afdeling mavo,havo,vwo ACD lid Cito, examens maatschappijleer kaderdocent APS maatschappijleer senior leerplanontwikkelaar SLO redacteur vakblad docenten maatschappijleer secretaris van de commissie eindexamen programma maatschappijleer 1 en 2 vmbo Accreditatie lerarenopleiding Fontys hogeschool Tilburg afdeling maatschappijleer secretaris van de subcommissie Combinatievak maatschappijleer/geschiedenis van de commissie de Rooij 2002 secretaris van het platform maatschappijleerdeskundigen, resulterend in een voorstel Maatschappijleer nieuwe stijl voor havo/vwo 2002 – 2004 projectleider aansluitingsproject maatschappijleer VO en sociologie radboud universiteit Nijmegen 2003 secretaris van de werkgroep leergebied mens en maatschappij van de taakgroep vernieuwing basisvorming 2003 – 2004 vakdidacticus maatschappijleer, eerste graadopleiding Radboud universiteit Nijmegen 2004 – 2007 project actief en zelfstandig leren i.s.m. Radboud Universiteit, resulterend in boek (2006) Actief denken met maatschappijleer, Essener 2005 Toetsing nieuwe opleiding wo master Communicatie en educatie van maatschappij en organisatie VU te Amsterdam 2005 – 2007 secretaris van de Profielcommissie mens en maatschappij 2008 – 2009 secretaris van de vervolgcommissie maatschappijwetenschappen havo/vwo 2007 – heden projectleider kerncurricula en doorlopende leerlijnen SLO
Mevrouw C.A. Visser-de Vries Mevrouw Visscher-de Vries is ingezet als panellid vanwege haar onderwijsdeskundigheid en haar domeindeskundigheid. Over onderwijsdeskundigheid beschikt zij door haar ervaring als docent binnen opleidingen in de gezondheidszorg en als trainer en onderwijsontwikkelaar bij een onderwijsadviesbureau. Haar domeindeskundigheid betreft voornamelijk verpleegkunde en omgangskunde. Voor deze visitatie is mevrouw Visser-de Vries individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1981 - 1987 1990 - 1992 2001 - 2004
Inservice opleidingen tot B- en A-Verpleegkundige 2e graads lerarenopleiding verpleegkunde HRO Deelcertificaten wo psychologie OU
Werkervaring: 1981 – 1987 (leerling) B verpleegkundige, psychiatrisch centrum Joris te Delft, (leerling) A verpleegkundige, ziekenhuis Eudokia te Rotterdam 1992 – 2000 Docent verpleegkunde, Albeda College gezondheidszorg
126/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
2001 – 06/’08
Docent psychologie en omgangskunde, Albeda college gezondheidszorg Vanaf 2003 ook als onderwijsontwikkelaar 2008 – heden Trainer/ontwikkelaar, onderwijsadviesbureau Dekkers
De heer J.G. Bakkelo De heer Bakkelo is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. Hij heeft een ruime ervaring als docent Duits aan een middelbare school, daarnaast beschikt hij over een brede bestuurlijke ervaring als conrector en als vestigingsdirecteur. De heer Bakkelo is op zijn school tevens lid van de veldadviescommissie LAV-1 en daarnaast lid van de programmaraad van de RU Groningen/het UOCG Universitair OnderwijsCentum Groningen. Voor deze visitatie is de heer Bakkelo individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1971 – 1977
MO-B Duits, Rijksuniversiteit Groningen
Werkervaring: 1975 – 1977 1977 – heden 1980 – 1998 1998 – heden
Docent Hogere Economische School Groningen Docent Zernike College Groningen Conrector Zernike College Groningen Vestigingsdirecteur Zernike College Groningen
Mevrouw S.B.A.L.M. ter Horst Mevrouw Ter Horst is ingezet vanwege haar onderwijsdeskundigheid betreffende alle niveaus en leeftijden in het VO. Daarnaast is zij ingezet vanwege haar domeindeskundigheid op het gebied van vakdidactiek moderne vreemde talen, met specialisatie Frans. Voor deze visitatie is mevrouw Ter Horst individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1982 – 1988 1988 – 1994 1996 – 1997 1998 – 2000
Gymnasium, Christelijk College Nassau-Veluwe Harderwijk Franse taal- en letterkunde, Universiteit van Utrecht (specialisatie sociolinguïstiek) Deeltijd lerarenopleiding 2e graad, Hogeschool van Amsterdam Deeltijd lerarenopleiding 1e graad, Vrije Universiteit te Amsterdam
Werkervaring: 1997 – heden Docent Frans, Fons Vitae Lyceum te Amsterdam
De heer dr. P. Breuker De heer Breuker is ingezet als adviseur Fries vanwege zijn auditdeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn domeindeskundigheid op het gebied van de lerarenopleiding Fries en de universitaire lerarenopleiding in het algemeen. De heer Breuker beschikt over auditdeskundigheid doordat hij twee maal actief betrokken is geweest bij de visitatie van de opleiding Fries aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was voorzitter van de Lerarenopleiding Letteren aan de RUG en van de sectie Fries van de VLLT, de Vereniging van Leraren in Levende Talen. Daarnaast beschikt hij over ruime onderwijsdeskundigheid door een brede, langjarige ervaring met verschillende types
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
127/136
onderwijs, als docent en als bestuurder. Voor deze visitatie is de heer Breuker aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1965 – 1973 1965 – 1973 1993
Doctoraal examen Friese taal- en letterkunde MO-A en MO-B Nederlands, doctoraal examen Nederlands Gepromoveerd op een onderwerp uit de Friese taal en cultuur
Werkervaring 1970 – 1973 1973 – 1979 1975 – 1984 1979 – heden
Student-assistent Fries aan resp. de RUU en VUA Leraar Nederlands en Fries aan de RPA te Heerenveen Docent Fries aan de MO-opleiding Fries te Leeuwarden Docent en onderzoeker Friese Taal en Cultuur aan de RUG
Diversen: De heer Breuker heeft in verschillende onderwijscommissies gezeten, onder meer van de (voormalige) MO-opleiding Fries te Leeuwarden en van de Faculteit der Letteren aan de RUG. Daarnaast is hij sinds 2001 voorzitter van de onderwijscommissie Friese Taal en Cultuur aan de RUG. Ook heeft hij honderden publicaties op mijn naam staan, waaronder enkele tientallen op het gebied van leerplanontwikkeling voor Fries in de bovenbouw, de didactiek van het Fries, eveneens in de bovenbouw, en van leermiddels Fries (voor de bovenbouw en voor volwassenen).
De heer drs. L.J.A. Huisman De heer Huisman is ingezet als adviseur Nederlands vanwege zijn auditdeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn domeindeskundigheid op het gebied van taalonderwijs. Hij is bekend met beoordelingstrajecten onder andere door jarenlang beoordelaar te zijn geweest van afstudeerproducten Engels en Nederlands en beschikt over onderwijsdeskundigheid door jarenlange ervaring als docent Engels aan een lerarenopleiding en vertalersopleiding, als onderwijsmanager talen en als teamleider Engels en Nederlands. Voor deze visitatie is de heer Huisman individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1960 1966
Diploma Gymnasium A Doctoraal examen Engels, Universiteit van Amsterdam
Werkervaring: 1966 – 1972 leraar Engels Petrus Canisius College te Alkmaar 1972 – 1990 docent Engels Faculteit Onderwijs en Opvoeding Hogeschool van Amsterdam (voorheen: D‘Witte Lelie) 1983 – heden docent Engels en opleidingscoördinator Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk te Den Haag 1990 – 1995 hoofd opleiding Engels Faculteit Onderwijs en Opvoeding Hogeschool van Amsterdam 1995 – 1996 hoofd opleiding Engels en Nederlands Faculteit Onderwijs en Opvoeding Hogeschool van Amsterdam 1996 – 1998 hoofd opleidingen talen Faculteit Onderwijs en Opvoeding Hogeschool van Amsterdam
128/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
1998 – 2004 onderwijsmanager afdeling talen Educatieve Faculteit Amsterdam (EFA) 2004 – 2007 teamleider Engels en Nederlands Educatieve Hogeschool van Amsterdam (EHvA) 2007 – heden projectleider accreditatie tweedegraads lerarenopleidingen Educatieve Hogeschool van Amsterdam (EHvA) Diversen: 1970 – 1998
lid en voorzitter van diverse subcommissies van de staatsexamencommissies Engels M.O.-A, M.O.-B, Tolk/Vertaler en Handelsbriefwisseling (commissies thans opgeheven) 1986 – 2000 co-vertaler (met Kees Helsloot) van ongeveer 20 Engelstalige literaire werken (van onder meer Robert Graves, Martha Gellhorn, Mark Salzman, Frank Conroy en William Boyd) 2004 – heden voorzitter commissie Engels van de SNEVT; Stichting Nationale Examens voor Vertaler en Tolk
Mevrouw ing. I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Sinds 2005 heeft zij ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Vanuit haar opleiding en ervaring heeft mevrouw De Jong kennis van organisatorische, didactische en onderwijskundige processen. Daarnaast is zij medeverantwoordelijk voor het samenstellen van panels. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding 2000 – 2004
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch.
Werkervaring 2000 – 2004 2003 – 2004
Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbij behorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. 2004 – 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. 2005 – heden Netherlands Quality Agency, auditor.
De heer drs. L. Koekebakker De heer Koekebakker is ingezet als NQA auditor vanwege zijn onderwijsdeskundigheid, verkregen door zijn opleiding en zijn ervaring als docent, onderwijskundige en auditor. Door de combinatie opleiding, werkervaring en veelvuldige inzet bij visitatietrajecten heeft de heer Koekebakker visitatiedeskundigheid bij uitstek. De heer Koekebakker heeft bovendien deelgenomen aan de NQAauditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: 1961 1966 1977 1984 1990
Mulo Volledig bevoegd onderwijzer MO-A pedagogiek MO-B pedagogiek Doctoraal onderwijskunde
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
129/136
Werkervaring: 1967 – 1970 1970 – 1974 1974 – 1981 1981 – 1991 1991 – 2001 2001 – heden 2005 – heden
130/136
Onderwijzer lager onderwijs in Amsterdam Leraar lager beroepsonderwijs in Amsterdam Leraar middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam Leerplanontwikkelaar, Instituut voor Leerplanontwikkeling (SLO) in Enschede Docent en onderwijskundige bij diverse opleidingen Saxion Auditor bij HBO-raad en NQA Onderwijskundige, Saxion, bij diverse opleidingen
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Lerarenopleidingen Algemene Vakken op 8, 9 en 10 september 2009 Dinsdag 8 september (kernpanel) Tijd Activiteit 13.30 – 15.30 Ontvangst Materiaalbestudering
Deelnemers Kernpanel: De heer dr. J. Vedder De heer drs. ir. M.A. Mittelmeijer RI De heer drs. C.A.M.J. Bogaerts De heer drs. J.W. van Broeckhuijsen Mevrouw S. Collins-Fyfe MA De heer F.J. Groeneweg Mevrouw M. Snel B HRM
15.30 – 17.00
Gesprek met management: en lector
Kernpanel en opleidingsmanagement per afdeling en lector: (Exacte vakken) (Sociale vakken) (Talen) (lector)
17.00 – 18.00
Bezoek nieuwe locatie.
Kernpanel en medewerkers NHL:
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
131/136
Woensdag 9 september (kernpanel en adviseurs) Tijd Activiteit 08.30 Ontvangst 08.45 – 09.15 Plenair overleg kernpanel + adviseurs
09.15 – 09.30
Presentatie beeldmateriaal
09.30 – 11.30
Materiaalbestudering: - studiemateriaal - werkstukken studenten (m.b.t. presentaties) Paneloverleg per cluster Plenair overleg kernpanel + adviseurs Lunch Presentaties/bespreken werkstukken van studenten: - studenten: 10-15 minuten per opleiding (4-6x) - studenten: ca. 45 minuten per cluster
11.30 – 12.00 12.00 – 13.00 13.00 – 15.00
15.00 – 15.30 15.30 – 16.30
16.30 – 17.00 17.00 – 17.15 17.15 – 18.00
132/136
Paneloverleg per cluster: resultaten bespreken en samenvatten Gesprek over afstuderen Met docenten/afstudeerbegeleiders (betrokken bij toegestuurde afstudeerproducten: intern en externe begeleiding) Paneloverleg per cluster: resultaten bespreken en samenvatten Plenaire afsluiting kernpanel + adviseurs Afsluitend overleg kernpanel + auditoren
Deelnemers Kernpanel Adviseurs: De heer J.G. Bakkelo De heer dr. P. Breuker Mevrouw drs. A. Herwig De heer F. Hooghuis MEd De heer drs. L.J.A. Huisman De heer E.H.M.H. de Kleijn Mevrouw C.L.C.M. Meijs Mevrouw drs. A.A. Schouten-Van den Tweel Mevrouw C.A. Visser-de Vries De heer H. Vos Mevrouw drs. S.B.A.L.M. ter Horst Mevrouw ing. I. de Jong (NQA) De heer drs. L. Koekebakker (NQA) Kernpanel en adviseurs Namens NHL Parallel per cluster
Kernpanel + adviseurs + auditoren Parallel per cluster - een 4e jaars student per opleiding presenteert zijn/haar eindfase van de opleiding (net afgestudeerd; juni 2009) - groep aanvullen met 2 4e jaars studenten (net gestart) per afdeling Opleiding selecteert studenten voor presentaties. Parallel per cluster Parallel per cluster - ca. 3 externe begeleiders (coaches) aan laten schuiven (tot. max. 8 deelnemers) Parallel per cluster
Kernpanel + 3 auditoren
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
Donderdag 10 september (kernpanel) Tijd Activiteit 09.00 – 10.00 Vooroverleg kernpanel
Deelnemers Kernpanel
10.00 – 10.45
Gesprek opleidingsmanagers
10.45– 11.30
Gesprek studenten Representatief voor clusters
11.30 – 12.30
Gesprek docenten Representatief voor clusters
12.30 – 13.30
Lunch
Max 8 opleidingsmanagers (spreiding over de clusters en opleidingsvarianten) Max 10 (spreiding over de clusters, studiejaren, varianten, opleidingscommissie, afstemming ten opzichte van docenten dag 2) Max 10 (spreiding over de clusters, studiejaren, varianten, afstemming ten opzichte van docenten dag 2) Kernpanel
13.30 – 14.15
Gesprek alumni
Representatief voor clusters
14.15 – 15.00
Gesprek vertegenwoordigers werkveld
Zoals schoolopleiders en leden WAC
15.00 – 17.00
Paneloverleg
Kernpanel
17.00 – 17.30
Gesprek met management:
17.30 – 18.00
Paneloverleg
18.00
Afsluiting
Kernpanel
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
133/136
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
1. 2.
Onderwijsbeleidstukken en toetsbeleid. Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: • Readers/syllabi (selectie) • Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers (compleet overzicht), • (Stage- en afstudeer)handleidingen • Literatuurlijst en boekenlijst + selectie van boeken (onderscheiden in verplicht en aanbevolen) 3. Een representatieve set van gemaakte toetsen (inclusief beoordelingen): • Toetsen • Opdrachten • Portfolio’s en assessments • Stageverslagen • Projectverslagen. 4. Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan). 5. Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: • Beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers • Recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties door studenten en docenten, module-evaluaties, studenten tevredenheidsonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten. 6. Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, examencommissie, stafoverleg, e.a.) statuten/reglementen en /notulen van de overlegorganen. 7. Overzicht van externe contacten en aard van die contacten. 8. Eindwerkstukken (LiO-dossiers), inclusief beoordelingen voor zo ver aanvullend op de reeds toegestuurde documenten. 9. De meest recente voorlichtingsbrochure en overig relevant voorlichtingsmateriaal. 10. Alle overige documenten waar de opleiding in het zelfevaluatierapport naar verwijst.
134/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
© NQA - visitatie NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)
135/136
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl De opleidingen gaan uit van de competenties en bekwaamheidseisen vo en bve volgens de Wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO). De opleidingscompetenties van de opleidingen zijn de zeven competenties van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren: - Interpersoonlijk competent - Pedagogisch competent - Vakinhoudelijk vakdidactisch competent - Organisatorisch competent - Competent in het samenwerken met collega’s - Competent in het samenwerking met de omgeving - Competent in reflectie en ontwikkeling.
136/136
© NQA - NHL Hogeschool, hbo-bachelor Lerarenopleidingen Algemene Vakken (vt/dt)