Nog niet gecontroleerde informatie ! Het via doorschakelen beschikbare bestand is nog niet gecontroleerd en wordt zo spoedig mogelijk vervangen of aangevuld.
Gemeenteblad Nijmegen
Jaartal / nummer
Opgenomen in collectie gemeentebladen in
1991
1991 / 17 OCR-controle moet nog plaatsvinden! Naam
Bestemmingsplan Haven- en Industriegebied Nijmegen West 1979-XXIII (Waalbandijk/Latenstein) Voorschriften
Kaart nr. 46.177
Toelichting
Opmerkingen
Het oorspronkelijke gemeenteblad is ten behoeve van presentatie binnen intranet c.q. internet opnieuw uitgebracht in digitale vorm, waarbij inhoudelijk identiek aan de oorspronkelijke uitgave. Nieuw toegevoegd zijn een vervangend titelblad (en de bestemmingsplankaart). Bijzondere aanvullende voorschriften
Aantal bladzijden / verkoopprijs
?? / € 0,00
gb91-017v.doc
1
No. 17
GEMEENTEBLAD
1991
NIJMEGEN
Bestemmingsplanvoorschriften behorende bij de herziening van het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen (plan “Haven- en Industriegebied Nijmegen-West 1979-XXIII”), vastgesteld bij besluit van de Raad der gemeente Nijmegen d.d. 12 september 1990 afd. SI nr. 244/1990. HOOFDSTUK I DEFINITIES In het plan wordt verstaan onder: A. 1.
hef plan: het onderhavige bestemmingsplan, zijnde de kaart en deze voorschriften;
2.
de kaart: de tegelijk met deze voorschriften vastgestelde kaart nr. 46.177;
3.
een gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
4.
een bouwwerk: een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, of hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
5.
een werk: een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
6.
een hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
7.
bijgebouw: een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
8. 1.
1/12
een bedrijfsgebouw: een gebouw of een gedeelte van gebouw dat krachtens zijn aard en indeling uitsluitend is bestemd voor het uitoefenen van een bedrijf -met
2
uitzondering van garage- en detailhandelsbedrijven- en niet voor bewoning is ingericht; 2. het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 3.
een garagebedrijf: een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor de verkoop en reparatie van motorrijtuigen, al dan niet in combinatie met de verkoop van motorbrandstoffen -uitgezonderd L.P.G.-, en van olie en smeermiddelen;
4.
een autobox: een ruimte bestemd voor de stalling van een auto of ander voertuig.
c. 1.
een bouwperceel: de grond die overeenkomstig het bepaalde in deze voorschriften, behoort bij een bestaand of nog op te richten gebouw met of zonder bijgebouwen;
2.
een perceelsgrens: de grens van een bouwperceel;
3.
de hoogte van een gebouw: de hoogte van de bovenkant van de goot, het boeiboord of het bouwdeel dat de plaats van de goot of het boeiboord inneemt boven peil; schoorstenen, lucht- en liftkokers en antennes vallen hierbuiten;
4.
de bebouwde oppervlakte: de buitenwerks gemeten oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige gebouwen en bouwwerken op 1 meter of hoger boven peil;
5.
de bebou wingsgrens: de als zodanig op de kaart aangegeven lijn waarbinnen de toegestane bebouwing moet worden opgericht en die behoudens toegestane afwijkingen niet door bebouwing mag worden overschreden;
6.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
7.
peil: a. voor een gebouw of een bouwwerk waarvan de voorgevel direct de weg grenst: het peil van het hoogst aangrenzende weggedeelte;
3 b. voor een gebouw of een bouwwerk waarvan de voorgevel niet direct aan de weg grenst: het peil van het hoogst aangrenzende terreingedeelte; C. indien het gebouw of bouwperceel is gelegen in geaccidenteerd terrein of tussen twee wegen, geldt het peil van het hoogst aangrenzende weggedeelte of terreingedeelte nabij de voorgevel van het gebouw. HOOFDSTUK II BESTEMMINGSCATEGORIEEN CATEGORIE I WIBV
Waterstaatsdoe/einden tevens bedrifs&e/einden 1. De gronden welke op de kaart voor “Waterstaatsdoeleinden
2.
3.
4. 5.
tevens bedrijfsdoeleinden” (W/BV) zijn aangewezen, zijn bestemd voor waterstaatsdoeleinden, ten behoeve van de afvoer van hoog oppervlaktewater, ijs en sediment als de aanleg van kaden, kademuren, waterkeringen, aanlegsteigers en tevens voor de oprichting van bebouwing ten behoeve van bedrijven. Uitgezonderd zijn garagebedrijven, detailhandelsbedrijven en bedrijven als genoemd in de bij deze voorschriften gevoegde en daarvan onderdeel uitmakende “Staat van bedrijfsactiviteiten”. Op deze gronden zijn toegelaten: a. hoofdgebouwen; b. bijgebouwen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. tuinen en erven; e. bijbehorende voorzieningen. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: behoudens een verleende vrijstelling ingevolge Hoofdstuk IV van deze voorschriften mogen hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken uitsluitend binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen worden opgericht; de maximum hoogte van de hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken is vastgesteld op het aantal meters als op de kaart is aangegeven; het bouwperceel mag binnen de bebouwingsgrenzen geheel worden bebouwd. Op het onbebouwde terrein mag opslag plaatsvinden tot een maximale hoogte van 5 meter. Het bouwen respectievelijk het uitvoeren van werken mag slechts geschieden na het verkrijgen van een vergunning op grond van de Rivierenwet conform het gestelde in hoofdstuk 111 onder punt 3.
CATEGORIE I I Waterstaatsdoeleinden
tevens
verkeersdoeleinden
1. De gronden welke op de kaart voor “waterstaatsdoeleinden tevens verkeersdoeleinden” aangewezen zijn bestemd waterstaatsdoeleinden ten behoeve van de aanleg van kaden, kademuren, waterkeringen, en tevens voor de aanleg van wegen met groenstroken, parkeerstroken en wandelwegen ten behoeve van het voetgangers en rijdend verkeer. 2. Op deze gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van: a. de oprichting van uitsluitend bij deze bestemming behorende gebouwtjes en bouwwerken, zoals telefooncellen, abri’s en dergelijke bouwwerken met een maximaal bebouwd oppervlak van 5 m2 en een hoogte van 3.00 meter, lichtmasten, verkeersborden en andere verkeersvoorzieningen, keermuren, straatmeubilair en dergelijke voorzieningen; b. het bouwen respectievelijk het uitvoeren van werken mag slechts geschieden na het verkrijgen van een vergunning op grond van de Rivierenwet, conform het gestelde in hoofdstuk III onder punt 3. HOOFDSTUK 111 ALGEMENE BEPALINGEN 1. Grond welke eenmaal in aanmerking is en moest worden genomen bij de verlening van een bouwvergunningen waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, wordt bij de beoordeling van latere bouwplannen niet meer in aanmerking genomen. . 2. Onverminderd hetgeen in deze voorschriften is bepaald ten aanzien van de hoogte van de gebouwen, bouwwerken en werken binnen de bestemmingen onder de op de kaart aangegeven zones met beperkte bebouwingshoogten ten opzichte van N.A.P. mogen gebouwen, bouwwerken en werken binnen deze zones de daarbij op de plankaart aangegeven hoogten, aangegeven in meters ten opzichte van N.A.P., niet overschrijden. 3. Waar in deze voorschriften bebouwing is toegestaan op gronden die mede bestemd zijn voor waterstaatsdoeleinden (hoofdstuk II) mag de bouwvergunning slechts worden verleend als de voor de bouw nodige toestemming en/of vergunning van de dijk- of rivierbeheerder is verkregen.
5
HOOFDSTUK IV TOEPASSING ARTIKEL 11 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING Plan wQziging Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen, indien het betreft aanvulling c.q. wijziging van de als bijlage bij deze voorschriften opgenomen staat van inrichtingen, gehoord de Inspecteur van Volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu. Burgemeester en Wethouders maken van deze bevoegdheid als bedoeld onder 1. slechts gebruik, nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren schriftelijk bij hen kenbaar te maken. tiOOFDSTUK V TOEPASSING ARTIKEL 15 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING Algemeen Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen: a. tot het overschrijden van de bij het plan aangegeven hoogtematen met maximaal 10%; b. van de in de “Staat van bedrijfsactiviteiten” vermelde bedrijven voor de vestiging van een bedrijf dat voor het woonmilieu in vergelijking tot de in de staat opgenomen bedrijven aanvaardbaar is, zulks gehoord de Inspecteur van Volksgezondheid voor de de hygiëne van het milieu; c. van het gestelde in Hoofdstuk 111, lid 2 tot de maximaal binnen de bestemmingscategorie toegestane hoogte, indien en voor zover uit overleg met de beheerder van de straalverbinding blijkt dat daartegen uit hoofde van bescherming van de straalverbinding geen bezwaar bestaat. Burgemeester en Wethouders maken van de bevoegdheid tot vrijstelling in de gevallen genoemd in lid 1. onder a. en b. slechts gebruik, nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren schriftelijk bij hen kenbaar te maken.
HOOFDSTUK Vl GEBRUIKSBEPALINGEN 1. Het is verboden gebouwen, bouwwerken en/of bijbehorende tuinen en open erven of andere terreinen te gebruiken op een wijze of tot een doei strijdig met de uit het plan voortvloeiende bestemming. 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op een gebruik dat bestond ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan en dat afwijkt van de in het plan aangegeven bestemming en/of voorschriften, zolang in de aard van dat gebruik geen wijziging wordt gebracht, dan wel de met het bestemmingsplan bestaande strijdigheid wordt verminderd. 3. Voor zover en zolang de gronden behorende bij de bestemming “waterstaatskundige doeleinden tevens verkeersdoeleinden” onbebouwd blijven, mogen ze niet gebruikt worden voor: a. het plaatsen en geplaatst houden van opstallen en caravans, geschikt of bestemd voor de uitoefening van de handel; b. het kennelijk ter verkoop opslaan van gebruikte dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde danwel voor sloop bestemde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar zijn en niet aan hun bestemming zijn onttrokken; c. opslag-, stort- of bergplaats van voorwerpen, al of niet milieu-onvriendelijke stoffen of producten, welke aan hun (oorspronkelijke) bestemming zijn onttrokken of kennelijk duurzaam niet worden gebruikt. 4. Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde sub 1 vrijstelling, als strikte toepassing van de voorschriien leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt. 5. Burgemeester en Wethouders maken van de bevoegdheid als bedoeld onder 4 slechts gebruik, nadat belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld gedurende 14 dagen hun bezwaren tegen het verlenen van de vrijstelling schriftelijk kenbaar te maken. 6. Overtreding van het bepaalde in lid 1 van dit hoofdstuk is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. HOOFDSTUK VII SLOTBEPALING Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: “Bestemmingsplanvoorschriften Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-XXIII”.
7
Vastgesteld bij besluit van de Raad der gemeente Nijmegen d.d. 12 september 1990 afd. SI nr. 244/1990. Onherroepelijk goedgekeurd ingevolge artikel 28 en 29 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland d.d. 12 november 1990 nr. RG90.51991 -RWG/G5208. STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (Negatieve bedrijvenlijst) Aardappelmeelfabriek Aardappelstomerij Aardolie -raffineren vanAlcoholen -productie van Aminen -productie van Ammoniak -productie vanAromatische koolstoffen -productie vanAzijnfabriek Azijnzuur en/of azijnzuuranhydride -productie van Bestrijdingsmiddelen -bewaren van Botenwerf Cementfabriek Chloorzure zouten -vervaardigen, verwerken en bewerken van ontplofbare mengsels metCyaanverbindingen -metaalharderij waar -worden gebezigd Destructie-inrichtingen Drukhouders -bewaren in - van samengeperste, door samenpersing tot vloeistof verdichte of onder druk in vloeistof opgeloste gassen en/of andere stoffen zijnde: -brandbaar/explosief meer dan 100.000 I Dynamiet -vervaardigen, verwerken en bewaren van Electriciteitscentrale Ertsconcentratiebedrijf Erts -op- en overslag van Fosgeen -productie vanFosfor -productie vanFosforzuur -productie van Gassen -bezigen van corrosieve, sterk prikkelende en/of vergiftigdeGehalogeneerde organische verbindingen Gelatinefabriek Glasfabriek Graanmalerij
8
Harsen -bereiden of verwerken van Kernreactor -bezigen vanKolenbrekerij Kunstmestfabriek Kunststoffen vervaardigen, bewerken of verwerken van - met een gezamenlijk vermogen van meer dan 25 pk Mercaptanen em’thio-ethers -productie vanMetaalpletterij Metaalsmelterij Metaaloxiden -productie van Nitraathoudende stoffen -bewaren van anorganischeNitraten -vervaardigen, verwerken en bewaren van ontplofbare organischeOliën -bereiden en/of verwerken vanPeroxyden -bewaren van organische Picrinezure zouten -vervaardigen, verwerken en/of bewaren van ontplofbare mengsels, welke - bevatten Polymeren -productie van meer dan 100 ton/jaar Radio-actieve stoffen -bereiden, bewerken, verwerken, als afval deponeren en/of afvoeren van Rubbers -bewerken en/of verwerken van - met een totale capaciteit van meer dan 100 ton/jaar Salpeter -vervaardigen, verwerken en/of bewerken van veiligheidskruitsoorten, welke in hoofdzaak ammoniak- bevatten Salpeterzuur -productie vanSlachterij Strokartonfabriek Suikerfabriek Traan -opslag, bewerken en/of verwerken van Vismeel opslag, bewerken enlof verwerken van Vuurwerk Zoutzuur -productie van Zwavelkoolstof -productie vanZwavelzuur -productie van-
.
9
TOELICHTING behorende bij het bestemmingsplan “Haven- en Industriegebied Nijmegen-West 1979-XXIII”. Algemeen Het bedrijf Latenstein Zetmeel B.V., gevestigd aan de Waalbandijk 22, heeft met het oog op vergroting en verbetering van de productie behoefte aan uitbreiding van productie- en opslagcapaciteit. Aangezien het onderhavige bedrijfsterrein wat oppervlakte betreft nauwelijks nog uitbreidingsmogelijkheden biedt, heeft Latenstein een bouwplan laten ontwikkelen dat voorziet in de uitbreiding van de dichtst bij de rivier de Waal gelegen bedrijfshal. Deze hal is thans circa 12 meter hoog. Het ontwikkelde bouwplan gaat uit van een uitbreiding tot circa 22,50 meter. Daarnaast zijn er vergevorderde plannen om de bestaande zuiveringsinstallatie van het bedrijf aan te passen en uit te breiden. Uitvoering van deze plannen is niet anders mogelijk dan op een gedeelte van de bestaande parkeergelegenheid op eigen terrein. Mogelijkheden om elders binnen de erfgrenzen vervangende parkeergelegenheid aan te leggen zijn niet aanwezig. Derhalve heeft Latenstein B.V. verzocht om deze parkeerplaatsen langs de Waalbandijk direct tegenover het bedrijfsperceel te mogen aanleggen. Bestemmingsplan Zowel het onderhavige bedrijfsterrein als de Waalbandijk zijn gelegen binnen het bestemmingsplan “Haven- en Industriegebied Nijmegen-West 1979”. Het bedrijfsperceel van Latenstein B.V. is in dit bestemmingsplan opgenomen binnen de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” (categorie BV). De geldende maximale bebouwingshoogte is deels 12 en deels 20 meter. De voorgenomen uitbreiding van de bedrijfshal is gelegen binnen de zone van 12 meter. Voor realisering van de uitbreidingsplannen van deze hal is dan ook een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Ten behoeve van de uitbreiding van de bedrijfshal is de bestemming “bedrijfsdoeleinden” (BV) gewijzigd in de bestemming “waterstaatsdoeleinden tevens bedrijfsdoeleinden” (WIBV). Deze dubbelbestemming is op de onderhavige gronden gelegd, omdat deze geheel zijn gelegen binnen de winterbedding van de rivier de Waal. Tegen een dergelijke herziening bestaan geen stedebouwkundige bezwaren. De gewenste nieuwe bouwhoogte is binnen dit gedeelte van het industrieterrein ruimtelijk aanvaardbaar. De langs de Waalbandijk geprojecteerde vervangende parkeergelegenheid is opgenomen binnen de bestemming “Passieve recreatieve doeleinden” (categorie PR). De aanleg van parkeerplaatsen is binnen deze bestemmingscategorie niet toegestaan, zodat ook daarvoor een herziening van het bestemmingsplan
10 noodzakelijk is. Noch ruimtelijk noch verkeerstechnisch bestaan ter zake bezwaren. Het Polderdistrict Maas en Waal heeft ten behoeve van de voorgenomen aanleg van de parkeerplaatsen in deze hoofdwaterkering de noodzakelijke ontheffing ingevolge het Gelders Waterschapsreglement verleend. Het onderhavige bestemmingsplan “Haven- en Industriegebied Nijmegen-West 1979-XXIII” voorziet in de beide hierboven bedoelde noodzakelijke herzieningen. Hiertoe is ter plaatse van de uit te breiden bedrijfshal de maximaal toegestane bebouwingshoogte verhoogd naar 23 meter. Ten behoeve van de aanleg van de vervangende parkeergelegenheid langs de Waalbandijk is de bestemming “Passieve recreatieve doeleinden” voor het betreffende gedeelte van de berm gewijzigd in de bestemming “Waterstaatsdoeleinden tevens verkeersdoeleinden”. Milieu Uit oogpunt van milieu levert de voorgenomen uitbreiding van de productiehal geen bezwaren op. De in de uitbreiding onder te brengen bedrijfsactiviteiten zullen geen toename van de huidige geluidemissie met zich mee mogen brengen, aangezien de geluidvoorschriften zoals deze zijn opgenomen in de aan dit bedrijf verleende vergunning ingevolge de Hinderwet geen uitbreiding van de geluidemissie toestaan. Financiële uitvoerbaarheid Voor wat betreft de uit te breiden bedrijfshal kan gesteld worden, dat het i.c. bouwactiviteiten betreft op een particulier terrein. Aan dit onderdeel van deze bestemmingsplanherziening zijn voor de gemeente Nijmegen geen nadelige financiële consequenties verbonden. De parkeergelegenheid langs de Waalbandijk zal op kosten van Latenstein B.V. worden aangelegd, zodat ook uit dit onderdeel van de bestemmingsplanherziening voor de gemeente Nijmegen geen nadelige financiële consequenties voortvloeien. Inspraak en vooroverleg ex artikel 10 6. R. 0. De bewoners en zakenmensen aan de Waalbandijk en Lijnbaanstraat zijn bij brief van 6 februari 1990 in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgenomen bestemmingsplanwijziging. Er zijn geen schriftelijke inspraakreacties ingekomen. In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985 is één inhoudelijke reactie van de Provinciale Planologische Commissie van de provincie Gelderland ingekomen. Aangezien de parkeerplaatsen zijn geprojecteerd op de Waalbandijk en de uit te breiden bedrijfshal geheel is gelegen in de winterbedding van de rivier de Waal stelt de commissie voor daarmee in het bestemmingsplan rekening te houden. Het primaat van de waterkering dient tot uiting te komen in de bestemming
f
__-.-. __
__~ _ _---
11
“waterkering”, waarbij de geplande parkeerstroken als dubbelbestemming kunnen worden aangemerkt. Het gebied van het bedrijf Latenstein Zetmeel ligt geheel buitendijks en behoort derhalve tot het winterbed van de Waal. De commissie stelt voor dat gebiedsdeel de bestemming “waterstaatsdoeleinden” te geven en “bedrijfsdoeleinden” als dubbelbestemming mee te nemen. Naar aanleiding van deze reactie hebben wij het ontwerp-bestemmingsplan aangepast. De bestemming “verkeersdoeleinden” voor de parkeerplaatsen op de Waalbandijk is veranderd in de bestemming “waterstaatsdoeleinden tevens verkeersdoeleinden”. De bestemming “bedrijfsdoeleinden” voor het bedrijfsterrein is gewijzigd in de bestemming “waterstaatsdoeleinden tevens bedrijfsdoeleinden” (W/BV)