Nog niet gecontroleerde informatie ! Het via doorschakelen beschikbare bestand is nog niet gecontroleerd en wordt zo spoedig mogelijk vervangen of aangevuld.
Gemeenteblad Nijmegen
Jaartal / nummer
Opgenomen in collectie gemeentebladen in
1981
1981 / 40 OCR-controle moet nog plaatsvinden! Naam
Bestemmingsplan Lindenholt West G-II (school Broekstraat) Voorschriften
Kaart nr. 43.920
Toelichting
Opmerkingen
Het oorspronkelijke gemeenteblad is ten behoeve van presentatie binnen intranet c.q. internet opnieuw uitgebracht in digitale vorm, waarbij inhoudelijk identiek aan de oorspronkelijke uitgave. Nieuw toegevoegd zijn een vervangend titelblad (en de bestemmingsplankaart). Bijzondere aanvullende voorschriften
Aantal bladzijden / verkoopprijs
8 / € 0,40
gb81-040v
No. 40
GEMEENTEBLAD
413
1981
NIJMEGES
Bestemminngsplanvoorschirften behorende bij de uitwerking van een gedeelte van het bestemmingsplan “Lindenholt-West” (plan“LindenholtWest G-ll”), vastgesteld bij besluit van Burgemeester en Wethouders der gemeente Nijmegen d.d. 9 juni 1981, afd. I-B nr. 6923/81.
HOOFDSTUK I DEFINITIES In het plan wordt verstaan onder: A. 1. her plan: het onderhavige uitgewerkte plan, zijnde de kaart en deze voorschriften; 2. de kaart: de tegelijk met deze voorschriften vastgestelde kaart waarop het plan is aangegeven; (Kaart nr. 43.920) 3. een gebouw: een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte; 4. een bouwwerk: elke constructie, geen gebouw zijnde, van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct of indirect steun vindt in of op de grond; 5. een werk: een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde. B.
een bijzonder gebouw: een gebouw ten dienst van een sociale of openbare instelling, alsmede een gebouw met een bijzondere bestemming als kerk, wijkgebouw, school en ander hiermede gelijk te stellen gebouw.
414
C. 1. een bouwperceel: de grond die overeenkomstig het bepaalde in deze voorschriften behoort bij een bestaand of nog op te richten gebouw met of zonder bijgebouw; 2. de perceelsgrens: de grens van een bouwperceel; 3. de bebouwde oppervlakte: de buitenwerks gemeten oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige gebouwen en bouwwerken op 1 meter of hoger boven peil; 4. de bebouwingsgrens: de als zodanig op de kaart aangegeven lijn, waarop de toegestane bebouwing moet worden opgericht en die behoudens toegestane afwijkingen niet door de bebouwing mag worden overschreden; 5. de hoogte van een gebouw: de hoogte van de bovenkant van de goot, het boeiboord of het bouwdeel dat de plaats van de goot of het boeiboord inneemt boven peil; 6. peil: a. voor een gebouw of bouwwerk waarvan de voorgevel direct aan de weg grenst: het peil van het hoogst aangrenzende weggedeelte; b. voor een gebouw of bouwwerk waarvan de voorgevel niet direct aan de weg grenst: het peil van het hoogst aangrenzende terreingedeelte.
HOOFDSTUK II BESTEMMINGSCATEGORIE BD Bijlondere doeleinden. De gronden welke op de kaart voor “bijzondere doeleinden”(BD) zijn aangewezen, zijn bestemd voor de oprichting van bijzondere gebouwen met bijbehorende bijgebouwen, bouwwerken en werken, met dien verstande, dat:
415
a. de maximum hoogte is vastgesteld op het aantal meters als op de kaart is aangegeven; b. de bebouwde oppervlakte ten hoogste het op de kaart aangegeven percentage van het bouwperceel mag bedragen.
HOOFDSTUK 111 ALGEMENE BEPALINGEN 1. De hoofdbebouwing moet binnen de bebouwingsgrenzen worden opgericht, behoudens een verleende vrijstelling ingevolge het bepaalde in Hoofdstuk IV. 2. a. Onverminderd hetgeen in deze voorschriften is bepaald ten aanzien van de hoogte van gebouwen, bouwwerken en werken binnen de bestemming onder de op de plankaart aangegeven zone met beperkte bebouwingshoogte ten opzichte van N.A.P. mag de bebouwing binnen deze zône de daarbij op de kaart aangegeven hoogte, aangegeven in meters ten opzichte van N.A.P. niet overschrijden; b. Burgemeester en Wethouders kunnen van het gestelde sub a vrijstelling verlenen tot maximaal binnen de bestemmingscategorie toegestane hoogte, indien en voorzover uit overleg met de beheerder van de straalverbinding blijkt dat daartegen uit hoofde van bescherming van de straalverbinding geen bezwaar bestaat. 3. Grond welke eenmaal in aanmerking is en moest worden genomen bij de verlening van een bouwvergunning waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, wordt bij de beoordeling van latere bouwplannen niet meer in aanmerking genomen. 4. Indien op grond van artikel 20 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bij de gemeenteraad beroep wordt ingesteld, neemt de gemeenteraad een beslissing binnen drie maanden na datum van ontvangst van het beroepschrift. Het besluit van de Raad wordt aan belanghebbenden schriftelijk medegedeeld.
416
HOOFDSTUK IV TOEPASSING ARTIKEL 15 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING. A. Het bouwen buiten de bebouwingsgrens: Burgemeester en Wethouders kunnen van de verplichting om de hoofdbebouwing op te richten binnen de bebouwingsgrenzen vrijstelling verlenen voor het bouwen buiten de bebouwingsgrenzen, indien het betreft: 1. a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en van schoorstenen; b. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; C. trappenhuizen, ingangspartijen en luifels, mits zij de bebouwingsgrens met niet meer dan 1.50 meter overschrijden; d. stoepen, bordessen, toegangsbruggen, funderingen, kelderingangen en -koekoeken, mits zij niet hoger worden opgetrokken dan 1 meter boven peil; * 2. het bouwen van kleine gebouwtjes, aanbouwen en bouwwerken zoals portiersloges met een maximum oppervlakte van 30 m2, geen grotere hoogte dan 3,50 meter en met een maximale inhoud van 50 m3, alssmede rijwieloverkappingen met een maximale oppervlakte van 45 m2 en geen grotere hoogte dan 3,50 m. B. Algemeen. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen tot het overschrijden van de toegestane hoogte en het bebouwingspercentage in de bestemmingscategorie BD, met minimaal 10%.
HOOFDSTUK V GEBRUIKSBEPALINGEN. 1. Het is verboden gebouwen, bouwwerken enlof bijbehorende tuinen, open erven of andere terreinen te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de uit het plan voortvloeiende bestemming. 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op een gebruik dat bestond ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan, zolang
417
in de aard van dat gebruik geen wijziging wordt gebracht danwel de met het bestemmingsplan bestaande strijdigheid wordt verminderd en voorts niet op schoolgebouwen, voorzover het bepaalde in lid 1 in strijd is met de onderwijswetgeving omtrent de beëindiging van het gebruik overeenkomstig de bestemming. 3. Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde sub 1 vrijstelling, als strikte toepassing van de voorschriften leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt. 4. Burgemeester en Wethouders maken van de bevoegdheid als bedoeld onder 3 slechts gebruik nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid zijn gesteld hun bezwaren tegen het verlenen van de vrijstelling schriftelijk kenbaar te maken. 5. Overtreding van het bepaalde in lid 1 van dit Hoofdstuk is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
HOOFDSTUK Vl SLOTBEPALING. Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel:“Bestemmingsplanvoorschriften Lindenholt-West G-11”. Vastgesteld bij besluit van Burgemeester en Wethouders der gemeente Nijmegen d.d 9 juni 1981, afd. I-B nr. 6923/81. Goedgekeurd ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland d.d. 20 juli 1981 nr. RO 2280/5 - ROVíG5213.
TOELICHTING behorende bij het uitgewerkte bestemmingsplan “Lindenholt-West G-11”. In het vigerende bestemmingsplan “Lindenholt-West” is op twee locaties
418
ruimte gereserveerd voor kleuter- en basisonderwijs, te weten in vlek G (centrum-midden) en in centrum-west, beide reserveringen bieden plaats aan 3 scholen van 8 lokalen. Het terrein waar de scholen in vlek G gesitueerd zijn is in het bestemmingsplan “Lindenholt-West” bestemd voor “gemengde bebouwing” welke bestemming met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nader moet worden uitgewerkt. Deze uitwerking heeft voor het onderhavige terrein plaatsgevonden in het uitwerkingsplan “Lindenholt-West G-1”. waarin voor dit terrein de bestemming “bijzondere doeleinden” (BD) werd aangewezen. Via toepassing van artikel 15 W.R.O. kunnen Burgemeester en Wethouders binnen dit plan vrijstelling verlenen voor onder meer het oprichten van rijwieloverkappingen tot een maximale oppervlakte van 30 m2 en met geen grotere hoogte dan 3,5 meter. Dit uitwerkingsplan heeft met ingang van 2 juli 1979 gedurende 14 dagen voor eenieder ter inzage gelegen. Hierna zijn verklaringen van geen bezwaar aangevraagd bij Gedeputeerde Staten van Gelderland, als bedoeld in artikel 19 W.R.O. en artikel 50 lid 8 van de Woningwet, welke op 14 december 1979 zijn afgegeven. Nu de bouw van de school, gelegen in het nu voorliggende uitwerkingsplan “Lindenholt-West G-ll” genaamd binnenkort gerealiseerd gaat worden, is gebleken dat de maximale oppervlaktemaat voor een rijwieloverkapping als opgenomen in het eerste uitwerkingsplan (30 m2) niet voldoende is. Bovendien overschrijdt de hoofdbebouwing aan de oostzijde de bebouwingsgrens. Derhalve is het eerste uitwerkingsplan (“Lindenholt-West G-1”) gedeeltelijk opnieuw uitgewerkt, conform het 8e lid van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Hierbij is een maximale oppervlakte van 45 m2 voor de rijwieloverkapping opgenomen conform het ingediende bouwplan en tevens de bebouwingsgrens in oostelijke richting verplaatst. Stedebouwkundig bestaat hiertegen geen bezwaar. Bij de onderhavige uitwerking wordt afgeweken van de grenzen van de bestemmingen conform het gestelde in Hoofdstuk V sub II A van het bestemmingsplan “Lindenholt-West”. De ontsluiting van he.t schoolterrein zal geschieden via de ontsluitingswegen van planonderdeel G vanaf de Broekstraat. Op eigen terrein zal voldoende parkeergelegenheid worden geraliseerd. Aangezien deze planuitwerking zich beperkt totbraakliggende onbebouwde grond zijn de overgangsbepalingen achterwege gebleven.