Dialoog
Niets mobiliseert beter de opgedane kennis dan ondernemerschap Caroline Ven (gedelegeerd bestuurder ETION) en Luc Sels (decaan Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen KU Leuven).
Als academicus die HRM doceert, verstopt professor Luc Sels niet dat hij zijn vak anders doceert sedert hij als decaan 700 medewerkers aanstuurt. Macroeconoom Caroline Ven begrijpt wat hij bedoelt sinds ze bij ETION een aantal veranderingsprocessen in gang zette. Als decaan runt u zelf een organisatie. Ideaal om eens wat concepten te testen waarover u doceert als docent HRM? Luc Sels: “Ik moet toegeven dat ik mijn vak HRM anders doceer nu ik een organisatie run van +700 medewerkers. Ik
24
• ondernemen 2015 •
september
•
ETION
voel vooral de nood aan een sterkere integratie met andere domeinen, en niet in het minst met financiën en management accounting. Natuurlijk weet je dat wel op voorhand, maar in de realiteit verbaast het toch hoe acuut elk HR-probleem zijn financiële en strategische kant heeft en omgekeerd. Je krijgt ook meer aandacht voor de veranderingskant. Je hanteert methodes uit de vaklectuur, maar stelt vast dat heel wat zaken wel gerealiseerd werden, maar soms toch heel anders dan je aanvankelijk in gedachten had. Afgezien daarvan is mijn vakgebied niet naar de achtergrond verdwenen en blijf ik het belangrijk vinden management met strikt academisch onderzoek te combineren.”
Dialoog
modellen of verklaringen. De inbreng van psychologen als Kahneman is toch te lang over het hoofd gezien en de puur rationele factoren kregen te veel gewicht. Theoretische kaders mogen nog zoveel op objectieve observaties gestoeld zijn, je krijgt die niet zomaar geïmplementeerd.” U initieerde een aantal interessante initiatieven, o.m. het LCIE KU Leuven, dat ondernemerschap bij studenten wil stimuleren en steunen. Luc Sels: “KU Leuven heeft al decennialang een sterke werking rond Leuven Research & Development en er een internationale reputatie aan overgehouden als ondernemende universiteit. Met nogal wat aandacht voor technologietransfer en voor industriële toepassingen van wetenschappelijke inzichten. Nogal wat van de ruim honderd spin-offs zijn toonaangevend. We stonden al in voor de ondersteuning van ondernemende professoren en onderzoekers, maar een werking rond ondernemerschap bij studenten was er nog niet. En vooral met veel steun van o.a. ook Koen Debackere, algemeen beheerder van KU Leuven, is LCIE er nu gekomen: de Leuven Community for Innovation-driven Entrepreneurship. LCIE wordt gedreven door de studenten zelf en speelt in op een behoefte van veel ondernemende studenten en echte start-ups. LCIE is ook belangrijk voor ons onderwijs, omdat ondernemerschap de creativiteit aanscherpt. Niets motiveert meer om competenties te ontwikkelen en toe te passen dan kennis en creativiteit mobiliseren rond een door studenten zelf gedefinieerd project, en dat laatste vind ik even belangrijk. We hebben de governance van het project deels overgedragen naar de studenten. Dat past mooi in de universitasidee. Ik ben nogal optimistisch over de laatste generaties op dat vlak. Wie later dit type studenten aanwerft, zal meer open geesten en meer intrapreneurship binnenhalen.”
Caroline Ven: “Ik hoor bij veel topmanagers die van het operationele naar het strategische niveau evolueren, dat ze dan des te sterker aandacht ontwikkelen voor de aanwezigheid van noodzakelijk talent. Niet dat ze dan HR-taken op zich nemen, maar ze zien de organisatie toch meer door de bril van de noden aan talent. Ondanks de realiteit uit de praktijk die vaak anders blijkt uit te draaien, blijft de academische invalshoek toch relevant. Expertise langs de zijlijn is belangrijk om objectieve analyses te maken van fenomenen en om algemene tendensen te duiden. Als econome heb ik toch ook steeds meer aandacht voor de invloed van de menselijke factor bij het construeren van
Maar dat verwacht men toch eerder van business schools? Luc Sels: “Business schools leggen zich toe op de managementdiscipline, maar KU Leuven heeft alle disciplines. Zo zien we start-ups uit biomedische richtingen die samenwerken met ingenieurs, rechtenstudenten… Business schools krijgen wel gemengde instroom, maar hun faculty is sterk gefocust op management.” Caroline Ven: “In business schools komen mensen meer vanuit de specifieke interesse voor intrapreneurship of ondernemerschap. Aan universiteiten en middelbare scholen is er veel aandacht voor persoonlijkheidsvorming. De attitude die gepaard gaat met ondernemerschap, kan daarin heel belangrijk zijn: kansen zien, je competenties inzetten om die kans te grijpen om iets te doen wat maat-
ETION
• ondernemen 2015 •
september
• 25
Dialoog
schappelijk relevant is. En dat is per definitie het geval als je ook nog klanten wil. Luc Sels: “Correct. Ik wil er graag aan toevoegen dat onze studenten-ondernemers juridisch advies krijgen van studenten rechten. Zo kan ik nog veel voorbeelden geven over mastership in zijn volle vorm.”
“Maar hoe rigider het arbeidsbestel, hoe belangrijker freelancers worden.” (Luc Sels)
Nog zo’n idee van u: de studierelevante bijbanen? Luc Sels: “We gingen de laatste 30 jaar van 45% werkende jongeren (iedereen tussen 15 en 24 die minstens één uur per week betaald werkt) naar een 30%, en dat aandeel blijft dalen. We moeten die verdere segmentering tussen studeren en arbeidsmarkt op een verstandige manier weer omkeren. Vandaar de idee van studierelevante bijbanen, die we met Randstad en een resem werkgevers uitwerkten: banen in het verlengde van de opleiding. Na twee jaar hebben we bijna 150 van die bijbanen gecreëerd en je ziet nu al studenten uit stages naar studierelevante bijbanen evolueren om daarna aangeworven te worden. Er gaat een intakegesprek met een consulent aan vooraf over de sterktes, zwakten en aspiraties van de student, en dat wordt bepalend in de zoektocht naar de bijbaan. Het is dus méér dan een plakbord met profielen. Dat alles binnen de bestaande arbeidswetgeving.” Jullie reageerden beiden in de pers op de ‘taxshift’ideeën. Hoe evalueren jullie die vandaag? Caroline Ven: “De belangrijkste verdienste is hoe dan ook de verlaging van de patronale bijdragen om wat te doen aan een loonkostenhandicap van pakweg 15 procent t.o.v. vergelijkbare jobs in onze buurlanden, terwijl de nettolonen hier ook niet hoger liggen. Sommigen vinden dat de taxshift, overigens gedeeltelijk gesteund op maatregelen van de vorige regering, meer gericht had moeten zijn op lagere lonen. Maar er waren al verlagingen voor laaggeschoolden en het is toch vooral de middengroep die zich uit de markt dreigt te prijzen. Iets anders is de financiering: in elk geval lijkt de btw een voor de hand liggend piste, zeker de verhoging op elektriciteit, zeker na kritiek op de eerdere verlaging. Mijn belangrijkste kritiek betreft eigenlijk dat men geen verdere ingrepen aan ons ingewikkelde en inefficiënte belastinghuis heeft gedaan en wellicht zal
26
• ondernemen 2015 •
september
•
ETION
deze discussie met dit akkoord helaas voor meerdere jaren stilliggen. Welke volgende regering zal dit dossier ooit nog eens ter hand nemen? Men heeft ook de roerende voorheffing opgetrokken naar 27 procent, wetende dat men nog niet zo lang geleden van 15% komt. Men had beter de belastbare basis voor uiteenlopende vormen van inkomsten gelijker kunnen trekken. Met andere woorden: niet de roerende voorheffing verhogen, maar alle uitzonderingen op het toepassen van het normale tarief afschaffen. En opbrengsten uit vastgoed ook over eenzelfde kam scheren. Dat zou alleszins billijker en neutraler zijn geweest.” Luc Sels: “Volledig akkoord wat betreft de gemiste kans op meer transparantie in fiscaliteit en btw-regelingen. Anderzijds is het positief dat een element dat niet eens in het regeerakkoord stond, toch een eerste beslechting kreeg. Ik verschil wat van mening met Caroline rond de focus op lage lonen; men had nog bijkomend kunnen focussen op meer structurele verlaging van de kosten van lage lonen. Ik maak me namelijk veel zorgen over de oplopende werkloosheid en de erg lage werkzaamheid bij de laaggeschoolden en de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs. Een groter segment van lager gekwalificeerde jobs kan daarvoor een oplossing bieden. Ook in de middencategorie qua leeftijd zie ik de werkzaamheidsgraden tussen hoger en lager geschoolden verder uiteenlopen. En de eindeloopbaanproblematiek wordt ook steeds meer een specifiek probleem van laaggeschoolde 50-plussers. We moeten dus extra inspanningen doen voor bepaalde types van banen, ook rekening houdend met het gegeven dat de elasticiteit van de vraag naar arbeid onderaan de loonladder hoger ligt. Met dezelfde middelen in korting creëer je daar dus meer banen dan middenin of bovenaan de loonladder.” Caroline Ven: “Mijn bezwaar was ingegeven door mijn zorg om een promotieval: laaggeschoolden profiteren aanvankelijk van allerlei stimulatiemaatregelen, maar vallen er plots buiten en voor hen wordt werken vergeleken met vroeger plots minder interessant. In die zin is een gespreide lastenverlaging geschikter. Meer ideologisch vind ik ook dat het meritocratisch idee wat mag meespelen: iemand die zich opwerkt, mag daarvoor ook beloond worden. Daarom ben ik principieel zeer tegen basisinkomens, want je fnuikt zo een streven dat eigen is aan de mens om zijn lot te verbeteren. Ik stel ook vast dat onze loonkostenhandicap ook meer mensen in midden en hogere kaderfuncties treft, want je ziet ook daar meer en meer automatisering.” Luc Sels: “Je hebt gelijk waar je stelt dat technologie voortaan niet langer alleen de routinebanen zal treffen. We doen
Dialoog
Luc Sels (1967) Luc Sels is doctor in de sociale wetenschappen en gewoon hoogleraar aan de onderzoeksgroep Work and Organisation Studies aan de KU Leuven. Sedert 2009 is hij decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen. Sels is ook verbonden aan de Simon School van de University of Rochester en honorary professor van Cardiff Business School. Hij maakt o.m. ook deel uit van de informele en open Ravensteingroep waar hij samen met de andere economen (maar elk ‘uit eigen naam’) — Edward Roosens (VBO), Etienne de Callataÿ (Bank Degroof tot september 2015), Philippe Ledent (ING), Peter Vanden Houte (ING) en Caroline Ven (ETION) — nadenkt over uitdagingen waar onze economie voor staat.
in de faculteit nogal wat onderzoek naar de impact van technologie op de kwalificatiestructuur. In de EU zit de groei in banen inderdaad in de laaggekwalificeerde en in de hooggekwalificeerde arbeid en een nettodaling in de middengroep. Maar in Vlaanderen zijn vandaag de laaggeschoolden nog veruit het meest onder druk.” Gelukkig zijn we op goede weg qua werkzaamheidsgraad? Luc Sels: “Al halen we niet de 76% werkzaamheid die nodig is om onze economische afhankelijkheidsratio (het aantal niet-werkenden per 100 werkenden) te doen dalen. En die staat vandaag voor Vlaanderen op 134, maar voor Wallonië op 168.” Caroline Ven: “Zijn de nieuwe migratiecijfers daar al in verwerkt?” Luc Sels: “Ja. Er is ook een positieve trend, namelijk de stijgende werkzaamheid bij 50- en 55-plussers. Ik denk verder dat, zonder de zware klap in 2008-2009, de kaap van 76% haalbaar was geweest. Zowel door de vorige als de huidige regering zijn wat besluiten genomen die optimisme rechtvaardigen, met name rond eindeloopbaan, pensioenen en taxshift.” Caroline Ven: “Ik blijf vooral pessimistisch door de geïmporteerde armoede van de laatste vijftien jaar, dikwijls ten gevolge van migratie door gezinsherenigingen en regularisaties. We zien bij die groep een moeizame inclusie
en dito scholing bij de kinderen. Daar ligt voor mij een beleidsprioriteit.” Luc Sels: “Ja, en een diploma blijft vandaag belangrijk en wint zelfs nog aan belang. In die context moeten we meer aandacht besteden aan het zittenblijven. Op een leeftijd van 15 heeft een gigantische 35% al een jaar achterstand, dus die lopen gevaar om op 18 ongekwalificeerd af te studeren. In Europa lopen we daar op kop. Ik raak er meer en meer van overtuigd dat we ons onderwijs beter structuren volgens 4-4-4, i.p.v. 6-6. Zo kunnen we de echte studiekeuze beter uitstellen. 10-14-jarigen vormen ook een meer homogene groep qua maturiteit.” We zien ook hoe Europeanen uit armere landen veel laaggeschoold werk innemen. Caroline Ven: “We zagen dat al bij de invulling van werk met dienstencheques. Het lijken misschien harde maatregelen, het versoepelen van ontslagbescherming en meer degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, maar ze kunnen wellicht grote groepen mobiliseren en responsabiliseren.” Luc Sels: “Daar ben ik het mee eens. Ik was enerzijds gelukkig met het gegeven dat er een eenheidsstatuut is, maar dan weer ongelukkig met de handicaps uit het oude systeem die we opnieuw inbouwden: de afschaffing van de proefperiode en de blijvend sterke anciënniteitskoppeling. Dat zijn eigenlijk drempels voor kwetsbare groepen naar werk. Het systeem is sterk geënt op wederzijdse trouw
ETION
• ondernemen 2015 •
september
• 27
Dialoog
Book & Breakfast
tussen werkgever en werknemer en op zich is daar niets tegen, behalve als het gewenste mobiliteit belemmert en zorgt voor Gouden-Kooi-effecten. We hadden niet toevallig een studiedag over co-werkgeverschap en collegiaal in- en uitlenen. Denk daarbij aan mensen die in dienst zijn bij twee of meer organisaties, die dan onderling afspraken maken. Het risico van de tewerkstelling wordt door meerdere werkgevers gedragen en dat biedt sommige profielen meer kans op werkzekerheid. Ook over zaken als terbeschikkingstelling blijft men juridisch heel negatief en defensief denken in termen van te vermijden misbruiken. Hoe dan ook, de een-op-eenrelatie tussen werkgever en werknemer zou wat moeten versoepelen. Als men naar langere loopbanen en meer werkbaarheid wil, zal meer mobiliteit zeker helpen.” Die mobiliteit komt er toch, als je ervan uit gaat dat de Ubers en AirBnb’s van deze wereld het model onder druk zetten? Caroline Ven: “Inderdaad en we doen er beter aan om dat soort fenomenen te vertalen in onze arbeidswetgeving, anders komen steeds meer mensen in een soort van zwart circuit terecht. Rigiditeit werkt averechts. Ook bij ontslagbescherming: hoe moeilijker men ontslag maakt, hoe meer men zal aarzelen om mensen in dienst te nemen. Men zoekt naar extra productiviteitsverhoging liever dan iemand aan te werven, want dat verhoogt het sociaal passief. Dat is niet alleen slecht voor de beweeglijkheid van een bedrijf, maar ook voor de werknemer. Op de dag dat het bedrijf of de functie waarin iemand al jaren zit, niet meer bestaat, is het probleem plots héél groot.” Luc Sels: “Al zie ik het dienstverband niet verdwijnen. Er is ook een tegengestelde trend bij grote bedrijven om weer meer intern te rekruteren. Hoe kennisgedrevener een economie, hoe meer ze op een werknemersmodel zal terugvallen. Maar hoe rigider men het arbeidsbestel maakt, hoe belangrijker freelancers worden. Maar in een maatschappij met enkel freelancers geloof ik niet, want het vertrouwen dat je kan opbouwen in een relatie werknemerwerkgever kan je niet simuleren in dienstencontracten met freelancers.” Tekst: Jo Cobbaut Foto’s: Jan Locus
Transformeren of creperen “Bedrijven en hun leiders die beseffen dat verandering een permanente factor is geworden, zullen een voorsprong nemen op de anderen.” Dat was de centrale boodschap die Dado Van Peteghem meegaf, toen hij het boek ‘Digital Transformation’ — dat hij samen met Jo Caudron schreef — kwam voorstellen bij ETION in Leuven. Een van die veranderingen waaraan we ons permanent moeten aanpassen, is de digitalisering. Op korte tijd zorgden computers, internet, sociale media, smartphones... ervoor dat fysieke grenzen verdwenen en dat de wereld één groot dorp werd. Dit heeft natuurlijk een verstorende invloed gehad op productontwikkeling, prijs, de manier om iets in de markt te zetten, etc. Digitale disruptie De meeste bedrijven zien de digitale wereld als een ander kanaal, naast hun traditionele activiteiten. Maar in de praktijk blijken de meest disruptieve spelers niet je klassieke concurrenten te zijn, maar net de bedrijven die uit de technologiesector komen. Dat zijn de ‘digital natives’ onder de bedrijven. Bedrijven die ‘digitaal’ in hun DNA hebben zitten, denk maar aan Netflix, Buzzfeed, LinkedIn, Uber, Airbnb, Booking.com en de talloze andere uitdagers die sectoren zoals televisie, tijdschriften, kranten, rekrutering of reizen, grondig verstoord hebben. Maar hoe kan je je bedrijf in zijn totaliteit aanpassen om die digitale verandering te omarmen? Het boek van Jo Caudron en Dado Van Peteghem biedt een methodologie aan om greep te krijgen op de digitale disruptie. Het vergt immers een actieve rol van de bedrijfsleider en zijn stakeholders, om zelf de toekomst te bepalen en niet te moeten ondergaan wat anderen hen opleggen. (AB) Meer lezen •
•
28
• ondernemen 2015 •
september
•
ETION
Digital Transformation van Jo Caudron & Dado Van Peteghem (http://www.DearMedia.be/) is uitgegeven bij Lannoo Campus. Lees ook onze Inspiratienota nr. 79, ‘Het netwerk-effect. Ondernemen in tijden van disruptie’, http://www.etion. be/kennisbank/het-netwerkeffect-ondernemen-tijdenvan-disruptie.