Ministerie van Verkeer en Waterstaat RIJ kswaterstaat Zuid- Holland Bibliotheek
WRM900-83
iYj: 34o3
Inventarisatie van vleerm u isverblijfplaatsen in en rond zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch en de Flora- en faunawet xr
F1
Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noordereisweg 4A, 3329 KH Dordrecht
Inventarisatie van vleermuisverblijfplaatsen in en rond zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch en de Flora- en faunawet
Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noordereisweg 4A, 3329 KH Dordrecht
Inventarisatie van vleermuisverblijfplaatsen in en rond zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch en de Flora- en faunawet. Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Uitvoering: Natuur-Wetenschappelijk Centrum Samenstelling: Lieselotte Veen Foto's: Alexandra Haan, Ronald van Jeveren Veldwerk: Alexandra Haan, Rob Haan, Ronald van Jeveren, Lieselotte Veen
Inventarisatie van vleermuisverblijfplaatsen in en rond zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch en de Flora- en faunawet. [samenst: Veen, L.]; [Foto's: Haan, A. en Jeveren, R. van] - III. Met Iit.opg. Dordrecht: Strix/NWC ISBN 90-77555-900 Trefw.: vleermuizen, Biesbosch
W201
fv ,
Niets uit deze uitgave mag worden openbaargemaakt, danwel verveelvoudigd, door middel van: druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of de opdrachtgever.
uitgeverij
Dordrecht, september 2006
Foto voorzijde: Laatvlieger die langs een muur omhoog kruipt (foto: Alexandra Haan)
Inhoud
Samenvatting Inleiding
5
2. Methode
7
3. Objectbeschrijvingen en potenties voor vleermuizen
9
3.1 Directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom (Me,welanden 9)
9
3.2 Pachterswoning Kort- en Lang Ambacht (Merwe/anden 29)
10
3.3 Landbouwschuur Kort- en Lang Ambacht
11
3.4 Pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom
12
3.5 Pomphuis Aert Eloyenbosch
13
3.6 Schuurtje Engelbrechts Plekske
14
4. Resultaten per object
15
4.1 Directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom (Metwelanden 9)
15
4.2 Pachters woning Kort- en Lang Ambacht (Me,welanden 29)
15
4.3 Landbouwschuur Kort- en Lang Ambacht
15
4.4 Pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom
16
4.5 Pomphuis Aert Eloyenbosch
16
4.6 Schuurtje Engelbrechts Plekske
17
Vleermuiswaarnemingen in de Sliedrechtse Biesbosch - historische gegevens
19
(Mogelijke) effecten en advisering
21
6.1 Vleermuizen
21
6.2 Vogels
23
Referenties
Bijlage 1: Toelichting op de advisering m.b.t. vleermuizen
Vleermuizen in zes ostaIIen in de Sliedrechtse Biesbosch
Samenvatting
Rijkswaterstaat is op dit moment bezig met de ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet voor de uitvoering van het project 'Aansluiting Sliedrechtse Biesbosch'. In het kader van deze werkzaamheden is het nodig een zestal opstallen te slopen. Omdat deze opstallen verblijfplaatsen van vleermuizen zouden kunnen herbergen heeft het Natuur-Wetenschappelijk Centrum nader onderzoek gedaan naar deze groep. Dit onderzoek bestond uit literatuuronderzoek naar historische gegevens, kraamkolonie-onderzoek, onderzoek naar vleermuissporen en, als aanvulling op de opdracht, inventarisatie van verblijfplaatsen van vogels in/aan de opstallen. Historische gegevens van vleermuizen in de Sliedrechtse Biesbosch zijn nauwelijks voorhanden. In geen van de onderzochte opstallen zijn vleermuizen aangetroffen, waardoor geconcludeerd kan worden dat er geen verblijfplaatsen van kraamkolonies aanwezig zijn. Sporen van vleermuizen zijn eveneens niet gevonden. Vleermuizen in andere periodes van het jaar en solitaire mannetjes of kleine groepjes van mannetjes in de kraamkolonieperiode zouden wel gebruik kunnen maken van die gebouwen die als mogelijk geschikt beoordeeld zijn (fl1. de directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom, de pachterswoning en de schuur Kort- en Lang Ambacht en het pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom). In geen geval is echter sprake van significant nadelige effecten op vleermuispopulaties bij sloop. Wel is een bepaalde werkwijze nodig (dit verschilt per object). Indien bij onderzoek vlak voor de sloop een vleermuizen aangetroffen worden is een ontheffing nodig. Tenslotte is een ontheffing nodig voor de Kerkuil (roestplaats en een waarschijnlijke broedplaats) en zijn compenserende maatregelen nodig met betrekking tot deze soort. Verder is het van belang niet te slopen in het broedseizoen van vogels indien sprake is van broedgevallen.
Vleermuizen in zes oDstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
1. Inleiding
Rijkswaterstaat is op dit moment bezig met de ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet voor de uitvoering van het project 'Aansluiting Sliedrechtse Biesbosch'. Dit project behelst de aansluiting van een aantal recent aangelegde kreken op reeds bestaande kreken en de Beneden Merwede. In het kader van deze werkzaamheden is het nodig een zestal opstallen te slopen. Omdat deze opstallen verblijfplaatsen van vleermuizen zouden kunnen herbergen is nader onderzoek naar deze groep nodig. Het Natuur-Wetenschappelijk Centrum heeft dit onderzoek uitgevoerd. De uitkomsten en de bijgaande advisering worden in dit rapport beschreven.
5
Vleermuizen in zes ostaIIen in de Sliedrechtse Biesbosch
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
2. Methode
Overdag zijn alle opstallen onderzocht op de geschiktheid als vleermuisverblijfplaats (op 20 juli en 27 juli 2006). hierbij is ook gezocht naar aanwijzingen voor de aanwezigheid van vleermuizen (o.a. uitwerpselen, afgebeten vlindervleugeltjes). De opstallen zijn daarnaast elk eenmalig in de kraamkolonieperiode, 's avonds voor en tijdens de uitvliegtijd onderzocht op vleermuizen. Hierbij is gebruikgemaakt van batdetectors (type MINI-3 en Petterson Dl 00). Tijdens de inventarisatie is gelet op eventuele sociale geluiden van dieren die in het gebouw zitten en op vliegende dieren. 1 nventarisatiedata en -tijden avondinventarisaties: • Directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom (Merwelanden 9) Zondag 16juli 2006, van 21.47 uurt/m 22.40 uur • Pachterswoning en schuur Kort- en Lang Ambacht (Merwelanden 29) Zondag 16juli 2006, van 21.47 uurt/m 22.45 uur • Pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom Maandag 17juli 2006, van 20.45 uurt/m 23.00 uur • Pomphuis Aert Eloyenbosch Maandag 17juli 2006, van 21.30 uurt/m 22.35 uur • Schuurtje Engelbrechts Plekske Zondag 16juli 2006, van 21.30 uurt/m 22.45 uur Tenslotte is er bij verschillende bronnen (o.a. landelijke vleermuisatlas, zoogdieratlas Eiland van Dordrecht, databestand Natuur- en Vogelwacht Dordrecht, Bezoekerscentrum De Hollandse Biesbosch en internetsite Natuurloket) nagegaan of er historische gegevens voorhanden zijn. Als aanvulling op de bestaande opdracht is eveneens gelet op de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vogels in of aan de opstallen en zijn ook overige ('bijzondere' of 'belangwekkende') waarnemingen genoteerd.
7
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
•.• Beneden Merwede
3.6 Ito
1 o/i==
II
-
f
:'
:
Co
t ç ASIR
14
ELO
DE IGTEN BEZDiDEN / DE PENOQCM
T -ET E GELT DC TE. Pvs(nMT
\
41, 3.5 9
WADRD
m 8 \ w
/
/
k T / /
T-T// \ G\ T \__--\ ==
T
d w
-
e t \
'
Figuur 1: lokaties opstallen 3.1 Directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom (Merwelanden 9) 3.2 Pachterswoning Kort- en Lang Ambacht (Merwelanden 29) 3.3 Landbouwschuur Kort- en Lang Ambacht 3.4 Pomphuis Kort en Lang AmbachtlDe Ruigten bezuiden de Perenboom 3.5 Pomphuis Aert Eloyenbosch 3.6 Schuurtje Engelbrechts Plekske
n.
ShedrechtseBesbosch LokaTes opstallen leermutsonderzoek
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
3. Objectbeschrijvingen en potenties voor vleermuizen
3.1
Directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom (Metwelanden 9)
'!
-
-
-
:
/ -
.
Ligging Gelegen aan de Beneden Merwede, aan de noordelijke dijk van de al ingerichte natuurontwikkelingspolder De Ruigten bezuiden de Perenboom. Kenmerken en potenties voor vleermuizen Woonhuis. Is deels gesloopt tegen krakers. Spouw aanwezig. Potentiële invliegopeningen voor vleermuizen zijn aanwezig. Het gebouw is mogelijk geschikt voor vleermuizen.
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
3.2 Pachters woning Kort- en Lang Ambacht (Meiwelanden 29)
1
t -
Liqqinq Gelegen aan de Beneden Merwede, aan de noordelijke dijk van de al ingerichte natuurontwikkelingspolder Kort en Lang ambacht. Kenmerken en potenties voor vleermuizen Woonhuis. Is momenteel in gebruik door een anti-kraakwacht. Spouw aanwezig. Potentiële invliegopeningen voor vleermuizen aanwezig. De (droge) kelder is ongeschikt voor overwintering van vleermuizen. Het gebouw is verder mogelijk geschikt voor vleermuizen.
10
Vleermuizen in zes
in de Sliedrechtse Biesbosch
3.3 Landbouwschuur Kort- en Lang Ambacht
lç
g
z•__ -
-
tT -
Ligging Gelegen aan de Beneden Merwede, aan de noordelijke dijk van de al ingerichte natuurontwikkelingspolder Kort en Lang Ambacht. De schuur hoort bij de pachterswoning Korten Lang Ambacht en ligt direct ten oosten hiervan. Kenmerken en potenties voor vleermuizen Enkelwandige schuur met meerdere ruimtes op de begane grond en een zolderverdieping. Potentiële invliegopeningen voor vleermuizen aanwezig. Het gebouw is mogelijk geschikt voor vleermuizen.
11
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
3.4 Pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom
'. . ,.
-
--
• ::'4
-i
Ligging Gelegen op de zuidelijke dijk van de al ingerichte natuurontwikkelingspolders Kort en Lang Ambacht en De Ruigten bezuiden de Perenboom. Grenzend aan een doodlopende, korte zijtak van de Zoetemelkskil (de Lus). Kenmerken en potenties voor vleermuizen Enkelwandig gebouw. Delen aan de buitenzijde hebben een houten betimmering. Het gebouw is niet geschikt voor vleermuizen: er zijn geen schuilmogelijkheden die een min of meer eigen klimaat hebben, los van de buitentemperatuur. Achter de houten betimmeringen zouden vleermuizen zich misschien kunnen ophouden. 12
Vleermuizen in zes oøstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
3.5 Pomphuis Aert Eloyenbosch
4.
.;.,,.
Ligging Op de dijk in het zuidwesten van de polder Aert Eloyenbosch, grenzend aan buitendijks bos en rietgors aan de Smalle sneepkil. Kenmerken en potenties voor vleermuizen Enkelwandig gebouw. Het gebouw is niet geschikt voor vleermuizen: er zijn geen schuilmogelijkheden die een min of meer eigen klimaat hebben, los van de buitentemperatuur. In de nok is ooit een kerkuilkast geplaatst.
13
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
3.6
Schuurtje Engelbrechts Plekske
Ligging Aan de noordzijde in de polder, nabij de Beneden Merwede. Kenmerken Enkelwandig gebouw. Het gebouw is niet geschikt voor vleermuizen: er zijn geen schuilmogelijkheden die een min of meer eigen klimaat hebben, los van de buitentemperatuur.
14
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
4. Resultaten per object
4.1 Directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom (Meiwelanden 9) Resultaten avondinventarisatie Geen vleermuiswaarnemingen. Resultaten sporenonderzoek Geen sporen van vleermuizen. Overige waarnemingen Bunzing Mustela putorius onder hout en puin in de achtertuin. Een vrouwtje van de Gekraagde roodstaart Phoenicurus phoenicurus werd waargenomen terwijl deze in het gebouw vloog. Mogelijk is er sprake van een broedgeval. Onder een dakpan aan de voorzijde werd een broedgeval van de Gierzwaluw Apus apus vastgesteld: aangezien deze soort een koloniebroeder is, is de aanwezigheid van meer broedgevallen niet ondenkbaar.
4.2 Pachters woning Kort- en Lang Ambacht (Merwelanden 29) Resultaten avondinventarisatie Geen vleermuiswaarnemingen. Resultaten sporenonderzoek Geen sporen van vleermuizen. Overige waarnemingen Sporen van Bruine rat Rattus norvegicus en Bosmuis Apodemus sylvaticus of Huismuis Mus domesticus op de zolder (van de Bosmuis is predatie van vleermuizen bekend).
4.3 Landbouwschuur Kort- en Lang Ambacht Resultaten avondinventarisatie Geen vleermuiswaarnemingen tijdens uitvliegtijd. Pas bij het verlaten van de lokatie werd op enige afstand van de schuur (enkele tientallen meters) een jagend exemplaar van de Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus waargenomen (rond 22.57-23.00 uur).
15
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
Resultaten sporenonderzoek Geen sporen van vleermuizen. Overige waarnemingen Redelijk veel braakballen van de Kerkuil Tyto Alba in de schuur (van de Kerkuil is predatie van vleermuizen bekend). Waarschijnlijk is er een broedplaats op de zolder aanwezig. Verder zijn er op de begane grond tegen de dakbalken oude nesten van de Boerenzwaluw Hirundo rustica aanwezig. Een hiervan werd bezet door een winterkoning (Troglodytes troglodytes).
4.4 Pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom Resultaten avondinventarisatie Geen vleermuiswaarnemingen. Resultaten sporenonderzoek Geen sporen van vleermuizen. Overige waarnemingen Tijdens de avondinventarisatie werd een kerkuil waargenomen die in en weer uit het gebouw vloog (van de Kerkuil is predatie van vleermuizen bekend). In het gebouw zijn braakballen van de Kerkuil gevonden. Het gebouw fungeert als roestplaats (is niet geschikt als broedplaats).
4.5 Pomphuis Aert Eloyenbosch Resultaten avondinventarisatie Geen vleermuiswaarnemingen. Resultaten sporenonderzoek Geen sporen van vleermuizen. Overige waarnemingen In de kerkuilkast zijn bewoningssporen van de Holenduif Columba oenas aangetroffen.
16
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
4.6
Schuurtje Engelbrechts Plekske Resultaten avondinventarisatie Geen vleermuiswaarnemingen.
Resultaten sporenonderzoek Geen sporen van vleermuizen. Overige waarnemingen Geen.
)
F
'
Kerkuil Foto: Ronald van Je veren
17
Vleermuizen in zes onstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
18
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
5. Vleermuiswaarnemingen in de Sliedrechtse Biesbosch - historische gegevens
Gegevens van vleermuizen in de Sliedrechtse Biesbosch zijn nauwelijks voorhanden. In de 'Atlas van de Nederlandse vleermuizen' (Limpens et al., 1997) zijn alleen waarnemingen bekend van de Gewone dwergvleermuis, de Ruige dwergvleermuis Pipistrellus nathusiien de Laatvlieger Eptesicus serotinus (uurhokniveau). In de verspreidingsatlas 'De zoogdieren van het Eiland van Dordrecht' (Haan, 2001) staan alleen de Gewone en de Ruige dwergvleermuis vermeld als waargenomen in de Sliedrechtse Biesbosch. Het gaat bij alle waarnemingen om batdetectorwaarnemingen. In 'De Europese Natuur in Nederland Soorten van de Habitatrichtlijn' (Janssen, J.A.M. et al., 2004) zijn verspreidingskaarten van bijlage 11-soorten van de Habitatrichtlijn opgenomen: de Biesbosch is op de kaart van de Meervleermuis Myotis dasycneme een witte vlek. In het Biogeografisch Register Eiland van Dordrecht (BRD) van de Natuur- en Vogelwacht Dordrecht staan waarnemingen vermeld van 2 vleermuissoorten. Het betreft hier 1 waarneming van de Laatvlieger (in het westen van de Sliedrechtse Biesbosch) en enkele waarnemingen van de Gewone dwergvleermuis (waarvan er 2 verblijfplaatsen betreffen en de rest waarnemingen van jagende/passerende dieren met de batdetector) (alle waarnemingen van de Gewone dwergvleermuis komen uit het westelijk deel van de Sliedrechtse Biesbosch, op 1 waarneming na, die in het Gat van den Hengst gedaan is). Op het Natuurloket zijn globale rapporten bekeken, waarin ondermeer per taxon en per kilmeterhok het aantal waargenomen soorten van de Habitatrichtlijn wordt weergegeven. Deze rapporten gaven geen aanleiding om meer specifieke gegevens aan te vragen. Ook bij het Bezoekerscentrum De Hollandse Biesbosch (Recreatieschap Hollandse Biesbosch), die in de Sliedrechtse Biesbosch gehuisvest is en zich bezighoudt met rondleidingen door het gebied en beheer van delen van het gebied, zijn geen vleermuisonderzoeken in de Sliedrechtse Biesbosch bekend (mond. mededeling H. Bruning, medewerker). Op basis van voorgaande kan geconcludeerd worden dat historische gegevens van vleermuizen in de Sliedrechtse Biesbosch nauwelijks voorhanden zijn. Van de Dordtse en de Brabantse Biesbosch zijn overigens wel waarnemingen bekend van diverse vleermuissoorten, namelijk: • Watervleerm u is Myotis daubentonii • Meervleermuis • Gewone grootoorvleermuis Plecotus auritus • Gewone dwergvleermuis • Ruige dwergvleermuis • Rasse vleermuis Nyctalus noctula • Laatvlieger
19
Vleermuizen in zes ostaIIen in de Sliedrechtse Biesbosch
20
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
6. (Mogelijke) effecten en advisering
6.1
Vleermuizen Waarde van de onderzochte gebouwen Aangezien er geen kraamkolonies in de onderzochte gebouwen vastgesteld zijn en deze relatief solitair staan, is het niet waarschijnlijk dat er een kraamkolonie gemist is die gebruik maakt van een netwerk van verblijfplaatsen en op het moment van onderzoek net op een andere plek zat: er mag van uitgegaan worden dat de onderzochte opstallen geen waarde hebben als verblijfplaats voor kraamkolonies van vleermuizen. Vleermuizen in andere periodes van het jaar en solitaire mannetjes of kleine groepjes van mannetjes in de kraamkolonieperiode zouden wel gebruik kunnen maken van die gebouwen die als mogelijk geschikt beoordeeld zijn (nI. de directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom, de pachterswoning en de schuur Kort- en Lang Ambacht en het pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom). Wat betreft de schuur en het pomphuis gaat het hier hoogstens om enkele dieren en is er geen sprake van een winterverblijfplaats. Wat betreft de twee woningen gaat het eveneens niet om een grote groep (anders hadden er sporen gevonden moeten zijn). Deze laatste twee kunnen wel het hele jaar door gebruikt worden. Van meer bijzondere winterobjecten (waar een aantal soorten aan gebonden zijn), zoals (ijs)kelders met een vochtig en constant koel klimaat, is geen sprake. De soorten die gebruik zouden kunnen maken van de genoemde potentieel geschikte opstallen, zijn: • Watervleermuis Myotis daubentonii (minder waarschijnlijk omdat andersoortige verblijfplaatsen, zoals boomholtes, favoriet zijn) (niet overwinterend) • Meervleermuis (minder waarschijnlijk vanwege het ontbreken van waarnemingen) (niet overwinterend) • Gewone grootoorvleermuis (niet overwinterend) (geen waarnemingen, maar kan vanwege zijn 'fluistersonar' gemist worden) • Gewone dwergvleermuis (hele jaar door gebouwbewonend) • Ruige dwergvleermuis (alleen overwinterend of achter houtbeschot pomphuis, in zomer en voor- en najaar hoofdzakelijk boombewonend) • Laatvlieger (hele jaar door gebouwbewonend) In Nederland verblijft de Rosse vleermuis (die grote afstanden kan overbruggen tussen verblijfplaats en jachtgebied) vrijwel uitsluitend in bomen. Van de genoemde soorten zijn de Gewone dwergvleermuis, de Watervleermuis en de Laatvlieger algemeen, de Ruige dwergvleermuis en de Rosse vleermuis Vrij algemeen en de Meervleermuis zeldzaam. Geen van de objecten is van significant belang voor de (mogelijk) aanwezige vleermuispopulaties.
21
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
(Mogelijke) effecten bij sloop van de opstallen op vleermuispopulaties • Met betrekking tot het pomphuis Aert Eloyenbosch en het schuurtje Engelbrechts Plekske zullen geen effecten optreden op vleermuizen/vleermuispopulaties bij sloop. • Wat betreft het pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom: deze kan mogelijk gebruikt worden door een enkele of een paar individuen van de Gewone en/of de Ruige dwergvleermuis. Als verblijfplaats is het pomphuis echter niet van significant belang voor aanwezige populaties. Er zullen geen nadelige effecten optreden op vleermuispopulaties. • De directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom, de pachterswoning en de schuur Kort- en Lang Ambacht kunnen gebruikt worden door een of enkele individuen van alle genoemde soorten. Ook hier is echter geen sprake van een significant belangrijke verblijfplaats, met name omdat van kraamkolonies en grote groepen geen sprake is, maar ook omdat het hoofdzakelijk om vrij algemene tot algemene soorten gaat, op de Meervleermuis na, die sowieso niet in de gebouwen overwintert. Adviserina met betrekkina tot de Flora- en faunawet Voor een toelichting op onderstaande advisering, zie bijlage 1: Toelichting op de advisering m.b.t. vleermuizen. • Met betrekking tot het pomphuis Aert Eloyenbosch en het schuurtje Engelbrechts Plekske zijn er vanuit de Flora- en faunawet geen verplichtingen ten aanzien van vleermuizen. • Om het pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom te mogen slopen wordt aanbevolen vernietiging of verstoring van individuen van de Gewone en de Ruige dwergvleermuis te voorkomen door te slopen in de winterperiode (de winterslaap, die niet in deze gebouwen gehouden wordt, loopt globaal van november, soms oktober, tot en met maart/april, afhankelijk van de soort en de buitentemperatuur) of door vlak voor de sloop (maximaal 2 weken van tevoren) te onderzoeken of er vleermuizen in het te slopen gebouw aanwezig zijn. Zo nee, dan kan gesloopt worden, zo ja, dan zijn een ontheffing en een aangepaste werkwijze* nodig. • Voor de schuur Kort en Lang Ambacht geldt hetzelfde als voor het pomphuis Kort en Lang Ambacht. • Voor de directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom en de pachterswoning Kort- en Lang Ambacht geldt hetzelfde als voor het pomphuis Kort en Lang Ambacht, alleen hier mag niet worden gesloopt in de winterslaapperiode (wanneer overwinterende dieren aanwezig kunnen zijn: deze kunnen moeilijk aangetoond worden in onoverzichtelijke objecten als deze). * een aangepaste werkwijze kan bestaan uit: • wachten tot de dieren weg zijn;
22
Vleermuizen in zes ostalIen in de Sliedrechtse Biesbosch
• de invliegopening dichten of er een flap voor hangen op het moment dat de dieren niet aanwezig zijn in het object, zodat zij niet meer terug komen; • de dieren actief verjagen door het gebouw ter plaatse van de verblijfplaats voorzichtig te strippen (indien mogelijk); • de verblijfplaats ongeschikt maken door tochtgaten te maken.
6.2 Vogels Waarde van de onderzochte gebouwen • De directiewoning De Ruigten bezuiden de Perenboom herbergt één of enkele nestplaatsen van de Gierzwaluw en mogelijk van de Gekraagde roodstaart. • In de landbouwschuur Kort- en Lang Ambacht is waarschijnlijk een broedplaats en in ieder geval een roestplaats van de Kerkuil aanwezig. Verder is een broedgeval van de Winterkoning gevonden. • Het Pomphuis Kort en Lang Ambacht/De Ruigten bezuiden de Perenboom fungeert als roestplaats van de Kerkuil. • Het pomphuis Aert Eloyenbosch is mogelijk in gebruik geweest als broedplaats voor de Holenduif. • De pachterswoning Kort- en Lang Ambacht en het schuurtje Engelbrechts Plekske herbergen geen verblijfplaatsen van vogels. Advisering met betrekking tot de Flora- en faunawet De verblijfplaatsen van de Kerkuil (inclusief de roestplaats) gelden als vaste verblijfplaats. Om deze te mogen vernietigen is een ontheffing Flora- en faunawet nodig. In ieder geval met betrekking tot de Kerkuil zullen aan deze ontheffing voorwaarden worden verbonden. Geadviseerd wordt de verblijfplaatsen van de Kerkuil in nabijgelegen gebouwen (bijvoorbeeld de boerderij in de Ruigten bezuiden de Perenboom) tijdig te compenseren. Met betrekking tot de reeds behandelde en de overige vogelsoorten is het van belang de opstallen waar vogels in broeden niet te slopen in de broedperiode, wanneer de dieren aanwezig zijn. Het broedseizoen loopt grofweg van half maart t/m half juli (afhankelijk van de soort: de Gierzwaluw kan tot eind augustus broeden).
23
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
24
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
Referenties
Haan, A.,
2001, De zoogdieren van het Eiland van Dordrecht (verspreid ingsatlas). NWC/Natuur- en Vogelwacht Dordrecht. Strix, Dordrecht.
Janssen, J.A.M. en 2004, Europese Natuur in Nederland Soorten van de Habitatrichtlijn.
J.H.J. Schaminée,
Stichting Uitgeverij KN NV, Utrecht. Lange, R., P. Twisk, 1994, Zoogdieren van West-Europa. Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht.
A. van Winden & A. van Diepenbeek, Limpens, H., K. Mostert,
1997,
Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht.
W. Bongers, Limpens, H. & P. Twisk,
Atlas van de Nederlandse vleermuizen.
2004,
Met vleermuizen overweg. Brochure van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde (DWW), Rijkswaterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Delft.
Reinhold, J.,
1993,
Risico-analyse van het foerageren boven verontreinigde waterbodems door de Meervleermuis (Myotis dasycneme) en de Watervleermuis (Myotis daubentonii). Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Rotterdam. Vleermuisrapport 93-08.
Soons, P.J.A.;
z.j.,
Flora- en Faunawet -bewerking en
Huber, M. en D. van
toelichting. Band 1 en 2.
der Meijden,
Koninklijke Vermande, Den Haag.
Woldendorp, H.,
2002,
Wetgeving natuurbescherming - teksten en toelichting. Editie 2003. Koninklijke Vermande, Den Haag.
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
Vleermuizen in zes opstallen in de Sliedrechtse Biesbosch
Bijlage 1: Toelichting op de advisering m.b.t. vleermuizen
V/eermui?en en verb/jfp/aatsen Vleermuizen maken het hele jaar door gebruik van verschillende verblijfplaatsen, grofweg op te delen in winterverblijfplaats (waar overwinterd wordt), dagkwartieren (waar de mannetjes in de kraamkolonieperiode overdag zitten, alleen of in kleine groepjes), kraamkolonies (vrouwtjes en hun jongen, vaak in grote groepen), paarverblijven (waar gepaard wordt, vaak in het najaar, soms gelijk aan de winterverbljfplaats) en tussenkwartieren (gebruikt in de periode tussen overwinteren en de zomerperiode in). Daar komt nog bij dat vleermuizen meerdere verblijven met een zelfde functie hebben en daartussen wisselen, bijvoorbeeld wanneer elders het klimaat geschikter is of om aan parasieten te ontkomen. Vleermuizen zijn wel weer zeer honkvast wat betreft de diverse verblijven die ze gebruiken. Dit betekent dat hun verblijven beschermd worden door de Flora- en faunawet. Het is ondoenlijk deze allemaal te onderzoeken: inventarisaties zijn met name gericht op het verkrijgen van inzicht in het aanwezige soortenspectrum en op het vaststellen of bepaalde belangrijke waarden aanwezig zijn (zoals kraamkolonies of, in bepaalde type objecten, winterverblijfplaats). De huidige werkwijze van de ontheffingverlener (Dienst Regelingen) met betrekking tot vleermuizen is als volgt:: Een ontheffing is nodig: indien sprake is van een verblijfplaats die van significant belang is of zou kunnen zijn indien vleermuizen aangetroffen zijn. Er is over het algemeen geen sprake van een significant belangrijke verblijfplaats als: er geen sprake is van een kraamkolonie én; er geen sprake is van een belangrijke overwinteringsplaats of paarplaats én; er alternatieve verblijfplaatsen in de directe omgeving beschikbaar zijn én; de gunstige staat van instandhouding van de (populatie van) de soort niet in het geding is bij sloop van het object. Indien het betreffende object wel gebruikt zou kunnen worden door vleermuizen (ondanks het feit dat er niets is aangetroffen) (bijvoorbeeld in een andere periode van het jaar), gelden wel regels ten aanzien van de werkwijze, nL: niet slopen in de winterslaapperiode (indien in deze periode vieermuizen aanwezig kunnen zijn) én; vlak voor de sloop (maximaal 2 weken van te voren) onderzoeken of er individuen aanwezig zijn in het te slopen object. Zijn deze niet aanwezig dan is geen ontheffing nodig en kan gewoon gesloopt worden, zijn deze wel aanwezig dan is alsnog een ontheffing en een aangepaste werkwijze nodig (dit laatste houdt een klein risico in, dat ondervangen kan worden door zekerheidshalve bijtijds een ontheffing aan te vragen).