Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen Campus KHBO, Oostende
MEERJARENPLAN ONDERZOEK 2007-2011
1
ONDERZOEKSBELEID
Academisch onderwijs kan alleen verstrekt worden door instellingen, waar onderzoek gebeurt. Dit betekent dat de hogescholen van docenten met een zuiver educatieve taak nu docent-onderzoekers maken, omdat alleen wie actief betrokken is bij onderzoek de in de eindtermen gevraagde competentie – een onderzoekende kritische houding – kan aanbrengen. Het academische niveau van docenten komt tot uiting via de verworven kwalificaties en via de erkenning in hun beroepsactiviteiten. Actief en effectief betrokken zijn in het werven en uitvoeren van onderzoek en in onderzoeksverspreiding enerzijds en anderzijds een duidelijke manifestatie van wetenschappelijke ingesteldheid bij het uitoefenen van de onderwijsopdracht en het methodisch overdragen van deze competentie naar de studenten toe, zijn belangrijke criteria waarvoor de nodige prestatie-indicatoren moeten aantoonbaar zijn. Dit heeft natuurlijk effect op de organisatie van de hogeschool: zowel in het algemene en financiële management, als in het personeelsbeleid, het onderwijsbeleid, en het kwaliteitssysteem. Onderzoek vormt een essentieel conceptueel en operationeel element om het academisch onderwijs van de hogeschool te onderbouwen. Daarom wordt in het kader van de academisering onderzoek uitgevoerd in een beperkt aantal domeinen, in netwerken en complementair met andere onderwijs- en onderzoeksinstellingen. De algemene visie op onderzoek zoals geformuleerd in de engagementverklaring van de KHBO luidt als volgt: “De KHBO organiseert een brede waaier van opleidingen waarvan sommige uniek zijn in Vlaanderen. Via dit brede aanbod, door het voortdurend bewaken van de maatschappelijke relevantie van de opleidingen en het uitvoeren van projecten toegepast wetenschappelijk onderzoek, stelt de hogeschool zich ten dienste van de socio-economische ontwikkeling in Vlaanderen. Geografisch situeert de KHBO zich in het noorden van de provincie West-Vlaanderen. Bij de verwezenlijking van haar opdracht wil zij zich ook ten dienste stellen van deze regio. Dit betekent dat zij bij het maken van keuzes met betrekking tot de uitbouw van haar opleidingsaanbod, keuzes op het gebied van maatschappelijke dienstverlening en bij het uitvoeren van projectmatig wetenschappelijk onderzoek, ook voeling houdt met de sociaal-economische behoeften zoals die zich stellen in de regio.” Vanuit deze algemene visie wordt in eerste instantie en aansluitend bij het opleidingsprofiel, „gericht‟ onderzoek uitgevoerd, waarbij een brug wordt geslagen tussen het basisonderzoek en toepassingsgerichte ontwikkelingen voor bedrijven algemeen en KMO‟s in het bijzonder. De hieruit voortvloeiende wetenschappelijke dienstverlening en brede technologieverspreiding zijn eveneens essentiële elementen en specifieke kenmerken van onze onderzoeksactiviteiten. 1.1
ONDERZOEKSORGANISATIE
De belangrijkste elementen van de KHBO IW&T-onderzoeksorganisatie zijn: - het onderzoek wordt georganiseerd op campusniveau en uitgevoerd in onderzoeksgroepen die vakgroepgebonden zijn samengebracht in afdelingen; - de Raad van Afdelingshoofden is het overlegorgaan voor onderzoekers, adviseert het beleid en volgt de realisatie van de beleidsdoelstellingen op. Deze raad onder leiding van het departementshoofd is het interne en externe contactorgaan en vertegenwoordiger voor onderzoek van het departement; - het onderzoek en de technologische dienstverlening wordt uitgevoerd in samenwerking met het Technologisch Centrum dat als loket fungeert naar de lokale industrie.
1/8
Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen Campus KHBO, Oostende
Doelstellingen 2007–2011: - IW&T KHBO: de interne onderzoeksorganisatie in overeenstemming brengen met het kwaliteitsraamwerk van de hogeschool en de associatie K.U. Leuven; - GFIBW: meewerken aan een betere afstemming van onderzoeksondersteunende diensten op de acties voor onderzoeksorganisatie binnen de associatie K.U. Leuven en departementalisering van de onderzoeksgroepen. Operationele acties 2007: - IW&T KHBO: - concreet vorm geven aan de werking inzake onderzoek van de raad van afdelingshoofden; - implementatie van het kwaliteitsraamwerk voor onderzoek. - GFIBW: concretiseren van de onderzoeksstructuur en de onderzoeksondersteuning. 1.2
SPEERPUNTENBELEID
Het speerpuntenbeleid van het departement IW&T kadert in het speerpuntenbeleid van de GFIBW. Na de indeling van de GFIBW-departementen in afdelingen, zullen de huidige departementsvoorzitters, in overleg met de departementsvoorzitters van de groep exacte wetenschappen van de K.U. Leuven, verder vorm geven aan het speerpuntenbeleid. Voor ieder departement wordt de definitieve indeling in afdelingen en het definiëren van speerpunten per campus, inclusief de samenwerkingsverbanden, voor advies voorgelegd aan het faculteitsbestuur en in de OCOM-vergadering en ter goedkeuring voorgelegd aan het Groepsbestuur Exacte Wetenschappen. In het departement IW&T KHBO werd in de afgelopen jaren het aantal onderzoeksgroepen gereduceerd. In de hierna genoemde domeinen willen we het onderzoek verder verbreden. ● Afdeling
chemie
- Voedingstechnologie, -microbiologie en -chemie - Waterzuivering, -ontsmetting en –hergebruik - Hydrothermale conversies ● Afdeling
elektronica-ICT
- Elektrische machines, aandrijvingen en sturingen (EMAS) - Flanders mechatronics engineering centre (FMEC) - Elektronisch Circuitontwerp en Realisatie (ECOREA) ● Afdeling
elektromechanica
- Mechanische en kunststofvormgevingstechnieken - Vibro-akoestisch gedrag van mechanische structuren ● Afdeling
bouwkunde
- Secundaire grondstoffen in de bouw - Waterbouwkunde en geotechniek ● Afdeling
wiskunde, informatica, fysica, sociale en humane wetenschappen (wifsh)
- Entreprise programming - Bibliometrie Iedere onderzoeksgroep voert onderzoek uit rond een beperkt aantal thema‟s, die logisch verband houden met onderwijsleeractiviteiten uit de masteropleidingen. In overleg en samenwerking met de partners van de GFIBW en de K.U. Leuven willen we deze speerpunten verder uitbouwen door het indienen van ZWOP‟s en ze consolideren en verder uitbouwen door te participeren in TETRA, TIS, TAD, IOF, MIP-projecten of gelijkwaardige onderzoeksprogramma's. Daarenboven strekt onze samenwerking zich uit tot onze eigen onderzoeksnetwerken met partners in binnenland en buitenland.
2/8
Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen Campus KHBO, Oostende
Binnen het GFIBW departement 'basis-vorming' wordt tevens het onderwijskundig onderzoek gericht op ingenieursopleidingen als één van de verantwoordelijkheden van dit departement vastgelegd. Hierbij is het uitvoeren van en participeren in projecten, zowel intern als extern, nationaal als internationaal de te bereiken doelstelling. Het onderzoek zal gedragen worden door de NOVO groep die nu reeds bij enkele OOF projecten betrokken is. Het is de ambitie van de NOVO groep om verder 'werk' te maken van het opzetten van samenwerkingsverbanden met vergelijkbare onderzoeksgroepen/diensten van de Groep Exacte Wetenschappen. Zo blijkt op dit ogenblik dat vooral de faculteiten wetenschappen en bio-ingenieurswetenschappen gezien de overeenkomst met onze basisvakken, toenadering tot de NOVO groep zoekt teneinde gezamenlijke onderzoeksprojecten te realiseren. Het speerpuntenbeleid beantwoordt ook aan de volgende organisatorische voorwaarden: - een wijziging in het aanbod aan of van onderzoeksgroepen kan enkel na een gunstig advies van de Raad van Afdelingshoofden en na overleg binnen het GFIBW-departement. We wensen duidelijk te onderstrepen dat we met onze onderzoeksactiviteiten complementariteit nastreven binnen het associatieverband; - bij de aanwerving van statutaire personeelsleden is de onderzoekstaak in eerste instantie gericht op de uitbouw van de eigen onderzoeksactiviteiten, met als primaire doelstelling en verantwoording de academische ondersteuning van het onderwijsaanbod. Doelstellingen 2007 – 2011: - IW&T KHBO/GFIBW: opzetten van langlopende onderzoeks- en dienstverleningsprojecten in samenwerking met partners binnen de GFIBW en de associatie K.U. Leuven over de speerpunten van alle onderzoeksgroepen. Operationele acties 2007: - IW&T KHBO/GFIBW: - de onderzoeksgroepen actualiseren hun concrete korte en middellange termijn- doelstellingen, die kaderen in het speerpuntenbeleid van de GFIBW; - de onderzoeksgroepen formaliseren hun samenwerkingsverbanden binnen en buiten de associatie.
1.3
ONDERZOEKSSAMENWERKING
Vanuit de eigenheid van het onderzoek en de inbedding ervan in het onderwijs en het werkveld, werken de verschillende onderzoeksgroepen al geruime tijd samen met onderzoekspartners binnen en buiten de associatie. Deze samenwerking is gedreven vanuit de inhoud en niet vanuit structuren en moet een duidelijke win-win situatie beogen voor de verschillende partners en respect voor de uitbouw van de onderzoeksactiviteiten op de campus zelf. Deze samenwerkingsverbanden bestaan soms ad hoc en voor de duur van een project. Door samen te werken in langlopende projecten, zoals competentiepolen, IOF kennisplatformen en doctoraatsonderzoek, krijgt het samenwerkingsverband een gestructureerd karakter dat nog versterkt kan worden via statuten als geaffilieerd en geassocieerd onderzoeker. De Campus IW&T KHBO wil de samenwerking van haar onderzoekers met onderzoekers binnen de associatie K.U. Leuven aanmoedigen. De formule van gezamenlijk indienen en uitvoeren van onderzoeksprojecten met interne of externe financiering is hierbij een aangewezen formule, vermits ze vertrekt vanuit de wetenschappelijke inhoud van de onderzoeksprojecten. Ook de samenwerking met beroepsfederaties, collectieve onderzoekscentra en regionale technologieverspreiders willen we, vooral gezien onze eigenheid in onderwijs, verder versterken. Doelstellingen 2007 – 2011: - IW&T KHBO: actief bijdragen tot het inhoudelijk vorm geven van de afdelingen binnen de departementen van de GFIBW - IW&T KHBO: vanuit een gestructureerde samenwerking met nationale en internationale partners de onderzoeksgroepen in een beperkt aantal onderzoeksdomeinen verder laten groeien tot volwaardige onderzoeksentiteiten, in overleg met de groep exacte wetenschappen.
3/8
Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen Campus KHBO, Oostende
Operationele acties 2007: - IW&T KHBO/GFIBW: integratie van de onderzoeksgroepen in de afdelingen van de GFIBW-departementen; - IW&T KHBO: inventariseren en concreet vorm geven van gestructureerde samenwerkingsverbanden met departementen van de groep exacte wetenschappen van de K.U. Leuven en andere onderzoeksinstellingen, door het gezamenlijk opzetten van onderzoeksprojecten.
2
KWALITEITSZORG
Gezien het feit dat de onderzoeksactiviteiten nagenoeg volledig bestaan uit extern gefinancierde onderzoeksprojecten, spelen de subsidieverlenende instanties een essentiële rol in de kwaliteitsbewaking van het onderzoek. Voor het meten van de onderzoeksoutput wordt gebruik gemaakt van de meetsleutel onderzoek die ontwikkeld werd in het kader van de academisering van de opleidingen tot industrieel ingenieur en aangevuld tot een meetsleutel academisering. Doelstellingen 2007-2011: - IW&T KHBO: ontwikkelen van interne procedures voor de evaluatie van onderzoeksprojecten met aandacht voor de effecten van het project op het onderwijs - GFIBW: intensieve samenwerking tussen de partners van de GFIBW bij het opstellen van het ZER van de verschillende opleidingen - GFIBW: meetinstrument voor de personeelsinput verder verfijnen met aandacht voor de effectieve inzet van OP voor onderzoek en een gepaste definitie van het begrip actieve onderzoeker. Hierbij vormt een gepaste erkenning van niet-doctores een essentieel element. Operationele acties 2007: - GFIBW: de meetsleutel academisering opvolgen op GFIBW-niveau om een correcte en éénduidige interpretatie bij de invulling ervan te garanderen en zo de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de meting te verbeteren. 3
FINANCIERING
Vanuit in eerste instantie de enveloppe wordt geïnvesteerd in het herschikken van de functie-invulling van OPleden om een effectieve participatie in het onderzoek mogelijk te maken. De mate waarin de effectieve tijdsbesteding van statutaire personeelsleden nog verder kan groeien is sterk afhankelijk van de evolutie van de basisfinanciering van het departement IW&T KHBO. Wij streven ernaar om alle OP-leden te betrekken bij het onderzoeksproces. De investerings- en werkingsmiddelen waarover het departement IW&T KHBO de volgende jaren zal beschikken, zullen ingezet worden voor de verdere uitbouw van de infrastructuur binnen de onderzoeksspeerpunten. De academiseringsmiddelen en defiscaliseringsmiddelen blijven aangewend worden voor het ondersteunen van OP-leden die de doctoraatsstudies aanvatten of hebben aangevat. In samenwerking met de GFIBW wordt binnen en buiten de associatie geijverd voor een volwaardige structurele financiering in het kader van de academisering. Naast de instellingseigen middelen zullen de middelen die beheerd worden op niveau van de associatie van essentieel belang zijn voor de verdere uitbouw van het onderzoek. Vanuit de GFIBW willen we hierbij oog hebben voor: - de effectieve besteding van middelen bestemd voor de hogescholen voor de uitbouw van het onderzoek aan de hogescholen; - een effectievere toegang tot financieringskanalen op associatieniveau met aandacht voor het gebruik van financieringskanalen aansluitend bij de aard van het onderzoek aan de hogescholen, zoals het IOF; - de modaliteiten waarbij onderzoekers van de hogescholen toegang kunnen krijgen tot de specifieke financieringskanalen van de K.U. Leuven.
4/8
Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen Campus KHBO, Oostende
Doelstellingen 2007 – 2011 - IW&T KHBO: verdere uitbouw onderzoeksinfrastructuur - IW&T KHBO: uitbouw van onderzoeksgroepen met een minimale bezetting op het vlak van OP en ATP, vanuit een gepaste structurele financiering Operationele acties 2007 - GFIBW: ontwikkelen van een gemeenschappelijk standpunt voor de aanrekening van indirecte kosten.
4
PERSONEELSBESTAND (INZET EN KWALIFICATIE VAN PERSONEEL)
Voor de inzet en de kwalificatie van het personeel maken we een onderscheid tussen statutaire personeelsleden, OP en ATP enerzijds, en contractuele personeelsleden anderzijds. Binnen het statutaire ATP-kader zijn de administratieve en technische diensten georganiseerd op departementaal- en hogeschoolniveau. Zij zorgen, weliswaar beperkt, voor een algemene ondersteuning van het onderzoek. In analogie met de universitaire onderzoeksomgeving zullen we werk maken van specifieke technische ondersteuning voor de onderzoeksgroepen. Voor het statutaire onderwijzend personeel vormt onderzoek een essentieel element in hun taakinhoud. Daardoor wordt de onderzoeksopdracht meteen een essentieel element van het personeelsbeleid. Zowel voor de werving, als bij de evaluatie en voor de bevordering van het onderwijzend personeel betekent onderzoeksgerichtheid een essentiële competentie en is de onderzoeksparticipatie een essentiële voorwaarde. Binnen de verschillende opleidingen werden in het verleden inspanningen gedaan om het opleidingsaanbod te reorganiseren en optimaliseren, waardoor bij OP-leden tijd werd vrijgemaakt voor onderzoek. Vanuit deze historische toestand en gezien de aard en het bereik van het onderzoek is de betrokkenheid bij onderzoek gespreid over alle personeelscategorieën en niet specifiek gekoppeld aan doctores. In de overgangsperiode wordt binnen de associatie geijverd voor een volwaardige toegang tot financieringskanalen ook voor niet doctores met ruime onderzoekservaring. In bijna alle gevallen is de onderzoekstaak van een ouder OP-lid gericht naar het werven en begeleiden van onderzoeksprojecten. Binnen het statutaire kader bestaat weinig ruimte voor het uitvoeren van eigen onderzoekswerk en/of doctoraatswerk. Vanuit het departement IW&T wordt aan OP-leden die een doctoraat willen voorbereiden, de nodige ruimte gecreëerd. Ongeacht de huidige beperkingen streeft het departementsbestuur naar een significante gemiddelde participatie in onderzoek voor al het onderwijspersoneel. Een verdere groei van het volume onderzoek is voor een groot stuk afhankelijk van de evolutie van de basisfinanciering. Zover aanwervingen mogelijk zijn in de periode 2007–2011, zullen deze mee gericht zijn op de uitbouw van de onderzoeksactiviteiten. De kwalificaties van het aan te werven personeel zijn sterk afhankelijk van de huidige situatie van iedere onderzoeksgroep en kunnen zich dan ook situeren op het niveau van: - docent, met het profiel van onderzoeksleider, - assistent, in doctoraatsopleiding en –onderzoek; - of in een ATP-statuut, voor de technische ondersteuning van een onderzoeksgroep. Binnen de GFIBW zal de aanwerving van statutaire personeelsleden, vanaf het niveau van docent, wederzijds worden afgestemd. Dit zal gebeuren door overleg bij het uitschrijven van vacatures en door de departementsvoorzitters en professoren van de K.U. Leuven bij de selectiecommissies te betrekken. Voor contractuele personeelsleden moet een onderscheid gemaakt worden tussen project- en nietprojectgebonden personeelsleden. (Wat deze laatste groep betreft, wordt getracht vanuit de instellingseigen middelen, zij het minimaal, continuïteit en verdere impulsen te geven aan het onderzoek.) De inzet en de kwalificatie van deze personeelsleden is opnieuw afhankelijk van de situatie van de onderzoeksgroep. Belangrijke elementen hierin zijn: het garanderen van continuïteit van de onderzoeksprogramma's en van de stabiliteit van de
5/8
Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen Campus KHBO, Oostende
onderzoeksgroep, het kunnen inspelen op ad-hoc vragen vanuit de industrie en het uitvoeren van doctoraatsgebonden onderzoek op de campus. Ondanks de onduidelijkheid over de randvoorwaarden waarbinnen het departement IW&T KHBO zal moeten werken in de periode 2007–2011, zowel op het vlak van de structurele financiering als op het vlak de effectieve toegang tot „nieuwe‟ financieringskanalen binnen en buiten de associatie, worden onderstaande doelstellingen vooropgesteld.
Doelstellingen 2007–2011 - IW&T KHBO: alle leden van OP betrekken bij onderzoek;
In de afdelingen wordt een beperkt aantal onderzoeksteams samengesteld of gehandhaafd. Samenwerking met partners binnen de associatie en netwerking met onderzoeksgroepen binnen en buiten onze landgrenzen wordt gestimuleerd.
Het afdelingshoofd zal onderzoek mogelijk maken en stimuleren; hij of zij is de eindverantwoordelijke voor de algemene organisatie van het onderzoek en de inbedding van en in het onderwijs.
Assistenten krijgen een reële kans om te doctoreren binnen de onderzoeksteams van hun afdeling.
Onderzoekers dienen over degelijke infrastructuur te beschikken. Hiertoe worden vanuit het departement IW&T de nodige middelen voorzien.
Het indienen van projectvoorstellen wordt maximaal gestimuleerd.
- IW&T KHBO: de globale inzet van OP voor onderzoek en dienstverlening geleidelijk laten toenemen tot 30 % van de globale taakbelasting; - IW&T KHBO: de efficiëntie van de inzet voor onderzoek van mensen en middelen opvolgen en indicatoren opstellen in relatie met de onderzoeksoutput; - IW&T KHBO: het verhogen van het aantal contractuele onderzoekers, in het bijzonder doctorandi; - IW&T KHBO: met respect voor de uitbouw van de onderzoeksactiviteiten op de campus maximale samenwerkingsverbanden aangaan binnen de groep exacte wetenschappen. 5
ONDERZOEKS- EN VALORISATIERESULTATEN, ELEMENTEN VAN MAATSCHAPPELIJKE EN WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
Het “product van onderzoek” is in essentie kennis, in tweede orde een product of een dienst. Valorisatie van onderzoek kan gebeuren door publicatie van die kennis. Producten en diensten ontstaan meer in projecten van maatschappelijke dienstverlening, waar het product van het onderzoek eigendom wordt van wie de middelen verschaft. Valorisatie in die betekenis is dan een verkoop van goederen of diensten. Het “onderzoeksresultaat” is een ruimer begrip en omvat naast het onderzoeksproduct ook alle realisaties, waarbij onderzoeksgegevens worden benut voor het verwezenlijken van andere processen. Eén van deze onderzoeksoutcomes is het aanbieden van onderwijs van academisch niveau, dus het garanderen van de onderwijskwaliteit. Zonder onderzoek is geen goed academisch onderwijs mogelijk. Om de kwaliteit van een opleiding en haar onderzoek te kennen, is het noodzakelijk de waarde van het onderzoek te meten. Een goed en specifiek meetinstrument voor de onderzoeksoutput van hogescholen is dus een absolute noodzaak. Onderzoek krijgt maar waarde door publicatie of toepassing. Onze onderzoeksvragen zijn gericht op toepassingen. Een ruime publicatie van de onderzoeksresultaten is daardoor niet altijd gewenst en soms zelfs onmogelijk. Maar, onze onderzoekers moeten afstappen van het idee dat hun onderzoek niet "publiceerbaar" is. In een contractuele situatie wordt de opdrachtgever wel eigenaar van het onderzoeksproduct, maar de onderzoeksmethodiek en -bekwaamheid, blijft intellectueel eigendom van de onderzoeker. Een onderzoeker kan publiceren over de basisideeën van een onderzoeksdomein en dat heeft hij ook nodig om zijn academisch niveau te waarborgen. Het is zijn plicht om te publiceren, zoniet is hij ook niet meer in staat nieuwe onderzoeksopdrachten aan te trekken.
6/8
Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen Campus KHBO, Oostende
Dit betekent niet dat iedere publicatie moet gebeuren in een internationaal tijdschrift met peer-review. Dienstverlening en gericht onderzoek vragen publicatie in de eigen taal via een lokaal kanaal. Gericht en vraaggestuurd onderzoek moeten toelaten onderzoeksoutput te publiceren in domeinspecifieke periodieken, soms internationaal. Gericht onderzoek met fundamenteel karakter kan uitsluitend internationaal gevaloriseerd worden, dus in het Engels, en de kwaliteit van het artikel wordt getoetst aan het oordeel van vakgenoten, peer review dus. Maar dit hoeft niet altijd zo in hogescholen, omwille van de eigenheid van het opleidingsprofiel en onderzoeksdomein. Publicatie in een sectorieel blad en in de eigen taal kan ook voordelen hebben. De verspreiding en toepassing overwegen hier tegenover de wetenschappelijke waarde of de vernieuwingswaarde. A-publicaties moeten een doelstelling zijn voor hogeschoolonderzoekers, mogelijk zelfs een prioriteit, maar geen exclusieve, willen we ons werkveld, ons klankbord, niet verliezen. Een ruimere en effectievere toegang tot financieringskanalen binnen en buiten de associatie moet een verdere groei van het „gericht‟ onderzoek mogelijk maken. De groeimarge is echter in functie van het draagvlak bij het statutaire personeel, zodat de kwaliteit van het onderzoek gewaarborgd blijft. De aard van de onderzoeksprojecten hoort tot vandaag voornamelijk bij de Hobu/Tetra en TIS/TAD-projecten. In de periode 2007-2011 willen we als departement IW&T de participatie in SBO, IOF en IWT-specialisatiebeurzen aanmoedigen. Een betere kennis, informatiedoorstroming op maat van de onderzoekers en uitwisseling van ervaringen met andere financieringskanalen, ook Europese kanalen, worden door de onderzoekers als verbeterpunten ervaren. In samenwerking met de GFIBW, DOC en Leuven R&D willen we hiervoor initiatieven ontwikkelen. Het uitvoeren van „kleine‟ onderzoeksprojecten en wetenschappelijke dienstverlening willen we blijven stimuleren. Hierbij zijn bedrijven algemeen en KMO‟s in het bijzonder onze natuurlijke partners. Vanuit het projectmatig onderzoek (Tetra, TIS, TAD,…) willen we op een actieve manier, door organisatie van studiedagen, workshops, …, bijdragen tot de regionale netwerking en kennisverspreiding. Tevens willen we de onderzoeksgroepen beter ondersteunen bij de praktische organisatie van „de communicatie‟ over onderzoeksoutput. Doelstellingen 2007–2011 GFIBW: vanuit de samenwerking het aantal wetenschappelijke publicaties en andere elementen uit de meetsleutel relevant doen toenemen in functie van de accreditatievereisten. Concrete samenwerking van langere duur (projecten van minimum 4 jaar, zoals doctoraatsonderzoek, IOF kennisplatforms, …) met departementen van de K.U. Leuven moet dit streven kunnen bevorderen.
6
INTEGRATIE ONDERZOEK - ONDERWIJS
Het onderzoek wil een belangrijke bijdrage leveren tot de accreditering van de opleiding en het aanbieden van een sterke en praktijkgerichte leeromgeving aan de studenten. De onderzoeksgebondenheid van het onderwijs speelt een rol op het vlak van het curriculum en van het personeel, en kan als volgt samengevat worden: - de onderzoekscompetenties, onderzoeksvaardigheden en methodiek zullen op termijn worden aangebracht in een doordacht traject van projectonderwijs: wetenschappelijk project, technische projecten, en masterproef. Andere opleidingsonderdelen bieden een ondersteunend en versterkend karakter: projectmanagement, onderzoeksmethodologie, … - de mate waarin studenten in contact komen met onderzoeksresultaten en -infrastructuur neemt toe in de loop van de opleiding, evenals de inzet van actieve onderzoekers in het verstrekken van onderwijs; - de onderzoeksactiviteiten op de campus staan open voor het inschakelen van studenten in het kader van de masterproef Doelstellingen 2007–2011 - IW&T KHBO: iedere onderzoeksgroep zal plaatsen aanbieden aan eigen studenten voor het uitvoeren van een masterproef binnen het eigen onderzoeksprogramma;
7/8
Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen Campus KHBO, Oostende
- IW&T KHBO: ontwikkelen van procedures voor het opvolgen en meten van het effect van onderzoeksprojecten op het onderwijs; - IW&T KHBO: de internationale dimensie van de opleidingen versterken door het opbouwen van internationale samenwerkingsverbanden via het onderzoek; - GFIBW: de mogelijkheid voor uitwisseling van studenten in het kader van de masterproef in lopend onderzoek op de verschillende campussen binnen de groep exacte wetenschappen vormgeven; - GFIBW: door uitwisseling van docenten en/of studenten de academisering van de opleiding op de verschillende campussen binnen de groep exacte wetenschappen verbreden. Operationele acties 2007 - GFIBW: voor het aanbrengen van onderzoeksmethodiek is een gezamenlijk, concreet initiatief in de fase van uitwerking.
8/8