Meerjarenbeleid Stichting De Tussenvoorziening 2010-‐2014
Meerjarenbeleid Stichting De Tussenvoorziening 2010-‐2014
April 2010 Vastgesteld door het bestuur: 4 februari 2010 Goedgekeurd door de RVT: 15 februari 2010 2
Colofon Dit is een product van Stichting De Tussenvoorziening Beleidsgroep: Jules van Dam, Rob Maan, Sonja Appelman en Joke Ruiter Redactie: Joke Ruiter en Maran van Scheppingen Illustraties: Schilderijen van Atelier Spat (onderdeel van de Tussenvoorziening) Drukker: Q Promotions Oplage: 500
Utrecht, april 2010
3
Inhoud 1. Inleiding 2. Historie en profiel : waar komen wij vandaan? 3. Missie: waar staan wij voor? 4. Visie: hoe doen wij dat? 4.1. Cliënten 4.2. Aanbod 4.3. Medewerkers 4.4. Vrijwilligers en ervaringsdeskundigen 4.5. Organisatie 4.6. Samenwerking 5. Terugblik op Meerjarenbeleid 2006 – 2010 6. Context 6.1. Krimpende middelen 6.2. Plan van Aanpak Maatschappelijk Opvang G4 6.3. Nieuwe doelgroepen en aandachtsgebieden 6.4. Ontwikkelingen in beleid 7. Doelen meerjarenbeleid voor 2010 – 2014 7.1. Cliënt centraal: vraag-‐ en maatgericht aanbod 7.2. Medewerker als spil van de organisatie 7.3. Grenzen verleggen, verkennen en verwoorden 7.4. Bestendigen van een krachtige organisatie 8. Strategische doelen in jaarplanner Bijlage I: Afkortingen Bijlage II: Tabel
5 6 9 10 10 11 12 13 14 15 16 18 18 18 19 19 21 21 24 26 27 30 33 34
4
Het maakt niet uit wat je gisteren deed Het gaat om dat wat je morgen pas weet Zwerf ‘on (Acda en de Munnik)
1.
Inleiding
Voor u ligt het Meerjarenbeleidsplan 2010-‐2014 van Stichting de Tussenvoorziening. In dit plan wordt beschreven hoe wij onze missie willen realiseren en welke accenten wij hiervoor de komende vier jaar in ons beleid leggen. Bij het tot stand komen van dit plan zijn cliënten, medewerkers en bestuurders betrokken. Er is overleg gevoerd met het (midden)management van de clusters en afdelingen en er is input gevraagd aan de Cliëntenraad en de Ondernemingsraad. Tevens is tijdens de MD dag voor het MT en de personeelsdag van de Tussenvoorziening aandacht besteed aan de missie van de organisatie. Op basis van de inbreng van cliënten en medewerkers en van in-‐ en externe ontwikkelingen heeft het managementteam vier speerpunten aangewezen waar het meerjarenbeleid zich op richt: De cliënt centraal: een vraag en maatgericht aanbod De medewerker als spil: de medewerker kan zijn werk goed en met plezier uitvoeren Grenzen verkennen, verleggen en verwoorden Bestendiging van een krachtige organisatie Een rode draad in ons beleid is het zoeken naar een evenwicht tussen loslaten en vasthouden. Het zoeken naar een evenwicht vindt niet alleen plaats op het niveau van cliëntcontacten. Ook in de ketensamenwerking stellen wij ons de vraag wanneer wij activiteiten oppakken of juist aan anderen overlaten. Deze rode draad verwoorden wij in het motto: je kunt pas loslaten nadat je hebt vastgehouden.
5
Wat je vandaag moet doen, moet je doen zoals je morgen denkt dat je het had moeten doen (Toon Hermans)
2.
Historie en profiel van de organisatie: waar komen wij vandaan?
De Tussenvoorziening is eind 1993 opgericht door de drie samenwerkende organisaties Emmaus Haarzuilens, OMDUW (Oecumenische Werkgroep) en Sleep-‐Inn. De oprichters van de Tussenvoorziening waren tot de conclusie gekomen dat het aantal dak-‐ en thuislozen in Utrecht groeide en de opvang voor deze groep achter bleef. De Tussenvoorziening is opgericht met als doel nieuwe vormen voor opvang van dak-‐ en thuislozen op te zetten. Van oorsprong richtte de Tussenvoorziening zich alleen op dak-‐ en thuislozen. Steeds meer verbreedt de doelgroep zich naar andere kwetsbare groepen in de samenleving die gerekend worden tot de OGGz. Mensen uit de doelgroep zijn vaak moeilijk bereikbaar en begeleidbaar en hebben te maken met een complexe, meervoudige problematiek. De tijd van alleen opvang (bed, bad en brood) is verleden tijd. Er is steeds meer aandacht voor het bewerkstelligen van maatschappelijk herstel bij de cliënt en doorstroom van cliënten naar zelfstandige woonvormen. In de begeleiding gaat het niet om dwang maar om het verleiden en motiveren van cliënten tot het aanvaarden van hulp en begeleiding. Uitgangspunt is het recht op zorg en het recht op een menswaardig bestaan. De kracht van Tussenvoorziening is gelegen in het sluitende contact met de doelgroep en het snel en goed op de kaart zetten van nieuwe voorzieningen. Samenwerking met ketenpartners in deze is een must. Uiteindelijk gaat het om een kwalitatief en sluitend aanbod voor de doelgroep. Indien nodig zal de Tussenvoorziening zich inzetten voor het (laten) oprichten van voorzieningen. De afgelopen jaren is de Tussenvoorziening flink gegroeid. De groei is tot stand gekomen door het opzetten en uitbreiden van nieuwe voorzieningen en het fuseren met bestaande voorzieningen. Voor veel kleinere stichtingen werd het steeds moeilijker om vorm te geven aan de toenemende professionalisering, kwaliteits-‐ en verantwoordingseisen. Redenen om te fuseren waren het veiligstellen van de continuïteit en het versterken van het aanbod. Het belang van de cliënt is dus steeds de drijfveer geweest om samen te gaan werken. Kenmerkend voor de fusies die zijn gerealiseerd, is dat beide partners uit eigen wil voor een intensieve samenwerking kiezen.
6
‘05
‘06
TV Zelfstandig
Doorstroom, Corporatie-‐ hotel 2, Langdurig Wonen
Wegwijs in de Wijk
EVC
Housing First
HAP
Wegwijs, PLUSpunten
BOKA, Weerdsingel
Meisjesstad
‘03
NoiZ Gastenverblijf (Groene Sticht), Bolksbeek Smulhuis, de Loef
‘99
BUP (bij SGB)
‘02 Corporatiehotel 1, Imago-‐ project
Maatjesproject
‘01
Sleep Inn
Stadsgeldbeheer
‘00
Plankwoningen Corpo-‐ ratiehotel
Tussennoord, Straatweg
‘98
NoiZ nachtopvang
‘97
Tussenbus
‘96
Nieuwe voorzieningen
‘95
‘94
Jaar
Aangesloten bij TV
Start voorzieningen door de jaren heen ‘04
‘07
‘08
Het aanbod van de Tussenvoorziening bestaat nu uit 130 bedden nachtopvang en crisisopvang, ruim 450 plaatsen begeleid wonen (incl. ambulante woonbegeleiding), ca.1000 trajecten schuldhulpverlening, ca. 425 trajecten outreachende begeleiding en ca. 400 plaatsen in deeltijdopvang of sociale activering (zie ook tabel Tussenvoorziening door de jaren heen) De activiteiten van de organisatie zijn als volgt in te delen: Laagdrempelige Opvang Woonbegeleiding Schuldhulpverlening Toeleiden en activering De Tussenvoorziening hecht groot belang aan cliëntparticipatie en ervaringsdeskundigheid in de organisatie. De organisatie biedt verschillende activiteiten voor ervaringsdeskundigen die als vrijwilliger in een veilige en beschermde omgeving kunnen werken. Tevens biedt zij begeleiding bij het behalen van een ervaringscertificaat.
7
‘09
Deeltijdopvang en activering: cliëntplaatsen Tussenbus (t/m 2006), Smulhuis, HAP, Maatjesproject, Imagoproject, EVC, Wegwijs (excl. Inloopcontacten) (Ambulante) woonbegeleiding: cliëntplaatsen Straatweg/Tussennoord/Corporatiehotel/Loef/Pandjes/Bolksbeek/NoiZ w./langdurig w./TV Zelfstandig Stadsgeldbeheer: trajecten schuldhulpverlening en inkomensbeheer Nachtopvang: bedden Sleep Inn en NoiZ Outreachende begeleiding: trajecten Doorstroom, trajectmanagement, uitstap prostitutie en alcoholistenopvang Crisisopvang: bedden Weerdsingel, Boka en Meisjesstad De capaciteit van PLUSpunten is buiten beschouwing gelaten. Deze voorziening betreft een samenwerking tussen verschillende uitgiftepunten in Utrecht. Het aantal voedselpakketten per week bedraagt 125 in 2007; 260 in 2008 en 320 in 2009. 1
1
Zie voor de bijbehorende tabel bijlage II 8
Iemand die me wegwijst als ik het doel vergeet Die me de waarheid zegt als ik het niet meer weet (Huub van der Lubbe)
3.
Missie: Waar staan wij voor?
De Tussenvoorziening biedt onderdak, thuiskomen en ruimte voor heimwee en vertrek. Wij zijn er voor trekvogels, stadsmussen en andere vogels die uit het nest dreigen te vallen. De organisatie heeft oog voor eigen kracht en kwetsbaarheid bij het vinden van een nieuw nest. De Tussenvoorziening is een ondernemende organisatie die zich inzet voor kwetsbare mensen in een instabiele (woon)situatie. Wij bieden een veilig onderdak en begeleiding bij het verbeteren van de leefomstandigheden. De Tussenvoorziening neemt een actieve rol in het ontwikkelen van kansen en mogelijkheden. Wij motiveren mensen (naar vermogen) deel te nemen aan de samenleving en daarbij zoveel mogelijk de regie in eigen hand te nemen.
Blue Vision – Anne Gadellaa
9
Visie is de kunst de onzichtbare dingen te zien (Jonathan Swift)
4.
Visie: Hoe doen we dat?
Om duidelijk te maken op welke manier wij onze missie waar willen maken, is de missie vertaald in een visie op de cliënten, het aanbod, de medewerkers en de organisatie. 4.1. Cliënten De Tussenvoorziening zet zich in voor mensen die door sociaal-‐maatschappelijke of psychische omstandigheden in een kwetsbare (woon)situatie verkeren. Deze mensen hebben meestal te maken met een complexe en meervoudige problematiek. De Tussenvoorziening biedt ondersteuning en begeleiding aan de cliënt om een stabiele leefsituatie te creëren en te behouden. Hierbij streven wij naar zoveel mogelijk zelfregie. Waar dat nodig is zorgen wij voor toeleiding naar gespecialiseerde hulpverlening. Wij streven met en voor de doelgroep naar volwaardige deelname aan de samenleving. Dat wil zeggen deelname aan de samenleving binnen de mogelijkheden van de cliënt. Centraal staat wat mensen kunnen en waar hun kracht ligt. Belemmeringen en problemen worden erkend als factoren waarmee de cliënt leert om te gaan zodat hij of zij kan deelnemen aan de samenleving. Vertrekpunt voor herstel is de eigen kracht van de cliënt. Herstel wordt door ons gezien als een proces waarin de cliënt probeert de draad weer op te pakken en zich inzet om zijn of haar leven zelf opnieuw inhoud en richting te geven. Voor sommigen ligt dit doel verder weg dan voor anderen en voor iedereen verloopt het herstel verschillend. Voor velen is het een weg van vallen en opstaan, waarin perioden van terugval kunnen voorkomen. Wij werken ongeacht de lengte van de weg met onze cliënt aan herstel en hebben oog en ruimte voor het cyclische verloop van herstel. De belangrijkste taak van de Tussenvoorziening is het direct ondersteunen van kwetsbare mensen die tot de doelgroep behoren. Tevens willen wij bijdragen aan het voorkomen van overlast die de leefstijl van de doelgroep met zich mee kan brengen. De Tussenvoorziening streeft bovendien naar een samenleving waarin uitval van kwetsbare groepen wordt gezien als een maatschappelijk probleem dat een andere inrichting van de samenleving kan vereisen. Met dit laatste zetten wij kanttekeningen bij de opvatting dat de oplossing van problemen uitsluitend ligt bij de doelgroep en dat de samenleving beschermd moet worden tegen de risico’s die kwetsbare burgers met zich meebrengen. De Tussenvoorziening organiseert haar activiteiten dan ook vanuit het standpunt dat de samenleving waar mogelijk betrokken wordt bij oplossingen. 10
4.2. Aanbod De eigen wensen en de mogelijkheden van de cliënt zijn voor de Tussenvoorziening het eerste vertrekpunt bij het formuleren van de hulpvraag. Bij de matching van vraag en aanbod is de cliënt nauw betrokken, waarbij voorkomen wordt dat de cliënt verdwaalt in de veelheid aan voorzieningen en onnodig wordt lastig gevallen met de administratieve en organisatorische vraagstukken van de hulpverlening. Het aanbod dat bij de hulpvraag wordt gezocht kan bestaan uit Preventie, Toegang of Herstel. In de bejegening van de cliënt wordt rekening gehouden met hun waarden, normen, cultuurachtergronden, politieke en levenbeschouwelijke opvattingen. De medewerkers, vrijwilligers en stagiaires hebben een sterke betrokkenheid met de klanten en staan hen op een professionele manier ter zijde. Preventie De Tussenvoorziening maakt onderscheid in primaire preventie en secundaire preventie. Bij primaire preventie gaat het om vroegtijdige signalering van problemen en bieden wij laagdrempelige ondersteuning en kort durende hulp op maat. Deze ondersteuning is bedoeld voor mensen die tijdelijk niet (volledig) voor zichzelf kunnen zorgen. Met het bieden van secundaire preventie (ook wel nazorg genoemd) worden mensen die zijn uitgestroomd, in staat gesteld hun basis verder te verstevigen en kan bij dreigende terugval (tijdelijk) opnieuw lichte hulpverlening worden aangeboden. Door contact te zoeken of te blijven houden met mensen in een kwetsbare positie wordt een waakvlam georganiseerd die tot doel heeft mensen ondersteuning te bieden als problemen nog relatief eenvoudig zijn op te lossen. Armoedebestrijding is een belangrijk onderdeel van preventie en nazorg. Armoede is zowel de oorzaak als het gevolg van problemen op het gebied van inkomen, inkomensondersteunende regelingen, leefstijl of gedrag van mensen. Door mensen in een vroeg stadium te helpen bij het op orde krijgen van hun inkomen, het aflossen van schulden of het veranderen van hun uitgavenpatroon kan voorkomen worden dat problemen zo complex worden dat intensievere hulpverlening nodig is. Toegang De opvang ontwikkelt zich van bed, bad en brood naar een brede toegang voor mensen uit de doelgroep met als doel een snelle toewijzing naar hulpverlening. Het laagdrempelige karakter van de voorzieningen blijft hierbij voorop staan. Deze voorzieningen hebben een tweezijdige aanpak. Aan de ene kant bieden zij een laagdrempelig aanbod: bed, bad en brood. Anderzijds werken zij samen met de cliënt aan het helder krijgen van de hulpvraag, zodat passende begeleiding kan worden gezocht. Herstel De Tussenvoorziening biedt begeleiding aan mensen die langere tijd niet-‐zelfredzaam zijn. Het kan hier gaan om woonbegeleiding voor een kortere tijd, maar ook om begeleiding van meer dan een
11
jaar of zelfs langdurige begeleiding voor mensen die dusdanig kwetsbaar zijn dat het te risicovol zou zijn om zelfstandig te wonen. Bij het formuleren van de hulpvraag staat het belang van de cliënt voorop. De vraag van de cliënt wordt samen met de hulpverlener vertaald naar een begeleidingsplan dat aansluit bij de mogelijkheden van de cliënt. De begeleiding is gericht op herstel, waarbij samen wordt gewerkt aan de kracht en vaardigheden die de cliënt wil ontwikkelen. Om de meest optimale begeleiding te bieden aan mensen met een complexe problematiek is de begeleider in staat om met-‐ en voor de cliënt een hulpaanbod samen te stellen dat zo nodig is opgebouwd uit onderdelen afkomstig uit verschillende organisaties. De cliënt profiteert zo van de unieke expertise van de betrokken hulpverleners en de samenwerking tussen hen. Het is van belang dat de cliënt zo min mogelijk merkt van lacunes of dubbelingen die nog in de keten bestaan. Elke cliënt wordt begeleid met behulp van het 8-‐fase model zodat gestructureerd gewerkt wordt aan zijn of haar begeleidingsdoelen. Het model werkt met acht fasen: aanmelding, intake, opname, analyse, planning, uitvoering, evaluatie en uitstroom. Elke fase kent specifieke doelen, werkwijzen en instrumenten. Daarnaast onderscheidt het model acht leefgebieden: huisvesting, financiën, sociaal functioneren, psychisch functioneren, zingeving, lichamelijk functioneren, praktisch functioneren en dagbesteding. De leefgebieden komen in bijna elke fase weer terug. 4.3. Medewerkers Onze missie wordt gerealiseerd door de medewerkers: werknemers, stagiaires en vrijwilligers zorgen voor een maximale ondersteuning van cliënten bij het verbeteren van hun leefsituatie en het volwaardig deelnemen aan de samenleving. Wij stellen ons dan ook tot doel om de medewerkers zo goed mogelijk in staat te stellen om hun bijdrage te leveren aan deze missie. De medewerker vormt daarmee de spil van de organisatie. Het personeelsbeleid dient op haar beurt deze spilfunctie zo goed mogelijk te faciliteren. De kernwaarden die wij in ons personeelsbeleid hanteren zijn: wederzijds vertrouwen ontwikkeling ruimte voor diversiteit Wederzijds vertrouwen is voor ons de basis voor een hechte organisatie waar gezamenlijk aan een ambitie wordt gewerkt. Vertrouwen heeft te maken met goed werknemer-‐ en werkgeverschap. De medewerker mag erop vertrouwen dat de organisatie de inzetbaarheid van medewerkers stimuleert, oog heeft voor de balans tussen werk en privé en autonomie biedt. De werkgever mag erop vertrouwen dat de medewerker zelf verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen inzetbaarheid, zijn balans tussen werk en privé in de gaten houdt en een voorbeeld is voor anderen. Vertrouwen is het resultaat van het functioneren. Medewerkers krijgen het vertrouwen wanneer zij voldoen aan de (overeengekomen) verwachtingen. Een goed management krijgt vertrouwen door vertrouwen te bieden en medewerkers duidelijk te maken welke resultaten verwacht worden. 12
De voortdurende ontwikkeling van medewerkers staat bij de Tussenvoorziening hoog in het vaandel, omdat dit haar in staat stelt haar missie uit te voeren, ook als de omgeving verandert. Alleen door in te zetten op de bekwaamheid en de kundigheid van onze medewerkers kunnen we zorgen voor de maximale ondersteuning van onze cliënten. Bovendien spelen groei en ontwikkeling bij het streven naar inzetbaarheid op langere termijn een belangrijke rol voor medewerkers. De Tussenvoorziening wil een veilige werkomgeving bieden die uitdaagt, nieuwsgierig maakt en impulsen voor persoonlijke groei en ontwikkeling creëert. Ontwikkeling krijgt vorm door cursussen, opleidingen, coaching, intervisie, feedback en training-‐on-‐the-‐job. Mede door de fusies van de afgelopen jaren is er binnen de Tussenvoorziening een grote diversiteit ontstaan; zowel in termen van de voorzieningen en de daarbij behorende organisatieculturen als in termen van achtergrond en afkomst van haar werknemers, vrijwilligers en stagiaires. Wij respecteren de eigenheid en doelstellingen van de fusieorganisaties en zien de diversiteit van onze medewerkers als kracht. Het betekent dat niet iedereen dezelfde ontwikkeling doormaakt of dezelfde competenties heeft. Wij vinden het van belang deze verschillen te erkennen en te benoemen en naast de mogelijkheden ook de grenzen van medewerkers te aanvaarden. Te allen tijde is het uitgangspunt dat medewerkers hun commitment tonen met de missie en kernwaarden van de organisatie. 4.4. Vrijwilligers en ervaringsdeskundigen In verschillende voorzieningen wordt het werk voor een belangrijk deel uitgevoerd door vrijwilligers. De inzet van vrijwilligers kan per voorziening verschillen. Sommige voorzieningen draaien nagenoeg volledig op vrijwilligers, in andere voorzieningen werken vrijwilligers aanvullend aan de teams. Vrijwilligers verrichten over het algemeen afgebakende en additionele taken terwijl de eindverantwoordelijk bij beroepskrachten ligt. Bij de Tussenvoorziening werken ruim 300 vrijwilligers. Gemiddeld werken zij één dagdeel per week. De motivatie om als vrijwilliger bij de Tussenvoorziening te werken is gebaseerd op maatschappelijke betrokkenheid, het opdoen van werkervaring, inhoud willen geven aan een zinvolle dagbesteding en het uitbreiden van een sociaal netwerk. Wij kiezen bewust voor de inzet van vrijwilligers omdat zij een belangrijke dynamiek bieden aan de organisatie, namelijk: vrijwilligers zijn onafhankelijk en hebben een kritische kijk op de organisatie vrijwilligers bieden extra ondersteuning naast de professionele opvang en begeleiding vrijwilligers tonen een grote mate van enthousiasme en maatschappelijke betrokkenheid vrijwilligers zijn een kweekvijver voor betaalde medewerkers vrijwilligers brengen een belangrijke mate van levenservaring in Naast de inzet van vrijwilligers moedigt de organisatie ook de inzet van ervaringsdeskundigen aan. Ervaringsdeskundigen kunnen vanuit hun levenservaring een unieke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de hulpverlening en hiermee hun zelfwaardering vergroten. Bijvoorbeeld door een rol te spelen
13
in de vertaling van de vraag en wensen van de cliënten naar een hulpvraag of de organisatie alert houden op zijn doelstelling en resultaten. Door ervaringen van cliënten te waarderen en deze in de organisatie in te zetten, willen wij stigmatisering van de doelgroepen doorbreken en tegengaan. De Tussenvoorziening biedt verschillende activiteiten voor ervaringsdeskundigen in een veilige en beschutte werksituatie. Voor daklozen worden kortdurende vrijwilligerstaken in de NoiZ en Sleep Inn geboden. Bij het Imagoproject kunnen ervaringsdeskundigen voorlichting geven. Wegwijs biedt een oefenplaats voor cliënten met een psychiatrische achtergrond en de NoiZ biedt langdurende werkervaringsplaatsen voor ex daklozen. Tevens wordt begeleiding geboden bij het behalen van een ervaringscertificaat (EVC), de training ‘cliënten trainen hulpverleners’ en lotgenoten contacten. 4.5. Organisatie De Tussenvoorziening is een ondernemende organisatie die denkt in kansen en mogelijkheden in plaats van problemen en onmogelijkheden. Wij investeren in vernieuwingen om tot een beter aanbod te komen en de effectiviteit en efficiëntie van de hulpverlening te vergroten. Om onze doelen te realiseren durven wij risico’s te nemen en nieuwe wegen in te slaan, zowel binnen de organisatie als daarbuiten. Kwaliteit en kwantiteit moeten daarbij in balans blijven. De Tussenvoorziening is ook een lerende organisatie. Dit betekent dat wij voortdurend reflecteren op ons eigen functioneren en dat wij in staat zijn in te spelen op veranderingen in de omgeving. In een lerende organisatie staan samenwerken en van elkaar leren centraal. Door voorbeeld gedrag, het geven van feedback en door ruimte te laten voor ‘fouten maken’ en ‘al doende leren’ kunnen medewerkers maar ook de organisatie als geheel inspelen op veranderingen en vernieuwingen. Wij streven ernaar op deze manier te werken. Een duidelijke en open communicatie is hierbij een belangrijke randvoorwaarde. De cyclus van plannen, uitvoeren, evalueren en verbeteren, die centraal staat in onze kwaliteitzorg, past goed bij een lerende organisatie. Binnen de kaders van het (meerjaren)beleid en de begroting ontwikkelen de voorzieningen hun activiteiten en voeren zij hun werkzaamheden uit. Het bedrijfsbureau en het stafbureau zijn hierbij ondersteunend. Om een financieel gezonde organisatie te zijn moeten wij gebruik maken van meerdere financieringstromen. De belangrijkste zijn: gemeentelijke subsidies van de diensten DMO, GG&GD, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Openbare Orde & Veiligheid, AWBZ, Justitie en (particuliere) fondsen. De groei van de organisatie en de toename van het aantal financieringsbronnen gaan gepaard met een complexere bedrijfsvoering. Het tijdig vaststellen van een (meerjaren)begroting en het maandelijks inzichtelijk maken van de resultaten zijn belangrijke instrumenten in een krachtige organisatie. In lijn met de organisatiestructuur vervullen de ondersteunende diensten een rol in het analyseren van de gegevens van de onderdelen en b eoordeelt de directie met het management eventuele afwijkingen van de gestelde doelen. 14
De Tussenvoorziening streeft ernaar de communicatie naar cliënten en medewerkers aan te laten sluiten bij het uitgangspunt van mondigheid en zelfregie. De informatie naar cliënten over voorzieningen sluit aan bij de vraaggerichte begeleiding. De communicatie naar medewerkers is duidelijk en constructief. De communicatie naar ketenpartners draagt bij aan een samenwerking die uitstijgt boven afzonderlijke belangen. En de communicatie aan financiers toont de verantwoordelijkheid die wij voelen om ons te verantwoorden over gemeenschapsgelden. Wij streven ernaar voortdurend in beeld te hebben of wij de ondersteuning aan cliënten bieden die wij willen bieden. Ten eerste door het begeleidingproces van cliënten systematisch bij te houden en te evalueren. Ten tweede door ook de ondersteunende processen te evalueren en waar nodig te verbeteren. En ten derde door vernieuwingen en verbeteringen systematisch op te zetten, uit te voeren en te evalueren. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de administratieve last die de registratie van resultaten met zich meebrengt. Registratie heeft als doel inzicht te geven in het functioneren van de organisatie en te kunnen leren van acties die worden ondernomen. Maar ook om verantwoording af te kunnen leggen aan cliënten, aan financiers (en daarmee aan de samenleving) en naar ketenpartners. Wij streven ernaar de administratieve lasten zo beperkt mogelijk te houden en de registratie zo efficiënt mogelijk in te richten. 4.6. Samenwerking De complexe hulpvraag van cliënten vereist hulpverlening waarbij verschillende zorg-‐ en welzijnsorganisaties en financiers samenwerken in de keten. Onder de ideale omstandigheden is de keten zo ingericht dat de cliënt profiteert van de unieke expertise van de betrokken organisaties. Het overstijgen van individuele belangen van organisaties is hierbij een belangrijke randvoorwaarde. Binnen de keten zien wij het als onze kwaliteit om dichtbij cliënten te staan die kampen met complexe problemen en vaak moeilijk gedrag vertonen en tegelijkertijd creatief te zoeken naar passend nieuw aanbod. Om tot een compleet aanbod voor de doelgroep te komen werken wij voor gespecialiseerde hulpverlening (zoals VGZ, GGZ en Jeugdzorg) samen met ketenpartners. Als ondernemende en lerende organisatie verkent de Tussenvoorziening voortdurend de kansen, vragen en behoeften binnen en buiten de keten en initieert of stimuleert zij verbeteringen of vernieuwingen van de dienstverlening. Groei is hierbij een middel en geen doel op zich. Steeds wordt de vraag gesteld waar in de keten, welke dienstverlening aan de doelgroep het best kan worden uitgevoerd.
15
Even stilstaan…, een hele vooruitgang
5.
Terugblik op Meerjarenplan 2006 -‐ 2010
In oktober 2006 is het meerjarenbeleidsplan 2006 – 2010 vastgesteld. Het meerjarenbeleid sloot voor een belangrijk deel aan op het Plan van Aanpak voor de Maatschappelijke Opvang dat in februari 2006 door de overheid is gepresenteerd. Met het Plan van Aanpak is het mogelijk geweest een flinke inhaalslag te maken in de OGGz en de Maatschappelijke Opvang. Uitgangspunt is dat in 2012 geen daklozen tegen hun wil op straat verblijven, de kwetsbare groepen in de wijk in beeld zijn gebracht en maatregelen getroffen worden die dakloosheid voorkomen. Het perspectief van het Plan van Aanpak is breder dan de daklozen op straat en richt zich ook op kwetsbare groepen in hun (tijdelijke) thuisomgeving. Dit bood ons mogelijkheden om het meerjarenbeleid te richten op maatschappelijke participatie en reïntegratie. Wanneer wij terugkijken op het meerjarenbeleid 2006 – 2010 concluderen wij dat een meerderheid van de doelstellingen is gerealiseerd. De belangrijke strategische doelen die in deze periode zijn gerealiseerd: Uitbreiding van het aanbod zoals inkomensbeheer, schuldhulpverlening, advies en consult, diverse woonvoorzieningen en verdere groei en ontwikkeling van een aanbod in het kader van de AWBZ. Opstarten team Doorstroom (outreachend maatschappelijk werk: doorstroomfunctionarissen en trajectmanagement). Start PLUSpunten (voedselbanken en sociaal juridische dienstverlening), Wegwijs in de Wijk en de opening van een tweede Corporatiehotel. Fusies met Wegwijs, BOKA en Stichting Weerdsingel en overname Meisjesstad (Cordaad). Intensivering ketensamenwerking (o.a. OGGz en prostitutie) en samenwerking met Centrum Maliebaan, Altrecht, Stichting Beschermd Wonen Utrecht, trekkersrol in Grotestedenoverleg (G4). Regionale netwerken uitbreiden en strategische allianties voorbereiden en contacten leggen met Wijkwelzijnsorganisaties. Planvorming nieuwe voorzieningen, waaronder een inventarisatie van de behoefte voor een laagdrempelige opvang voor alcoholisten, een voorzieningen voor extreme overlastgevers (Skaeve Huse), alsmede een voorziening voor oudere daklozen (Leidse Rijnhof). Verbetering kwaliteitszorg-‐ en beleid en HKZ certificering. Doelen die in mindere mate zijn gerealiseerd of waartoe een aanzet is gegeven: Ontwikkelen van een activeringspoot in de organisatie. Dit blijft een belangrijk aandachtsgebied maar heeft te weinig prioriteit gekregen bij verschillende lagen in de organisatie. Uitbreiding en profilering van expertise op het gebied van gezinsopvang en hierin een lokale en landelijke adviesfunctie bekleden. Er is prioriteit gegeven aan het uitbereiden van de expertise.
16
De tijdsinvestering die hiermee gepaard ging was hoger dan voorzien, waardoor onvoldoende ruimte overbleef om een adviesfunctie te gaan vervullen. Specifieke aandacht voor diversiteit (w.o. ouderen en allochtonen) en het opbouwen van een netwerk met migranten-‐/interculturele organisaties. De afgelopen jaren was er sprake van een krappe arbeidsmarkt voor de maatschappelijke opvang, hierdoor is minder gestuurd op diversiteit in de organisatie. Ontwikkelen van kennis en gebruik maken van Europese subsidies en aanbestedingen. Gezien de financiële middelden die beschikbaar zijn gekomen in het kader van het Plan van Aanpak is ervoor gekozen geen gebruik te maken van de Europese subsidies. Bovendien is specialistische kennis nodige en is het zeer arbeidsintensief om deze subsidies aan te vragen. Regionale netwerken uitbreiden en strategische allianties afspreken met Wijkwelzijnsorganisaties. De contacten zijn gelegd en worden geïntensiveerd. Verdere samenwerking zal komende jaren plaatsvinden
Zonder Titel – Ron van Bemmel
17
Probeer, elke keer als je tegen de lamp loopt, een beetje licht mee te nemen (Harrie Jekkers)
6.
Context
De Tussenvoorziening betrekt bij het waarmaken van haar ambities vanzelfsprekend in-‐ en externe ontwikkelingen. Hieronder worden de belangrijkste beschreven. 6.1. Krimpende middelen De gemeente bezuinigt met ingang van 2010 ingrijpend, onder andere op de welzijnssector. Daarnaast staat ook de inrichting van de AWBZ onder druk. Wijzigingen in het indicatiestelsel leiden tot minder indicatiemogelijkheden of vragen om andere indicaties voor de doelgroep. In de sector zijn grote zorgen over de consequenties van deze ontwikkelingen voor de zorg aan kwetsbare groepen. Maar ook over het overeind kunnen houden van de resultaten die de vier grote steden hebben bereikt met het verbeteren van de leefsituatie van de doelgroep en daarmee met de veiligheid en leefbaarheid in de steden. De afgelopen jaren zou een verschuiving plaatsvinden van kostenfinanciering naar meer output gerichte financiering. Deze ambitie is bij de financier nog niet volledig doorgevoerd. Hierdoor zijn wij genoodzaakt een dubbele administratie bij te houden met hoge administratieve lasten als gevolg. 6.2. Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang G4 In 2006 is gestart met het Plan van Aanpak van de vier grote steden. Met dit plan moet feitelijke dakloosheid tot het verleden gaan behoren. Om deze ambitie te realiseren zijn twee fasen onderscheiden. In fase 1 staat het onderdak brengen en houden van dak-‐ en thuislozen centraal. In fase 2 gaat het erom mensen uit de doelgroep actief deel te laten nemen aan de maatschappij. Met het Plan van Aanpak van de vier grote steden is veel bereikt. Vooral met het onderbrengen van dak-‐ en thuislozen. Ook zijn belangrijke stappen gezet in het verbeteren van de instroom en doorstroom door het opzetten van een centrale toegang, gestandaardiseerde indicatiestelling en trajectmanagement. Dit alles heeft er toe geleid dat er minder mensen op straat zijn gekomen, dat veel mensen beter zijn ondersteund en dat de overlast is afgenomen. Om de winst van fase 1 te behouden zijn preventie en herstel noodzakelijk. Het accent verschuift van ‘het verzorgen van onderdak’ naar ‘kwetsbare mensen binnen hun mogelijkheden deel laten nemen aan de samenleving’. Uitstroom uit de Maatschappelijk Opvang naar een zo zelfstandig mogelijk leven wordt hiermee een belangrijk onderdeel van de begeleiding. Tegelijkertijd blijft het ook van belang om nieuwe instroom in de opvang te voorkomen. Daarvoor willen de steden in fase 2 van het Plan van Aanpak investeren in signalering van uitval en terugval en in snelle hulp op maat. Samenwerken met wijkorganisaties is hiervoor vereist.
18
Door de uitstroom wordt de vraag naar woonruimte voor mensen uit de doelgroep groter en dreigt het aanbod in de stad Utrecht te overstijgen. Dit leidt tot problemen bij zowel de instroom, doorstroom als uitstroom. Oplossingen moeten gezocht worden in het formuleren van een reële woonwens (niet elke wens van een cliënt is haalbaar) en het ontwikkelen van een maatschappelijk verantwoord aanbod (ook kwetsbare mensen hebben recht op een woning). 6.3. Nieuwe doelgroepen en aandachtsgebieden De verwachting is dat de economische crisis de komende jaren zal leiden tot een groeiend aantal mensen dat forse financiële problemen heeft. Voorkomen moet worden dat deze mensen in de opvang terecht komen. Dit betekent dat problemen op financieel of sociaal gebied in een vroeg stadium en in samenwerking met woningbouwcorporaties gesignaleerd en aangepakt moeten worden. De Maatschappelijke Opvang en de gemeente krijgen steeds meer aandacht voor cliënten uit de doelgroep die een licht verstandelijke handicap hebben. Door zowel de gemeente als de sector wordt gewerkt aan een intensievere samenwerking tussen organisaties die zich primair richten op verstandelijk gehandicapten en organisaties uit de maatschappelijke opvang. De afgelopen jaren neemt, met de uitbreiding van de EU, het aantal (arbeids)immigranten vanuit Midden-‐ en Oost Europa toe. Voor de opvang van mensen die een goedkope slaapplaats zoeken, maar niet tot de doelgroep van de Tussenvoorziening behoren is inmiddels beleid ontwikkeld. Zij worden in principe uit de nachtopvang geweerd. Er zijn echter ook mensen die (inmiddels) wel met complexe problemen kampen en niet in staat lijken daar zelf uit te komen. Veel van hen beschikken niet over verzekeringen om aanspraak te maken op hulpverlening. In een aantal gevallen lijkt terugkeer naar het thuisland meer mogelijkheden te geven op een betere toekomst. Samenwerking met hulpverlenende organisaties aldaar is dan een vereiste. Door de fusie met Meisjesstad en de toegenomen instroom van gezinnen komen kinderen als bewoners van voorzieningen van de Tussenvoorziening nadrukkelijker in beeld. Wij voelen ons verantwoordelijk voor het bieden van een stabiele leefsituatie aan de kinderen van cliënten. Onderzocht zal worden hoe deze verantwoordelijkheid en de b egeleiding van de ouders samen kan gaan. De afgelopen jaren hebben wij belangrijke stappen gezet in het vergroten van onze kennis over methodieken. In een scholingstraject voor het (midden)management en medewerkers zijn in 2009 methodieken als de presentiebenadering, bemoeizorg en de rehabilitatiemethode besproken. Er bestaat nu een gedeelde basis waarmee verder gewerkt kan worden aan het methodisch werken. 6.4. Ontwikkelingen in beleid De gemeente en het zorgkantoor leggen in haar beleid grote nadruk op trajectmanagement. Wij juichen dit beleid toe.
19
Het doel is om iedereen die tot de doelgroep behoort aan een zogenaamde trajectmanager te koppelen. Een trajectmanager brengt in kaart wat er nodig is aan hulp op alle leefgebieden en wat het doel van de hulp is op de langere termijn. Dit doet hij of zij samen met de cliënt en in overleg met de betrokken instanties. Deze afspraken worden vastgelegd in het trajectplan. Vervolgens zorgt de trajectmanager dat de cliënt de benodigde zorg krijgt en coördineert hij of zij de afspraken op de leefdomeinen. Hiervoor werkt hij of zij nauw samen met alle betrokken organisaties en grijpt in als er iets mis gaat. Regelmatig evalueert de trajectmanager het traject met cliënt en instanties. De nadruk die de samenleving steeds meer legt op actief burgerschap betekent onder andere dat mensen voor hulp steeds vaker verwezen worden naar hun sociale netwerk. Verwacht wordt dat men zoveel mogelijk een beroep doet op familie, vrienden en buren. Onze doelgroep heeft een dergelijk netwerk vaak niet. De AWBZ richt zich steeds meer op een zwaardere problematiek met als gevolg dat cliënten die lichte begeleiding nodig hebben vaker een beroep moeten doen op mantelzorg. Ook wordt de zorg voor cliënten met een strafrechtelijke titel niet meer door de AWBZ gefinancierd. Sinds 2008 is het ministerie van Justitie verantwoordelijk voor de inkoop van forensische zorg. Voor de Tussenvoorziening is het van belang om hier tijdig op in te spelen en te voorkomen dat groepen cliënten buiten de boot vallen.
De Drie Kozakken – Carlo di Marzio
20
Als je zorg draagt voor de middelen, zal het doel wel voor zichzelf zorgen (Ghandi)
7. Doelen meerjarenbeleid voor 2010 – 2014 Hieronder volgt een uitwerking van de speerpunten uit ons het meerjarenbeleid. 7.1. Cliënt centraal: vraag-‐ en maatgericht aanbod De komende planperiode zullen we extra inzetten op het realiseren van een vraag-‐ en maatgericht aanbod, door verder te werken aan een gedifferentieerd aanbod en het versterken van de door-‐ en uitstroom. Extra aandacht zal gegeven worden aan de leefgebieden activering en zingeving. Een gedifferentieerd aanbod Om te komen tot een vraaggericht aanbod zal het aanbod waar nodig verder gedifferentieerd worden. Duidelijkheid over de hulpvraag van de cliënt en over de criteria op basis waarvan deze vraag gematched wordt met het aanbod is van groot belang. Bij het differentiëren van het aanbod zal gewerkt worden aan duidelijke in-‐, door-‐ en uitstroomcriteria. Omdat we gaan werken met begeleidingsplannen waarin de competenties die de cliënt wil ontwikkelen uitgangspunt zijn, zal bekeken worden waar de in-‐, door-‐ en uitstroom kaders van de voorzieningen meer in termen van competenties kunnen worden geformuleerd. Stadsgeldbeheer is bezig haar aanbod opnieuw in te richten zodat de in-‐ door-‐ en uitstroom verbetert. Het doel is om de cliënt een aanbod te geven dat past bij zijn of haar mogelijkheden en hem of haar zoveel mogelijk stimuleert om de financiën zelf te kunnen beheren. Het aanbod zal blijven voorzien in langdurige zorg aan mensen die niet in staat blijken de regie weer permanent in eigen hand te nemen. Een gedifferentieerd aanbod heeft ook tot doel om specifieke groepen uit de doelgroep beter te ondersteunen. In het bijzonder richten wij ons hierbij de komende jaren op alcoholisten, ouderen, prostituees, allochtone jongeren, cliënten met een licht verstandelijke beperking en kinderen. Het project Housing First zal verder opgezet en geëvalueerd worden. Housing First biedt mensen huisvesting zonder vooraf voorwaarden te stellen aan begeleiding op andere leefgebieden. Uitgangspunt van dit concept is dat het verzorgen van huisvesting bij kan dragen aan de motivatie ook problemen op andere leefgebieden aan te pakken. Om hulp te bieden aan mensen die vanwege hun gedrag of complexe problemen tot op heden niet terecht konden bij de hulpverlening richt de Tussenvoorziening zogenaamde ‘Skaeve Huuze’ op.
21
Deze woonvorm geeft mensen ruimte om hun leven in te richten op een manier die door de samenleving niet zondermeer geaccepteerd wordt. Veiligheid en het voorkomen van overlast zijn hierbij randvoorwaarden. Bij de voorzieningen voor begeleid wonen zal een professionaliseringsslag gemaakt worden om de diversiteit van de vraag aan materiële ondersteuning hanteerbaar te houden en meer helderheid te creëren voor de cliënt als huurder en de organisatie als verhuurder. Er zal gewerkt worden met een aantal pakketten ten behoeve van de betaling van verschillende vaste lasten, meer variabele lasten en het beheer van leefgeld. Methodiekontwikkeling en implementatie De komende jaren zal door de drie clusters gezamenlijk verder gewerkt worden aan methodisch werken. Bij de keuze voor (combinaties) van methodieken zal de doelstelling van een voorziening leidend zijn. Het methodisch werken is gebaseerd op de drie methodieken: presentiebenadering, rehabilitatie en outreachend werken. Daarnaast worden instrumenten ingevoerd die aanvullend zijn en passen bij de visie op hulpverlening, zoals Eigen Kracht conferenties of Wrapped around care. In de (laagdrempelige) opvang zal worden aangesloten bij nieuwe ontwikkelingen zoals de Strength Based Benadering en Critical Time Intervention . Vanzelfsprekend blijven we veelbelovende nieuwe benaderingen op het gebied van methodiek volgen. Speciale aandacht zal de komende jaren uitgaan naar het methodisch werken van het cluster Stadsgeldbeheer. Voor het aanbod van deze voorziening moet een eigen methodiek worden ontwikkeld. Een methodiek die aansluit bij het gedifferentieerde aanbod dat het cluster ontwikkelt, maar die ook kan aansluiten bij methodieken van andere voorzieningen. Cliënten die ook begeleid worden vanuit andere voorzieningen kunnen zo rekenen op coherente hulpverlening. Tevens wil de organisatie aandacht besteden aan de morele oordeelsvorming waarmee opvangmedewerkers en (woon)begeleiders worden geconfronteerd. Dilemma’s en morele vraagstukken zullen structurele aandacht moeten krijgen in werkoverleg en casuïstiekbespreking. Doorstroom en uitstroom Om het ontwikkelen van zelfredzaamheid van cliënten te ondersteunen zullen wij de doorstroom en uitstroom verder verbeteren. Om cliënten hierbij goed te begeleiden en zo min mogelijk lastig te vallen met verschillen tussen organisaties en hun administratieve verplichtingen zal het trajectmanagement worden versterkt en uitgebreid. Ten behoeve van een betere door-‐ en uitstroom zal in de begeleiding meer aandacht worden besteed aan het evalueren en bijstellen van begeleidingsplannen. In de teams zal het doorlopen van deze fases beter worden bewaakt en zal op basis van evaluaties worden bekeken of een cliënt door-‐ of uit kan stromen. Met het oog op het cyclisch herstelproces van onze cliënten vinden wij het belangrijk dat cliënten na uitstroom niet aan hun lot worden overgelaten, maar kunnen vertrouwen op een waakvlam waarmee dreigende terugval wordt gesignaleerd. De keten is hierin van wezenlijk belang. 22
Voor cliënten die uitstromen bij de Tussenvoorziening zal bekeken wordt hoe de waakvlam in de keten georganiseerd kan worden in de vorm van sociale activiteiten of lichte (incidentele) ondersteuning. Bij (dreigende) terugval kan in een vroeg stadium de expertise van de Tussenvoorziening worden ingezet. De laagdrempelige opvang zal meer ingericht worden als kortdurend verblijf waar met de cliënt ook een plan wordt gemaakt voor doorstroom van begeleiding naar structurele oplossingen. Afhankelijk van zijn eigen succes zal de opvang zelfs voor een deel kunnen worden afgebouwd. Tegelijkertijd blijven wij in ons aanbod oog houden voor mensen die, gezien hun mogelijkheden, langdurig aangewezen zijn op de laagdrempelige opvang. In het kader van een vraaggericht aanbod zullen laagdrempelige opvangvoorzieningen worden ontwikkeld waar gasten meer privacy hebben en waar de verblijfstijden en activiteiten meer flexibel en minder versnipperd zijn. Een sluitend aanbod in de laagdrempelige opvang heeft ook tot doel de situatie van cliënten te stabiliseren, zodat er ruimte ontstaat om na te denken over de toekomst. De verschuiving van opvang naar toegang vraagt om een intensieve samenwerking tussen medewerkers uit de opvangvoorzieningen en medewerkers van team Doorstroom. De verschillende methodieken die worden gehanteerd, respectievelijk presentiebenadering en outreachend werken, moeten goed worden afgestemd, zodat cliënten in de opvang in een vroeg stadium worden gemotiveerd om te werken aan verbetering van hun leefsituatie. Een uitgebreide registratie maakt doorstroom naar hulpverlening beter mogelijk. Doch, wij bewaken hierbij het laagdrempelige karakter van de voorziening. Wij zullen geen cliëntgegevens registeren wanneer wij door de registratie het contact met de cliënt (dreigen te) verliezen. Voorop staat het contact leggen en behouden. Activering en zingeving De Tussenvoorziening deelt de opvatting dat activering en zingeving belangrijke peilers zijn in het proces van herstel. Wij constateren ook dat de begeleiding op deze leefgebieden achterblijft bij de begeleiding op andere leefgebieden. Onder meedoen verstaan wij meer dan het toeleiden naar werk. Het gaat ook om dagbesteding, sport en bewegen en vrijwilligerswerk. Wij zien het als onze taak om een cliënt waar nodig voor te bereiden op een actief burgerschap binnen zijn of haar mogelijkheden en zetten de komende jaren binnen de voorzieningen in op activiteiten die hieraan bijdragen. Bij het vormgeven van sociale activering volgt de Tussenvoorziening de uitgangspunten van de Federatie Opvang: cliënten hebben recht om mee te doen, cliënten moeten tot hun recht kunnen komen en meedoen is hierbij essentieel, cliënten dragen zelf ook verantwoordelijkheid, er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande infrastructuur en van bestaand aanbod. Hulpverleners lijken nu nog vaak de expertise te missen om cliënten op dit leefgebied goed te ondersteunen. Zij zullen de komende jaren geschoold worden in methodische begeleiding bij sociale activering. 23
Ook het belang van zingeving voor herstel wordt steeds meer erkend. Mensen die in staat zijn betekenis aan hun leven te geven zijn beter in staat hun leven op orde te houden of te krijgen. Wat precies onder zingeving moet worden verstaan en hoe de ondersteuning op dit leefgebied eruit moet zien is nog onvoldoende duidelijk. In eerste instantie zullen wij ons de komende jaren samen met medewerkers, cliënten en het werkveld richten op het ontwikkelen van een visie en beleid. Ervaringsdeskundigheid De komende planperiode zal gewerkt worden aan de samenhang in het aanbod van ervaringsdeskundigheid en waar nodig naar uitbreiding. Krijgen ervaringsdeskundigen een specifieke taak in hulpverlening? Kunnen ervaringsdeskundigen een rol spelen bij het scholen van hulpverleners? Waar nodig zal de visie op ervaringsdeskundigheid worden aangepast. Met het groeien van de organisatie moet de vorm van cliënteninspraak opnieuw worden bekeken. De diversiteit van voorzieningen en de omvang van de achterban van de Cliëntenraad vraagt om een andere vorm van de cliënteninspraak. Op basis van ervaringen van andere organisatie zal in samenwerking met de huidige Cliëntenraad gezocht worden naar een betere inbedding van de Cliëntenraad in de organisatie. 7.2. Medewerker als spil van de organisatie De komende planperiode zullen wij, nog meer dan voorheen, de medewerker (werknemer én vrijwilliger) als spil zien bij het realiseren en continueren van onze missie. Wij benadrukken dat ook vrijwilligers deel uitmaken van de spil van de organisatie. Ook al werken zij aanvullend aan de teams of onder verantwoordelijkheid van beroepskrachten, zonder vrijwilligers komt het bestaansrecht van een aantal voorzieningen onder druk te staan. Door de medewerker als spil te definiëren, wordt tevens de aansluiting gevonden bij de kernwaarden in het personeelsbeleid: wederzijds vertrouwen, ontwikkeling en diversiteit. Transparant personeelsbeleid Het beschrijven van het personeelsbeleid in een personeelshandboek of Integraal Personeelsbeleidsplan geeft medewerkers en leidinggevenden van een organisatie de mogelijkheid om uit één bron te putten, waar het gaat om vragen over personele regelingen, arbeidsvoorwaarden, de jaarlijkse beoordelingscyclus en loopbaanmogelijkheden. Het geeft een gezamenlijk referentiekader waarin de rechten en plichten van zowel medewerker als leidinggevende worden beschreven en waarin de gelijke behandeling van medewerkers in gelijksoortige situaties geborgd wordt. Een soortgelijk referentiekader geldt ook voor de rol van medewerkers. Door het inzetten en verder uitbouwen van een instrument als het functieloongebouw, kan de rol van de individuele medewerker geobjectiveerd worden aan de hand van competenties, houding en gedrag. Huis op orde Als je de medewerker als spil ziet van de organisatie, dan gun je deze ook een Goed Werkgever. Een medewerker mag van zijn of haar werkgever verwachten dat deze zorg heeft voor de werknemers. Dat de regelingen en contractafspraken geheel volgens wet-‐ en regelgeving verlopen. En dat hij of zij het salaris elke maand overgemaakt krijgt. 24
Maar een medewerker mag ook van zijn werkgever verwachten dat deze verwachtingen over het functioneren van medewerkers (resultaten, gedrag) uitspreekt en dat deze hem of haar aanspreekt op dit functioneren, zowel in de vorm van complimenten als opbouwende kritiek. Medewerkers in een leidinggevende rol mogen van hun werkgever verwachten dat ze op een betrouwbare manier worden gefaciliteerd en geadviseerd waar het gaat om hun personeel. Lerende organisatie De Tussenvoorziening heeft de ambitie om een lerende organisatie te zijn: een organisatie die niet alleen in staat is om te leren maar ook leert om te leren van gemaakte fouten. Om op die manier te kunnen leren, is een veilig leerklimaat nodig. Is het geaccepteerd om fouten te maken en ervan te leren? Durven medewerkers hier open over te zijn of worden ze erop beoordeeld? Wij willen onze organisatie bestendigen, door medewerkers zelfregie te geven en te vertrouwen op hun eigen verantwoordelijkheid om zich verder te bekwamen en te ontwikkelen. Daar waar deze impulsen van onder uit de organisatie (bottom-‐up) ontstaan, genereren ze ook de hoogste betrokkenheid. De deskundigheid van medewerkers en leidinggevenden wordt daadwerkelijk bevorderd: leren wordt leuk. Vrijwilligers en doelgroepen Binnen onze organisatie nemen vrijwilligers een essentiële rol in. Bijna de helft van alle medewerkers van de organisatie wordt gevormd door vrijwilligers. Juist vanwege die grote rol en omdat de diversiteit in de medewerkerspopulatie als grote kracht ervaren wordt, willen wij graag een professionaliseringsslag aanbrengen. Door vrijwilligers beter te registreren, door consistentie aan te brengen in diverse onkostenvergoedingsregelingen en door de schaalvoordelen van de Tussenvoorziening ten goede te laten komen aan de verschillende voorzieningen, bijvoorbeeld waar het gaat om werving en scholing. Daarnaast willen wij als werkgever een actieve rol spelen in de begeleiding van vrijwilligers uit de doelgroep, bijvoorbeeld in de vorm van het helpen behalen van EVC’s, het erkennen van iemands ervaringsdeskundigheid of door hen -‐ al dan niet gesubsidieerd – een kans te geven in het arbeidsproces. Een gezonde werkomgeving De werknemers en vrijwilligers van De Tussenvoorziening hebben recht op een veilige werkomgeving binnen de kaders van de Arbo-‐wet. Een omgeving die de medewerker optimaal in staat stelt om zijn of haar werk te doen en die het risico op uitval door ziekte en arbeidsongeschiktheid helpt te verlagen. Daar waar incidenten een rol spelen in de uitval van medewerkers, zullen wij ernaar streven om zo goed mogelijk te zorgen voor nazorg en begeleiding van de medewerker. Tevens zal de focus worden verlegd van problemen naar mogelijkheden, daar waar het gaat over de reïntegratie van zieke medewerkers. Door aanvullend hierop frequent de aandacht te vragen voor het ziekteverzuimprotocol en door jaarlijkse herhalingscursussen aan te bieden aan leidinggevenden op het gebied van ziekteverzuim, kan het ziekteverzuimpercentage naar beneden worden bijgesteld. Personeelbezetting in samenhang met de omgeving Wij willen graag proactief omgaan met onze personeelsbezetting en tijdig inspelen op ontwikkelingen van de arbeidsmarkt en een mogelijke financiële krimp. In het kader daarvan zullen wij een strategisch personeelsplanning maken.
25
Voor de instroom van personeel geldt bovendien dat de Tussenvoorziening het als haar maatschappelijke verantwoordelijkheid ziet om leerlingen op de arbeidsmarkt een kans te geven. Zij ziet haar leerlingen als een kweekvijver voor talent. Door adequate en intensieve begeleiding en organisatiespecifieke scholing leveren stage-‐ of leerwerkplaatsen regelmatig nieuwe personeelsleden op die passen binnen de missie en kernwaarden van onze organisatie. De komende jaren zal door een meer centrale aanpak de afstemming tussen opleiding en werkveld verder geoptimaliseerd worden. 7.3. Grenzen verleggen, verkennen en verwoorden Als ondernemende organisatie zal de Tussenvoorziening ook in deze planperiode actief op zoek gaan naar verbetering en waar nodig uitbreiding van de zorg voor kwetsbare mensen. Wij zullen daarbij bewust de grenzen van de zorg verkennen en verleggen, maar ook aangeven waar onze eigen inbreng in de keten begint en eindigt. Vraag en aanbod In paragraaf 7.1 is beschreven hoe de komende jaren gewerkt wordt aan het verbeteren van de zorg aan de doelgroep. Een gedifferentieerd aanbod en het vergroten van de door-‐ en uitstroom staan hierin centraal. Wijkgerichte ketensamenwerking De komende jaren staan voor de Tussenvoorziening in het teken van het versterken van de keten. Hierbij wordt in samenwerking met ketenpartners gewerkt aan een samenhangend wijkgericht aanbod van zorg en welzijn. De OGGz keten heeft in 2009 de eerste stappen gezet naar een intensievere samenwerking met wijkwelzijnsorganisaties. Wij zullen de komende jaren onze trekkersrol in deze ontwikkeling voortzetten. Waar nodig zal de keten worden uitgebreid of zal nieuw aanbod worden ontwikkeld. Wat betreft de Tussenvoorziening gaat het hier om een wijkgericht aanbod dat gericht is op het voorkomen van uitval en het borgen van de uitstroom in de richting van zelfstandig wonen. Ketensamenwerking betekent voor ons naast het inzetten van expertise van partners ook het verwoorden en uitdragen van onze eigen expertise. Meer helderheid hierover draagt bij aan betere (keten)zorg voor de cliënt maar ook aan een stevige positie van de Tussenvoorziening in het maatschappelijk veld. Armoedebeleid Een belangrijk aandachtspunt in de hulpverlening en in de ketensamenwerking is armoedebestrijding. Wij richten ons bij armoedebestrijding in het bijzonder op het terugdringen van niet gebruik en op het doorbreken van sociaal isolement. De komende jaren zullen we via verschillende wegen werken aan armoedebestrijding. Ten eerste door het verbeteren van het aanbod van preventieve maatregelen. Door mensen in een vroeg stadium te ondersteunen kan voorkomen worden dat relatief eenvoudige problemen uitgroeien tot complexe problematiek waar mensen zonder intensieve hulp niet meer uitkomen.
26
De samenwerking tussen organisaties die noodhulp geven en organisaties die structurele hulpverlening aanbieden is hierbij van onschatbare waarde en is het tweede speerpunt voor de komende jaren. Nazorg De Tussenvoorziening zal in samenwerking met ketenpartners een aanbod van nazorg ontwikkelen voor cliënten die uitstromen naar een zelfstandige woonruimte. Deze nazorg heeft als doel om de stap naar zelfstandig wonen te ondersteunen, het succes van de uitstroom te borgen en om eventuele terugval in een vroeg stadium te signaleren. Verhuur en beheer Om ex-‐daklozen weer te laten wonen verzorgt de Tussenvoorziening niet alleen woonbegeleiding, maar treedt ook op als verhuurder en beheerder. In wezen vervullen wij hiermee taken van woningbouwcorporaties. Wanneer de organisatie over minder financiële middelen gaat beschikken zal de rolverdeling binnen de keten opnieuw bekeken moeten worden. Een stabiele leefsituatie en een volwaardig burgerschap voor de cliënt dienen hierbij het uitgangspunt te zijn. 7.4. Bestendigen van een krachtige organisatie De Tussenvoorziening heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot een middelgrote organisatie in de maatschappelijke opvang en in de OGGz keten. De organisatiestructuur en de ondersteunende diensten raken steeds meer ingericht op de huidige omvang. Wij willen een krachtige organisatie blijven die professionele hulpverlening biedt en een inspirerende en betrouwbare partner in het maatschappelijk veld is. Bij het oppakken van vernieuwingen of verbeteringen in zowel het primaire proces als bij de ondersteunende diensten ligt de komende jaren het accent meer op bestendiging dan op groei. Hierbij krijgen het maken van keuzes en het stellen van prioriteiten speciale aandacht. Krimpende middelen Na een periode van financiële groei, zullen we nu moeten inspelen op een krimpend budget. We bereiden ons voor op bezuinigingen door de overheid op de Maatschappelijke Opvang die kunnen oplopen tot 20% vanaf 2011. Door de continue wijzigingen in de AWBZ blijven de inkomsten van deze financieringstroom onzeker. Om de krimp en de onzekerheden het hoofd te bieden zal de komende jaren ingezet worden op het vergroten van de efficiëntie in zowel het primaire proces als bij de ondersteunende diensten. We willen een en ander zo vorm geven dat de kwaliteit van de hulpverlening gewaarborgd blijft. Kwaliteit krijgt prioriteit boven kwantiteit. We richten ons op het veiligstellen van de continuïteit van de hulpverlening en dus van de organisatie op langere termijn en op het voorkomen van gedwongen ontslagen. De Tussenvoorziening wil bij het terugdringen van de kosten zoveel mogelijk aansluiten bij het gemeentelijk beleid en de verschuivingen die in de hulpverlening al in gang zijn gezet.
27
Zo kan de groeiende aandacht voor preventie mogelijk bijdragen aan het verminderen van relatief duurdere hulpverlening zoals opvang en woonbegeleiding. Mensen met een minder zware problematiek kunnen wellicht vaker geholpen worden met activiteiten die zijn gericht op preventie en nazorg. Voor deze activiteiten kan misschien op een nog grotere schaal gewerkt worden met vrijwilligers. Vrijwilligers gaan daarmee tot op zekere hoogte het sociale netwerk vormen waar veel van onze cliënten niet over beschikken. De komende jaren vragen een ondernemende en flexibele houding van de organisatie. Wij zullen uitgedaagd worden om te reflecteren, oplossingen te zoeken en tijdig in te spelen op alternatieven. Na tijden van groei breken bescheidenere jaren aan die wij zullen ingaan zonder onze ambities uit het oog te verliezen. Betrokkenheid en invloed De huidige omvang van de organisatie brengt nieuwe verantwoordelijkheden in het maatschappelijk veld met zich mee. Aan de ene kant gaat het om de verantwoordelijkheid een bredere expertise te delen met partners in de sector. Aan de andere kant vertegenwoordigen wij door de grootte de belangen van meer mensen (cliënten en medewerkers). Wij zullen onze groeiende verantwoordelijkheden in de sector vormgeven door actief deel te nemen aan het landelijke en lokale netwerken en overleggen. Internationale samenwerking De Tussenvoorziening zal de samenwerking met haar partnerorganisatie in Oekraïne, Narodna Dopomoha (ND), zoveel mogelijk proberen voort te zetten. In het Meerjarenplan 2006 -‐ 2010 lag nog de nadruk op het niet in de steek willen laten van een project dat nog in de kinderschoenen staat. Inmiddels is ND uitgegroeid tot een stevige organisatie, met afdelingen in Chernivtsi, Lviv en Kiev. Samen met Utrechtse partnerorganisaties en de Gemeente Utrecht wordt een hostel voor vrouwen gestart in Lviv. Dit hostel staat ook open voor Oekraïense vrouwen die nu in Utrecht verblijven en terug willen naar Oekraïne. Deze vrouwen zijn veelal werkzaam in de prostitutie. Met hulp van Emmaus Haarzuilens en de NCDO wordt geprobeerd meerdere projecten van ND in Oekraïne te steunen. Ook kan onze opgebouwde expertise aangeboden worden aan andere organisaties en gemeenten die projecten in Oekraïne willen ondersteunen. Gezien de grote hoeveelheid Poolse daklozen, die momenteel in Utrecht verblijven, wordt geprobeerd ook met een Poolse opvangorganisatie een dergelijke samenwerking op te zetten. Het doel is om daklozen (wanneer zij dit willen) terug te leiden naar Polen en te zorgen dat zij kunnen rekenen op een warm ontvangst. Ondersteunende diensten De groei van de organisatie heeft grote gevolgen voor de ondersteuning van het primaire proces. Is het in een kleine organisatie nog mogelijk om ad hoc op vragen te reageren en regelmatig te werken van incident naar incident, met de huidige omvang van de Tussenvoorziening ondermijnt een dergelijke werkwijze de kwaliteit van het hulpverleningsaanbod en het personeelsbeleid en worden financiële risico’s onbeheersbaar. Het Bedrijfsbureau ontwikkelt zich ten behoeve hiervan naar een centraal, efficiënt georganiseerde ondersteunende dienstverlening gebaseerd op zoveel mogelijk transparantie en marktconforme 28
prijzen. Het uitgangspunt is dat alle werkzaamheden van het Bedrijfsbureau ondersteunend zijn aan het primaire proces. Het Bedrijfsbureau en het Stafbureau geven bij het versterken van hun diensten de volgende punten expliciete aandacht: efficiënt en effectief werken, marktconforme diensten, meegroeien met de organisatie en verantwoorde overheadkosten. Bij de verdere professionalisering van de ondersteunende diensten gaat het in ieder geval om: het voeren van een transparante en planmatige financiële bedrijfsvoering vergroten van de efficiëntie door het aanscherpen van processen en het optimaal benutten van automatiseringsystemen registratie van resultaten zowel op het niveau van de cliënt, van de medewerker als op het niveau van financiën en de fysieke omgeving samenhang vergroten tussen het woningbestand, woningbeheer en het woningonderhoud het beheren en organiseren van managementinformatie voor de directie en het management, ten behoeve van: het monitoren en bijstellen van bestaand en nieuw beleid het monitoren van de voortgang van projecten verantwoording naar financiers het beheer en onderhoud van fysieke omgeving van de voorzieningen en kantoren scherpere afbakening in taken tussen centraal en decentraal Kwaliteitszorg We willen onze expertise op het gebied van kwaliteitszorg vasthouden en uitbreiden. De komende jaren wordt extra ingezet op het consequent evalueren van resultaten en het op basis daarvan inzetten van verbeteringen. Hierbij zal vooral gekeken worden naar onderdelen die doorslaggevend zijn voor de kwaliteit van de hulpverlening.
Het Begin (close-‐up) – Dianne Barker
29
Elk bereikt doel is weer het begin van een nieuwe tocht (Arthur Schopenhauer)
8.
Jaardoelen
2010 a. Cliënt centraal Realiseren financiering PLUSpunten Omvorming Laagdrempelige Opvang realiseren tot ‘een bed met een plan’ Samenhang in crisisopvang realiseren Begeleidingstraject voor remigrerende Midden-‐ en Oost-‐Europeanen Differentiatie Stadsgeldbeheer realiseren Groei Housing First volgens planning Verbeteren ketensamenwerking rond gezinsopvang en prostitutie Ontwikkelingen methodiek volgens planning Versterken samenwerking ketenpartners tbv cliënten met een licht verstandelijke handicap Registratie in Laagdrempelige Opvang is geïmplementeerd Begeleidingsplannen fungeren als evaluatie-‐instrument b. De medewerker als spil Veiligheidsbeleid ontwikkeld. Een veilige werk-‐ en leefomgeving voor medewerkers en cliënten Informatie-‐ en registratiesysteem geoptimaliseerd zodat medewerkers effectief kunnen registreren en rapporteren Uitbreiding en verbetering van de invalpool. Waar mogelijk samenwerking met andere organisaties Verbetering van bereikbaarheidsdienst gerealiseerd Uitvoering RIE en plan van aanpak (verbetermaatregelen) n.a.v. RIE Ziekteverzuim is verlaagd Mogelijkheden voor het inzetten van ervaringsdeskundigen zijn in kaart gebracht c. Grenzen verkennen, verleggen en bestendigen Visie op kinderen in de opvang Visie op wijkgericht werken (visienota) en verkennen en afstemmen taakverdeling (schuldhulpverlening en woonbegeleiding) in wijkketen Verkennen justitieketen Verbeterplan en visie op beheer woningen Afstemming taakverdeling Stadsgeldbeheer, Kredietbank en Sociale Raadslieden Centraal vrijwilligersbeleid staat op de kaart
30
d. Een krachtige organisatie Interne samenwerking tussen teams is vergroot zodat meer gebruik wordt gemaakt van elkaars expertise en deskundigheid Samenhang tussen P&O en de Financiële Afdeling is georganiseerd Personeelsbeleidsplan is geactualiseerd Aanzet strategische personeelsplanning Managementrapportages zijn volledig en tijdig Bezuinigingsplan gerealiseerd waarin de krimp van financiële middelen zodanig wordt opgevangen dat de kwaliteit van de opvang en begeleiding gewaarborgd blijft Opstellen kosten efficiencyplan. Flexibilisering bedrijfsvoering Meerjaren onderhoudsplan is op orde. Afdeling Huisvesting is daarop afgestemd Planvorming nieuw onderdak Opvang HAP Europalaan ICT is stabiel. Vertrouwen in ICT beheer. Kosteneffectief Kwaliteitszorg is onlosmakelijk onderdeel van ons werk Deelname aan relevante lokale en landelijk overleggen 2011 – 2012 a. Cliënt centraal Opening Casa Parana Opening Leidse Rijnhof Opening Skaeve Huuze Overname De Stek, ingroei doelgroep alcoholisten Stevige armoedecoalitie gerealiseerd Verblijfsfunctie gerealiseerd Verdere groei Housing First Samenhangende uitvoering van meedoen en activering op alle plekken binnen de Tussenvoorziening Methodiek is volledig geïmplementeerd volgens plan Analyse in-‐ door-‐ en uitstroomcriteria, indien nodig plan van aanpak ter verbetering De laagdrempelige opvang heeft een sluitend aanbod Trajectmanagement is volledig ingevoerd b. De medewerker als spil Implementatie Integraal Meerjaren Personeelsplan volgens planning Uitbreiding van ervaringsdeskundigheid, de Tussenvoorziening is een passende plek voor ervaringsdeskundigheid c. Grenzen verkennen, verleggen en bestendigen Planvorming opvang allochtonen (Dar el Kbira) Wijknetwerken opgezet in samenhang met Wijkwelzijnsorganisaties 31
Steviger in landelijke netwerken, de Tussenvoorziening neemt hierin een proactieve rol Regionaal wooncentrum in opbouw IJsselstein/Nieuwegein Samenhangende en werkbare visie rondom Opvang en Terugkeer Oost-‐Europeanen Meerjaren visie op woonlocaties (bezit, locaties, plaatsen in de stad) Heldere verantwoording kosten woningbeheer en afspraken met gemeente en woningbouwcorporaties d. Een krachtige organisatie De organisatie is stabiel en verkeert in een gezonde financiële situatie ondanks bezuinigingsslagen Inzet is dat in 2011 alle afdelingen kostendekkend zijn Nieuwe financieringsstromen gerealiseerd De Tussenvoorziening heeft haar methodisch werken vastgelegd en ontwikkeld. Over methodisch werken hoeft niet meer nagedacht te worden Keuze voor nieuw klantregistratiesysteem Implementeren strategische personeelsplanning Inspraak Cliëntenraad is versterkt De samenhang tussen woningbestand, woningbeheer en woningonderhoud is vergroot 2013 – 2014 Herijken MJP en formuleren strategische doelen 2013 – 2014
32
Bijlage I: Afkortingen AWBZ DMO EVC G4 GG&GD GGZ HKZ NCDO ND NoiZ OGGz OMDUW P&O RIE RVT VGZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Eerder Verworven Competenties of Ervaringscertificaat Vier grote steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling Narodna Dopomoha Nachtopvang in Zelfbeheer Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Oecumenische Missionaire Diaconale Utrechtse Werkgroep Personeel en Organisatie Risico Inventarisatie en Evaluatie Raad van Toezicht Verstandelijk Gehandicaptenzorg
33
Bijlage II Capaciteit (afgerond) Deeltijdopvang/sociale activering
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 30
30
30
(Ambulante) woonbegeleiding
18
18
33
33
33
45
Stadsgeldbeheer
100
150
150
150
250
Nachtopvang
25
Outreachende begeleiding
Crisisopvang
30
30
48
148
228
238
238
Totaal
30
45
55
55
55
70
110
185
185
220
375
375
400
58
89
127
165
200
255
390
465
250
265
350
510
620
790
975
1000
80
80
80
85
85
85
85
85
120
160
225
425
30
45
375
458
544
742
945 1025 1290 1705 2020
Deeltijdopvang en activering: cliëntplaatsen Tussenbus (t/m 2006), Smulhuis, HAP, Maatjesproject, Imagoproject, EVC, Wegwijs (excl. Inloopcontacten) (Ambulante) woonbegeleiding: cliëntplaatsen Straatweg/Tussennoord/Corporatiehotel/Loef/Pandjes/Bolksbeek/NoiZ w./langdurig w./TV Zelfstandig Stadsgeldbeheer: trajecten schuldhulpverlening en inkomensbeheer Nachtopvang: bedden Sleep Inn en NoiZ Outreachende begeleiding: trajecten Doorstroom, trajectmanagement, uitstap prostitutie en alcoholistenopvang Crisisopvang: bedden Weerdsingel, Boka en Meisjesstad De capaciteit van PLUSpunten is buiten beschouwing gelaten. Deze voorziening betreft een samenwerking tussen verschillende uitgiftepunten in Utrecht. Het aantal voedselpakketten per week bedraagt 125 in 2007; 260 in 2008 en 320 in 2009.
34