Meerjarenbegroting 2015- 2018 van Stichting OPSO
Vastgestelde versie 3, d.d. 5 januari 2015
1
Inhoudsopgave Meerjarenbegroting 2015- 2018 OPSO Inleiding
4
De Nederlandse burger in de wereld van 2030 ?! Het Koersdocument: Samen sterker voor het beste onderwijs De opstelling van de meerjarenbegroting 2015-2018
Bestuur en organisatie
7
Versterking bestuurlijke samenwerking OPSO SPOOR Vernieuwing personele invulling Bestuur en Toezicht Onderweg Organisatie Eenheden Herinrichting van het Servicebureau Verbinden en netwerken
Op weg naar het beste onderwijs
9
Passend onderweg Deskundigheidsbevordering: leren door samenwerken Excellentie Opbrengstgericht werken ICT: digitale ondersteuning op school en in de organisatie Ontwikkeling diversiteit in onderwijsinhoudelijke profielen Opnieuw agenderen doorgaande leerlijn met voor- en naschoolse opvang
Kwalitatief en kwantitatief personeelsbeleid Op al onze scholen werken vakbekwame, actieve en geïnspireerde medewerkers Medewerkers zijn eigenaar van hun eigen ontwikkeling Ontwikkeling nieuwe managementstructuren Mobiliteit Opvang eigen risico’s als werkgever
2
14
Elke school onder dak
19
Programma van eisen voor de school van de toekomst Huisvestingsbeleidsplan Het afstoten van lokalen en delen van scholen Binnen en Buiten Onderhoud (Ver)Nieuwbouw projecten Vrienden van …..
Communicatie
21
Financieel beleid en Bedrijfsvoering
22
De inrichting van de meerjarenbegroting Directeuren vullen het eigenaarschap van hun schoolexploitatie in binnen de kaders van de totale begroting Aansluiting financiële en personele systemen Inkoopbeleid en contractenbeheer Documentenstructuur, archivering en Alternatieve geld, goederen en dienstenbronnen
De financiële meerjarenbegroting 2015- 2018 Financiële uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2015-2018 Exploitatie 2015 en de meerjarenraming 2015-2018 De meerjarenbegroting 2015-2018 Bovenschoolse begroting Samenwerking OPSO en SPOOR De Risico inventarisatie
3
24
Inleiding In en om Onderwijs zijn er altijd ideeën hoe het anders en beter kan. De vraag van staatssecretaris Dekker naar nieuwe ideeën voor de ontwikkeling van de toekomstige basisschool aan 16 miljoen Nederlanders is daar een voorbeeld van. Op zich een goede vraag ware het niet dat diezelfde staatsecretaris van de zomer een bestuursakkoord met de PO-raad en daarmee met onze besturen heeft gesloten. In dit Bestuursakkoord ontbreekt het zeker niet aan goede ideeën. Talentontwikkeling, duurzame onderwijsverbetering, doorgaande ontwikkelingslijnen en teamgerichte professionele ontwikkeling zijn de bouwstenen voor de school van 2020. De nieuwe cao-PO 2014 biedt een voorzichtig begin voor een eigen personeelsbeleid voor besturen, waarin we ons als OPSO kunnen onderscheiden. Leerkrachten hebben meer eigen verantwoordelijkheid voor hun professionele ontwikkeling en de kwaliteit die ze bieden. Schooldirecties en besturen gaan meer (zelf)evaluatiemiddelen inzetten om die professionaliteit te monitoren. De invoering van functieprofielen voor directeuren en de verschillende niveaus van vakbekwaamheid van leerkrachten ondersteunen deze beweging. Daarnaast wordt een veertigurige werkweek met ingang van het komend schooljaar ingevoerd. 1.De Nederlandse burger in de wereld van 2030?! Kinderen van nu zijn de volwassenen van 2030. De maatschappelijke verwachting is dat we in de toekomst vooral behoefte hebben aan creatieve en zelfstandige mensen. Mensen die weten waar ze kennis en kunde kunnen verwerven door samenwerking en netwerken succesvol zijn en henzelf op de kaart weten te zetten via bijvoorbeeld (sociale) media. Tegelijkertijd verwachten we met z’n allen dat mensen met een handicap zo volwaardig mogelijk deelnemen aan het arbeidsproces. Dat vraagt, naast de ontwikkeling van hulpmiddelen, geduld en acceptatie van verschillen tussen mensen een andere invulling van het begrip “maatschappelijk succes”. Daarnaast wordt - met de komst van de participatiesamenleving - de combinatie van werk en zorg een vast onderdeel van een ieders volwassen leven. Zijn we met betrekking tot netwerken, sociaal media gebruik en leren presenteren met onze leerlingen al een eind op weg; het denken over hoe we onze kinderen voorbereiden op een dubbele combinatie werk en zorg, is nog maar net begonnen. 2. Het Koersdocument: Samen sterker voor het beste onderwijs In het afgelopen jaar hebben we samen met het bestuur van SPOOR ons koersdocument “Samen sterker voor het beste onderwijs 2013-2016” vastgesteld. Daarin staan de kernwaarden Vertrouwen, Verbinden en Meesterschap in een lerende omgeving centraal. Als uitwerking hebben we de notitie Vitale Duurzame Scholen opgesteld. De komende jaren streven we naar samenwerkende scholen binnen zgn. Onderwijs Organisatie eenheden met een beperkter en tegelijkertijd effectiever management in combinatie met samenwerkende en lerende teams van professionele leerkrachten. Tegelijkertijd zoeken we naar versterking en samenwerking en de invulling van ondersteunende taken, zoals Interne Begeleiding, ICT-ondersteuning, reken- en taalcoördinatie etc. In 2014 zijn we begonnen met een intensieve samenwerking tussen De Dijk en De Akker. Daarmee zijn we met een eerste inrichting van een eerste Onderwijs Organisatie Eenheid gestart. Komend jaar zullen we in de Purmer Zuid eenzelfde ontwikkeling in gang zetten. Daarnaast starten we in 2015 met de vorming van samenwerkende scholen (in clustervorm) en de inzet van de arrangementsgelden in het kader van Passend Onderwijs. In het voorjaar van 2014 hebben we het Kwaliteitsonderzoek laten uitvoeren. Elke school is aan de slag gegaan met de aandachtspunten, die uit deze onderzoeken naar voren zijn gekomen. Organisatiebreed zien we vooral de volgende drie thema’s naar voren komen: digitale leermiddelen, bestuurlijke ondersteuning van schoolleiders en de relatie scholen en ouders. Alle drie zijn ze een onderdeel van ons Koersdocument, waar we in 2015 met betrekking tot concrete activiteiten verder vorm aan geven. 4
Het versterken van het “eigenaarschap” van directies, teams, leerlingen en ouders is een “rode draad”, die zich aftekent. Dat betekent dat we de ontwikkeling van de Onderwijs Organisatie Eenheden vanuit de samenwerkende besturen stevig inzetten, tegelijkertijd moeten we rekening houden met de draagkracht en draagvlak van de betrokken scholen. We zijn er van overtuigd dat dit uiteindelijk het beste resultaat oplevert. De daling van het leerlingaantal in de afgelopen jaren dwingt ons tot een scherp aan de wind blijven zeilen. Het genoemde begrip “eigenaarschap” zien we komend jaar vooral uitgewerkt worden in de introductie van andere pedagogische concepten, zoals beschreven in de paragraaf Onderwijs. Het vormen van leerteams en de opleiding van directeuren tot coach van deze leerteams hoort daar bij. De samenwerking van scholen per wijk in het kader van Passend Onderwijs scharen we ook onder deze ontwikkeling. De komende jaren blijft er sprake van een daling van het leerlingenaantal variërend van 2,5 tot 3%. Deze leerlingendaling gaat niet gepaard met daling van het marktaandeel. Het marktaandeel van OPSO is stabiel.
3. De opstelling van de meerjarenbegroting 2015-2018 In 2015 komt in totaal een bedrag van 339 miljoen euro “nieuw” geld (indicatief € 210,= per leerling) oplopend naar 501 miljoen euro (indicatief € 310,= per leerling) structureel naar de schoolbesturen primair onderwijs toe. Tegenover deze extra middelen staan ook extra uitgaven: uitgaven voor buitenonderhoud en uitgaven in het kader van het Bestuursakkoord. Voor een deel zijn deze extra uitgaven en inkomsten in de begroting verwerkt. Dit betreft met name het buitenonderhoud, de salarisverhoging, de te verwachten hogere inkomsten en uitgaven voor de professionalisering en extra middelen waar géén extra verplichtingen tegenover staan. De uitwerking van de akkoorden in de regeling bekostiging personeel is pas in januari 2015 klaar. We hebben in deze begroting meer aannames moeten plegen dan we zelf wenselijk vinden. Het hanteren van aannames brengt echter risico’s met zich mee. We zullen zodra deze gegevens bekend zijn de begroting opnieuw doorrekenen en een begrotingswijziging vaststellen. Vervolgens zullen we deze voorleggen aan de Raden van Toezicht, Directieberaad en de GMR. Algemene uitgangspunten voor de opstelling van de begroting Ten opzichte van de vorige meerjarenbegroting hebben we een aantal zaken aangevuld of gewijzigd. Deze staan opgenomen in de algemene uitgangspunten voor de opstelling van de begroting. Het betreft met name de wijziging van de gelden, die we ontvangen onder de noemer van Passend Onderwijs. De gemeentelijke subsidies gericht op de ondersteuning van de schoolorganisaties zijn per 1 januari 2015 allemaal vervallen. Deze gelden worden nu meestal ingezet voor schoolmaatschappelijk werk. Intern hebben we samen met directeuren met name het budget voor bovenschoolse voorzieningen onder de loep genomen. In de notitie bovenschoolse gelden hebben we vastgesteld welke activiteiten we bovenschools uitvoeren en welk budget daarvoor nodig is. Een belangrijk verschil tussen deze concept meerjarenbegroting en de meerjarenbegroting 20142017 is dat we vorig jaar de taakstelling ten gevolge van de leerlingendaling en andere autonoom stijgende kosten gelijk in de begroting hebben verwerkt. Dit jaar hebben we de taakstelling expliciet vermeld. Daarnaast hadden we in de vorige meerjarenraming de taakstelling evenzeer door laten werken naar de posten huisvesting, afschrijvingen en overige lasten. Afgelopen jaar hebben we gemerkt dat de beïnvloedbaarheid van deze posten langzamer gaat dan gewenst.
5
Samenvattende meerjarenbegrotingen 2015-2018 OPSO OPSO
2015
2016
2017
2018
Baten
€ 21.363.673,=
€ 20.923.476,=
€ 20.552.181,=
€ 20.107.372,=
Lasten
€ 21.048.457,=
€ 20.324.149,=
€ 19.505.933,=
€ 18.613.430,=
€ 21.105.957,=
€ 20.324.149,=
€ 19.505.933,=
€ 18.613.430,=
€ 257.716,=
€ 599.327,=
€ 1.046.248,=
€ 1.493.942,=
Eenmalig extra investeringslast Totaal aan Lasten Saldo
€ 57.500,=
Verder kent de opbouw van het meerjarenbegrotingsdocument dezelfde opbouw als vorig jaar. Ons beleid voor het komend jaar op de terreinen Bestuur en Organisatie, Onderwijs, Personeel, Huisvesting en Financiën en Bedrijfsvoering wordt beknopt toegelicht. Deze krijgen een nadere uitwerking in een nog op te stellen jaarplanning van de samenwerkende besturen OPSO en SPOOR. Daarnaast is de totale meerjarenbegroting met de uitgangspunten, een beknopte analyse en te treffen maatregelen beschreven. De schoolbegrotingen als belangrijke bouwsteen van deze meerjarenbegroting worden met de directies doorgesproken en met de MR-en gedeeld. In het 2014 hebben we met alle mensen in onze organisatie en daarom heen veel in gang gezet. We hebben het vertrouwen dat we daar in 2015 een goede en belangrijke vervolgstap kunnen zetten.
Het College van Bestuur OPSO,
Jelte de Graaf
6
Bestuur en Organisatie 1.Versterking van de bestuurlijke samenwerking tussen OPSO en SPOOR Afgelopen najaar hebben we een miniconferentie georganiseerd waar we vertegenwoordigers van de gemeenteraden, leden van de SPOOR-raad en de wethouder Onderwijs van de gemeente Purmerend hebben uitgenodigd. Onderwerp van gesprek was de inrichting van een Personele Unie voor de twee besturen op het niveau van Toezicht en Bestuur. De mogelijkheid en wenselijkheid is op deze miniconferentie bespreekbaar gemaakt. In de eerste helft van 2015 werken we de Personele Unie verder uit, zodat deze gereed is voor besluitvorming en invoering. Met betrekking tot een fusie van beide besturen onderzoeken we de voorwaarden van de landelijke fusietoets en de randvoorwaarden, die gemeenteraden stellen om daar mee in te stemmen. De bestuurlijke samenwerking wordt in de praktijk steeds intensiever. Dat betekent dat we de consequenties, die dat in financieel administratieve zin heeft, samen met de accountant zo goed mogelijk in beeld brengen.
2.Vernieuwing personele invulling Bestuur en Toezicht De Raad van Toezicht is samengesteld uit de bestuursleden, die tot de invoering van het huidige Governance-model het schoolbestuur vormde. De leden hebben te kennen gegeven, dat ze het tijd vinden voor een vernieuwing van de bezetting van de Raad van Toezicht. We zullen aan de Raad van Toezicht een voorstel voor een werving en selectieprocedure voorleggen. De GMR en de gemeente Purmerend worden hier tijdig bij betrokken. De bestuurder van OPSO, portefeuillehouder Onderwijs, Personeel en Communicatie bereikt aan het eind van 2015 de pensioengerechtigde leeftijd. We zullen voor de vervulling van de toekomstige vacature in het eerste kwartaal 2015 een voorstel voor een Werving- en Selectieprocedure aan de Raad van Toezicht voorleggen. De opstelling van het profiel is hierin de eerste stap.
3.Onderwijs Organisatie Eenheden In 2014 zijn we gestart met de voorbereiding van Onderwijs Organisatie Eenheden in Purmerend en in het werkgebied van ons collega bestuur van SPOOR. Komend jaar zullen we twee trajecten met een (mogelijke) uitloop in fusies in Purmerend starten. Dat betreft De Dijk en De Akker en De Delta en ‘t Pierement. Komend jaar benutten we, in het kader van de formatietoedeling, om te onderzoeken op welke wijze binnen scholen c.q. Onderwijs Organisatie Eenheden andere inrichtingen van scholen intern mogelijk zijn. De formatieve opvang van extra kleutergroepen en de beperking van de groepsomvang (vaak in de bovenbouw) tot een maximum behoeft nader onderzoek en oplossingsrichtingen. Binnen het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Waterland wordt in 2015 de inrichting van het Expertisecentrum ter hand genomen.
4. Herinrichting van het Servicebureau We hebben besloten voorlopig geen nieuw Sociaal Plan voor beide besturen in te stellen. Ons voornemen om de herinrichting van het Servicebureau daar een integraal onderdeel van te laten zijn komt daarmee te vervallen. Begin 2015 zullen we met een plan van aanpak komen op welke wijze we de herinrichting van het Servicebureau voorbereiden. Er ligt een taakstelling voor het begrotingsjaar 2016 van een kleine € 100.000,= voor het gehele Servicebureau. In de paragraaf Financiën en Bedrijfsvoering gaan we nader in op onze voornemens op het terrein van de bedrijfsvoering voor het komend jaar. 7
5.Verbinden en netwerken Het is belangrijk om als College van Bestuur actief naar buiten te kijken en actief landelijke bijeenkomsten te bezoeken en regionale ontwikkelingen te volgen. Om voldoende inspiratie, kennis en kunde van buiten te halen organiseren we in 2015 twee ronde tafelgesprekken met deskundigen over een thema. Daarnaast nemen we actief deel aan het provinciaal netwerk, waarin we in 2015 intensief aan het werk gaan met de wijze waarop je als bestuur de onderwijskwaliteit binnen scholen kunt monitoren en in positieve zin kunt beïnvloeden. Bij elkaar in de keuken kijken maakt hier onderdeel van uit. We nemen het jaar 2015 als het jaar, waarop we bekijken hoe we een brede visitatie van onze organisatie organiseren. In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. De Personele Unie van SPOOR en OPSO is gerealiseerd; 2. De doorontwikkeling naar een mogelijke fusie tussen beide organisaties is getoetst aan de landelijke fusietoets en aan de randvoorwaarden van de gemeenten; 3. De vernieuwing in personele samenstelling van de Raad van Toezicht is voor 50% gerealiseerd; 4. De vacature van het College van Bestuur OPSO is ingevuld; 5. De voorbereiding op de herinrichting van het Servicebureau is qua visie, structuur, taken en personele invulling afgerond; 6. Er zijn twee fusies of intensieve samenwerkingen in resp. de Purmer Noord en de Purmer Zuid gerealiseerd; 7. Een onderzoek naar alternatieve inrichtingen van schoolorganisaties rekening houdend met maximale groepsomvang en tussentijdse instroom van o.a. kleuters vindt plaats; 8. We hebben twee Ronde Tafelgesprekken georganiseerd.
8
OPSO Personele unie
2015 Uitvoering CvB en RvT Toetsen Externe fusiemogelijkheden Advieskosten
Raming kosten
Dekking kosten
€ 2.500,=
Advieskosten Servicebureau
Werving en selectie nieuwe RvT leden en CvBlid
Externe adviseur
€ 15.000,=
Advieskosten Servicebureau
Herinrichting Servicebureau Onderwijs Organisatie Eenheden Alternatieve schoolorganisaties
Externe adviseur
€ 10.000,=
Begeleiding fusie
€ 15.000,=
Advieskosten Servicebureau Advieskosten BOV
Intern uitvoering adviseurs onderwijs CVB
€ 500,=
Twee ronde tafelgesprekken
Voorstel: eenmalige dekking uit de algemene reserve Voorstel: eenmalige dekking uit de algemene reserve
Representatiekosten Servicebureau
Op weg naar het beste onderwijs 1. Passend Onderwijs De wet Passend Onderwijs is m.i.v. 1 augustus 2014 in werking getreden en dat betekent dat er veel verandert. Dat is grotendeels op papier, want de scholen zijn in hun ontwikkeling natuurlijk al veel langer bezig met Passend Onderwijs. Elementair daarbij is dat er een goed functionerende zorgstructuur is met een ondersteuningsteam dat adequaat antwoord kan geven op vragen die leerlingen, ouders en leerkrachten stellen. Om dat op een goede wijze te bewerkstelligen en te versterken is ook de volgende fase in die ontwikkeling van belang. Het gaat daarbij om het kunnen voldoen aan het, binnen het Samenwerkingsverband gezamenlijk afgesproken, basis ondersteuning profiel. Een ondersteuningsadviseur of schoolondersteuner helpt de school om verschillen tussen het eigen schoolondersteuningsprofiel en het basis ondersteuningsprofiel te benoemen en middels een plan van aanpak daar aan te werken. Doel: elke school werkt met een deskundige adviseur (schoolondersteuner c.q. ondersteuningsadviseur) aan de versterking van het schoolondersteuningsprofiel met name op die onderdelen waar de school nog “tekort schiet” in vergelijking met het gevraagde basis ondersteuningsprofiel vanuit het SWV. Aan het eind van 2015 kunnen de scholen benoemen welke verbeteringen in gang zijn gezet. Met het inwerking treden van de wet Passend Onderwijs is ook de ondersteuningstoewijzing veranderd. Er is in de besturen van de samenwerkingsverband afgesproken dat de gelden voor ondersteuningstoewijzing naar de schoolbesturen worden overgeheveld. Dit betekent dat we zelf kunnen bepalen hoe we met deze gelden omgaan. We zien graag dat clusters van scholen zelf de beschikking kregen over deze gelden aangevuld met de bestuursmiddelen voor leerlingenonderzoek (€ 12,= per leerling) en dus ook zelf verantwoordelijk 9
worden voor de inzet van deze middelen. De vrij te besteden budgetten zijn nu nog relatief klein, maar zullen groter worden. Daarmee nemen de mogelijkheden toe om de ondersteuning op de scholen steeds meer op maat te laten plaatsvinden. Doel: elk cluster van scholen regelt m.b.t. onderzoek en ondersteuningstoewijzing wat er nodig is en draagt een gezamenlijk verantwoordelijkheid voor een goede en effectieve besteding van de middelen. Er wordt een beroep gedaan op alle scholen om overleg en samenwerking op een andere wijze in te vullen dan we tot nu toe gewend zijn. Het jaar 2015 zien we als een “oefenjaar”. Tussentijds wordt er geëvalueerd.
2. Deskundigheidsbevordering: leren door samenwerken. De afgelopen jaren is er op de scholen hard gewerkt aan twee pijlers, te weten Handelingsgericht werken en Opbrengstgericht werken. We hebben veel geïnvesteerd in scholing en tijd om deze twee vormen van werken goed te implementeren in de school. Ze bleven de nodige aandacht vragen. We buigen ons komend jaar samen met de directeuren over de borging van handelingsgericht en opbrengstgericht werken. Het belangrijkste doel voor ons bestuur is om onze leerkrachten in staat te stellen hun werk steeds beter te doen. Aan de ene kant vraagt dit input van buitenaf. Inspiratie, nieuwe kennis en inzichten over dat wat goed onderwijs is wakkeren we aan. Daarnaast is er al veel kennis en ervaring aanwezig, die we moeten delen en vermengen met nieuwe inzichten om het handelen in de klas te verbeteren. Dit vraagt om de professionele dialoog met de directe collega’s op leerkracht- directie en bestuursniveau . Door het gesprek in de school maar ook daarbuiten geven we aan ”leren door samenwerken” echt inhoud. Een lerende organisatie is essentieel om het “leren door samenwerken” in de praktijk goed te laten werken. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: samenhang tussen de diverse onderwijsactiviteiten; de leerkrachten delen de kennis en vaardigheden, met de rest van het team (teamleren wordt concreet vorm gegeven); de professionalisering is niet vrijblijvend. In ons Koersplan staat aangegeven aan welke eisen een lerende organisatie behoort te voldoen. Doel: de komende drie á vier jaar wordt er scholing en begeleiding verzorgd voor alle geledingen binnen onze organisatie. Het aanbod ziet er voor 2015 (kort samengevat) als volgt uit: Modules die worden aangeboden zijn: Voor de leerkrachten: “Verbeteren van begrijpend lezen met behulp van systeemdenken” “Hoge opbrengsten door boeiend onderwijs” “Beter onderwijs door breinkennis ” “Van vast menu naar lopend buffet” “Omgaan met gedragsproblematiek” “NLP voor je dagelijks werk in de klas” Voor de intern begeleiders: Intern begeleider in een lerende school. Van onderwijskundig naar opbrengstgericht leider Communicatie: kerncompetentie van intern begeleiders Begeleiden van meet-gestuurd onderwijs: data gebruiken om het onderwijs te verbeteren
10
Voor de directeuren Werken aan inspirerend leiderschap in een goed functionerende, lerende organisatie met o.a. leerteams. Communicatie kerncompetentie van een goede leider. Teamcoaching. Van leren van het verleden naar leren van de toekomst. Leren loslaten……….
3.Excellentie Het Excellentieproject kent twee vormen: ondersteuning in de groep door een gespecialiseerde leerkracht en een aparte klas voor excellente leerlingen één dagdeel per week op één centrale school. Ze heten Laika en Vostok. Deze werkwijze blijkt z’n vruchten af te werpen en scholen zijn enthousiast. De werkwijze wordt eigen gemaakt a.d.h.v. een scholings- en begeleidingstraject. Er wordt gewerkt volgens vaste afspraken en met een toelatingscommissie voor de VOSTOK groepen. De werkwijze is ook besproken in het SWV Waterland om te bezien of deze kan worden gebruikt binnen en samen met andere besturen. Het bestuur van het Samenwerkingsverband heeft positief gereageerd. Uiteindelijk kan het Excellentieproject als één van de onderdelen opgenomen worden in het toekomstig expertisecentrum van het SWV Waterland. Doel: in 2015 (en verder) verstevigen we, in het kader van de samenwerking tussen OPSO en SPOOR, de inhoudelijke ontwikkeling van het Excellentie onderwijs. Bovendien gaan we in samenwerking met andere besturen binnen het SWV deze aanpak verder “uitrollen” in de regio.
4.Ontwikkeling diversiteit in onderwijsinhoudelijke profielen Vanaf dit kalenderjaar wordt er voor scholen een post in de begroting opgenomen die dient als aanmoediging en ter stimulering van de profilering en PR van de eigen school. Hierbij valt o.a. te denken aan techniek, cultuur, sport, muziek, etc. Ondanks dat op veel scholen wel wordt nagedacht over profilering en er enkele scholen zijn die daar daadwerkelijk ook handen en voeten aan geven, blijft dit belangrijke onderdeel te veel onderbelicht. In bredere zin is er onderzoek noodzakelijk naar de mogelijkheden van meer diversiteit in onderwijsinhoudelijke profielen. Drie scholen hebben op dit moment een onderscheidend onderwijskundig profiel . Dit zijn de Akker/Dijk, Oeboentoe en De Boemerang Voor de profilering van onze scholen is het zaak om verbinding te zoeken met voorschoolse en naschoolse voorzieningen, zodat ouders in de gelegenheid worden gesteld om hun opvangwensen ten uitvoer te brengen. Binnen de brede scholen vraagt de samenwerking ook de nodige aandacht en is agendering noodzakelijk voor 2016. Doel: vanaf 2015 doen drie scholen mee aan het project New Pedagogies Deep Learning (NPDL) een andere manier van onderwijs gericht op het persoonlijk leren van leerlingen. Dit is een belangrijke stap in de verandering van het onderwijskundig profiel. De opbrengsten van dit project worden breed gedeeld binnen de organisatie zodat andere scholen kunnen “meeliften”. In 2015 vindt nader onderzoek plaats naar de mogelijkheden voor een groter aantal onderwijsinhoudelijk geprofileerde scholen binnen het OPSO- bestuur. Daarnaast worden de scholen aangespoord het in de begroting opgenomen bedrag voor profilering en PR in te zetten voor hun eigen school. Aan het eind van 2015 hebben minimaal vijf scholen (van de in totaal 15) een duidelijk voorstel en eerste aanzet tot uitwerking voor profilering en PR van hun eigen school. In 2017 heeft elk van de scholen een dergelijke aanpak ontwikkeld. 11
5.Opbrengstgericht werken Opbrengstgericht werken is binnen alle scholen een vanzelfsprekendheid geworden. Om de kwaliteit goed te monitoren wordt er op de scholen gewerkt met twee instrumenten die daarbij behulpzaam zijn: 1. De Monitor Goed Onderwijs (MGO) is een instrument waarmee scholen, naast het gebruik van het CITO LOVS, inzicht kregen in de stand van zaken wat betreft de kwaliteit van hun onderwijs. Tevens kregen scholen zicht op wat er moet gebeuren om het onderwijs, indien noodzakelijk, te verbeteren. De MGO kijkt o.a. naar de positie t.a.v. het waarderingskader van de onderwijsinspectie, de plannen van aanpak, het didactisch handelen van de leerkrachten, de opbrengstanalyses en de borgingsdocumenten. 2. In 2015 wordt de MGO ook bovenschools ingezet. De beleidsmedewerkers onderwijs en de Colleges van Bestuur kunnen door gebruik te maken van dit instrument zien hoe de stand van zaken is betreffende de kwaliteit van het onderwijs op een bepaalde school. 3. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van het CITO LOVS op school en bovenschools niveau. Deze monitor geeft direct inzicht in de behaalde resultaten op de diverse leergebieden. 4. Om de kwaliteit te laten toenemen worden er reeds nu op schoolniveau schoolnormen geformuleerd, naast de verplichte normen van de inspectie en de landelijke norm. In 2015 wordt het advies van de basisschool richting het VO leidend en wordt de centrale eindtoets definitief ingevoerd. In het schooljaar 2015-2016 zal de zogenaamde Waterlandse Overstap daarop aangepast worden. Doel: vanaf 2015 is de bovenschoolse Monitoring Goed Onderwijs actief en wordt er bepaald welke centrale eindtoets wordt ingezet.
6. ICT: digitale ondersteuning op school en in de organisatie Er is een aantal pilots gaande die geëvalueerd worden aan het eind van het schooljaar 20142015. Het gaat onder andere om: het gebruik van Snappet op obs Willem Eggert en de inzet van mobiele devices. Qua nieuwe toepassingen wordt op dit moment gewerkt met Snappet en de verwerkingssoftware van de rekenmethode Pluspunt. Verder wordt er nagedacht over het invoeren van een nieuw administratiesysteem/leerlingvolgsysteem op de scholen. We oriënteren ons, als voorbereiding op het gebruik van nieuwe devices, op een Mobile Device Manager (MDM). De basis voor een Onderwijs gestuurde ICT – inzet hebben we geformuleerd. De beleidsnotitie waarin we deze uitwerken in doelen en activiteiten is nog in ontwikkeling. Voor de grote omslag op dit terrein zijn het beschikbaar komen van de digitale leermiddelen, de inzet van verschillende devices op één netwerk en de daarbij passende vaardigheden voor een ICTcoördinator belangrijke randvoorwaarden. In het Bestuursakkoord is afgesproken dat de POraad en het ministerie van OCW zich samen met uitgevers en leveranciers maximaal inspannen om een digitaal leerpakket voor de basisscholen te ontwikkelen. Ze koppelen daar ook een financieringsmodel aan vast. Tot die tijd blijft het “zoeken” naar de ruimte die er is om alvast met digitale lesmethodes naast papieren methodes te werken. Net zo goed dat de financiering door “dubbele aanschaf van papier en digitaal” voor alle scholen tegelijkertijd niet te betalen blijft. Concreet kijken we nu al naar een verlaging van het aantal leerlingen per device op een school en de financiële spankracht hiervoor. Verder houden we er rekening mee, dat de komende periode servers niet uit de school zullen verdwijnen en dat voor bepaalde toepassingen de reguliere desktoppen nodig zullen zijn (bv. aansturing digibord). We blijven bestaande netwerken onderhouden en aanleggen indien dat nodig is. Daarnaast zijn we gestart al onze 12
scholen te voorzien van een professioneel draadloos netwerksysteem. Komend jaar zullen we ons specifiek buigen over de inrichting van de ondersteuningsstructuur op ICT- terrein, zowel bovenschools als op schoolniveau.
7. Opnieuw agenderen doorgaande leerlijn met voor- en naschoolse opvang Het gebruik van kinderopvang en daarmee het aantal kinderopvangvoorzieningen binnen ons werkgebied is flink afgenomen. De peuteropvang in de vorm van halve dagopvang ontwikkelt zich redelijk. Bij een aantal scholen is de aantallen peuters te klein voor een eigen voorziening bij de school. Dat laatste zal de komende jaren niet veranderen. Met de veranderingen in de kinderopvang is op een aantal scholen de samenwerking in de vorm van een doorgaande leerlijn voorschools- vroegschools stil blijven staan. Soms kan dit in de vorm van een VVE-project; soms is het afhankelijk van een actieve samenwerking tussen school en peuteropvang zelf. Er zijn gemeenten, die de VVE voorziening doelgerichter willen inzetten; er zijn gemeenten die een Integraal Kindcentrum willen ontwikkelen en alle gemeenten zijn op weg naar adequate preventieve jeugdopvang. In dat kader zullen we in 2015 de voortgang in de gemeentelijke jeugdzorg en de stand van zaken in de doorgaande ontwikkelen voorvroegschools in kaart brengen. We hebben het voornemen in 2016 een actieve impuls aan de doorgaande leerlijnen, onderwijsondersteunende invulling van brede schoolactiviteiten en naschoolse opvang te geven. In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. Elke school heeft een eigen schoolondersteuningsprofiel geëvalueerd en bijgesteld (augustus 2015); 2. Elke school werkt met een deskundige adviseur (schoolondersteuner c.q. ondersteuningsadviseur) aan de versterking van het schoolondersteuningsprofiel met name op die onderdelen waar de school nog “tekort schiet” in vergelijking met het gevraagde basisondersteuningsprofiel vanuit het SWV. Aan het eind van 2015 kunnen de scholen benoemen welke verbeteringen in gang zijn gezet. 3. Elk cluster van scholen regelt m.b.t. onderzoek en ondersteuningstoewijzing wat er nodig is en draagt een gezamenlijk verantwoordelijkheid voor een goede en effectieve besteding van de middelen. Er wordt een beroep gedaan op alle scholen om overleg en samenwerking op een andere wijze in te vullen dan we tot nu toe gewend zijn. Het jaar 2015 zien we als een “oefenjaar”. Tussentijds wordt geëvalueerd. 4. De komende drie á vier jaar wordt er scholing en begeleiding verzorgd voor alle geledingen binnen onze organisatie. Elke medewerker heeft minimaal een cursus gevolgd met betrekking tot lerende organisatie. 5. Het Excellentieproject wordt in samenwerking met het SWV Waterland in de regio voor scholen van andere besturen worden uitgerold. 6. Vanaf 2015 doen drie scholen mee aan het project New Pedagogies Deep Learning (NPDL), een andere manier van onderwijs gericht op het persoonlijk leren van leerlingen. Dit is een belangrijke stap in de verandering van het onderwijskundig profiel. 7. Vanaf 2015 is de bovenschoolse Monitoring Goed Onderwijs actief en wordt er bepaald welke centrale eindtoets wordt ingezet. 8. Agendering samenwerking voor- en naschoolse opvang. 9. In de eerste helft van 2015 stellen we een, tussentijdse, ICT -beleidsnotitie vast. Deze notitie zal richtlenen bevatten die directies ondersteunen bij de keuze van nieuwe devices en toepassingen en de inrichting van de ICT ondersteuning in onze organisaties. 10. Aan het eind van dit schooljaar is er een Sharepoint omgeving voor het bestuurskantoor ingericht. Aan het eind van het schooljaar heeft een projectgroep de keuze bepaald voor één onderwijsadministratiesysteem (OAS).
13
11. Aan het eind van dit schooljaar heeft 25% van de scholen een professioneel draadloos systeem. Aan het eind van het schooljaar zijn verschillende mogelijkheden ter financiering onderzocht.
OPSO
2015
Raming kosten
Dekking kosten
Schoolondersteuningsprofiel evalueren en door ontwikkelen
Onderwijsondersteuningsadviseur Waterland
€ 68.200,=
Bijdrage SWV Waterland + schoolbegroting
Onderwijsarrangement gelden
p.m. € 100.000,-
Natuurlijk leren en coaching teamleren en overige bovenschools nascholingsaanbod NPDL 5 scholen en 1 bovenschools team
Externe trainers
€ 50.000,=
Extern trajectbegeleiding
3 x € 4.000,= 1 x € 4.000,=
Monitoring Goed onderwijs
Extern onderhoud systeem en training
€ 6.000,=
Beleidsnotitie ICT Onderwijs Sharepoint omgeving inrichten
Interne adviseurs Externe adviseur
Leerling/schooladministratiesysteem Draadloos systeem scholen
Interne projectgroep Scholen
Bijdrage SWV Waterland Nascholingbudget BOV Schoolbegroting Innovatiebudget BOV Schoolbegrotingen en advieskosten BOV
Al betaald in 2014 €29.140,=
Schoolbegroting
Kwalitatief en kwantitatief personeelsbeleid 1.Op al onze scholen werken vakbekwame, actieve en geïnspireerde medewerkers Vanuit ons Koersplan, het Bestuursakkoord en de nieuwe cao vullen we deze doelstelling in door het versterken van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Komend eerste half jaar zullen we voorlichting geven over wat Persoonlijke Duurzaamheid inhoudt en op welke wijze directeuren en medewerkers tijdens de gesprekkencyclus de daadwerkelijke duurzaamheid van een medewerker en het team kunnen bewaken. We denken na over de wijze waarop we op bestuursniveau de effectiviteit van dit nieuwe personeelsinstrument kunnen volgen. De duurzame inzetbaarheid bestaat uit drie elementen: a. Elke medewerker heeft een budget van 40 uur per jaar naar rato omvang dienstverband b. Startende leraren kregen een bijzonder budget (40 uur extra + coach niet-zijnde de leidinggevende) c. Oudere medewerkers kregen vanaf de leeftijd van 57 jaar een bijzonder budget (130 uur extra).
14
Het Persoonlijke Duurzaamheidsbudget mag ingezet worden voor bijvoorbeeld scholing, bevordering van de mobiliteit(zoals stages), coaching, pre-review of intervisie. De oudere medewerkers kunnen hun budget omzetten in verlof, waarvoor een eigen bedrage wordt gevraagd. Doel: bij de bevordering van duurzame inzetbaarheid is dat medewerkers gezond, met plezier, competent en productief kunnen werken, nu en in de toekomst. Duurzame inzetbaarheid is een gezamenlijk belang maar ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wanneer medewerkers zich ontwikkelen in hun werk, op een manier die hen werkplezier en een gezonde basis oplevert, kunnen ze het verschil maken voor leerlingen en investeren ze in hun eigen loopbaan. Onze leerlingaantallen nemen af en dat betekent dat jonge beginnende leerkrachten vooral via de Flexpool voor vervanging in onze organisaties instromen. In het kader van de cao-PO 2014 ontwikkelen we een aanpak op welke wijze we jonge leerkrachten begeleiden en toetsen in hun stap van startbekwaam naar basis- en vervolgens naar vakbekwaam. Dit zal voor de starters tot uiting komen in een coaching traject en in het vaststellen van een observatie-instrument. Het observatie instrument wordt ingezet om tot een objectieve en transparante beoordeling te komen van de basisen vakbekwaamheid. In 2015 moet invulling worden gegeven aan het coaching traject en moet helder zijn welk observatie-instrument gehanteerd wordt. Gezien de raming van het aantal vertrekkende leerkrachten in 2015 verwachten we binnen OPSO maximaal vijf jonge leerkrachten daadwerkelijk te plaatsen; vervanging van verzuimende leerkrachten zullen we sowieso anders organiseren. Met de inrichting van een Talentenvijver met jonge leerkrachten – als nieuwe Vervangingspool – proberen we meer jonge leerkrachten aan ons te binden. Doel: jonge leerkrachten opleiden tot goede professionele leerkrachten, die binnen onze organisatie en sector breed bijdragen aan kwalitatief goede scholen. Een belangrijk onderdeel van het vergroten van de persoonlijke duurzaamheid is het voorkomen van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Weliswaar is het niet volledig in de handen van de werkgever, maar toch blijven we vasthouden aan ons streven om het verzuimpercentage gelijk aan of lager dan 6% te laten zijn. Dit concrete percentage is een vertaling van het gemiddelde landelijk ziekteverzuimcijfer. In de tweede helft van 2014 zijn we begonnen met het effectiever inzetten van de geautomatiseerde systemen op het terrein van verzuim en vervanging. Directeuren zijn verantwoordelijk om hun verzuim evenals hun vervanging zoveel mogelijk met behulp van deze systemen zelf te regelen. Belangrijker is de training in de omgang met verzuimende medewerkers, die directeuren nu één keer hebben ontvangen. In de eerste helft van 2015 wordt een tussenevaluatie gepleegd en volgt verdere begeleiding van de directies en het omgaan met verzuim. Daar is aanleiding toe gezien de te verwachten verzuimcijfers over het jaar 2014 van een percentage1 7,26%. Er is sprake van een kleine daling in vergelijking met 2013 (was 7,42%). Tevens zal de bekostiging van vervanging uit het bijbehorende landelijke fonds verminderen. Vooralsnog hebben we het Eigen Risicodragerschap, gezien de benodigde verbetering, in de beheersing van het verzuim nog niet aangedurfd. Deze afweging staat - op basis van de ervaring met een proef- in 2015 opnieuw op de rol. Doel: is en blijft een verzuimpercentage gelijk aan of lager dan het landelijk gemiddelde.
1
Berekend over de periode januari tot en met 18 november 2014. Bron RAET.
15
Aansluitend bij de cao-PO 2014: een brede toets van “het op hun plek zijn” van medewerkers We stellen voor extra aandacht te besteden aan de vakbekwaamheid van het personeel, hun welzijn en in hoeverre ze zich thuis voelen op de school en in de sector primair onderwijs. In de praktijk blijken uitval door ziekte en conflicten in een team eerst te hebben gesluimerd voordat ze – en dan vaak in alle hevigheid – aan de oppervlakte kwamen. Vaak is het dan (te) laat om medewerkers goed te begeleiden naar een beter passende werkplek en dan is het enige alternatief onvrijwillig vertrek. Soms blijkt dan dat medewerkers zich al veel eerder niet meer thuis voelden bij onze organisatie en/of het primair onderwijs. Het is beter voor onze scholen en voor medewerkers als dat eerder duidelijk wordt en mensen begeleid kunnen worden naar een nieuw loopbaanperspectief. De beoordeling van hun start-, basis- en vakbekwaamheid kan in dit traject worden opgenomen. Dit kan ook bedragen aan vrijwillig vertrek van medewerkers. We stellen eenmalig een extra bedrag van € 40.000,= uit de exploitatiebegroting 2015 voor een intensievere personeelsbegeleiding ter beschikking. Doel: vroegtijdig functionerings- en motiveringsknelpunten van medewerkers herkennen en zo mogelijk een alternatief bieden.
2.Medewerkers zijn eigenaar van hun eigen ontwikkeling Voor alle werknemers geldt dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de eigen professionalisering. Ze maken jaarlijks afspraken met hun leidinggevende over hun professionalisering en leggen deze afspraken vast in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Voor deze professionalisering zijn twee klokuren per werkweek (deeltijd naar rato) beschikbaar. Daarnaast is het budget duurzame inzetbaarheid beschikbaar. Tevens zal gestimuleerd worden om een master te halen. Het behalen van de master zal leiden tot functie- en/of taakdifferentiatie hetgeen in de functieboek tot uiting zal komen. In 2015 zal het functieboek opnieuw worden vastgesteld. In de begroting is voor de professionalisering een budget opgenomen van € 500,= per fte. Daarnaast is voor de komende vier jaar een bovenschools budget opgenomen van € 50.000,= voor organisatie brede nascholing. Deze nascholing is de komende drie a vier jaar vooral gericht op de implementatie van leerteams op scholen en op termijn op het Servicebureau. Voor de directieleden is een apart budget opgenomen van € 2.000,= per directielid. Doel: de professionalisering van leerkrachten en directeuren diverser, op hoger peil en duurzamer maken.
3.Ontwikkeling nieuwe managementstructuren Uitgangspunt is, zoals opgenomen in de in 2014 vastgestelde notitie Vitale en Duurzame Scholen OPSO en SPOOR, dat er sterke, vitale en duurzame wijk-/kerngebonden scholen zijn. Eén van de maatregelen is de overstap naar een nieuwe managementstructuur. De Onderwijs Organisatie Eenheden zullen met instandhouding van de brinnummers worden ingevoerd, maar fusie wordt vooralsnog niet uitgesloten. De OOE worden zoveel mogelijk integraal verantwoordelijk voor de onderwijsinhoud en profielen, de financiën, personeel en andere randvoorwaarden. De functiebeschrijving en toedeling van schoolleiders en directiefuncties is tot nu toe sterk verbonden met het aantal leerlingen en daarmee met de omvang van de school. De nieuwe cao-PO voorziet in het opstellen van functieprofielen voor directiefuncties. Voor de invulling van de verschillende leidinggevende functies zullen we dergelijke (voorbeeld) profielen invoeren. Doel: een functieboek vaststellen waarin o.a. directiefuncties zijn opgenomen die passen bij de in te richten Onderwijs Organisatie Eenheden. 16
4.Mobiliteit Momenteel is het aantal fte’s 282 en wordt een uitstroom verwacht van 27 fte in de periode 2015 tot 2019. Daarnaast een jaarlijks natuurlijk verloop van 9,8 fte waarvan uitgegaan wordt dat deze in 2015 deels wordt gerealiseerd. Bij OPSO ontstaan er naar verwachting vacatures. Gezien de samenwerking tussen OPSO en SPOOR onderzoeken we op basis van kwaliteit en goed werkgeverschap of een plaatsing op een OPSO-school van overblijvend SPOOR-personeel mogelijk is. Voor mobiliteit (inclusief outplacement en loopbaanadvies maar ook het opvangen van groei bij de individuele school) is € 200.000,= per jaar beschikbaar. Doel: de uitstroom en doorstroming van medewerkers versnellen voor hen die onvoldoende vakbekwaam zijn, zich niet meer thuis voelen binnen onze organisatie en plaats willen maken voor jongere leerkrachten en directeuren.
5.Opvang eigen risico’s als werkgever De vervangingspool was oorspronkelijk gevuld met jonge leerkrachten maar nu met boventallige personeelsleden en personeelsleden in vaste dienst, die ervoor hebben gekozen om niet langer aan een school te willen werken. Er is in de afgelopen jaren een duidelijke verschuiving gecreëerd. Dit betekent dat de huidige vervangingskosten grotendeels gevormd worden door poolers met een hoge inschaling. De modernisering van het Vervangingsfonds brengt met zich mee dat de financiële risico’s bij de besturen worden gelegd. Vanaf 1 augustus 2015 wil het Vervangingsfonds een normvergoeding beschikbaar stellen per vervanging in plaats van de werkelijke kosten van vervanging. Het is evident dat een pool met jonge leerkrachten met een lagere inschaling financiële risico’s kunnen verminderen. Het betekent dat we in 2015 zullen onderzoeken welke leerkrachten we weer op een school plaatsen dan welke poolmedewerkers onze organisaties noodgedwongen moeten verlaten. Daarnaast gaat de Wet Werk en Zekerheid per 1 juli 2015 in. Ondanks druk van de landelijke onderwijs organisaties op de Tweede en Eerste Kamer geldt deze onverkort voor het primair onderwijs. Dit betekent dat na een derde keer “ flexibele inzet” een leerkracht recht heeft op een vast dienstverband. Dat kunnen we als OPSO niet bekostigen. Dit betekent dat we onderzoeken op welke wijze een flexpool gevormd kan worden of dat overgegaan wordt naar een payrollconstructie. Er blijven veel financiële risico’s aan deze aanpak kleven. De eerste maatregel die we vermoedelijk invoeren is dat vervanging intern in de vorm van tijdelijke uitbreiding van de werktijd van het een eigen teamlid op een school wordt gerealiseerd. Doel: de financiële risico’s die de verandering van de bekostiging door het Vervangingsfonds en de gevolgen van de invoering van de Wet Werk en Zekerheid met zich meebrengen zo volledig mogelijk afdekken. In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. In het kader van de nieuwe cao-PO wordt beleid en een plan van aanpak geformuleerd, waarin de Persoonlijke Duurzaamheid, het eigenaarschap van Professionalisering en de 40urige werkweek wordt uitgewerkt en ingevoerd; 2. Het plan van aanpak Preventief Verzuim en begeleiding Verzuim wordt in de eerste helft van 2015 geëvalueerd, bijgesteld en verder uitgevoerd; 3. We stellen een plan van aanpak op om de risicobeheersing van de wijzigingen in de dekking van het Vervangingsfonds en de gevolgen van de Wet Werk en Zekerheid op te zetten en per 1 augustus 2015 in te voeren; 17
4. Mobiliteit van huidig personeel, uitstroom van het huidige personeel van de Vervangingspool en de vorming van een Jong Talentenvijver zijn maatregelen die we inzetten; 5. We streven naar een ziekteverzuimcijfer gelijk aan het landelijk gemiddelde (om en nabij 6%); OPSO Persoonlijke duurzaamheid
2015 Plan opstellen , externe advisering en invoering in het kader van de cao
Raming kosten Uitvoeringskosten Externe advisering € 20.000,= Advieskosten Servicebureau
Dekking kosten Personeelsbegroting Meerjarenraming 2015 e.v.
Duurzame inzetbaarheid overgangsregeling
€ 442.352,=
Personeelsbegroting Meerjarenraming 2015 e.v.
Professionalisering Plan leerkrachten en opstellen, directies externe advisering en invoering in het kader van de cao Vergroten Plan mobiliteit door opstellen en vroegere extra tijd. herkenning Capaciteit in zetten Evaluatie en Interne vervolg uitvoering medewerkers preventie verzuim en directies Arbodienst Risicobeheersing Interne Wet Werk en medewerkers Zekerheid en Vervangingsfonds Jong Interne Talentenvijver medewerkers
Uitvoeringskosten Externe advisering € 10.000,= Advieskosten Servicebureau
Personeelsbegroting Meerjarenraming 2015 e.v.
€ 40.000,=
Exploitatie OPSO
€ 500,= per fte
2 uur per week per fte
€77.472,= Budget Arbo BOV
Compensatiefonds
18
€ 200.000,= maximaal
Elke school onder dak 1.Programma van eisen voor de school van de toekomst Eerder hebben we uitgesproken een programma van eisen voor de school van de toekomst te willen beschrijven. Om dit te bereiken zijn in het concept Huisvestingsbeleidsplan objectieve criteria beschreven voor zowel binnen- en buitenkant van de school als het schoolterrein. Wanneer dit beleidsplan (en dus ook de criteria) definitief zijn vastgesteld, worden nieuwe plannen getoetst aan deze criteria. De nieuw- en verbouwervaringen van de afgelopen paar jaren en de gesprekken over nieuwe onderwijsconcepten bieden ons daar voldoende handvatten voor.
2.Huisvestingsbeleidsplan De kaders van het beleidsplan zijn helder en vastgesteld, er volgt nog een verdiepingsslag. In het beleidsplan zal verder een aantal processen worden beschreven, zoals: • Beheer en exploitatie MFA’s/brede scholen • Aanbesteding en contractbeheer • Nieuwbouw en onderhoud • Meerjarenonderhoud Bij ingebruikname van het OCS meerjarenonderhoudsplan is gebleken dat er informatie ontbrak c.q. onjuist was opgenomen. In de eerste helft van 2015 zal daarom 2/3 deel van ons gebouwenbestand opnieuw worden geschouwd. De verwachting is dat voor de zomervakantie van 2015 het meerjarenonderhoudsplan up-to-date zal zijn. Doel: een samenhangend huisvestingsbeleid voor de komende jaren.
3.Duurzaamheid In november 2014 is de ‘Green Deal Verduurzaming Scholen’ ondertekend door PO-raad, gemeenten en rijksoverheid. Het doel van deze Green Deal is het op grote schaal gaan versnellen van de totstandkoming van een duurzame leer- en werkomgeving voor leerlingen en leraren op basis van budget neutrale investeringen. Afgesproken is dat de Green Deal schoolbesturen gaat ondersteunen bij hun ambities om energiebesparing en de kwaliteit van het binnenmilieu op scholen te verbeteren. Het ministerie van OCW gaat na of besturen meer ruimte kunnen krijgen om te investeren in nieuwbouw. De gemeente Purmerend heeft inmiddels aangegeven het duurzaamheidsvraagstuk op te willen pakken en te bezien hoe lokale en landelijke ontwikkelingen met elkaar verbonden kunnen worden. Het monitoren van het gebruik van energie zetten we voort. Er is een nieuw contract afgesloten voor elektra en gas met Greenchoice dat per 1 januari 2015 ingaat. Bij eenzelfde gebruik besparen we hiermee ruim €10.000,=. Doel blijft: kostenbeheersing naast duurzaam energiegebruik hetgeen een goed voorbeeld is voor leerlingen.
4.Het afstoten van lokalen en delen van scholen Verschillende scholen hebben noodgebouwen bij hun school in gebruik. Daar het aantal leerlingen afneemt streven we naar afstoten van deze gebouwen in 2015. Daarnaast brengen we – qua kern en qua wijk – in beeld welke delen van scholen we de komende vijf a tien jaar kunnen afstoten. De aanpak volgt zoveel mogelijk de inrichting van Onderwijs Organisatie Eenheden in 2015.
19
Doel: ruimten binnen scholen die niet nodig zijn voor het onderwijs, vanuit overwegingen de huisvestingskosten zo goed mogelijk te beheersen, beheren en waar passend af te stoten.
5. Binnen en Buiten Onderhoud Per 1 januari 2015 is de overheveling van het buitenonderhoud een feit. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud bij het schoolbestuur ligt. Ook de gelden die hiervoor beschikbaar zijn op basis van het aantal leerlingen wordt rechtstreeks van het Rijk ontvangen. Om globaal te berekenen wat dit voor 2015 voor het totale onderhoud betekent, is de volgende systematiek toegepast. Het bedrag dat in de lumpsum voor onderhoud is opgenomen is de basis. Vervolgens wordt daarvan de bovenschoolse afdracht en het begrote bedrag voor dagelijks onderhoud afgetrokken. Het bedrag dat dan overblijft, wordt afgezet tegen het bedrag dat in 2014 voor onderhoud is begroot. Het verschil daartussen is toegeschreven aan de rijksvergoeding voor het onderhoud van de buitenkant. Dit betekent voor 2015 het volgende:
OPSO
Dotatie onderhoud Rijksvergoeding Totaal budget binnenkant (2014) onderhoud buitenkant onderhoud 2015 € 262.350,= € 235.134,= € 497.484,=
We zijn samen met andere schoolbesturen vasthoudend in ons overleg en de te maken afspraken met de gemeentebesturen. Dit betreft de overdrachtsafspraken bij de teruggave van een schoolgebouw aan de gemeente als economisch eigenaar en de afspraken omtrent renovatie dan wel ver- nieuwbouw. In 2015 zetten we dit overleg voort. Gebrek aan afspraken kan tot onverwachte kosten en daarmee risico’s leiden. Doel: realisatie van een helder overzicht van de onderhoudsstaat en de daarmee gemoeide kosten van de gebouwen. Daarnaast het nemen van maatregelen om het risico van eventuele grote tegenvallers te beheersen.
6.Exploitatie en beheer Brede Scholen Het beheer en de exploitatie van de Brede Scholen de Weide en De Kraal, is niet goed geregeld. Het is een complexe materie, waar dit jaar een volgende slag in is geslagen. MFA De Weide is inmiddels op orde. Bij brede school De Kraal wordt binnenkort gestart met het opstellen van een nieuw beheersplan. Wanneer deze projecten zijn afgerond kunnen ze dienen als voorbeeld om het beheer en de exploitatie van de resterende MFA’s op orde te krijgen. Doel: verbeterde beheer en exploitatie tegen de afgesproken exploitatiebijdrage per bestaand Brede School en volledige inrichting van beheer en exploitatie (op basis van VO) voordat de bouw start bij de nieuwbouwprojecten.
20
7.(Ver)-nieuwbouw projecten We verwachten in de loop van 2015 geen nieuwbouwprojecten in Purmerend. Doel: waar mogelijk een voor onderwijs en beheer adequater schoolgebouw realiseren. In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. Het huisvestingbeleidsplan is vastgesteld; 2. Het meerjarenonderhoudsplan is vernieuwd en de risico’s daarvan zijn benoemd en de beheersingsmaatregelen vastgesteld; 3. Het beheer en exploitatie van de Kraal is geregeld; 4. De inventarisatie per voorbereide Onderwijs Organisatie Eenheid van blijvend gebruik van lokalen en af te stoten lokalen is gereed;
OPSO
2015
Beleidsplan Huisvesting Meerjarenonderhoudsplan webbased applicatie Beheer en exploitatie Brede Scholen/MFA’s
Interne adviseur
Inventarisatie toekomstig ruimtegebruik
Licentiekosten Externe adviseur Interne adviseur en financieel medewerker Interne medewerkers
Raming kosten
Dekking kosten
€ 1.250,=
Advieskosten BOV
Communicatie De uitvoering van ons bestaande communicatiebeleid beperkt zich sterk tot de interne communicatie binnen onze eigen organisatie. Er gaat vrijwel nooit een persberichtje uit, laat staan een tweet. Of dat laatste erg is dat weten we nog niet zo zeker, maar communicatie met onze doelgroep ouders, collega instellingen en stakeholders is van wezenlijk belang. Tegelijkertijd kunnen we niet alles tegelijk. Dat betekent dat elk jaar een aantal scholen een beroep kunnen doen op het Innovatiebudget ten behoeve van profilering en PR. Een initiatief uit de organisatie om een cursusmiddag PR en marketing te beleggen, hebben we omarmd en daar geven we in 2015 handen en voeten aan. De belangrijkste en vernieuwende ondersteuning voor de interne communicatie is de introductie van Sharepoint. De inrichting van dit communicatieplatform gaat stapsgewijs van bestuur en directies naar een uitrol op scholen. Dat zal vervolgens een verandering betekenen voor de interne nieuwsbrief en periodiek Onderwijsvel(t), zoals we die nu kennen. Ons voornemen is om in 2015 een vernieuwd Communicatieplan op te stellen. Doel: vooral de externe communicatie versterken. 21
OPSO Communicatieplan Interne opstellen medewerkers PR scholen
Cursus marketing PR
Raming kosten
Dekking kosten
Budget per school nog te ramen
Budget profilering uit Innovatiebudget € 100.000,=
Interne medewerker
Financieel beleid en bedrijfsvoering 1.De inrichting van de meerjarenbegroting We streven er naar om elk jaar in de meerjarenbegroting de verbinding tussen inhoudelijke doelstellingen en de personele en financiële inzet die daarvoor nodig is tot stand te brengen en te verbeteren. Dat is geen eenvoudige opgave daar de schoolbegrotingen de bouwstenen van de totale begroting vormen. Het berekeningsmodel hiervoor het zgn. PO-raadmodel komt relatief laat na de oktobertelling ter beschikking. Vorig jaar hebben we een inhoudelijke toelichting gegeven op onze plannen voor de meerjarenperiode en in het bijzonder het komend begrotingsjaar. Dit jaar kunnen we bij een aantal paragrafen aangeven welk budget aan een specifieke doelstelling verbonden wordt.
2.Directeuren vullen het eigenaarschap van hun schoolexploitatie in binnen de kaders van de totale begroting Naast het geschikt maken van de P&C-cyclus voor directeuren starten we in 2015 met een kwaliteitscirkel schoolfinanciën. Dit vraagt een inrichting van (twee)maandelijkse rapportages over de schoolexploitaties, zowel materiële als personele lasten. De huidige technisch ingevulde P&C cyclus wordt met spoed vertaald naar een P&C cyclus die begrijpelijk is voor directies en medewerkers van Servicebureau.
3.Aansluiting financiële en personele systemen Infinite heeft ons in 2014 geadviseerd over personele en financiële systemen. Een ander systeem dan Raet en Exact biedt weinig meerwaarde. Onderzoeken en aansturen van het optimale gebruik van deze systemen is noodzakelijk willen we de administraties zo efficiënt mogelijk gebruiken. Daarnaast zijn we op zoek naar een geschikt systeem voor digitale facturering. Het plan van aanpak loopt en wordt in de eerste helft van 2015 afgerond.
4.Inkoopbeleid en contractenbeheer In 2014 stond al het opstellen van het Inkoopbeleid en de ordening van het Contractenbeheer gepland. Dat gaan we op basis van een plan van aanpak starten.
5.Documentenstructuur, archivering en SharePoint De basisstructuur van het interne communicatiemedium SharePoint is gebouwd. De verdere invulling daarvan vraagt een goed onderbouwde documentenstructuur. Een dergelijke documentenstructuur hebben we ook nodig voor de opzet van het archief. We zullen begin 2015 een advies voor de documentenstructuur inclusief instructie laten maken. Daarna kunnen we starten met de vulling van SharePoint. 22
Voor de inrichting van het archief, het opschonen daarvan en het op orde brengen van de personeelsdossiers maken we een project opzet, waarbij we bekijken hoe we met behulp van de eigen personeelsbezetting en eventueel stagiaires de opzet van een opgeschoond archief realiseren.
6. Alternatieve geld-, goederen- en dienstenbronnen Weliswaar zijn we als proef de activiteit “Vrienden van …” op huisvestingsterrein begonnen, maar het voornemen om gericht externe geldmiddelen en/of taken te realiseren op basis van vrijwilligheid of uitruil met andere bedrijven of instellingen krijgt pas in 2015 en 2016 handen en voeten. In 2015 beginnen we met een inventarisatie op welke wijze op school- en stichtingsniveau dit zou kunnen en wat eenmalige en meerjarige acties op kunnen leveren. En vooral op welke wijze dat succesvol gerealiseerd kan worden. In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. Het laten opstellen van een documentenstructuur en op basis daarvan een plan van aanpak voor archivering; 2. Het opstellen van inkoopbeleid en een systeem voor contractenbeheer; 3. Het inventariseren van de mogelijkheden voor alternatieve geld-, goederen- en dienstenbronnen; 4. Het systematisch verbeteren van de toelichting op de meerjarenbegroting; 5. Kwaliteitscirkel Financiën opzetten en uitvoeren; 6. Beter benutten van personele en financiële systemen conform het plan van aanpak implementeren.
OPSO/SPOOR Documentstructuur opstellen Kwaliteitscirkel Financiën opzetten Inkoopbeleid en contractenbeheer Digitaal factureringsysteem
Verbetering personele en financiële systemen Inventarisatie alternatieve geld e.a. bronnen
2015 Extern adviseur Plan van aanpak met extern advies Plan van aanpak met extern advies Aanschaf en training en begeleiding
Raming kosten Dekking kosten € 5.000,= Advieskosten Servicekosten € 2.500,= Advieskosten Servicekosten € 2.500,=
Advieskosten Servicekosten Afschrijving ICT/kantoorkosten Servicekosten € 10.000,=
Interne medewerkers
Interne medewerkers
23
De financiële Meerjarenbegroting 2015-2018 1.Financiële uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2015-2018 De meerjarenbegroting 2014-2017 had voor een deel andere uitgangspunten dan de meerjarenbegroting 2015-2018. Dat maakt de vergelijkbaarheid minder eenvoudig dan we dat hadden gewenst. Ten opzichte van de vorige meerjarenbegroting hebben we een aantal zaken aangevuld of gewijzigd. Deze staan opgenomen in de algemene uitgangspunten voor de opstelling van de begroting. Het betreft met name de wijziging van de gelden die we ontvangen onder de noemer van Passend Onderwijs. De gemeentelijke subsidies gericht op de ondersteuning van de schoolorganisaties zijn per 1 januari 2015 allemaal vervallen. Deze gelden worden nu meestal ingezet voor schoolmaatschappelijk werk. Intern hebben we samen met directeuren met name het budget voor bovenschoolse voorzieningen onder de loep genomen. In de notitie ‘Bovenschoolse gelden’ hebben we vastgesteld welke activiteiten we bovenschools uitvoeren en welk budget daarvoor nodig is. Het budget dat in deze begroting is opgenomen heeft betrekking op het jaar 2015. Elk jaar opnieuw wordt bekeken of er activiteiten en daarmee budgetten komen te vervallen dan wel worden toegevoegd. Prestatieboxgelden worden niet langer bovenschools gehouden en het standaard hanteren van een vast percentage van de begroting voor bovenschoolse voorzieningen is vervallen. Twee belangrijke onderdelen van het bovenschools budget zijn Innovatiegelden en Compensatiegelden. Deze laatste gelden worden ingezet ten behoeve van personeel, dat niet langer in onze organisaties past. De rest van de gelden behoudens het budget Bestuur en management ondersteuning wordt op schoolniveau toegekend. Een belangrijk verschil tussen de concept meerjarenbegroting en de meerjarenbegroting 2014-2017 is dat we vorig jaar de taakstelling ten gevolge van de leerlingendaling en andere autonoom stijgende kosten gelijk in de begroting hebben verwerkt. Dit jaar hebben we de taakstelling expliciet vermeld. Daarnaast hadden we in de vorige meerjarenraming de taakstelling evenzeer door laten werken naar de posten huisvesting, afschrijvingen en overige lasten. Afgelopen jaar hebben we gemerkt dat de beïnvloedbaarheid van deze posten langzamer gaat dan gewenst. Dit hangt o.i. sterk samen met het risico – onvoldoende sturing en rapportage en daarmee financiële beheersing op directie/ schoolniveau. Zie de paragraaf Risico-inventarisatie. Om deze reden hebben we deze posten over vier jaar gelijk gehouden. Algemene uitgangspunten De begroting is jaarlijks sluitend en geeft in aanzet helderheid over op welke wijze risico’s door financiële of andere beheermaatregelen worden afgedekt. In de toelichting op de begroting is een risicoparagraaf opgenomen. De begroting behelst eveneens een balans waardoor ook de financiële kengetallen onderdeel kunnen vormen van deze begroting. Deze kengetallen vallen binnen de door de PO-raad geadviseerde bandbreedtes. Gemeentelijke subsidies Op basis van geluiden vanuit de diverse gemeenten in deze regio wordt er vooralsnog van uitgegaan dat de in 2014 verleende subsidies in 2015 en volgende jaren niet worden toegekend. Leerlingentelling Bij de leerlingentelling per 1 oktober 2014 en met betrekking tot het meerjarenperspectief wordt uitgegaan van recente prognosecijfers. Van deze prognosecijfers wordt negatief afgeweken indien 24
de daadwerkelijke telling van 1 oktober 2014 meer dan vijf leerlingen ligt onder de prognose. De prognoses zijn in de bijlagen opgenomen. Rugzakken Het bestuur van het samenwerkingsverband Waterland heeft beslist dat de rugzakken die doorlopen na 1 augustus 2014 worden doorbetaald tot en met 31 juli 2015. Daarna worden deze gelden op een andere wijze ingezet. In de begroting wordt uitgegaan van stopzetting per 1 augustus 2015. In het samenwerkingsverband Zaanstreek is een 2-jarige overgangsregeling van toepassing. Ondersteuningsarrangementen samenwerkingsverbanden (vm. Rugzakgelden) Het Samenwerkingsverband Waterland verstrekt per 1 augustus 2014 € 7,= per leerling basisonderwijs. Per 1 augustus 2015 wordt dit bedrag opgehoogd naar € 44,50 per leerling basisonderwijs. Dit bedrag wordt virtueel ter beschikking gesteld aan de scholen. Het streven is om deze te clusteren. In het samenwerkingsverband Zaanstreek is een budget beschikbaar welke in feite neerkomt op een bedrag van € 20,43 per leerling. Dit bedrag wordt virtueel ter beschikking gesteld aan de scholen. Het streven is om deze te clusteren. Zorgbekostiging sbo en ib-ondersteuning. Inmiddels is meer duidelijkheid ontstaan over de financiële situatie van de samenwerkingsverbanden als gevolg van de invoering van het passend onderwijs. Voor de samenwerkingsverbanden Waterland en Zaanstreek primair onderwijs is de financiële situatie rooskleurig. Dit is echter niet het geval voor het samenwerkingsverband Waterland voortgezet onderwijs. Dit laatste heeft echter meer gevolgen voor het voortgezet onderwijs dan voor het voortgezet speciaal onderwijs. Uitgegaan wordt dat de zorgbekostiging (de bekostiging boven de 2%) voor de sbo-scholen zal worden gecontinueerd. Dit geldt eveneens voor de door de basisscholen te ontvangen gelden vanuit de samenwerkingsverbanden. Voor het swv Waterland is het € 6.000,= per brinnummer en € 20,= per leerling boven de honderdste. Voor het swv Zaanstreek wordt een bedrag toegekend en is het aan het bestuur om deze onder de scholen te verdelen dan wel anderszins te besteden. Uitgegaan wordt van € 4.000,= per brinnummer en € 26,04 per leerling. Voor het schooljaar 2013-2014 was het € 4.000,= per brinnummer en € 40,94 per leerling. Basisschool Wijdewormer valt onder swv Zaanstreek maar blijft deelnemen in swv Waterland. Loonkosten De loonkosten zijn uit het PO-raadmodel afgezet tegen de salariskosten uit het salarissysteem RAET. In verband met de jaarlijkse aanpassing van de werkgeverspercentages en de geringe compensatie van de rijksvergoeding zijn de salarissen per jaarschijf met 0,5% verhoogd. De in het onderhandelaarsakkoord overeengekomen salarisverhoging van 1,2% is eveneens meegenomen maar er wordt van uitgegaan dat het Rijk niet 1,2% maar 1% compenseert. Personele kosten Het aandeel van de personele kosten in de totale lasten was voor OPSO in de jaarrekening 2012 85,90% en in de jaarrekening 2013 86,01%. Voor SPOOR was deze 85,28% respectievelijk 84,43%. In het strategische beleidsplan is opgenomen dat het aandeel van de personeelskosten in 2016 84% of lager is. In de huidige cao is echter extra ingezet op de professionalisering van leerkrachten. Volgens deze cao dient er gemiddeld op schoolniveau per fte € 500,= beschikbaar. Voor zowel OPSO als SPOOR betekent dit een verhoging van het scholingsbudget van plm. € 130.000,=. Het streven blijft 84% in 2016.
25
Kosten afdekken risico’s ontslag en ziektevervanging Het bestuur van het Participatiefonds, waarbij we aangesloten zijn voor het afdekken van de kosten van een werkloosheidsuitkering van ontslagen personeel, bericht ons in tegenstelling tot eerdere berichten, dat de premie per 1 augustus onveranderd op 4% blijft. Het vervangingsfonds waarbij we aangesloten zijn voor het afdekken van de kosten van ziektevervanging van personeel, bericht ons dat de premie per 1 augustus 2014 verlaagd wordt van 8,2% naar 7,7%. Deze verlaging gaat echter wel gepaard met een tweetal stille bezuinigingen. Met ingang van 1 januari 2015 wordt vervanging van rechtspositioneel verlof niet meer vergoed terwijl deze vorm van verlof wel blijft bestaan. Daarnaast wordt doorbetaling van de zomervakantie eveneens niet meer vergoed. Decentralisatie buitenonderhoud. Per 1 januari 2015 vindt de decentralisatie van buitenonderhoud van gemeenten naar schoolbesturen plaats. In de begroting moet tot uitdrukking komen hoe hiermee wordt omgegaan. De volgende mogelijkheden zijn er: a) b) c)
Begroot in de exploitatie Onderhoudsvoorziening (tevens bepalen hoe hoog deze voorziening dient te zijn en op welk termen deze voorziening toereikend dient te zijn) De componentenbenadering (activeren!)
Uitgegaan wordt van een voortzetting van de voorhanden zijnde voorziening en dat deze voorziening in 3 jaar tijd wordt opgebouwd. Uitgegaan wordt van een voorziening op stichtingsniveau. De verwerking natuurlijk verloop ontstaat door pensionering en overig natuurlijk verloop In deze meerjarenbegroting is uitgegaan van het natuurlijk verloop waarbij het natuurlijk verloop de daling van de inkomsten als gevolg van de daling van het leerlingenaantal opvangt. In het natuurlijk verloop, niet zijnde pensionering, is uitgegaan van 60% van dit verloop zoals deze gemiddeld in de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden. Voor OPSO bedroeg deze de afgelopen drie jaar, jaarlijks: • • •
12,8534 fte (2013-2014) 22,0006 fte (2012-2013) 14,0136 fte (2011-2012)
en voor SPOOR jaarlijks: • • •
15,8562 fte (2013-2014) 13,6614 fte (2012-2013) 7,6721 fte (2011-2012).
De personele kosten zijn hiermee met 60% van de desbetreffende fte tegen een loonsom van € 60.000,= per fte per schooljaar verlaagd. Bepalen op welke budgetten afroming plaatsvindt Normaliter vindt afroming plaats op de rijksvergoedingsbudgetten materieel, personeel, personeels-en arbeidsmarktgelden, rugzak en bedrage van het samenwerkingsverband. Daarnaast werden alle gelden van de prestatiebox afgeroomd. Door de invoering van het passend onderwijs, waarbij uitgangspunt is dat deze gelden zo optimaal ingezet worden ten behoeve van de kwaliteit van het onderwijs, is in deze meerjarenbegroting uitgegaan van afroming op de rijksvergoedingen.
26
Het budget voor Bestuur en Management en Ondersteuning Het aandeel van de middelen ten behoeve van de instandhouding van Servicebureau is conform de meerjarenbegroting 2014-2018 voor 2015 vastgesteld op 5,5% en voor 2016 op 5%. Het bovenschools budget Conform het voorstel van de projectgroep bovenschoolse middelen waarover de samenwerkende Colleges van Bestuur een besluit heeft genomen is het aandeel van de middelen ten behoeve van bovenschools uitgevoerde en bekostigde activiteiten vastgesteld op 5,07%. Dit percentage zal in verband met de te verwachten structurele middelen worden aangepast. Echter het percentage is niet zozeer leidend als wel het bepalen dat wat bovenschools moet en niet op schoolniveau kan worden gedaan. Op basis van de huidige inzichten komt het percentage bij SPOOR op 5,28% en OPSO op 5,7%. 2Uit het bovenschoolse budget worden de volgende voorzieningen geraamd. Deze opsomming is limitatief: a. Bovenschoolse aanstellingen (w.o. excellentieproject) b. Lio-ers (per stichting wordt uitgegaan van 12) c. Vervanging eigen rekening ivm niet verzekerd (SPOOR) d. Vervanging eigen rekening rechtspositioneel verlof én doorbetaling zomervakantie3. Dit is nieuw. e. Ouderschapsverlof f. Personele fricties (waaronder outplacement en loopbaanadvies) g. Jubilea h. Arbo en arbozorg i. Nascholing j. Lief en leed k. Werving l. Overige personeelskosten (waaronder malus vvf en inrijverboden) m. Adviseurskosten n. GMR o. Verzekeringen p. Representatie q. Aan de hand van het koersplan en afhankelijk van de financiële middelen wordt nagegaan of projecten opgestart kunnen worden. Voorgaande jaren bedroeg het percentage 4,77% voor SPOOR en 4,68% voor OPSO. Naast deze afroming werden de gelden voor de prestatiebox geheel afgeroomd. Voor SPOOR betreft het in 2014 een bedrag van € 460.091,= en voor OPSO € 394.872,= Akkoordgelden In deze uitgangspunten is nog niet geheel rekening gehouden met de geldstroom zoals deze voor 2015 en volgende jaren op gang zal komen. Deze geldstroom is het gevolg van het sectoraal Bestuursakkoord 2014. Deze gelden worden generiek toegevoegd in de lumpsum vanuit de NOA en Herfstakkoord. Daarnaast komt er via de lumpsumbekostiging een budget voor de bekostiging van de overheveling taken buitenonderhoud mee. Voor de berekening van de schoolbudgetten en vervolgens het totaal aan stichtingsbudget gebruiken we het PO-raad model. In dit model is rekening gehouden met de extra geldstroom als gevolg van de overheveling taken buitenonderhoud. In dit model is ook rekening gehouden met een voortzetting van de Prestatieboxgelden. Met andere gelden is geen rekening gehouden. In de 2
In werkelijkheid komt dit percentage uit op OPSO 4,84% en SPOOR 5,03%. Per 1 januari 2015 wordt rechtspositioneel verlof niet meer vergoed door vvf eveneens doorbetaling zomervakantie invallers 3
27
uitgangspunten is er van uitgegaan dat de loonsverhoging wordt gecompenseerd, dus deze compensatie zal als inkomsten in het model verwerkt worden. Duidelijkheid over de rest van de Bestuursakkoordgelden ontstaat pas in de loop van januari 2015. Wachten op duidelijkheid en nu geen begroting opstellen is in onze optiek geen optie. We hebben voorlopig een inschatting gemaakt van de extra middelen waar geen verplichtingen tegenover staan. Volgens de PO-raad betreft het een bedrag van € 60,= per leerling voor 2015 oplopend tot € 200,= per leerling in 2018. In de meerjarenbegroting 2015-2018 wordt uitgegaan van € 60,= per leerling, die op schoolniveau als baten wordt begroot. Zodra de benodigde informatie bekend is, zullen we de begroting opnieuw doorrekenen.
2.Exploitatie 2015 en de meerjarenraming 2015-2018 OPSO
Totaal Scholen
BOV 4,84%
BMO 5,50%
Totaal
2015
BATEN Rijksvergoeding
17.998.570
-971.594 -1.104.084
-20.074.247
Overdracht naar bestuur
274.389
-192.368
0
82.021
Overdracht van bestuur
-764.726
122.500
0
-642.226
Vanuit het Samenwerkingsverband
-624.783
0
0
-624.783
Overige
-120.654
0
16.214
-104.440 -21.363.674
TOTAAL BATEN
LASTEN Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Instellingslasten
16.394.030
851.148
792.585
18.037.763
422.869
0
43.694
466.563
1.369.984
0
49.125
1.419.109
721.383
190.314
213.325
1.125.022
Eenmalige investering
57.500 21.105.957
TOTAAL LASTEN
Resultaat
-326.076
0
10.859
-257.717
De exploitatie van OPSO sluit met een positief resultaat van € 257.717,=. In deze exploitatie zijn de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting meegenomen. Eén van deze uitgangspunten is dat verwerkt is het natuurlijk verloop niet-zijnde pensionering. Het natuurlijk verloop wordt vastgesteld op basis van 60% van het gemiddelde in de afgelopen 3 schooljaren. Voor 5/12 is deze in de exploitatie meegenomen. Op voorhand wordt geen bestemming gegeven aan het resultaat. In deze begroting zijn diverse aannames gemaakt ten aanzien van de gevolgen van de diverse landelijke akkoorden. Aannames die nog niet hard kunnen worden gemaakt. Naar verwachting zal in januari 2015 daar meer duidelijkheid over zijn. Zodra die duidelijkheid er is, zullen de effecten worden doorgerekend en kan nader worden vastgesteld welk resultaat mag worden verwacht en kan een bestemming van het resultaat bepaald worden. Tevens kan besluitvorming worden genomen over de in de begroting opgenomen bedrag van € 60,= per leerling welke nu als aanname wordt verwacht voor de vrije ruimte. 28
3.Bovenschoolse begroting Begroting bovenschools OPSO Bovenschoolse aanstellingen ivm Excellentie Salariskosten lumpsum herverdeling Kosten LIO-ers Vervangingskosten rechtspositioneel verlof Vervangingskosten doorbetaling zomer Ouderschapsverlof Dotatie voorziening jubilea Arbo en arbozorg Nascholing Nascholing Compensatiefonds Wervingskosten Lief en leed Overige personeelskosten Adviseurskosten GMR Verzekeringen Representatie Pilotproject (exploitatie Vostok) Innovatie Totaal
119.208 69.868 112.636 28.323 29.421 60.720 25.000 77.472 50.000 1.000 200.000 10.000 7.500 60.000 50.000 23.443 7.671 2.500 6.700 100.000 1.041.461
Van de rijksvergoedingen wordt 4,84% overgedragen aan het bovenschools budget. Dit bovenschools budget wordt gebruikt voor gemeenschappelijke kosten aan LIO-ers, ouderschapsverlof, Arbo, scholing, excellentie, calamiteiten maar ook voor innovatie. Het laatste richt zich met name op de doorontwikkeling binnen het onderwijs ten einde de kwaliteit in het onderwijs te verbeteren. Het totale budget bedraagt € 1.061.461,=.
29
De meerjarenbegroting 2015-2018
OPSO
2015
2016
2017
2018
Baten en lasten Baten 3.1 Rijksbedragen OCW 3.2 Overige overheidsbedragen en -subsidies 3.5 Overige baten
€ 21.187.538 € 20.796.770 € 20.426.409 € 19.982.719 € 13.000
€ 13.000
€ 13.000
€ 13.000
€ 163.136
€ 113.706
€ 112.772
€ 111.653
€ 21.363.674 € 20.923.476 € 20.552.181 € 20.107.372 Lasten 4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen
€ 18.037.764 € 17.296.083 € 16.441.211 € 15.620.124 € 466.563
€ 498.925
€ 535.446
€ 469.010
4.3 Huisvestingslasten
€ 1.419.109
€ 1.419.109
€ 1.419.109
€ 1.419.109
4.4 Overige lasten
€ 1.125.022
€ 1.110.032
€ 1.110.167
€ 1.105.187
€ 57.500
€0
€0
€0
Eenmalig extra investeringslast
€ 21.105.958 € 20.324.149 € 19.505.933 € 18.613.430 Saldo
€ 257.716
€ 599.327
€ 1.046.248
€ 1.493.942
Het positief resultaat dat voor 2015 wordt verwacht zet zich door in de jaren 2016, 2017 en 2018. In deze meerjarenbegroting is uitgegaan van het natuurlijk verloop (inclusief pensionering) en een voortzetting van de huidige vacaturestop oftewel het natuurlijk verloop moet de daling van de inkomsten als gevolg van de daling van het leerlingenaantal kunnen opvangen. Dit natuurlijk verloop vangt de daling van de inkomsten ruimschoots op. De personeelslasten zitten in 2016 onder de 84% van de totale inkomsten. We beraden ons op de heroverweging van de vacaturestop, die we hebben ingesteld. Het heeft onze voorkeur gezien de samenwerking OPSO SPOOR om bij het aantrekken van nieuwe leerkrachten te kijken in hoeverre het teveel aan leerkrachten bij SPOOR deze vacatures kunnen vervullen. In de personeelskosten zit, in verband met de daling van het leerlingenaantal, mogelijk geen knelpunt maar de verwachting is wel dat in de huisvestingslasten een knelpunt ontstaat. De huisvestingslasten zijn voor de komende jaren gelijk gehouden. Dit geldt eveneens voor de overige lasten maar de overige lasten zijn eenvoudiger aan te passen aan het leerlingenaantal dan de huisvestingslasten.
30
5.Samenwerking OPSO en SPOOR Begroting Servicebureau 2015-2018 Grootboekrekening 8010 8111 8595 3010 3014 3091 3095 3150 3196 3197 3199 4100 4110 4120 4130 4150 4030 4040 4045 4050 4060 4070 4401 4402 4403 4404 4409 4411 4430 4431 4434 4436 4450 4500 4507 4532
2015 2016 2017 2018 1.917.458 1.854.322 1.810.853 1.795.004 -342.682 -331.272 -323.413 -320.788 -3.500 -3.359 -3.261 -3.275 1.562.022 1.562.022 1.562.022 1.562.022 49.676 49.676 49.676 49.676 11.500 11.500 11.500 11.500 20.930 20.930 20.930 20.930 32.000 32.000 32.000 32.000 980 980 980 980 1.400 1.400 1.400 1.400 8.800 8.800 8.800 8.800 9.704 9.704 9.704 9.704 10.466 10.466 10.466 10.466 86 86 86 86 23.676 23.676 23.676 23.676 17.469 17.469 17.469 17.469 2.000 2.000 2.000 2.000 9.000 9.000 9.000 9.000 750 750 750 750 16.000 16.000 16.000 16.000 1.500 1.500 1.500 1.500 69.000 69.000 69.000 69.000 132.000 132.000 132.000 132.000 40.000 40.000 40.000 40.000 36.000 36.000 36.000 36.000 2.500 2.500 2.500 2.500 2.000 2.000 2.000 2.000 61.639 61.639 61.639 61.639 44.400 44.400 44.400 44.400 5.000 5.000 5.000 5.000 52.000 52.000 52.000 52.000 2.000 2.000 2.000 2.000 12.500 12.500 12.500 12.500 20.000 20.000 20.000 20.000 750 750 750 750 15.500 15.500 15.500 15.500
Rijksvergoeding lumpsum Rijksvergoeding materieel Overige opbrengsten/baten Salariskosten lumpsum Salariskosten BAPO RAET reiskosten RAET overige personele kosten Nascholing Teamuitje Kerstpakketten Overige personeelskosten Afschrijving schoolmeubilair Afschrijving inventaris Afschrijving onderwijsleerpakket Afschrijving ICT Afschrijving vervoersmiddelen Klein onderhoud gebouw Energiekosten Water Schoonmaakkosten Publiekrechtelijke heffingen/afval Medegebruik/huur RAET en Adm. kosten (incl. OOG) Adviseurskosten Accountantskosten Bankkosten Verzekeringen Raad van Toezicht 4 Kantoorkosten Servicebureau Vergaderkosten Contributies Representatiekosten Autokosten ICT Medezeggenschapsraad/OR Kopieerkosten Saldo
4
9.608-
Op basis van 1,5 promille van de baten.
31
84.295-
135.721-
154.181-
Sinds 2012 werken OPSO en SPOOR nauw samen. Als resultante van deze samenwerking is een Servicebureau tot stand gekomen welke in de praktijk zijn diensten beschikbaar stelt voor beide stichtingen. In dat kader is van belang om de exploitatie van dit bureau in zijn totaliteit te bezien. De exploitatie van het bureau laat in zijn totaliteit al in 2015 een negatief resultaat zien van € 9.608,= welke in de jaren daarna verder oploopt. De stijging van de kosten wordt o.a. veroorzaakt doordat we de afschrijving van de ICT-middelen en de afschrijving van vervanging van meubilair in de begroting hebben opgenomen. Deze kosten werden tot nu toe als eenmalig in de rekening verwerkt. We hebben de opgave om binnen de afdrachten, zoals deze plaatsvinden van de scholen, naar het bureau een sluitende begroting te realiseren. Tevens hebben we een taakstelling geformuleerd waarmee het aandeel Servicebureau-kosten in de totale begroting wordt teruggebracht naar 5% van de totale begroting in 2016. Een belangrijke randvoorwaarde hiervoor is een opnieuw vast te stellen dienstenpakket en het niveau waarop dit geleverd wordt aan het College van Bestuur en de scholen. Be de toelichting in de paragraaf Bestuur en Organisatie staat dat we in 2015 het Servicebureau herinrichten.
6.De Risico inventarisatie In 2014 is voor het risicomanagement gebruik gemaakt van de door de PO-raad beschikbaar gestelde tool. Aan de hand van deze tool zijn risico’s benoemd en heeft een prioritering plaats gevonden. De rapportage, die op basis van het risico-inventarisatie instrument tot stand gekomen zijn, hebben we in dit overzicht samengevat. De grootste risico’s die daar uit voortkomen zijn achtereenvolgens: De inrichting van de kwaliteitszorg van het onderwijsaanbod In 2013 zijn we gestart met een systematisch en op bestuursniveau monitoren van de toetsresultaten. Daarnaast is er toen een kwaliteitszorgcirkel geïntroduceerd waarbinnen de scholen, drie per jaar, in hun verbeter- en ontwikkelplannen worden gevolgd. Onlangs is naast de Cito-scores de monitor Goed Onderwijs ingevoerd. Deze wordt met ingang van 2015 op bestuursniveau geoperationaliseerd. Eind 2015 zullen we de kwaliteitszorgcirkel en de verbeterresultaten daarvan uitgebreid evalueren. Het op orde houden van voldoende kwaliteit in het schoolleidersteam De kwaliteit van het directeurenteam is divers. Dat is positief in de zin van dat ze elkaar kunnen adviseren en helpen. De samenwerking in het directieberaad is afgelopen jaar goed gegroeid. Daarmee wordt het makkelijker om van elkaar te leren. Het directieteam is voor een groot deel 50plus aangevuld met een paar jonge beginnende directeuren. Onze sturing ligt vooral op het bevorderen van een goede doorstroming, zodat we stapsgewijs voldoende jonge respectievelijk externe aanwas organiseren. Het hebben van voldoende rapportage en sturing op de wijzigingen in de personeelsomvang en kosten en subsidies De gemeentelijke subsidies zijn vrijwel naar nul teruggebracht. Daarmee is het risico nul geworden. Er is een ander risico voor teruggekomen en dat is de gelden Passend Onderwijs. Deze kunnen in de toekomst zeker fluctueren. Er zijn verschillende oorzaken van het gebrek aan tijdige sturing op het vlak van de personeelslasten. Eén daarvan is het achteraf declareren van Vervanging; een ander is de draagkracht van individuele personeelsleden en het “erom heen bouwen van een vangnet” om te zorgen dat het onderwijs voldoende wordt uitgevoerd en klachten van ouders worden voorkomen.
32
Met ingang van het jaar 2015 zal een twee-maandelijkse rapportage personeelslasten en systematiek, waarbij meer vooraf en minder achteraf personele wijzigingen worden ingediend, helpen in de versterking van de beheersing daarvan. Het hebben van voldoende rapportage en sturing op de financiële en personele sturing van directies op hun eigen school Alleen maar handvatten aanreiken en een beroep doen op, blekt in de breedte van het directieteam te weinig. Komend jaar zullen we beginnen met een regelmatige gesprekkencyclus als invulling van een kwaliteitszorgsysteem financiën. De kwaliteit van de informatievoorziening aan de Colleges van Bestuur en de Toezichthouders is onvoldoende. Dit hangt deels samen met bovenstaande risico’s en wordt versterkt doordat we driemaal per jaar een Managementrapportage maken. Zoals hierboven al aangegeven willen we de frequentie van rapporteren verhogen, maar ook de onderdelen van de rapportages opnieuw bekeken. Daarnaast zijn er de operationele risico’s. Dat levert het volgende overzicht op: Krimp Als gevolg van de demografische ontwikkeling worden beide organisaties geconfronteerd met een daling van het aantal leerlingen. Deze krimp heeft niet alleen gevolgen voor het personeel maar ook voor de exploitatie van de schoolgebouwen. Ontwikkeling werkgeverslasten De werkgeverslasten bleven stegen. Voor 2014/2015 is uitgegaan van een werkgeverspercentage van 62,5% en voor 2015/2016 63%. De jaren daarna wordt een verdere verhoging verwacht. Deze werkgeverspercentages worden niet altijd geheel door de overheid gecompenseerd. Indien een compensatie plaatsvindt dan is deze altijd achteraf. Ziekteverzuim en de lasten daarvan Het ziekteverzuimpercentage bij OPSO is dalende, echter de borging daarvan is nog niet op orde. Bij SPOOR is het ziekteverzuimpercentage echter stijgend. De kosten van het Vervangingsfonds lopen op en de administratieve last daarvan ook. We schatten die op dit moment voor OPSO op minimaal een halve formatieplaats bij het Servicebureau. In 2015 moet echt worden doorgestapt. Zeker in het licht van de aangekondigde modernisering van het Vervangingsfonds. Deze modernisering leidt tot het verleggen van risico’s en verantwoordelijkheden van het Vervangingsfonds naar de schoolbesturen. Huisvesting Per 1 januari 2015 vindt de doordecentralisatie buitenonderhoud plaats. Het is een ‘koude overdracht’ dat wil zeggen dat een voorziening voor buitenonderhoud vanaf nul opgebouwd moet worden. Daarnaast is het risico dat, indien de gebouwen in de toekomst aan de economische eigenaar worden terug gegeven, deze eigenaren kunnen verlangen dat deze gebouwen in goede staat worden overgedragen terwijl op dit moment niet alle gebouwen in goede staat zijn.
33
De naleving van de uitvoeringsvoorschriften Verschillende organisaties oefenen controle uit op de naleving van de uitvoeringsvoorschriften. Het betreft het ministerie op de naleving van de toekenning van de gewichten aan leerlingen, het vervangingsfonds op de vervanging en de inzet van poolers in het bijzonder en het participatiefonds op de werkloosheidsuitkeringen. Bij niet-naleving worden de ten onrechte gedeclareerde kosten verhaald. In toenemende mate vindt dit verhaal plaats.
34