Meerjarenbegroting 2015-2018 van de Stichting SPOOR
Vastgestelde versie 3, d.d. 5 januari 2015
1
Inhoudsopgave Meerjarenbegroting 2015- 2018 SPOOR Inleiding
4
De Nederlandse burger in de wereld van 2030 ?! Het Koersdocument: Samen sterker voor het beste onderwijs De opstelling van de meerjarenbegroting 2015-2018
Bestuur en organisatie
8
Versterking bestuurlijke samenwerking OPSO SPOOR Vernieuwing personele invulling Bestuur en Toezicht Onderwijs Organisatie Eenheden Herinrichting van het Servicebureau Verbinden en netwerken
Op weg naar het beste onderwijs
10
Passend Onderwijs Deskundigheidsbevordering: leren door samenwerken Excellentie Opbrengstgericht werken ICT: digitale ondersteuning op school en in de organisatie Ontwikkeling diversiteit in onderwijsinhoudelijke profielen Opnieuw agenderen doorgaande leerlijn met voor- en naschoolse opvang
Kwalitatief en kwantitatief personeelsbeleid Op al onze scholen werken vakbekwame, actieve en geïnspireerde medewerkers Medewerkers zijn eigenaar van hun eigen ontwikkeling Ontwikkeling nieuwe managementstructuren Mobiliteit Opvang eigen risico’s als werkgever
2
16
Elke school onder dak
21
Programma van eisen voor de school van de toekomst Huisvestingsbeleidsplan Het afstoten van lokalen en delen van scholen Binnen en Buiten Onderhoud (Ver- )Nieuwbouw projecten Vrienden van …..
Communicatie
24
Financieel beleid en Bedrijfsvoering
25
De inrichting van de meerjarenbegroting Directeuren vullen het eigenaarschap van hun schoolexploitatie in binnen de kaders van de totale begroting Aansluiting financiële en personele systemen Inkoopbeleid en contractenbeheer Documentenstructuur, archivering en Alternatieve geld, goederen en dienstenbronnen
De financiële meerjarenbegroting 2015- 2018 Financiële uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2015-2018 Exploitatie 2015 en de meerjarenraming 2015-2018 De meerjarenbegroting 2015-2018 Bovenschoolse begroting Samenwerking OPSO en SPOOR De Risico inventarisatie
3
27
Inleiding In en om onderwijs zijn er altijd ideeën hoe het anders en beter kan. De vraag van staatsecretaris Dekker naar nieuwe ideeën voor de ontwikkeling van de toekomstige basisschool aan 16 miljoen Nederlanders is daar een voorbeeld van. Op zich een goede vraag ware het niet dat diezelfde staatsecretaris van de zomer een bestuursakkoord met de PO-raad en daarmee met onze besturen heeft gesloten. In dit Bestuursakkoord ontbreekt het zeker niet aan goede ideeën. Talentontwikkeling, duurzame onderwijsverbetering, doorgaande ontwikkelingslijnen en teamgerichte professionalisering zijn de bouwstenen voor de school van 2020. De nieuwe Cao-PO 2014 biedt een voorzichtig begin voor een eigen personeelsbeleid voor besturen, waarin wij ons als SPOOR kunnen onderscheiden. Leerkrachten hebben meer eigen verantwoordelijkheid voor hun beroepsmatige ontwikkeling en de kwaliteit die zij bieden. Schooldirecties en besturen gaan meer (zelf)evaluatiemiddelen inzetten om die professionaliteit te monitoren. De invoering van functieprofielen voor directeuren en de verschillende niveaus van vakbekwaamheid van leerkrachten ondersteunen deze beweging. Daarnaast wordt een veertigurige werkweek met ingang van het komend schooljaar ingevoerd.
1.De Nederlandse burger in de wijreld van 2030?! Kinderen van nu zijn de volwassenen van 2030. De maatschappelijke verwachting is dat wij in de toekomst vooral behoefte hebben aan creatieve en zelfstandige mensen. Mensen, die weten waar ze kennis en kunde kunnen verwerven door succesvolle netwerkers te zijn. Ze weten hoe zij zichzelf op de kaart kunnen zetten via bijvoorbeeld (sociale) media. Tegelijkertijd verwachten wij met ons allen dat mensen met een handicap zo volwaardig mogelijk deelnemen in het arbeidsproces. Dat vraagt, naast de ontwikkeling van hulpmiddelen, geduld en acceptatie van verschillen tussen mensen en een andere invulling van het begrip “maatschappelijk succes”. Daarnaast wordt - met de komst van de participatiesamenleving - de combinatie van werk en zorg een vast onderdeel van een ieders volwassen leven. Zijn wij met betrekking tot netwerken, sociaal media gebruik en leren presenteren met onze leerlingen al een eind op weg, het denken over hoe wij onze kinderen voorbereiden op een dubbele combinatie werk en zorg, is nog maar net begonnen.
2. Het Koersdocument: Samen sterker voor het beste onderwijs In het afgelopen jaar hebben wij als bestuur samen met het bestuur van OPSO ons koersdocument “Samen sterker voor het beste onderwijs 2013-2016” vastgesteld. Daarin staan de kernwaarden Vertrouwen, Verbinden en Meesterschap in een lerende omgeving centraal. Als uitwerking hebben wij de notitie Vitale Duurzame Scholen opgesteld. De komende jaren streven wij naar samenwerkende scholen binnen zgn. Onderwijs Organisatie Eenheden met een beperkter en tegelijkertijd effectiever management in combinatie met samenwerkende en lerende teams van professionele leerkrachten. Tegelijkertijd zoeken wij naar versterking en samenwerking bij de invulling van ondersteunende taken, zoals Interne Begeleiding, ICT-ondersteuning, reken- en taalcoördinatie etc. In 2014 zijn wij op twee plaatsen met de inrichting van de Onderwijs Organisatie Eenheid gestart. Komend jaar zullen wij op drie plaatsen eenzelfde ontwikkeling in gang zetten. Daarnaast starten wij in 2015 met de vorming van samenwerkende scholen (in clustervorm) bij de inzet van de arrangementsgelden in het kader van Passend Onderwijs. 4
In het voorjaar 2014 hebben wij het Kwaliteitsonderzoek laten uitvoeren. Elke school is aan de slag gegaan met de aandachtspunten, die uit deze onderzoeken naar voren zijn gekomen. Organisatie breed zien wij vooral de volgende drie thema’s naar voren komen: digitale leermiddelen, bestuurlijke ondersteuning van schoolleiders en de relatie tussen scholen en ouders. Alle drie zijn ze een onderdeel van ons Koersdocument, waar wij in 2015 met behulp van concrete activiteiten vorm aan geven. Het versterken van het “eigenaarschap” van directies, teams, leerlingen en ouders is een “rode draad”, die zich aftekent. Dat betekent dat wij de ontwikkeling van de Onderwijs Organisatie Eenheden vanuit de samenwerkende besturen stevig inzetten, tegelijkertijd moeten wij rekening houden met de draagkracht en draagvlak van de betrokken scholen. Wij zijn er van overtuigd dat “eigenaarschap” in combinatie met samenwerking uiteindelijk het beste resultaat oplevert. De daling van het leerlingaantal op een aantal plaatsen en een verlies van het marktaandeel dwingt ons tot een scherp aan de wind blijven zeilen. De meerjarenbegroting van SPOOR maakt bestuurlijke financiële kaders, die wij taakstellend opleggen, onvermijdelijk. Het genoemde begrip “eigenaarschap” zien wij komend jaar vooral uitgewerkt worden in de introductie van andere pedagogische concepten, zoals beschreven in de paragraaf Onderwijs. Het vormen van leerteams en de opleiding van directeuren tot coach van deze leerteams hoort daar bij. De samenwerking van scholen per dorp/stad en wijk in het kader van Passend Onderwijs scharen wij ook onder deze ontwikkeling. Er is de komende jaren sprake van een daling van het leerlingaantal variërend van 2,5 tot 3%. In de gemeenten Beemster en Zeevang is het marktaandeel stabiel, in de gemeenten Edam-Volendam, Landsmeer en Waterland daalde het marktaandeel licht. Het aandeel in het totaal aantal basisschoolleerlingen in de gemeenten Oostzaan en Wormerland stijgt licht.
3. De opstelling van de meerjarenbegroting 2015-2018 In 2015 komt in totaal een bedrag van 339 miljoen euro “nieuw” geld (indicatief € 210,= per leerling) oplopend naar 501 miljoen euro (indicatief € 310,= per leerling) structureel naar de schoolbesturen primair onderwijs toe. Tegenover deze extra middelen staan ook extra uitgaven; uitgaven voor buitenonderhoud en uitgaven in het kader van het Bestuursakkoord. Voor een deel zijn deze extra uitgaven en inkomsten in de begroting verwerkt. Dit betreft met name het buitenonderhoud, de salarisverhoging, de te verwachten hogere inkomsten en uitgaven voor de professionalisering en extra middelen waar géén extra verplichtingen tegenover staan. De uitwerking van de akkoorden in de regeling bekostiging personeel is pas in januari 2015 klaar. Wij hebben in deze begroting meer aannames moeten plegen dan wij zelf wenselijk vinden. Het hanteren van aannames brengt echter risico’s met zich mee. Wij zullen, zodra deze gegevens bekend zijn, de begroting opnieuw doorrekenen en een begrotingswijziging vaststellen. Vervolgens zullen wij deze voorleggen aan de Raden van Toezicht, het Directieberaad en de GMR. Daarnaast noodzaakt het begrotingsresultaat van SPOOR ons tot taakstellende maatregelen om een sluitende jaarrekening 2015 te realiseren. Deze maatregelen liggen vooral op het terrein van personeel en huisvesting. Algemene uitgangspunten voor de opstelling van de begroting Ten opzichte van de vorige meerjarenbegroting hebben wij een aantal zaken aangevuld of gewijzigd. Deze staan opgenomen in de algemene uitgangspunten voor de opstelling van de begroting. Het betreft met name de wijziging van de gelden die wij ontvangen onder de noemer van Passend Onderwijs. De gemeentelijke subsidies gericht op de ondersteuning van de schoolorganisaties zijn
5
per 1 januari 2015 allemaal vervallen. Deze gelden worden nu meestal ingezet voor schoolmaatschappelijk werk. Intern hebben wij samen met directeuren met name het budget voor bovenschoolse voorzieningen onder de loep genomen. In de notitie “Bovenschoolse gelden” hebben wij vastgesteld welke activiteiten wij bovenschools uitvoeren en welk budget daarvoor nodig is. Een belangrijk verschil tussen deze concept meerjarenbegroting en de meerjarenbegroting 20142017 is dat wij vorig jaar de taakstelling ten gevolge van de leerlingendaling en andere autonoom stijgende kosten gelijk in de begroting hebben verwerkt. Dit jaar hebben wij de taakstelling expliciet vermeld. Daarnaast hadden wij in de vorige meerjarenraming de taakstelling evenzeer door laten werken naar de posten huisvesting, afschrijvingen en overige lasten. Afgelopen jaar hebben wij gemerkt dat de beïnvloedbaarheid van deze posten langzamer gaat dan gewenst. Samenvattende meerjarenbegrotingen 2015-2018 SPOOR SPOOR
2015
2016
2017
2018
Baten
22.398.467 21.597.176 20.967.314 21.055.952
Totaal aan Baten
23.148.467 22.543.697 21.248.321 21.055.952
Lasten
22.776.112 22.262.690 21.711.291 20.768.956
Realisatie taakstelling Eenmalige extra investering Lasten Saldo
-470.145
-195.369
-548.608
92.500 22.398.467 21.597.177 20.967.314 20.768.957 0
0
0
286.996
Er vanuit gaande dat wij twee jaar nodig hebben om de bezuinigingstaakstelling voor SPOOR te realiseren. Dit betekent dat wij in 2015 afgerond 5 fte respectievelijk in 2016 10 à 11 fte extra aan personeel bezuinigen binnen SPOOR. Daarnaast zullen wij afgerond € 95.000,= bezuinigen op huisvesting, investeringen en overige kosten in 2015. Verder kent de opbouw van het meerjarenbegrotingsdocument dezelfde opbouw als vorig jaar. Ons beleid voor het komende jaar op de terreinen Bestuur en Organisatie, Onderwijs, Personeel, Huisvesting en Financiën en Bedrijfsvoering worden beknopt toegelicht. Deze krijgen een nadere uitwerking in een nog op te stellen Jaarplanning van de samenwerkende besturen. Daarnaast is de totale meerjarenbegroting met de uitgangspunten, een beknopte analyse en te treffen maatregelen beschreven. De schoolbegrotingen als belangrijke bouwsteen van deze meerjarenbegrotingen worden met de directies doorgesproken en met de MR-en gedeeld. In het 2014 hebben wij met alle mensen in onze organisatie en daarom heen veel in gang gezet. Wij hebben het vertrouwen dat wij daar in 2015 een goede en belangrijke vervolgstap kunnen zetten. Het College van Bestuur SPOOR, Alina Kuiper
6
Bestuur en Organisatie 1.Versterking van de bestuurlijke samenwerking tussen SPOOR en OPSO Afgelopen najaar hebben wij een miniconferentie georganiseerd waar wij vertegenwoordigers van de gemeenteraden, leden van de SPOOR-raad en de wethouder Onderwijs van de gemeente Purmerend hebben uitgenodigd. Onderwerp van gesprek was de inrichting van een Personele Unie voor de twee besturen op het niveau van Toezicht en Bestuur. De mogelijkheid en wenselijkheid is op deze miniconferentie bespreekbaar gemaakt. In de eerste helft van 2015 werken wij de Personele Unie verder uit zodat deze gereed is voor besluitvorming en invoering. Met betrekking tot een fusie van beide besturen onderzoeken wij de voorwaarden van de landelijke fusietoets en de randvoorwaarden die gemeenteraden stellen om daar mee in te stemmen. De bestuurlijke samenwerking wordt in de praktijk steeds intensiever. Dat betekent dat wij de consequenties, die dat in financieel administratieve zin heeft, samen met de accountant zo goed mogelijk in beeld brengen.
2.Vernieuwing personele invulling Bestuur en Toezicht De Raad van Toezicht is samengesteld uit de bestuursleden, die tot de invoering van het huidige Governancemodel het schoolbestuur vormde. De leden hebben te kennen gegeven dat zij het tijd vinden voor een vernieuwing van de bezetting van de Raad van Toezicht. Wij zullen aan de Raad van Toezicht een voorstel voor een werving- en selectieprocedure voorleggen. De GMR en betrokken vertegenwoordigers van de regiogemeenten worden hier tijdig bij betrokken. De bestuurder van onze samenwerkingspartner OPSO, portefeuillehouder Onderwijs, Personeel en Communicatie bereikt aan het eind van 2015 de pensioengerechtigde leeftijd. Er zal voor de vervulling van de toekomstige vacature in het eerste kwartaal 2015 een voorstel voor een Wervingen Selectieprocedure voorgelegd worden. De opstelling van het profiel is hierin de eerste stap.
3.Onderwijs Organisatie Eenheden In 2014 zijn wij gestart met de voorbereiding van Onderwijs Organisatie Eenheden in Zeevang, Landsmeer en Oostzaan. De eenheid kleine scholen Zeevang is onlangs gestart. De conclusie met betrekking tot de scholen in Landsmeer en Oostzaan is dat een tussenstap noodzakelijk is om tot kwalitatief goede samenwerking te komen. Komend jaar lopen deze drie trajecten door. Wij zullen begin 2015 in Wormerland een nieuw traject starten. Daarnaast vraagt de scholensituatie in Monnickendam om een zorgvuldig onderzoek en overleg. Weliswaar betreft het hier in eerste aanleg een huisvestingsvraagstuk, maar dat krijgt een betere onderbouwing als de toekomstige organisatie van de scholen daarbij betrokken wordt. Komend jaar benutten wij, in het kader van de formatietoedeling, om te onderzoeken op welke wijze binnen scholen c.q. Onderwijs Organisatie Eenheden andere inrichtingen van scholen intern mogelijk zijn. De formatieve opvang van extra kleutergroepen en de beperking van de groepsomvang (vaak in de bovenbouw) tot een maximum behoeft nader onderzoek en oplossingsrichtingen. Binnen het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Waterland wordt in 2015 de inrichting van het Expertisecentrum ter hand genomen. In dat kader zijn wij met het SKOV in overleg over de invulling van een SBO-locatie Oost-Waterland. Mocht er overeenstemming ontstaan over het eindbeeld waar de samenwerking en samengaan van SBO De Botter en Vincentius (SKOV) toe leidt,
7
dan volgt in 2015 een implementatieplan. Mochten wij geen overeenstemming met het SKOVbestuur bereiken, dan denken wij opnieuw na over de toekomst van SBO De Botter.
4. Herinrichting van het Servicebureau Wij hebben besloten voorlopig geen nieuw Sociaal Plan op te stellen. Ons voornemen om de herinrichting van het Servicebureau daar een integraal onderdeel van te laten zijn komt daarmee te vervallen. Aan het begin van 2015 zullen wij met een plan van aanpak komen op welke wijze wij de herinrichting van het Servicebureau voorbereiden. Er ligt een taakstelling voor het begrotingsjaar 2016 van € 100.000,=, die als taakstellende opgave meegenomen wordt. In de paragraaf Financiën en Bedrijfsvoering gaan wij nader in op onze voornemens op het terrein van de bedrijfsvoering voor het komend jaar.
5.Verbinden en netwerken Het is belangrijk om als College van Bestuur actief naar buiten te kijken en actief landelijke bijeenkomsten te bezoeken en regionale ontwikkelingen te volgen. Om voldoende inspiratie, kennis en kunde van buiten te halen organiseren wij in 2015 twee ronde tafelgesprekken met deskundigen over een thema. Daarnaast nemen wij actief deel aan het provinciaal netwerk, waarin wij in 2015 intensief aan het werk gaan met de wijze waarop je als bestuur de onderwijskwaliteit binnen scholen kunt monitoren en in positieve zin kunt beïnvloeden. Bij elkaar in de keuken kijken maakt hier onderdeel van uit. Wij nemen het jaar 2015 als het jaar waarop wij bekijken hoe wij een brede visitatie van onze samenwerkende organisaties organiseren. Wij zijn bescheiden als het gaat om het netwerken met het bedrijfsleven. Wij verwachten dat wij in 2015 op twee scholen nieuwe huisvesting met behulp van relaties en een bijdrage van (lokale) bedrijven kunnen realiseren. In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. De Personele Unie van SPOOR en OPSO is gerealiseerd; 2. De doorontwikkeling naar een mogelijke fusie tussen beide organisaties is getoetst aan de landelijke fusietoets en aan de randvoorwaarden van de gemeenten; 3. De vernieuwing in personele samenstelling van de Raad van Toezicht is voor 50% gerealiseerd; 4. De vacature van het College van Bestuur OPSO is ingevuld; 5. De voorbereiding van de herinrichting van het Servicebureau is qua visie, structuur, taken en personele invulling afgerond; 6. Er zijn drie Onderwijs Organisatie Eenheden na voorbereiding geïmplementeerd; 7. Een onderzoek naar alternatieve inrichtingen van schoolorganisaties rekening houdend met maximale groepsomvang en tussentijdse instroom van o.a. kleuters; 8. Wij hebben twee Ronde Tafelgesprekken georganiseerd.
8
SPOOR Personele unie
2015 Uitvoering CvB en RvT Toetsen Externe fusiemogelijkheden Advieskosten
Raming kosten
Dekking kosten
€ 2.500,=
Advieskosten Servicebureau
Werving en selectie nieuwe RvT-leden en CvBlid
Externe adviseur
€ 15.000,=
Advieskosten Servicebureau
Herinrichting Servicebureau Onderwijs Organisatie Eenheden Alternatieve schoolorganisaties
Externe adviseur
€ 10.000,=
Begeleiding fusie
€ 7.500,=
Advieskosten Servicebureau Advieskosten BOV
Intern uitvoering adviseurs onderwijs CVB
€ 500,=
Twee ronde tafelgesprekken
Voorstel: eenmalige dekking uit de algemene reserve Voorstel: eenmalige dekking uit de algemene reserve
Representatiekosten Servicebureau
Op weg naar het beste onderwijs 1. Passend Onderwijs De wet Passend Onderwijs is met ingang van 1 augustus 2014 in werking getreden en dat betekent dat er veel verandert. Dat is grotendeels op papier want de scholen zijn in hun ontwikkeling natuurlijk al veel langer bezig met Passend Onderwijs. Elementair daarbij is dat er een goed functionerende zorgstructuur is met een ondersteuningsteam dat adequaat antwoord kan geven op vragen die leerlingen, ouders en leerkrachten stellen. Om dat op een goede wijze te bewerkstelligen en te versterken is ook de volgende fase in die ontwikkeling van belang. Het gaat daarbij om het kunnen voldoen aan het, binnen beide Samenwerkingsverbanden gezamenlijk afgesproken, basis ondersteuning profiel. Een ondersteuningsadviseur of schoolondersteuner helpt de school om verschillen tussen het eigen schoolondersteuningsprofiel en het basis ondersteuningsprofiel te benoemen en middels een plan van aanpak daar aan te werken. De opzet en werkwijze zijn in die zin in beide Samenwerkingsverbanden hetzelfde. Doel: elke school werkt met een deskundige adviseur (schoolondersteuner c.q. Ondersteuningsadviseur) aan de versterking van het schoolondersteuningsprofiel met name op die onderdelen waar de school nog “tekort schiet” in vergelijking met het gevraagde basis ondersteuningsprofiel vanuit het SWV. Aan het eind van 2015 kunnen de scholen benoemen welke verbeteringen in gang zijn gezet.
9
Met het inwerking treden van de wet Passend Onderwijs is ook de ondersteuningstoewijzing veranderd. Er is in de besturen van de samenwerkingsverbanden afgesproken dat de gelden voor ondersteuningstoewijzing naar de schoolbesturen worden overgeheveld. Dit betekent dat wij zelf kunnen bepalen hoe wij met deze gelden omgaan. Wij zien graag dat clusters van scholen zelf de beschikking krijgen over deze gelden aangevuld met de bestuursmiddelen voor leerlingenonderzoek (€ 12,= per leerling) en dus ook zelf verantwoordelijk worden voor de inzet van deze middelen. De vrij te besteden budgetten zijn nu nog relatief klein, maar zullen groter worden. Daarmee nemen de mogelijkheden toe om de ondersteuning op de scholen steeds meer op maat te laten plaatsvinden. Doel: elk cluster van scholen regelt met betrekking tot onderzoek en ondersteuningstoewijzing wat er nodig is en draagt een gezamenlijk verantwoordelijkheid voor een goede en effectieve besteding van de middelen. Er wordt een beroep gedaan op alle scholen om overleg en samenwerking op een andere wijze in te vullen dan wij tot nu toe gewend zijn. Het jaar 2015 zien wij als een “oefenjaar”. Tussentijds wordt er geëvalueerd.
2. Deskundigheidsbevordering: leren door samenwerken De afgelopen jaren is er op de scholen hard gewerkt aan twee pijlers, te wijten Handelingsgericht werken en Opbrengstgericht werken. Wij hebben veel geïnvesteerd in scholing en tijd om deze twee vormen van werken goed te implementeren in de school. Ze blijven de nodige aandacht vragen. Wij buigen ons komend jaar samen met de directeuren over de borging van handelingsgericht en opbrengstgericht werken. Het belangrijkste doel voor de samenwerkende besturen is om onze leerkrachten in staat te stellen hun werk steeds beter te doen. Aan de ene kant vraagt dit input van buitenaf. Inspiratie, nieuwe kennis en inzichten over dat wat goed onderwijs is, wakkeren wij aan. Daarnaast is er al veel kennis en ervaring aanwezig, die wij moeten delen, vermengen met nieuwe inzichten om het handelen in de klas te verbeteren. Dit vraagt om de professionele dialoog met de directe collega’s op leerkracht/ directie en bestuursniveau . Door het gesprek in de school maar ook daarbuiten geven wij aan ”leren door samenwerken” echt inhoud. Een lerende organisatie is essentieel om het “leren door samenwerken” in de praktijk goed te laten werken. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: samenhang tussen de diverse onderwijsactiviteiten; de leerkrachten delen de kennis en vaardigheden, met de rest van het team (teamleren wordt concreet vorm gegeven); de professionalisering is niet vrijblijvend. In ons Koersplan staat aangegeven aan welke eisen een lerende organisatie behoort te voldoen. Doel: de komende drie á vier jaar wordt er scholing en begeleiding verzorgd voor alle geledingen binnen onze organisatie. Het aanbod ziet er voor 2015 (kort samengevat) als volgt uit: Modules die worden aangeboden zijn: Voor de leerkrachten: Verbeteren van begrijpend lezen met behulp van systeemdenken; Hoge opbrengsten door boeiend onderwijs; Beter onderwijs door breinkennis; Van vast menu naar lopende buffet; Omgaan met gedragsproblematiek; NLP voor je dagelijks werk in de klas. 10
Voor de intern begeleiders: Intern begeleider in een lerende school. Van onderwijskundig naar opbrengstgericht leider; Communicatie: kerncompetentie van intern begeleiders; Begeleiden van meet-gestuurd onderwijs: data gebruiken om het onderwijs te verbeteren. Voor de directeuren Werken aan inspirerend leiderschap in een goed functionerende, lerende organisatie met o.a. leerteams; Communicatie kerncompetentie van een goede leider; Teamcoaching; Van leren van het verleden naar leren van de toekomst. Leren loslaten…
3.Excellentie Het Excellentieproject kent twee vormen: ondersteuning in de groep door een gespecialiseerde leerkracht en een aparte klas voor excellente leerlingen één dagdeel per week op één centrale school. Ze heten Laika en Vostok. Deze werkwijze blijkt z’n vruchten af te werpen en scholen zijn enthousiast. Steeds meer SPOOR-scholen sluiten zich aan. De werkwijze wordt eigen gemaakt aan de hand van een scholings- en begeleidingstraject . Er wordt gewerkt volgens vaste afspraken en met een toelatingscommissie voor de VOSTOK groepen. De werkwijze is ook besproken in het SWV Waterland om te bezien of deze kan worden gebruikt binnen en samen met andere besturen. Het bestuur van het Samenwerkingsverband heeft positief gereageerd. Uiteindelijk kan het Excellentieproject als één van de onderdelen opgenomen worden in het toekomstig expertisecentrum van het SWV Waterland. In de Zaanstreek kent men ook een aanpak en voorziening voor Pluskinderen. Omdat deze wezenlijk verschillen van onze aanpak hebben wij besloten om niet bij te dragen in de kosten van het Zaanse traject en te onderzoeken of het mogelijk is een plusvoorziening in de vorm van VOSTOK op te zetten in Oostzaan en/of Wormer. Doel: in 2015 (en verder) verstevigen wij, in het kader van de samenwerking tussen OPSO en SPOOR, de inhoudelijke ontwikkeling en breiden wij het aantal deelnemende scholen uit met een tiental SPOOR-scholen. Bovendien gaan wij in samenwerking met andere besturen binnen het SWV deze aanpak verder “uitrollen” in de regio. In 2015 denken wij daarbij in ieder geval aan Landsmeer en Edam.
4.Ontwikkeling diversiteit in onderwijsinhoudelijke profielen Vanaf dit kalenderjaar wordt er voor scholen een post in de begroting opgenomen die dient als aanmoediging en ter stimulering van de profilering en PR van de eigen school. Hierbij valt o.a. te denken aan techniek, cultuur, sport, muziek, etc. Ondanks dat op veel scholen wel wordt nagedacht over profilering en er enkele scholen zijn die daar daadwerkelijk ook handen en voeten aangeven, blijft dit belangrijke onderdeel te veel onderbelicht. In bredere zin is er onderzoek noodzakelijk naar de mogelijkheden van meer diversiteit in onderwijsinhoudelijke profielen. Van alle scholen hebben op dit moment slechts een paar een onderwijskundig profiel De Blauwe Morgenster en de Fuut zijn respectievelijk een Dalton school en een Circuitschool in ontwikkeling. Voor de profilering van onze scholen is het zaak om verbinding te zoeken met voorschoolse en naschoolse voorzieningen, zodat ouders in de gelegenheid worden gesteld om hun opvang wensen ten uitvoer te brengen. Binnen de Brede scholen vraagt de samenwerking ook de nodige aandacht en is agendering noodzakelijk voor 2016. 11
Doel: vanaf 2015 doen vijf scholen mee aan het project New Pedagogies Deep Learning (NPDL), een andere manier van onderwijzen gericht op persoonlijk leren van leerlingen. Dit is een belangrijke stap in de verandering van het onderwijskundig profiel. De opbrengsten van dit project worden breed gedeeld binnen de organisatie zodat andere scholen kunnen “meeliften”. In 2015 vindt nader onderzoek plaats naar de mogelijkheden voor een groter aantal onderwijsinhoudelijk geprofileerde scholen. Daarnaast worden de scholen aangespoord het in de begroting opgenomen bedrag voor profilering en PR in te zetten voor hun eigen school. Aan het eind van 2015 hebben minimaal vijf scholen (van de in totaal 23) een duidelijk voorstel en eerste aanzet tot uitwerking voor profilering en PR van hun eigen school. In 2017 heeft elk van de scholen een dergelijke aanpak ontwikkeld.
5.Opbrengstgericht werken Opbrengstgericht werken is binnen alle scholen een vanzelfsprekendheid geworden. Om de kwaliteit goed te monitoren wordt er op de scholen gewerkt met twee instrumenten die daarbij behulpzaam zijn: 1. De Monitor Goed Onderwijs (MGO) is een instrument waarmee scholen, naast het gebruik van het CITO LOVS, inzicht krijgen in de stand van zaken wat betreft de kwaliteit van hun onderwijs. Tevens krijgen scholen zicht op wat er moet gebeuren om het onderwijs, indien noodzakelijk, te verbeteren. De MGO kijkt o.a. naar de positie ten aanzien van het waarderingskader van de onderwijsinspectie, de plannen van aanpak, het didactisch handelen van de leerkrachten, de opbrengstanalyses en de borgingsdocumenten; 2. In 2015 wordt de MGO ook bovenschools ingezet. De beleidsmedewerkers onderwijs en de Colleges van Bestuur kunnen door gebruik te maken van dit instrument zien hoe de stand van zaken is betreffende de kwaliteit van het onderwijs op een bepaalde school; 3. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van het CITO-LOVS op school en bovenschools niveau. Deze monitor geeft direct inzicht in de behaalde resultaten op de diverse leergebieden; 4. Om de kwaliteit te laten toenemen worden er reeds nu op schoolniveau schoolnormen geformuleerd, naast de verplichte normen van de inspectie en de landelijke norm. In 2015 wordt het advies van de basisschool richting het VO leidend en wordt de centrale eindtoets definitief ingevoerd. In het schooljaar 2015-2016 zal de zogenaamde Waterlandse Overstap daarop aangepast worden. Hetzelfde geldt voor de werkwijze in de Zaanse regio. Doel: vanaf 2015 is de bovenschoolse Monitoring Goed Onderwijs actief en wordt er bepaald welke centrale eindtoets wordt ingezet.
6. ICT: digitale ondersteuning op school en in de organisatie Er is een aantal pilots gaande die geëvalueerd worden aan het eind van het schooljaar 20142015. Het gaat onder andere om: het gebruik van Snappet op obs De Harpoen en de inzet van mobiele devices. Qua nieuwe toepassingen wordt op dit moment gewerkt met, Snappet en de verwerkingssoftware van de rekenmethode Pluspunt. Verder wordt er nagedacht over het invoeren van een nieuw administratiesysteem/leerlingvolgsysteem op de scholen. Wij oriënteren ons, als voorbereiding op het gebruik van nieuwe devices, op een Mobile Device Manager (MDM). De basis voor een Onderwijs gestuurde ICT-inzet hebben wij geformuleerd. De beleidsnotitie waarin wij deze uitwerken in doelen en activiteiten is nog in ontwikkeling. Voor de grote omslag 12
op dit terrein zijn het beschikbaar komen van de digitale leermiddelen, de inzet van verschillende devices op één netwerk en de daarbij passende vaardigheden voor een ICTcoördinator belangrijke randvoorwaarden. In het Bestuursakkoord is afgesproken dat de POraad en het ministerie van OCW zich samen met uitgevers en leveranciers maximaal inspannen om een digitaal leerpakket voor de basisscholen te ontwikkelen. Zij koppelen daar ook een financieringsmodel aan vast. Tot die tijd blijft het “zoeken” naar de ruimte die er is om alvast met digitale lesmethodes naast papieren methodes te werken. Net zo goed dat de financiering door “dubbele aanschaf van papier en digitaal” voor alle scholen tegelijkertijd niet te betalen blijft. Concreet kijken wij nu al naar een verlaging van het aantal leerlingen per device op een school en de financiële spankracht hiervoor. Verder houden wij er rekening mee dat de komende periode servers niet uit de school zullen verdwijnen en dat voor bepaalde toepassingen de reguliere desktoppen nodig zullen zijn (bijv. aansturing digibord). Wij blijven bestaande netwerken onderhouden en aanleggen indien dat nodig is. Daarnaast zijn wij gestart al onze scholen te voorzien van een professioneel draadloos netwerksysteem. Komend jaar zullen wij ons specifiek buigen over de inrichting van de ondersteuningsstructuur op ICT- terrein, zowel bovenschools als op schoolniveau.
7. Opnieuw agenderen doorgaande leerlijn met voor- en naschoolse opvang Het gebruik van kinderopvang en daarmee het aantal kinderopvangvoorzieningen binnen ons werkgebied is flink afgenomen. De peuteropvang in de vorm van halve dagopvang ontwikkelt zich redelijk. Bij een aantal scholen is het aantal peuters te klein voor een eigen voorziening bij de school. Dat laatste zal de komende jaren niet veranderen. Met de veranderingen in de kinderopvang is op een aantal scholen de samenwerking in de vorm van een doorgaande leerlijn voorschools- vroegschools stil blijven staan. Soms kan dit in de vorm van een VVE-project; soms is het afhankelijk van een actieve samenwerking tussen school en peuteropvang zelf. Er zijn gemeenten die de VVE voorziening doelgerichter willen inzetten; er zijn gemeenten die een Integraal Kindcentrum willen ontwikkelen en alle gemeenten zijn op weg naar adequate preventieve jeugdopvang. In dat kader zullen wij in 2015 de voortgang in de gemeentelijke jeugdzorg en de stand van zaken in de doorgaande ontwikkellijn voorvroegschools in kaart brengen. Wij hebben het voornemen in 2016 een actieve impuls aan de doorgaande leerlijnen, onderwijsondersteunende invulling van brede schoolactiviteiten en naschoolse opvang te geven. In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. Elke school heeft een eigen schoolondersteuningsprofiel geëvalueerd en bijgesteld (augustus 2015); 2. Elke school werkt met een deskundige adviseur (schoolondersteuner c.q. ondersteuningsadviseur) aan de versterking van het schoolondersteuningsprofiel met name op die onderdelen waar de school nog “tekort schiet” in vergelijking met het gevraagde basisondersteuningsprofiel vanuit het SWV. Aan het eind van 2015 kunnen de scholen benoemen welke verbeteringen in gang zijn gezet; 3. Elk cluster van scholen regelt met betrekking tot onderzoek en ondersteuningstoewijzing wat er nodig is en draagt een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een goede en effectieve besteding van de middelen. Er wordt een beroep gedaan op alle scholen om overleg en samenwerking op een andere wijze in te vullen dan wij tot nu toe gewend zijn 2015 zien wij als een “oefenjaar”. Tussentijds wordt geëvalueerd; 4. De komende drie á vier jaar wordt er scholing en begeleiding verzorgd voor alle geledingen binnen onze organisatie. Elke medewerker heeft minimaal een cursus gevolgd met betrekking tot de lerende organisatie;
13
5. Deelname aan het excellentieproject loopt op tot 50% van de SPOOR-scholen Door uitrol in de regio zullen ook scholen van andere besturen deel kunnen nemen; 6. Vanaf 2015 doen twee scholen mee aan het project New Pedagogies Deep Learning (NPDL), een andere manier van onderwijzen gericht op persoonlijk leren van leerlingen. Dit is een belangrijke stap in de verandering van het onderwijskundig profiel; 7. Vanaf 2015 is de bovenschoolse Monitoring Goed Onderwijs actief en wordt er bepaald welke centrale eindtoets wordt ingezet; 8. Agendering samenwerking voor- en naschoolse opvang; 9. In de eerste helft van 2015 stellen wij een – tussentijdse - ICT -beleidsnotitie vast. Deze notitie zal richtlijnen bevatten die directies ondersteunen bij de keuze van nieuwe devices en toepassingen en de inrichting van de ICT-ondersteuning in onze organisaties; 10. Aan het eind van dit schooljaar is er een Sharepoint omgeving voor het bestuurskantoor ingericht. Aan het eind van het schooljaar heeft een projectgroep de keuze bepaald voor één onderwijsadministratiesysteem (OAS); 11. Aan het eind van dit schooljaar heeft 25% van de scholen een professioneel draadloos systeem en zijn verschillende mogelijkheden ter financiering onderzocht
SPOOR/OPSO
2015
Raming kosten
Dekking kosten
Schoolondersteuningsprofiel evalueren en doorontwikkelen
Schoolondersteuner Zaanstreek
€ 47.000,=
Bijdrage SWV Zaanstreek
Onderwijsondersteuningsadviseur Waterland
€ 68.200,=
Onderwijsarrangement gelden
€ 100.000,=
Natuurlijk leren en coaching teamleren en overige bovenschools nascholings aanbod NPDL 5 scholen en 1 bovenschools team
Externe trainers
€ 50.000,=
Extern trajectbegeleiding
2 x € 4.000,= 1 x € 4.000,=
Monitoring Goed onderwijs
Extern onderhoud systeem en training
€ 6.000,=
Beleidsnotitie ICT Onderwijs Sharepoint omgeving inrichten
Interne adviseurs Externe adviseur
Leerling/schooladministratie systeem Draadloos systeem scholen
Interne projectgroep Scholen
Schoolbegroting Innovatiebudget BOV Schoolbegrotingen en advieskosten BOV
Al betaald in 2014
€ 29.500,= 14
Bijdrage SWV Waterland + schoolbegroting Bijdrage SWV Zaanstreek en Waterland Voorlopige bedragen Nascholingsbudget BOV
Schoolbegroting
Kwalitatief en kwantitatief personeelsbeleid 1.Op al onze scholen werken vakbekwame, actieve en geïnspireerde medewerkers Vanuit ons Koersplan, het Bestuursakkoord en de nieuwe cao vullen wij deze doelstelling in door het versterken van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Komend eerste half jaar zullen wij voorlichting geven over wat Persoonlijke Duurzaamheid inhoudt en op welke wijze directeuren en medewerkers tijdens de gesprekkencyclus de daadwerkelijke duurzaamheid van een medewerker en het team kunnen bewaken. Wij denken na over de wijze waarop wij op bestuursniveau de effectiviteit van dit nieuwe personeelsinstrument kunnen volgen. De duurzame inzetbaarheid bestaat uit drie elementen: a. Elke medewerker heeft een budget van 40 uur per jaar naar rato omvang dienstverband; b. Startende leraren krijgen een bijzonder budget (40 uur extra + coach niet-zijnde de leidinggevende); c. Oudere medewerkers krijgen vanaf de leeftijd van 57 jaar een bijzonder budget (130 uur extra). Het Persoonlijke Duurzaamheidsbudget mag ingezet worden voor bijvoorbeeld scholing, bevordering van de mobiliteit (zoals stages), coaching, pre-review of intervisie. De oudere medewerkers kunnen hun budget omzetten in verlof waarvoor een eigen bijdrage wordt gevraagd. Ons doel: bij de bevordering van duurzame inzetbaarheid is dat medewerkers gezond, met plezier, competent en productief kunnen werken, nu en in de toekomst. Duurzame inzetbaarheid is een gezamenlijk belang maar ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wanneer medewerkers zich ontwikkelen in hun werk, op een manier die hen werkplezier en een gezonde basis oplevert, kunnen ze het verschil maken voor leerlingen en investeren ze in hun eigen loopbaan. Onze leerlingaantallen nemen af en dat betekent dat jonge beginnende leerkrachten vooral via de Flexpool voor vervanging in onze organisaties instromen. In het kader van de cao-PO 2014 ontwikkelen wij een aanpak op welke wijze wij jonge leerkrachten begeleiden en toetsen in hun stap van startbekwaam naar basis- en vervolgens naar vakbekwaam. Dit zal voor de starters tot uiting komen in een coachingstraject en in het vaststellen van een observatie-instrument. Het observatieinstrument wordt ingezet om tot een objectieve en transparante beoordeling te komen van de basisen vakbekwaamheid. In 2015 moet invulling worden gegeven aan het coachingstraject en moet helder zijn welk observatie-instrument gehanteerd wordt. Gezien het geraamde tekort zal er, binnen ons bestuur, vermoedelijk geen ruimte zijn om jonge leerkrachten aan te stellen. Vervanging van verzuimende leerkrachten zullen wij sowieso anders organiseren. Met de inrichting van een talentenvijver, met jonge leerkrachten als nieuwe Vervangingspool, proberen wij meer jonge leerkrachten aan ons te binden. Ons doel: jonge leerkrachten opleiden tot goede professionele leerkrachten, die binnen onze organisatie en sector breed bijdragen aan kwalitatief goede scholen. Een belangrijk onderdeel van het vergroten van de persoonlijke duurzaamheid is het voorkomen van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Weliswaar is het niet volledig in handen van de werkgever, maar toch blijven wij vasthouden aan ons streven bestaande uit een verzuimpercentage gelijk aan of lager dan 6%. Dit concrete percentage is een vertaling van het gemiddelde landelijk ziekteverzuimcijfer. In de tweede helft van 2014 zijn wij begonnen met het effectiever inzetten van de geautomatiseerde systemen op het terrein van verzuim en vervanging. Directeuren zijn verantwoordelijk om hun verzuim evenals hun vervanging zoveel mogelijk met behulp van deze systemen zelf te regelen. 15
Belangrijker is de training in de omgang met verzuimende medewerkers die directeuren nu één keer hebben ontvangen. In de eerste helft van 2015 wordt een tussenevaluatie gepleegd en volgt verdere begeleiding van de directies en het omgaan met verzuim. Daar is aanleiding toe gezien de te verwachten verzuimcijfers over het jaar 2014 van een percentage1 7% voor SPOOR. Deze 7% betekent een stijging ten opzichte van het jaar 2013 (was 6%). Tevens zal de bekostiging van Vervanging uit het bijbehorende landelijke fonds verminderen. Vooralsnog hebben wij het Eigen Risicodragerschap gezien de benodigde verbetering in de beheersing van het verzuim nog niet aangedurfd. Deze afweging staat - op basis van de ervaring met een proef - in 2015 opnieuw op de rol. Doel: s en blijft een verzuimpercentage gelijk aan of lager dan het landelijk gemiddelde. Aansluitend bij de Cao-PO 2014: een brede toets van het “ op hun plek zijn” van medewerkers Binnen beide besturen OPSO en SPOOR stellen wij voor extra aandacht te besteden aan de vakbekwaamheid van het personeel, hun welzijn en in hoeverre ze zich thuis voelen op de school en in de sector primair onderwijs. In de praktijk blijken uitval door ziekte en conflicten in een team eerst te hebben gesluimerd voordat ze – en dan vaak in alle hevigheid – aan de oppervlakte komen. Vaak is het dan (te) laat om medewerkers goed te begeleiden naar een beter passende werkplek en dan is het enige alternatief onvrijwillig vertrek. Soms blijkt dan dat medewerkers zich al veel eerder niet meer thuis voelen bij onze organisatie en/of het primair onderwijs. Het is beter voor onze scholen en voor medewerkers als dat eerder duidelijk wordt en mensen begeleid kunnen worden naar een nieuw loopbaanperspectief. De beoordeling van hun start-, basis- en vakbekwaamheid kan in dit traject worden opgenomen. Bij beide organisaties kan dit ook bijdragen aan vrijwillig vertrek van medewerkers. De benodigde bezuinigingsmaatregelen bij SPOOR en de intensieve toetsing van het functioneren van het personeel kunnen niet zonder taakstelling uit de exploitatie 2015-16 bekostigd worden. Wij stellen voor een bedrag van € 75.000,= in 2015 extra te investeren om de benodigde maatregelen te treffen. Doel: vroegtijdig functionerings- en motiveringsknelpunten van medewerkers herkennen en zo mogelijk een alternatief bieden.
2.Medewerkers zijn eigenaar van hun eigen ontwikkeling Voor alle werknemers geldt dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de eigen professionalisering. Zij maken jaarlijks afspraken met de leidinggevende over hun professionalisering en leggen deze afspraken vast in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Voor deze professionalisering zijn twee klokuren per werkweek (deeltijd naar rato) beschikbaar. Daarnaast is het budget duurzame inzetbaarheid beschikbaar. Tevens zal gestimuleerd worden om een master te halen. Het behalen van de master zal leiden tot functie- en/of taakdifferentiatie hetgeen in de functieboek tot uiting zal komen. In 2015 zal het functieboek opnieuw worden vastgesteld. In de begroting is voor de professionalisering een budget opgenomen van € 500,= per fte. Daarnaast is er voor de komende vier jaar een bovenschools budget opgenomen van € 50.000,= voor organisatie-brede nascholing. Deze nascholing is de komende drie a vier jaar vooral gericht op de implementatie van leerteams op scholen en op termijn op het Servicebureau. Voor de directieleden is een apart budget opgenomen van € 2.000,= per directielid. Doel: de professionalisering van leerkrachten en directeuren diverser, naar een hoger peil trekken en duurzamer maken. 1
Berekend over de periode januari tot en met 18 november 2014. Bron RAET.
16
3.Ontwikkeling nieuwe managementstructuren Uitgangspunt is, zoals opgenomen in de in 2014 vastgestelde notitie Vitale en Duurzame Scholen OPSO en SPOOR, dat er sterke, vitale en duurzame wijk-/kern gebonden scholen zijn. Eén van de maatregelen is de overstap naar een nieuwe managementstructuur. De Onderwijs Organisatie Eenheden (OOE) zullen, met instandhouding van de brinnummers, worden ingevoerd maar fusie wordt, vooralsnog, niet uitgesloten. De OOE worden zoveel mogelijk integraal verantwoordelijk voor de onderwijsinhoud en profielen, de financiën, personeel en andere randvoorwaarden. De functiebeschrijving en toedeling van schoolleiders en directiefuncties is tot nu toe sterk verbonden met het aantal leerlingen en daarmee met de omvang van de school. De nieuwe cao-PO voorziet in het opstellen van functieprofielen voor directiefuncties. Voor de invulling van de verschillende leidinggevende functies zullen wij dergelijke (voorbeeld) profielen invoeren. Doel: een functieboek vaststellen waarin o.a. directiefuncties zijn opgenomen die passen bij de in te richten Onderwijs Organisatie Eenheden.
4.Mobiliteit Momenteel werkt bij SPOOR 281 fte. In de periode 2015 tot 2019 wordt een uitstroom verwacht als gevolg van pensionering van 29 fte. Uitgaande van een jaarlijks natuurlijk verloop (niet zijnde pensionering) van 7,4 fte, waarvan uitgegaan wordt dat deze ook in 2015, per 1 augustus 2015, deels wordt gerealiseerd. Bij OPSO ontstaan er, naar verwachting, vacatures. Gezien de samenwerking tussen OPSO en SPOOR onderzoeken wij, op basis van kwaliteit en goed werkgeverschap, of een plaatsing op een OPSOschool van overblijvend SPOOR-personeel mogelijk is. Voor mobiliteit (inclusief outplacement en loopbaanadvies maar ook het opvangen van groei bij de individuele school) is er € 200.000,= in de komende jaar beschikbaar. Doel: de uitstroom en doorstroming van medewerkers te versnellen voor hen die onvoldoende vakbekwaam zijn, zich niet meer thuis voelen binnen onze organisatie en plaats willen maken voor jongere leerkrachten en directeuren.
5.Opvang eigen risico’s als werkgever De vervangingspool was oorspronkelijk gevuld met jonge leerkrachten maar is nu gevuld met boventallige personeelsleden en personeelsleden in vaste dienst die ervoor hebben gekozen om niet langer aan een school te willen werken. Er is in de afgelopen jaren een duidelijke verschuiving gecreëerd. Dit betekent dat de huidige vervangingskosten grotendeels gevormd worden door poolers met een hoge inschaling. De modernisering van het Vervangingsfonds brengt met zich mee dat de financiële risico’s bij de besturen worden gelegd. Vanaf 1 augustus 2015 wil het Vervangingsfonds een normvergoeding beschikbaar stellen per vervanging in plaats van de werkelijke kosten van vervanging. Het is evident dat een pool met jonge leerkrachten met een lagere inschaling financiële risico’s kunnen verminderen. Dit betekent dat wij in 2015 zullen onderzoeken welke leerkrachten wij weer op een school plaatsen dan wel welke poolmedewerkers onze organisaties noodgedwongen moeten verlaten. Daarnaast gaat de Wet Werk en Zekerheid per 1 juli 2015 in. Ondanks druk van de landelijke onderwijs organisaties op de Tweede en de Eerste Kamer geldt deze onverkort voor het primair onderwijs. Dit betekent dat na een derde keer “ flexibele inzet” een leerkracht recht heeft op een vast dienstverband. Dat kan SPOOR niet bekostigen. Dit betekent dat wij onderzoeken op welke wijze een flexpool gevormd kan worden of dat overgegaan wordt naar een payrollconstructie. Er blijven veel financiële risico’s aan deze aanpak kleven. De eerste maatregel die wij vermoedelijk invoeren is 17
dat vervanging intern in de vorm van tijdelijke uitbreiding van de werktijd van het een eigen teamlid op een school wordt gerealiseerd. Doel: de financiële risico’s die de verandering van de bekostiging door het Vervangingsfonds en de gevolgen van de invoering van de Wet Werk en Zekerheid meebrengen zo volledig mogelijk afdekken. In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. In het kader van de nieuwe cao-PO wordt beleid en een plan van aanpak geformuleerd, waarin de Persoonlijke Duurzaamheid, het eigenaarschap van professionalisering en de 40urige werkweek wordt uitgewerkt en ingevoerd 2. Het plan van aanpak Preventief Verzuim en begeleiding Verzuim wordt in de eerste helft van 2015 geëvalueerd, bijgesteld en verder uitgevoerd 3. Wij stellen een plan van aanpak op om de risicobeheersing van de wijzigingen in de dekking van het Vervangingsfonds en de gevolgen van de Wet Werk en Zekerheid op te zetten en per 1 augustus 2015 in te voeren 4. Mobiliteit van huidig personeel, uitstroom van het huidige personeel van de Vervangingspool en de vorming van een Jonge Talentenvijver zijn maatregelen die wij inzetten 5. Wij streven naar een ziekteverzuimcijfer in 2015 gelijk aan het landelijk gemiddelde (om en nabij 6%) 6. Taakstellende vermindering van de personele omvang van SPOOR, zijnde 5 fte 2015 tot 11 fte in 2016, met behulp van versnellen van vrijwillige uitstroom
OPSO/SPOOR Persoonlijke duurzaamheid
2015 Plan opstellen , externe advisering en invoering in het kader van de cao
Raming kosten Uitvoeringskosten Externe advisering € 10.000,= Advieskosten Servicebureau
Dekking kosten Personeelsbegroting Meerjarenraming 2015 e.v.
Duurzame inzetbaarheid overgangsregeling
€ 576.442,=
Personeelsbegroting Meerjarenraming 2015 e.v.
Professionalisering Plan leerkrachten en opstellen, directies externe advisering en invoering in het kader van de CAO Vergroten Plan mobiliteit door opstellen en vroegere extra tijd. herkenning Capaciteit inzetten Evaluatie en Interne
Uitvoeringskosten Externe advisering € 10.000,= Advieskosten Servicebureau
Personeelsbegroting Meerjarenraming 2015 e.v.
€ 75.000,=
opgenomen in BOV
€ 86.072,=
Budget Arbo BOV
18
€ 500,= per fte
2 uur per week per fte
vervolg uitvoering preventie verzuim Risicobeheersing Wet Werk en Zekerheid en Vervangingsfonds Jonge Talentenvijver Taakstelling Personeel SPOOR
medewerkers en directies Arbodienst Interne medewerkers
Interne Compensatiefonds medewerkers Interne Compensatiefonds medewerker met eventuele aanvulling
€ 100.000,= maximaal € 100.000 ,= maximaal
BOV BOV
Elke school onder dak 1.Programma van eisen voor de school van de toekomst Eerder hebben wij uitgesproken een programma van eisen voor de school van de toekomst te willen beschrijven. Om dit te bereiken zijn in het concept Huisvestingsbeleidsplan objectieve criteria beschreven voor zowel binnen- en buitenkant van de school als het schoolterrein. Wanneer dit beleidsplan (en dus ook de criteria) definitief zijn vastgesteld, worden nieuwe plannen getoetst aan deze criteria. De nieuw- en verbouwervaringen van de afgelopen paar jaren en de gesprekken over nieuwe onderwijsconcepten bieden ons daar voldoende handvatten voor.
2.Huisvestingsbeleidsplan De kaders van het beleidsplan zijn helder en vastgesteld, er volgt nog een verdiepingsslag. In het beleidsplan zal verder een aantal processen worden beschreven, zoals: • Beheer en exploitatie MFA’s/brede scholen; • Aanbesteding en contractbeheer; • Nieuwbouw en onderhoud; • Meerjarenonderhoud. Bij ingebruikname van het OCS meerjarenonderhoudsplan is gebleken dat er informatie ontbrak c.q. onjuist was opgenomen. In de eerste helft van 2015 zal daarom 2/3 deel van ons gebouwenbestand opnieuw worden geschouwd. De verwachting is dat voor de zomervakantie van 2015 het meerjarenonderhoudsplan up-to-date zal zijn. Doel: een samenhangend huisvestingsbeleid voor de komende jaren.
3.Duurzaamheid In november 2014 is de ‘Green Deal Verduurzaming Scholen’ ondertekend door PO-raad, gemeenten en rijksoverheid. Het doel van deze Green Deal is het op grote schaal gaan versnellen van de 19
totstandkoming van een duurzame leer- en werkomgeving voor leerlingen en leraren op basis van budget-neutrale investeringen. Afgesproken is dat de Green Deal schoolbesturen gaat ondersteunen bij hun ambities om energiebesparing en de kwaliteit van het binnenmilieu op scholen te verbeteren. Het ministerie van OCW gaat na of besturen meer ruimte kunnen krijgen om te investeren in nieuwbouw. In de gemeenten Landsmeer, Wormer en Zeevang zijn inmiddels gesprekken opgestart en in sommige gevallen zelfs afspraken gemaakt omtrent co-financiering/subsidiëring voor het plaatsen van zonnepanelen. Het monitoren van het gebruik van energie zetten wij voort. Er is een nieuw contract afgesloten voor elektra en gas met Greenchoice dat per 1 januari 2015 ingaat. Bij eenzelfde gebruik besparen wij hiermee ruim € 16.000,=. Het doel blijft kostenbeheersing naast duurzaam energiegebruik hetgeen een goed voorbeeld is voor leerlingen.
4.Het afstoten van lokalen en delen van scholen Verschillende scholen hebben noodgebouwen bij hun school in gebruik. Daar het aantal leerlingen afneemt streven wij naar het afstoten van deze gebouwen in 2015. Daarnaast brengen wij – qua kern en qua wijk – in beeld welke delen van scholen wij de komende vijf a tien jaar kunnen afstoten. De aanpak volgt zoveel mogelijk de inrichting van Onderwijs Organisatie Eenheden in 2015. Doel: ruimten binnen scholen die niet nodig zijn voor het onderwijs, vanuit overwegingen de huisvestingskosten zo goed mogelijk te beheersen, te beheren en waar nodig af te stoten.
5. Binnen- en buitenonderhoud Per 1 januari 2015 is de overheveling van het buitenonderhoud een feit. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud bij het schoolbestuur ligt. Ook de gelden die hiervoor beschikbaar zijn op basis van het aantal leerlingen worden rechtstreeks van het Rijk ontvangen. Om globaal te berekenen wat dit voor 2015 voor het totale onderhoud betekent, is de volgende systematiek toegepast. Het bedrag dat in de lumpsum voor onderhoud is opgenomen is de basis. Vervolgens wordt daarvan de bovenschoolse afdracht en het begrootte bedrag voor dagelijks onderhoud afgetrokken. Het bedrag dat dan overblijft wordt afgezet tegen het bedrag dat in 2014 voor onderhoud is begroot. Het verschil daartussen is toegeschreven aan de rijksvergoeding voor het onderhoud van de buitenkant. Dit betekent voor 2015 het volgende:
SPOOR
Dotatie onderhoud Rijksvergoeding Totaal budget binnenkant (2014) onderhoud buitenkant onderhoud 2015 € 320.573,= € 235.099,= € 555.672,=
Wij zijn samen met andere schoolbesturen vasthoudend in ons overleg en de te maken afspraken met de gemeentebesturen. Dit betreft de overdrachtsafspraken bij de teruggave van een schoolgebouw aan de gemeente als economisch eigenaar en de afspraken omtrent renovatie dan wel ver- of nieuwbouw. In 2015 zetten wij dit overleg voort. Gebrek aan afspraken kan tot onverwachte kosten en daarmee risico’s leiden. 20
Het doel is realisatie van een helder overzicht van de onderhoudsstaat en de daarmee gemoeide kosten van de gebouwen. Daarnaast het nemen van maatregelen om het risico van eventuele grote tegenvallers te beheersen.
6.Exploitatie en beheer VVE’s Het beheer en de exploitatie van VvE’s waarin SPOOR-scholen in zijn vertegenwoordigd, is niet goed geregeld. Het is een complexe materie, waar dit jaar een flinke slag in is geslagen. Bij de MFA De Boomgaard zien wij licht aan het einde van de tunnel. Wanneer dit project is afgerond kan deze dienen als voorbeeld om het beheer en de exploitatie van de resterende MFA’s op orde te krijgen. Om problemen te vermijden bij nieuwe projecten, zoals de Brede School Monnickendam en MFA Oosthuizen, zullen wij bedingen dat de beheersvraagstukken voor deze projecten op eenzelfde manier worden aangepakt. Ondanks de geboekte vooruitgang constateren wij toch dat de inrichting van de VvE inzake beheer en exploitatie afhankelijk is van de inzet van vele partners en dat dit traag verloopt. Wij zijn zelf ook partner en doordat wij zoveel MFA’s met achterstallig onderhoud hebben veroorzaken wij (SPOOR) soms ook vertraging in deze verbetertrajecten. Doel: verbeterde beheer en exploitatie tegen de afgesproken exploitatiebijdrage per bestaand MFA en volledige inrichting van beheer en exploitatie (op basis van VO) voordat de bouw start bij de nieuwbouwprojecten.
7.(Ver-) nieuwbouw projecten Wij verwachten in de loop van 2015 de nieuwe Noorderschool te betrekken. Het hele jaar 2015 zullen de Brede School Monnickendam en de Multifunctionele Accommodatie Oosthuizen in voorbereiding dan wel gebouwd worden. Wij verwachten dat de bouw in Monnickendam wordt uitgesteld omdat opnieuw overleg gestart is over welke scholen de Brede school betrekken en op welke wijze ze op basis van visie en activiteiten samenwerken. De quickscan naar de mogelijkheid van ver- nieuwbouw van obs De Havenrakkers is niet van start gegaan. Wij zijn in overleg met de gemeente Waterland om dit in 2015 wel voor elkaar te krijgen. Wij bezinnen ons op de mogelijkheid om in samenwerking met de gemeente Edam-Volendam obs De Piramide te vernieuwen of nieuw te bouwen. Doel: waar mogelijk een voor onderwijs en beheer adequater schoolgebouw realiseren.
8.Vrienden van ….. Als pilot is in Oostzaan (Noorderschool) een avond georganiseerd waarbij zoveel mogelijk lokale bedrijven zijn uitgenodigd die eventueel een bijdrage zouden kunnen leveren aan het project. Dit is positief ontvangen en de concrete bijdrage en de daadwerkelijke realisatie daarvan worden uitgewerkt. In navolging daarvan zullen derhalve in de toekomst, daar waar mogelijk, aan nieuwbouwprojecten zgn. “Vrienden van ….”-activiteiten worden verbonden. Doel: bouw en inrichting van de scholen meer te laten zijn dan het minimumpakket en met name extra’s die belangrijk zijn voor de toekomstige onderwijsontwikkeling op deze wijze te realiseren. 21
In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. Het huisvestingbeleidsplan is vastgesteld; 2. Het meerjarenonderhoudsplan is vernieuwd en de risico’s daarvan zijn benoemd en de beheersingsmaatregelen vastgesteld; 3. Het beheer en exploitatie van De Boomgaard, De Kraal en Weremere zijn geregeld; 4. De inventarisatie per voorbereide Onderwijs Organisatie Eenheid van blijvend gebruik van lokalen en af te stoten lokalen is gereed; 5. De Noorderschool is gebouwd.
OPSO/SPOOR
2015
Beleidsplan Huisvesting Meerjarenonderhoudsplan webbased applicatie Beheer en exploitatie MFA’s
Interne adviseur
Inventarisatie toekomstig ruimtegebruik Bouw Noorderschool
Licentiekosten externe adviseur Interne adviseur en financieel medewerker Interne medewerkers
Raming kosten
Dekking kosten
€ 1.250,=
Advieskosten BOV
€ 986.112,=
Gemeentelijke subsidie
Communicatie De uitvoering van ons bestaand communicatiebeleid beperkt zich sterk tot de interne communicatie binnen onze eigen organisaties. Er gaat vrijwel nooit een persberichtje uit, laat staan een tweet. Of dat laatste erg is dat weten wij nog niet zo zeker, maar communicatie met onze doelgroep ouders, collega instellingen en stakeholders is van wezenlijk belang. Tegelijkertijd kunnen wij niet alles tegelijk. Dat betekent dat elk jaar een aantal scholen een beroep kan doen op het innovatiebudget ten behoeve van profilering en PR. Een initiatief vanuit de organisatie om een cursusmiddag PR en marketing te beleggen, hebben wij omarmd en daar geven wij in 2015 handen en voeten aan. De belangrijkste en meest vernieuwende ondersteuning voor de interne communicatie is de introductie van Sharepoint. De inrichting van dit communicatieplatform gaat stapsgewijs van bestuur en directies naar een uitrol op de scholen. Dat zal vervolgens een verandering betekenen voor de interne nieuwsbrief en periodiek Onderwijsvel(t), zoals wij die nu kennen. Ons voornemen is om in 2015 een vernieuwd Communicatieplan op te stellen. Doel: vooral de externe communicatie te versterken.
22
SPOOR/OPSO Communicatieplan Interne opstellen medewerkers PR scholen
Cursus marketing PR
Raming kosten
Dekking kosten
Budget per school nog te ramen
Budget profilering uit Innovatiebudget € 100.000,=
Interne medewerker
Financieel beleid en bedrijfsvoering 1.De inrichting van de meerjarenbegroting Wij streven er naar om elk jaar in de meerjarenbegroting de verbinding tussen inhoudelijke doelstellingen en de personele en financiële inzet die daarvoor nodig is tot stand te brengen en te verbeteren. Dat is geen eenvoudige opgave daar de schoolbegrotingen de bouwstenen van de totale begroting vormen. Het berekeningsmodel hiervoor het zgn. PO-raadmodel komt relatief laat na de oktobertelling ter beschikking. Vorig jaar hebben wij een inhoudelijke toelichting gegeven op onze plannen voor de meerjarenperiode en in het bijzonder het komend begrotingsjaar. Dit jaar kunnen wij bij een aantal paragrafen aangeven welk budget aan een specifieke doelstelling verbonden wordt.
2.Directeuren vullen het eigenaarschap van hun schoolexploitatie in binnen de kaders van de totale begroting Naast het geschikt maken van de P&C cyclus voor directeuren starten wij in 2015 met een kwaliteitscirkel schoolfinanciën. Dit vraagt een inrichting van (twee)maandelijkse rapportages over de schoolexploitaties, zowel materiële als personele lasten. Gezien de financiële situatie beginnen wij in 2015 met de SPOOR scholen. Wij zullen met de afdelingen Financiën en Personeelszaken bekijken welke medewerkers specifiek voor deze taak worden ingezet. De huidige technisch ingevulde P&C cyclus wordt met spoed vertaald naar een P&C cyclus die begrijpelijk is voor directies en medewerkers van Servicebureau.
3.Aansluiting financiële en personele systemen Infinite heeft ons in 2014 geadviseerd over personele en financiële systemen. Een ander systeem dan Raet en Exact biedt weinig meerwaarde. Onderzoeken en aansturen van het optimale gebruik van deze systemen is noodzakelijk willen wij de administraties zo efficiënt mogelijk gebruiken. Daarnaast zijn wij opzoek naar een geschikt systeem voor digitale facturering. Het plan van aanpak loopt en wordt in de eerste helft van 2015 afgerond.
4.Inkoopbeleid en contractenbeheer In 2014 stond al het opstellen van het Inkoopbeleid en de ordening van het Contractenbeheer gepland. Dat gaan wij op basis van een plan van aanpak starten.
23
5.Documentenstructuur, archivering en SharePoint De basisstructuur van het interne communicatiemedium SharePoint is gebouwd. De verdere invulling daarvan vraagt een goed onderbouwde documentenstructuur. Een dergelijke documentenstructuur hebben wij ook nodig voor de opzet van het archief. Wij zullen begin 2015 een advies voor de documentenstructuur inclusief instructie laten maken. Daarna kunnen wij starten met de vulling van SharePoint . Voor de inrichting van het archief, het opschonen daarvan en het op orde brengen van de personeelsdossiers maken wij een project opzet, waarbij wij bekijken hoe wij met behulp van de eigen personeelsbezetting en eventueel stagiaires de opzet van een opgeschoond archief realiseren.
6. Alternatieve geld-, goederen- en dienstenbronnen Weliswaar zijn wij als proef de activiteit Vrienden van … op huisvestingsterrein begonnen, maar het voornemen om gericht externe geldmiddelen en/of taken realiseren op basis van vrijwilligheid of uitruil met andere bedrijven of instellingen krijgt pas in 2015 en 2016 handen en voeten. In 2015 beginnen wij met een inventarisatie op welke wijze op school- en stichtingsniveau dit zou kunnen en wat eenmalige en meerjarige acties op kunnen leveren. En vooral op welke wijze dat succesvol gerealiseerd kan worden. In 2015 zijn de volgende meetbare doelstellingen geformuleerd: 1. Het laten opstellen van een documentenstructuur en op basis daarvan een plan van aanpak voor archivering; 2. Het opstellen van inkoopbeleid en een systeem voor contractenbeheer; 3. Het inventariseren van de mogelijkheden voor alternatieve geld-, goederen- en dienstenbronnen; 4. Het systematisch verbeteren van de toelichting op de meerjarenbegroting; 5. Kwaliteitscirkel Financiën opzetten en met spoed binnen SPOOR uitvoeren; 6. Beter benutten van personele en financiële systemen conform het plan van aanpak implementeren.
OPSO/SPOOR Documentstructuur opstellen Kwaliteitscirkel Financiën opzetten Inkoopbeleid en contractenbeheer Digitaal factureringsysteem
2015 Extern adviseur Plan van aanpak met extern advies Plan van aanpak met extern advies Aanschaf en training en begeleiding
Raming kosten Dekking kosten € 5.000,= Advieskosten Servicebureau € 2.500,= Advieskosten Servicebureau € 2.500,=
Advieskosten Servicebureau Afschrijving ICT/kantoorkosten Servicebureau € 20.000,=
24
Verbetering personele en financiële systemen Inventarisatie alternatieve geld e.a. bronnen
Interne medewerkers
Interne medewerkers
De financiële Meerjarenbegroting 2015-2018 1.Financiële uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2015-2018 De meerjarenbegroting 2014-2017 had voor een deel andere uitgangspunten dan de meerjarenbegroting 2015-2018. Dat maakt de vergelijkbaarheid minder eenvoudig dan wij dat hadden gewenst. Ten opzichte van de vorige meerjarenbegroting hebben wij een aantal zaken aangevuld of gewijzigd. Deze staan opgenomen in de algemene uitgangspunten voor de opstelling van de begroting. Het betreft met name de wijziging van de gelden die wij ontvangen onder de noemer van Passend Onderwijs. De gemeentelijke subsidies, gericht op de ondersteuning van de schoolorganisaties, zijn per 1 januari 2015 allemaal vervallen. Deze gelden worden nu meestal ingezet voor schoolmaatschappelijk werk. Intern hebben wij samen met directeuren met name het budget voor Bovenschoolse voorzieningen onder de loep genomen. In de notitie ‘Bovenschoolse gelden’ hebben wij vastgesteld welke activiteiten wij bovenschools uitvoeren en welk budget daarvoor nodig is. Het budget dat in deze begroting is opgenomen heeft betrekking op het jaar 2015. Elk jaar opnieuw wordt bekeken of er activiteiten en daarmee budgetten komen te vervallen dan wel worden toegevoegd. Prestatieboxgelden worden niet langer bovenschools gehouden en het standaard hanteren van een vast percentage van de begroting voor Bovenschoolse voorzieningen is vervallen. Twee belangrijke onderdelen van het Bovenschools budget zijn Innovatiegelden en Compensatiegelden. Deze laatste gelden worden ingezet ten behoeve van personeel, dat niet langer in onze organisaties past. De rest van de gelden, behoudens het budget Bestuur en management ondersteuning, wordt op schoolniveau toegekend. Een belangrijk verschil tussen de concept meerjarenbegroting en de meerjarenbegroting 2014-2017 is dat wij vorig jaar de taakstelling ten gevolge van de leerlingendaling en andere autonoom stijgende kosten gelijk in de begroting hebben verwerkt. Dit jaar hebben wij de taakstelling expliciet vermeld. Daarnaast hadden wij in de vorige meerjarenraming de taakstelling evenzeer door laten werken naar de posten huisvesting, afschrijvingen en overige lasten. Afgelopen jaar hebben wij gemerkt dat de beïnvloedbaarheid van deze posten langzamer gaat dan gewenst. Dit hangt, onzes inziens, sterk samen met het risico - onvoldoende sturing en rapportage en daarmee financiële beheersing op directie/schoolniveau (zie de paragraaf Risico-inventarisatie). Om deze reden hebben wij deze posten over vier jaar gelijk gehouden. De taakstelling die er, met name bij SPOOR, ligt hebben wij apart vermeld. 25
1. Algemene uitgangspunten De begroting is jaarlijks sluitend. De begroting geeft in aanzet helderheid over op welke wijze risico’s door financiële of andere beheermaatregelen worden afgedekt. In de toelichting op de begroting is een risicoparagraaf opgenomen. De begroting behelst eveneens een balans waardoor ook de financiële kengetallen onderdeel kunnen vormen van deze begroting. Deze kengetallen vallen binnen de, door de POraad geadviseerde, bandbreedtes. 2. Gemeentelijke subsidies Op basis van geluiden vanuit de diverse gemeenten in deze regio wordt er, vooralsnog, van uitgegaan dat de in 2014 verleende subsidies in 2015 en volgende jaren niet worden toegekend. 3. Leerlingentelling In de leerlingentelling per 1 oktober 2014 en met betrekking tot het meerjarenperspectief wordt uitgegaan van recente prognosecijfers. Van deze prognosecijfers wordt negatief afgeweken indien de daadwerkelijke telling van 1 oktober 2014 meer dan vijf leerlingen ligt onder de prognose. De prognoses zijn in de bijlagen opgenomen. 4. Rugzakken Het bestuur van het samenwerkingsverband Waterland heeft beslist dat de rugzakken die doorlopen na 1 augustus 2014 worden doorbetaald tot en met 31 juli 2015. Daarna worden deze gelden op een andere wijze ingezet. In de begroting wordt uitgegaan van stopzetting per 1 augustus 2015. In het samenwerkingsverband Zaanstreek is een 2-jarige overgangsregeling van toepassing. 5. Ondersteuningsarrangementen samenwerkingsverbanden (vm. Rugzakgelden) Het Samenwerkingsverband Waterland verstrekt per 1 augustus 2014 € 7,= per leerling basisonderwijs. Per 1 augustus 2015 wordt dit bedrag opgehoogd naar € 44,50 per leerling basisonderwijs. Dit bedrag wordt virtueel ter beschikking gesteld aan de scholen. Het streven is om deze te clusteren. In het samenwerkingsverband Zaanstreek is een budget beschikbaar welke in feite neerkomt op een bedrag van € 20,43 per leerling. Dit bedrag wordt virtueel ter beschikking gesteld aan de scholen. Het streven is om deze te clusteren. 6. Zorgbekostiging sbo- en ib-ondersteuning. Inmiddels is meer duidelijkheid ontstaan over de financiële situatie van de samenwerkingsverbanden als gevolg van de invoering van het passend onderwijs. Voor de samenwerkingsverbanden Waterland en Zaanstreek primair onderwijs is de financiële situatie rooskleurig . Dit is echter niet het geval voor het Samenwerkingsverband Waterland voortgezet onderwijs. Dit laatste heeft echter meer gevolgen voor het voortgezet onderwijs dan voor het voortgezet speciaal onderwijs. Uitgegaan wordt dat de zorgbekostiging (de bekostiging boven de 2%) voor de sbo-scholen zal worden gecontinueerd. Dit geldt eveneens voor de door de basisscholen te ontvangen gelden vanuit de samenwerkingsverbanden. Voor het SWV Waterland is het € 6.000,= per brinnummer en € 20,= per leerling boven de honderdste. Voor het SWV Zaanstreek wordt een bedrag toegekend en is het aan het bestuur om deze onder de scholen te verdelen dan wel anderszins te besteden. Uitgegaan wordt van € 4.000,= per brinnummer en € 26,04 per leerling. Voor het schooljaar 2013-2014 was het € 4.000,= per brinnummer en € 40,94 per leerling. Basisschool Wijdewormer valt onder SWV Zaanstreek maar blijft deelnemen in SWV Waterland. 7. Loonkosten De loonkosten zijn uit het PO-raadmodel afgezet tegen de salariskosten uit het salarissysteem RAET. In verband met de jaarlijkse aanpassing van de werkgeverspercentages en de geringe 26
compensatie van de rijksvergoeding zijn de salarissen per jaarschijf met 0,5% verhoogd. De in het onderhandelaarsakkoord overeengekomen salarisverhoging van 1,2% is eveneens meegenomen maar er wordt van uitgegaan dat het Rijk niet 1,2% maar 1% compenseert. 8. Personele kosten Het aandeel van de personele kosten in de totale lasten was voor OPSO in de jaarrekening 2012 85,90% en in de jaarrekening 2013 86,01%. Voor SPOOR was deze 85,28% respectievelijk 84,43%. In het strategisch beleidsplan is opgenomen dat het aandeel van de personeelskosten in 2016 84% of lager is. In de huidige cao is echter extra ingezet op de professionalisering van leerkrachten. Volgens deze cao dient er gemiddeld op schoolniveau per fte € 500,= beschikbaar. Voor zowel OPSO als SPOOR betekent dit een verhoging van het scholingsbudget van plm. € 130.000,=. Het streven blijft 84% in 2016. 9. Kosten afdekken risico’s ontslag en ziektevervanging Het bestuur van het Participatiefonds, waarbij wij aangesloten zijn voor het afdekken van de kosten van een werkloosheidsuitkering van ontslagen personeel bericht ons, in tegenstelling tot eerdere berichten, dat de premie per 1 augustus onveranderd op 4% blijft. Het Vervangingsfonds waarbij wij aangesloten zijn voor het afdekken van de kosten van ziektevervanging van personeel, bericht ons dat de premie per 1 augustus 2014 verlaagd wordt van 8,2% naar 7,7%. Deze verlaging gaat echter wel gepaard met een tweetal stille bezuinigingen. Met ingang van 1 januari 2015 wordt vervanging van rechtspositioneel verlof niet meer vergoed terwijl deze vorm van verlof wel blijft bestaan. Daarnaast wordt doorbetaling van de zomervakantie eveneens niet meer vergoed. 10.Decentralisatie buitenonderhoud. Per 1 januari 2015 vindt de decentralisatie van buitenonderhoud van gemeenten naar schoolbesturen plaats. In de begroting moet tot uitdrukking komen hoe hiermee wordt omgegaan. De volgende mogelijkheden zijn er: a) b) c)
Begroot in de exploitatie; Onderhoudsvoorziening (tevens bepalen hoe hoog deze voorziening dient te zijn en op welke termijn deze voorziening toereikend dient te zijn); De componentenbenadering (activeren!).
Uitgegaan wordt van een voortzetting van de op voorhanden zijnde voorziening en dat deze voorziening in 3 jaar tijd wordt opgebouwd. Uitgegaan wordt van een voorziening op stichtingsniveau. 11.De verwerking natuurlijk verloop ontstaat door pensionering en overig natuurlijk verloop In deze meerjarenbegroting is uitgegaan van het natuurlijk verloop waarbij het natuurlijk verloop de daling van de inkomsten als gevolg van de daling van het leerlingenaantal opvangt. In het natuurlijk verloop, niet zijnde pensionering, is uitgegaan van 60% van dit verloop zoals deze gemiddeld in de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden. Voor OPSO bedroeg deze de afgelopen drie jaar, jaarlijks:
12,8534 fte (2013-2014) 22,0006 fte (2012-2013) 14,0136 fte (2011-2012)
en voor SPOOR jaarlijks:
15,8562 fte (2013-2014) 13,6614 fte (2012-2013) 7,6721 fte (2011-2012) 27
De personele kosten zijn hiermee met 60% van de desbetreffende fte tegen een loonsom van € 60.000 per fte per schooljaar verlaagd. 12.Bepalen op welke budgetten afroming plaatsvindt Normaliter vindt afroming plaats op de rijksvergoedingsbudgetten materieel, personeel, personeels-en arbeidsmarktgelden, rugzak en bijdrage van het samenwerkingsverband. Daarnaast werden alle gelden van de prestatiebox afgeroomd. Door de invoering van het passend onderwijs, waarbij uitgangspunt is dat deze gelden zo optimaal ingezet worden ten behoeve van de kwaliteit van het onderwijs, is in deze meerjarenbegroting uitgegaan van afroming op de rijksvergoedingen. 13.Het budget voor Bestuur en Management en Ondersteuning Het aandeel van de middelen ten behoeve van de instandhouding van Servicebureau is conform de meerjarenbegroting 2014-2018 voor 2015 vastgesteld op 5,5% en voor 2016 op 5%. 14.Het bovenschools budget Conform het voorstel van de projectgroep bovenschoolse middelen waarover de samenwerkende Colleges van Bestuur een besluit heeft genomen is het aandeel van de middelen ten behoeve van bovenschools uitgevoerde en bekostigde activiteiten vastgesteld op 5,07%. Dit percentage zal in verband met de te verwachten structurele middelen worden aangepast. Echter het percentage is niet zozeer leidend als wel het bepalen dat wat bovenschools moet en niet op schoolniveau kan worden gedaan. Op basis van de huidige inzichten komt het percentage bij SPOOR op 5,28%% en bij OPSO op 5,7%. 2. Uit het bovenschoolse budget worden de volgende voorzieningen geraamd. Deze opsomming is limitatief: a. Bovenschoolse aanstellingen (w.o. excellentieproject) b. Lio-ers (per stichting wordt uitgegaan van 12) c. Vervanging eigen rekening ivm niet verzekerd (SPOOR) d. Vervanging eigen rekening rechtspositioneel verlof én doorbetaling zomervakantie3. Dit is nieuw. e. Ouderschapsverlof f. Personele fricties (waaronder outplacement en loopbaanadvies) g. Jubilea h. Arbo en arbozorg i. Nascholing j. Lief en leed k. Werving l. Overige personeelskosten (waaronder malus vvf en inrijverboden) m. Adviseurskosten n. GMR o. Verzekeringen p. Representatie q. Aan de hand van het koersplan en afhankelijk van de financiële middelen wordt nagegaan of projecten opgestart kunnen worden. Voorgaande jaren bedroeg het percentage 4,77% voor SPOOR en 4,68% voor OPSO. Naast deze afroming worden de gelden voor de prestatiebox geheel afgeroomd. Voor SPOOR betreft het in 2014 een bedrag van € 460.091,= en voor OPSO € 394.872,=.
2
In werkelijkheid komt dit percentage uit op 5,03%. Per 1 januari 2015 wordt rechtspositioneel verlof niet meer vergoed door vvf eveneens doorbetaling zomervakantie invallers 3
28
15. Akkoordgelden In deze uitgangspunten is nog niet geheel rekening gehouden met de geldstroom zoals deze voor 2015 en volgende jaren op gang zal komen. Deze geldstroom is het gevolg van het sectoraal Bestuursakkoord 2014. Deze gelden worden generiek toegevoegd in de lumpsum vanuit de NOA en het Herfstakkoord. Daarnaast komt er via de lumpsumbekostiging een budget voor de bekostiging van de overheveling taken buitenonderhoud mee. Voor de berekening van de schoolbudgetten en vervolgens het totaal aan stichtingsbudget gebruiken wij het PO-raad model. In dit model is rekening gehouden met de extra geldstroom als gevolg van de overheveling taken buitenonderhoud. In dit model is ook rekening gehouden met een voortzetting van de Prestatieboxgelden. Met andere gelden is geen rekening gehouden. In de uitgangspunten is er van uitgegaan dat de loonsverhoging wordt gecompenseerd, dus deze compensatie zal als inkomsten in het model verwerkt worden. Duidelijkheid over de rest van de Bestuursakkoordgelden ontstaat pas in de loop van januari 2015. Wachten op duidelijkheid en nu geen begroting opstellen is in onze optiek geen optie. Wij hebben voorlopig een inschatting gemaakt van de extra middelen waar geen verplichtingen tegenover staan. Volgens de PO-raad betreft het een bedrag van € 60,= per leerling voor 2015 oplopend tot € 200,= per leerling in 2018. In de meerjarenbegroting 2015-2018 wordt uitgegaan van € 60,= per leerling, die op schoolniveau als baten wordt begroot. Zodra de benodigde informatie bekend is, zullen wij de begroting opnieuw doorrekenen.
2.Exploitatie 2015 en de meerjarenraming 2015-2018 Totaal Scholen
BOV 5,03%
BMO 5,50%
Totaal 2015
18.805.884
-1.057.922
-1.156.056
21.019.862
Overdracht naar bestuur
103.158
0
0
103.158
Overdracht van bestuur
-721.982
0
0
-721.982
Vanuit het Samenwerkingsverband
-590.346
0
0
-590.346
Overige
-149.722
0
-19.715
-169.437
SPOOR BATEN Rijksvergoedingen
Eenmalig uit algemene reserve
-750.000
23.148.469
TOTAAL BATEN
LASTEN Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Instellingslasten Extra investeringslast ten behoeve van bezuinigingen
17.353.321
748.468
894.723
18.996.512
478.374
47.831
17.707
543.912
1.818.281
0
49.125
1.867.406
881.586
261.623
225.075
1.368.284 92.500
TOTAAL LASTEN
Resultaat
22.868..614
0
0
29
10.860
- 279.855
De exploitatie van SPOOR sluit voor het jaar 2015 zou, in geval er geen bezuinigingsmaatregelen worden getroffen sluiten met een negatief resultaat. In deze exploitatie zijn de uitgangspunten voor de meerjarenbegroting meegenomen. Eén van deze uitgangspunten is het natuurlijk verloop, niet zijnde pensionering, hierin ook verwerkt is. Het natuurlijk verloop wordt vastgesteld op basis van 60% van het gemiddelde in de afgelopen drie schooljaren. Voor 5/12 is deze in de exploitatie meegenomen. We verwachten niet dat de uitwerking van de akkoorden in de regeling bekostiging personeel het geconstateerde tekort zal overbruggen. Het effectueren van de maatregelen wordt mogelijk aangepast uitgevoerd wanneer meer duidelijkheid is over de in de akkoorden diverse opgenomen bedragen die naar de schoolbesturen gaan. Tevens kan besluitvorming worden genomen over het in de begroting opgenomen bedrag van € 60,= per leerling welke nu als aanname wordt verwacht voor de vrije ruimte. Voor SPOOR betekent dit dat er een taakstelling ligt, die vooral op personeelsterrein zal worden gerealiseerd. Waar mogelijk wordt het materiële deel van de schoolbegrotingen verder aangescherpt. Begroting bovenschools SPOOR Bovenschoolse aanstellingen LIOers Vervangingskosten eigen rekening Vervangingskosten rechtspositioneel verlof Vervangingskosten doorbetaling zomer Ouderschapsverlof Dotatie voorziening jubilea Arbo en arbozorg Nascholing Compensatiefonds Wervingskosten Lief en leed Overige personeelskosten Afschrijvingen Adviseurskosten GMR Verzekeringen Representatie Pilotproject (exploitatie Vostok ) Innovatie SPOOR Totaal
59.112 112.636 43.286 14.450 21.392 86.020 55.000 86.072 50.000 200.000 10.000 7.500 3.000 47.831 50.000 37.214 8.909 2.500 63.000 100.000 1.057.922
Van de rijksvergoedingen wordt 5,03% overgedragen aan het bovenschoolse budget. Dit bovenschoolse budget wordt gebruikt voor gemeenschappelijke kosten aan LIO-ers , ouderschapsverlof, Arbo, scholing, excellentie, calamiteiten maar ook voor innovatie. Het laatste richt zich met name op de doorontwikkeling binnen het onderwijs ten einde de kwaliteit in het onderwijs te verbeteren. Het totale budget bedraagt € 1.057.922,=.
30
Meerjarenbegroting 2015-2018 Baten en lasten
2015
2016
2017
2018
Baten 3.1 Rijksbijdragen OCW
€ 22.229.030 € 21.428.535 € 20.799.224 € 20.887.785
3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 3.5 Overige baten
€0
€0
€0
€0
€ 169.437
€ 168.642
€ 168.090
€ 168.168
€ 22.398.467 € 21.597.177 € 20.967.314 € 21.055.953 Lasten 4.1 Personeelslasten Realisatie taakstelling
€ 18.996.510 € 17.982.789 € 17.709.795 € 17.004.510 € -470.145
€ -195.369
€ -548.608
€ 543.912
€ 580.567
€ 576.937
€ 564.488
4.3 Huisvestingslasten
€ 1.867.406
€ 1.867.406
€ 1.867.406
€ 1.838.175
4.4 Overige lasten
€ 1.368.284
€ 1.361.784
€ 1.361.784
€ 1.361.784
€ 92.500
€0
€0
€0
4.2 Afschrijvingen
Eenmalig extra investeringslast
€ 22.398.467 € 21.597.177 € 20.967.314 € 20.768.957 Saldo baten en lasten
€0
€0
€0
€ 286.996
Het negatieve resultaat dat voor 2015 wordt verwacht zet door in 2016 en 2017. In 2018 wordt een positief resultaat verwacht. In deze meerjarenbegroting is uitgegaan van het natuurlijk verloop (inclusief pensionering). Tevens gaan wij uit van de voortzetting van de huidige vacaturestop en bevorderen wij, waar mogelijk, een versnelde vrijwillige uitstroom van personeel. Het natuurlijk verloop vangt de daling van de inkomsten niet op en zal dat naar verwachting zonder extra maatregelen ook niet doen. Naast het knelpunt in de personeelskosten ontstaat ook een tekort in de huisvestingslasten als gevolg van een toename van leegstand in schoolgebouwen. Het vorenstaande geldt eveneens voor de overige lasten hoewel deze lasten (zoals leer- en hulpmiddelen, ICT etc.) makkelijker aan te passen zijn aan het leerlingenaantal.
31
5.Samenwerking OPSO en SPOOR Begroting Servicebureau 2015-2018 Grootboekrekening 8010 8111 8595 3010 3014 3091 3095 3150 3196 3197 3199 4100 4110 4120 4130 4150 4030 4040 4045 4050 4060 4070 4401 4402 4403 4404 4409 4411 4430 4431 4434 4436 4450 4500 4507 4532
2015 2016 2017 2018 1.917.458 1.854.322 1.810.853 1.795.004 -342.682 -331.272 -323.413 -320.788 -3.500 -3.359 -3.261 -3.275 1.562.022 1.562.022 1.562.022 1.562.022 49.676 49.676 49.676 49.676 11.500 11.500 11.500 11.500 20.930 20.930 20.930 20.930 32.000 32.000 32.000 32.000 980 980 980 980 1.400 1.400 1.400 1.400 8.800 8.800 8.800 8.800 9.704 9.704 9.704 9.704 10.466 10.466 10.466 10.466 86 86 86 86 23.676 23.676 23.676 23.676 17.469 17.469 17.469 17.469 2.000 2.000 2.000 2.000 9.000 9.000 9.000 9.000 750 750 750 750 16.000 16.000 16.000 16.000 1.500 1.500 1.500 1.500 69.000 69.000 69.000 69.000 132.000 132.000 132.000 132.000 40.000 40.000 40.000 40.000 36.000 36.000 36.000 36.000 2.500 2.500 2.500 2.500 2.000 2.000 2.000 2.000 61.639 61.639 61.639 61.639 44.400 44.400 44.400 44.400 5.000 5.000 5.000 5.000 52.000 52.000 52.000 52.000 2.000 2.000 2.000 2.000 12.500 12.500 12.500 12.500 20.000 20.000 20.000 20.000 750 750 750 750 15.500 15.500 15.500 15.500
Rijksvergoeding lumpsum Rijksvergoeding materieel Overige opbrengsten/baten Salariskosten lumpsum Salariskosten BAPO RAET reiskosten RAET overige personele kosten Nascholing Teamuitje Kerstpakketten Overige personeelskosten Afschrijving schoolmeubilair Afschrijving inventaris Afschrijving onderwijsleerpakket Afschrijving ICT Afschrijving vervoersmiddelen Klein onderhoud gebouw Energiekosten Water Schoonmaakkosten Publiekrechtelijke heffingen/afval Medegebruik/huur RAET en Adm. kosten (incl. OOG) Adviseurskosten Accountantskosten Bankkosten Verzekeringen Raad van Toezicht 4 Kantoorkosten BMO Vergaderkosten Contributies Representatiekosten Autokosten ICT Medezeggenschapsraad/OR Kopieerkosten Saldo
4
9.608-
Op basis van 1,5 promille van de baten.
32
84.295-
135.721-
154.181-
Sinds 2012 werken OPSO en SPOOR nauw samen. Als resultante van deze samenwerking is een servicebureau tot stand gekomen welke in de praktijk diensten beschikbaar stelt voor beide stichtingen. In dat kader is van belang om de exploitatie van dit bureau in zijn totaliteit te bezien. De exploitatie van het bureau laat in zijn totaliteit al in 2015 een negatief resultaat zien van € 9.608,= welke in de jaren daarna verder oploopt. De stijging van de kosten wordt o.a. veroorzaakt doordat wij de afschrijving van de ICT-middelen en de afschrijving van vervanging van meubilair in de begroting hebben opgenomen. Deze kosten werden tot nu toe als eenmalig in de rekening verwerkt. Wij hebben de opgave om binnen de afdrachten, zoals deze plaatsvinden van de scholen, naar het bureau een sluitende begroting te realiseren. Tevens hebben wij een taakstelling geformuleerd waarmee het aandeel Servicebureau-kosten in de totale begroting wordt teruggebracht naar 5% van de totale begroting in 2016. Een belangrijke randvoorwaarde hiervoor is een opnieuw vast te stellen dienstenpakket en het niveau waarop dit geleverd wordt aan het College van Bestuur en de scholen. Bij de toelichting in de paragraaf Bestuur en Organisatie staat dat wij in 2015 het Servicebureau herinrichten.
6.De Risico inventarisatie van OPSO en SPOOR In 2014 is voor het risicomanagement gebruik gemaakt van de door de PO-raad beschikbaar gestelde tool. Aan de hand van deze tool zijn risico’s benoemd en heeft een prioritering plaats gevonden. De rapportages OPSO en SPOOR, die op basis van het risico-inventarisatie instrument tot stand gekomen zijn, hebben wij in dit overzicht samengevat. De grootste risico’s die daaruit voortkomen zijn achtereenvolgens: De inrichting van de kwaliteitszorg van het onderwijsaanbod In 2013 zijn wij gestart met het systematisch en op bestuursniveau monitoren van de toetsresultaten. Daarnaast is er toen een kwaliteitszorgcirkel geïntroduceerd waarbinnen de scholen, drie per jaar, in hun verbeter- en ontwikkelplannen worden gevolgd. Onlangs is naast de Cito-scores de monitor Goed Onderwijs ingevoerd. Deze wordt met ingang van 2015 op bestuursniveau geoperationaliseerd. Eind 2015 zullen wij de kwaliteitszorgcirkel en de verbeterresultaten daarvan uitgebreid evalueren. Het op orde houden van voldoende kwaliteit in het schoolleidersteam De kwaliteit van het directeurenteam is divers. Dat is positief in die zin dat ze elkaar kunnen adviseren en helpen. De samenwerking in het directieberaad is afgelopen jaar goed gegroeid. Daarmee wordt het makkelijker om van elkaar te leren. Het directieteam is voor een groot deel 50plus aangevuld met een paar jonge beginnende directeuren. Onze sturing ligt vooral op het bevorderen van een goede doorstroming, zodat wij stapsgewijs voldoende jonge, respectievelijk externe, aanwas organiseren. Het hebben van voldoende rapportage en sturing op de wijzigingen in de personeelsomvang en kosten en subsidies De gemeentelijke subsidies zijn vrijwel naar nul teruggebracht. Daarmee is het risico nul geworden. Er is een ander risico voor teruggekomen en dat is de gelden Passend Onderwijs. Deze kunnen in de toekomst zeker fluctueren. Er zijn verschillende oorzaken van het gebrek aan tijdige sturing op het vlak van de personeelslasten. Eén daarvan is het achteraf declareren van vervanging; een ander is de draagkracht van individuele personeelsleden en het “erom heen bouwen van een vangnet” om te
33
zorgen dat het onderwijs voldoende wordt uitgevoerd en klachten van ouders worden voorkomen. Met ingang van het jaar 2015 zal een maandelijkse rapportage personeelslasten en systematiek, waarbij meer vooraf en minder achteraf personele wijzigingen worden ingediend, helpen in de versterking van de beheersing daarvan. Het hebben van voldoende rapportage en sturing op de financiële en personele sturing van directies op hun eigen school Alleen maar handvatten aanreiken en een beroep doen op, blijkt in de breedte van het directieteam te weinig. Komend jaar zullen wij beginnen met een regelmatige gesprekkencyclus als invulling van een kwaliteitszorgsysteem financiën. De kwaliteit van de informatievoorziening aan de Colleges van Bestuur en de Toezichthouders is onvoldoende Dit hangt deels samen met bovenstaande risico’s en wordt versterkt doordat wij tweemaal per jaar een Managementrapportage maken. Zoals hierboven al aangegeven willen wij de frequentie van rapporteren verhogen, maar ook de onderdelen van de rapportages opnieuw bekijken. Daarnaast zijn er de operationele risico’s. Dat levert het volgende overzicht op: Krimp Als gevolg van de demografische ontwikkeling worden beide organisaties geconfronteerd met een daling van het aantal leerlingen. Deze krimp heeft niet alleen gevolgen voor het personeel maar ook voor de exploitatie van de schoolgebouwen. Ontwikkeling werkgeverslasten De werkgeverslasten blijven stijgen. Voor 2014/2015 is uitgegaan van een werkgeverspercentage van 62,5% en voor 2015/2016 63%. De jaren daarna wordt een verdere verhoging verwacht. Deze werkgeverspercentages worden niet altijd geheel door de overheid gecompenseerd. Indien een compensatie plaatsvindt dan is deze altijd achteraf. Ziekteverzuim en de lasten daarvan Het ziekteverzuimpercentage bij OPSO is dalende, echter de borging daarvan is nog niet op orde. Bij SPOOR is het ziekteverzuimpercentage echter stijgend. De kosten van het Vervangingsfonds lopen op en de administratieve last daarvan ook. Wij schatten die op dit moment voor OPSO op minimaal een halve formatieplaats bij het Servicebureau. In 2015 moet echt worden doorgestapt. Zeker in het licht van de aangekondigde modernisering van het vervangingsfonds. Deze modernisering leidt tot het verleggen van risico’s en verantwoordelijkheden van het Vervangingsfonds naar de schoolbesturen. Huisvesting Per 1 januari 2015 vindt de doordecentralisatie buitenonderhoud plaats. Het is een ‘koude overdracht’ dat wil zeggen dat een voorziening voor buitenonderhoud vanaf nul opgebouwd moet worden. Daarnaast is het risico dat, indien de gebouwen in de toekomst aan de economische eigenaar worden terug gegeven, deze eigenaren kunnen verlangen dat deze gebouwen in goede staat worden overgedragen terwijl op dit moment niet alle gebouwen in goede staat zijn.
34
De naleving van de uitvoeringsvoorschriften Verschillende organisaties oefenen controle uit op de naleving van de uitvoeringsvoorschriften. Het betreft het Ministerie op de naleving van de toekenning van de gewichten aan leerlingen, het Vervangingsfonds op de vervanging en de inzet van poolers in het bijzonder en het participatiefonds op de werkloosheidsuitkeringen. Bij niet-naleving worden de ten onrechte gedeclareerde kosten verhaald. In toenemende mate vindt dit verhaal plaats. Bezuinigingstaakstellling Om te zorgen voor een sluitende begroting 2015 en 2016 treffen wij maatregelen op personeel en materieel gebied. Ten behoeve van de afdekking van het risico dat de bezuinigingstaakstelling niet gehaald wordt heeft de Raad van Toezicht een reservering binnen de algemene reserve van € 750.000,= goedgekeurd.
35