MEE Oost-Gelderland
Jaarverslag 2007
MEE Oost-Gelderland
Jaarverslag 2007
Inhoud
6 Voorwoord
7 Samenvatting
9 De afgesproken diensten leveren 9 Integrale Vroeghulp 10 Schoolmaatschappelijk werk
11 1200 cliëntgerelateerde uren
12 Aanpassen aan de Wmo-ontwikkeling
13 Marketing van MEE
14 Voorbereiding op Wmo-financiering
15 15 16 16 16
17 Organisatie 17 Bestuur en adviesorganen 18 Interne organisatie
21 Financieel jaarverslag
Kwaliteit Certificering Het oordeel van cliënten en ketenpartners Prestatie-indicatoren Laptopgebruik
Jaarverslag 2007
5
Voorwoord Als je in een jaarverslag wilt beschrijven wat we allemaal hebben gedaan, krijg je een boek vol feiten en belevenissen, dat toch nog onvolledig is. Daarom beperken we ons tot het antwoord op de vraag: ‘Wat hadden wij ons voor 2007 als taken gesteld en wat is er van terechtgekomen?’ We wilden: n Zoveel diensten leveren aan mensen met een beperking als was afgesproken met de subsidiegever: goed, zonder wachtlijst en naar tevredenheid van de cliënten. n Meer contacturen met cliënten maken dan in 2006, streefgetal 1200 cliëntgerelateerde uren per fte. n Ons goed aanpassen aan de Wmo-ontwikkelingen: n een regionale afdelingsstructuur om voor gemeenten door dezelfde gezichten zichtbaarder te zijn, de gemeenten beter te kennen en ons in gemeentelijke netwerken te kunnen begeven n serieus werk te maken van de marketing van MEE, omdat MEE bij de gemeenten te onbekend was n in december een situatie waarin (1) gemeenten MEE willen, (2) collega-organisaties MEE er bij willen en (3) burgers om MEE vragen. n Ons voorbereiden op Wmo-financiering: n HKZ certificering n voorbereiding op aanbesteding n lagere kostprijs Dit jaarverslag is langs deze punten opgebouwd. Voor wie het korter wil en in meer algemene termen, volgt hierna de samenvatting zoals die is opgenomen in het financieel jaarverslag.
6
Samenvatting MEE helpt mensen met een beperking, zodat zij zo zelfstandig en goed mogelijk mee kunnen doen in de samenleving. Overal in het land hebben mensen met een beperking zo’n onafhankelijke basisvoorziening, met overal in Nederland dezelfde gestandaardiseerde diensten. De gestandaardiseerde diensten zijn de basis voor de AWBZ-financiering. Al vanaf de start van MEE in 2004 is de toekomstige financiering onzeker. De dienstverlening aan cliënten van MEE zou onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) kunnen gaan vallen. De MEE-subsidies verdwijnen dan in het gemeentefonds. Het moment waarop dat gebeurt, is niet precies bepaald. Inmiddels zijn de maatschappelijke (en arbeidsrechtelijke) gevolgen van de Wmo groter gebleken dan door de politiek was voorzien. De regering heeft de Wmo even bevroren: eerst wordt er nader onderzoek gedaan naar wenselijke AWBZontwikkelingen en wordt de Wmo geëvalueerd. Pas daarna wordt de financiële toekomst van MEE duidelijk. Voor MEE is deze onzekerheid een onplezierig gegeven. De Wmo, en zeker een mogelijke toekomst voor de organisatie daaraan verbonden, maakte het noodzakelijk ons meer op de gemeenten te richten. In de veertien Oost-Gelderse gemeenten zijn wij relaties gaan leggen en werkrelaties gaan onderhouden met gemeentelijke afdelingen en gemeentelijk gefinancierde organisaties, die niet of nauwelijks met MEE of de cliënten van MEE te maken hadden gehad. We willen beter op de gemeentelijke ontwikkelingen kunnen reageren. Ook willen we de cliënten kunnen betrekken bij nieuwe gemeentelijke mogelijkheden. Daarom hebben we de organisatie per januari 2007 gewijzigd: afdelingen zijn ingericht naar regio’s van gemeenten en niet meer ingedeeld op leeftijdgroepen. Deze verandering vraagt om aanpassingen in de registratie en in de software daarvoor. Een mogelijk perspectief van aanbestedingen maakte een andere oriëntatie van MEE als bedrijf noodzakelijk. We hebben het traject naar HKZ-certificering versneld en ontvingen als eerste MEE in Nederland het gewenste kwaliteitscertificaat. Jaarverslag 2007
We hebben de marketing centraler gesteld en daarvoor deskundigheid in huis gehaald, om de gerichtheid van alle medewerkers op de juiste product-markt-combinaties te vergroten. We hebben meer dan ooit aandacht gegeven aan public relations, zowel landelijk als regionaal. Landelijk is de gezamenlijke huisstijl goed benut en is het informatiemateriaal voor gemeenten verder vormgegeven. In Oost-Gelderland hebben we, wetend hoeveel mensen niet functioneel lezen, voor de afnemers van onze diensten het accent gelegd op informatie door film en televisiebeelden. Ook innovatie kreeg meer aandacht dan ooit. We verbeterden en vernieuwden diensten en producten. Resultaatgerichtheid, duidelijkheid en begrijpelijkheid (ook hier veel filmmateriaal) voor de cliënten stonden voorop. Daarnaast kreeg de innovatie de dimensie van andere financieringsbronnen, om minder eenzijdig afhankelijk te zijn van subsidie en politieke grilligheid. Ook voor deze innovatie, die een voor Oost-Gelderland nieuwe creativiteit moet genereren, werd deskundigheid in huis gehaald. Om snel op vragen van cliënten en nieuwe klanten te kunnen reageren is het noodzakelijk dat consulenten allround en breed inzetbaar zijn. Daarom was er aandacht voor aanvullende deskundigheid en onderlinge overdracht van kennis en vaardigheden. Meer dan ooit was het nodig onze informatiemedewerkers niet alleen extern, maar ook intern de informatie te selecteren en te stroomlijnen. Kennismanagement kreeg een nieuwe impuls, zowel in de landelijke afstemming als waar het gaat om het intern vindbaar houden van werkgegevens. De onduidelijkheden over de toekomst, met de duiding van meer marktfinanciering, hebben grote invloed op de bedrijfsvoering en het takenpakket van management en medewerkers. Ook de jaarrekening wordt daardoor gekenmerkt: een voorzichtig beleid, geen grote investeringen en hier en daar wat externe deskundigheid.
7
Intussen was het uiteraard zo dat voldaan diende te worden aan de productie-afspraken die met het College voor Zorgverzekeringen waren gemaakt in het kader van de AWBZ. De vragen van cliënten nemen nog steeds toe en zij moeten snel, effectief en naar tevredenheid worden geholpen, door enthousiaste en deskundige MEE-consulenten. Maar binnen het afgesproken diensten’format’ en met de bijbehorende registratievereisten. Dat is in 2007 weer uitstekend gelukt. Het aanpassen van de organisatie bij de turbulente omgeving en het aanpassen van onze werkwijze bij de veelsoortige vragen, binnen het gegeven financiële kader is nog steeds een uitdaging. Cliënten zijn heel tevreden over MEE. Maar zij betalen niet rechtstreeks. Om voor de financiering niet volstrekt afhankelijk te blijven van politieke beslissingen zal in 2008 worden geprobeerd ook andere financieringsbronnen te vinden, in het kader van de ‘plusdiensten’. Alle MEE-medewerkers zijn zeer gemotiveerd voor het continueren van goede dienstverlening aan de MEE-cliënten. Zij merken dat hun vak aan het veranderen is en dat zij ook aan de voorwaarden om die diensten aan de doelgroep te kunnen bieden moeten gaan bijdragen. Dat stimuleert de professionele ontwikkeling, het vergroot de eenheid. Maar de omstandigheden waaronder deze ontwikkelingen tot stand komen, geven veel onzekerheid. Ook ontstaat de indruk dat er maatschappelijk te weinig waardering is voor de doelgroep en hun ondersteuners.
8
De afgesproken diensten leveren MEE is in 2007 betaald uit de subsidieregeling voor MEEorganisaties, die onderdeel is van de AWBZ. Er wordt gewerkt met bevoorschotting, die moet worden verantwoord door geregistreerde afgesloten genormeerde diensten en collectieve taken. De afgesproken productie hebben we ruimschoots gehaald. Omdat we geen wachtlijsten willen, bezoeken consulenten cliënten binnen twee weken na melding. Dat betekent wel dat de dienstverleningstrajecten moeten worden ingekort.
Tabel 1 Te behalen en behaalde diensten in 2007 afgesproken
gedaan
A
informatie en advies
910
1311
B1
vraagverduidelijking
420
653
B2
hulp bij het verkrijgen van de juiste zorg
1020
1528
B3
hulp bij bezwaar en beroep
50
52
B4
evaluatie externe dienstverlening
65
61
B5
ondersteuning in crisissituatie
10
7
C
volledige beeldvorming
10
26
D
kortdurende kortcyclische ondersteuning
380
420
E
cursussen
100
125
Tabel 2 De collectieve taken in 2007. Per collectieve taak is het begrote aantal fte’s afgezet tegen het werkelijke aantal bestede fte’s
fte
fte
begroot besteed
informatievoorziening en voorlichting
5
signalering van relevante ontwikkelingen en belemmeringen
2
1,19
maatschappelijke activering
3
2,65
10
9,92
totaal
Jaarverslag 2007
6,08
De productieresultaten zijn maandelijks met de afdelingen besproken, aan de hand van de volgende indicatoren: n Bestede uren declarabele tijd ten opzichte van de beschikbare tijd van medewerkers, per afdeling en per medewerker. n Verzuimcijfers, per afdeling en per medewerker. n Productie collectieve taken, urenbesteding ten opzichte van de begroting, per afdeling en per medewerker. n Afgesloten diensten ten opzichte van de begroting, per afdeling en per medewerker. n Normtijden, onder of boven de normtijden, per afdeling en per medewerker. n Aantal fte’s in dienst in relatie tot de financiering. n Projectenverdeling collectieve taken, urenverdeling over de categorieën maatschappelijke activering, informeren en signaleren. n Verdeling directe en indirecte cliëntgebonden tijd, per afdeling en per medewerker. n Aantal werkplannen bij B2 en D diensten.
Integrale Vroeghulp MEE organiseert en coördineert het samenwerkingsverband Integrale Vroeghulp, dat gevormd wordt door revalidatiecentra, gehandicapteninstellingen en de kinderartsen van de ziekenhuizen in de regio. Kinderartsen, revalidatieartsen en gedragswetenschappers werken samen in één team om zo vroeg mogelijk een diagnose en een behandeladvies te realiseren voor kinderen van 0 tot 6 jaar. Trajectbegeleiders van MEE brengen de problemen van het kind in beeld en zij verzamelen het aanwezig onderzoeksmateriaal. Vervolgens adviseert het multidisciplinaire team de ouders, zodat snel een goede behandeling kan worden ingezet. In 2007 zijn 104 aanvragen binnengekomen bij Integrale Vroeghulp Oost-Gelderland: 73 jongens en 31 meisjes. De grootste groep blijft de groep kinderen in de leeftijd tussen 3 en 4 jaar (47). De groep kinderen tussen de 1 en de 2 jaar is gezakt van 17 in 2006 naar 9 in 2007. De groep kinderen tussen de 4 en de 5 jaar is gestegen van 4 in 2006 naar 12 in 2007.
9
Schoolmaatschappelijk werk MEE leverde schoolmaatschappelijk werk aan de volgende scholen: n Hamalandschool Lichtenvoorde n De Leeuwerik Neede n Magnoliaschool Aalten
10
Anne Flokstraschool Zutphen Christoffelschool Didam n MaxX (voorheen Wheemergaarden) Neede n SWV Brevoordt n Praktijkonderwijs Zutphen n n
1200 cliëntgerelateerde uren per fulltime medewerker We hebben geprobeerd meer cliëntgerelateerde uren te maken en minder tijd aan onze organisatie te besteden. Dit hebben we gedaan door overleg en deskundigheidsbevordering zo efficiënt mogelijk te organiseren en in tijd terug te brengen. Dat is net niet helemaal gelukt. Studie, verzuim en inwerkprogramma’s stagneerden, zodat we een gemiddelde van 1190 uur per voltijdsfunctie haalden. Dat was wel veel meer dan het landelijk gemiddelde, dat op 1142 uur ligt.
Figuur 2
Het aantal nieuwe cliënten in 2004, 2005, 2006 en 2007, verdeeld naar doelgroep lichamelijk beperkt psychisch beperkt verstandelijk beperkt zintuiglijk beperkt totaal
2004
Figuur 1
Nieuwe diensten in 2007, verdeeld naar doelgroep lichamelijke beperking 876 (19%)
2005
verstandelijke beperking 2.216 (48%)
2006
2007 zintuiglijke beperking 101 (2%)
psychische beperking 1.418 (31%)
0
200
400
600
800
1.000
1.200
Tabel 3
Tabel 4
De leeftijden van de cliënten waar MEE in 2007 contact mee heeft gehad,
Het aantal gestarte, afgesloten en onderhanden diensten in 2007,
verdeeld naar doelgroep (LB=lichamelijke beperking, VB=verstandelijke
verdeeld naar doelgroep (zie tabel 3)
beperking, ZB=zintuiglijke beperking, A/P=autisme/psychische stoornis)
LB
VB
ZB
A/P
>6 jaar
57
267
8
64
6-13
48
278
9
365
ondersteuning bij klachten en
13-24
64
509
14
335
aanvragen/vinden/evalueren van zorg
24 jaar>
496
541
34
181
D kortdurende ondersteuning
totaal
665
1595
65
945
Jaarverslag 2007
A
informatie en advies
LG
VG
ZG
Psy
447
1000
59
632
546
1601
66
916
97
217
6
247
1090
2818
131
1795
B vraagverduidelijking,
totaal
11
Aanpassen aan de Wmo-ontwikkeling Al vanaf het prille begin van MEE als landelijke basisvoorziening voor mensen met een beperking is overheveling van het budget naar de WMO aan de orde. Aanvankelijk in 2007 en naar het nu lijkt in 2010 zal dat aan de orde zijn. Inmiddels is de Wmo in werking. Gemeenten bepalen ook nu al welke voorzieningen en activiteiten er voor hun burgers met een beperking moeten zijn in het kader van de maatschappelijke participatie en welke organisaties daarvoor worden ingeschakeld. Het beleid krijgt geleidelijk vorm volgens de prestatievelden van de Wmo, maar ook in het kader van de Centra voor Jeugd en Gezin, jeugdbeleid en onderwijs, werk en bijstand, sociale werkvoorziening, inburgering en armoedebestrijding. Met veel van die terreinen hebben MEE-cliënten te maken en daarom beweegt ook MEE zich daar. Om voor gemeenten door dezelfde gezichten zichtbaarder te zijn, de gemeenten beter te kennen en ons in gemeentelijke netwerken te kunnen begeven is MEE Oost-Gelderland in 2007 overgegaan van een werkverdeling in leeftijdsfasen op een regionale afdelingsstructuur. Tabel 5 De cliënten kwamen in 2007 in de onderstaande verhouding uit de verschillende Oost-Gelderse gemeenten gemeente
% van MEE-cliënten
Aalten
6,47
Berkelland
7,53
Bronckhorst
7,08
Doesburg Doetinchem
3,04 19,16
Duiven
3,68
Lochem
4,17
Montferland
8,03
Oostgelre
6,30
Oude IJsselstreek
9,12
Rijnwaarden
2,10
Winterswijk
6,55
Zevenaar
5,55
Zutphen
11,24
12
Medewerkers werken in het gebied waar ze ook wonen en waar ze de actualiteiten en de netwerken kennen. De afdeling Doetinchem-De Liemers werkt in de gemeenten Doetinchem, Montferland, Rijnwaarden, Duiven en Zevenaar. De afdeling Zutphen-Graafschap werkt in de gemeenten Zutphen, Lochem, Bronckhorst en Doesburg. De afdeling Oost-Achterhoek werkt in de gemeenten Winterswijk, Aalten, Oost-Gelre, Berkelland en Oude IJsselstreek.
Marketing van MEE Het MEE-merk bestaat nog maar sinds 2004. Bij de doelgroepen is het al redelijk bekend, maar bij de gemeenten is MEE onbekend en ook de doelgroepen van MEE bewegen zich nauwelijks in het gemeentelijk blikveld. Met het vooruitzicht op Wmo-financiering moest daar dus iets aan worden gedaan. Landelijk stelden we het MEE-productenboek samen en in de regio legden we contacten met de wethouders voor de Wmo en Jeugd en met hun ambtenaren. We gaven inzicht in ons werk en verstrekten hen gegevens en cijfers over onze bezigheden in hun gemeenten. De omvang van onze doelgroepen, van ons cliëntenbestand en de breedte van ons werk maakten we zichtbaar. In Oost-Gelderland kennen de gemeenten MEE inmiddels. Toen aan het eind van het jaar duidelijk werd dat een overeenkomst met de gemeenten in 2008 een subsidievoorwaarde zou worden, wisten wij dat daarover geen problemen zouden ontstaan. Toch zijn er niet echt samenwerkingssituaties ontstaan. Gemeenten hebben een circuit voor beleidsontwikkeling waarin MEE onder de huidige omstandigheden niet vanzelfsprekend aanschuift. De financiële ervaringen met de Wmo en aanbestedingsprocedures hebben de gemeenten bovendien voorzichtig gemaakt in het aangaan van nieuwe verplichtingen. We kunnen niet blij uitroepen dat de gemeenten MEE willen.
Als je kijkt naar onze cliënten en de informatievragen dan weten mensen met een beperking of een chronische ziekte ons uitstekend te vinden. Ook in de tevredenheidmetingen scoren we uitstekend. Maar komen er nu ook veel mensen bij ándere loketten, zoals het gemeentelijk Wmo-loket? En vragen die daar dingen die MEE beter kan bieden en die leiden tot een vruchtbare samenwerking? We hebben het niet goed kunnen meten in 2007. De loketten zijn daarvoor te pril en de ambities verschillen nog erg van de uitvoering. We gaan het in 2008 verder onderzoeken in de dialoog en door gegevens uit te wisselen.
Door het veranderen van financiële kaders en het credo van de marktwerking zijn ook met de collega-organisaties bijzondere verhoudingen ontstaan. Op de werkvloer, rond cliënten, is de samenwerking doorgaans uitstekend. Op organisatieniveau zijn de verhoudingen meer strategisch: elke organisatie kan alles en lijkt bij elke vernieuwing en elk overleg aanwezig te moeten zijn. MEE onderscheidt zich als professionele hulpverleningsinstelling door kennis van en gerichtheid op leven met een beperking; levenslang en levensbreed. Op al die levens terreinen, zoals opvoeding, scholing, werk, vrije tijd, samenleven, zijn allerlei andere organisaties actief. In de praktijk consulteren zij MEE of verwijzen zij als het om mensen met een beperking gaat. Jaarverslag 2007
13
Voorbereiding op Wmo-financiering Zoals het er naar uitziet, gaat het MEE-budget naar het Gemeentefonds. Het werk van MEE wordt dan onderdeel van gemeentelijk beleid in het kader van de Wmo. In dat geval verwachten we dat moet worden ingeschreven op projecten die worden aanbesteed. Om meer te weten wat dat betekent en welke nieuwe vaardigheden dat vereist, zijn cursussen gevolgd door management en staf. Zeker is dat prijs en kwaliteit belangrijke elementen zijn bij de gunning. Daarom zijn de al in 2001 in gang gezette activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg geïntensiveerd, om te kunnen komen tot HKZ-certificering. In november 2007 ontvingen wij als eerste MEE in Nederland het HKZ-certificaat uit handen van de directeur van het Keurmerkinstituut. Om concurrerend te kunnen zijn als het tot aanbesteding van projecten komt, zullen wij een lagere kostprijs van diensten moeten krijgen. Onze uurprijs is hoog door de CAO-verplichtingen, het individueel/gezinsgericht werken, registratieverplichtingen en vooral door gerichtheid op de cliënt en minder op de financier. Verlaging van de kostprijs is noodzakelijk door verhoging van de productiviteit, verlaging van de overhead en het laag houden van het verzuim. Ook al kwam MEE Oost-Gelderland heel goed uit de doelmatigheidsbenchmark, we moeten hier nog hard aan werken.
schappelijk kunnen redden. Zij moeten er voor zorgen zichtbaar te zijn en zij moeten hun voorwaarden voor participatie benoemen1). De overheden moeten meer nadenken over voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om burgers met beperkingen mee te laten doen in het maatschappelijk leven. En zij moeten hun communicatie veranderen. MEE zelf is in 2007 meer nog dan anders bezig geweest met communicatie met mensen die slecht functioneel kunnen lezen, door wat voor beperking dan ook. Dat leidde tot filmfolders voor onze cursussen en diensten2), informatieve uitzendingen op de lokale televisie en digitale cursussen met voorbeeld scènes en oefenvragen. Extra aandacht was er voor deskundigheidsbevordering en kennismanagement, om consulenten allround te kunnen inzetten.
MEE onderscheidt zich van andere hulpverleningsinstellingen door de gerichtheid op leven met een beperking. We hebben de kennis en ervaring over de mogelijkheden die er zijn voor mensen met een beperking. Dat zorgt er voor dat de cliënt snel een goed advies krijgt. En dat de cliënt zodanig wordt aangesproken dat het mogelijk is zelf weer verder te kunnen. MEE streeft naar een inclusieve samenleving, waarin vanzelfsprekend plaats wordt gemaakt voor ieder die wat extra faciliteiten en aandacht nodig heeft om mee te kunnen doen. De Wmo biedt mensen met een beperking daarvoor kansen, maar dan moet er nog veel gebeuren. Mensen met een beperking moeten zich niet alleen maat1) Onze samenwerking met de LFB Onderling Sterk, andere zelforganisaties en de VIT ligt dan ook voor de hand. 2) We werden er mee genomineerd voor de landelijke vernieuwingsprijs.
14
Kwaliteit Het was een jaar waarin er zeer minutieus en consistent doorgewerkt is aan het verbeteren van de kwaliteit. Het kwaliteitssysteem is nu behoorlijk volledig. Het belangrijkste is dat we tijd en middelen moeten krijgen om ons werk voort te zetten en steeds te verbeteren. Onzekerheid over onze financiering op de middellange termijn (Wmo of AWBZ?) zijn niet bevorderlijk. Investeringen, bijvoorbeeld in ondersteunende ICT, die kwaliteitsbevorderend kunnen zijn, zijn nadelig voor onze kostprijs, die in het kader van de Wmo moet dalen. Dat laat onverlet dat we proberen onze dienstverlening zo nauwgezet mogelijk te monitoren en op basis daarvan te verbeteren. Wij willen graag goede diensten leveren. Liefst de beste zijn. Dat betekent dat je organisatie zo moet zijn dat je
Jaarverslag 2007
constante kwaliteit kunt garanderen. Dat is niet eenvoudig, als je ambulante diensten levert met professionals. Medewerkers werken bij cliënten thuis, ieder afzonderlijk. Medewerkers beslissen vanuit hun professionele verantwoordelijkheid op welke manier zij het werkproces met hun cliënten structureren en hoe hun interventies zijn.
Certificering Einde zomer 2007 kreeg MEE Oost-Gelderland als eerste MEE in Nederland de HKZ- certificering. In het model van de stichting Harmonisatie Kwaliteit in de Zorg, toegepast op MEE-organisaties, staat beschreven wat je goed geregeld moet hebben om het kwaliteitscertificaat te behalen. ‘Met een loep’ is bekeken hoe de processen bij MEE Oost-Gelderland zijn ingericht en hoe wordt gestuurd op handhaving en verbetering van de kwaliteit. Zo precies kijken betekent ook dat er veel informatie beschikbaar komt over hoe het anders of beter kan. Er zijn in 2007 veel audits verricht. In feite is de hele organisatie op deze wijze doorgelicht. De rapporten zijn besproken in het managementteam en vervolgens ten behoeve van ver beteracties in de teams aan de orde gekomen. Naar aanleiding van de audits zijn maatregelen genomen. Het voert te ver om deze integraal te presenteren, maar een selectie eruit is: n Er worden niet altijd werkplannen gemaakt. Dat betekent dat het volledig en correct formuleren van werkafspraken (gewenst resultaat en tijdbeslag) met cliënten verbetering behoeft. Voor een professional behoren werkplannen tot de basis van de dienstverlening, want dit is de manier om inzichtelijk methodisch te werken. n De schriftelijke toestemming van de cliënt voor het verstrekken van informatie aan derden is niet altijd zichtbaar. Deze en andere punten ter verbetering zijn opgenomen in het verbetertraject werkplannen, dat in 2008 zijn voltooiing zal krijgen. n Functioneringsgesprekken vinden slechts voor de helft plaats zoals gepland. Hier is vervolgens een inhaalslag gemaakt en in november 2007 heeft het laatste gesprek plaatsgevonden
15
Het oordeel van cliënten en ketenpartners
de duur van processen en de doorlooptijden de tevredenheid van medewerkers n aantal doorverwijzingen vanuit andere instanties vanwege te complexe vraag De bruikbaarheid van de indicatoren is getest en de resultaten zijn gemeten. De set is aan het eind van het jaar in aantal teruggebracht en de meetbaarheid is verbeterd. n n
Tot 2004 hebben we zelf iedere twee jaar een cliënttevredenheidsmeting uitgevoerd om feedback te krijgen op onze dienstverlening. Daarna zijn we overgestapt naar het klantentevredenheidsonderzoek van MEE Nederland. Voordeel van die meting is de bijbehorende benchmark met andere MEE-organisaties. MEE Oost-Gelderland behoorde bij de beste MEE-organisaties wat betreft cliënttevredenheid. De resultaten van de tevredenheidsmeting zijn besproken in het managementteam, de ondernemingsraad, de cliëntenraad en zelfs in de Raad van Toezicht. De andere methode van onderzoek betekent wel dat we de vergelijking door de jaren heen weer moeten gaan opbouwen. Inhoudelijke verbetering van de dienstverlening naar aanleiding van de eisen, behoeften en verwachtingen van klanten wordt steeds vanzelfsprekend toegepast op micro-niveau binnen de lopende werkprocessen met klanten. In het verband van MEE Nederland is ook deelgenomen aan de benchmark maatschappelijke waardering, waarbij het oordeel van 231 ketenpartners over onze dienstverlening is gevraagd. Ook bij dit onderzoek scoorden we in de hogere regionen. Toch valt er in de samenwerking met ketenpartners nog een en ander te ontwikkelen. We willen meer structureel evalueren en gedegen informatie verzamelen en aggregeren. Hierdoor kunnen we ons doel, namelijk de onafhankelijke positie in de zorgmarkt langzaamaan beter vorm geven.
Prestatie-indicatoren In januari zijn in overleg met het voltallige personeel 29 indicatoren benoemd om de prestaties te meten in de context van de Wmo en onze positie ten opzichte van gemeenten. Er zijn zeer uiteenlopende indicatoren gekozen. Bijvoorbeeld: n wachtlijst, dus tijd tussen aanvraag en hulp n het aantal nieuwe klanten per gemeente n hoe komen nieuwe klanten binnen
16
Naast de indicatoren zijn prestaties regelmatig geëvalueerd, bijvoorbeeld in caseload-overleg en functioneringsgesprekken. In een caseload-bespreking wordt zowel naar de productie gekeken als naar het concrete gedrag van de consulent waardoor de productie bijvoorbeeld onder de maat blijft. Elke afdelingsmanager heeft een overzicht van zijn afdeling gemaakt naar aanleiding van de uitgevoerde functioneringsgesprekken. Daarin zijn geen specifieke tendensen te bespeuren.
Laptopgebruik Door de Hogeschool Arnhem Nijmegen is een onderzoek gedaan naar het methodisch werken met de laptop bij de klant. Op basis van dit rapport heeft een interne werkgroep een aantal workshops georganiseerd waarbij vaardigheden getraind werden. Hiermee werden medewerkers gestimuleerd meer met de laptop bij de klant gaan werken, hetgeen tot meer inzicht voor de klant leidt. Na ongeveer vier maanden is geëvalueerd of deze workshops effect hebben gehad. We zien daarbij dat alle aspecten die aan de orde kwamen verbetering vertoonden.
Organisatie Bestuur en adviesorganen Bestuur De directeur is de bestuurder van de stichting in de zin der wet: belast met het besturen van de stichting en het realiseren van de doelstellingen. Daarbij voert de directeur overleg met de wettelijke adviesorganen, de ondernemingsraad en de cliëntenraad, en vraagt advies of instemming volgens de
Wet op de Ondernemingsraden en de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen. Raad van Toezicht De directeur heeft aansprakelijkheid en eindverantwoordelijkheid in bestuurlijke zin. Daarop wordt toegezien door een Raad van Toezicht van vijf personen. De directeur is bevoegd alle juridische beslissingen te nemen die zich voordoen.
Figuur 3
Organisatieschema Mee Oost-Gelderland per 01-01-2008 ondernemingsraad raad van toezicht
directeur cliëntenraad
Oost Achterhoek
Doetinchem Liemers
Zutphen Graafschap
Centrale dienst
voorlichting
staf
integrale vroeghulp
facilitaire dienst
Jaarverslag 2007
17
Voor een aantal omschreven zaken moet van tevoren goedkeuring zijn gegeven door de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht bestond in 2007 uit: de heer G.J. Heuver (voorzitter), mevrouw G. Arendsen-Tieben, mevrouw M.M.H. Ceelen, de heer H.T.J. van Hulst en de heer J.H.L. van de Winkel. Cliëntenraad De cliëntenraad bestaat uit cliënten en uit verwanten van cliënten. Zie verder het eigen verslag op de website. De cliëntenraad neemt deel aan het Landelijk Platform van MEE cliëntenraden. De cliëntenraad bestond in 2007 uit: de heer Theo Engelbarts (voorzitter), Helen Angelino, Harry Exterkate, Thea Kok, Annemarie Middelkamp, Annet van Moerkerk, Anja Padberg, Berno Ruiken en Patricia Visser. Tiny van Zeijl is de coach. Ondernemingsraad De ondernemingsraad bestond in 2007 uit: Maaike Greeuw (voorzitter), Atie de Geus, Ben van Gessel, Harm van Lochem, Meike van Dieren en Mieke Veltman.
Interne organisatie Lijnverantwoordelijkheid MEE Oost-Gelderland kent een lijnverantwoordelijkheid. De directeur is verantwoordelijk voor het totaal: beleid, financiën, personeel, beheer en beleidsuitvoering. De managers zijn verantwoordelijk voor het realiseren van de operationele, beleidsmatige, financiële en personele doelstellingen van de organisatie en het afstemmen van de dienstverlening aan de eisen van de markt. De managers geven leiding aan hun afdeling. Vanuit hun verantwoordelijkheid sturen zij hun professionele medewerkers inhoudelijk en logistiek aan. In het managementteam wordt overleg gevoerd over de ontwikkelingen op de afdelingen, samenhang tussen de afdelingen en alle afdelingsoverstijgende zaken, bijvoorbeeld op het gebied van financiën, financiering en politiek, deskundigheidsbevordering en beleidsontwikkeling. Het managementteam is een orgaan voor overleg en afstemming en het is een adviesorgaan voor de directie.
18
Medewerkers De diensten van MEE Oost-Gelderland krijgen gestalte bij de cliënt thuis, in de lotgenotengroep, of tijdens het bemiddelingsgesprek. Aan de zelfstandig opererende medewerkers worden hoge eisen gesteld. Er is aandacht voor aanstellingsbeleid, werkbegeleiding en deskundigheidsbevordering. Om bij de verschillende cliënten passende medewerkers te vinden, is het medewerkersbestand zeer gevarieerd. Het percentage vrouwen is naar verhouding groot. In tabel 6 staan de medewerkers vermeld, die op 31 december 2007 in dienst waren. Nieuwe medewerkers Michael ter Haar Marieke Dekkers Dofien Houwer Wilbert van Londen Desiree Bruin Lidy Wassink Caroline Dekkers Carola Wallaart Tamara Pietersz Rosa Verlaan Pascal te Pas Vertrokken medewerkers Mart Geven Elise Bolder Ben Jansen Manon Linschoten Michael ter Haar Katinka Willems Elma Renken Veronique Reinders Karin Stemerdink Sylvia Groot Kormelinck Roos Bannink Pascal te Pas
Tabel 6 Medewerkers in dienst bij MEE Oost-Gelderland per 31 december 2007 (achter de naam het aantal uren per week) Afdeling
Afdeling Zutphen-
Afdeling
Doetinchem-De Liemers
De Graafschap
Oost-Achterhoek
Facilitaire dienst
Overig
Manager
Manager
Manager
Coördinator
Directeur
Mieke Janssen 32
Catrien Rijk 32
Janny Nouwt 36
Tea Koster 36
Ineke Kanneworff 36
Consulenten
Consulenten
Consulenten
Administratief medewerkers
Voorlichting en informatie
Marjolein Bodde 24
Leo Ammerlaan 28
Monika ten Barge 24
Carin van Aken 16
Trudie ten Doeschate 20
Sjoukje Boers 24
Marcel Bleijswijk 28
Marinke Boom 36
Oda Hagemans 20
Ben van Gessel 32
Wilma van den Brink 32
Margrieta Bode 24
Desiree Bruin 24
Corry Heerink 19
Caroline Dekkers 36
Dorien Bronzewijker 36
Lia Dieleman 24
Marianne Jansen 22,8
PR-functionaris
Marieke Dekkers 36
Atie de Geus 28
Arend Garritsen 36
Annie Lammers 7,6
Arina Greven 28
Giny Derksen 26,6
Vera Hoekstra 24
Dofien Houwer 24
Annie Rysavy 19
Neletta Detmers 28
Jeanine Holtslag 28
Kirsten Jansen 24
Meike van Dieren 36
Mayke Jochems 28
Marianna Jonge Vos 32
Huishoudelijk medewerkers
Angela Gasseling 24
Ida Jolink 36
Joost te Loeke 32
Diny Bosman 9,5
Lucy Glaap 24
Conny Kalker 20
Marilda Makkink 24
Wilbert van Londen 27
Adviseur P&O
Baukje Hendriksen 36
Tanja Olthuis 24
Tamara Pietersz 24
Karla Wemmers 15
Lidy Wassink 2
Herman Kleinpenning 36
Marijke Slats 28
Tamara Raben 32
Christel de Krosse 32
Maaike Spoor 28
Kirsten Seesink 32
Gedragswetenschapper
Jolanda van Lent 36
Rosa Verlaan 24
Rita Somsen 36
Frieda Brouwer 30,4
Sandra Oellers 36
Sonja Waarlo 32
Patricia van Tongeren 30
Det Overkemping 29
Jan Weessies 36
Anita Waalders 20
Mavi-medewerker/
Rudie Terwiel 28
Ina Wierenga 20
Lucie Waanders 28
directiesecretaresse
Carola Wallaart 28
Monique Werther 30
Ingrid Thijssen 24
Kwaliteitsfunctionaris Jan Basten 28
Mieke Veltman 20
Sociaal-juridisch
Annemarieke Willemsen 28
dienstverleners
Personeelsmedewerker/
Joyce Willemsen 36
Astrid van Delden 32
Mavi-medewerker
Kirsten Wegman 36
Mariët Ruesink 32 Sociaal-juridisch dienstverleners
Systeembeheer
Harm van Lochem 36
Pascal te Pas 28 Hans Woudstra 36 Ambtelijk secretaris OR Tonny Kock 5 Coach cliëntenraad Tiny van Zeijl 0
Jaarverslag 2007
19
Ziekteverzuim Het ziekteverzuim in 2007 was 3,69 procent (exclusief zwangerschapsverlof). Figuur 5 toont het ziekteverzuim sinds 2000. Figuur 5
Het ziekteverzuim (exclusief zwangerschapsverlof) sinds 2000
2000
2001
2002
2003
2004
2005
10
2006
2007
8 0 %
2
4
6
8
10
6 4
20
2
Financieel jaarverslag
bedragen in euro’s
2007
2007
2006
werkelijk
begroot
werkelijk
Baten
Subsidies
4.117.397
4.042.000
4.010.085
Schoolmaatschappelijk werk
70.326
45.000
69.970
Overig
55.717
-
88.085
Totaal
4.243.440
4.087.000
4.168.140
Lasten
Salariskosten personeel
2.323.682
2.328.000
Sociale Lasten
778.889
775.000
782.109
Huisvestingskosten
521.829
272.000
510.161
Materiële kosten
Totaal
Saldo
Jaarverslag 2007
2.258.117
619.040
744.000
617.753
4.243.440
4.119.000
4.168.140
-
-32.000
-
21
Colofon Tekst Ineke Kanneworff Jan Basten Mariët Ruesink Coördinatie Arina Greven Eindredactie FredMeijer.nl Communicatie, Doetinchem Ontwerp en layout Cyril Strijdonk Ontwerpburo, Gaanderen Fotografie Mathilde Dusol, Inge Hondebrink, Aatjan Renders
22
MEE Oost-Gelderland Ondersteuning bij leven met een beperking Keppelseweg 15 7001 CE Doetinchem Postbus 837 7000 AV Doetinchem telefoon (0314) 34 42 24 telefax (0314) 36 11 29 e-mail
[email protected] website www.mee-og.nl
Werkgebied MEE Oost-Gelderland
Lochem
Zutphen ZutphenGraafschap Doesburg Bronckhorst Duiven
Berkelland Oost Achterhoek Oost Gelre Winterswijk
Zevenaar Doetinchem DoetinchemLiemers Oude Montferland IJsselstreek
Rijnwaarden
Aalten