MEE SAMEN MEE Veluwe MEE IJsseloevers MEE Samen
JAARVERSLAG 2014
pagina 1
Algemene informatie Stichting MEE Samen Kanaal Noord 350 7323 AM APELDOORN Postbus 392 7300 AJ APELDOORN T (088) 633 0 6633 I www.meesamen.nl RSIN 8534.24.469 Stichting MEE Veluwe Kanaal Noord 350 7323 AM APELDOORN Postbus 392 7300 AJ APELDOORN T (055) 526 92 00 E
[email protected] I www.meeveluwe.nl RSIN 0076.43.263 Stichting MEE IJsseloevers Dr. van Deenweg 2-10 8025 BG AM ZWOLLE Postbus 517 8000 AM ZWOLLE T (088) 633 0 6633 E
[email protected] I www.meeijsseloevers.nl RSIN 8136.04.655
Dit jaarverslag 2014 betreft het jaarverslag van de (bestuurlijk) gefuseerde organisatie MEE Samen. Het verslag is gebaseerd op de geconsolideerde jaarrekening 2014 van MEE Samen. Deze consolidatie betreft de jaarrekeningen van de stichtingen MEE Samen (enkelvoudig), MEE Veluwe en MEE IJsseloevers. De gepresenteerde cijfers hebben als bron de geconsolideerde jaarrekening. Dit jaarverslag dient tevens als het (bestuurs-)verslag bij de enkelvoudige jaarrekeningen van de genoemde stichtingen.
pagina 2
Inhoudsopgave
Titel
Pagina
Missie en visie
4
Voorwoord van de Raad van Bestuur
5
Financiële Highlights 2014
6
Organisatie en ontwikkelingen
7 8
Inhoudelijke verantwoording
Rechtsvorm, bestuur en toezicht
13
Personeelsbeleid
16
Bedrijfsvoering en financiële verantwoording
17
Tot slot
22
pagina 3
Missie en visie Ons ideaal is een samenleving waarin iedereen meedoet en mee kan doen. Een inclusieve samenleving waarin ook mensen met een beperking optimaal kunnen participeren. MEE is er voor die mensen (en hun omgeving) die door hun beperking of kwetsbaarheid hierin worden belemmerd.
MEE maakt meedoen voor iedereen mogelijk!
Wij zetten de werkwijze, kennis en expertise van MEE in voor een brede doelgroep: mensen in kwetsbare sociale situaties en breiden onze kennis waar
nodig uit. Wij richten ons op een professioneel onafhankelijke cliëntondersteuning in het
sociale domein ten behoeve van een inclusieve lokale samenleving. Wij doen dit door onze professionals met MEE kennis en expertise in te zetten binnen wijkteams of andere organisatievormen binnen het sociaal domein (bv CJG, loket, etc.). Zij hebben daarin een signalerende, verbindende en uitvoerende rol tussen de cliënt, professionele zorg en ondersteuning en de civil society.
Wij zijn een regionale kennisdrager waar de MEE kennis en expertise met en door professionals wordt ontwikkeld en onderhouden.
Binnen ons werkgebied zoeken wij de aansluiting met partners uit het lokale sociale domein en landelijke kennis- en onderzoekscentra en ontwikkelen gezamenlijk kennis en expertise ten behoeve van het lokale sociale domein.
Wij zijn daarnaast een maatschappelijke onderneming. Vanuit signalen van cliënten, opdrachtgevers en professionals ontwikkelen en bieden we een pakket dienstverlening, projecten en inzet van deskundige breed inzetbare professionals, aan onze stakeholders en opdrachtgevers, met oog voor rendement op resultaten en kosten. (bron: Strategisch Meerjarenbeleid 2014-2016 MEE Veluwe/ MEE IJsseloevers)
pagina 4
Voorwoord van de Raad van Bestuur
“De werkelijkheid is dat het nu pas begint” Op 1 januari 2015 is de transitie van de cliëntondersteuning voor mensen met een beperking een feit. Daarmee is de overgang gemarkeerd van de AWBZ naar de WMO. Niet langer het Rijk is verantwoordelijk, maar de gemeenten. In het verzorgingsgebied van MEE Veluwe en MEE IJsseloevers welgeteld 37. Met elk van deze gemeenten heeft MEE in 2014 een inkoopcontract gesloten, om ook in 2015 kernpartner te zijn in de dienstverlening aan kwetsbare burgers. Deze contracten zijn, soms op de valreep, allemaal vóór de kritische datum 1 januari 2015 gesloten. Dat zou kunnen suggereren dat we nu klaar zijn, dat het eindpunt bereikt is. De werkelijkheid is dat het nu pas begint. Immers, de transitie en het contract zijn eigenlijk maar administratieve handelingen. Veel wezenlijker is inhoud te geven aan de afspraken, om zo werkelijk bij te dragen aan datgene wat eigenlijk de bedoeling was: regie bij de cliënt, meedoen naar vermogen, betere en goedkopere ondersteuning, zonder schotten, met meer autonomie voor de professionals zodat zij in staat zijn nieuwe en creatieve oplossingen te bedenken. De professionals pakken deze uitdaging van harte op. Mijn zorg is wel of zij in de nieuwe gemeentelijke structuren daadwerkelijk de ruimte krijgen om autonoom tot nieuwe oplossingen te komen. De eerste ervaringen zijn namelijk dat de bureaucratie in sommige gemeenten nog hoogtij viert en dat de focus hier erg op de ‘oude WMO-verstrekkingen’ ligt. Onze gezamenlijke opdracht als uitvoeringspartijen is om scherp te blijven op ‘de bedoeling’. Draagt wat we afspreken en wat we doen daadwerkelijk bij aan regie bij de klant, meedoen naar vermogen en goedkopere ondersteuning op maat? Vanuit een universele behoefte aan structuur in deze hectische tijden, gaan discussies al snel over de structuur en vorm van het sociaal domein, en wordt dat een doel op zich in plaats van een middel. Ik pleit voor de focus op inhoud, op de klant en op de oorspronkelijke bedoeling. Alleen dan kan de transformatie daadwerkelijk slagen. Dit is de koers die MEE in 2014 heeft ingezet, om te bouwen aan een toekomstbestendige organisatie die mensen met een beperking ondersteunt bij het meedoen in de samenleving. In dit jaarverslag treft u de resultaten van deze koers aan, zowel op inhoudelijk als op financieel gebied. Om naar onze interne en externe stakeholders op plezierige en laagdrempelige wijze verantwoording af te leggen, hebben wij ook een Alternatief Jaarverslag uitgebracht, met de titel “Van transitie naar transformatie”. Dit is te raadplegen via de website www.meesamen.nl. Ik beveel het u van harte aan! Simone van Ruth Raad van Bestuur MEE Samen
pagina 5
Financiële Highlights 2014 In 2014 is er een positief resultaat van K€ 755 behaald. De Reserve Aanvaardbare Kosten bedraagt per 31 december 2014 K€ 1.458, dat is 8,8% van de ontvangen middelen voor de collectieve en individuele taken. Het resultaat van MEE Veluwe bedroeg K€ 130, dat van MEE IJsseloevers K€ 625. De ontwikkeling van de balanspositie is positief. Het vermogen is toegenomen, de liquiditeit is ruim voldoende. Echter deze positie en ontwikkeling moet worden afgewogen tegen de risico’s die de organisatie loopt in de veranderende omgeving waarin MEE werkt: toenemende diversiteit in financieringsstromen en contractpartijen, bezuinigingen bij de overheid en toenemende concurrentie in de zorg. Het weerstandsvermogen komt uit op 15,3% daar waar MEE streeft naar 20% met het oog op deze risico’s.
pagina 6
Organisatie en ontwikkelingen 2014 Per 1 januari 2014 zijn de stichtingen MEE Veluwe en MEE IJsseloevers een bestuurlijke fusie aangegaan na ruim een jaar van intensieve voorbereiding. Daarbij is een derde stichting MEE Samen opgericht waarin bestuur, toezicht en medezeggenschap alsmede de ondersteunende dienst Advies en Ondersteuning is ondergebracht. Bundeling van kennis en ervaring naast efficiency-effecten zijn belangrijke drijfveren voor deze fusie. De financiering van de MEE-organisaties is per 1 januari 2015 overgegaan van het Rijk (via Zorginstituut Nederland, voorheen CVZ) naar de gemeenten. Het doel hiervan is om alle ondersteuning, hulp en zorg bij opgroeien, opvoeden en begeleiden van mensen met een beperking dicht(er) bij de burger te organiseren. Daartoe is een bestuurlijke en financiële decentralisatie naar de gemeenten gerealiseerd. Op 21 februari 2014 hebben het ministerie van VWS, de VNG en MEE Nederland overeenstemming bereikt over een zorgvuldige overgang van de cliëntondersteuning naar gemeenten per 1 januari 2015. Deze bestuurlijke afspraken maken deel uit van het bredere Transitieplan Wmo. De bestuurlijke afspraken zijn er op gericht dat na de inwerkingtreding van de nieuwe Wmo, de continuïteit van de functie cliëntondersteuning geborgd is en frictiekosten bij de MEE-organisaties worden vermeden. Hiermee wordt ook gevolg gegeven aan de wens van de Kamer (motie Van ’t Wout c.s.). Deze bestuurlijke afspraken vormen samen met de nieuwe Wmo 2015 en de handreiking cliëntondersteuning een goede uitgangspositie om de continuïteit van cliëntondersteuning zoveel mogelijk te borgen. De overheveling van de MEE-middelen zijn daarmee gekoppeld aan de inwerkingtreding van de Wmo 2015 per 1 januari 2015. Deze veranderingen hebben grote invloed op de MEE organisaties. En deze veranderingen betreffen zowel onze dienstverlening als onze bedrijfsvoering. MEE Veluwe en MEE IJsseloevers zijn goed voorbereid op deze ontwikkeling. In 2013 is reeds gestart met de voorbereiding; dit is geïntensiveerd in 2014. Inmiddels zijn met alle 37 gemeenten in ons werkgebied: (Flevoland, (groot deel van )Overijssel en Veluwe, omzetafspraken gemaakt voor 2015. In de aanloop naar deze afspraken verkeerden onze organisaties overigens wel in een lange periode van onzekerheid. Hoewel de bestuurlijk afspraken erin voorzagen dat per 1 mei de gemeenten en MEE tot afspraken over de inzet van MEE zouden komen, werden deze pas in november-december 2014 afgerond en definitief. Deze lange periode van onzekerheid heeft ertoe geleid dat de organisatie rond de zomer van 2014 een reorganisatie moest aankondigen. Een buitengewoon lastige en ingrijpende situatie, niet in het minst voor de medewerkers die het betrof. In de loop van de tweede helft van 2014 werd langzaam aan duidelijk dat de reorganisatie bij het primair proces minder omvangrijk zou uitpakken. Dit kwam omdat in die periode de afspraken met gemeenten concreter werden en uiteindelijk de totale vermindering van budget kon worden beperk tot 8%. MEE hoopt voor de komende jaren meerjarenafspraken te kunnen maken met de gemeenten met het oog op continuïteit van kwaliteit, kennis en zorg voor onze cliënten. De continuïteit van cliëntondersteuning is voor hen cruciaal, juist omdat de overheveling van het MEE-budget plaatsvindt binnen een groter geheel van decentralisaties, stelselwijzigingen en bezuinigingen.
pagina 7
Inhoudelijke verantwoording In deze paragraaf wordt de inhoudelijke verantwoording afgelegd. Allereerst worden de interne en externe ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie beschreven. Daarna wordt een vooruitblik gegeven op de doelen die in het jaar 2015 worden beoogd. 1.
Interne en externe ontwikkelingen in 2014
1.1 Minder gemeentelijk budget In 2014 is intensief geïnvesteerd in het opbouwen van een partnership met gemeenten, dat moet leiden tot een inkoopcontract om de onafhankelijke cliëntondersteuning in die gemeenten te mogen uitvoeren. De resultaten van dit inkoopproces zijn gematigd positief: gemiddeld heeft er een reductie van het budget plaatsgevonden met 8%, ten opzichte van de verwachte 25 %. Dit heeft consequenties gehad voor de beide werkmaatschappijen MEE Veluwe en MEE IJsseloevers. Een klein deel van de medewerkers heeft de organisatie verlaten op basis van een vaststellingsovereenkomst. Natuurlijk heeft dit ook consequenties voor MEE Samen. De kosten van MEE Samen worden gedekt vanuit de opbrengsten van de beide werkmaatschappijen. Die worden naar rato van de omzet aan de werkmaatschappijen doorberekend. Voor MEE Samen geldt dan ook dat zij direct afhankelijk is van de omzetniveaus van de beide werkmaatschappijen. Gemeenten hebben MEE onder zekere dwang van het bestuursakkoord MEE NL, VWS en VNG ingekocht. Met de meeste gemeenten hebben we slechts een afspraak voor één jaar kunnen maken. De verwachting is dat het inkoopproces 2016, dat al in het eerste kwartaal 2015 van start zal gaan, op onderdelen lastiger wordt. Gemeenten hebben dan zelf meer zicht op wat zij willen, en hanteren daarnaast formele inkooptarieven. Deze tarieven zijn fors lager dan wat onze huidige kosten zijn. Daarom is een proces in gang gezet dat moet leiden tot een geleidelijke kostprijsreductie.
1.2 Anticiperen: organisatieaanpassing 2015 Gezien het voorgaande, heeft MEE de bedrijfsvoering aangepast aan de wijze waarop de cliëntondersteuning via de gemeenten vanaf 2015 zal worden vormgegeven, zowel vanuit financieel als vanuit bedrijfsmatig oogpunt. De organisatiestructuur is aangepast, en er zijn nieuwe functies toegevoegd (bijvoorbeeld contractmanagement). In het Organisatieplan 2015 is aangegeven hoe MEE in 2014 anticipeert op bovengenoemde ontwikkelingen. Mede gezien het aandeel van de personele kosten in de totale kosten van de organisatie, is een bezuiniging op de personeelskosten onvermijdelijk gebleken. Dit heeft geleid tot een reductie van formatie per 1 januari 2015. De verwachting is dat dit niet de laatste organisatieaanpassing zal zijn. MEE zal de komende jaren voortdurend in ontwikkeling zijn en flexibel moeten meebewegen met de ontwikkelingen in het sociaal domein. Rekening houdend met het voorgaande zullen MEE IJsseloevers en MEE Veluwe, en daarmee ook MEE Samen, continu alert moeten zijn om levensvatbaar en bedrijfseconomisch gezond te blijven voor de toekomst.
pagina 8
1.3 Verder harmoniseren De Stichting MEE Samen is het fundament waarop de andere twee werkmaatschappijen kunnen bouwen. Deze werkmaatschappijen hebben binnen de kaders van het strategisch beleid en de kaderbrief veel ruimte om zich lokaal verder te ontwikkelen. Het geven van ruimte impliceert echter ook het scheppen van duidelijke kaders en het stevig sturen hierop. Daarom is er sprake van eenheid van beleid en eenheid van aansturing. In 2014 is afgesproken dat het management per 1 januari 2015 integraal verantwoordelijk is voor alle drie de werkmaatschappijen, hetgeen tot uiting komt in een nieuwe arbeidsovereenkomst met MEE Samen i.p.v. met één van de werkmaatschappijen. Voor de afdeling Advies en Ondersteuning geldt dat zij in principe met dezelfde sturingsprincipes en kaders werkt als de werkmaatschappijen. Deze kaders zijn dan wel naar de eigen omgeving vertaald: geen cliënten maar klanten. De ondersteunende diensten spreken de aard, inhoud, omvang en kwaliteit van de dienstverlening duidelijk af met de werkmaatschappijen. Gezien de beperkte budgetten en de noodzaak tot efficiency is in 2014 sterk ingezet op het verder harmoniseren van het beleid, het efficiënter organiseren van de processen en het implementeren van een nieuwe projectadministratie.
1.4 Externe positionering In 2014 is veel geïnvesteerd in relatiemanagement. Het verbinden met gemeenten en lokale samenwerkingspartners heeft veel aandacht gekregen. Daarnaast zijn er drie stakeholdersbijeenkomsten georganiseerd, waarin MEE haar bijdrage aan de transitie en transformatie heeft kunnen toelichten. De bijeenkomsten zijn overwegend goed bezocht en werden gewaardeerd. Deze investeringen hebben resultaat gehad: veel van de contacten zijn in contracten verzilverd en MEE zit bij de meeste gemeenten op de juiste plek aan de beleids- en onderhandelingstafels.
1.5 Voorbereiden medewerkers In 2014 zijn de medewerkers nadrukkelijk voorbereid op de nieuwe situatie waarin zij hun werk zullen moeten gaan uitvoeren. Er zijn informatiebijeenkomsten georganiseerd, waar onder andere workshops zijn aangeboden. Zelfbewustzijn, resultaatgerichtheid en eigen verantwoordelijkheid zijn kernwaarden waar continu op gestuurd wordt. Elke maand zijn er ontmoetingsdagen georganiseerd, waar medewerkers elkaar kunnen ontmoeten, kennis opdoen, intervisie kunnen krijgen en met voldoende bagage weer terug naar hun wijkteams kunnen gaan. Deze werkvorm wordt ook in 2015 voortgezet, en is een belangrijk instrument om medewerkers te blijven binden, boeien en voeden vanuit de organisatie, juist nu zij fysiek meer op afstand komen te werken. 2.
Blik naar de toekomst: beleidsspeerpunten 2015
De uitgangspunten Op 1 januari 2015 is de transitie van AWBZ naar Wmo een feit. Het is van belang goed te weten welke koers MEE in deze onzekere tijd gaat varen, om houvast te geven aan medewerkers, management, cliënten en stakeholders. Daarom is voor 2015 een beperkt aantal uitgangspunten geformuleerd die duidelijk raken aan onze collectieve ambitie (het borgen van cliëntondersteuning voor mensen met een beperking) en onze missie en visie. Bij de transitie naar gemeenten zijn dit de leidende principes, zoals die ook in het Strategisch Meerjarenbeleid 2014-2016 MEE Veluwe / MEE IJsseloevers pagina 9
opgenomen zijn.
2.1 Cliëntbelang staat voorop MEE zet haar werkwijze, kennis en expertise van MEE in voor de brede cliëntondersteuning: mensen in kwetsbare sociale situaties, waarbij we streven naar een inclusieve samenleving waar volwaardig meedoen voor iedereen mogelijk is. Het streven is de krimp binnen het primair proces waar mogelijk te beperken. Daarnaast zet MEE zich in om de afdeling A&O en ondersteunende functies zó in te richten dat er strikt in huis aanwezig is wat er nodig is om efficiënt beheer en verantwoording mogelijk te maken en cliëntondersteuning te kunnen blijven bieden.
2.2 Continuïteit van de organisatie MEE zorgt voor borging van de continuïteit van de organisatie bij structureel verminderde inkomsten. Dit doet MEE door een bedrijfseconomisch rendabele organisatie in te richten en uit te gaan van middellange termijnscenario’s als het gaat om opbrengsten en kosten, vermogen en risico’s.
2.3 MEE als kennisdrager en borging van expertise is noodzakelijke voorwaarde MEE zal haar specifieke kennis bundelen voor klanten en cliënten en zich profileren als duidelijke en herkenbaar ingerichte kennisdrager en kennisdeler. Deze onderscheidende meerwaarde is hetgeen waarmee we waarde toevoegen voor onze klanten (en cliënten).De specifieke kennis van MEE ligt op het terrein van de doelgroepen, het gekanteld werken en op het terrein van inclusie en meedoen naar vermogen. Niet alleen voor gemeenten, maar voor een groot aantal maatschappelijke en ook commerciële partijen kan dit interessant zijn.
2.4 MEE richt zich op een uitbreiding van de primaire klantgroepen Naast de individuele cliënt binnen het spectrum van de gemeente als klant, versterkt MEE haar focus op andere opdrachtgevers (klanten) zoals de gemeente (alternatieve geldstromen, anders dan WMO/cliëntondersteuning), de burger, het bedrijfsleven, de zorgverzekeraar, politie/justitie, de woningbouwcorporatie, etc. en de buurt.
2.5 Veranderen om te kunnen groeien In 2015 zal er sprake zijn van een daling van inkomsten. Daarnaast is het van belang om te investeren in de groeikansen van MEE vanaf 1 januari 2015. Hierbij gaat MEE pijnlijke keuzes niet uit de weg en zullen oude bestedingen ruimte moeten gaan maken voor nieuwe ontwikkelingen. Het uitgangspunt is een gezonde bedrijfsvoering die past bij een marktgerichte maatschappelijke onderneming. Dit betekent dat er qua overhead wordt ingezet op minimaal noodzakelijk, maar wel dusdanig ingericht dat er sprake is van een geoliede machine, in aansturing én ondersteuning. Onze positie in het sociaal domein en onze financiële positie dwingt ons tot het aanbrengen van focus in ons aanbod. Naast de basiscliëntondersteuning zetten we in op het vermarkten van onze kennis en kunde op een zo efficiënt mogelijke wijze, met een passend financieel rendement. We bieden gericht een aantal centraal ontwikkelde Product-Markt-Combinaties aan de markt, hierdoor wordt ons aanbod smaller dan voorheen. Er is ruimte voor innovatie, maar wel binnen de kaders die vastgesteld zijn in het strategisch beleid. Het huidige team Training en Consultancy wordt een werkeenheid binnen MEE Samen, die voor de beide werkmaatschappijen richting geeft aan het bewerken van de markt en het genereren van omzet bij externe partijen.
pagina 10
2.6 MEE als werkgever, ook in het nieuwe sociaal domein Behoud van de werkgeversrelatie tussen medewerkers en MEE is van belang om op basis van expertise consulenten in te zetten ten behoeve van vragen van andere partners. De borging van de MEE-expertise is van essentieel belang. Gemeenten vragen voor de cliëntondersteuning steeds vaker generalisten voor de brede groep ‘kwetsbare burgers’. Anderzijds vragen andere opdrachtgevers MEE vaker vanwege specifieke kennis. Wisselwerking tussen beiden maakt kennisverrijking en daarmee innovatie mogelijk. MEE wil de navelstreng zijn tussen de opdrachtgevers (zoals gemeenten) en de medewerkers die bijvoorbeeld in de wijkteams of gebiedsteams aan de slag zijn. MEE is en voelt zich verantwoordelijk voor het ‘voeden’ van medewerkers en het zorgen voor een vangnet als dat nodig is.
2.7 Strategische Koers De uitgangspunten van het meerjarenbeleid zijn geconcretiseerd in de vorm van een strategische koers, die zowel intern als extern gecommuniceerd is. Deze koers blijft leidend.
3.
Transformatie
Het risico van de huidige hectische periode is dat de focus ligt op de transitie, op de continuïteit van de organisatie en daarmee op de continuïteit van de cliëntondersteuning. Essentieel is echter dat het daar niet stopt. Dat betekent dat we ruimte, zowel feitelijk als mentaal, moeten creëren om de volgende punten te bespreken en mee te nemen in de verdere ontwikkelingen. De opdracht aan alle teams is daarom om aan te geven welke bijdrage zij gaan leveren aan de transformatie van de MEE-dienstverlening, zodanig dat dit bijdraagt aan het stevig positioneren van MEE als toekomstproof organisatie.
3.1 Kwaliteit van dienstverlening De basis voor al het handelen binnen de MEE’s en de ondersteunende diensten is het leveren van diensten die voldoen aan de gebruikelijke standaarden van het vak of de professional en die ‘bij de tijd’ zijn.
3.2 Innovatie Het kunnen vernieuwen van het dienstenaanbod en het product portfolio is van vitale betekenis voor de toekomst van MEE. Innovatie behoort tot de taken en verantwoordelijkheden van iedere medewerker. Signalen, suggesties en kansen kunnen via het team “Training en Consultancy ” verder opgepakt en uitgewerkt worden.
3.3 Samenwerking De toegevoegde waarde van MEE is mede gelegen in het feit dat MEE een onafhankelijke positie heeft en een echte netwerkorganisatie is met een brede range van samenwerkingspartners. MEE vervult hier vaak de rol van Haarlemmerolie. Het onderhouden van dit netwerk en waar zinvol uitbouwen is dan ook essentieel.
pagina 11
3.4 Cultuur en gedrag MEE maakt de omslag van een gesubsidieerde organisatie naar een maatschappelijke onderneming. Dit vraagt ook van medewerkers iets in hun houding. Zelfbewustzijn als professional is essentieel. Alle medewerkers zijn ambassadeur en visitekaartje voor hun eigen organisatie en dragen op die wijze bij aan de profilering van MEE. Doordat het werk steeds meer op afstand van MEE uitgevoerd zal worden, in de wijk, in teams met mensen van andere organisaties, wordt er van de medewerker een grote mate van verantwoordelijkheid gevraagd. MEE kiest ervoor dit niet in te kaderen met allerlei richtlijnen en protocollen, maar de professional hier aan het stuur te laten staan. De professionele standaard is leidend. Stelregel is: pas toe of leg uit. MEE biedt een vangnet en hulpbron in die situaties waarin de professional zelf aangeeft dit nodig te hebben.
pagina 12
Rechtsvorm, bestuur en toezicht MEE Samen Bestuursvorm De stichting MEE Veluwe, gevestigd te Apeldoorn, en stichting MEE IJsseloevers gevestigd te Zwolle zijn bestuurlijk ondergebracht in een derde stichting MEE Samen, gevestigd te Apeldoorn. Met andere woorden, vanuit MEE Samen worden MEE Veluwe en MEE IJsseloevers bestuurd. MEE Samen heeft een Raad van Bestuur en een Raad van Toezicht. De Raad van Bestuur bestuurt, heeft de dagelijkse leiding en bepaalt het beleid voor alle drie de stichtingen. De Raad van Toezicht toetst op hoofdlijnen de leiding en het beleid van de Raad van Bestuur. Naast de Raad van Toezicht heeft de organisatie een Gemeenschappelijke Ondernemingsraad, een Centrale Cliëntenraad en twee regionale Cliëntenraden. Er heeft in 2014 één gezamenlijke themabijeenkomst plaatsgevonden van Managementteam, Raad van Toezicht, Cliëntenraden en Ondernemingsraad.
Raad van Bestuur De Raad van Bestuur van MEE Samen bestaat uit één persoon. Mevrouw mr. drs. S. van Ruth heeft de functie van bestuurder het gehele jaar 2014 vervuld.
Raad van Toezicht De Raad van Toezicht bestaat uit maximaal zeven leden. In 2014 kwam de Raad zes keer bijeen voor een vergadering met de bestuurder en daarnaast eenmaal voor een huishoudelijke vergadering en eenmaal voor een evaluatievergadering. De Auditcommissie van de Raad van Toezicht (2 leden) kwam in aanwezigheid van de bestuurder en de controller in 2014 vier keer bijeen. Tussen de vergaderingen door voerde de voorzitter van de Raad van Toezicht regelmatig overleg met de bestuurder. De contactpersonen van de Raad van Toezicht hebben in 2014 enkele keren overleg gehad met de Cliëntenraad en de Ondernemingsraad. De Raad van Toezicht heeft mevrouw Van Ruth met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 formeel benoemd tot Raad van Bestuur van MEE Samen. De informatieverstrekking in het kader van planning en control tussen de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht is overeengekomen in het informatieprotocol. Tijdens zijn reguliere vergaderingen besprak de Raad van Toezicht o.a. de integrale bestuursrapportages waarmee de bestuurder het gevoerde beleid verantwoordt. De Raad verleende tevens instemming aan de door de Bestuurder aangeboden Jaarrekening 2013 van MEE Veluwe en van MEE IJsseloevers en de begroting voor 2014 en de werkbegroting voor 2015 van MEE Samen werden goedgekeurd. Tevens stelde de Raad reglementen vast (RvT, Auditcommissie, Benoeming- en Remuneratiecommissie, RvB en Klokkenluiders). Onder externe begeleiding is in 2014 geworven voor invulling van vacatures bij de Raad van Toezicht. De Raad heeft vier personen benoemd als lid, waarvan één per 1 augustus 2014 is aangetreden. Drie leden zullen in 2015 aantreden. Samenstelling Raad van Toezicht op 31 december 2014: (vanaf 1-1-2014 t/m 31-12-2014, tenzij anders vermeld) - Mevrouw C.H.M.A.T. Welling, voorzitter RvT en lid Remuneratiecommissie (Raad van Bestuur stichting Innoforte, Velp) - De heer G.A. de Haan, lid RvT (vanaf 1-8-2014) (gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeentelijke organisatie Almelo) pagina 13
-
-
De heer J.A. Poelmann, lid RvT en aandachtsfunctionaris OR (gepensioneerd lid Raad van Bestuur Pro Persona) De heer R.J.A. van Dijk, lid RvT, lid Auditcommissie en aandachtsfunctionaris CR (directeur-bestuurder Woongoed Zeeuws-Vlaanderen) Dhr. R Logtenberg, lid RvT, lid Auditcommissie (Zelfstandig accountant) Mevrouw A.W.M. Spruit, lid RvT (tot 1-6 -2014) (burgemeester gemeente Lisse) R. Boswijk, lid RvT (ambtenaar/beleidsstrateeg gemeente Deventer)
De leden Boswijk en Logtenberg beëindigden hun lidmaatschap per 31-12-2014. Per 1-1-2015 treden de volgende nieuwe leden aan: - De heer E.J. Hummel, lid RvT, lid Auditcommissie (E.J. Hummel Interim Management en Advies) - De heer G.C. van de Logt, lid RvT (Voorzitter Raad van Bestuur Livio Enschede) Per 1-7-2015 treedt aan: - Mevrouw S.M.E. Eeftink, lid RvT (Hoofd HR Advies bij Rabobank Nederland) Bezoldiging Raad van Bestuur, Raad van Toezicht: Informatie betreffende de bezoldiging van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht over 2014 is opgenomen in de Jaarrekening 2014. De bezoldiging is getoetst aan de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). De maximale bezoldiging blijft onder de in de WNT vastgestelde norm. De bezoldiging komt niet in aanmerking voor de crisisheffing.
Centrale Cliëntenraad De medezeggenschap op het niveau van de cliënt is bij MEE Samen gewaarborgd via de Centrale Cliëntenraad. De visie van MEE Samen is dat de cliëntenraad ‘dicht op de huid’ van de organisatie hoort te zitten. Daarom zijn er bij de Stichtingen MEE IJsseloevers en MEE Veluwe Regionale Cliëntenraden actief. De Centrale Cliëntenraad bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en 2 vertegenwoordigers vanuit de cliëntenraad MEE Veluwe en 2 vertegenwoordigers vanuit de cliëntenraad MEE IJsseloevers. Deze Centrale Cliëntenraad overlegt met de bestuurder en is het wettelijke orgaan om de eisen rond inspraak van cliënten vorm te geven De Centrale Cliëntenraad geeft advies bij belangrijke ontwikkelingen en veranderingen die van invloed kunnen zijn op de dienstverlening aan cliënten. Daarnaast geeft hij gevraagd en ongevraagd zijn mening over zaken die van belang zijn voor de cliënten. De Centrale cliëntenraad krijgt zijn informatie onder andere uit de beide cliëntenraden en uit cliëntenpanels. De Centrale Cliëntenraad maakt echter wel zijn eigen afwegingen.
pagina 14
De taken en verantwoordelijkheden van de Centrale Cliëntenraad en de beide cliëntenraden zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die is afgesloten met de bestuurder van MEE Samen. De Centrale Cliëntenraad komt in ieder geval 4 x per jaar bijeen en wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter. De directeurbestuurder is bij deze vergaderingen aanwezig om een toelichting te kunnen geven op de stukken. Tevens neemt de Centrale Cliëntenraad 1x per jaar deel aan een gezamenlijk overleg met het managementteam van MEE Samen, de Raad van Toezicht en de ondernemingsraad. In 2014 heeft de CCR vijf keer met de Bestuurder vergaderd. Belangrijke onderwerpen bij deze besprekingen waren: Samenwerkingsovereenkomst Huishoudelijk reglement Onkostenregeling Afspraken/subsidies gemeenten Reorganisatiebesluiten Kaderbrief 2015 Communicatie naar cliënten Samenstelling Centrale Cliëntenraad op 31 december 2014: - De heer P. Kant (voorzitter, tot 1 juni 2014; vervolgens was de functie t/m 31 december 2014 vacant) - De heer J. Kuipers - De heer J. van Milligen (gehele jaar, echter vanaf 1 juni 2014 waarnemend voorzitter CCR) - Mevrouw P. van Velsen - De heer T. van der Aar (tot oktober 2014) - Mevrouw A. Nijboer (vanaf oktober 2014)
Ondernemingsraad De medezeggenschap op het niveau van de medewerker is gewaarborgd via de Ondernemingsraad. Per 1 januari is er formeel een Gemeenschappelijke Ondernemingsraad (GOR). In deze Raad hebben medewerkers zitting afkomstig uit alle drie bestuurlijk gefuseerde organisaties. De GOR overlegt met de Bestuurder en spreekt daarnaast normaliter minimaal eens per jaar met de contactpersoon voor de GOR van de Raad van Toezicht. Dit overleg heeft in 2014 niet separaat plaatsgehad, wel was er een ontmoeting tussen RvT, GOR, CCR en MT. De GOR heeft in 2014 acht keer een overlegvergadering gehad met de Bestuurder. Belangrijke onderwerpen waren (R)Organisatieplan 2015 Onderhandelingen Vakbonden i.r.t. sociaal plan Mobiliteitsbeleid Aantrekken van een Sportcoach voor Dronten (projectbasis) Wijziging regio’s MEE Veluwe Standplaats back office Landelijke sociale kaart De GOR was als toehoorder aanwezig bij de zogenaamde Strategische Overleggen Gemeenten en bij de besprekingen rond het Programma Op naar 2016! pagina 15
Samenstelling leden Ondernemingsraad op 31 december 2014: - De heer E. van den Ham, MEE IJsseloevers, voorzitter - Mevrouw N. Nijmeijer, MEE Veluwe, voorzitter - Mevrouw T. Doorenweerd, MEE IJsseloevers - Mevrouw J. Godeke, MEE Veluwe - Mevrouw H. ten Have, MEE Veluwe - De heer J. Hidding, MEE Samen - De heer E. Tichelaar, MEE IJsseloevers - Mevrouw S. Wieggers, MEE Veluwe
Personeelsbeleid Deskundigheidsbevordering MEE is een kennisorganisatie in een snel veranderende samenleving. Om in te kunnen blijven spelen op die veranderingen, is het noodzakelijk dat medewerkers zich kunnen en willen blijven ontwikkelen. Niet alleen in kennis, maar ook in vaardigheden, houding en competenties. Organisatie breed is veel aandacht besteed aan “de kanteling”. Alle consulenten zijn daarover voorgelicht en ondersteund in hun werkwijze. In 2014 is gestart met het trainen van alle consultenten in de methodiek Sociale Netwerkversterking. Wij zien SNV als een belangrijke basismethodiek en het hoort daarom thuis in het “pakket” van de consulent. Aan de rol van “ambassadeur” van MEE is door interne training aandacht besteed. Er is getracht medewerkers goed mee te nemen in de naderende ontwikkelingen en veranderingen. Met regelmaat zijn Ontmoetingsdagen georganiseerd. Deze bijeenkomsten zijn gericht op het delen van kennis en ervaring en om medewerkers over ontwikkelingen te informeren. Een tweede doel is het bevorderen van de onderlinge contacten en verbondenheid met de organisatie. De investeringen in deskundigheidsbevordering worden niet altijd weerspiegeld in het bestede budget. Bijvoorbeeld Inzet in tijd door intern deskundigen om collega’s te trainen: de uren en gebruik van de eigenlocatie zijn niet gekapitaliseerd. Zouden we dit omrekenen dan komt de “besteding” ver uit boven de norm (2% van de loonsom).
Kennismanagement Het kennismanagement systeem is in 2014 ook de basis voor het in kaart brengen en monitoren van de kennis en ervaring van medewerkers. Medewerkers worden geacht na elke gevolgde scholing kun kennisprofiel bij te werken. MEE hecht hier veel waarde aan, gezien het feit dat de strategische keuze is gemaakt om MEE te positioneren als kennisorganisatie, die vanwege haar expertise van toegevoegde waarde is in het sociaal domein.
Kwaliteitsbeleid: HKZ-certificaat MEE Veluwe en MEE IJsseloevers zijn in bezit van het certificaat voor de Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ). Tussentijdse audits bevestigen dat het kwaliteitssysteem naar behoren is geïmplementeerd in de organisatie. De gehanteerde ‘plan-do-check-act cirkel’ zorgt ervoor dat MEE voortdurend werkt aan verbetering van de dienstverlening. In 2014 is het besluit genomen om in 2015 de overstap te maken naar ISO 9001-2015.
pagina 16
Bedrijfsvoering en Financiële verantwoording Planning en Control Conform de planning en control cyclus wordt op basis van een kaderbrief vanuit de Raad van Bestuur, met uitgangspunten voor de toekomst, door het managementteam een begroting opgebouwd die door de Raad van Bestuur wordt vastgesteld. Er wordt per kwartaal gerapporteerd aan Bestuur, MT en de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht wordt tevens verzocht in te stemmen met de jaarrekening. Maandelijks wordt op operationeel/tactisch niveau een managementrapportage als stuurinformatie gebruikt. Voor de financiële resultaten over 2014 verwijzen wij verder naar de jaarrekening 2014.
Beleid MEE Samen is een organisatie zonder winststreven. Dat betekent dat zoveel mogelijk middelen dienen te worden ingezet voor het effectief ondersteunen van onze cliënten. Door dit op een efficiënte manier te doen kunnen zoveel mogelijk cliënten worden bereikt. Effectiviteit wordt onder andere gemeten door het werken met cliëntpanels, door deelname aan de landelijke cliënttevredenheidsbenchmark en door de evaluatiekaarten. Voor efficiency wordt gebruik gemaakt van parameters als productiviteit, gemiddeld bestede uren per dienst en het percentage overhead. MEE Samen streeft dus naar een optimale besteding van middelen met een gezonde financiële basis als randvoorwaarde. Aan deze randvoorwaarde dient te worden voldaan om de continuïteit van de organisatie te kunnen waarborgen. Deze financiële basis kan worden afgelezen uit parameters als de verhouding tussen eigen- en totaal vermogen (solvabiliteit), het weerstandsvermogen en liquiditeit (voldoende liquide middelen om betalingen (korte termijn verplichtingen) te kunnen doen) en resultaat.
Ontwikkelingen in Resultaat, omzet en kosten Het resultaat over het boekjaar 2014 bedraagt K€ 755. Dat is een toename ten opzichte van 2013 van K€534. MEE Veluwe MEE IJsseloevers MEE Samen TOTAAL
130 625 0 755
Het budget voor individuele en collectieve dienstverlening verstrekt door het Zorginstituut Nederland (ZiN) is voor 2014 licht hoger dan voor 2013 als gevolg van indexatie. De uitvoerende organisaties MEE Veluwe en MEE IJsseloevers zijn verantwoordelijk voor de realisatie van de dienstverlening . Beide organisaties hebben een eigen subsidierelatie met het ZiN. Hun prestatie wordt dan ook apart afgerekend met het ZiN. Voor meer detail verwijzen wij u graag naar de enkelvoudige jaarrekeningen. In totaal heeft de organisatie 4,6% meer diensten afgesloten in 2014 dan het jaar ervoor. De kostenbeheersing was en is een belangrijk onderwerp in het licht van de overgang naar de WMO. De tarieven van de gemeenten ontwikkelen zich naar aanzienlijk lagere niveaus dan de vergoedingen van het ZiN op basis van de AWBZ voor onze dienstverlening. De organisatie moet daarom aanzienlijk snijden in de kosten. Personeelskosten maken ongeveer 81% deel uit van de totale kosten. Dat de doorgevoerde en nog door te voeren bezuinigingen onze medewerkers raakt, is onvermijdelijk. Wij beogen daarbij een gezonde en werkbare balans tussen formatie primair proces en overhead. pagina 17
Totaal bleven de kosten K€ 348 onder de begroting. Er zijn in 2014 extra kosten gemaakt in verband met afvloeien van personeel (i.v.m. krimp in 2015) en het versneld afstoten van kantoorruimte. In 2015 werken de consulenten in belangrijke mate in de wijkteams op locatie. Er is daarom aanzienlijk minder kantoorruimte nodig. De aan deze m2 gebonden activa zijn buitengebruik gesteld. De bestuurlijke fusie heeft ook effect op het samenstellen van de jaarrekeningen: het harmoniseren van de grondslagen van waardering en resultaatbepaling. Belangrijkste gevolg daarvan is de behandeling van de PBL. De organisatie heeft ervoor gekozen op de volledige regeling zoals opgenomen in de ook voor onze organisaties van toepassing zijnde cao gehandicaptenzorg, uit te voeren in alle drie de stichtingen. Dat heeft geleid tot een aanpassing in de jaarrekening van MEE IJsseloevers, waar tot en met 2013 alleen een voorziening voor niet opgenomen PBL-uren werd opgenomen. Opname en voorzien van ook de overgangsregeling is per 1 januari 2014 toegepast. Deze wijziging is volgens het principe van stelselwijziging verwerkt en gecorrigeerd via het vermogen. De vergelijkende cijfers 2013 zijn daarom aangepast.
Omzet Ten opzichte van 2013 is de totale omzet toegenomen en komt uit boven de begroting. Het gesubsidieerde deel is nagenoeg op begroting. En hoewel er een aanzienlijke stijging van de productie in verleende diensten is, leidt dit niet tot hogere omzet. De vergoeding wordt namelijk ingeperkt door de ruimte om nog resultaat toe te voegen aan het vermogen. Door het ZiN is dit beperkt tot maximaal 10% van de verleende subsidie. Een en ander leidt daarom tot een terugbetaling van K€527 van verleende subsidie ondanks hogere prestatie. De Overige Opbrengsten zijn gestegen. Het onderdeel Pluspakket liet een stijging van de omzet zien van 45%. Het betreft succesvolle projecten als “Mee op weg”, “Over en Weer” en “Sport for all”. Ook de opbrengsten in het kader van Schoolmaatschappelijk Werk zijn gestegen (+ 8,9%) ten opzichte van 2013. Per 1 januari 2015 zijn de AWBZ- budgetten overgeheveld naar de gemeenten (WMO). In de loop van 2014 zijn met de gemeenten afspraken gemaakt over de continuïteit van de onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit heeft geleid tot een verlaging van het budget voor cliëntondersteuning in 2015 van 8%.
Kosten Personeelskosten De personeelskosten (exclusief afvloeiingsregelingen en dotaties aan voorzieningen) laten een daling zien van 1,7%. De totale personeelskosten vallen ook lager uit. De daling in omvang fte is gemiddeld over 2014 6,9%. De daling in formatie primair proces was gemiddeld over 2014 4,8%. De omvang van de overhead in fte nam af met 12,5%. Door de incidentele kosten laten de gemiddelde personeelskosten 2014 per fte toch een stijging zien ten opzichte van 2013 De hierna volgende grafieken geven een beeld van de ontwikkeling van de productiviteit van MEE Samen.
pagina 18
Personeelskosten in % van totale opbrengsten
81,4% 76,9% 2014
2013
.
De personeelskosten uitgedrukt in opbrengsten laten een daling zien. Dit komt enerzijds door de daling van personeelskosten (K€ 506) en een stijging van de totale opbrengsten (K€ 348). Totale opbrengsten/fte (x € 1.000)
81,0% 73.9% 2014
2013
De opbrengsten per fte stijgen. Dit komt door een stijging van de opbrengsten en een daling van het aantal fte.
pagina 19
Materiele kosten De materiële kosten stijgen ten opzichte van 2013. Dat laat zich verklaren door de kosten in verband met afstoten m2 van de kantoren en de daarmee gepaard gaande buitengebruikstelling van activa. Dit zijn eenmalig kosten. De overige materiële kosten zijn zowel lager dan de begroting als ook ten opzichte van 2013. In onderstaande overzicht worden de resultaten 2014, begroting 2014 en de werkbegroting 2015 in één overzicht opgenomen. Exploitatie 2014 en begroting 2015
(x € 1.000)
2014 werkelijk Personeelskosten Afschrijvingskosten Overige bedrijfskosten Financiele baten en lasten Bijzondere baten en lasten
Opbrengsten AWBZ Overige opbrengsten
Resultaat
2014 begroot
2015 verschil
13.516
14.279
614
294
320
692
2.576
2.482
94
2.161
24-
48-
141
763-
begroot
24 141
12.556
21300
16.823
17.007
184-
15.688
16.019
16.005
14
14.798
1.559
1.217
342
939
17.578
17.222
356
15.737
755
215
540
49
Het besluit tot afstoten m2 kantoorruimte en de daarmee gepaard gaande verlaging van kosten, zijn na goedkeuring van de begroting 2015 genomen. De effecten daarvan zijn niet verwerkt in deze begroting. De prognose is dat de kosten lager zullen uitpakken en het resultaat daarmee op stijgt naar K €380.
Balans Vermogen De organisatie streeft naar gezonde verhoudingen op de balans (solvabiliteit) en naar voldoende risicodekking voor de activiteiten (weerstandsvermogen). Tot en met 2014 is het vermogen opgedeeld een deel vrij besteedbaar vermogen en collectief gefinancierd gebonden vermogen. Het balanstotaal is toegenomen (ten opzichte van 2013 na stelselwijziging). Deze toename wordt vooral veroorzaakt door toename van liquide middelen en van de kortlopende schulden. Het werkkapitaal is ten opzichte van 2013 toegenomen met K€ 1.294 tot K€ 2.707.
Beleid m.b.t. vrij besteedbaar vermogen: De algemene reserve is bestemd voor de financiering van niet subsidiabele activiteiten en de reserve plustaken dient als weerstandsvermogen om de continuïteit op de
pagina 20
uitvoering van de plustaken bij onze afnemers te kunnen borgen. Het totaal van deze balansposten bedraagt op 31 december 2014: K€ 467. (2013: 155)
Collectief gefinancierd gebonden vermogen: In de Reserve Aanvaardbare kosten worden de overschotten of tekorten op activiteiten gefinancierd uit de AWBZ subsidie voor MEE organisaties. Het ZiN heeft deze reserve gemaximeerd op 10% van de verleende subsidie. De reserve Huisvesting is tevens gevormd uit collectieve middelen. Hieraan wordt niet meer toegevoegd. Het totaal van deze balansposten bedraagt op 31 december 2014: K€ 2.219 (2013: K€ 1.777).
Weerstandsvermogen De normering voor weerstandsvermogen van het Waarborgfonds voor de Zorgsector is 15% a 20%. De verhouding Eigen Vermogen / Totale opbrengsten voor MEE Samen komt per 31 december 2014 uit op: 15,3% (2013: 11,2%). MEE Samen streeft naar een weerstandsvermogen van minstens 20%. Een van de belangrijkste risico’s van dit moment is de inkoop voor 2016 in relatie tot de ontwikkeling van de financiële positie van gemeenten. Daardoor is de druk op de tarieven groot. De prijsstelling wordt meer en meer gemotiveerd door financieel beleid (bezuinigen) dan door het bereiken van beoogde effecten door het verlenen van zorg en dienstverlening voor doelgroepen in de samenleving. Daardoor zijn tarieven steeds minder een indicator voor en van maatschappelijke meerwaarde.
Solvabiliteit De solvabiliteit neemt toe van 31,0% (2013) naar 36,2% op balansdatum. Het totale eigen vermogen stijgt ten opzichte van (de aangepaste cijfers) 2013 door toevoeging van het positieve resultaat met K€ 755. De verplichtingen nemen bescheiden toe.
Liquiditeit De liquiditeitspositie uitgedrukt in het current ratio is ruim boven de norm. Deze ratio komt uit op 1,81. (2013: 1,49). De norm (gebaseerd op ervaringscijfers en indicaties uit de kapitaalmarkt) is 1,00.
Beleggingsbeleid: MEE Samen zet geen gelden uit in financiële instrumenten met een open eind karakter. Gelden uitzetten in vreemde valuta, aandelen of obligaties zijn niet toegestaan. Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.
pagina 21
Tot slot Het jaar 2014 was een intensief jaar. MEE stond met één been in de bekende CVZwereld, waar het AWBZ-regime gold, en met het ander been in de nieuwe gemeentelijke wereld, waar het WMO-regime zou gaan gelden. Er is heel veel energie gestoken in het voorsorteren op de nieuwe gemeentelijke werkelijkheid, door te participeren in allerlei gemeentelijke pilots. Daarnaast zijn ook de met het CVZ afgesproken prestaties behaald. Dat heeft een flinke inspanning van de medewerkers en de organisatie gevraagd. De onzekerheid over de contractering 2015, en de daarmee samenhangende dreigende reorganisatie heeft spanning opgeleverd voor veel medewerkers. Hoewel onvermijdelijk en eigen aan deze transitieperiode, is dit wel iets wat ik betreur. Ik realiseer mij terdege welke impact dit heeft gehad op medewerkers, hun thuisfront en ook op cliënten, die mogelijk hun vertrouwde consulent hebben moeten zien vertrekken. Het doet goed om te constateren dat de inkoop 2015 uiteindelijk een beter resultaat heeft gehad dan werd voorzien. Zo hebben we meer werkgelegenheid kunnen bieden dan verwacht. We zullen er aan moeten wennen dat we elk jaar opnieuw tot contracten met onze gemeentelijke partners zullen moeten komen, met de bijbehorende risico’s maar zeker ook kansen van dien.
De borging van de cliëntondersteuning en het werken aan inclusie is en blijft leidend, ook en misschien wel juist in tijden van transitie en transformatie. De realiteit gebiedt wel te zeggen dat de omstandigheden waaronder dit moet gebeuren, complexer zijn dan ooit. Dit zorgt op onderdelen voor verlies, maar biedt op andere stukken nieuwe perspectieven. Eén ding weten we zeker: alles wordt anders. Er breekt een periode aan van continue verandering. Dit vraagt flexibiliteit en veerkracht. Ik ben er van overtuigd dat MEE dat in voldoende mate in huis heeft. De inhoud van dit jaarverslag is hier een bevestiging van. Mijn grote waardering en respect gaan uit naar alle medewerkers en naar iedereen die vanuit zijn of haar betrokkenheid bij OR, CR en RvT een bijdrage heeft geleverd aan de continuering en verdere positionering van MEE. Alleen door hen zijn wij in staat om in alle gemeenten in onze regio’s cliëntondersteuning aan kwetsbare mensen met een beperking te kunnen blijven bieden, waardoor ook voor deze mensen volwaardig meedoen in de samenleving een stapje dichterbij komt. Simone van Ruth Raad van Bestuur MEE Samen Apeldoorn, 26 mei 2015
pagina 22