JESSALINEA
Medisch informatieblad Jessa Ziekenhuis
nr. 3 juni 2011
in dit nummer Cardiologische indicaties via klinisch pad 4 | Multidisciplinaire aanpak obesitas 6 | Bariatrische chirurgie 8 | Centrum voor ontwikkelingsstoornissen opent antennepunt 12 | Revalidatie en ziekenhuishygiëne 14 | Dossier electrofysiologie: voorkamerfibrillatie 16 | Placebo in kinder- en jeugdgeneeskunde 20 | Single incisie trans-umbilicale rechter hemicolectomie 24 | Nieuwe artsen 25 | Endonasale traanwegoperaties in het Jessa Ziekenhuis 26 | | Verbum 28 | Symposia 34
Kinderen bij wie ontwikkelingsproblemen vermoed worden, kunnen voortaan ook in Limburg terecht voor een diagnose en doorverwijzing op maat. Op 3 februari 2011 vond in Hasselt de officiële opening plaats van het Antennepunt Limburg van het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS). Het initiatief is een samenwerking tussen het UZ Leuven, het Ziekenhuis Oost-Limburg en het Jessa Ziekenhuis. Zie pagina 12.
Inleiding.
2 JESSALINEA
EDITORIAAL
Spoedgevallen De fusie tussen beide Hasseltse ziekenhuizen is ondertussen anderhalf jaar ver. Aan de hand van de medische artikels in dit nummer kan u vaststellen dat verschillende diensten binnen het JESSA ziekenhuis initiatieven ontplooien om het aanbod en de kwaliteit van de zorg verder te optimaliseren. De eerste resultaten van deze zorgprogramma’s morgen gezien worden. We zijn echter niet blind voor de moeilijkheden die sommige fusieprojecten met zich meebrengen. De samenvoeging van de 2 spoedgevallendiensten sinds eind januari heeft zowel extern als intern voor de nodige commotie gezorgd. Het aantal klachten van patiënten en huisartsen over de spoedgevallen is toegenomen vergeleken met dezelfde periode (januari - april) vorig jaar. Klachten hebben vooral te maken met lange wachttijden (organisatorisch aspect), bejegening (houding), inadequate pijnbestrijding en lacunes in de zorg (zowel medisch als verpleegkundig). Elke klacht wordt door de ombudsdienst overgemaakt aan de betrokken zorgverlener. Ook de leidinggevenden van de dienst worden op de hoogte gebracht en corrigerende acties worden besproken op de tweewekelijkse vergaderingen van de stuurgroep spoedgevallen (in aanwezigheid van de directie). De fusie van beide spoedgevallen werd in hoofdzaak gerealiseerd om de medische bestaffing op een meer efficiënte manier te kunnen inzetten en zo 24/7 een vast staflid van de dienst te kunnen inzetten. Fusie betekent echter ook samenwerken met nieuwe mensen, kennismaken met een nieuwe infrastructuur, informaticasystemen en andere gewoonten. Spoedgevallengeneeskunde is bij uitstek teamwork waarbij spoedartsen en spoedverpleegkundigen goed op elkaar moeten ingespeeld zijn. Zij dienen ook een goede communicatie met andere diensten te verzekeren zodat een vlotte overgang van de patiënt naar zijn behandelende specialist of afdeling mogelijk is. Het hele systeem dient feilloos op elkaar afgestemd te zijn. Is het dan verwonderlijk dat een project van dergelijke omvang na 4 maanden hier en daar nog tekortkomingen vertoont? We verwachten wel dat de patiënt en verwijzer onder alle omstandigheden op een professionele manier onthaald worden. Dit betekent dat elk symptoom ernstig genomen wordt, dat de patiënt en verwijzer op een correcte manier te woord gestaan wordt en dat gezocht wordt naar een oplossing voor de aandoening waarmee de patiënt zich meldt. Artsen en medewerkers binnen de dienst doen hun uiterste best om 120 – 140 patiënten per dag met complexe en soms ook minder complexe zorg door het proces te leiden. Het patiëntenaantal stijgt jaar na jaar. De uitdaging bestaat erin om deze trend om te buigen in samenwerking met de huisartsenkringen.
Prof. dr. Frank Weekers
JESSALINEA 3
cardiologie
Snelle diagnose voor 4 cardiologische indicaties via klinisch pad Het Hartcentrum Hasselt heeft de afgelopen 10 jaar een goede reputatie opgebouwd en kende een sterke groei. Een keerzijde van deze medaille is de toenemende wachttijd voor een consultatie of opname. Daarmee verbonden is de bereikbaarheid van de cardiologen, die soms wat moeizaam verloopt. Om verwijzende huisartsen en specialisten beter en sneller van dienst te zijn, hebben de cardiologen de afgelopen maanden hun dienstverlening meer afgestemd op de noden van de verwijzers.
Centraal in de vernieuwde werking staat de te-
korte termijn een duidelijke diagnose krijgen.
lefonische artsenlijn 011 87 11 87. Huisartsen
“Het gaat om een aantal veel voorkomende
en specialisten kunnen voortaan elke week-
zeer specifieke klachten,” legt dr. Dendale uit.
dag van 8u tot 20u terecht op één centraal te-
“We hebben voor elk van deze indicaties een
lefoonnummer van het Hartcentrum Hasselt.
klinisch pad ontwikkeld in samenwerking met alle betrokken leden van het behandelteam. Het resultaat is een patiëntgericht onderzoek.
“Om de rol van de (huis)arts in de selectie en
Elke zorgverlener kent zijn rol, afspraken zijn
verwijzing van patiënten te benadrukken is
duidelijk, er worden geen onnodige onderzoe-
dit nummer exclusief bestemd voor (huis)art-
ken uitgevoerd en de resultaten zijn beschik-
sen,” legt cardioloog en medisch diensthoofd
baar bij het ontslag van de patiënt.”
dr. Paul Dendale uit. “Ze kunnen hier terecht om op korte termijn een opname van één dag
" We hebben van de indicaties een klinisch pad ontwikkeld in samenwerking met alle betrokken leden van het behandelteam.” 4 JESSALINEA
te boeken voor patiënten met een aantal spe-
Diagnose op 24 uur
cifieke cardiologische klachten. Ook voor an-
De (huis)arts kan voor deze indicaties via de
dere cardiologische problemen is het mogelijk
artsenlijn een afspraak maken voor een op-
om binnen de week een (urgente) raadple-
name in kortverblijf (één dag of één dag en
ging te boeken. Indien nodig kan de (huis)arts
één nacht). De cardiologen proberen dit bin-
doorverbonden worden met de cardioloog van
nen de week na aanmelding te realiseren. Tij-
wacht. Door de drukke activiteiten was in het
dens deze opname wordt de oorzaak van de
verleden soms moeilijk om een cardioloog
symptomen achterhaald en, indien nodig, een
aan de lijn te krijgen. Nu we alle oproepen
behandeling gestart. Voor de patiënt en de
voor cardiologie via één centraal nummer la-
huisarts betekent dit dat zij na 24 uur weten
ten gaan heeft de telefoniste een duidelijker
wat de oorzaak van zijn klacht is en een op-
zicht op wie wanneer bereikbaar is.”
lossing krijgt aangereikt. Er volgt een snelle rapportage naar de verwijzende artsen. Het Jessa Ziekenhuis is momenteel het enige
Klinisch pad voor 4 indicaties
ziekenhuis in Vlaanderen dat deze gestan-
Patiënten met klachten van flauwvallen,
daardiseerde manier van werken aanbiedt
last van pijn op de borst, kortademigheid
voor de diagnose en behandeling van zowel
of hartkloppingen kunnen voortaan op zeer
syncope, palpitaties, dyspnee als thoracale
De cardiologen van het Jessa Ziekenhuis (v.l.n.r.) dr. Edouard Benit, dr. Paul Dendale, dr. Pascal Vranckx, dr. Jan Verwerft, dr. Dagmara Dilling-Boer, dr. Lieven Herbots, dr. Robert Geukens, dr. Philippe Timmermans, dr. Johan Vijgen, dr. Didier Stroobants.
pijn. Ook wanneer een patiënt zich aanbiedt op de dienst spoedgevallen, is deze manier van werken van toepassing. Indien nodig volgt een onmiddellijke opname. In andere gevallen kan de patiënt gerustgesteld naar huis met een afspraak voor opvolging in kortverblijf.
Kortere wachttijden De cardiologen hopen dat het aanbod van een gepland pakket van onderzoeken, diagnose en behandeling zal resulteren in kortere wachttijden voor de patiënten op de dienst raadplegingen. Ook de ingebruikname van het ‘Hollandsch Huys’ als verlengarm van de dienst raadplegingen van het Jessa Zieken-
Vernieuwde website
huis zal hiertoe bijdragen. Het ‘Hollandsch
Het aanbod van het Hartcentrum Hasselt is te raadplegen op de
Huys’ is gelegen aan de Prins Bisschopssin-
volledig vernieuwde website www.hartcentrumhasselt.be:
gel 36/2, vlakbij campus Salvator. De locatie
• De subspecialisaties van de verschillende cardiologen.
is gemakkelijk bereikbaar en de patiënten
• Een overzicht van de specifieke trajecten voor een diag-
kunnen er naast de deur parkeren. Bovendien
nose bij de bovengenoemde indicaties (syncope, palpitatie,
worden aparte raadplegingsmomenten voor-
dyspnee en thoracale pijn).
behouden voor patiënten die door hun huis-
• Uitleg voor de patiënt.
arts of specialist worden doorverwezen voor
• Vragenlijsten voor de verschillende indicaties. Voor een vlot verloop kunnen deze vragenlijsten op voorhand door
urgent onderzoek.”
de arts of de patiënt ingevuld en meegebracht worden op
MEER INFO
de dag van onderzoek. • Alle informatie betreffende raadplegingen en locaties.
Artsenlijn: 011 87 11 87
JESSALINEA 5
obesitascentrum
dr. Veerle Reenaers en dr. Annelies Mullens
Obesitascentrum: multidisciplinaire aanpak leidt tot beste resultaat In het Jessa Ziekenhuis gebeurt de behandeling van obesitas multidisciplinair. Sinds de fusie zijn de betrokken specialismen over de campussen heen gebundeld binnen de vernieuwde werking van het obesitascentrum. Een groep van specialisten stelt per patiënt een optimale behandeling voor (conservatief of chirurgie), steeds in overleg
de patiënt, de aanwezige gezondheidsproblemen (zie BMI-schema) en de resultaten van de onderzoeken. Het chirurgische luik binnen het obesitascentrum wordt uitgevoerd door dr. Wim Bouckaert en dr. Joep Knol (zie interview p. 6 & 7). Zij werken samen met een vaste diëtiste en psychologe die in het wekelijks multidisciplinair overleg betrokken zijn.
met de huisarts. Voor de meeste obesitaspatiënten start het
multidisciplinair besproken zijn.”
Groepsprogramma
behandeltraject in het Jessa Ziekenhuis bij de
Een endocrinologische screening is voor elke
Patiënten voor wie een conventionele aanpak
verpleegkundig coördinator van het obesitas-
patiënt een vast onderdeel van de onderzoe-
de beste oplossing is, komen in de meeste
centrum. Heidi Reekmans is één van de twee
ken. “We screenen naar de hormonale oor-
gevallen in het Revalidatie- en gezondheids-
personen in Vlaanderen die op voltijdse ba-
zaken van het overgewicht en de eventuele
centrum (Rego) terecht. Hier coördineert car-
sis een dergelijke coördinatie doet: “Op basis
metabole gevolgen,” legt endocrinologe dr.
dioloog-revalidatiearts dr. Veerle Reenaers de
van een intakegesprek stellen we voor elke pa-
Annelies Mullens uit. “Op basis van een bloed-
verschillende programma’s. “We bieden een
tiënt een individueel dossier op en geven we
afname doen we een hormoonbepaling, een
groepsprogramma aan van zes maanden en
informatie over obesitas en de bijhorende ge-
cholesterolbepaling, meten we de leverfunc-
een individueel programma van drie maanden.
zondheidsrisico's. We leggen uit welke onder-
tie en het risico op type-2 diabetes.”
Naast mezelf en de endocrinologe zijn hier diëtisten, psychologen en kinesisten bij be-
zoeken eventueel noodzakelijk zijn en bekijken de planning. Een definitief advies volgt pas als
Het verdere verloop van de behandeling
trokken. Onze voorkeur gaat naar het groeps-
alle onderzoeken gebeurd zijn en de resultaten
wordt grotendeels bepaald door het BMI van
programma. Op drie maanden kan je wel re-
BMI berekenen
BMI < 28
BMI 28 + co-morbiditeiten en bij BMI > 30-35
BMI 35 - 40
BMI 35 - 40 + co-morbiditeiten en bij BMI > 40
Individuele begeleiding door diëtiste en eventueel psycholoog
Conservatief groepsprogramma of individuele begeleiding
Conservatief groepsprogramma of individuele begeleiding. eventueel in combinatie met medicatie of een maagballon
Conservatief groepsprogramma of bariatrische heelkunde, eventueel in combinatie met kort conservatief programma
6 JESSALINEA
Groepsprogramma “Gewicht verliezen en volhouden” Educatie: • Inzicht krijgen in de eigen eet- en leefgewoonten. • Kennis verwerven over gezonde en evenwichtige voeding. • Leren omgaan met situaties die de drang naar eten uitlokken. • Gedragsveranderingen die nodig zijn om tot een gezonde levensstijl te komen. Fysieke training: • Ergospirometrie (fietsproef) om (hart)conditie na te gaan • Verbetering van het uithoudingsvermogen via gerichte oefeningen op loopbanden, fietsen, steppers, roeitoestellen, … • Professionele begeleiding door artsen en kinesisten om in alle veiligheid te trainen
sultaat boeken, maar we stellen vast dat het
Maagballon
veel moeilijker is om dit dan achteraf ook vol
Naast het conventionele programma is ook het plaatsen van een maagballon
te houden.”
(BIB), in combinatie met een dieet, een mogelijkheid om aan overgewicht te werken zonder chirurgie. Deze behandeling neemt aan populariteit toe.
In het groepsprogramma komen alle facetten aan bod die de obesitaspatiënt kunnen hel-
De gastro-enteroloog plaatst de maagballon gedurende ongeveer een half jaar
pen om duurzaam gewicht te verliezen. Het
in de maag. Omdat de ballon de maag gedeeltelijk vult, heeft de patiënt snel-
bestaat uit een educatief luik van 15 sessies
ler een 'vol' gevoel. Daardoor gaat hij minder eten en vermagert hij. Zowel het
en drie keer per week een fysieke training
inbrengen als verwijderen van een maagballon gebeurt via de mond. De bal-
gedurende drie maanden (zie kaderstukje).
lon is gemaakt van een zacht en flexibel soort siliconen. Nadat de lege ballon
“Het groepsaspect is heel belangrijk,” aldus dr.
ingebracht is, vult de arts hem met een steriele zoutoplossing. Hierdoor is de
Reenaers. “De deelnemers leren van elkaars
ballon te groot om in de darm te komen en zweeft hij vrij in de maag. Na het
ervaringen en dat werkt erg motiverend.
mislukken van diëten en medicatie, komen volgende patiënten in aanmerking
Daarnaast werken de diëtiste en kinesiste
voor een maagballon:
ook met dagboekjes waarin de patiënten hun
• Obese patiënten met een BMI te laag voor een chirurgische ingreep (tussen
eetgedrag en activiteiten thuis bijhouden.
30 en 35).
Het is een hulp om inzicht te krijgen in het
• Obese patiënten met een BMI tussen 35 en 40, waarbij een chirurgische in-
leef- en eetpatroon en hieraan bij te sturen.
greep niet mogelijk is. Bijvoorbeeld wanneer het risico bij een operatie te
Met het conventionele programma kunnen we bij gemotiveerde deelnemers op zes maanden tijd een gewichtsverlies van 8 tot 10 procent
groot is. • Obese patiënten met een BMI hoger dan 40 of 45, als voorbereiding op een chirurgische ingreep.
realiseren. De moeilijkheid bestaat er vaak in om dit duurzaam vol te houden.” Op regelmatige basis is er een multidisciplinair overleg tussen de kinesisten, diëtisten, psychologen, dr. Veerle Reenaers en dr. Anne-
MEER INFO
lies Mullens over de patiënten die deelnemen aan het obesitasprogramma. Het team gaat dan na waar de eventuele knelpunten zijn waardoor sommigen onvoldoende vermageren. Ook worden patiënten die na 3 maanden
Een afspraak maken met de verpleegkundig coördinator van het obesitascentrum voor een intake gesprek kan op eigen initiatief of via de huisarts op het telefoonnummer: 011 28 93 90 of 0477 99 29 98.
niet voldoende vermageren en in aanmerking
Voor meer informatie over het groepsprogramma of individuele begeleiding in het
komen voor bariatrische heelkunde aange-
Revalidatie- en Gezondheidscentrum kan men terecht op 011 30 96 57.
sproken om bariatrie in overweging te nemen.
JESSALINEA 7
obesitascentrum
dr. Wim Bouckaert
dr. Joep Knol
"Een bariatrische ingreep is slechts een onderdeel De patiënten van het obesitascentrum die in aanmerking komen voor chirurgie, krijgen - net zoals in het conventionele luik - een sterke mul-
niets nummer één oorzaak van amputaties en blindheid. Je leeft tien jaar minder lang met een BMI boven de 40.”
tidisciplinaire begeleiding. “Het doel van de chirurgie is voor ons niet het vermageren op zich, maar wel de gezondheid van de patiënt op een beter peil brengen,” stellen chirurgen dr. Wim Bouckaert en dr. Joep Knol. De bekendheid van het centrum neemt toe. In 2010 ver-
Multidisciplinair JL: Eén van jullie andere uitgangspunten is de multidisciplinaire werking. “De obesitascoördinatrice is de spilfiguur in
dubbelde het aantal ingrepen tot 165. Een stijgende lijn die zich ook
onze vernieuwde werking. Daarnaast hebben
in 2011 voortzet.
diëtiste, psychologe, en een algemeen inter-
we een structurele samenwerking met een nist of endocrinologe. Indien nodig worden ook andere deelspecialismen betrokken. Elke
“Toen ik acht jaar geleden met bariatrische
recte indicatie. En dat is eigenlijk fenomenaal
patiënt wordt volledig gescreend en formeel
chirurgie begon, zagen we voornamelijk com-
eenvoudig. Er zijn sinds 1991 heel duidelijke
multidisciplinair gesproken. Dat gebeurt elke
plicaties van patiënten die ergens anders een
wetenschappelijke IFSO-criteria die bepalen
maandag. Alle betrokken (para-)medici moe-
ingreep hadden ondergaan,” zeggen dr. Wim
wanneer chirurgie aangewezen is. Daarnaast
ten akkoord zijn om tot een operatie over te
Bouckaert en dr. Joep Knol. “De grootste com-
gelden er in België sinds 2007 specifieke
gaan. Het advies van de diëtiste weegt even
plicaties zagen we bij mensen die eigenlijk
wettelijke bepalingen (zie BMI pag. 6). België
zwaar als dat van de chirurg. Het succes van
nooit geopereerd hadden moeten worden. Het
is zowat het enige land waar op het vlak van
een ingreep hangt af van de samenwerking
heeft ons aan het denken gezet om zelf ook
terugbetaling alles strikt vast ligt. Onze crite-
binnen het team en met de huisarts, de opvol-
actief met bariatrische chirurgie te starten. Nu
ria zijn strenger dan de IFSO-normen en hou-
ging en vooral ook de wil van de patiënt om
is dat ongeveer 20% van het totaal aantal in-
den bovendien geen rekening met raciale ver-
blijvend iets te veranderen.”
grepen dat we doen als abdominaal chirurgen.”
schillen. Maar we houden ons hier strikt aan. De co-morbiditeiten zijn vaak erg belangrijk.
JL: Een chirurgische ingreep is voor jullie
JL: Wanneer komt iemand in aanmerking
Mensen onderschatten de gevolgen van obe-
slechts een deel van de oplossing?
voor bariatrische chirurgie?
sitas voor het metabolisme. Diabetes is één
“Een operatie is inderdaad niet dé oplossing,
“Obesitaschirurgie staat of valt met een cor-
van de belangrijke complicaties en niet voor
maar het begin van een oplossing die enkel te
8 JESSALINEA
van oplossing voor obesitas" bereiken valt met een levenslange gedrags-
is één van de weinige tools waarover we be-
hun patiënt. De opvolging van de vitamines
aanpassing. Het doel van obesitaschirurgie
schikken om mensen met een zeer hoog BMI
B12, vitamine D, foliumzuur en ijzer zijn bij-
is niet het vermageren op zich, maar wel de
te helpen. Bovendien is ook een levenslange
voorbeeld heel belangrijk na een bariatrische
gezondheid van de patiënt op een normaal
opvolging nodig. Elke patiënt krijgt na de ope-
ingreep. We registreren al onze patiënten ook
niveau helpen brengen. Het gezondheidsri-
ratie begeleiding met regelmatige controles
in een nationale database en daarnaast hou-
sico van patiënten met een BMI van meer dan
en het opstellen van een endocrinologisch
den we een eigen database bij. Zo kunnen we
40 is indrukwekkend hoog. Ze hebben zeven
bilan. In deze opvolging zijn ook de diëtiste,
onze eigen kwaliteit monitoren en bijsturen,
keer meer kans om plots dood te vallen, tien
psychologe en huisarts betrokken. We laten
zien waar we staan op vlak van complicaties
keer meer kans op diabetes mellitus, vijf keer
alle postoperatieve bloedafnames door de
en ons vergelijken met het nationale gemid-
meer kans op hoge bloeddruk en zeven keer
huisarts doen zodat ze voeling houden met
delde.”
meer kans op hartlijden. Het is bewezen dat personen met morbide obesitas die vermageren een positief effect op hun algemene gezondheid ervaren.”
ingrepen worden tegenwoordig " Bariatrische voorgesteld als twee keer niets, maar dat klopt niet. "
Serieuze ingreep JL: Het aantal complicaties bij obesitaschirurgie blijft groot?
Bariatrische chirurgie binnen het obesitascentrum
“Bariatrische ingrepen worden tegenwoordig
Sinds begin 2010 werkt het obesitascentrum met een obesitascoördinator die
voorgesteld als twee keer niets, maar dat
zorgt voor de intake en begeleiding van de patiënten. Dr. Wim Bouckaert en dr.
klopt niet. En dat vertellen we onze patiën-
Joep Knol zijn vanuit de chirurgische kant betrokken bij de multidisciplinaire
ten ook heel duidelijk. Het is een serieuze
werking. Zij werken nauw samen met dr. De Gols die in het St.-Franciskuszie-
ingreep, weliswaar op minimaal invasieve
kenhuis instaat voor de bariatrische ingrepen.
wijze, maar met mogelijk ernstige complica-
MEER INFO
ties. Moeilijke gevallen opereren we niet voor niets met twee chirurgen. Naarmate het centrum meer ervaring heeft en meer ingrepen
verpleegkundig coördinator Heidi Reekmans 011 28 93 90, e-mail:
[email protected]
doet daalt de complicatieratio. Maar chirurgie
JESSALINEA 9
gastric banding
Drie veel voorkomende ingrepen 1. Gastric Banding: FALEN De klassieke maagbandoperatie was in het recente verleden erg populair in veel centra. “Het is een pure restrictieve ingreep met de bedoeling patiënten minder in volume te doen eten,” zegt dr.Bouckaert. “We hebben deze techniek zelden of nooit toegepast en deze blijkt nu toch ook niet zo succesvol te zijn. Binnen de vijf jaar heeft ongeveer 40 tot 50% van de patiënten een nieuwe operatie nodig wegens problemen van onvoldoende gewichtsverlies, onvoldoende aanpassing van eetgewoonten en ook technische problemen met de gebruikte prothese.”
Sleeve gastrectomie
2. Sleeve gastrectomie: bij extreme zwaarlijvigheid Dit is een puur volumebeperkende ingreep en de meest recente van alle toegepaste technieken. Via een laparoscopische operatie wordt de grote buitenbocht van de maag verwijderd. Enkel een lange verticale tunnel blijft als een soort mouw ("sleeve") aan de binnenbocht van de maag. Soms is dit ook een voorbereiding op een restrictievemalabsorptieve procedure bij de heel hoge gewichtscategorieën. Na een sleeve gastrectomie is er naast een beperking van voedselinname bij de meeste patiënten ook een verminderd hongergevoel. “We doen deze ingreep enkel bij heel extreme obesitas en bij pure volume-eters, waar een andere operatie soms te gevaarlijk is vanwege het hoge gewicht. Deze ingreep kan in de toekomst aan belang winnen.”
3. Gastric bypas: de gouden standaard “Dit is zonder twijfel de gouden standaard op het gebied van obesitaschirurgie,” aldus dr. Bouckaert en dr. Knol. “Hier heeft men 42 jaar ervaring in. Dankzij de laparoscopische technieken is het een stuk minder zwaar en gevaarlijk geworden dan vroeger. Maar het blijft een ernstige ingreep. Ter hoogte van de overgang van de slokdarm naar de maag wordt een klein voormaagje gecreëerd dat niet meer verbonden is met de rest van de maag. We nemen niets weg. Dat is vaak een misverstand. De dunne darm wordt enkele centimeters voorbij de twaalfvingerige darm (duodenum) doorgenomen. Hiervan wordt het onderste deel naar boven gebracht en verbonden met het nieuwe voormaagje. Het bovenste deel wordt op een lager niveau weer verbonden met de dunne darm die van het voormaagje naar beneden kwam. Met een gastric band realiseer je gemiddeld 30-40% verlies van overgewicht. Een gastric bypass is een zwaardere operatie maar het gemiddelde verlies van overgewicht is hier 65-75%. Dat is meer dan het dubbele. De kostprijs ten laste van de patiënt bedraagt ongeveer 1200 tot 1300 euro voor normaal verzekerden. Dat zijn voornamelijk de kosten van het gebruikte materiaal.”
10 JESSALINEA
Gastric bypass
KORT NIEUWS
Sint-Franciskus en Jessa Ziekenhuis werken samen voor borstkanker Het Sint-Francisziekenhuis en het Jessa Ziekenhuis hebben hun bestaande samenwerking voor de behandeling van borstkankerpatiënten bekrachtigd met de officiële ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst. Deze overeenkomst kadert in het zorgprogramma borstkanker. De twee ziekenhuizen streven hierbij naar een gezamenlijke werking, waarbij patiënten met een borstcarcinoom in beide ziekenhuizen een uniforme en gegarandeerde kwaliteit van zorg krijgen, op basis van internationale standaarden.
Jessa Ziekenhuis voorziet nieuw ziekenhuis op campus Salvator
Sinds september 2008 nemen de artsen verantwoordelijk voor borstpathologie in
De raad van bestuur heeft op 11 mei
len gespecialiseerd zijn in borstkanker. Indien nodig worden ook andere artsen zoals
groen licht gegeven voor de verdere
plastische chirurgen, klinisch biologen en artsen nucleaire geneeskunde bij het overleg
uitwerking van de plannen voor een
betrokken
het Sint-Franciskusziekenhuis, deel aan de wekelijkse vergadering van het multidisciplinair borstcentrum in Hasselt. In het Jessa Ziekenhuis bespreken zij alle dossiers van borstkankerpatiënten van het Sint-Franciskusziekenhuis binnen het borstcentrum. Deze multidisciplinair oncologische consultatie (MOC) is samengesteld uit gynaecologen, medisch oncologen, anatoom-pathologen, radiologen en radiotherapeuten die al-
nieuw ziekenhuis op de huidige campus Salvator, vlak buiten de grote ring in Hasselt. Op deze eenheidscampus zullen alle ziekenhuisactiviteiten voor Hasselt samengebracht worden. De campus in Herk-De-Stad blijft bestaan als revalidatiecampus. Ook de raadplegingen blijven er behouden. “Uit onderzoek blijkt de locatie op campus Salvator geschikt te zijn voor de nieuwe eenheidscampus die we in Hasselt wensen te realiseren,” zegt voorzitter Willem Descamps van het Jessa Ziekenhuis. “De ruimte is groot genoeg, het terrein ligt in een zone voor openbaar nut en ook de ligging is goed om een optimale bereikbaarheid te garanderen. Indien uit het mobiliteitsonderzoek en uit de gesprekken met de
vast. Ook de stad Hasselt moet deze
Jessa Ziekenhuis en PHL lanceren begeleidingsdienst voor ex-kankerpatiënten
locatie nog goedkeuren.” Om geen tijd
De PHL en het Jessa Ziekenhuis organiseren onder de naam EMIOR een project dat
te verliezen is een stuurgroep van het
focust op de begeleiding van mensen die genezen zijn van kanker en terug aan het
ziekenhuis al bezig met de uitwerking
werk willen na een lange periode van arbeidsongeschiktheid. EMIOR staat voor ‘Er-
van een technisch en financieel plan
gotherapeutische Methodiek in Oncologische Revalidatie’. Het is een methodiek die
voor het nieuwe ziekenhuis. De zieken-
ingezet kan worden om verlies van arbeidsparticipatie (en bijgevolg verlies van le-
huisleiding hoopt binnen vijf à zeven
venskwaliteit) tegen te gaan en dit voor een doelgroep die zonder ondersteuning
jaar met de bouwwerken te kunnen
niet langer professioneel actief dreigt te zijn: vrouwen die de behandeling van borst-
starten. De volgende jaren zullen er op
kanker beëindigd hebben en moeilijkheden ondervinden bij de terugkeer naar de
de drie bestaande campussen nog een
werkplek. De ergotherapeuten van Emior ondersteunen ex-patiënten bij de terug-
aantal verschuivingen gebeuren om de
keer naar de werkplek. Ze maken hen wegwijs in de mogelijkheden, de administra-
werking van nu tot aan de nieuwbouw
tie en er wordt samen gezocht naar oplossingen voor eventuele knelpunten. Ook de
zo goed mogelijk af te stemmen op de
werkgever wordt erbij betrokken. Het project kwam tot stand dankzij een uitgebreide
noden van de patiënt.
ondersteuning van het Europees Sociaal Fonds (ESF).
zusters Salvatorianessen die eigenaar van de gronden zijn, geen onoverkomelijke problemen opduiken, ligt de keuze
JESSALINEA 11
kinder- en jeugdgeneeskunde
Kinderen met ontwikkelingsstoornis kunnen voortaan ook in Limburg terecht: Centrum voor ontwikkelingsstoornissen opent antennepunt
Kinderen bij wie ontwikkelingsproblemen vermoed worden, kunnen voortaan ook in Limburg terecht voor een diagnose en doorverwijzing op maat. Op 3 februari 2011 vond in Hasselt de officiële opening plaats van het Antennepunt Limburg van het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS). Het initiatief is een samenwerking tussen het UZ Leuven, het Ziekenhuis Oost-Limburg en het Jessa Ziekenhuis.
Doel Het doel is het stellen van een diagnose en het formuleren van ontwikkelingsperspectieven. Er wordt ook gezocht naar hulpverlening op maat (therapie, begeleiding, oriëntering naar geschikte school of voorziening, …) en informatie verstrekt over hulpmiddelen, sociale wetgeving, enz. Naast het formuleren van een functionele diagnose zoeken de betrokken artsen en paramedici ook naar een mogelijk onderliggende etiologische diagnose. Hiervoor worden zo
Het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen
hulpvraag of met een verhoogd risico op ont-
nodig bijkomende medisch-technische onder-
is een ambulant diagnostisch centrum waar
wikkelingsstoornissen onderzoeken, met als
zoeken gecoördineerd (genetisch onderzoek,
multidisciplinair onderzoek wordt gedaan bij
doel te komen tot een wetenschappelijk goed
metabool onderzoek, beeldvorming, bijkomend
jonge kinderen met een vermoeden van of ri-
onderbouwd integrale diagnose (functioneel
visus of gehoorsonderzoek, …). Hierbij is nauwe
sico op een ontwikkelingsstoornis.
en causaal).
samenwerking met andere diensten belangrijk (klinische genetica, kinderneurologie, orthopedie, ORL, oftalmologie, kinderpsychiatrie, …).
Doelgroep
Werking
De doelgroep zijn jonge kinderen waar er een
Binnen de werking van het centrum staat
Het multidisciplinair onderzoek wordt gesub-
bezorgdheid is bij de ouders of andere betrok-
multidisciplinariteit en het kind centraal. Een
sidieerd door de Vlaamse gemeenschap. De
ken instanties (artsen, hulpverleners, scholen,
multidisciplinair team brengt via gespecia-
persoonlijke bijdrage bedraagt 60 euro per
kribbes, …) rond hun ontwikkeling. Voorbeel-
liseerde onderzoeken de mogelijkheden en
kalenderjaar (niet terugvorderbaar via het
den hiervan zijn oa. problemen rond motoriek,
beperkingen van het kind in kaart in de ver-
ziekenfonds).
niet op gang komende spraaktaalontwikke-
schillende ontwikkelingsdomeinen. De ouders
ling, moeilijkheden op school, zorg rond ge-
worden nauw en actief betrokken en krijgen
Kinderen die gezien worden op het COS zijn
drag en spel, socio-emotionele problemen,
de mogelijkheid om alle onderzoeken mee
kinderen met een verhoogd risico op een
gehoor- of visuele problemen,….
te volgen. Indien nodig worden observaties
ontwikkelingsstoornis (zoals prematuriteit,
Het centrum wil op multidisciplinaire wijze
gepland binnen de vertrouwde leefomgeving
chronische aandoening, kwetsbare omge-
kinderen met een complexe diagnostische
(klas, kribbe, thuis).
vingscontext, …) en kinderen met een ontwik-
12 JESSALINEA
kelingsstoornis (globale ontwikkelingsvertraging, verstandelijke beperking, meervoudige handicap, spraaktaalstoornis, ontwikkelingsdyspraxie, motorische handicap, autismespectrumstoornis, visuele of gehoorstoornis, …). Er zijn vier erkende Centra voor Ontwikkelingsstoornissen in Vlaanderen: Leuven is gestart in 1985, nadien volgden nog Gent, Antwerpen en Brussel. Omwille van de lange wachtlijst in
Praktische informatie COS – antennepunt Limburg H
het grote capaciteitsprobleem in Limburg in-
Locatie:
zake diagnostiek voor deze doelgroep en om
Telefoon: 011 30 89 80
de bestaande centra (vaak meer dan een jaar),
de dienstverlening naar deze patiënten te verbeteren, is het initiatief ontstaan om een antennepunt van het bestaande Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen Leuven op te starten in de provincie Limburg. De locatie van het nieuwe Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen te Limburg is Huis 9 (het voormalig Limburgs Provinciaal Gezondheidscentrum) op de campus Virga Jesse van het Jessa Ziekenhuis Hasselt. Dit initiatief werd opgestart in samenwerking met het UZ Leuven, het Ziekenhuis Oost-Limburg en het Jessa Ziekenhuis. Met de oprichting van een antennepunt in Limburg willen we de dienstverlening naar de Limburgse kinderen en hun ouders optimaliseren door het creëren van vlottere bereikbaar-
e-mail:
Huis 9 (Voormalig Provinciaal Gezondheidscentrum) Jessa Ziekenhuis, campus Virga Jesse Stadsomvaart 9, 3500 Hasselt
[email protected]
Werking: multidisciplinair diagnostisch onderzoek Multidisciplinair team: kinder- en revalidatiearts, liaison kinderpsychiater, orthopedagoge, logopediste, kinesitherapeute. Brede omkadering (met sociaal werkster, verpleegkundige, planningsverantwoordelijke) vanuit COS Leuven Doelgroep: jonge kinderen met vermoeden van of risico op ontwikkelingsvertraging of -stoornis in één of meer van volgende domeinen: - Motoriek/handvaardigheid - Mentale ontwikkeling - Gedrag en spel - Taal en communicatie - Zelfredzaamheid - Sociale en emotionele ontwikkeling - Visuele en auditieve ontwikkeling - …
heid en een betere samenwerking met het
Aanmeldingen: door ouders en/of verwijzers op centraal nummer COS Leuven 016 33 75 08
hulpverleningsnetwerk ter plaatse in Limburg.
Openingsuren: elke donderdag tussen 8 en 17 uur
JESSALINEA 13
REVALIDATIE EN ZIEKENHUISHYGIËNE
Het multidisciplinaire team dat aan het project ziekenhuishygiëne op campus St.-Ursula werkte v.l.n.r.: dr. Luc Waumans (arts ziekenhuishygiënist), Gertie Ponet (hoofdverpleegkundige), An Ector (hoofdverpleegkundige), Anke Swinnen (kinesitherapeut), Alène Verheyen (verpleegkundig ziekenhuishygiënist). Niet op de foto: dr. Veronik Slachmuylders, Johan Coppens, Nathalie Nijs, Miet Hilkens.
Duidelijke preventie ziekenhuishygiëne hoeft De specifieke context van een revalidatieziekenhuis zorgt voor een hoger risico op het voorkomen van multi drug resistent organismen (MDRO) zoals MRSA. Met een gericht en doorgedreven beleid heeft campus St.-Ursula in 2010 het aantal patiënten dat tijdens het ziekenhuisverblijf MRSA-positief wordt met drie kwart kunnen verminderen tot nog slechts enkele gevallen per jaar. Via voorlichting en duidelijk richtlijnen is er een evenwicht gevonden tussen actieve therapie en isolerende maatregelen. Een resultaat dat alleen mogelijk was dankzij de medewerking van een breed multidisciplinair team. In een revalidatiecentrum is de kans op een be-
niet te weigeren bij opname. Het komt er dan
smetting met MRSA of een andere MDRO gro-
ook sterk op neer om verdere besmetting tij-
ter dan in een acute setting. De revalidanten
dens de revalidatie (nosocomiale infecties) te
verblijven gedurende lange tijd in het revalida-
voorkomen en tegelijk toch een goede revali-
tiecentrum en leven intensief samen in kleine
datietherapie aan te bieden. Een streng en dui-
groepen. Ze hebben vaak al een heel traject
delijk screeningsbeleid bij opname en tijdens
afgelegd binnen ziekenhuizen of andere hulp-
het verblijf is dan ook nodig.
verlening. Er is regelmatig of langdurig gebruik van antibiotica, aanwezigheid van chronische
" van de verwijzers informatie Het is erg belangrijk dat we
doorkrijgen over het dragerschap van MRSA en andere multi-resistente kiemen. 14 JESSALINEA
"
wonden en decubitus, aanwezigheid van
Revalidatie versus isolatie
vreemd materiaal zoals canules en katheters,
Vanuit het revalidatieoogpunt ligt de prioriteit
immobiliteit, intensief gebruik van therapiema-
op maximaal herstel van de patiënt. “Voor een
terialen, … Het zijn maar enkele van de redenen
besmette patiënt kiezen we vanuit het stand-
waarom, nog meer dan ergens anders, waak-
punt van ziekenhuishygiëne normaal echter
zaamheid geboden is.
voor isolatie,” zegt Alène Verheyen, verpleeg-
Campus St.-Ursula hanteert de politiek om
kundig ziekenhuishygiënist. “Maar dat maakt
revalidanten met een positieve MRSA-status
goede therapie erg moeilijk. Er bestond ook
De revalidanten worden betrokken bij de preventieve maatregelen.
revalidatie niet in de weg te staan. weinig of geen wetenschappelijke literatuur
voor MRSA en één voor andere multiresistente
doorkrijgen over het dragerschap van pati-
over het onderwerp. We zijn dan samen gaan
kiemen. Zowel voor de therapeut, voor de ver-
ënten van MRSA en andere multi-resistente
zoeken naar een methodiek om te selecteren
pleegkundigen, als voor de revalidant geeft de
kiemen. Zo kunnen we ze onmiddellijk indelen
welke patiënten we kunnen toelaten op het
flowchart een duidelijk overzicht van de maat-
in de juiste risicogroep,” aldus de ziekenhuis-
therapieblok en bij wie we voor isolatie opte-
regelen die genomen kunnen worden.”
hygiëniste Alène Verheyen. “Die informatie ontbreekt nu nog veel te vaak. Elke revali-
ren.”
dant die in ons centrum binnenkomt wordt “We zijn vertrokken vanuit een aantal zorgob-
Actieve betrokkenheid
gescreend op MRSA. Maar dat resultaat weet
servaties op de verpleegafdelingen en in de
Dr. Véronik Slachmuylders: “We hebben ervaren
je pas definitief na 72 uur. Drie dagen is lang
therapieblokken. Naast een gebrek aan kennis
dat de revalidanten het positief ervaren dat ze
om te wachten met therapie. Afhankelijk van
over hoe en wanneer ontsmetten, kregen we
mee betrokken worden en op voorhand duide-
hun status bij opname, mogen de revalidanten
ook veel vragen van medewerkers over hoe
lijk weten wat kan en wat niet kan. Zo kunnen
daarom voorlopig op therapie gaan en afhan-
omgaan met besmette patiënten. Uiteindelijk
bepaalde positieve patiënten toch deelnemen
kelijk van het screeningsresultaat passen we
hebben we gekozen voor een multidisciplinaire
aan een aantal activiteiten en bijvoorbeeld
later verdere maatregelen toe.”
aanpak met de dienst ziekenhuishygiëne, een
naar de dagzaal of het cafetaria gaan. De be-
revalidatiearts, een hoofdverpleegkundige,
langrijkste voorwaarde is dat ze begrijpen wat
De acties hebben duidelijk vruchten afgewor-
de referentiepersonen ziekenhuishygiëne van
er van hen verwacht wordt. Dankzij gestructu-
pen. Zo is het aantal gevallen van nosocomiale
kinesitherapie en ergotherapie en de verant-
reerde aandacht voor het probleem, duidelijke
overdracht van MRSA in 2010 van twaalf naar
woordelijke zorgcluster.”
voorlichting en de nodige voorzorgsmaatrege-
vier terug gebracht. “De grote uitdaging ligt nu
len kunnen de revalidanten toch een aantal
in een volgehouden inspanning, maar ook in de
therapiemogelijkheden benutten. De thera-
aanpak van andere multiresistente gram nega-
Maatregelen per risicogroep
peuten hebben hard gewerkt aan voorlichting
tieve bacillen die zowel in acute ziekenhuizen
Eén van de resultaten waren twee flowcharts
naar revalidanten en familie. Het is één van de
als in de revalidatiecentra aan een opmars be-
waarbij de revalidanten ingedeeld worden
sterkste middelen die we kunnen inzetten.”
zig zijn. Door een goede toepassing van de ba-
in risicogroepen. Revalidatiearts dr. Véronik
sisregels over ziekenhuishygiëne en het juiste
Slachmuylders: “Per categorie wordt duide-
compromis tussen isolerende maatregelen en
lijk vermeld wie welke therapie kan volgen
Informatie verwijzers
therapie moeten we in staat zijn om op alle
en welke hygiënemaatregelen per categorie
“Het is heel erg belangrijk dat we van de ver-
vlakken goede resultaten te boeken. Een strik-
aangewezen zijn. Er is een aparte flowchart
wijzende artsen en ziekenhuizen informatie
te opvolging van de cijfers blijft aangewezen.”
JESSALINEA 15
dr. Johan Vijgen
Dossier Electrofysiologie Voorkamerfibrillatie: epidemiologie, definitie en A. Epidemiologie en definitie
gebaseerd op drie grote epidemiologische
Het oppervlakte ECG toont volledig onregel-
Voorkamerfibrillatie is de meest frequent
studies.
matige intervallen tussen de QRS complexen.
voorkomende ritmestoornis. Het risico op het
Voorkamerfibrillatie is geen onschuldige ritme-
Er zijn geen duidelijk te onderscheiden P-
ontwikkelen van voorkamerfibrillatie is 25%
stoornis. Een patiënt met voorkamerfibril-
toppen in de verschillende ECG afleidingen.
vanaf de leeftijd van 40 jaar. Ongeveer 1 op
latie heeft, onafhankelijk van de ingestelde
Meestal zijn er fibrillatiegolven aanwezig die
15 volwassenen ouder dan 65 jaar en 1 op 10
behandeling, een verdubbeld risico op over-
mekaar opvolgen met erg korte en wisselende
volwassenen ouder dan 80 jaar hebben te ma-
lijden, 4.5 maal verhoogd risico op trombo-
intervallen. Figuur 2 toont een ritmestrook
ken met deze stoornis. Het aantal patiënten
embolische complicaties en 3 maal verhoogd
waarop het verschil tussen sinusritme en voor-
met voorkamerfibrillatie in België wordt ge-
risico op hartfalen. Bovendien is er een duide-
kamerfibrillatie duidelijk te zien is. Figuur 3
schat op 150.000 en dat cijfer zal tegen 2050
lijke impact op levenskwaliteit en een signifi-
toont een oppervlakte ECG van een patiënte
waarschijnlijk verdubbelen. De laatste 20 jaar
cante kost voor de ziekteverzekering.
met voorkamerfibrillatie. Sommige verwante
is het aantal ziekenhuisopnames te wijten aan
De diagnose van voorkamerfibrillatie wordt
ritmestoornissen zoals atriale tachycardie of
voorkamerfibrillatie toegenomen met 60 %.
gesteld met behulp van een electrocardiogram
voorkamerflutter kunnen soms moeilijk te on-
Figuur 1 toont de verwachtte stijging van het
(ECG). Voorkamerfibrillatie wordt in de Richtlij-
derscheiden zijn van voorkamerfibrillatie, doch
aantal patiënten met voorkamerfibrillatie in
nen van de Europese Vereniging van Cardiolo-
vragen meestal een vergelijkbare aanpak.
de Verenigde Staten. De voorspellingen zijn
gie gedefinieerd als volgt:
15.9 15.2 Olmsted County data (assuming a continued increase in AF incidence)1,2 14.3
16
Patients with AF (millions)
14
13.1 11.7
12 10.2
10
8.9
10.3
7.7
8 5.90
6
5.1
4
5.1
2 2.08
5.6
9.4
6.7
6.1
2.66 2.26 2.44
8.4 6.8
2.94
12.1 11.7 11.1 Olmsted County data (assuming no further increase in AF incidence)1,2
Figuur 2: Bij een patiënt in normaal sinusritme is het ritme regelmatig en zijn er een duidelijke P-toppen waarneembaar voor elk QRS complex.
7.5
3.33
3.80
4.34
4.78
5.61 5.16 5.42 Atria study data2,3
0 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050
year
Figuur 1: Verwachte stijging van de prevalentie van voorkamerfibrillatie
16 JESSALINEA
Figuur 2: Bij een patiënt in voorkamerfibrillatie is het ritme onregelmatig en zijn er geen duidelijke P-toppen voor het QRS complex. Er zijn korte en wisselende intervallen tussen de fibrillatiegolven.
cardiologie
het nut van actieve screening Voorkamerfibrillatie wordt onderverdeeld in
3) Persisterende voorkamerfibrillatie
Initiële aanpak
vier types:
wordt gedefinieerd als een episode van
van een patiënt met voorkamerfibrillatie:
1) Eerste episode van voorkamerfibrilla-
voorkamerfibrillatie die langer duurt dan
Wanneer de diagnose van voorkamerfibrilla-
tie. Indien bij een patiënt voor de eerste
één week of die gestopt wordt door mid-
tie gesteld wordt dient men aandacht te be-
keer de diagnose van voorkamerfibrillatie
del van elektrische of medicamenteuze
steden aan de symptomen van de patiënt en
reconversie.
dienen de gevolgen van voorkamerfibrillatie
wordt gesteld wordt hij ondergebracht in
4) Langdurig persisterende voorkamerfi-
te worden opgevangen. Voor de symptomen
manier van herstel van het sinusritme.
brillatie wordt gedefinieerd als een epi-
wordt de EHRA score vooropgesteld die de pa-
2) Paroxysmale voorkamerfibrillatie wordt
sode van voorkamerfibrillatie die langer
tiënten verdeeld in klasse I (asymptomatisch),
gedefinieerd als spontaan terminerende
dan 1 jaar bestaat vooraleer beslist wordt
klasse II (milde symptomen, dagelijkse leven
voorkamerfibrillatie. Het herstel van het
om het sinusritme te herstellen.
kan worden verder gezet), klasse III (duidelijke
deze categorie, ongeacht de duur of de
sinusritme gebeurt meestal binnen de 48
5) Men spreekt van Permanente voorka-
symptomen met impact op dagelijks functio-
uur doch kan zich nog voltrekken in de eer-
merfibrillatie indien beslist wordt dat
neren) en klasse IV (ernstige symptomen, pati-
ste week na het ontstaan. Na één week is
deze ritmestoornis aanvaard wordt en er
ënt kan niet meer normaal functioneren).
het erg onwaarschijnlijk dat het sinusritme
geen stappen ondernomen worden om het
Op het ogenblik dat de diagnose van voorka-
spontaan zal hervatten.
sinusritme te herstellen.
merfibrillatie wordt gesteld dient men trachten te achterhalen hoelang de ritmestoornis aanwezig is. Indien men op basis van de symptomen met voldoende zekerheid kan uitmaken dat de ritmestoornis minder dan 48 uur aanwezig is kan overwogen worden om zo snel mogelijk het sinusritme te herstellen onder bescherming van subcutane heparine in therapeutische dosis. Indien er onzekerheid is over het begin van de voorkamerfibrillatie of indien de ritmestoornis zeker langer dan 48 uur aanwezig is dient door middel van een transoësofagale echo de aanwezigheid van trombi in het hartoortje uitgesloten te worden voorafgaandelijk aan een herstel van het sinusritme. Het is dus duidelijk dat het voorkomen van trombo-embolische
complicaties
primeert
Figuur 3: Oppervlakte electrocardiogram die de diagnose van voorkamerfibrillatie bevestigt.
JESSALINEA 17
lijkse risico op een beroerte voorspellen en zo
wordt gesteld. Het opstarten van anticoagula-
Bepaling van het risico op trombo-embolische complicaties:
tie door middel van subcutane heparines dient
Patiënten met voorkamerfibrillatie hebben
teem een score geeft van 2 of meer dient er
dan ook zo snel mogelijk te gebeuren tenzij er
een 4.5 maal verhoogd risico op trombo-
anticoagulatie opgestart te worden met een
belangrijke contra-indicaties zijn. Verder dient
embolische complicaties. Het risico wordt niet
INR tussen 2 en 3 om het verhoogde risico
er aandacht besteed te worden of de patiënt
beïnvloed door het type van voorkamerfibril-
op bloedklonter te verminderen. Het risico in
tekens van hartfalen vertoont, uitgelokt of in
latie en is even hoog bij paroxysmale als bij
deze groep stijgt per bijkomend gaande van
de hand gewerkt door de ritmestoornis.
persisterende of permanente voorkamerfi-
2% op jaarbasis bij een score van 2 tot zelfs
Nadat voldoende maatregelen zijn getroffen
brillatie, alsook bij voorkamerflutter. De kans
10% bij een score van 7.
om de acute complicaties (trombi en hartfa-
op klontervorming en trombo-embolische
len) van voorkamerfibrillatie te voorkomen
complicaties wordt eerder bepaald door het
zal men mogelijke uitlokkende factoren uit-
onderliggende substraat. Deze risicobepaling
B. Het nut van actieve screening
sluiten. Hiervoor is een bloedname nodig om
gebeurt aan de hand van de CHA2DS2-VaSC
schildklierlijden en diabetes uit te sluiten en
SCORE (zie tabel). Hierbij worden een aantal
Nationale screeningscampagne voorkamerfibrillatie:
meestal een cardiologisch nazicht om onder-
bijkomende klinische risicofactoren opgeteld
De
liggend kleplijden of in zeldzame gevallen
om het risico op een beroerte te voorspellen
neemt toe. Patiënten met voorkamerfibril-
ischemisch hartlijden uit te sluiten. Volgende
bij mensen met voorkamerfibrillatie. Afhanke-
latie hebben een verhoogd risico op trombo-
patiënten hebben een verhoogd risico op
lijk van het aantal punten kan men het jaar-
embolische complicaties. Bovendien zijn 33%
zodra de diagnose van voorkamerfibrillatie
de therapie aanpassen. Indien het puntensys-
prevalentie
van
voorkamerfibrillatie
voorkamerfibrillatie: • Verhoogde bloeddruk • Diabetes • Voorgeschiedenis van trombose of een beroerte
Punten C
Hartfalen
1
H
Hoge bloeddruk
1
• Voorgeschiedenis van slaapapneu
A2
Leeftijd boven de 75 j
2
• Overgewicht
D
Suikerziekte
1
• Schildklierlijden
S2
Beroerte in de voorgeschiedenis
2
V
Aderverkalking, voorgeschiedenis van een hartinfarct
1
A
Leeftijd tussen de 65-74j
1
S
Geslacht (vrouwelijk)
1
• Voorgeschiedenis van hartinfarct of hartfalen.
• Overmatig alcoholgebruik • Beoefening van duursport • Familiale voorgeschiedenis van voorkamerfibrillatie.
18 JESSALINEA
dr. Dagmara Dilling-Boer
van de episoden van voorkamerfibrillatie
zijn om patiënten met voorkamerfibrillatie te
asymptomatisch. Om die reden organiseerde
detecteren, vooral belangrijk voor diegenen
de Belgische vereniging van hartritmespecia-
met een verhoogd risico op beroertes. Deze
listen (BeHRA) vorig jaar de eerste editie van
laatste groep dient behandeld te worden met
de week van het hartritme. Tijdens de week
bloedverdunners om hun risico op beroer-
van het hartritme konden patiënten zich gra-
tes terug te dringen. De resultaten van de
tis laten testen op deze hartritmestoornis.
screeningscampagne werden recent voorge-
Na het invullen van een vragenlijst werd het
steld op het Europees Congres voor Cardio-
hartritme gedurende 30 seconden met be-
vasculaire Preventie te Genève.
hulp van een hartritmemonitor opgemeten.
CHA2DS2-VASc-score
169
46 14 0 1 >=2 Figuur 4: Tijdens de screeningscampagne in 2010 werd bij 229 personen voorkamerfibrillatie ontdekt. 169 personen hadden een verhoogd risico voor trombo-embolische complicaties.
Indien de test wees op voorkamerfibrillatie, kregen de patiënten een brief mee voor hun huisarts voor de verdere diagnose en behandeling. Deze gratis testen werden uitgevoerd in maar liefst 69 centra over heel België. In totaal boden zich 14.298 patiënten aan. In de totaal gescreende populatie had 1.9% voorkamerfibrillatie. De gemiddelde leeftijd van de patiënten met deze hartritmestoornis be-
Systematische screening voorkamerfibrillatie door de huisarts
droeg 66 jaar. Een belangrijk resultaat is de
De nationale screeningscampagnes zijn er vooral op gericht om het algemene
evaluatie van het risico van deze patiënten
publiek bewust te maken van het belang van voorkamerfibrillatie. De centrale
op het ontwikkelen van bloedklonters met
rol van de huisarts in de screening naar en de behandeling van voorkamerfibril-
een beroerte tot gevolg. Deze risicobepaling
latie is essentieel. Om dit nog meer te onderstrepen starten onderzoekers van
gebeurde aan de hand van de CHA2DS2-VaSC
de Universiteit Hasselt onder leiding van Prof. Neree Claes in samenwerking
SCORE (zie boven). Een significant aantal van
met de cardiologen van het Hartcentrum Hasselt een onderzoeksproject om de
de gescreende patiënten had een verhoogd
Limburgse huisartsen te ondersteunen en bewust te maken van het probleem
risico op de vorming van bloedklonters en
van voorkamerfibrillatie.
zouden bijgevolg met bloedverdunners moeten behandeld worden (zie figuur 4). Maar liefst 169 van de gescreende patiënten had een CHA2DS2-VaSC SCORE van 2 of meer. Uit dit onderzoek kunnen we concluderen dat dergelijke screeningscampagnes waardevol
REFERENTIE N Claes, M Goethals, P Goethals, G Mairesse, B Schwagten, D Nuyens, W Schrooten, J Vijgen. Screening for Atrial Fibrillation (AF) in Belgium: a multicentre trial. European Journal of Cardiovascular Prevention and Rehabilitation 2011. April: S30.
JESSALINEA 19
kinder- en jeugdgeneeskunde
Placebo: done or not done? Dé context bij uitstek waarbinnen bewust en intentioneel placebo als behandeling wordt gebruikt is het wetenschappelijk geneesmiddelenonderzoek. Dit gebeurt bij medeweten en na toestemming (informed consent) van de patiënt of zijn verantwoordelijke. Terecht kan men zich de vraag stellen in hoeverre en onder welke voorwaarden placebo kan gebruikt worden in een klinische setting. Kan placebo worden gebruikt als differentieel diagnostisch middel bij dr. Christine Swysen
bepaalde psychosomatische klachten? Kan placebo überhaupt worden voorgeschreven als therapeutisch middel, ongeacht het feit dat nagenoeg elk ‘actief’ geneesmiddel een placebo-effect kan hebben? Om zicht te krijgen op het gebruik van placebo bij kinderen en jongeren voerden we een literatuurstudie uit. Daarnaast enquêteerden we Limburgse huis- en kinderartsen over hun ervaringen met placebo. Op basis van de bevindingen formuleren we een besluit met mogelijke richtlijnen
dr. Marc Raes
Resultaten
worden aangehaald. Vooral de ‘verwachtings-
Literatuuronderzoek
theorie’ en de ‘klassieke conditionering’ zijn
De literatuur is niet zo duidelijk wat betreft
het meest onderzocht(2).
het ‘effect van placebo’. Er is niet alleen verschil in de gebruikte terminologie (placebo,
Bij kinderen zijn er, om ethische redenen,
placebo-effect,
doch
weinig studies, zeker wanneer het behande-
placebo-interventie),
ook in de onderzochte deelaspecten . Ver-
lingen met placebo betreft. Vooral te weer-
volgonderzoek kan niet steeds voorafgaande
houden valt dat de placebo responder rate bij
resultaten bevestigen. Meerdere verklarings-
kinderen en adolescenten hoger ligt dan bij
mechanismen voor het effect van placebo
volwassen(3,4). Uit onderzoek van het gebruik
(1)
20 JESSALINEA
van placebo bij kinderen met ontwikkelings-
reageert op een placebo, er geen somatische
bedroeg 21% bij de huisartsen en 37 % bij de kin-
stoornissen wordt het effect verklaard ener-
onderliggende oorzaak kan zijn .
derartsen. Uit de groep responders van de huis-
zijds op basis van verwachtingen en klassieke
artsen gebruikt slechts 9% van de huisartsen
conditionering bij het kind, anderzijds door
placebo, tegenover 50% van de kinderartsen.
een effect bij de ouders(5,6). Zij gaan anders
Bevraging
kijken naar hun kind en gaan zichzelf ook an-
Methode. Voor de duidelijkheid vermelden
Zowel niet-gebruikers als gebruikers vinden
ders gedragen t.o.v. hun kind. Positief gedrag
we dat de term placebo (in de enge zin) in
het gebruik van placebo over het algemeen
bij het kind, lokt een positieve aanpak uit bij
ons onderzoek aansluit bij de definitie van
niet zinvol. De belangrijkste reden waarvoor
de ouders én positieve verwachtingen bij ou-
Stewart-Williams & Podd(9): ‘a substance or
placebo dan toch gegeven wordt is differenti-
ders en kind lokken positief gedrag uit. Vol-
procedure that has no inherent power to pro-
aal diagnostisch, op de tweede plaats staat bij
gens L. Colloca (National Institute of Health,
duce an affect that is sought or expected’. Er
de huisartsen pijnreductie, bij de kinderartsen
Italy), spelen naast de verwachting en de
werden 154 huisartsen en 43 kinderartsen
angstreductie. Kinderartsen stellen placebo
klassieke conditionering, de grotere leerbaar-
bevraagd. Allen kregen éénmalig een enquête
vaak als medicijn voor. Ze bespreken het niet
heid van kinderen , het meer ‘zuivere’ geloof
toegestuurd, met een begeleidend schrijven.
steeds met de kinderen wanneer ze het als
in behandeling (vrij van negatieve ervarin-
Resultaten. (Tabel) Het antwoordpercentage
placebo bedoelen.
gen), alsook het grotere vertrouwen in ouders en omgeving een belangrijke rol (mededeling na persoonlijk contact). Huisartsen
In de literatuur vonden we ook een aantal studies die trachtten het daadwerkelijk voor-
Kinderartsen
Aantal enquêtes
154
43
Aantal antwoorden
32 (21%)
16 (37%)
in kaart te brengen(7,8). Uit beide studies blijkt
Gemiddelde leeftijd (jr)
46.8
50.3
dat placebo nog steeds wordt voorgeschreven,
Geslacht (M/V)
23/9
12/4
dat dit voorschrijven vaak niet transparant ge-
Gebruik van placebo
beurt en dat er verschillende beweegredenen
Aantal
3/32
8/16
zijn voor het starten van een dergelijke behan-
Reden
schrijven van placebo in de klinische praktijk
deling (pijnstillend, angstreductie, differentiaal diagnostisch,…). Nogal uitdrukkelijk wordt in de literatuur gesteld dat placebo niet aanzien kan worden als middel om aan differen-
Diff diagnose
2/3
8/8
Pijnreductie
1/3
1/8
Angstreductie
0/3
4/8
tieel diagnostiek te doen. Het placebo-effect
Besproken met
is niet alleen groter bij zieke dan bij gezonde
Ouders
2/3
5/8
personen, maar is nagenoeg steeds aanwezig.
Ouders + kind
1/3
2/8
Men kan dus niet zeggen dat als een patiënt
JESSALINEA 21
Discussie
als differentieel diagnostisch middel, terwijl
Rilatine) of bij afbouw van een medicamen-
Algemeen kan men stellen dat evoluties op
dat in de praktijk toch nog wordt gedaan. De
teuze behandeling. Het voorschrijven moet
juridisch vlak via de wet op de patiëntenrech-
geënquêteerde huis- en kinderartsen geven
steeds ethisch verantwoord en met respect
ten de informatieverstrekking aan de patiënt
juist het stellen van een differentieel diag-
voor de arts-patiënt relatie gebeuren. Nadien
duidelijker omschreven en gevrijwaard heb-
nose als de belangrijkste reden aan. In een
moet het effect ervan ook met de ouders en
ben. De geest van de wet zegt dat steeds
onderzoek bij een volwassen populatie werd
het kind (afhankelijk van zijn begripsvermo-
alle informatie aan de patiënt moet gegeven
placebo voorgeschreven door huisartsen (n=
gen) besproken worden.
worden over de aard en het doel van de be-
12) en specialisten (n= 19) voor differentieel
Placebo kan niet differentiaal diagnostisch
handeling en dat de patiënt zijn toestemming
diagnosestelling in resp. 41.7% en 31.6 %,
gebruikt worden, aangezien placebo een posi-
moet geven om de behandeling te starten. In
voor pijnreductie in resp. 31.7 % en 21 % en
tief effect kan hebben zowel bij zieke als ‘ge-
principe kan of mag er dan ook geen ‘placebo’
voor angstreductie in resp 58.3 % en 21 % (7).
zonde’ mensen. Het is belangrijk de stelling
(in de enge zin) worden gegeven zonder dat
Terwijl de meeste artsen stellen dat het be-
van Rajogopal(10) te benadrukken die zegt dat:
de patiënt dit weet. Literatuuronderzoek leert
lang van het vertrouwen in de arts-patiënt
hoe ook het placebo-effect tot stand kwam ,
ons dat gegevens over het gebruik van pla-
relatie centraal staat, benoemen kinderartsen
de belangrijkste boodschap voor de clinicus is
cebo bij kinderen beperkt zijn.
placebo soms nog als ‘echte’ medicatie. Zel-
dat het feit dat iemand reageert op een pla-
den bespreken ze dat met het kind zelf.
cebo niet betekent dat de belangrijkste reden waarvoor hij hulp zocht ‘niet echt’ was of niet
Omwille van de zeer geringe omvang van de
van somatische oorsprong kon zijn. We moe-
onderzoeksgroep, kunnen de resultaten van de eigen bevraging zeker niet veralgemeend
Besluit en mogelijke richtlijnen
ten ons realiseren dat elk arts-patiënt contact
worden. Ze geven echter een trend weer die
Aangezien theorie en praktijk van elkaar blij-
sowieso verwachtingen induceert, die kun-
in de lijn ligt van wat in de literatuur terug te
ken te verschillen veroorloven wij ons enkele
nen resulteren in een placebo (of nocebo)
.
mogelijke richtlijnen en bemerkingen voor het
effect. Wanneer we ons daarvan bewust zijn,
Alhoewel zoals uit de literatuur en ook uit
gebruik van placebo te formuleren gebaseerd
kan dit gebruikt worden ter bevordering van
de bevraging blijkt dat er eerder een afkeer
op wat in de literatuur algemeen aanvaard
de gezondheid en/of genezing van de patiënt.
bestaat ten opzichte van het gebruik van
wordt.
placebo, wordt het ook bij kinderen nog af
Placebo (in de enge zin) kan in zeer specifieke
en toe gebruikt zowel door huisartsen als
omstandigheden gebruikt worden zoals bij
Dank aan Karen Castermans, klinisch psycho-
door kinderartsen. Uit de literatuur leren we
klinische studies op basis van een informed
loge, en Leen Coremans, orthopedagoge, voor
dat placebo eerder niet kan worden gebruikt
consent , bij evaluatie van een therapie (bv.
hun kritische en waardevolle nalezing.
vinden is
(7,8)
Bibliografie 1. Finniss D., Kaptchuk T et al. Biological, clinical, and ethical advances of placebo effects. Lancet (2010); 375: 686-95 2. Rief W., Hofmann S. et al. The power of Expectation- Understanding the placebo and Nocebo Phenomenon. Social and Personality Psychology Compass 2/4 (2008): 16241637 3. Lewis D., Winner P. et al. The placebo Responder Rate in childeren and adolescents. Headache (2005); 45:232-239 4. Rheims S., Cucherat M., et al. Greater Response to Placebo in Childeren than in adults: a systematic reviex and meta-analysis in drug-resistant partial epilepsy. PLoS Med (2008); 5(8):e 166 5. Sandler A. Placebo effects in developmental disabilities: Implications for research and practice. Mental retardation and developmental disabilities research reviews 11: 164-170 (2005) 6. Waschbusch D., Pelham W. et al. Are there placebo effects in the medication treatment of children with attention-deficit hyperactivity disorder? 7. Tilburt J., Emanuel E. et al. Prescribing “placebo treatments”: results of national survey of US internists and rheumatologists. BMJ (2008), 337: a1938 8. Nitzan U., Lichtenberg P. Questionnaire survey on use of placebo. BMJ 2004; 329:944-6 9. Stewart-Williams S., Podd J. The placebo effect: Dissolving the expectancy versus conditioning debate. Psychological Bulletin (2004),130: 324- 340 10. Rajogopal S. The placebo effect. Psychiatric Bulletin (2006), 30: 185-188
22 JESSALINEA
KORT NIEUWS
PHL-studenten maken iPad-app voor Jessa artsen
Resistentie voor antibiotica blijft onderschat probleem: Wetenschappers luiden alarmbel in toptijdschrift The Lancet
Studenten van de opleiding Toegepaste Informatica van de Provinciale Hogeschool Lim-
Door overmatig en onoordeelkundig gebruik
burg (PHL) hebben in samenwerking met de dienst abdominale chirurgie van het Jessa
van antibiotica dreigen steeds meer bacte-
Ziekenhuis een iPad-applicatie ontwikkeld. Het project heeft als doel om voor elke patiënt
riën resistent te worden tegen antibiotica.
de operatiegegevens te verzamelen en op elk moment beschikbaar te stellen. Hierdoor
Bovendien komen er amper nog nieuwe
is het mogelijk om de kwaliteit van zorg te controleren en te optimaliseren. Aan deze
antibiotica op de markt. Jaarlijks sterven
registratie is een operatieplanning gekoppeld die efficiënt en gebruiksvriendelijk is. Voor-
in Europa alleen al 25.000 patiënten aan
waarde om het project te kunnen uitvoeren was dat de privacy van de patiënt bewaard
een antibiotica-resistente bacterie en het
bleef. Het resultaat is een iPad applicatie die mobiel door de artsen kan worden gebruikt.
probleem neemt nog toe. Met een publicatie
“Door een optimale registratie willen we blijven waken over de kwaliteit van zorg, effici-
in The Lancet, een toonaangevend weten-
ëntie van werken en service naar de patiënt en zijn verwijzer,” zegt dr. Joep Knol, chirurg
schappelijk tijdschrift op wereldniveau,
op de afdeling abdominale chirurgie. Meer informatie in een volgende Jessalinea.
luiden een aantal vooraanstaande dokters en wetenschappers uit alle continenten de alarmbel. Eén van de auteurs is prof. dr. Inge Gyssens, als infectiologe verbonden aan het Jessa Ziekenhuis, de faculteit geneeskunde van de Universiteit Hasselt en de Radboud Universiteit Nijmegen. “Het is vijf over twaalf,” zegt prof. dr. Inge Gyssens. “Antibiotica hebben in de loop der tijd vele miljoenen mensenlevens gered. Het zijn schitterende geneesmiddelen. Maar door overmatig gebruik zien we antibiotica-resistente bacteriën steeds verder terrein winnen. Voor een aantal patiënten met een dergelijke infectie is er geen enkel alternatief meer voor handen. Bovendien doet de industrie weinig investeringen in onderzoek naar nieuwe antibiotica
Jessa Ziekenhuis wint award ‘Werken aan mentaal welzijn’ Het Jessa Ziekenhuis heeft samen met twee andere bedrijven de award ‘Werken aan
omdat de winstmarges te klein zijn. Het probleem neemt stilaan dramatische vormen aan, en er gebeurt te weinig.” Society’s failure to protect a precious resource: antibiotics
mentaal welzijn’ gewonnen. Ze werden geselecteerd uit 300 deelnemende bedrijven
Published online www.thelancet.com, April 7, 2011
door Prevent, de Belgische vertegenwoordiging van the European Network for Worksite
Jean Carlet, Peter Collignon, Don Goldmann, Her-
Health Promotion (ENWHP). Beide organisaties zijn actief op het vlak van gezondheids-
man Goossens, Inge C Gyssens, Stephan Harbarth,
promotie in bedrijven. Het Jessa Ziekenhuis scoorde goed op meerdere domeinen. Zo is er een actieve werkgroep gezondheidspromotie en een stafmedewerker die zich specifiek
Vincent Jarlier, Stuart B Levy, Babacar N’Doye, Didier Pittet, Rosana Richtmann, Wing H Seto, Jos W M van der Meer, Andreas Voss
met deze materie bezig houdt. Daarnaast is er een ruime aanbod van zowel preventie als curatieve zorg dat het ziekenhuis aan de eigen medewerkers en artsen aanbiedt op het vlak van mentaal welzijn. Ook het stresspreventieonderzoek ‘Met goesting aan het werk’ kreeg lof. Vooral de wetenschappelijke onderbouw van dit onderzoeksprogramma is volgens Prevent een sterk punt omdat hierdoor de slaagkansen vergroten.
JESSALINEA 23
ABDOMINALE HEELKUNDE
Single incisie trans-umbilicale rechter hemicolectomie
dr. Bert Houben
Sinds enkele jaren is de minimaal invasieve
en een 5 mm 30° optiek. Deze instrumenten
digestieve heelkunde geëvolueerd van con-
zijn niet gecurveerd en hebben een standaard
ventionele laparoscopie naar ‘litteken-vrije’
lengte. Meerdere industriële spelers bieden
heelkunde of NOTES (Natural Orifice Translu-
diverse oplossingen aan voor de single inci-
minal Endoscopic Surgery). Deze heelkundige
sie laparoscopische heelkunde. Het aanbod
benadering van het abdomen via een natuur-
bestrijkt het volledige arsenaal gaande van
lijke opening (vagina, mond en aars) vraagt
poort, trocart, optiek en video-laparoscoop tot
echter een ingrijpende omscholing met een
klem, schaar en energie-devices. In het Jessa
steile leercurve van de chirurg en zijn team.
Ziekenhuis wordt van dit uitgebreid gamma
Bovendien kan dit niet uitgevoerd worden
enkel gebruik gemaakt van een nieuwe poort.
zonder radicale verandering van instrumen-
De flexibiliteit van het kunststof materiaal en
tarium, heelkundige expositie en technieken.
bijgevolg een nagenoeg onbeperkte bewe-
Onze ervaring leert dat met de single incisie
gingsrange is doorslaggevend voor de kwali-
trans-umbilicale laparoscopische heelkunde
teit van de poort. Ondanks deze minimale ver-
een ideaal alternatief kan aangeboden wor-
andering in instrumentarium wordt een grote
den voor de ‘litteken-vrije’ heelkunde.
aanpassing gevraagd van de chirurg en zijn assistent. De klassieke benadering met een
De abdominale holte wordt benaderd via
opstelling in driehoek-vorm wordt vervangen
één poort met meerdere trocart openingen
door een één-punts opstelling (figuur 2). Het
(figuur 1). De poort kan aangebracht worden
instrumentarium wordt gekruist ter hoogte
via een kleine incisie in de navel met een
van de buikwand en de driehoek wordt na-
doormeter van 2 tot maximaal 4 cm. Dezelfde
gebootst in de abdominale caviteit (figuur 3).
incisie wordt gebruikt voor de extractie van
Er worden geen aanpassingen gevraagd van
het specimen. Afhankelijk van de diameter
anesthesioloog, instrumenterende en omlo-
van het specimen moet de incisie eventueel
pende verpleegkundige.
vergroot worden. De incisie zal nooit groter
Figuur 1
24 JESSALINEA
zijn dan de grootste incisie van klassieke la-
Met minimaal trauma van de abdominale
paroscopische heelkunde. De behandeling
wand gaat de trans-umbilicale behandeling
kan adequaat uitgevoerd worden met con-
gepaard met een betere cosmesis, minder pijn
ventioneel laparoscopisch instrumentarium
en een kortere hospitalisatie-duur. Het zijn de
Figuur 2
Figuur 3
nieuws
Nieuwe artsen oudere patiënten met meerdere comorbiditei-
geen postoperatieve complicaties op en de
ten die voordeel lijken te hebben van deze mi-
gemiddelde hospitalisatie duur was 7,6 da-
nimaal invasieve benadering. Onderzoek met
gen (3-15 dagen). Het ontslag van twee 80-
grote reeksen of vergelijkende groepen werd
plussers werd uitgesteld omwille van meerde-
tot op heden niet uitgevoerd. De beschikbare
re comorbiditeiten. Dit vertekent ongetwijfeld
publicaties beperken zich voorlopig tot casus-
de gemiddelde duur van de hospitalisatie. De
besprekingen of korte reeksen.
studie wordt ondertussen verdergezet en internationale contacten worden voorbereid om
In onze dienst werd een feasability studie
dr. Nicolas Mortzos endocrinoloog sinds 1 januari 2011
een grotere reeks te beschrijven.
uitgevoerd. De mogelijkheden om de transumbilicale techniek uit te voeren met klassiek
Onze resultaten zijn alvast erg hoopgevend.
laparoscopisch instrumentarium werden ge-
De voordelen van de minimaal invasieve heel-
ëxploreerd. We stellen hier de resulaten voor
kunde (kortere hospitalisatie, minder pijn, be-
van een onderzoek waarbij tien patiënten
tere cosmesis) bereiken wij zonder drastische
met een maligniteit van het colon een rechter
wijzigingen in materiaalgebruik en zonder
hemicolectomie ondergingen via single incisie
noodzaak tot perforatie van holle organen
laparoscopie. De ingrepen werden uitgevoerd
zoals vereist bij ‘litteken-vrije’ heelkunde
tussen juni 2010 en maart 2011. Er werd ge-
of NOTES. De enkelvoudige toegang via de
bruik gemaakt van drie verschillende poorten
navel is bovendien veilig en technisch goed
(Figuur 4). De gegevens werden retrospectief
uitvoerbaar mits een aanpassing in operatie-
verzameld. Alle procedures verliepen zon-
techniek.
der complicaties. Er was geen noodzaak tot
De dienst abdominale heelkunde van het
conversie naar een klassieke laparoscopie of
Jessa Ziekenhuis is hiermee een voorloper in
open procedure. De gemiddelde leeftijd was
Vlaanderen, volgt chirurgische innovaties op
68,6 jaar (36-89 jaar). De ingreep werd uit-
de voet op en legt een sterk accent op feasa-
gevoerd met een gemiddelde operatieduur
bility en patient outcome.
van 120 minuten (95-148 minuten) met een
Uiteraard zal uitgebreid onderzoek in de toe-
gemiddelde lengte van een geheelde huid in-
komst uitwijzen of onze bevindingen beves-
cisie van 25 mm (15-39 mm). De gemiddelde
tigd en misschien zelfs overtroffen kunnen
BM was 26,26 g/l2 (19,1-31 g/l2). Er traden
worden.
dr. Adrianus Voets internist-intensivist sinds 10 februari 2011
dr. Michiel Van Tornout anesthesist sinds 14 maart 2011
dr. Carlo Oud kinderarts sinds 1 april 2011
dr. Jeroen van der Hilst internist-infectioloog sinds 1 mei 2011 Figuur 4
JESSALINEA 25
OFTALMOLOGIE
Het tranende oog Introductie van endonasale traanwegoperaties in het Jessa ziekenhuis Tranende ogen zijn een frequent voorkomende klacht die soms heel wat invloed kan hebben op de levenskwaliteit. Patiënten die last hebben van tranende ogen zien minder goed doorheen de tranenstase, krijgen een rode en geïrriteerde huid door constant deppen en vinden het vervelend om met ‘geëmotioneerde’ ogen rond te lopen (“iedereen denkt dat ik constant aan het huilen ben”), zeker als de klachten zich ook binnenshuis voordoen. Een echte verstopping van de traanwegen kan aanleiding geven tot chronische infecties. Tegelijk zijn tranen absoluut noodzakelijk voor het goed functioneren van het oog.
Tranende ogen zijn vaak een moeilijk behan-
korrelgevoel). Door het hoornvlies frequent te
delbare klacht, ook door de vele oorzaken
bevochtigen met kunsttranen herstelt de cor-
van tranende ogen. Tranende ogen hebben 3
nea en verminderen ook de reactieve tranen.
verschillende oorzaken. Ze kunnen het gevolg
Dit betekent wel dat men meestal over een
zijn van hypersecretie vanuit de traanklier,
lange periode zal moeten blijven druppelen.
een slechte pompfunctie of een verminderde traanafvoer.
Een verstopping van het traanafvoersysteem
dr. Guy Missotten, oogarts
De traan van productie tot afvoer
Indien er ergens in het afvoersysteem naar
Tranen worden geproduceerd in kliertjes in de
de neus een verstopping zit, kunnen de tra-
oogleden. Om een goede traanfilm te vormen
nen – bij een normale traanproductie – over de
worden er nog vetten en eiwitten aan toege-
ooglidrand en de wang lopen. De behandeling
voegd door talg- en mucuskliertjes. Reflextra-
hangt af van de plaats van de verstopping.
nen (bv. bij wenen) worden geproduceerd door een grote traanklier die net onder de wenkbrauw ligt. De tranen worden door het knippe-
Verstopping aan de traanpunt
ren van de oogleden over het hoornvlies naar
Soms is er een verstopping aan het traan-
het traankanaal weggepompt. De traanafvoer
puntje of aan de canaliculi. De meest frequen-
begint aan de traanpuntjes in de oogleden en
te oorzaken zijn infecties (o.a. herpes) en me-
loopt via kleine kanaaltjes (=canaliculi) naar
dicamenteus geïnduceerde stenoses. Als er
de traanzak. De traanzak komt dan uiteinde-
een ontstekingsreactie is ter hoogte van het
lijk onderaan in de neus uit. (figuur1)
slijmvlies in de canaliculi, kan er door zwelling van het slijmvlies een verkleving van de slijmvlieswanden ontstaan waardoor de canaliculi
dr. Tony Cox, NKO-arts
26 JESSALINEA
Te veel traanproductie / reactieve tranen
gaan dichtzitten. Door vroegtijdig plaatsen
Te veel traanproductie ontstaat als reflex
mechanisch opengehouden waardoor een
op een beschadigd hoornvlies. De meest
volledige verstopping kan voorkomen wor-
frequente oorzaak is ‘droge ogen’ waarbij er
den. Indien enkel het traanpunt vernauwd is,
multipele corneale wondjes ontstaan. Droge
wordt een traanpuntplug geplaatst om het
ogen ontstaan meestal omdat het traanvocht
traanpunt te dilateren of worden de traan-
te waterig is en niet voldoende vetten en ei-
puntjes vergroot.
witten bevat. Patiënten hebben dan constant
Eenmaal de canaliculi volledig gestenoseerd
een gevoel alsof er iets in het oog zit (zand-
zijn, is plaatsen van siliconetube niet meer
van een siliconetube worden de traanwegen
traanpuntjes en canaliculi
DCR-operatie
grote traanklier traanzak
nieuwe traanweg wordt gemaakt doorheen het neusbot
hoornvlies
verstopping van de traanweg
traankanaal mondt uit achter het onderste neusschot
mogelijk en wordt overgegaan op plaatsen
Bij een externe DCR wordt een incisie gemaakt
ingreep via de neus ook bij patiënten met een
van rechtstreekse bypass (een glazen buisje
tegenaan de neusflanken wordt het traanzak-
moeilijke neusanatomie (scheve neusgangen,
of Jones buis) tussen de mediale ooghoek en
slijmvlies verbonden met het neusslijmvlies.
verschoven middenschot, etc. ), worden toe-
de neusholte.
De externe procedure is altijd de voorkeurspro-
gepast. Ook laat de endoscopische controle
cedure wanneer een traanzaktumor vermoed
in de postoperatieve fase toe om gerichte
of radiologisch bevestigd werd.
wondzorg toe te passen.
Verstopping in het traankanaal naar de neus
Vanaf nu kan in het Jessa ziekenhuis de DCR
Als de stenose ter hoogte van de traanzak of
operatie ook door middel van een endoscoop
Verminderde pompfunctie
in het traankanaal ligt, spreekt men van een
via de neus worden uitgevoerd. Dit heeft als
Wanneer de anatomie en functie van de
distale stenose.
voordeel dat er geen litteken is in de huid.
oogleden verstoord is ten gevolge van leef-
Via de neus wordt dan endoscopisch een
tijdsgebonden laxiteit, parese of na chirurgie
Bij kinderen gaat het traankanaal soms wat
nieuwe uitgang voor de traanzak gemaakt.
kunnen de tranen niet meer goed worden
later open, en hebben ze de eerste maanden
Via de traanpunten worden siliconetubes ge-
weggepompt en ontstaan tranende ogen
‘prut-oogjes’, omdat het traanvocht niet kan
plaatst die 3 maanden ter plaatse moeten blij-
(als oogleden teveel naar binnen of buiten
wegvloeien. Vaak gaat dit traankanaal daarna
ven om de nieuwe opening open te houden
plooien). Een goede kringspier in de oogle-
toch spontaan open of met wat massage. Als
gedurende de helingsfase, daarna worden ze
den is nodig voor een goed wegpompen van
de verstopping rond het eerste levensjaar nog
op de raadpleging verwijderd.
tranen. Correctieve ooglidchirurgie is in deze
steeds bestaat, kan ze met een sondage wor-
Door de samenwerking met dr. Tony Cox,
gevallen aangewezen om de traanafvloei te
den opengemaakt.
KNO-arts met jarenlange ervaring in endosco-
verbeteren.
pische sinusoperaties, kan de endoscopische Bij volwassenen zijn mogelijke oorzaken een vroegere neusfractuur, traanzakcyste of tumor,… maar meestal kan echter geen oorzaak meer gevonden worden. De behandeling van een verstopping van het traankanaal bij volwassenen is een dacryocysto-rhino-stomie (DCR) operatie waarbij
BESLUIT
Tranende ogen kunnen veel verschillende oorzaken hebben. Droge ogen kun-
een nieuwe opening gemaakt wordt tussen
nen medicamenteus behandeld worden, pompfunctie-afwijkingen door een
de traanzak en de neusholte. Hierbij komt de
ooglidcorrectie en een obstructie van de traanwegen door middel van stents of
nieuwe opening boven de concha media (het
(endonasale) traanweg-bypass chirurgie. Door een goede samenwerking tussen
middenste neusschot) te liggen. (figuur2)
neus- en oogarts kan een optimale zorg worden aangeboden in traanproblemen.
Deze DCR operatie wordt uitgevoerd ofwel via externe weg ofwel via de neusholte. Beide operaties worden uitgevoerd onder narcose.
JESSALINEA 27
Verbum Publicaties
zorg eenvoudig op te volgen. Er wordt immers
cuted a maximal CPET on bike, followed by a
Gepubliceerd in Acta Hospitalia 2010;1:71-80.
meer en meer van de ziekenhuizen verwacht
standardized fixed-rate step test 1 week later.
KLINISCHE INDICATOREN IN HET JESSA ZIE-
dat ze verantwoording afleggen over de kwa-
During these tests, heart rate (HR) and VO2
KENHUIS: VISIE & PRAKTIJK
liteit van de geleverde zorg, een belangrijke
were monitored continuously. From the maxi-
Y. Breysem, P. Willems, K. Moors en S. Smeets.
uitdaging de komende jaren. Het voeren van
mal CPET, the ventilatory threshold (VT) was
Yves Breysem is algemeen directeur van het
een proactief beleid hierin in plaats van een
calculated. Next, the physiological response
Jessa Ziekenhuis Hasselt.
defensieve opstelling is noodzakelijk.
between maximal CPET and step testing was compared. The step test intensity was 85 ±
Pieter Willems is Master Black Belt lean six sig-
24% CPET VO2max and 88 ± 11% CPET HRmax
ma in het Jessa Ziekenhuis Hasselt. Katrien Moors is stafmedewerker kwaliteit in het
Gepubliceerd in Bull Soc Belge Ophthalmol 2010;315:23-24.
(VO2max and HRmax were significantly different
Jessa Ziekenhuis Hasselt.
ORBITAL INFLAMMATION AFTER USE OF ZOLE-
between CPET and step testing; p < 0.01). In
Sofie Smeets is stafmedewerker algemene direc-
DRONIC ACID FOR METASTASIZED PROSTATE
41% of the subjects, step test exercise inten-
tie in het Jessa Ziekenhuis Hasselt.
CARCINOMA
sities > 95% CPET VO2max were noted. A gre-
Klinische indicatoren vormen één van de be-
Missotten G1,2, Verheezen Y3
ater step testing exercise intensity (%CPET
leidsinstrumenten die een ziekenhuis kan
(1) Dept Ophthalmology, Jessa Ziekenhuis, Hasselt, Belgium (2)
VO2max) was independently related to higher
aanwenden om de organisatie goed te kun-
Dept Ophthalmology, Ocular Oncology Unit, Catholic University
body mass index, and lower body height,
nen aansturen. Ze geven richting aan de
Leuven, Belgium (3) Dept Oncology, Jesse Ziekenhuis, Hasselt,
exercise capacity (p < 0.05). Standardized
doelstellingen van de organisatie en maken
Belgium
fixed-rate step tests elicit vigorous exercise
het mogelijk inzicht te geven in de mate van
Korte case report naar aanleiding van een pa-
intensities, especially in small, obese, and/
realisatie van de strategie en de mogelijk-
tiënt met unilaterale proptosis na het gebruik
or physically deconditioned subjects. Medi-
heid om bij te sturen indien nodig. Selectie
van zoledrone zuur. Na discontinueren van de
cal supervision might therefore be required
van indicatoren voor opvolging doen we op
behandeling verdwenen ook de oogklachten.
during these tests. Keywords: exercise testing - step test - medi-
3 verschillende niveaus in de organisatie: op
cal safety - physical fitness.
strategisch, tactisch en operationeel niveau. Vóór we indicatoren selecteren is het essenti-
Gepubliceerd in Dev Ophthalmol 2010;46:123-132.
eel dat de betrokken artsen en medewerkers
Review.
habilitation and Health Centre, Stadsomvaart 11, Hasselt, Bel-
gemotiveerd zijn om indicatoren op te gaan
ANGIOGENESIS AND VASCULAR ENDOTHELIAL
gium - e-mail:
[email protected]
volgen en dat ze dus het nut en de voordelen
GROWTH FACTORS IN INTRAOCULAR TUMORS.
ervan voor het verbeteren van de kwaliteit
Missotten G, Schlingemann RO, Jager MJ.
van zorg voor de patiënt inzien.
Department of Ophthalmology, Catholic University Leuven, Bel-
De hoofdgeneesheer heeft een belangrijke
gium.
[email protected]
rol hierin. Daarnaast is het betrekken van de
Review over de veranderde vaatgroei in oog-
medewerkers bij de selectie van indicatoren
tumoren, met een vergelijking tussen oogme-
essentieel voor het creëren van gedragen-
lanomen en retinoblastomen.
heid. Selecteren en registreren van indicato-
- D. Hansen, P. Dendale. Jessa Hospital/Heart Centre Hasselt, Re-
- D. Hansen, P. Dendale. Rehabilitation and Healthcare Research Centre, Department Healthcare, PHL-University College, Hasselt, Belgium - D. Hansen, N. Jacobs, S. Bex, G. D’Haene, P. Dendale, N. Claes. Faculty of Medicine, Hasselt University, Diepenbeek, Belgium
Gepubliceerd in Journal of Telemedicine and Telecare 2011; 00: 1-4.
ren is één stap. Een belangrijk aandachtspunt
COMPARISON OF TWO MOTION SENSORS FOR
is dat de indicatoren ook effectief opgevolgd
Gepubliceerd in Eur J Appl Physiol – February 2011.
USE IN CARDIAC TELEREHABILITATION
worden, data omgezet worden naar informa-
ARE FIXED-RATE STEP TESTS MEDICALLY SAFE
Ines Frederix*, Paul Dendale*†, Jan Berger†,
tie en er zo nodig actie ondernomen wordt.
FOR ASSESSING PHYSICAL FITNESS?
Frank Vandereyt†, Suzy Everts and Dominique
Op regelmatige basis feedback geven over de
Dominique Hansen, Nele Jacobs, Steven Bex,
Hansen*†.
status van de indicator zodat men kan zien of
Goedele D’Haene, Paul Dendale, Neree Claes.
* Faculty of Medicine, University of Hasselt, Diepenbeek, Belgium;
men “goed bezig” is of dat er nog acties nodig
Abstract
† Heart Centre Hasselt, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium.
zijn motiveert hiervoor. Duidelijke afspraken
Maximal oxygen uptake (VO2max) can be pre-
Summary
over wie de verantwoordelijkheid draagt voor
dicted by fixed-rate step tests. However, it
We compared the activity estimated by a pe-
opvolging van welke indicatoren is ook es-
remains to be analyzed as to what exercise
dometer and an accelerometer in coronary
sentieel (eigenaarschap). Daarnaast kan op-
intensities are reached during such tests
artery disease patients included in a phase
volgen van indicatoren ook niet zonder data
to address medical safety. In this study, we
III cardiac rehabilitation programme. Nine pa-
warehouse en IT ondersteuning. Een heel
compared the physiological response to a
tients were divided into two groups and wore
aantal uitdagingen liggen er nog in het infor-
standardized fixed-rate step test with maxi-
the pedometer for 4 weeks, and then sub-
matiseren van de klinische processen en zorg-
mal cardiopulmonary exercise testing (CPET).
sequently the accelerometer for 4 weeks, or
paden om o.m. de outcome van de geleverde
One hundred and thirteen healthy adults exe-
vice versa. The recorded daily exercise level
28 JESSALINEA
(total daily steps and calories burned) was
357 en 610 dagen; 9,6% van alle gevallen
tegen bof, mazelen en rubella (MBR) sedert
measured for each patient and compared
van monoklonale gammopathie van onbeken-
1985 is de incidentie van mazelen en bijge-
with oxygen uptake and ventilatory threshold
de betekenis (MGUS) evolueerde naar MM na
volg de kans op blootstelling aan het "wild-
measured by ergospirometry at the end of
een mediane tijdsduur van 590 dagen.
type" mazelenvirus fors gedaald in België.
the study. There was a significant correlation
Deze incidentiecijfers zijn hoger in vergelij-
In recente epidemieën in Europa speelden
between the calories measured by the accele-
king met de meeste andere Europese landen.
reizigers een belangrijke rol. De Wetenschap-
rometer and the ventilatory threshold (i.e. the
Dit is mogelijk gerelateerd aan de rapporte-
pelijke Studiegroep Reisgeneeskunde raadt
sub-maximal capacity), r = 0.75 (P = 0.05).
ringswijze en de registratie door de hemato-
aan om niet-geïmmuniseerde personen gebo-
There was a significant correlation between
logische laboratoria zoals reeds eerder in dit
ren na 1960 te vaccineren vooraleer zij naar
the measured steps on the accelerometer and
tijdschrift werd gemeld.
derdewereldlanden reizen, waar de incidentie
the ventilatory threshold, r = 0.72 (P = 0.07).
(1) Limburgse Kankerstichting (LIKAS) – Werkgroep Limburgs
van mazeleninfectie veel hoger is.
There were no significant correlations for the
Kankerregister (LIKAR), Hasselt. (2) Klinisch Laboratorium, Afde-
(1) Klinisch Laboratorium, Jessa Ziekenhuis, Hasselt (2) Vaccina-
pedometer. A questionnaire concerning ease
ling Hematologie, Jessa Ziekenhuis, Hasselt. (3) Faculty of Medi-
tiecentrum, Jessa Ziekenhuis, Hasselt (3) Correspondentieadres:
of use of the sensors indicated that the car-
cine and School of Life Sciences, Universiteit Hasselt, Biomedical
dr. A. Mewis, Klinisch Laboratorium, Vaccinatiecentrum, Jessa
diac patients favoured the pedometer.
Research Institute and Transnational University Limburg, Die-
Ziekenhuis, Stadsomvaart 11, 3500 Hasselt; e-mail: alex.mewis@
Accepted 20 December 2010
penbeek. (4) Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde,
jessazh.be
Correspondence: Ines Frederix, Beatrijslaan 105, 3110 Rotselaar,
Katholieke Universiteit Leuven, Leuven. (5) Research Institute
Belgium (Fax: 32 16 58 33 82; Email:
[email protected]
Caphri, Universiteit van Maastricht, Maastricht, Nederland. (6)
leuven.be)
Expertisecentrum voor Digitale Media (EDM), Universiteit Hasselt,
Gepubliceerd in The Lancet 2011 Apr 9;377(9773):1241-47,
Diepenbeek. (7) Afdeling Pathologie, Maria Ziekenhuis, Overpelt.
Epub 2011 Apr 1.
(8) Afdeling Pathologie, Jessa Ziekenhuis, Hasselt.(92)Christelijke
UNRESTRICTED RANDOMISED USE OF TWO
Gepubliceerd in Tijdschr. voor Geneeskunde 2011;67(6):278-287.
Mutualiteit (CM), Hasselt. (10) Correspondentieadres: dr. J.L. Rum-
NEW GENERATION DRUG-ELUTING CORONARY
HOGE INCIDENTIE VAN HEMATOLOGISCHE
mens, Klinisch Laboratorium, Afdeling Hematologie, Jessa Zieken-
STENTS: 2-YEAR PATIENT-RELATED VERSUS
KANKERS IN DE PROVINCIE LIMBURG: HET GE-
huis, Stadsomvaart 11, 3500 Hasselt; e-mail: jean-luc.rummens@
STENT-RELATED OUTCOMES FROM THE RESO-
VOLG VAN EEN BETERE REGISTRATIE?
jessazh.be.
LUTE ALL COMERS TRIAL
J.L. Rummens1,2,3,10, S. Vijgen2, F. Buntinx1,4,5,
Silber S, Windecker S, Vranckx P, Serruys PW.
E. Cloes1,6, L. Linsen1,2, K. Hensen1,2, L. Op De
Summary
Beeck1,7, J. Vanden Brande1,8, D. Dhollander1,9, D.
Gepubliceerd in Tijdschr. voor Geneeskunde 2011;67(7): 345-347.
Background: In the RESOLUTE All Comers
Lathouwers1,6, E. Meekers1,6, D. Lousbergh1,4.
EEN PATIËNT MET HOGE KOORTS EN MACULO-
trial, the Resolute zotarolimus-eluting stent
Samenvatting
PAPULAIRE HUIDUITSLAG NA EEN VERBLIJF IN
was non-inferior to the Xience V everolimus-
In de periode 1998-2005 werden in de
ZUIDOOST-AZIË.
eluting stent for the primary stent-related
provincie Limburg 3.198 primaire hemato-
S. Pauwels , T. Ghys , J. Rega , K. Magerman , R.
endpoint of target lesion failure (cardiac
logische kankers gediagnosticeerd. De inci-
Cartuyvels1,2, E. de Goede2, A. Mewis1,2,3
death, target vessel myocardial infarction, and
dentiecijfers gestandaardiseerd voor de Euro-
Samenvatting
ischaemia-driven target lesion revascularisa-
pese standaardbevolking (ESR) per 100.000
Een 26-jarige patiënt wordt opgenomen op
tion) at 1 year. However, data for long-term
persoonjaren voor mannen bedroegen 2,7
de dienst Spoedgevallen met hoge koorts en
safety and efficacy from randomised studies
voor de ziekte van Hodgkin, 17,6 voor non-
een maculopapulaire huiduitslag na een lang-
of new generation drug-eluting coronary
hodgkinlymfomen (NHL), 7,3 voor multipel
durig verblijf in Zuidoost-Azië. Uit de anam-
stents in patients treated in routine clinical
myeloom (MM) en 7,5 voor acute leukemie.
nese komen bijkomend diarree, droge hoest,
practice are scarce. We report the prespecified
Gelijkaardige cijfers werden bij vrouwen vast-
anorexie met braken en de vermelding van
2-year clinical outcomes from the RESOLUTE
gesteld (respectievelijk 2,4; 12,9; 5,4; en 5,1)
talrijke muggenbeten op het einde van zijn
All Comers trial
De incidentie van acute myeloïde leukemie
verblijf naar voren. Serologisch onderzoek
Methods: In 2008, patients with at least one
(AML), NHL en MM nam sterk toe met de leef-
toont evidentie voor een acute infectie met
coronary lesion 2·25-4·0 mm in diameter, with
tijd. Andere tijdtrends waren meer stabiel.
het mazelenvirus.
greater than 50% stenosis, were randomly
Tussen 8 en 10% van de premaligne aan-
De Wereldgezondheidsorganisatie heeft de
assigned to a Resolute zotarolimus-eluting
doeningen evolueert naar een maligniteit na
eliminatie van mazelen in de Europese regio
stent or a Xience V everolimus-eluting stent
een mediane follow-upperiode van 8 jaar. Van
tegen het jaar 2010 als doelstelling voorop-
at 17 centres in Europe and Israel. Randomi-
alle myelodysplastische syndromen (MDS)
gesteld. De belangrijke voorwaarde hiervoor
sation was by an interactive voice response
en myeloproliferatieve aandoeningen (MPD)
is het bereiken en aanhouden van een hoge
system stratified by centre. Study investiga-
evolueerde respectievelijk 8,7% en 8,9% naar
vaccinatiegraad (≥ 95%). Door het systema-
tors were not masked to treatment allocation;
acute leukemie na een mediane tijdsduur van
tische gebruik van het drievoudige vaccin
but those who did data management and ana-
1
1
1
1,2
JESSALINEA 29
lysis, and patients were masked. There were
Abstract
huis Leuven, Leuven (Dr Sinnaeve), UCL Mont-Godinne, Yvoir (Dr
no restrictions as to the number of vessels or
Background: Current ST-segment elevation
Evrard), UCL Louvain, Louvain-la-Neuve (Dr Beauloye), and Univer-
lesions treated, or the number of stents im-
myocardial infarction guidelines regarding re-
sité Libre de Bruxelles, Brussels (Dr Renard), Belgium.
planted. We assessed prespecified safety and
perfusion strategy are based on trials conduc-
efficacy outcomes at 2 years with specific
ted before the application of routine invasive
focus on patient-related composite (all death,
evaluation after thrombolysis. Modern throm-
Gepubliceerd in JACC Cardiovasc Interv. 2011 Mar;4(3):317-23.
all myocardial infarction, all revascularisation)
bolysis may affect the previously observed
5-YEAR FOLLOW-UP OF CORONARY REVAS-
and stent-related composite outcomes. Ana-
mortality difference between primary per-
CULARIZATION IN DIABETIC PATIENTS WITH
lyses were by intention to treat. This study
cutaneous coronary intervention (PPCI) and
MULTIVESSEL CORONARY ARTERY DISEASE
is registered with ClinicalTrials.gov, number
thrombolysis.
Insights From ARTS (Arterial Revascularization
NCT00617084.
Methods: In-hospital mortality was pros-
Therapy Study)-II and ARTS-I Trials
Findings: 1140 patients were assigned to
pectively assessed in 5295 patients with
Onuma Y, Wykrzykowska JJ, Garg S, Vranckx P ,
the zotarolimus-eluting stent and 1152 to
ST-segment elevation myocardial infarction
Serruys PW; ARTS I and II Investigators.
the everolimus-eluting stent; 1121 and 1128
admitted to 73 Belgian hospitals from July 1,
Thoraxcenter, Erasmus Medical Center, Rotter-
patients,
2-year
2007, through December 31, 2009. A total
dam, the Netherlands
follow-up. The patient-related outcome (231
of 4574 patients (86.4%) were treated with
* Reprint requests and correspondence: Dr. Pa-
[20·6%] zotarolimus vs 231 [20·5%] ever-
PPCI and 721 (13.6%) received thrombolysis;
trick W. Serruys, Thoraxcenter, Erasmus Medical
olimus; difference 0·1%, 95% CI −3·2 to 3·5;
of these thrombolysis patients, 603 (83.6%)
Center, Department of Interventional Cardiology,
p=0·958) and stent-related outcome (126
underwent subsequent invasive evaluation.
Dr Molerwaterplein 40, Ba-583, 3015-GD, Rot-
[11·2%] vs 121 [10·7%]; difference 0·5%,
The Thrombolysis in Myocardial Infarction
terdam, the Netherlands (Email: p.w.j.c.serruys@
−2·1 to 3·1; p=0·736) did not differ between
risk score was used to stratify the study po-
erasmusmc.nl).
groups, although rates of the stent-related
pulation by low (n = 1934), intermediate (n =
Abstract
outcome were substantially lower than were
2382), and high (n = 979) risk.
Objectives: We compared the 5-year out-
those for the patient-related outcome. Three
Results: In-hospital mortality in the PPCI pa-
comes of diabetic patients with multivessel
patients in each group (0·3%) had very late
tients was 5.9% vs 6.6% in the thrombolysis
disease treated with sirolimus-eluting stents
(after 1 year) stent thrombosis.
patients. After adjustment for differences
(SES), bare-metal stents (BMS), and coronary
Interpretation: Similar safety and efficacy
in baseline risk profile, a significant morta-
artery bypass graft surgery (CABG) enrolled in
outcomes were sustained between two new
lity benefit was only present in the high-risk
the ARTS (Arterial Revascularization Therapy
generation drug-eluting stents at 2-year fol-
groups: 23.7% in the PPCI patients vs 30.6%
Study) I and II studies.
low-up. The greater number of patient-rela-
in the thrombolysis patients. For patients
Background: Diabetes is an established risk
ted than stent-related events in patients with
not at high risk, the mortality difference was
factor for major adverse cardiac events after
complex clinical and lesion characteristics
marginal. For low-risk patients, mortality was
revascularization. Recent trials suggest that
emphasises that during long-term follow-up,
0.3% in the PPCI patients vs 0.4% in the
revascularization with drug-eluting stents
the optimisation of secondary prevention is at
thrombolysis patients. For intermediate-risk
has equivalent safety to CABG up to 2 years.
least as important as the selection of which
patients, mortality was 2.9% in the PPCI pa-
Methods: The ARTS I and II studies inclu-
new generation drug-eluting stent to implant
tients vs 3.1% in the thrombolysis patients.
ded 367 diabetic patients (SES: 159, CABG:
in a specific lesion.
Subgroup analysis revealed that the mortality
96, and BMS: 112) compared with respect to
- Heart Centre at the Isar, Munich, Germany (Prof S. Silber MD);
benefit of PPCI compared with early thrombo-
5-year clinical outcomes.
- Bern University Hospital, Bern, Switzerland (Prof S. Windecker MD);
lysis (door-to-needle time <30 minutes) was
Results: The rate of major adverse cardiovas-
- Department of Interventional Cardiology, Thoraxcentre, Erasmus
offset if the door-to-balloon time exceeded
cular and cerebrovascular events was signi-
MC, University Medical Centre Rotterdam, Rotterdam, Nethe-
60 minutes.
ficantly higher in patients treated with BMS
lands (Prof P. W. Serruys MD);
Conclusions: Modern thrombolytic strategies
(BMS 53.6% vs. CABG 23.4% vs. SES 40.5%;
- Department of Cardiology and Critical Care Medicine, Hartcen-
have substantially attenuated the absolute
log-rank, p < 0.01 for SES vs. BMS and SES vs.
mortality benefit of PPCI over thrombolysis,
CABG). There was no significant difference in
Correspondence to: Prof Sigmund Silber, Heart Centre at the Isar,
particularly in patients not at high risk. Our
mortality among all 3 groups. There was, ho-
Am Isarkanal 36, D-81379 Munich, Germany -
[email protected]
study findings suggest that target door-to-
wever, a statistically significant difference in
balloon time should be less than 60 minutes
the myocardial infarction rate between BMS
to maintain the lowest mortality rates.
and CABG arms (BMS 11.0%, CABG 5.2%, SES
Gepubliceerd in Arch Intern Med. 2011 Mar 28;171(6):544-9.
Author Affiliations: Departments of Cardiology, University Hospi-
4.8%, p = 0.04 for SES vs. BMS and p = 0.76
CONTEMPORARY
respectively,
completed
trum Hasselt, Hasselt, Belgium (P. Vranckx MD)
DIFFERENCES
tal Antwerp (Drs Claeys and Vrints), Hôpital de Jolimont, Haine-
for SES vs. CABG). The rate of repeat revascu-
BETWEEN PRIMARY PERCUTANEOUS CORONARY
Saint-Paul (Dr de Meester), Ziekenhuis Netwerk Antwerpen, Ant-
larization was significantly lower in patients
INTERVENTION AND THROMBOLYSIS IN ST-SEG-
werp (Dr Convens), Centre Hospitalier Universitaire de Charleroi,
treated with CABG compared with SES (SES
MENT ELEVATION MYOCARDIAL INFARCTION.
Charleroi (Dr Dubois), Centre Hospitalier Régional de la Citadelle
33.2% vs. CABG 10.7%, p < 0.001). Revascu-
MORTALITY
Claeys MJ, de Meester A, Convens C, Dubois P,
Liège, Liège (Dr Boland), Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis Ziekenhuis
larization rate of patients treated with SES at
Boland J, De Raedt H, Vranckx P, Coussement P,
Aalst, Aalst (Dr De Raedt), Virga Jesse Ziekenhuis, Hasselt (Dr
5 years approached that of patients treated
Gevaert S, Sinnaeve P, Evrard P, Beauloye C, Ren-
Vranckx), AZ Sint-Jan Brugge, Brugge (Dr Coussement), Univer-
with BMS although remained significantly
ard M, Vrints C.
sitair Ziekenhuis Gent, Ghent (Dr Gevaert), Universitair Zieken-
lower. This "catch-up" phenomenon was not
30 JESSALINEA
apparent in the nondiabetic population.
tice should be guided by academic activities,
Multivessel Evaluation) investigators. They
Conclusions: At 5-year follow-up, CABG has
which requires a harmonized and structured
concluded that "angiography is inaccurate
comparable safety and superior efficacy com-
process for data collection, interpretation, and
in assessing the functional significance of a
pared with BMS and SES in the treatment of
reporting during well-conducted clinical trials.
coronary stenosis when compared with the
diabetic patients with multivessel disease.
Methods and results: The Valve Academic
FFR, not only in the 50% to 70% category
Key Words: bare-metal stent(s) (BMS) • co-
Research Consortium established an inde-
but also in the 70% to 90% angiographic se-
ronary artery bypass graft (CABG) • diabetes
pendent collaboration between Academic Re-
verity category" (1). The FAME study, including
• drug-eluting stent(s) (DES) • multivessel
search organizations and specialty societies
this more detailed analysis, provides a strong
disease (MVD)
(cardiology and cardiac surgery) in the USA
foundation for moving toward ischemia-direc-
and Europe. Two meetings, in San Francisco,
ted stent therapy in patients with symptoma-
California (September 2009) and in Amster-
tic coronary artery disease
Gepubliceerd in EuroIntervention. 2011 Mar;6(8):909-12.
dam, the Netherlands (December 2009),
with this in principle.
Editorial
including key physician experts, and repre-
We are concerned, however, with the lack of
A GUIDE TO INTERPRETING AND ASSESSING
sentatives from the US Food and Drug Admi-
clarity for how the percent diameter stenosis
THE PERFORMANCE OF PREDICTION MODELS.
nistration (FDA) and device manufacturers,
was determined in this study and whether
Farooq V1, Brugaletta S1,3, Vranckx P2, Serruys
were focused on creating consistent endpoint
the conclusions are related to the fallibility
PW*1.
definitions and consensus recommendations
of angiography or the methods of angiograp-
(1) Thoraxcenter, Erasmus University Medical Center, Rotterdam,
for implementation in TAVI clinical research
hic analysis. Although it is valid to consider a
The Netherlands (2) Cardialysis, Rotterdam, The Netherlands (3)
programs. Important considerations in deve-
visual estimate of angiographic severity for
Thorax Institute, Department of Cardiology, Hospital Clinic, Bar-
loping endpoint definitions included (1) res-
purposes of the FAME trial, it should be clari-
celona, Spain.
pect for the historical legacy of surgical valve
fied if this is the case before conclusions re-
* Corresponding author:Thoraxcenter, Ba583a, Erasmus MC, ‘s-
guidelines; (2) identification of pathophysio-
garding the value of angiography are made. It
Gravendijkwal 230, 3015CE, Rotterdam, the Netherlands. E-mail:
logical mechanisms associated with clinical
is well known that visual estimates generally
[email protected].
events; (3) emphasis on clinical relevance.
overestimate lesion severity as determined by
Consensus criteria were developed for the
quantitative coronary angiographic (QCA) me-
, and we agree
(2,3)
following endpoints: mortality, myocardial in-
thods. Furthermore, QCA lesion severity has
Gepubliceerd in Eur Heart J. 2011 Jan;32(2):205-17. Epub 2011
farction, stroke, bleeding, acute kidney injury,
been the standard for determination of clini-
Jan 6. Gepubliceerd in J Am Coll Cardiol. 2011 Jan 18;57(3):253-
vascular complications, and prosthetic valve
cally indicated revascularization in coronary
69. Epub 2011 Jan 7.
performance. Composite endpoints for TAVI
stent clinical trials, on which the safety and
STANDARDIZED ENDPOINT DEFINITIONS FOR
safety and effectiveness were also recom-
effectiveness of these devices are based
TRANSCATHETER AORTIC VALVE IMPLANTA-
mended.
With this background, more detailed infor-
TION CLINICAL TRIALS: A CONSENSUS REPORT
Conclusion: Although consensus criteria will
mation on the angiographic analysis used in
FROM THE VALVE ACADEMIC RESEARCH CON-
invariably include certain arbitrary features,
FAME becomes of interest. We did not find
SORTIUM.
an organized multidisciplinary process to de-
this information in any of the original FAME
Leon MB, Piazza N, Nikolsky E, Blackstone EH,
velop specific definitions for TAVI clinical re-
publications. We kindly request that the FAME
Cutlip DE, Kappetein AP, Krucoff MW, Mack M,
search should provide consistency across stu-
investigators provide the details of how an-
Mehran R, Miller C, Morel MA, Petersen J, Popma
dies that can facilitate the evaluation of this
giographic severity was determined. If QCA
.
(4)
JJ, Takkenberg JJ, Vahanian A, van Es GA, Vranckx
new important catheter-based therapy. The
was not available, what methods were used
P , Webb JG, Windecker S, Serruys PW.
broadly based consensus endpoint definitions
to verify standardization of reporting among
Abstract
described in this document may be useful for
investigators? We also invite the FAME in-
Objectives: To propose standardized con-
regulatory and clinical trial purposes.
vestigators to express their expert opinion
sensus definitions for important clinical end-
Key words: Transcatheter aortic valve im-
if this additional information would impact
points in transcatheter aortic valve implan-
plantation
their conclusions (if divergent from the index
tation (TAVI), investigations in an effort to
paper) and what would be the repercussions
improve the quality of clinical research and
for clinical practice and future stent investi-
to enable meaningful comparisons between
Gepubliceerd in J Am Coll Cardiol. 2011 Jan 4;57(1):115-6; author
gations, if any.
clinical trials. To make these consensus defi-
reply 116.
References (1) Tonino PAL, Fearon WF, De Bruyne B, et al. Angio-
nitions accessible to all stakeholders in TAVI
Correspondence: letter to the editor
graphic versus functional severity of coronary artery stenoses in
clinical research through a peer reviewed pu-
FAME AND CORONARY STENT INVESTIGATI-
the FAME study: fractional flow reserve versus angiography for
blication, on behalf of the public health.
ONS: IS THERE A KINK IN THE WIRE?
multivessel evaluation J Am Coll Cardiol 2010;55:2816-2821.
Background: Transcatheter aortic valve im-
Cutlip DE, Mehran R, Vranckx P*
[Abstract/Free Full Text] (2) Tonino PA, De Bruyne B, Pijls NH, et
plantation may provide a worthwhile less
* Hartcentrum Hasselt, Interventional Cardiology and Intensive
al. Fractional flow reserve versus angiography for guiding percu-
invasive treatment in many patients with
Care, Stadsomvaart 11, Hasselt, Limburg 3500, Belgium (Email:
taneous coronary intervention N Engl J Med 2009;360:213-224.
severe aortic stenosis and since its introduc-
[email protected]).
[CrossRef][Web of Science][Medline] (3) Applegate RJ. Fractional
tion to the medical community in 2002, there
We read with interest the report by Tonino
flow reserve-guided stent therapy for multivessel disease: taking
has been an explosive growth in procedures.
et al.
on behalf of the FAME (Fractional
a closer look J Am Coll Cardiol 2010;55:2822-2824.[Free Full
The integration of TAVI into daily clinical prac-
Flow Reserve [FFR] Versus Angiography in
Text] (4) Cutlip DE, Windecker S, Mehran R, et al. Clinical end points
(1)
JESSALINEA 31
in coronary stent trials: a case for standardized definitions Circula-
kill bacteria, and thereby cure people of po-
zations of children in Belgium.
tion 2007;115:2344-2351.[Abstract/Free Full Text]
tentially fatal infectious diseases. Antibiotics
Methods: This retrospective database study
are also unique drugs, because they act not
was conducted at 12 pediatric hospitals in
only on the bacteria causing the infections,
Belgium (546 pediatric beds, 30.6% of Belgi-
Gepubliceerd in Acute Coronary Syndromes 2011;10(1):2–9.
but also on a myriad of commensal bacteria,
an total). Children ≤ 5 years attending hospital
PERCUTANEOUS MECHANICAL SUPPORT FOR
which can then disseminate widely, creating
for any reason were eligible if they had a ro-
CARDIOGENIC SHOCK COMPLICATING ACS
a reservoir of resistant organisms.
tavirus stool test at one of the study centers.
Pascal Vranckx, MD1, Scott Garg, MD², and Patrick
- WHO, African Partnership for Patient Safety programme, Paris,
The number of rotaviruspositive stool tests
W Serruys, MD, PhD2
and hospitalizations for acute gastroenteritis
France (J Carlet MD);
(1) Department of (Interventional) Cardiology and Intensive Care,
- Infectious Diseases Unit and Microbiology Department, The
(AGE) were compared for prevaccination (June
Hartcentrum, Jessaziekenhuis, Hasselt, Belgium; and (2) Depart-
Canberra Hospital, and School of Clinical Medicine, Australian
2004-May 2006) and postvaccination (June
ment of Interventional Cardiology, Thoraxcenter, Erasmus MC,
National University, Woden, ACT, Australia (Prof P Collignon MB);
2007-May 2009) study periods.
- Institute for Healthcare Improvement, Cambridge, MA, USA, and
Results: The number of rotavirus-positive
Cardiogenic shock (CS) complicating ACS
Division of Infectious Diseases, Children’s Hospital Boston and
stool tests in children who were ≤ 5 years of
remains a common and frequently fatal disor-
Harvard Medical School, Boston, MA, USA (D Goldmann MD);
age decreased from an average of 881 in the
University Medical Centre, Rotterdam, The Netherlands.
der. The presence of ischemic and/or stunned
- Laboratory of Medical Microbiology, Vaccine and Infectious
prevaccination period to 368 in the first year
or hibernating myocardium may have a pro-
Disease Institute, University of Antwerp, Antwerp, Belgium (H
postvaccination period and 199 in the second.
Goossens MD);
In children 2 to 24 months of age, the percen-
found impact on the initial, in-hospital, and post-discharge management and prognosis.
- Department of Internal Medicine and Medical Microbiology,
tage reductions were 65% (95% confidence
The invasive management of the complex car-
Radboud University Nijmegen Medical Center, Nijmegen, Nether-
interval [CI]: 62%, 69%) and 80% (95% CI:
diac patient with advanced heart failure, CS,
lands (I C Gyssens MD, J W M van der Meer MD);
77%, 83%) in the first and second years after
and/or potential hemodynamic compromise during and after percutaneous coronary intervention (PCI) has become an element of spe-
- Hasselt University, Diepenbeek, Belgium (I C Gyssens, A Voss
vaccination, respectively, compared with prevaccination. In children < 2 months, the reduc-
MD); WHO Collaborating Centre on
tions were 50% (95% CI: 36%, 64%) and 64%
Patient Safety, University of Geneva Hospitals and Faculty of
(95% CI: 49%, 76%), respectively, and in child-
centers provide state-of-the-art facilities for
Medicine, University of Geneva, Geneva, Switzerland (S Harbarth
ren > 24 months the corresponding values
PCI including experienced senior operators
MD, Prof D Pittet MD);
were 20% (95% CI: 14%, 28%) and 64% (95%
cialized myocardial intervention centers. Such
- Infection Control Program and
and critical care physicians who are available
- Bactériologie-Hygiène Pitié Salpétrière Hospital, Assistance
CI: 56%, 72%). The number of AGE-driven hos-
24 h per day, 7 days per week, with immedi-
Publique–Hôpitaux de Paris (AP–HP), UPMC Université de Paris,
pital admissions and hospitalization days for
Paris, France (V Jarlier MD);
AGE declined by 33% and 36%, respectively,
ate access to cardiac surgery and mechanical circulatory support (MCS) systems. In this ar-
- Center for Adaptation Genetics and Drug Resistance and De-
ticle, we will discuss the invasive treatment
partments of Molecular Biology/ Microbiology and Medicine,
vaccination in children ≤ 2 years of age.
of acute heart failure syndromes/CS complica-
Tufts University School of Medicine, Alliance for the Prudent
Conclusions: Pediatric rotavirus vaccination
Use of Antibiotics, Boston, MA, USA (S B Levy MD);
in Belgium significantly reduced rotavirus-re-
ting ACS, focusing on the implementation of
from prevaccination to the second year post-
percutaneous mechanical circulatory support.
- Programme National de Lutte contre les Infections Nosocomia-
Address for correspondence: Pascal Vranckx, MD, Hartcentrum
les (PRONALIN), Ministère de la Santé et de la Prévention, Dakar,
years after introduction.
Hasselt, Stadsomvaart 11, B-3500 Hasselt, Belgium. Email: pas-
Senegal (B N’Doye MD);
Key Words: rotavirus, vaccination, gastroen-
[email protected]
- Infectious Diseases Department, Emilio Ribas Infectious Diseases Institute, Sao Paulo, Brazil (R Richtmann MD); - and Department of Quality and Safety, Hong Kong Hospital Aut-
Gepubliceerd in The Lancet, Early Online Publication, 7 April 2011.
hority, SAR Hong Kong, China (Prof W H Seto MD)
Viewpoint
Correspondence to: Dr Jean Carlet, 9 rue de la Terrasse, 94000
SOCIETY'S FAILURE TO PROTECT A PRECIOUS
Creteil, France.
[email protected]
lated hospitalizations in the first and second
teritis, hospitalization, children. Accepted for publication February 8, 2011. From the *Paediatric Department, Virga Jesse Ziekenhuis, Stadsomvaart 11, Hasselt, Belgium; †Life Sciences Industry Consulting, Deloitte, Diegem, Belgium; ‡Paediatric Infectious Diseases Unit, Epidemiology and Infection Control Unit, Universite´-Libre de
RESOURCE: ANTIBIOTICS
Bruxelles, Hôpital Universitaire des Enfants Reine Fabiola (ULB-
Jean Carlet, Peter Collignon, Don Goldmann, Her-
HUDERF), Brussels, Belgium; §Centre Hospitalier Régional de
man Goossens, Inge C Gyssens, Stephan Harbar-
Gepubliceerd in The Pediatric Infectious Disease Journal • Volume
th, Vincent Jarlier, Stuart B Levy, Babacar N’Doye,
30, Number 1, January 2011.
Research and Development, GlaxoSmithKline Biologicals, Wavre,
Didier Pittet, Rosana Richtmann, Wing H Seto,
REDUCTION IN PEDIATRIC ROTAVIRUS-RELA-
Belgium.
Jos W M van der Meer, Andreas Voss
TED HOSPITALIZATIONS AFTER UNIVERSAL
Supported by GlaxoSmithKline Biologicals, Belgium.
Since their discovery last century, antibiotics
ROTAVIRUS VACCINATION IN BELGIUM
Address for correspondence: Marc Raes, MD, Paediatric Depart-
have served society well by saving tens of
Marc Raes, MD,* Danielle Strens, BSc, MSc,† Anne
ment, Virga Jesse Ziekenhuis, Stadsomvaart 11, 3500 Hasselt,
millions of lives. Too many individuals—inclu-
Vergison, MD, MPH,‡ Marc Verghote, MD,§ and
Belgium. E-mail:
[email protected].
ding illustrious composers and writers such
Baudouin Standaert, MD.¶
Copyright © 2011 by Lippincott Williams & Wilkins
as Schubert, Mahler, Mozart, and Wilde—died
Abstract
ISSN: 0891-3668/11/3007-0001
prematurely in the pre-antibiotic era from bac-
Background: This study investigated the ef-
DOI: 10.1097/INF.0b013e318214b811
terial infections that are now treatable. Anti-
fect of pediatric vaccination against rotavirus
biotics are called miracle drugs because they
on the number of rotavirus-related hospitali-
32 JESSALINEA
Namur, Namur, Belgium; and ¶Health Economics, Global Clinical
Gepubliceerd in The Pediatric Infectious Disease Journal • Volume
the vaccination in reducing disease burden.
Results: 17/24 institutions agreed to parti-
30, Number 1, January 2011.
Key Words: rotavirus, vaccination, impact,
cipate. Resident number varies between 13
Supplement
burden of disease.
and 514, 12/17 institutions house more than
ROTAVIRUS VACCINES IN BELGIUM
Accepted for publication September 28, 2010.
188 residents. A total of 314 residents are
POLICY AND IMPACT
From the *Centre for the Evaluation of Vaccination, Vaccine and
tube fed. The number of tube fed residents
Tessa Braeckman, MSc, Koen Van Herck, MD,
Infectious Disease Institute, University of Antwerp, Antwerp, Bel-
per institution varies between 2 and 103.
PhD,*† Marc Raes, MD,‡ Anne Vergison, MD, PhD,§
gium; †Department of Public Health, Ghent University, Ghent, Bel-
14/17 institutions have a written protocol on
Martine Sabbe, MD,¶ and Pierre Van Damme, MD,
gium; ‡Department of Pediatrics, Jessa Hospital, Hasselt, Belgium;
tube feeding. 280/314 have a gastrostomy,
PhD*
§Paediatric Infectious Diseases Unit, Epidemiology and Infection
in 288/314 a feeding pump is used. In 15/17
Abstract
Control Unit, Hôpital Universitaire des Enfants Reine Fabiola, Uni-
institutions a gastrostomy is inspected daily
Background: The current Belgian experience
versite´ Libre de Bruxelles, Brussels, Belgium; and ¶Unit of Infecti-
by a nurse. In 3 the gastrostomy is desinfec-
with rotavirus vaccination provides a unique
ous Diseases in the General Population, Operational Direction Pu-
ted daily, in 14 water and soap is used in daily
perspective to look at the effect of vaccina-
blic Health and Surveillance, Scientific Institute of Public Health,
care.
tion. Shortly after introduction, a nation-wide
Brussels, Belgium.
Individual tube feeding practices are recor-
recommendation was issued and despite the
Address for correspondence: Tessa Braeckman, MSc, Centre for
ded in 94 residents, 45 male and 49 female,
fact that both rotavirus vaccines are offered
the Evaluation of Vaccination, Vaccine and Infectious Disease In-
median age 18 years. 67/94 are exclusively
through partial reimbursement, vaccine up-
stitute, Faculty of Medicine, University of Antwerp, Universiteits-
tube fed, 27/94 receive supplemental tube
take has already reached a high level (at least
plein, 1, 2610 Wilrijk, Antwerp, Belgium. E-mail: tessa.braeckman@
feeding. 65 have a button, 24 a PEG, 1 a
90%).
ua.ac.be.
surgical gastrostomy and 4 a jejunostomy.
Methods: For the purpose of looking at the
Copyright © 2010 by Lippincott Williams & Wilkins
In 87/94 gastrostomy care consists of daily
effectiveness of the Belgian rotavirus vacci-
ISSN: 0891-3668/11/3001-0021
washing with water and soap. In 7/94 daily
*
nation policy, 3 years after introduction, we
desinfection is performed. In 16 tube feeding
retrospectively collated the publicly available
is delivered continuously, 78 have an indivi-
data on the number of laboratory-confirmed
Gepubliceerd in Eur J Appl Physiol – February 2011.
dual feeding scheme delivering feeds in 2 to
rotavirus cases reported to a national network
ESPGHAN 2011 - Abstract Submission
6 portions. In 47 enteral feeding is given in its
of sentinel laboratories during 1999 to 2010
Allied Health Professional (Including Nurse & Dieticians)
original container. Administration tubes are
and compared them with the available data
TUBEFEEDING PRACTICES IN INSTITUTIONS
changed daily in 41, every other day in 21,
on hospitalizations due to rotavirus gastroen-
FOR PATIENTS WITH NEURODEVELOPMENTAL
every three days in 18, and less frequently in
teritis.
DISABILITIES IN FLANDERS.
14 residents. Extension sets for buttons are
Results: Both data sources (reported labora-
M. Van Winckel ,* A. Vanoppen , S. Van De Velde
1
changed less frequently (weekly to monthly).
tory-diagnosed cases to a sentinel network
(1) Paediatric gastroenterology, University Hospital Ghent, Gent,
Tubes are rinsed with water after each admi-
as well as data on hospitalizations due to
(2) Paediatric Dietician, Jessa Ziekenhuis, Hasselt, Belgium
nistration of feeding in 89, and also before
rotavirus gastroenteritis) show a decrease in
Objectives and Study: Descriptive transver-
in 18/89. Tap water is used for rinsing in 46,
the number of rotavirus infections and a 4-
sal study on the practice of tube feeding in
mineral water in 41, distilled water in 6. At
to 6-week delay in the onset of disease and
institutions for patients with neurodevelop-
the moment of the survey 8 gastrostomies
the peak of incidence in the postvaccination
mental disabilities in Flanders, Belgium.
showed granulation tissue or infection, 1 had
period.
Methods: All residential institutions in Flan-
leakage. 48 had a history of infection and/or
Conclusions: Because this decline coincides
ders were asked to participate. A structured
granulation, 11 of leakage, 1 of migration of
with the increased vaccine uptake and is sus-
questionnaire on tube feeding practices was
the PEG and 1 of buried bumper.
tained during consecutive rotavirus seasons,
directed to the medical department of each
Conclusion: Tube feeding by a gastrostomy is
the effect is mainly attributed to the rotavirus
participating
obtaining
the rule in institutional patients with neuro-
vaccination. The rapid increase in vaccine co-
informed consent, individual tube feeding
developmental disabilities in Flanders. Practi-
verage, despite the partial reimbursement for
practices in 94 randomly chosen residents
ces regarding gastrostomy care and adminis-
the vaccines, is remarkable. Continued post-
were recorded. Data were gathered by three
tration of tube feeding are diverse. Evidence
licensure surveillance is necessary to further
students, as part of their bachelor thesis. The
regarding "best practice" is needed.
investigate the effectiveness of the vaccines
study was approved by the ethical committee
Thanks to K. Mennes, K. Sercu and Y. Van Rooy
and to document the public health impact of
of UZ Gent (reg.nr. B67020097398)
for gathering the data.
1
2
institution.
After
JESSALINEA 33
Symposia 20 jaar Kindergastro-enterologie Jessa Ziekenhuis Datum:
zaterdag 17 september 2011
Locatie:
aula campus Virga Jesse, Jessa Ziekenhuis Hasselt
In september 1991 werd er van start gegaan met de subdiscipline kindergastroenterologie binnen de afdeling Kinder- en Jeugdgeneeskunde van het toenmalige Virga Jesseziekenhuis. In de loop daaropvolgende 20 jaar zijn zowel de kennis maar vooral de aanpak van maagdarmproblemen bij kinderen enorm geëvolueerd. Programma: 09u00 Verwelkoming Dr. Y. Breysem, algemeen directeur Jessa Ziekenhuis Ph. Alliet, kindergastro-enteroloog
Moderatoren Ph. Gillis, P. Schurmans
09u15 Mijn baby heeft reflux….of toch niet ? Ph. Alliet, kindergastro-enteroloog 09u35 Help! Mijn kind eet niet! “Eerste hulp”adviezen K. Vliegen, logopediste
10u15 Een glutenvrij dieet: niet zo evident A. Vanoppen, pediatrisch diëtiste 10u30-11u00 Koffiepauze Moderatoren M. Raes, I. Vanmoerkerke 11u00 Constipatie: méér dan harde stoelgang E. Janssens, kindergastro-enteroloog 11u20 Lactose intolerantie Ph. Alliet, kindergastro-enteroloog Casuïstiek - Peuterdiarree of toch niet ? - Anorexia nervosa of toch niet ? - Dyspepsie of toch niet ?
09u50 Ernstige voedingsmoeilijkheden bij kinderen Voorstelling multidisciplinair voedingsteam E. Janssens, kindergastro-enteroloog
12u35
10u00 Coeliakie: onbekend, onbemind Ph. Alliet, kindergastro-enteroloog
13u00 Slotwoord M. Raes, diensthoofd kinder- en jeugdgeneeskunde
3de regionaal symposium Insomnia Datum:
zaterdag 8 oktober 2011
Locatie:
aula campus Virga Jesse, Jessa Ziekenhuis Hasselt
Live surgery congres urologie Jessa Ziekenhuis- St. Franciskusziekenhuis Datum:
zaterdag 22 oktober 2011
Locatie:
aula campus Salvator, Jessa Ziekenhuis Hasselt
Programma:
08u00 08u30 09u00 13u00
Operatoren:
dr. Peter Martens dr. Patrick Willemen dr. Dirk Herremans dr. Jo Stragier dr. Kurt Dilen dr. Kris Vekemans dr. Koen van Renterghem
Aanvang congres Ontvangst artsen Start chirurgische procedures Einde congres TURP op camera TUR-blaas met Hexvix op camera TVT urethrasuspensie Flexibele urethrocystoscopie Laparoscopische pyelumplastie (assistentie Dr. Dirk Herremans) Artificiële urinaire sfincter Inflatable erectieprothese
Anesthesisten: dr. Jean-Paul Ory - dr. Werner Wijckmans - dr. Jan Dewandre De ingrepen worden georganiseerd in drie simultane zalen, elke casus wordt interactief besproken bij aanvang van de ingreep. Tevens wordt een “state of the art” lezing gegeven over de desbetreffende pathologieën.
10-jarig bestaan Limburg Oncologisch Centrum (LOC) Datum:
zaterdag 19 november 2011
Locatie:
aula campus Virga Jesse, Jessa Ziekenhuis Hasselt
Cardio 2012 Datum:
zaterdag 3 december 2011
Locatie:
nader te bepalen
13de wetenschappelijke zitting Milieu & Gezondheid Genetisch gemanipuleerde organismen Datum:
zaterdag 10 december 2011
Locatie:
aula campus Salvator, Jessa Ziekenhuis Hasselt
Inleiding.
jessalinea nr 3 - JUNI 2011 Verantwoordelijke uitgever:
Prof. dr. Frank Weekers, medisch directeur Jessa Ziekenhuis
Eindredactie:
dienst communicatie Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt tel. 011 30 82 21,
[email protected]