Ingekomen stuk D12 (PA 4 september 2013)
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 25 juni 2013
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail
[email protected] Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Th. de Graaf P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic
Onderwerp
MO10/13.0008559
Jona Overmars
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Voortgangsrapportage proces zwembaden
(024) 3299023
Aldus vastgesteld in de vergadering van: Geachte leden van de raad, Wij hebben u in november 2012 geïnformeerd over het onderzoek dat door Grontmij is uitgevoerd naar de exploitatie van de Nijmeegse zwembaden. De resultaten van dit onderzoek zijn in januari 2013 besproken in de raadskamer. Hierbij hebben wij aangegeven dat wij samen met vertegenwoordigers van zwemverenigingen de zogeheten De voorzitter, en Sportfondsen Nijmegen, De secretaris, ‘Gezamenlijke Opgave’ (verbeterthema’s op grond van het Grontmij-rapport) uit willen werken. Deze brief is bedoeld als rapportage over de voortgang van dit proces. Daarvoor treft u in de bijlage de notitie ‘Toekomstscenario’s zwembaden Nijmegen’ aan. De Gezamenlijke Opgave Wij hebben vorig jaar de resultaten van het onderzoek naar de exploitatie vertaald in een aantal thema’s, die gezamenlijk (in de driehoek exploitant – zwemverenigingen – gemeente) uitgewerkt dienen te worden: - Planning en programmering van activiteiten. - Samenwerking en afstemming tussen Sportfondsen Nijmegen en de zwemverenigingen. - Efficiency verbetering personele capaciteit. - Beleid ten aanzien van investeringen. - Toekomstig subsidiebeleid in relatie tot de exploitatievorm. In de afgelopen maanden is onder begeleiding van een externe procesbegeleider gewerkt aan de eerste fase van deze opdracht. Hierbij heeft het proces van verbinding van actoren, het spreken van dezelfde taal, centraal gestaan. Vertegenwoordigers van het zwemplatform, Sportfondsen Nijmegen en gemeente hebben in een aantal discussiesessies een dialoog gevoerd, die geresulteerd heeft in de bijgevoegde notitie ‘Toekomstscenario’s zwembaden Nijmegen’. Aqua Novio ’94 heeft er voor gekozen geen deel uit te maken van het zwemplatform (dat de zwemverenigingen vertegenwoordigt). Naast de gesprekken met zwemplatform, Sportfondsen en gemeente, heeft de procesbegeleider individuele gesprekken gevoerd met Aqua Novio ’94,
www.nijmegen.nl
1
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
1
triatlonvereniging Cerberus en het Universitair Sportcentrum. De mogelijkheid om individueel met de procesbegeleider te spreken, stond open voor alle betrokken partijen. Toekomstscenario’s zwembaden Nijmegen Het proces in de driehoek heeft op dit moment geleid tot een beschrijving van een aantal toekomstscenarios’s. Deze scenario’s zijn als volgt tot stand gekomen. Allereerst is een keuze gemaakt om twee belangrijke spanningsvelden te benoemen die van invloed zijn op de sturing en exploitatie van de zwembaden: - Maatschappelijk versus financieel rendement: als het maatschappelijk rendement (gebruik door verenigingen, doelgroepen, laagdrempelig voor inwoners) centraal staat, staat daar in beginsel een lager financieel rendement tegenover (meer subsidie nodig, beperkte mogelijkheden voor exploitant om rendabele activiteiten uit te voeren), en vice versa. - Een grote rol van de exploitant (exploitant regisseert en organiseert) versus een kleine rol voor de exploitant (exploitant is alleen faciliterend). Op grond van deze spanningsvelden zijn vijf scenario’s ontwikkeld. De kern hiervan staat hieronder omschreven: 1. Community zwembad: een zwembad ‘voor en door’ gebruikers, zwemverenigingen en andere gebruikers zetten zich gezamenlijk in voor activiteiten, beheer en exploitatie. 2. Zwemsporthal: een basis-zwemvoorziening, met beperkte dienstverlening. Gebruikers zijn zelf verantwoordelijk voor de activiteiten die zij willen uitvoeren. 3. Hybride zwembad: vanuit een focus op maatschappelijk rendement, heeft de exploitant de rol om individuele en georganiseerde gebruikers te faciliteren en activiteiten aan te bieden. 4. Commercieel zwembad: vanuit een ondernemende en marktgerichte opstelling, biedt de exploitant activiteiten aan. Het financiële rendement staat centraal, niet het maatschappelijke. 5. Zwembad 2.0: in dit scenario trekken exploitant, zwemverenigingen en gemeente gezamenlijk op om de sterke punten uit scenario’s 1, 2 en 3 te bundelen. Samenwerking en maatschappelijk initiatief staan centraal. Voor een uitgebreide beschrijving van deze scenario’s verwijzen we naar de bijgevoegde notitie. Het vijfde scenario, ‘Zwembad 2.0’, vormt onze inspiratiebron voor het vervolg van het proces. Dit scenario is gebaseerd op de belangrijkste elementen uit de scenario’s Community zwembad, Zwemsporthal en Hybride zwembad. Gezien de beperkte maatschappelijke focus en het feit dat wij de regie willen houden op de zwembaden, zien wij het commerciële model nu niet als een geschikt kader voor de Nijmeegse zwembaden. Scenario ‘Zwembad 2.0’ kenmerkt zich door de nadruk op de optimalisering van de samenwerking tussen gebruikers, exploitant en gemeente. Om tot een optimaal gebruik en exploitatie van de zwembaden te komen, moet de driehoek elkaar op strategisch en operationeel niveau versterken. Er wordt in dit scenario veel ruimte gegeven aan maatschappelijk initiatief, uitgangspunt is ‘vrijwilligersorganisaties waar het kan, professionals waar het moet’. Door een optimale bezettingsgraad en efficiëntie ten aanzien van de inzet van personeel, kan dit een toekomstbestendig model zijn. Dit scenario sluit ook aan bij een verschuiving van perspectief die
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
2
wij op alle beleidsterreinen voor ogen hebben. Wij hebben dit in de Stadsvisie 2020 en de Perspectiefnota 2014 al aangegeven, we willen in sterkere mate dan in het verleden, de rol van mensen in Nijmegen centraal stellen, ook ten aanzien van maatschappelijke voorzieningen zoals zwembaden. Andere rollen Wij denken binnen het kader van het scenario Zwembad 2.0 de gevraagde ontwikkeling ten aanzien van de vijf thema’s uit de Gezamenlijke Opgave te kunnen realiseren. Dit vraagt wel om een fundamenteel andere opstelling van alle betrokkenen. Alleen door gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen, kunnen de zwemvoorzieningen in Nijmegen behouden blijven. Met name het grote belang van vrijwillige inzet en zelfbeheer zijn een uitdaging voor zwemverenigingen en andere gebruikers. Voor Sportfondsen Nijmegen betekent dit model dat de rol als exploitant zal veranderen, wat ook consequenties voor de eigen organisatie heeft. De gemeente Nijmegen zal moeten sturen op deze verandering en verbinding en samenwerking moeten stimuleren en regisseren. Differentiatie tussen zwembaden en in tijdpad Veranderingen in de manier van beheer en exploitatie hoeven niet voor alle Nijmeegse zwembaden dezelfde te zijn, of in hetzelfde tijdpad te verlopen. Het scenario Zwembad 2.0 beschouwen wij als een stip op de horizon. Het is mogelijk dat de verschillende elementen uit het scenario ‘Zwembad 2.0’, in het ene bad meer gewicht krijgen, of sneller uitgewerkt worden, dan in andere baden. Maatwerk per bad is het uitgangspunt. In de Perspectiefnota 2014 hebben wij reeds aangegeven een verdere bezuiniging op de zwembaden door te willen voeren, door zwembad Dukenburg in een vorm van zelfbeheer te laten exploiteren. Hier kan de beschreven verandering dus mogelijk sneller verlopen en verder gaan dan in zwembad West en het Erica Terpstrabad (nieuw zwembad Oost). Vervolg proces Op basis van het scenario ‘Zwembad 2.0’ gaan wij verder met het uitwerken van de Gezamenlijke Opgave. Aan het einde van de bijgevoegde notitie wordt hiervan een overzicht gegeven. Hiervoor zullen wij afspraken maken met het platform zwemverenigingen en Sportfondsen Nijmegen. Hierbij willen we ook de verbinding leggen naar andere partners (in aanvulling op de driehoek exploitant – zwemverenigingen – gemeente). In het najaar zullen wij met Sportfondsen Nijmegen nieuwe subsidieafspraken maken. Daartoe stellen we een bestek op, en op basis daarvan stelt Sportfondsen Nijmegen een offerte op. De actuele situatie rond zwembad Dukenburg brengt mee dat wij daar in feite al een start maken met het uitwerken van een andere manier van werken met betrekking tot het beheer van zwembaden. In samenspraak met de zwembad driehoek, De Zevensprong en Aqua Novio ’94 willen wij een verkenning doen naar de mogelijkheden voor zelfbeheer van zwembad Dukenburg. Daartoe organiseren we na het zomerreces een ‘werkconferentie’, hierin willen we kaders meegeven waarbinnen dit initiatief verder uitgewerkt kan worden door de betrokken partijen in de stad. Overigens is De Zevensprong al met de voorbereidende gesprekken gestart.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
3
Voor zwembad West en het Erica Terpstrabad ligt ook een verdere ontwikkeling in het verschiet op basis van de uitwerking van de geformuleerde scenario’s. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
Toekomstscenario’s zwembaden Nijmegen Inleiding In 2012 heeft de gemeente Nijmegen opdracht gegeven aan Grontmij tot het uitvoeren van een onderzoek naar de exploitatie van de zwembaden. Doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in de besteding i.c. de maatschappelijke relevantie van de jaarlijkse bijdrage in de exploitatiekosten die de gemeente verstrekt aan Sportfondsen Nijmegen NV (SFNijm). In antwoord op het rapport van Grontmij heeft de gemeente Nijmegen een agenda opgesteld voor de toekomst in de vorm van ‘De Gezamenlijke Opgave’. Deze opgave is door de zwembaddriehoek (Gemeente Nijmegen, NV Sportfondsen Nijmegen en het Platform zwemverenigingen Nijmegen) onder leiding van een externe procesbegeleider gezamenlijk opgepakt. Deze agenda bevat vijf thema’s die door partijen individueel dan wel gezamenlijk - en in samenhang - nader moeten worden ingevuld. Deze thema’s zijn: • Planning en programmering van activiteiten • Samenwerking en afstemming tussen SFNijm en de zwemverenigingen • Efficiency verbetering personele capaciteit • Beleid ten aanzien van investeringen • Toekomstig subsidiebeleid in relatie tot de exploitatievorm Alle partijen onderschrijven het belang van deze gezamenlijke opgave en willen zich hiervoor inspannen. In verschillende sessies waarin een constructieve dialoog is gevoerd tussen de deelnemers van de driehoek is gekeken op welke wijze de “Gezamenlijke Opgave” kan worden vormgegeven 1. Allereerst is gesproken over het maken van strategische keuzes. Er is gekozen voor een scenario aanpak. Op basis van de belangrijkste spanningsvelden zijn mogelijke toekomstige scenario’s ontwikkeld. Deze notitie is bedoeld om met de direct betrokkenen een discussie te voeren over de toekomst van de zwembaden in Nijmegen. Een gedragen richting, bijvoorbeeld door de keuze van een scenario, geeft nadrukkelijk sturing aan het vervolg van het proces. Alvorens de spanningsvelden te schetsen, worden eerste een aantal ontwikkelingen geschetst die mede van invloed zijn op de keuze van deze scenario’s. Ontwikkelingen De maatschappij verandert in een snel tempo. Door de digitalisering, de economische conjunctuur en nieuwe werk- en samenlevingsverbanden volgen ontwikkelingen elkaar snel op. Gemeenten anticiperen en reageren op deze veranderingen. Veel gemeenten typeren deze maatschappelijke verandering als; “meer samenleving, andere overheid”. De manier waarop de zwemvoorzieningen worden beheerd en het aantal en de spreiding van voorzieningen over de stad, zal mogelijk veranderen in de komende jaren. Dit sluit aan bij een verschuiving van perspectief die de gemeente Nijmegen op alle beleidsterreinen voor ogen heeft. Vanuit de stadsvisie wil de gemeente in sterkere mate dan in het verleden de rol van burgers centraal stellen. Met andere woorden: wat we als burgers zelf kunnen, doet de overheid in principe niet. 1
Daarnaast zijn individuele gesprekken gevoerd door de procesbegeleider met Aqua Novio’94, triatlonvereniging Cerberus en het Sportcentrum van de Radboud Universiteit.
1
Dit gaat hand in hand met minder overheidsbemoeienis in zake maatschappelijke voorzieningen. Deze ontwikkeling (ook wel gekenschetst als “van zorgen voor, naar zorgen dat”) is een consequentie van een sterke bezuinigingsdruk waarvan het einde voorlopig nog niet in zicht is. Maar het is ook een maatschappelijke trend: steeds vaker nemen mensen het heft in eigen handen omdat dit voor hen tot betere eindresultaten leidt. De omgeving van de zwembaden en de zwemsport verandert nadrukkelijk. De eisen die worden gesteld vanuit de rijksoverheid (beheer en regelgeving) en de bezoekers aan de exploitatie worden talrijker en complexer. De zwemconsument is kritisch en de economische conjunctuur heeft invloed op zowel het zwembadbezoek als de besteding binnen het zwembad. Daarnaast zien we in de sport een wisselend beeld van enerzijds een druk op de kwantiteit en kwaliteit (van de inzet) van vrijwilligers en anderzijds vrijwilligers en professionals die gezamenlijk (sport) voorzieningen in stand houden. De KNZB heeft een aantal toekomstscenario’s geschetst waarin de rol van de zwemvereniging en haar vrijwilligers toeneemt bij de exploitatie zwembaden (van huurder tot zelf verantwoordelijk zijn voor de exploitatie). Deze KNZB toekomstscenario’s zijn nader beschouwd en zijn vorm gegeven in de Nijmegen scenario’s. Ten slotte zien we in Nederland een dalende lijn van het aantal bezoekers van zwembaden. Deze lijn is helaas ook zichtbaar in Nijmegen. Spanningsvelden Op basis van de visie van de gemeente, SFNijm en het Platform zijn de volgende spanningsvelden te herkennen die het fundament vormen van de toekomstscenario’s zoals die zijn beoogd in de volgende fase van dit proces. • • • • • •
Rol(len) van de exploitant Eigen beheer of exploitatie door gebruikers Subsidie Tarieven Rendement Aanbieder
Op basis van deze spanningsvelden zijn uiteindelijk twee dilemma’s gekozen die de assen vormen van de scenario’s conform matrix hierna.
2
Dilemma 1 Dilemma 2
Exploitant ondersteunt en faciliteert gebruikers
Exploitant regisseert en exploiteert
Maatschappelijk rendement
Financieel economisch rendement
Scenario 1 Community zwembad
Scenario 2 Zwemsporthal
Scenario 3 Hybride zwembad
Scenario 4 Commercieel zwembad
Alle scenario’s zijn in deze notitie beschreven op basis van de karakteristiek, de voor- en nadelen, de risico’s, de impact op de driehoek en de financiële betekenis. Advies: de gezamenlijke opgave Op basis van de beschreven scenario’s is binnen de driehoek gezocht naar het scenario dat op het meeste draagvlak kan rekenen van de gemeente Nijmegen, NV Sportfondsen Nijmegen en het Platform zwemverenigingen Nijmegen. Dit is het 5e scenario’ dat zoveel mogelijk de positieve elementen bevat van het community en hybride zwembad en de zwemsporthal. Het commerciële zwembad wordt minder inspirerend beschouwd gezien de financiële haalbaarheid van de huidige accommodaties ontstaan uit eerder gemaakte keuzes.
Exploitant ondersteunt en faciliteert gebruikers Exploitant regisseert en organiseert
Maatschappelijk rendement
Financieel economisch rendement
Scenario 1 Community zwembad
Scenario 2 Zwemsporthal
5 Scenario 3 Hybride zwembad
Scenario 4 Commercieel zwembad
Met scenario 5 als inspiratiebron wil de driehoek in de toekomst gezamenlijk daadkrachtig optrekken in de exploitatie van zwembaden. De zwembaddriehoek beschouwt dit als een behoorlijke verandering. Het is mogelijk dat het zwaartepunt van dit scenario per zwembad kan verschillen. De karakteristiek en ligging van de zwembaden verschillen waardoor andere kansen en mogelijkheden ontstaan. Ook is het mogelijk dat andere aanbieders en/of partners een specifieke dimensie geven aan de invulling en aanpak binnen scenario 5.
3
Financieel perspectief Alle vijf scenario’s kennen hun financiële voor- en nadelen. Scenario 5, waarin de krachtige elementen van de andere scenario’s zijn opgenomen, geeft de meeste sturingsmogelijkheden. Opgemerkt wordt dat de kosten reeds een aantal jaren worden verminderd hetgeen ook in de afbouw van de subsidie is te zien. Komende maanden zal er meer cijfermateriaal beschikbaar komen voor algemeen inzicht, uitgaande van scenario 5. Een feit is dat zowel de lokale als landelijk bezoekcijfers dalen. SFNijm ontplooit telkens nieuwe activiteiten om voldoende bezoekers te trekken. Het is een uitdaging die trend in Nijmegen naar boven om te buigen. Alle opbrengsten en kosten worden per zwembad, klantengroep en activiteitensoort geanalyseerd. De totale begroting kent nu een omvang van zo’n 4 miljoen Euro. Vervolg Op basis van scenario 5 wordt een vervolg gegeven aan de uitwerking van de ‘Gezamenlijke Opgave’ In aansluiting op de vijf verschillende thema’s van de “Gezamenlijke opgave”zien de concrete resultaten er als volgt uit: •
•
•
• •
Planning en programmering van activiteiten o Programmering / roostering zwembaden inclusief gebruikersrooster zwemverenigingen Samenwerking en afstemming tussen SFNijm en de zwemverenigingen o Samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente Nijmegen, SFNijm en het platform zwemverenigingen. o Overzicht van taken en verantwoordelijkheden binnen de driehoek van gemeente Nijmegen, SFNijm en het platform zwemverenigingen Efficiency verbetering o.a. personele capaciteit o Overzicht van de inzet van personeel in 2012, 2013 en 2014 o Overzicht van de inzet van vrijwilligers en professionals binnen de zwembaden o Begroting 2014 van de drie zwembaden inclusief integrale begroting Beleid ten aanzien van investeringen o Het meerjaren investerings- en onderhoudsplan Toekomstig subsidiebeleid in relatie tot de exploitatievorm • Doelstellingen gemeente Nijmegen m.b.t. het in stand houden van zwembaden • Opdrachtformulering voor de exploitatie van de zwembaden • Meerjaren subsidieovereenkomst gemeente Nijmegen t.a.v. SFNijm
Bijlage : scenariobeschrijving 1, 2, 3, 4, en 5
4
Scenario 1: Community zwembad 1. Karakteristiek Het community zwembad karakteriseert zich door een “voor en door” zwembad. Het aanbieden en consumeren van zwemactiviteiten ligt dicht bij elkaar. Zwemverenigingen / zwemaanbieders zetten zich gezamenlijk in voor de activiteiten, het beheer en de exploitatie van het zwembad opdat zoveel mogelijk inwoners van Nijmegen hiervan gebruik kunnen gaan maken. Gebruikers van het zwembad zoals zwemverenigingen, onderwijsinstellingen, zorg- en gezondheidsinstellingen werken nauw samen en komen gezamenlijk tot afspraken over programmering, exploitatie en beheerstaken. De gemeente stelt de kaders waarbinnen de exploitatie van dit “voor en door” zwembad kan plaatsvinden en geeft hiertoe opdracht aan een stichting / coöperatie. In deze stichting / coöperatie nemen de belangrijkste gebruikers zitting. Zij zijn primair verantwoordelijk voor de exploitatie van het zwembad. De gehanteerde tarieven kunnen relatief laag zijn door de inzet van vrijwilligers. De gemeente subsidieert door middel van een accommodatiebijdrage en een vergoeding voor de (beperkte) inzet van professionals. Voor de exploitatie en het beheer wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de kwaliteiten van de community. Dit betekent dat vrijwilligers het beheer en de exploitatie - met ondersteuning van professionals- op zich nemen. Deze professionele ondersteuning is vooral noodzakelijk bij vitale onderdelen van “het runnen” van het zwembad (technisch beheer en onderhoud, financieel beheer, coördinatie van activiteiten). 2. Voordelen, nadelen en risico’s Het community zwembad zal vanuit het “voor en door” karakter een impuls geven aan de betrokkenheid van gebruikers bij het zwembad. Met het zelfsturend karakter van de gebruikers kan een groot maatschappelijk rendement worden behaald. Het streven naar een groot maatschappelijk rendement wordt gerealiseerd door de tarieven laag te houden. Deze middelen zijn voor handen omdat vrijwilligers een belangrijke bijdrage leveren aan de exploitatie (benaderen van gebruikers, organiseren van activiteiten en evenementen) en het beheer (personele inzet t.b.v. kantine, schoonmaak, toezicht). Dit gaat wel ten kosten van de werkgelegenheid van de huidige SFNijm – medewerkers. Door de inzet van vrijwilligers, ondersteund door voldoende professionals, ontstaat een nieuwe situatie om te voldoen aan de toenemende wetgeving op het terrein van veiligheid (toezicht en EHBO) en hygiëne. Vaststaat dat vanuit deze samenwerking de kwaliteit, de duurzaamheid en de exploitatie van het zwembad moeten worden gewaarborgd. Een breed draagvlak van alle gebruikers van de zwembaden voor dit scenario is een punt van aandacht. Ook de huidige eigendomsverhoudingen van de zwembaden in Nijmegen is in het perspectief van dit scenario relevant. SFNijm is zowel exploitant als eigenaar van de opstallen in West en nieuw Oost. Met betrekking tot de zwembaden Dukenburg en de Goffert geldt dat de gemeente eigenaar is van de zwembaden en SFNijm huurder, eigenaar van inventaris en apparatuur en exploitant is. Hoewel het maatschappelijk rendement belangrijk is, bestaat de kans dat het financiële rendement (te veel) uit zicht verdwijnt. Hiervoor zijn impulsen noodzakelijk om ook ondernemend en proactief om te gaan met de vraag van (potentiële) zwemmers (b.v. de individuele zwemmers, die niet verbonden zijn aan een vereniging).
5
3. Impact op de driehoek Het toegroeien naar een community zwembad heeft voor de (huidige) exploitant en de gebruikers de grootste impact. Het bestaande model gaat dan ook op de schop. De verwachting is dat veel minder medewerkers noodzakelijk zijn en dat de eindverantwoordelijkheid zal liggen bij het bestuur van de stichting / coöperatie. Enkele belangrijke taken zoals technisch beheer en onderhoud, financiële administratie, coördinatie van activiteiten worden uitbesteed aan een professionele organisatie waarbij het logisch is dat de huidige exploitant deze rol vervuld. De gebruikers, in het bijzonder de zwemvereniging(en), leveren een belangrijke bijdrage. Zij zijn reeds gewend aan het zelf houden van toezicht, het verzorgen van EHBO en het hebben van een BHV-er. Bij een nog meer actieve rol voor het beheer en/of de exploitatie voor anderen zijn de zwemverenigingen terughoudend(er). De mogelijkheid voor de gemeente om bezuinigingsdoelstelling(en) te realiseren is aanwezig, naast het realiseren van de maatschappelijke doelstelling. 4. Financiële betekenis De substantiële verminderde inzet van professionals leidt tot minder kosten. Daarnaast betekent de focus op het maatschappelijke rendement een relatief hoge subsidie vanuit de gemeente. Maar door bezuinigingen zal dit minder zijn dan in voorgaande jaren. Aan de lastenkant wordt zichtbaar dat er minder professionele inzet noodzakelijk is. Wel is de overtuiging dat er een basis professionele inzet (technische inzet, schoonmaak, administratie en aansturing) in stand moet worden gehouden. Ten opzichte van de huidige situatie moet deze vermindering van het aantal fte’s “gecompenseerd” worden door de inzet van vrijwilligers. Uitgaande van een gemiddelde inzet van 12 uren per week, per vrijwilliger, moet er voor het verdwijnen van 1 fte zo’n drie personen worden gerekruteerd en worden begeleid door een professional. Omdat vrijwilligers vanuit hun plezier en/of passie werkzaamheden verrichten, is het realistisch ervan uit te gaan dat het geven van les en/of instructie door vrijwilligers wordt uitgevoerd. Wel moet de continuïteit en de professionaliteit van het werk door vrijwilligers verankerd worden. Het toezicht moet dus professioneel worden uitgevoerd. Aan de batenkant is een substantiële daling te verwachten, aangezien inkomsten van activiteiten (les zwemmen, activiteiten) nu in zijn geheel worden toegerekend aan de (zwembad) exploitatie. De verwachting is reëel dat aanbieders (verenigingen) voor hun vrijwillige inzet bij activiteiten een financiële tegemoetkoming willen ontvangen. Uitgaande van de aanname van substantiële vrijwilligersinzet aan de ene kant en dalende inkomsten (door tegemoetkoming aanbieders) aan de andere kant, is mogelijk een dekkende exploitatie te realiseren. Bij een grotere inkomstendaling en/of een pessimistischere aanname bij de inzet van vrijwilligers wordt de kans op een dekkende exploitatie kleiner.
6
Scenario 2: De zwemsporthal 1. Karakteristiek De zwemsporthal karakteriseert zich door het realiseren van een basis zwemvoorziening (een zwembad met een acceptabele gebruikskwaliteit, maar met zeer beperkte dienstverlening) tegen een zoveel mogelijk kostendekkend tarief. Het is goed te vergelijken met een sporthal waarbij beheer aanwezig is om de deur open te maken, klein onderhoud te plegen, schoonmaak op zich te nemen en het licht en de verwarming aan te doen. Het geeft gebruikers de mogelijkheid om een uurtje zwembad te huren maar wel met eigen toezicht BHV en EHBO. De service is minimaal en als er aanvullende wensen van gebruikers zijn moeten zij hiervoor zelf zorgen. De gemeente stelt de kaders waarbinnen het beheer van deze zwemsporthal kan plaatsvinden en geeft hiertoe opdracht aan SFNijm. De gehanteerde gebruikerstarieven zijn relatief hoog en met het huidige subsidieniveau komt men uit in de buurt van de kostprijs. Indien er geen gebruikers geïnteresseerd zijn voor uren, betekent dit dat de zwemsporthal dicht is. De structurele kosten (watergebruik, energieverbruik) zullen in deze uren niet verminderen, waardoor de kostprijs per gebruiker zullen oplopen. Het zwembad verliest de functie voor de individuele recreatieve zwemmer of er moet een gebruiker opstaan die de benodigde voorwaarden (toezicht, BHV en EHBO) in verenigingsverband organiseert en daarvoor ook de verantwoordelijkheid aanvaardt (b.v. een zwemvereniging). Hiervoor zijn vele nieuwe (wijk)verenigingen en/of organisatieverbanden nodig. 2. Sterke punten, zwakke punten en risico’s Bij de zwemsporthal is er veel vrijheid voor georganiseerde gebruikers en/of verenigingen. Zij kunnen de beschikbare uren huren. Door middel van de inzet van vrijwilligers kunnen zij het aanbod en de voorzieningen mede vorm geven. Anders gezegd, de efficiency van het gebruik door zwemverenigingen en met name voor nieuwe georganiseerde gebruikers is optimaal. De mogelijke noodzakelijke bezuiniging(en) kunnen worden gerealiseerd. De kwaliteit en duurzaamheid van de zwemsporthal is een risico en moet onder regie van gemeente op acceptabel niveau gehouden worden. De zwemsporthal is niet toegankelijk voor de individuele niet georganiseerde recreatieve zwemmers. Men zou zich moeten aansluiten bij een zwemvereniging of vergelijkbare organisatie. Als er geen aanbieder is voor het aanbieden van zwemactiviteiten - b.v. op incourante tijden - dan staat het zwembad leeg. De kans op substantiële leegstand is aanwezig. Het maatschappelijke rendement kan dan erg laag worden, waardoor de (politieke) discussie over bestaansrecht van het bad aan de orde is. 3. Impact op de driehoek Het toegroeien naar de zwemsporthal betekent voor de gemeente, de (huidige) exploitant en de gebruikers de nodige omschakelingen. Het bestaande model gaat dan ook op de schop. De gemeente heeft een kleinere rol binnen dit scenario. Door middel van een overeenkomst met de beheerder worden vooral de financiële kaders bepaald waarbinnen het beheer plaats moet vinden. De rol van de exploitant wordt eveneens minder. Er wordt vooral gesproken over technisch en administratief beheer. Dit betekent ook dat het aanbieden van zwemactiviteiten niet meer door de exploitant wordt verzorgt. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zwemactiviteiten verschuiven daardoor richting (nieuwe) verenigingen en/of organisatieverbanden . 7
Er wordt aan de exploitant minder intensieve dienstverlening gevraagd dan de afgelopen jaren het geval is geweest. Dit levert spanning op tussen wensen van gebruikers. Ook de betekenis voor een aantal gebruikers is fundamenteel anders. De ruil is heel helder; Een uurtje water kost een bedrag en je krijgt niet meer dan dat. Dit vergt veel van de organisatie qua vrijwilligers. 4. Financiële betekenis De substantiële verminderde inzet van professionals leidt tot minder kosten. Daarnaast betekent de focus op het financieel economisch rendement een vergelijkbare 2 subsidie vanuit de gemeente in vergelijking tot voorgaande jaren. Er wordt dan vanuit gegaan dat meer dan de helft van de reguliere bezoekers zich verenigen in (nieuwe) zwemverenigingen en/of organisatieverbanden. Alleen dan kan met vergelijkbaar financieel resultaat worden gedraaid. Aan de lastenkant wordt zichtbaar dat er substantieel minder professionele inzet noodzakelijk is. Wel is de overtuiging dat de basis professionele inzet (technische inzet, schoonmaak, beperkte administratie en aansturing) in stand moet worden gehouden. Dit scenario gaat ervan uit dat gebruikers zelf hun toezicht, instructie, ontvangst, EHBO en BHV organiseren. Aan de batenkant is een substantiële daling te verwachten. Er komen alleen huurpenningen binnen en er zijn geen inkomsten voor bijvoorbeeld het verkrijgen van instructie/les en andere activiteiten. Voor het resultaat betekent dit dat, afhankelijk van de inkomstendaling en inclusief een gemeentelijke subsidie, mogelijk een dekkende exploitatie is te realiseren bij voldoende (nieuwe) verenigingen en/of organisatieverbanden. Bij een grotere inkomstendaling neemt het verlies substantieel toe.
2
Hiermee kan uiteraard gevarieerd worden indien een hoger maatschappelijk rendement wordt beoogd.
8
Scenario 3: Hybride zwembad 1. Karakteristiek Het hybride zwembad karakteriseert zich door op basis van een Maatschappelijk Verantwoord Ondernemende wijze, zoveel mogelijk gebruikers en inwoners van de stad zwemfaciliteiten aan te bieden. De exploitant heeft nadrukkelijk de hoofdrol om zowel georganiseerde als individuele gebruikers te faciliteren en op basis van wensen en behoeften zwemactiviteiten aan te bieden. Er is dus sprake van een hybride model, gericht op een zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement en voor ieder wat wils. Het dienstverleningsniveau naar gebruikers is uniform. De exploitant maakt met de gemeente afspraken over programmering (o.a. t.b.v. zwemverenigingen), kwaliteit en tarieven. Een deel van de zogenaamde prime time uren wordt ingezet voor zwemverenigingen die vooral de zwemsporters bedienen. Zwemverenigingen zijn hierbij huurder. Daarnaast kunnen zij, samen met de exploitant, aanbieders van activiteiten zijn. Hierover moeten nadere afspraken worden gemaakt. Alle gebruikers betalen een maatschappelijk aanvaardbaar tarief dat door gemeentelijke subsidie t.o.v. de kostprijs relatief laag gehouden kan worden. De gemeente stelt concrete kaders vast, waarbinnen de exploitatie kan plaatsvinden en geeft hiertoe opdracht aan de exploitant. De gemeente betaalt hiervoor een accommodatiesubsidie (wellicht gedifferentieerd).en een zwemverenigingssubsidie. Voor de exploitatie en het beheer wordt vooral gebruik gemaakt van de kwaliteiten van de professionals. Zwemverenigingen kunnen door zelfwerkzaamheid (openen en sluiten zwembad, BHV, EHBO, toezicht houden en schoonmaken) korting krijgen op het tarief. 2. Sterke punten, zwakke punten en risico’s Met efficiency maatregelen wordt ernaar gestreefd de benodigde bezuinigingstaakstellingen te realiseren. Het maatschappelijke nut vertaalt zich in relatief lage tarieven waardoor verschillende gebruikers en recreatieve zwemmers worden bereikt. De maatschappelijke potentie (o.a. door de inzet van vrijwilligers) van gebruikers wordt nog niet optimaal ingezet. Wel wordt een goede prijs / kwaliteit verhouding gerealiseerd. De rollen en verantwoordelijkheden voor de exploitant moeten helderder worden gemaakt in relatie tot zwemverenigingen. Vooral in situaties waarin sprake is van concurrentie (bijvoorbeeld bij het les zwemmen) is het noodzakelijk om afspraken te maken over aanbod, kwaliteit en prijs. De verschillende spanningsvelden in dit hybride model bieden ook kansen voor optimalisering van de inzet van gebruikers (vooral zwemverenigingen), objectieve en transparante inzet van gemeentelijke subsidie en een wervende programmering voor (nieuwe) bezoekers. 3. Impact op de driehoek Het toegroeien naar het hybride zwembad heeft voor de (huidige) exploitant, de gemeente en de gebruikers, een haalbare overzichtelijke verandering. Het bestaande model moet worden ontwikkeld en verbeterd. De gemeente moet voor zichzelf scherper maken op welke gronden financiële middelen worden ingezet. Een combinatie van een accommodatiesubsidie en zwemverenigingsubsidies op basis van heldere en transparante criteria ligt voor de hand. De exploitant en zwemverenigingen moeten kijken op welke wijze zij elkaars kracht optimaal kunnen benutten, zonder in concurrentie te treden. Ook is de relatie tot eigen inzet 9
(sleutelhuur en toezicht) en tarief een onderwerp van nadere concretisering en objectivering. 4. Financiële betekenis De substantiële inzet van professionals leidt tot een substantiële kostpost. Wel wordt door de focus op het maatschappelijk rendement een subsidie van vergelijkbaar huidig niveau vanuit de gemeente ontvangen. Dit zal door bezuinigingen echter minder zijn dan voorgaande jaren. Aan de lastenkant wordt de inzet van de professionele krachten voorzien op het huidige niveau. Door efficiëntere inzet van professionals en vrijwilligers kunnen de lasten in beperkte mate worden teruggebracht met oog voor de omvang van bestaande inkomstenbronnen. Aan de batenkant worden vergelijkbare inkomsten verwacht. Voor het resultaat betekent dit dat er efficiency en marketing maatregelen moeten worden getroffen om de verminderde gemeentelijke bijdrage te compenseren.
10
Scenario 4: Het commerciële zwembad 1. Karakteristiek Het commercieel zwembad karakteriseert zich door een ondernemende en marktgerichte opstelling opdat zoveel mogelijk een kostendekkende exploitatie wordt gerealiseerd. De exploitant heeft nadrukkelijk de hoofdrol om klantgroepen aan zich te binden en aan te sluiten op de wensen en behoeften. Het dienstverleningsniveau is hoog. Dit betekent dat ook aan klanten overeenkomende tarieven worden gevraagd die in de buurt van de kostprijs liggen. De exploitant kent nauwelijks belemmeringen om zoveel mogelijk klanten te bedienen. De zogenaamde prime time uren (die nu deels beschikbaar worden gesteld aan verenigingen) kunnen worden ingezet voor die doelgroepen die daarvoor bereid zijn overeenkomstige tarieven te betalen. Dit betekent tegelijkertijd dat zo min mogelijk subsidie wordt ingezet. De gemeente stelt globale kaders waarbinnen de exploitatie kan plaatsvinden en geeft hiertoe opdracht aan de commerciële exploitant inclusief een prikkel om maximaal ondernemend te zijn. Voor de exploitatie en het beheer wordt gebruik gemaakt van de kwaliteiten van de professionals die in staat zijn het hoge dienstverleningsniveau te realiseren. Ook is het denkbaar dat ondersteunende dienstverlening wordt aangeboden (kinderopvang, catering, wellness) om te kunnen concurreren met bijvoorbeeld sportscholen en zorgvoorzieningen. Ook worden partnerships gesloten met bijvoorbeeld commerciële zorgaanbieders en zwemscholen. 2. Voordelen, nadelen en risico’s Het commerciële zwembad zal minder financiële middelen vragen aan de gemeente. Hierdoor kunnen bezuinigingstaakstellingen worden gerealiseerd. De markt is de belangrijkste financier van het zwembad. De exploitant heeft vrijheden om zich moeiteloos te kunnen aanpassen aan deze dynamische markt. Ook de rollen en verantwoordelijkheden voor de exploitant zijn helder en geven dus een heldere aansturing. Er is een positieve prikkel voor de exploitant om zo efficiënt en effectief in te spelen op de behoeften van de markt. Dit betekent tegelijkertijd dat de maatschappelijke waarde van dit zwembad relatief beperkt is. De tarieven zijn relatief hoog en dus een drempel voor alle inwoners om hier gebruik van te maken. Het is mogelijk dat de gemeente “maatschappelijke” uren inkoopt (subsidieert) voor doelgroepen die niet draagkrachtig genoeg zijn om gebruik te kunnen maken van dit bad. Dit geldt ook voor de zwemverenigingen. Zij verliezen hun rechten op de prime time uren (tussen 18.00 – 22.00 uur) en krijgen alleen plaats in de programmering wanneer de markt hier geen behoefte aan heeft. Bovendien zal een beperking op concurrerende activiteiten worden gelegd zoals het geven van zwemles. Het tarief komt ook voor de verenigingen hoger te liggen. Dit kan leiden tot het verplaatsen van activiteiten naar zwembaden in omliggende gemeenten.
11
3. Impact op de driehoek Het toegroeien naar het commerciële zwembad heeft voor de (huidige) exploitant, de gemeente en de gebruikers een overzichtelijke impact . Het bestaande model gaat dan ook niet fundamenteel op de schop. De gemeente heeft een beperkte rol en verantwoordelijkheid die alleen nog wordt ingevuld door een accommodatiesubsidie en mogelijk de subsidiëring van een aantal doelgroepen. Wel moet worden gezocht naar de maatschappelijk waarde om overheidsbemoeienis, hoewel beperkt, te legitimeren. Hierbij past ook het model dat de exploitant voor eigen rekening en risico exploiteert. De zwemverenigingen zullen op een andere wijze gebruik maken van het commerciële zwembad. Zij worden als klant gezien met dito tarieven en zonder eigen inbreng als het gaat om het aanbieden van activiteiten (zwemles) en/of toezicht. De exploitant wordt meer en meer ondernemer. Hij krijgt veel vrijheid met zelfstandige positie en verantwoordelijkheid. Maar al eerder is de exploitatie voor eigen rekening en risico genoemd. Zijn ondernemersrisico wordt groter, evenals zijn “winst”oogmerk. In feite beweegt hij zich niet alleen maar in de branche zwemmen, maar concurreert hij met andere aanbieders op het terrein van vrije tijd, sport, bewegen, zorg en gezondheid. De exploitant heeft in dit scenario zowel de lusten als de lasten. Daar waar de gemeente nu bij positieve resultaten een belangrijke inbreng heeft over de bestedingsdoelen, zal zij in dit scenario geen enkele zeggenschap meer hebben. 4. Financiële betekenis De substantiële inzet van professionals leidt tot een substantiële kostenpost. Daarnaast betekent de focus op het financieel economisch rendement een relatief lage(re) subsidie vanuit de gemeente. Een subsidie die door de bezuinigingen toch al afneemt in vergelijking tot voorgaande jaren. Aan de lastenkant wordt van de professionele inzet een kleine toename voorzien in vergelijking tot vandaag. Deze verhoging is nodig om doelgroepen in prime time tijden beter te kunnen bedienen. Aan de batenkant is het duidelijk dat er niet gedraaid kan worden zonder subsidie ook al wordt gestreefd naar een lagere subsidie toekenning. Het aantal bezoekers kan door de hoge prijs sterk afnemen. Voor het resultaat betekent dit dat er beperkte mogelijkheden zijn om een verlaging van de gemeentelijke subsidie en hogere personeelslasten te compenseren door hogere inkomsten. Dit geeft waarschijnlijk een verliesgevend totaalbeeld.
12
Scenario 5: Zwembad 2.0. 1. Karakteristiek Samen doen is het credo voor het zwembad 2.0. De zwembaddriehoek (Gemeente Nijmegen, NV Sportfondsen Nijmegen en het Platform zwemverenigingen Nijmegen) positioneert zich nadrukkelijk gezamenlijk en wil daadkrachtig optrekken in de exploitatie van zwembaden. Dit betekent ook dat de driehoek elkaar strategisch, maar ook operationeel, versterkt om tegen zo laag mogelijke kosten een hoog maatschappelijk rendement van het zwembad te realiseren. In het perspectief van de reeds geschetste scenario’s betekent zwembad 2.0. de bundeling van de positieve elementen van het community en hybride zwembad en de zwemsporthal. Er vindt een optimalisatie plaats van de inzet van professionals en vrijwilligers. Professionals maken de kaders voor de inzet van vrijwilligers en coördineren en ondersteunen bij de uitvoering. De leidraad is “vrijwilligersorganisaties waar het kan, professionals waar het moet”. Er wordt veel ruimte gegeven aan het maatschappelijk initiatief. Ten slotte wordt door de driehoek gestuurd op een hoge bezettingsgraad waardoor efficiënt met het badwater wordt omgegaan. Hiermee zijn de belangrijkste drie pijlers van zwembad 2.0. weergegeven; samenwerking in de driehoek, optimalisatie van de inzet van vrijwilligers en professionals, ruimte voor het maatschappelijk initiatief en hogere bezettingsgraad. 2. Voordelen, nadelen en risico’s Zwembad 2.0. is verbindend naar (ongeorganiseerde en georganiseerde) zwemmers, zwemverenigingen en andere partijen die een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de exploitatie van het zwembad. Hierdoor groeit een breder gevoel van betrokkenheid die moet leiden tot minder inzet van professionals en hogere bezetting. Door de korte lijnen tussen gemeente, platform en exploitant ontstaat er ook een grotere mate van flexibiliteit. Op deze wijze kan worden ingespeeld op de uiteenlopende (veranderende) wensen van gebruikers (keuzemenu). Een laag en hoog serviceniveau kunnen per uur verschillen, afhankelijk van de wensen van gebruikers. De grenzen tussen consument en producent worden kleiner. De zwembadgebruikers worden (nog) meer centraal gesteld. Ook dient iedere activiteit op zichzelf een verantwoord financieel economisch rendement te kennen. De bezettingsgraad is hierbij de belangrijkste indicator. In de driehoek, maar ook met de aanbieders en (ongeorganiseerde en georganiseerde) zwemmers, worden interventies ontwikkeld (marketing, maar ook aanpassing van het aanbod) om tot verhoging van de bezetting te komen. Indien dit niet succesvol is worden activiteiten gestopt, om ruimte te geven aan nieuwe zwemvormen die wel een acceptabele bezetting opleveren. Om dit te realiseren wordt nieuw aanbod ontwikkeld dan wel een uitnodiging aan andere aanbieders gedaan om nieuwe zwemactiviteiten aan te bieden. Door de verregaande samenwerking en rollen die dichter bij elkaar komen, kan verwarring ontstaan wie waarvoor verantwoordelijk is. Om deze reden is een nadere concretisering van rollen en verantwoordelijkheden noodzakelijk.
13
3. Impact op de driehoek Het toegroeien naar het zwembad 2.0. heeft voor de (huidige) exploitant, de gemeente en de gebruikers een substantiële impact. Vooral de optimalisatie van de inzet van vrijwilligers en professionals kent zeker een aantal uitdagingen; Hoe krijgen we meer inzet van vrijwilligers en in hoeverre kan de kostprijs verlaagd worden. Het platform is niet alleen belangenbehartiger maar voelt zich mede verantwoordelijk voor een optimale en hoge bezetting van de gebruikersuren met een zo hoog mogelijke inbreng van vrijwilligers. Eigenlijk zijn de behoeften en wensen van de zwemmer de focus voor het platform. Hierbij is het mogelijk dat een rollenconflict zich ontwikkeld. De gemeente speelt een actievere rol, binnen haar mogelijkheden, om de bezetting te verhogen en partijen te verbinden aan het zwembad. Bij de beleidsmatige en operationele verbinding met bijvoorbeeld onderwijs, welzijn en gezondheid moet de gemeente een actievere rol spelen. Dit geldt ook voor de verbinding met de inzet van buurtsportcoaches, MBvO, bewegingsonderwijs, doelgroepactiviteiten etc.. Ook moet de gemeente voor zichzelf scherper maken op welke gronden financiële middelen worden ingezet. Een combinatie van een accommodatiesubsidie en doelgroep subsidies op basis van heldere en transparante criteria ligt voor de hand, waarbij de driehoek een adviserende rol heeft. De exploitant heeft een coördinerende en uitvoerende verantwoordelijkheid. Hij voert de afspraken uit die zijn gemaakt in de driehoek en heeft een centrale rol in de coördinatie van professionals, zwemverenigingen, commerciële en niet-commerciële aanbieders en vrijwilligersorganisaties. Daarnaast heeft hij een ondersteunende faciliterende functie naar gebruikers die zelf initiatief willen nemen om het zwemaanbod te versterken. Ten slotte is hij verbindend naar de Nijmeegse samenleving, waaronder zorg- en onderwijsinstellingen, bedrijven. 4. Financiële betekenis De optimalisatie van de inzet van professionals en vrijwilligers leidt tot minder kosten. Daarnaast betekent het meer centraal stellen van de gebruikers en de bijdrage van verschillende vrijwilligers- en professionele organisaties aan het zwemaanbod tot een hogere bezetting. Er worden prikkels ingebouwd om de zelfwerkzaamheid van alle partijen te bevorderen zodat kosten kunnen worden gereduceerd. Aan de lastenkant worden minder kosten voor professionals zichtbaar. Wel is de overtuiging dat er een basis professionele inzet (technische inzet, schoonmaak, administratie en aansturing) in stand moet worden gehouden naast inzet voor toezicht. Aan de batenkant is een stijging te verwachten, aangezien activiteiten die niet rendabel zijn worden aangepast of gestopt. Indien er activiteiten worden gestopt moeten wel nieuwe activiteiten worden ontwikkeld met een acceptabele bezetting. Deze stijging wordt dan teniet gedaan omdat de inkomsten van activiteiten (les zwemmen, activiteiten) nu worden toegerekend aan de (zwembad) exploitatie. De verwachting is reëel dat aanbieders (verenigingen) voor hun vrijwillige inzet bij activiteiten een financiële tegemoetkoming willen ontvangen. Uitgaande van minder inzet van professionals aan de ene kant en gelijkblijvende inkomsten (mede door tegemoetkoming aanbieders) en gemeentelijke subsidie aan de andere kant, behoort een dekkende exploitatie tot de mogelijkheden. Bij een pessimistischere aanname bij de inzet van vrijwilligers wordt de kans hierop kleiner.
14