Leren is reizen naar je toekomst
Jaarverslag 2009
Stichting SIRIUS
scholengroep voor Openbaar Primair Onderwijs in Amsterdam Zuidoost
Stichting SIRIUS Schonerwoerdstraat 1a 1107 GA Amsterdam Zuidoost
Inhoudsopgave 1. Voorwoord 2.
Samenvatting en conclusies
3.
Organisatie
Bladzijde 4 6 10 14
4. Bestuursverslag - Missie, visie en doelstellingen
14
Meerjarenbeleidsplan, uitvoeringsplan en resultaten 2009
15
- Leiderschap
15
- Strategie en Beleid
16
- Management van Medewerkers
17
- Management van Middelen
24
- Management van Processen
29
Financieel
36
5.
- Financieel beleid
36
- Resultaat
38
- Kengetallen
41
Bijlage 1 Ontwikkeling leerlingaantallen PO A’dam Zuidoost 1999-2009 Bijlage 2 Onderbouwing ABB lasten
2
56 57
1
Voorwoord
1. Voorwoord In het jaarverslag 2009 legt de Stichting SIRIUS verantwoording af over het gevoerde beleid en de bereikte resultaten in het kalenderjaar 2009. De financiële jaarrekening van SIRIUS is opgenomen in het jaarverslag. Het inhoudelijk deel van het jaarverslag bevat informatie over de schooljaren 2008-2009 en 2009 2010. Het meerjarenbeleidsplan 2007-2011 verwoordt de strategische keuzen en wordt daarom als leidraad gebruikt bij het jaarverslag. Kern van deze strategische keuzen is de verbetering van de resultaten voor taal en rekenen voor alle kinderen van alle scholen. Daarom heeft het jaar 2009 in het teken gestaan van een versterking van de focus op de kwaliteit in het leslokaal. Dat is een proces waarbij van iedereen in de organisatie gevraagd wordt kritisch te kijken naar de eigen resultaten en het eigen functioneren. Het is ook een proces waarin we met elkaar leren om te sturen op concrete doelstellingen en te meten waar we staan. Om dit in de praktijk handen en voeten te geven is een omvangrijke samenwerking aangegaan met de dienst DMO van de gemeente Amsterdam. Bestuur, schooldirecteuren en alle leerkrachten zijn gezamenlijk een traject ingegaan waarin de organisatie en medewerkers focussen op eigen kwaliteiten en resultaten. Het bestuur waardeert de bereidheid die wij in de hele organisatie tegen komen om dit proces in te gaan. Daarbij is 2009 het opstartjaar en zullen we de komende twee jaar moeten zorgen dat we stevig in blijven zetten op deze kwaliteitsimpuls. Dat betekent niet dat andere elementen geen aandacht krijgen. Wij zijn trots op ons meerjaren onderhoudsplan dat garant staat voor voldoende aandacht voor de fysieke omgeving. Wij hebben stevig geïnvesteerd in ons personeelsplan en zullen dat blijven doen. In het hoofdstuk samenvatting en conclusies is aangegeven welke resultaten zijn bereikt op de hoofddoelstellingen van SIRIUS. Ten slotte mag niet onvermeld blijven dat SIRIUS aan onze bestuursvoorzitter Jacintha Duttenhofer heel veel dank verschuldigd is voor haar enorme inzet. Wij waarderen het dat zij haar termijn tot januari 2010 heeft willen verlengen zodat in een goede opvolging kon worden voorzien. Amsterdam Zuidoost, 2 maart 2010 Gijs van Rozendaal, Voorzitter
4
2
Samenvatting en conclusies
2. Samenvatting en conclusies I. Samenvatting De hoofddoelstellingen van Sirius zijn gericht op: A. Verbetering resultaten (op rekenen en taal) SIRIUS heeft in 2008 vier scholen aangemeld voor een verbetertraject. Na een grondige analyse van de kwaliteit van het onderwijs op deze scholen zijn verbeterplannen opgesteld. Voor het eerst is het pedagogisch-didactisch handelen van de leerkrachten als indicator meegenomen. In 2009 hebben alle directeuren van SIRIUS besloten om deel te nemen aan het project KBA (Kwaliteit Aanpak Basisonderwijs Amsterdam). Als eerste resultaat wordt op drie van de vier scholen vooruitgang geconstateerd op het niveau van de individuele leerling. Ook is het project OEKT (Omdat Elk Kind Telt) in Zuidoost van start gegaan. Aan dit rekenproject nemen -op twee na- alle scholen in Zuidoost deel. Drie scholen van SIRIUS laten bij de nulmeting van OEKT bovengemiddelde prestaties zien; zes scholen scoren onder het gemiddelde en vier scholen scoren zwak. Het project OEKT loopt van 2009 t/m 2011. In de meerjarenanalyse van de resultaten op de CITO eindtoets van 2007-2008 en 2009 waarbij de scholen worden vergeleken met landelijk vergelijkbare scholen zijn de resultaten op taal gemiddeld. Bij de subrubrieken van taal scoort begrijpend lezen het zwakst; dit verdient aandacht. De resultaten op rekenen zijn ondergemiddeld. Dat geldt ook voor de drie subrubrieken van rekenen. In 2009 wordt een positief resultaat op taal gerealiseerd door 8 van de 13 scholen (2008:6 scholen). Op rekenen betreft het 6 van de 13 scholen (2008: 5 scholen). B. Verhoging van de kwaliteit van de professionals Door het project ‘Neusjes van de zalm’ , later Starters genoemd, is de gemiddelde leeftijd van het personeel van SIRIUS gedaald van 44,8 jaar naar 43,9 jaar. Alle scholen van SIRIUS hebben ondersteunend personeel aangesteld voor conciërge taken en schooladministratieve taken. Het Ministerie heeft hiervoor subsidie beschikbaar gesteld. De invulling van bekwaamheidsdossiers en de implementatie van de Wet BIO heeft verder vorm gekregen. Het derde projectjaar van Opleiden in de school is ingegaan. SIRIUS biedt een stageplaats aan 48 studenten van de PABO. C. Passend Onderwijs De term “Passend Onderwijs” heeft haar invulling gekregen in de zorgbenadering van leerlingen waarbij de hulp aan zorgleerlingen wordt ingebed in een continuüm van zorg. De herdefiniëring waarbij de focus bij passend onderwijs verschuift naar “onderwijs” maakt dat deze benadering wordt ingebed in de eerste twee hoofddoelstellingen van Sirius. Het gaat dan om onderwijs dat aansluit bij de leerbehoeften van een leerling. De professionalisering van de leerkracht is er dan op gericht om in het onderwijsproces te differentiëren en te variëren om zodoende een zo hoog mogelijk niveau te bereiken met iedere leerling. Sirius heeft in 2009 vanuit deze herdefiniëring de uitvoering van passend onderwijs verbonden met de realisering van de eerste twee hoofddoelstellingen.
6
D. Vorm geven aan Brede School en bijdragen aan kwaliteit Tussenschoolse Opvang De Brede School is naast de verbetering van de resultaten zowel voor het stadsdeel als voor Sirius een belangrijke prioriteit. Eind 2009 nemen 12 van de 14 scholen van Sirius deel aan de Brede School. In 2009 is de vormgeving van de Brede School in belangrijke mate bepaald door het gedachtegoed van de Brede Talentontwikkeling. Voor de eigen positiebepaling en als bijdrage aan het stadsdeelbeleid heeft Sirius in 2009 een meerjaren beleidsplan Brede School opgesteld. Dit beleid is begin 2010 vastgesteld.
II.
Conclusies
In 2009 is een start gemaakt met twee projecten; het project ‘Omdat Elk Kind Telt’ en het project Kwaliteit Basisonderwijs Amsterdam. Aanvankelijk konden alleen de zwakke scholen gebruik maken van het aanbod van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam (DMO). In de loop van 2009 heeft Sirius gevraagd of alle scholen deel mogen nemen aan dit project. Niet omdat al onze scholen zwak zijn, maar omdat we in alle scholen risico’s zien met betrekking tot het presteren van de leerlingen. het project geeft Sirius de mogelijkheid breed te investeren in de verhoging van de kwaliteit van de professionals in de organisatie. Het verbeteren van de kwaliteit van het lesgeven heeft directe gevolgen voor de resultaten van de leerlingen. In het najaar zijn alle scholen bezocht door het expertteam en zijn er analyses van de kwaliteit van het onderwijskundig proces in de scholen gemaakt. Op basis van deze analyses zijn er verbeterplannen opgesteld en is de uitvoering gestart. De investering is groot; het project kost op jaarbasis ongeveer € 1.500.000. Wij gaan ervan uit dat wij in 2010 een kentering zullen zien, gevolgd door steeds betere (landelijk gemiddeld en hogere) resultaten in de periode 2011-2015. Op deze wijze wordt er aan de eerste 3 doelstellingen van Sirius integraal gewerkt. Passend Onderwijs in de zin van onderwijs dat aansluit bij de leerlingen (differentiatie) om zo hoog mogelijke resultaten te bereiken bij iedere leerling vormt de verbinding tussen de verhoging van de professionaliteit van het personeel en de resultaatverbetering. Klassenmanagement, taakgerichtheid, instructie en afstemming. Hiervoor is het nodig dat alle betrokkenen in de organisatie ( leidinggevenden en medewerkers) intensief getraind worden. We kunnen concluderen dat er in 2009 een basis gelegd is voor een belangrijke cultuuromslag in onze organisatie. Onze verwachtingen zijn hoog en dat is het begin van betere resultaten! Sirius heeft de prioriteit gelegd bij het werken aan haar kerntaak; het zorgen voor een hoge kwaliteit van het onderwijs. Dit betekent echter niet dat alle andere doelstellingen uit het meerjarenplan geen aandacht meer krijgen. Uiteraard doen wij mee met de Brede School, VVE, zorgen wij voor tussenschoolse opvang, besteden wij aandacht aan onze kweekvijvers (starters/leidinggevenden), willen wij mooie gebouwen en financieel gezond zijn. Op al deze gebieden zijn er in 2009 positieve ontwikkelingen te signaleren: - De vier scholen van Sirius in Nellestein en Holendrecht zijn gaan participeren in de Brede School. Hiermee nemen op twee na alle scholen van Sirius deel; Sirius heeft een meerjarenbeleidsplan Brede School opgesteld; - In 2009 zijn de laatste twee scholen van Sirius gaan participeren in de VVE (Voor- en Vroeg schoolse Educatie); Sirius heeft een meerjarenbeidsplan VVE opgesteld;
7
- Het aandeel van Sirius in het totale leerlingenaantal in Zuidoost is in 2009 licht gestegen (42,2 naar 42,4%); - De gemiddelde leeftijd van het personeel van Sirius is gedaald van 44,8 naar 43,9 jaar; - Het kortdurende ziekteverzuim is gedaald van 10,72% in 2008 naar 7,78% in 2009; - Voor de voor-, tussen- en naschoolse opvang is een samenwerking gerealiseerd met een aantal organisaties, Hobbithoeve (Cornelis Jetses), Blokkenhut (Bijlmerhorst), UK (Tamboerijn), Partou (Blauwe Lijn), en Catalpa (overige scholen). Slechts één school (Cornelis Jetses) voert de tussenschoolse opvang in eigen beheer uit. - In 2009 is opnieuw een tevredenheidonderzoek afgenomen onder ouders, leerlingen, per soneelsleden en directeuren van SIRIUS. De oudertevredenheidsmeting kende op een aantal scholen onvoldoende respons. Op deze betreffende scholen wordt deze meting in de eerste maanden van 2010 herhaald. Daarna zal er een rapportage worden opgesteld over de resultaten. - Volgens de normen van de inspectie is er op 10 van de 14 scholen sprake van voldoende zorg voor leerlingen. Op vier scholen kan de kwaliteit van de zorg verbeterd worden. De scholen hebben verbeterplannen opgesteld en er wordt vooruitgang geboekt.
8
3
Organisatie
3. Organisatie Wie zijn wij? Stichting SIRIUS verzorgt het Openbaar Onderwijs in het Stadsdeel Amsterdam Zuidoost. De stichting is gehuisvest op de Schonerwoerdstraat 1a en bereikbaar onder het telefoonnummer 020-3116464. Het e-mailadres is
[email protected] Onderwijsbureau SIRIUS verzorgt de bestuurlijke managementondersteuning voor het bestuur en de scholen van openbaar primair onderwijs Zuidoost. Het onderwijsbureau richt zich op het realiseren van de in het meerjarenbeleidsplan geformuleerde missie en doelstellingen. Het bestuur heeft gekozen voor besturen op hoofdlijnen; betrokken, doch op afstand. Het bestuur was gedurende het verslagjaar als volgt samengesteld: Voorzitter: Mw. J.S. Duttenhofer Secretaris: Dhr. G. van Rozendaal Penningmeester: Dhr. J.P. van Harselaar Lid: Dhr. Ch. Choenni Lid: Dhr. G. de Visser In het najaar is er een nieuw kandidaat bestuurslid aangetreden; mevrouw F. Dwarka Panday en is mevrouw J.S. Duttenhofer afgetreden als bestuursvoorzitter per 31 december 2009. De gewijzigde samenstelling van het bestuur vanaf januari 2010 ziet er als volgt uit: Voorzitter: Dhr. G. van Rozendaal Secretaris: Mw. F. Dwarka Panday Penningmeester: Dhr. J.P. van Harselaar Lid: Dhr. Ch. Choenni Lid: Dhr. G. de Visser De bestuurlijke ontvlechting is reeds in 2007 volledig gerealiseerd. De juridische overdracht van de gebouwen heeft nog niet plaats gevonden. Er is nog discussie gaande over de afbakening van het schoolterrein, de koppeling aan gymzalen en enkele schoolspecifieke punten. SIRIUS werkt aan een verdere professionalisering van de bedrijfsvoering. De administratieve organisatie is beschreven en ligt vast in de handboeken AO/IC (Administratieve Organisatie/Interne Controle).
10
De organisatie van SIRIUS wordt in het hierna volgende organogram weergegeven: Bestuur
Bestuursmanager
Stafbureau Managementondersteuning Onderwijs Huisvesting Personeelsorganisatie Financiën
GMR
Scholen: Blauwe lijn, Bijlmermontessori, Brink, Bijlmerdrie, Wereldwijs, Ster, Tamboerijn, Van Houte, Cornelis Jetses, Holendrecht, 16e Montessori, Nellestein, Rozemarn, Schakel
Onder het bestuur SIRIUS ressorteren de volgende scholen: Brin School Adres Postcode Plaats
18TV 18VV 18XC 18YT 19BH 20SC 18ZL 20VE 20VI 20XR 20XS 20TP 20XZ 21DE
Leerling aantal 1-10-2009 Blauwe Lijn Kortvoort 61 1104 NA Amsterdam M. van Ree 241 Brink Meijehof 302 1106 HW Amsterdam R. Gadella 357 Bijlmerdrie Kantershof 641-642 1104 HJ Amsterdam P. Dingen 157 Bijlmerhorst Egoli 12 1103 AB Amsterdam B. Vervoort 108 Cornelis Jetses Jaargetijden 6 1109 AR Driemond D. Kruger 61 Holendrecht Holendrechtpln 39 1106 LP Amsterdam D. Kruger 268 Wereldwijs Geerdinkhof 695 1103 RP Amsterdam Y. Comello 355 16e Montessori Vreeswijkpad 6 1106 DV Amsterdam A. Overdiek 165 Nellestein Leksmondpln 31 1108 EL Amsterdam C. Jansen 331 Rozeman Huntum 16 1102 JA Amsterdam G. Tusveld 298 Schakel Alex Dumasln 1102 WD Amsterdam R. Schuijt 323 Ster Woudrichemstr 8 1107 NG Amsterdam M. Nieuwstad 174 Tamboerijn Reigersbos 301 1107 EZ Amsterdam I. Tunsissen 442 Van Houteschool Leksmondplein 27 1108 EL Amsterdam F. Heijboer 109 Totaal 3.389
11
Directeur
De SIRIUS scholen hebben allen een Medezeggenschapsraad en op bestuursniveau een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad waarin alle scholen vertegenwoordigd zijn. Dit is bewerkstelligd dankzij een gezamenlijke inzet van bovenschools management, directies, en ouders. Het bovenschools management bezoekt de vergaderingen van de GMR in de rol van adviseur. Doordat drie scholen niet zijn vertegenwoordigd in de GMR, lag het totaal aantal stemgerechtigde leden vorig schooljaar op 11. Met ingang van het schooljaar 2009–2010 zijn alle scholen vertegenwoordigd in de GMR. De GMR agendeerde in 2008-2009 onder andere de volgende onderwerpen: • jaarverslag 2008 • uitvoeringsplan SIRIUS 2009-2010 • formatiebeleidsplan 2009-2010 • deelname aan een pilot: Vervangingsstelsel • begroting 2009 • het zorgplan 2009-2010 • de vakantieregeling 2009 -2010 • de functiemix en het functieboek • deelname aan de benoemingsadviescommissie voor een nieuw bestuurslid. De ambtelijk secretaris is belast met het opmaken van de agenda, het verspreiden van de stukken en het maken van de notulen. Tevens vormt zij de linking pin met het bestuurskantoor SIRIUS. Bekostiging van deze rol geschiedt vanuit de middelen van stichting SIRIUS. Gedurende het verslagjaar heeft de GMR als volwaardige gesprekspartner van het bestuur gefunctioneerd en heeft op alle aspecten volledig mee kunnen functioneren. Het verslag van de GMR van 2009 is verkrijgbaar bij de GMR en op de scholen. Het verslag is ook te lezen op de website van SIRIUS; www.stichting-SIRIUS.nl. Public Relations en Communicatie Een middel om met de personeelsleden te communiceren is het personeelsblad “Bordkrijt”. In 2009 is “Bordkrijt” viermaal verschenen. Voor de communicatie met de ouders verschijnt er sinds 2007 twee maal per jaar een ouderkrant. Alle persberichten van en over de scholen / schoolleiders zijn gearchiveerd binnen het bestuursbureau. Tevens is in 2009 is de nieuwe website van Stichting SIRIUS (www.stichting-SIRIUS.nl) in gebruik genomen.
12
4
Bestuursverslag
4. Bestuursverslag Missie, visie en doelstellingen Missie SIRIUS werkt vanuit de missie “LEREN IS REIZEN NAAR DE TOEKOMST”. Aan deze missie zijn kernwaarden toegevoegd die ook kenmerkend zijn voor het openbare karakter van de stichting en haar scholen. Meerjarenbeleid Het meerjarenbeleid 2007-2011 is gericht op het realiseren van de volgende doelstellingen: • de scholen bereiken goede leerling-resultaten; leerlingen presteren conform hun capaciteiten • de scholen bieden passend onderwijs waarbij rekening wordt gehouden met onderlinge verschillen tussen leerlingen; voor alle leerlingen wordt een ononderbroken ontwikkelingsproces gerealiseerd • voortdurende aandacht voor optimalisering van het onderwijsproces • de scholen gaan uit van erkenning en waardering van de culturele diversiteit van leerlingen, personeel en leiding en dragen hierdoor bij aan een positieve ontwikkeling van de multiculturele maatschappij. Kernwaarden in 2009 • Ontmoeten; met een verwijzing naar culturele diversiteit, mogen meedoen en tolerantie • Plezier; met een verwijzing naar het openstaan voor leren, uitdagingen en samenwerking • Inspireren; met een verwijzing naar ambitie, passie en talenten • Klantgerichtheid; met een verwijzing naar betrokkenheid en verbondenheid • Integriteit; met een verwijzing naar moraliteit, authenticiteit, vertrouwen en kwetsbaarheid. Deze kernwaarden zijn de leidende principes bij het zinvol omgaan met instrumentele basisvaardigheden (de kerndoelen), het leren beschikken over leer- en handelingsstrategieën en verwerven van sociale vaardigheden. Centrale doelstellingen van SIRIUS in 2009 SIRIUS wil door haar inzet realiseren dat het openbaar primair onderwijs in Amsterdam Zuidoost: • zich richt op alle basisschoolleerlingen in dit Stadsdeel – elk met een eigen sociaal-economische en etnisch-culturele achtergrond • van hoge kwaliteit is waardoor de prestaties van leerlingen met betrekking tot het taal- en rekenonderwijs worden verbeterd • zich voordurend inzet om het onderwijs te optimaliseren; passend onderwijs realiseert voor alle leerlingen, en mogelijkheden biedt tot de ontwikkeling van talenten in de Brede school • werkt met professionele leerkrachten, waarbij de leraar eigenaar is van het vak en vakman schap ontwikkelt.
14
Meerjarenbeleidsplan, uitvoeringsplan en resultaten 2009 SIRIUS heeft in 2007 het meerjarenbeleidsplan 2007-2011 vastgesteld. Hierbij is het INKmodel als managementmodel gebruikt dat ook ten grondslag ligt aan dit jaarverslag. Het INKmodel kent vijf organisatiegebieden en drie resultaatgebieden. In het meerjarenbeleidsplan zijn op elk van de organisatiegebieden resultaten geformuleerd welke zijn terug te vinden in het jaarlijkse uitvoeringsplan. Deze geformuleerde resultaten zijn verwoord in een aantal kernthema’s die direct gerelateerd zijn aan de leerlingen. De onderstaande kernthema’s worden in de volgende hoofdstukken uitgewerkt: • Leiderschap • Strategie en beleid • Management van medewerkers • Management van middelen • Management van processen.
Leiderschap Leiderschap is de manier waarop de leiding de organisatie inspireert tot voortdurende verbetering. Het gaat hierbij om: • de visie van de leiding op de toekomstige ontwikkelingen • de structuur en cultuur van de organisatie om de visie te realiseren • beschikbare faciliteiten en ondersteuning en om voorbeeldgedrag van de leiding Resultaten 2009 De directeuren van SIRIUS hebben in 2009 een belangrijk besluit genomen om te komen tot betere resultaten door allemaal deel te nemen aan de kwaliteitsaanpak basisonderwijs van de gemeente Amsterdam (KBA). Oorspronkelijk was dit project alleen bedoeld voor de (zeer) zwakke scholen. Toen de gemeente aangaf dat zij graag de ambities van alle scholen wilden verhogen, hebben de directeuren van SIRIUS deze kans aangegrepen. In het najaar zijn de analyses gemaakt door het expert team en voor de kerstvakantie zijn alle plannen en uitvoeringsovereenkomsten ondertekend. Hierdoor is het mogelijk geworden dat alle medewerkers in onze organisatie hun kennis en vaardigheden kunnen vergroten. Het verbeterproces vraagt een grote betrokkenheid en inzet van iedereen. De ideeën uit Engeland betreffende het vormgeven van de duurzame verandering in ons onderwijs kunnen op deze manier vorm gegeven worden. In 2010 starten de directies van de scholen met een leergang opbrengstgericht leiderschap. Deze training ondersteunt de directeuren bij het leiding geven aan het onderwijskundig proces op de school en is een verdieping van de in 2009 opgestarte professionele leergemeenschap in het kader van het project Omdat Elk Kind Telt. SIRIUS heeft in 2009 van twee directeuren afscheid genomen. Eén directeur is met pensioen gegaan en van één directeur is de tijdelijke aanstelling niet verlengd. Op één school was een waarnemend directeur benoemd. De directeur van de Bijlmerdrie is aangesteld op de Nellesteinschool en de directeur van de Schakel is benoemd op de Bijlmerdrie. In augustus zijn bij SIRIUS drie nieuwe directeuren gestart. Eén van de directeuren is afkomstig uit de kweekvijver van SIRIUS en één directeur komt uit de kweekvijver van de Federatie. De derde directeur is afkomstig van een school in Beverwijk.
15
Twee medewerkers behaalden in 2009 hun diploma ‘Opleiden tot schoolleider’. Op alle scholen wordt gewerkt met ‘gedeeld leiderschap’. In de (reken)verbeterteams kunnen alle medewerkers leiderschap ontwikkelen. Vanwege de intensieve scholing op school- en bovenschools niveau is de kweekvijver van SIRIUS in het schooljaar 2009–2010 op een laag pitje gezet. In 2010 gaat SIRIUS deelnemen aan de kweekvijver van de Federatie Openbaar Onderwijs Amsterdam.
Strategie en Beleid Onder strategie en beleid wordt verstaan de manier waarop de organisatie haar missie implementeert door een heldere strategie uit te werken voor alle groepen belanghebbenden. In het meerjarenbeleid 2007-2011 ligt de focus op de verbetering van het primaire proces, de ontwikkeling van het leren door leerlingen (met name op het verbeteren van hun prestaties op het gebied van taal en rekenen). Resultaten 2009 Het is SIRIUS gelukt om het leerlingenaantal te stabiliseren. Er zijn scholen die zich kenmerken door een sterke groei: Tamboerijn (+36), Wereldwijs (+26) en Holendrecht (+21). Daarentegen is het aantal leerlingen op een aantal scholen sterk gedaald: Schakel (-16) en Bijlmerhorst (-20). Door onze focus te richten op de verbeteractiviteiten in de schoolorganisatie en professionalisering van de medewerkers, is er eigenlijk te weinig tijd voor gesprekken over de openbare identiteit van ons onderwijs en de profilering van de individuele scholen. De directeuren hebben afgesproken dat zij zich actief blijven presenteren in de buurt en aandacht blijven besteden aan de kernwaarden van onze organisatie. Op schoolniveau worden hierover afspraken gemaakt. In 2009 wordt op vier scholen gewerkt met een leerlingenraad. Een school werkt met een mediation team bestaande uit leerlingen. Het afgelopen jaar zijn er twee ouderkranten verschenen. De reacties hierop zijn positief. Op alle scholen functioneert een medezeggenschapsraad. Deze medezeggenschapsraden hebben in 2009 een training gevolgd samen met de leden van de gemeenschappelijk medezeggenschapsraad. In 2010 start een projectgroep, bestaande uit alle geledingen van de organisatie, die het nieuwe meerjarenbeleidsplan van SIRIUS zal opstellen. In dit plan zal de kernwaarde van SIRIUS ‘plezier in leren’ een nadrukkelijke plaats krijgen. Alle medewerkers van SIRIUS nemen deel aan professionele leergemeenschappen waarin zij met en van elkaar leren hoe de kwaliteit van het rekenonderwijs verbeterd kan worden. Een aantal scholen heeft een review gehad van Investors in People (externe accreditatie voor een effectieve en efficiënte schoolorganisatie). De 16e Montessori en de Schakel behouden hun certificaat. De dr. I.C. Van Houteschool is gecertificeerd in 2009.
16
Management van Medewerkers In het meerjarenbeleidsplan wordt onder management van medewerkers verstaan: “De manier waarop de organisatie de kennis en inzet van medewerkers maximaal benut. Hierbij spelen een rol: het personeelsbeleid, de investering in kennis en vaardigheden, waardering en respect voor de inspanningen van medewerkers, en de zorg voor het welzijn van medewerkers”. Kwalitatief goed en tevreden personeel SIRIUS wil een aantrekkelijke en zorgvuldige werkgever zijn. Wij willen medewerkers binden en kansen bieden om zich te ontwikkelen. Wij streven ernaar om medewerkers een fijne werktijd in een prettige werkomgeving te bezorgen. Kernwoorden zijn kwaliteit, persoonlijke ontwikkeling, zorgvuldig personeelsbeleid, aandacht, respect en waardering. Onderstaand presenteert stichting SIRIUS gegevens over: • Het personeelsbestand • Werving, selectie en mobiliteit • Ziekteverzuim • Personeelsbeleid. Het personeelsbestand Op 1 oktober 2009 heeft SIRIUS 366 medewerkers in dienst (1 oktober 2008, 367 medewerkers). Ultimo 2009 bedraagt het aantal medewerkers 365. Het aantal medewerkers stabiliseert de afgelopen jaren. Een aandachtspunt is de leeftijdsopbouw van het personeel. De afgelopen twee jaar is gericht beleid ingezet om het personeelsbestand te verjongen.
Leeftijdscatergorie per 1-10-2008 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60Aantal:
Man 2 2 2 7 2 9 15 21 11 71 19,3%
Vrouw 15 14 17 8 38 35 75 61 33 296 80,7%
Aantal 17 16 19 15 40 44 90 82 44 367 100%
Leeftijdscatergorie per 1-10-2009 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60Aantal:
GGL = 44,8 jaar
Man 1 1 5 3 6 7 16 15 11 65 17,8%
GGL = 43,97 jaar
17
Vrouw 21 19 18 16 29 30 70 65 33 301 82,2%
Aantal 22 20 23 19 35 37 86 80 44 366 100%
De gemiddelde leeftijd van de medewerkers binnen SIRIUS daalt. Door het project Starters zijn de afgelopen twee jaar jonge startende leerkrachten in dienst getreden. In 2009 is de gemiddelde leeftijd verder gedaald van 44,8 (1 oktober 2008) naar 43,97 jaar (1 oktober 2009) in plaats van de natuurlijke stijging met een jaar. Op 1 oktober 2007 was de gemiddelde leeftijd nog 48,7 jaar. In absolute aantallen is het aantal leerkrachten in de categorie 20-24 jaar (1 oktober 2009) van 17 naar 22 gestegen. Door middel van het project Starters is het gelukt de instroom van jonge startende leerkrachten te bewerkstelligen. Er zijn op dit moment 84 (22,95%) medewerkers jonger dan 40 jaar. Op 1 oktober 2007 waren dat 58 medewerkers (15,93%) en op 1 oktober 2008 waren dat 67 medewerkers (18,26%). Het aantal medewerkers tot 40 jaar neemt dus duidelijk toe. Tevens zijn er op het moment 44 medewerkers ouder dan 60 jaar. In vergelijking met vorig jaar is dat aantal gelijk gebleven met een absoluut percentage van 12%. Het percentage mannen is verder afgenomen (van 19,3% naar 17,8%). Ondanks het succes van project Starters zien we dat de instroom van jonge mannen achterblijft. Onderwijs ondersteunend personeel Het uitgangspunt is dat op de scholen van SIRIUS minimaal twee dagen administratieve ondersteuning en twee dagen een conciërge aanwezig is. Dit is bedoeld om (adjunct) directeuren de beheersmatige taken uit handen te nemen zodat zij zich kunnen richten op de managementtaken en het onderwijskundig leiderschap. Op negen scholen is de functie van conciërge regulier ingevuld. Op de overige scholen werkt men nog met medewerkers vanuit de gesubsidieerde arbeid en worden deze functies (nog) niet volwaardig ingevuld. Ook de functie van administratief medewerkster is op negen scholen regulier ingevuld. In 2008 hebben 12 van de 14 scholen gebruik gemaakt van een rijkssubsidie voor een conciërge of administratief medewerker voor maximaal 50% van 0,8 per school voor de duur van vier jaar. Voor het schooljaar 2009/2010 bedraagt de toegekende Rijkssubsidie € 145.168,toegerekend naar kalenderjaar 2009, bedraagt deze € 140.265,-. Managementfuncties De invulling van de managementfuncties is op een groot aantal scholen gewijzigd in 2009. De directeuren van de Nellestein en de Ster zijn met FPU gegaan. Beide functies zijn ingevuld. Het tijdelijk dienstverband met de directeur van de Bijlmerhorst is niet verlengd en beëindigd per 15 augustus 2009. Door interne mobiliteit en het aantrekken van twee nieuwe directeuren zijn alle functies van directeur ingevuld. Er zijn nieuwe adjunct-directeuren op de Holendrecht en de Nellesteinschool aangesteld. Op De Rozemarn was de adjunct-directeur met zwangerschapsverlof, dit is vervangen door een kandidaat uit de stedelijke kweekvijver. Uitgangspunt is dat op alle scholen met uitzondering van de Cornelis Jetses minimaal twee dagen per week een adjunct-directeur is aangesteld. Op 31 december 2009 was dat op vier scholen nog niet gerealiseerd.
18
Verdeling OP/OOP/Management (peildatum 31 december 2009) Het totaal aantal onderwijspersoneel is 298 medewerkers, hiervan zijn er 24 medewerkers met managementfuncties en 58 personeelsleden werkzaam in een onderwijsondersteunende functie. Dit zijn medewerkers zonder lesgebonden taken zoals de conciërge en administratief medewerker maar ook de onderwijsassistenten (tutoren). De personeelsbezetting in Fte van SIRIUS is als volgt onderverdeeld: Formatie in Fte per 31-12-2009 Management OOP OP ID-Baan Onderwijsbureau Overige Totaal
19,74 42,66 236,67 10,67 6,21 0,10 316,04
Op 31 december 2009 zijn er 365 (369 medewerkers op 31-12-2008) medewerkers werkzaam bij SIRIUS. Uitgedrukt in Fte bedraagt de personeelsbezetting 316,04 (317,42 Fte per 31-12-2008). Hiervan vormt OP/OOP/Management 95% van de totale personeelsbezetting in Fte. Dit vindt ook zijn weerslag in de salariskosten voor OP/OOP/Management ten bedrage van € 15.623.519,- die voor 94% deel uit maken van de totale lonen en salarissen ad € 16.631.440,-. De overige 6% betreft medewerkers ID, bovenschools en overig. Werving en selectie In 2008-2009 is SIRIUS gestart met het project starters. Er zijn 21 jonge starters aangenomen. Op 1 augustus 2009 was nog 50% van deze starters in dienst, een lager resultaat dan gehoopt. Ons streven is dat 75% van de starters in dienst blijft. De redenen voor uitval waren zeer divers. Bepalende factoren waar we aandacht aan konden besteden zoals opvang schoolteam, begeleiding, en schoolniveau zijn naar tevredenheid uitgevoerd.Het project starters is in het schooljaar 2009-2010 gecontinueerd met 25 nieuwe jonge leerkrachten. Voor deze leerkrachten is het coachingstraject aangepast om ze nog meer de kans te geven rustig en goed een plek te verwerven in de groep en op school. Het is een gegeven dat er bij startende leerkrachten een hoge uitval is. Veel van hen besluiten in de eerste twee jaar om voor een andere carrière te kiezen. Geconcludeerd kan worden dat de startende leerkrachten de start van hun onderwijsbaan ondanks de geboden ondersteuning moeilijk vinden. Het afgelopen jaar hebben er drie gezamenlijke werving en selectie acties plaatsgevonden. Dit bevordert de afstemming en eenduidigheid in criteria. Met 21 kandidaten is een sollicitatiegesprek gevoerd, waarvan vijf uiteindelijk zijn aangesteld. Verder zijn er benoemingsadviescommissies op de scholen geweest. Op diverse internetsites zijn kosteloze advertenties geplaatst welke voldoende belangstelling hebben opgeleverd.
19
In- en doorstroom Er zijn in het schooljaar 2008-2009 19 medewerkers met FPU of pensioen gegaan. De verwachting was dat gemiddeld 10 personen gebruik zouden maken van de FPU regeling. Een inschatting is dat de toenemende werkdruk mensen doet besluiten eerder met FPU te gaan. In de periode augustus tot en met december 2009 zijn vier medewerkers met FPU gegaan. Er hebben in het schooljaar 2008-2009 34 medewerkers vrijwillig ontslag genomen. Dat is een natuurlijk verloop van ongeveer 10% exclusief de medewerkers die met FPU gaan. In de periode augustus tot en met december 2009 zijn 20 medewerkers (16%) vrijwillig met ontslag gegaan. In 2008-2009 zijn 40 nieuwe medewerkers in dienst getreden waaronder 1 directeur. In de periode augustus tot en met december 2009 zijn 22 nieuwe medewerkers aangesteld, waaronder twee nieuwe directeuren en twee nieuwe adjunct-directeuren. Bij de cijfers van in dienst tredende medewerkers zijn de starters buiten beschouwing gelaten. Het natuurlijk verloop is zowel in percentage als absolute aantallen hoog. De samenstelling van de teams op de scholen verandert ingrijpend. Reden is het grote aantal mensen dat met de FPU gaat. Maar ook het kwaliteitsverbeteringtraject zorgt voor extra druk bij medewerkers die er dan soms voor kiezen bij een andere werkgever te gaan werken. Training Pensioen in zicht Er is 2009 een training “Pensioen in zicht” georganiseerd waar zes leerkrachten aan hebben deelgenomen. De training is in de evaluatie door de zes deelnemers als goed beoordeeld. In 2010 wordt deze training bij voldoende belangstelling opnieuw georganiseerd. Arbeidsomstandigheden De werving en selectie voor de bovenschoolse preventiemedewerker heeft plaatsgevonden. Er is een geschikte kandidaat aangesteld met ingang van 1 augustus 2009. De bovenschoolse preventiemedewerker heeft de SIRIUS scholen bezocht en kennisgemaakt met de directies. Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de BHV-ers en arbocoördinatoren op de scholen Tevens is er een opleidingsplan gemaakt voor 2010. PO Actief PO actief is een initiatief van het Vervangingsfonds in samenwerking met Loyalis. Het is een onderzoek onder de 45+ medewerkers naar werkvermogen en werkbeleving. Eventuele risico’s op uitval uit het arbeidsproces worden gesignaleerd via een digitale vragenlijst. Op basis van de resultaten van de vragenlijsten krijgen deelnemers een uitslag en een advies. Het advies bevat suggesties voor interventies. Het vervangingsfonds biedt voor deze interventies een persoonlijke subsidie aan. Slechts 25% van de 249 medewerkers van SIRIUS met een leeftijd ouder dan 45 jaar, heeft deelgenomen. Een tegenvallend resultaat. In totaal zijn er 11 medewerkers in aanmerking gekomen voor de ondersteunende subsidie. De werkgever heeft geen invloed op de inzet van de subsidie. Wel zijn er medewerkers die uit zichzelf om advies vragen bij P&O. SIRIUS heeft een geanonimiseerd eindrapport ontvangen.
20
Deelnemers aan het onderzoek scoren bij het werkvermogen onder het gemiddelde. In de benchmark, onderwijs en overheid bij elkaar scoort 17% ‘matig’ tot ‘slecht’. Bij SIRIUS scoort 51% ‘matig’ tot ‘slecht’. Medewerkers met een score van ‘matig’ tot ‘slecht’ hebben een sterk verhoogd risico op langdurig verzuim in de komende vier jaar. Ziekteverzuim Op basis van de gegevens die door SROL zijn geregistreerd worden de volgende cijfers gepresenteerd.
Verzuimpercentage % excl. Ziekteverzuim > dan 1 jr. Meldingsfrequentie per jaar Gemiddelde verzuimduur in dagen
2009 7,78
2008 10,72
2007 7,5
1,33 24,17
1,39 15,26
1,37 11,64
Bron: SROL ziekteverzuimanalyse februari 2010 Het totale ziekteverzuim inclusief lang ziekteverzuim (> 1 jaar) ultimo 2009 bedraagt 10,71% en is daarmee nagenoeg hetzelfde gebleven als in 2008. Het verzuimpercentage (exclusief ziekteverzuim > dan 1 jaar), is met 2,94% gedaald ten opzichte van 2008, van 10,72% naar 7,78%. Om het verzuim terug te dringen zijn in 2009 vernieuwde afspraken gemaakt. De leidinggevende neemt direct contact op met de arbeidsdeskundige zodra een frequent verzuimer zich ziek meldt. Op locatie wordt een driegesprek gevoerd om mogelijke factoren in kaart te brengen. De leidinggevende neemt de regierol op zich door het tijdig signaleren en pro-actief gebruik maken van de adviserende partijen zoals P&O, arbeidsdeskundige en bedrijfsarts. Door deze groep verzuimers extra aandacht te geven, is het korte verzuim teruggedrongen. Doordat de groep van korte verzuimers afneemt, neemt de duur van het verzuim gemiddeld toe. Er zijn vorig jaar 28 medewerkers langdurig ziek geweest. Daarvan was 2/3 deel ziek wegens overwegend psychische oorzaken en 1/3 deel had fysieke oorzaken. Er wordt gewerkt aan een zorgbeleid voor snelheid, duidelijkheid en transparantie in de besluitvorming over individuele zorgaanvragen. SIRIUS streeft naar een gezonde balans om arbeidsstagnaties te voorkomen. Twee maal per jaar vindt een SMO (Strategisch Medisch Overleg) overleg plaats tussen directies, arbeidsdeskundige en personeelszaken. In dit overleg wordt de gang van zaken besproken rond het ziekteverzuim, de communicatie en het plan van aanpak.
21
Er heeft een verschuiving plaatsgevonden. Het verzuimpercentage is gestegen in de categorie tot 34 jaar en gedaald bij de medewerkers ouder dan 34 jaar. In de categorie 25-34 jaar zijn drie jongere leerkrachten gedurende een lange periode afwezig geweest. Zeker bij de mannen waar sprake is van een kleine groep (4-6 personen) stijgt het percentage aanzienlijk. In de leeftijdscategorie 55-64 is de grootste daling zichtbaar, van 11,32% in 2008 naar 7,43% in 2009. Teneinde toekomstige risico’s in ziekteverzuim op te vangen is voor twee jaar premie trede 1 opgenomen als voorziening ten bedrage van € 100.000,-. Integraal personeelsbeleid van het Onderwijspersoneel In 2009 is aan de verdere ontwikkeling van het personeelsbeleid gewerkt. Er is aandacht besteed aan: • Verder invulling bekwaamheidsdossiers en implementatie Wet BIO • Vaststelling functieboek • Ontwikkeling regeling bijzondere gebeurtenissen • Nieuwe regeling functionering en beoordelingsgesprekken (in concept klaar) • Richtlijnen toelages toekennen en inschaling van nieuwe medewerkers • PO-Actief • Lerarenbeurs • Pensionada pool • Aanvullende arbeidsvoorwaarden zoals een betere reiskostenregeling, een verzekering voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en een regeling voor een abonnement op een sportschool • Actieplan leerkracht en met name de Functiemix • Professionalisering en verbeteren eigen vaardigheid onderwijspersoneel • Kwaliteitsverbetering van onderwijspersoneel.
22
Kwaliteitsverbetering onderwijspersoneel De kwaliteitsverbetering van het professioneel handelen van medewerkers is binnen het personeelsbeleid het belangrijkste aandachtspunt. De schooldirecteur speelt een cruciale rol in het bespreekbaar maken van (dis)functioneren van leerkrachten. Aan deze rol is het afgelopen jaar veel aandacht besteed door: • In het directeurenoverleg september 2009 is het opnieuw als thema behandeld • Er zijn intervisiegroepen van directeuren gevormd met als speerpunt de uitvoering van de gesprekkencyclus • Periodiek individueel overleg met P&O over de voortgang van de trajecten • Ondersteuning door P&O bij ingewikkelde trajecten • Overname van trajecten door P&O bij uitzonderlijke trajecten • Dwingend een beoordeling te vragen aan directeuren bij: A. het toekennen van de uitlooptoeslag B. vrijwillige mobiliteit C. Optie om door te stromen naar de LB schaal in het kader van de functiemix in het voorjaar 2010 D. voordracht vaste aanstelling Het resultaat is dat meer directeuren het bespreekbaar maken en de confrontatie aan durven gaan. Om de gesprekstechniek verder te ontwikkelen is in het voorjaar van 2010 een leergang opbrengst gericht leiderschap gepland waar de gesprekkencyclus opnieuw aandacht krijgt. Het resultaat over 2009 kan als volgt worden weergegeven Eind 2009 zijn 47 medewerkers (69 medewerkers eind 2008) aangemeld die bijzondere aandacht nodig hebben of krijgen. • Bij 39 medewerkers ligt duidelijk een relatie naar het functioneren. • Er zijn 16 medewerkers langdurig afwezig (geweest) wegens ziekte waarbij het functioneren waarschijnlijk ook een rol heeft gespeeld • Vier medewerkers hebben een conflict gekregen op de school. Functioneren Van deze groep zijn twee leerkrachten in 2009 bovenschools bekostigd. Ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van het personeel is een voorziening kwaliteitstraject getroffen. Per 31-12-2009 bedroeg deze voorziening € 1.782.298,-. Overeenkomstig de stand van zaken met betrekking tot aangemelde medewerkers in het kader van verbetering onderwijskwaliteiten, wordt de voorziening periodiek afgestemd. Pensionadapool In 2009 zijn er drie leerkrachten die met pensioen zijn en vanuit de pensionadapool ingezet worden op de school waar zij vóór het pensioen werkzaam waren. Het gaat om invalwerkzaamheden of langdurige vervanging. Alle drie de leerkrachten hebben gekozen voor parttime inzet. Een bredere inzet dan de eigen school waar men eerder was aangesteld bleek in de praktijk niet haalbaar. De scholen en leerkrachten hebben het zeer positief ervaren. De pool wordt in 2010 gecontinueerd.
23
Functiemix Met het Actieplan leerkracht is tussen werkgevers en werknemers afgesproken dat het in een periode van vier jaar voor 40% van de leerkrachten binnen het basisonderwijs mogelijk wordt om door te groeien naar een hogere salarisschaal. In 2009 is met de directies in een tweetalbijeenkomsten besproken aan welke criteria de Excellente leerkracht moet voldoen en hoe de procedure er uit moet zien voor de selectie van deze leerkrachten. Dit heeft geleid tot een plan van aanpak, een functiebeschrijving voor de LB leerkracht en een procedure beschrijving. Deze stukken zijn in december 2009 in concept gereed gekomen en zijn nu in het besluitvormingstraject gebracht. Uitvoering is in 2010 gepland. Op 1 augustus kan 8% van de FTE’s aan leerkrachten in de LB schaal worden benoemd. Implementatie van de Wet BIO Het maken van de bekwaamheidsdossiers blijkt een lastige opgave voor leerkrachten en directies. Er is door P&O een handleiding ontwikkeld. Wij verwachten dat dit houvast geeft om de dossiers te gaan ontwikkelen. Daarnaast kan de optie om door te stromen naar een LB functie, waarbij een bekwaamheidsdossier ook een rol speelt, stimulerend werken. Wij streven naar een digitaal bekwaamheidsdossier dat gekoppeld is aan de huidige personeelsadministratie maar door medewerkers zelf kan worden beheerd. Helaas is ons administratiekantoor SROL gestopt met de ontwikkeling van het product en heeft het nog geen concreet aanbod gedaan. In 2010 gaan wij opnieuw onderzoeken wat de mogelijkheden zijn als helder is wat onze nieuwe hardware en software kan betekenen. Opleiden in school In het kader van Opleiden in school zijn bij de start van het schooljaar 2009-2010 45 studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) geplaatst. De kosten in de begroting bedragen € 58.079,-, waarvan € 22.500,- wordt vergoed door de HvA. De studenten bezoeken dit jaar met een stagebeleider enkele scholen. Er zijn inmiddels zeven Opleiders in school. Met het openbaar onderwijs in Amstelveen is een samenwerkingsproject opgestart. Dit heeft geleid tot een uitwisseling van studenten in 2009. Tevens is een coördinator VVE aangesteld vanuit een subsidie van het Stadsdeel. Deze heeft als taak de kwaliteit van de voorschool te verbeteren.
Management van Middelen Onder management van middelen verstaan we de manier waarop vanuit de strategie en het beleid beschikbare middelen worden aangewend om de activiteiten efficiënt en effectief uit te voeren. Ook valt hieronder de manier waarop wordt samengewerkt met de leveranciers en de partners om de toegevoegde waarde in de keten te vergroten. 2009 Financieel In het meerjarenbeleidplan 2007-2011 van SIRIUS is als doelstelling voor het financiële beleid bepaald: “SIRIUS is een financieel gezond verzelfstandigd openbaar schoolbestuur”. Middels bepaalde indicatoren waaronder financiële kengetallen wordt de financiële gang van zaken bij een bestuur weergeven. Hiermee wordt aangetoond in hoeverre de doelstelling is bereikt. Ten tijde van het samenstellen van het jaarverslag 2009, zijn nog geen benchmarkgegevens van andere schoolbesturen over 2009 ter beschikking.
24
Om toch de ontwikkelingen in de financiële positie van SIRIUS weer te geven, wordt gebruik gemaakt van benchmarkgegevens over 2008 waaronder het landelijk en het SROL gemiddelde van schoolbesturen met 11 tot 20 scholen in het basisonderwijs. De kengetallen worden in hoofdstuk 4 “financieel beleid” uitgebreid toegelicht. Onderstaand worden deze kort besproken. Het bestuur dient te beschikken over een weerstandsvermogen dat toereikend is voor het opvangen van algemene risico’s. Het weerstandsvermogen is over het jaar 2009 ten opzichte van 2008 verbeterd, conform definitie CFI van 12,5 naar 13,0 als gevolg van de toename van het eigen vermogen. Afgezet tegen de CFI norm 15-20 voor PO zal SIRIUS nog de nodige aandacht moeten schenken aan het weerstandsvermogen. De liquiditeitsratio geeft aan in hoeverre op korte termijn aan betalingsverplichtingen kan worden voldaan. De liquiditeitspositie moet zodanig zijn dat de vlottende activa groter is dan de kortlopende schulden. Dit betekent een ratio die minimaal groter of gelijk is aan 1,5. De huidige liquiditeitsratio van 3,97 voldoet hieraan ruimschoots. De liquiditeitspositie van SIRIUS steekt erg gunstig af tegen de landelijke kengetallen (3,97 ten opzichte van de CFI norm 1.2) en is ten opzichte van 2008 (3,46) gestegen. Het landelijk gemiddelde bedroeg over 2008 2,4 en het SROL gemiddelde 2,17. De solvabiliteit moet zodanig zijn dat de instelling op langere termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. De beide waarden voor solvabiliteit kunnen over 2009 als goed worden gekwalificeerd. Zowel de solvabiliteitsratio 1 (exclusief voorzieningen) 35,41% (2008: 37,18%) als solvabiliteitsratio 2 (inclusief voorzieningen) 78,07% (2008: 74,9%) liggen boven de door CFI gestelde norm van 30% om 50%. De rentabiliteit geeft de mate aan waarin een onderneming er in slaagt om het aan haar ter beschikking gestelde vermogen ‘nuttig’ te gebruiken en of er sprake is van een positief of negatief exploitatieresultaat. De rentabiliteit is in 2009 (1,49%) afgenomen met 3,16% ten opzichte van 2008 (4,65%). Dit wordt veroorzaakt door een lager exploitatieresultaat dan vorig jaar. Het kasstroom overzicht laat een toename in liquide middelen zien per balansdatum ten opzichte van vorig jaar. Dit wordt met name veroorzaakt door een gunstig exploitatieresultaat en een toename van het werkkapitaal door afwikkeling van enkele grote vorderingen. Ten aanzien van de reserves kan worden geconcludeerd dat de reserves in 2009 zijn gestegen als gevolg van een gunstig exploitatieresultaat. Onderstaand volgt een korte toelichting op de behaalde resultaten in 2009 met betrekking tot de in het jaarplan 2009 opgenomen doelstellingen met betrekking tot management van middelen.
25
Huisvesting en beheer Energiebesparing Reeds in 2007 is gestart met een driejarig traject om tot energiebesparing bij alle scholen van SIRIUS te komen. Naast het project ‘energiebesparing’ dat met name is gericht op het gasverbruik, hebben er vanaf schooljaar 2007-2008 een aantal verkenningen plaatsgevonden met betrekking tot het elektraverbruik en het waterverbruik. Op basis van de verkenningen is een aantal energiebesparende maatregelen geïmplementeerd. Geconstateerd is dat er bovenmatige verbruiken plaatsvinden die niet uit regulier schoolgebruik te verklaren zouden zijn. Onder niet uit regulier schoolgebruik vallen verhuur van gymzalen en overige ruimte aan medegebruikers. Het meerverbruik van water, gas en elektra is wel in kaart gebracht. Het ten laste van de scholen lopend verbruik door de gymzalen en medegebruikers verstoort een goed overzicht van het daadwerkelijk verbruik van de scholen. Het Stadsdeel heeft op diverse scholen tussenmeters laten plaatsen. Met deze gegevens is SIRIUS in staat om het verbruik door derden bij die partijen in rekening te brengen. Het Stadsdeel zal de gevraagde gegevens, voor zover die al gereed zijn, met betrekking tot de meters beschikbaar stellen. In het kader van het project ‘energiebesparing’ heeft EnerDeCo een aanvullend onderzoek verricht. Volgens planning komen zij in het eerste halfjaar van 2010 met een rapportage over de behaalde besparing op het gasverbruik. De tarieven voor medegebruik zijn nader uitgewerkt en onderbouwd. Hierdoor is de in het medegebruiktarief opgenomen component voor onder andere energie nu zichtbaar. Dit bedrag zal voortaan in mindering gebracht worden op de energielasten en wordt verrekend met de opbrengsten voor medegebruik. Vanaf 2009 is betreffende verrekening worden doorgevoerd. In onderstaand overzicht is het meer- minderverbruik in bedragen en percentages voor energie en water van de scholen weergeven over de afgelopen drie jaar. Energie en Water Lasten Toe-/afname t.o.v. vorig jaar in bedragen Toe-/afname t.o.v. vorige jaar procentueel
2009 € 288.566 - € 49.042 - € 14.5%
2008 2007 2006 € 337.598 € 337.534 €466.880 € 64 - €129.345 0% - 28%
De daling van energielasten ten opzichte van 2008 wordt voornamelijk veroorzaakt door de verrekening van de in het medegebruiktarief opgenomen component voor energie.
26
SIRIUS participeert met vier scholen in het pilotproject van de gemeente Amsterdam voor verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009: Project Energieke Scholen. Dit project is mogelijk gemaakt door de landelijke subsidieregeling ‘verbetering binnenklimaat en energiebeperkende maatregelen’ van Rijksoverheid. In totaal heeft Amsterdam € 5.000.000,aan subsidie ontvangen. Door aanpassingen in bestaande huisvesting moet het binnenklimaat op scholen beter worden en het energieverbruik omlaag gaan. In een uitvoeringsconvenant hebben de Centrale Stad, het Stadsdeel en het schoolbestuur afspraken vastgelegd ten aanzien van de financiële bijdrage aan het project. Voor de scholen is een pakket van maatregelen vastgesteld. Uit dit pakket van maatregelen blijkt dat de gemeente zich heeft gecommitteerd aan een geraamde bijdrage van € 805.700,- (87%). SIRIUS draagt hiertoe bij met € 117.840,(13%). Dit bedrag is als een verplichting op korte termijn onder kortlopende schuld opgenomen. De definitieve bedragen voor de gemeente en SIRIUS worden bepaald bij het gunnen van de opdracht. Gymzalen en het Stadsdeel In het jaarplan 2009-2010 is als doelstelling bepaald dat er een duidelijke en heldere g ebruiksovereenkomst per school met het Stadsdeel of de huurder met een kostendekkende vergoeding aanwezig moet zijn in 2009. In 2010 moet de afrekening met het Stadsdeel al hebben plaatsgevonden. Aanleiding hiervoor is dat een aantal scholen een gymzaal hebben die ’s avonds aan sportclubs wordt verhuurd. De scholen betalen veelal de kosten, maar ontvangen geen huurpenningen zodat zij kosten maken die hun exploitatie waaronder energie en schoonmaak, onnodig belasten. De gymzalen blijven onder het beheer van het Stadsdeel. SIRIUS is afhankelijk van het Stadsdeel voor wat betreft de vergoeding van de gemaakte kosten. In 2009 is bereikt dat het Stadsdeel op scholen, die inpandig een gymzaal hebben, tussenmeters heeft geplaatst die het verbruik (klokurenoverzicht) inzichtelijk maakt. Het klokurenoverzicht is inmiddels aangeleverd, echter is er nog geen overeenstemming met betrekking tot de vergoeding die SIRIUS mag declareren. Risico is dat er geen voor SIRIUS passende oplossing wordt geïmplementeerd. Overdracht gebouwen Na de verzelfstandiging heeft er nog geen formele overdracht van de gebouwen plaatsgevonden. Dit leidt bij sommige scholen tot onduidelijkheid voor wat betreft het eigendom van de schoolpleinen. Daarbij gaat het met name om onderhoud en beheer van de buitenruimte en de verantwoordelijkheid voor de aanwezige speeltoestellen. Per ultimo 2009 zijn de scholen nog niet overgedragen. De overdrachtsdocumenten worden naar verwachting in het eerste halfjaar van 2010 ter goedkeuring aangeboden aan het bestuur. De vertraging is opgetreden door het niet aanleveren van de stukken door het Stadsdeel. Er is discussie gaande over de over te dragen schoolpleinen. Het Stadsdeel heeft in december 2009 een beleidsvoorstel aangenomen waarin wordt gesteld dat iedere school een eigen schoolplein moet hebben dat minimaal voldoet aan de in de huisvestingsverordening opgenomen norm van 600 m². Echter bij de meeste scholen van SIRIUS zijn de bestaande schoolpleinen groter dan de norm over te dragen.
28
De gesprekken met het Stadsdeel over de precieze voorwaarden voor overdracht van het plein zijn nog gaande. Een tweede aspect dat voor de overdracht van belang is is het verkrijgen van overzicht in het medegebruik van gas, water en elektra door andere partijen dan de school. Gebruiksvergunningen/onderhoudscontracten In verband met gewijzigde regelgeving is het nog niet mogelijk geweest de gebruiksvergunningen aan te vragen. Bij inventarisatie van de noodzakelijke onderhoudscontracten is gebleken dat een groot deel van de scholen de door de wet en regelgeving verplichte onderhoudswerkzaamheden aan de installaties niet volledig uitvoert. Inmiddels zijn de werkzaamheden gestart om bovenschools onderhoudscontracten af te sluiten. Daarbij gaat het voornamelijk om jaarlijkse inspecties van het alarmsysteem, de brandmelderinstallatie, de vluchtwegaanduiding, noodverlichting en blusmiddelen. De aanwezigheid van deze contracten zijn voorwaardelijk voor het verkrijgen van een gebruiksvergunning. Beheer Brede Scholen Er dient algemeen beleid vastgesteld te worden ten aanzien van de wijze waarop SIRIUS wil participeren in het beheer en exploitatie van Brede School ruimten nu en in de toekomst. Concretiseren van dit beleid in feitelijke afspraken is gericht op twee deelprojecten, te weten de Brede School DE en de Brede School Kortvoort. Voor de Brede School Kortvoort is op 23 december 2009 de oprichtingsakte van de VVE en de sub VVE getekend. Dit houdt in dat er nu formeel één partij is die het beheer van het complex gaat inrichten. Er is een beheer- en exploitatieplan dat het komende halfjaar geactualiseerd moet worden.
Management van Processen Tevredenheidmeting De tevredenheidmeting van Van Beekveld &Terpstra heeft de eerste maal plaatsgevonden in 2006. De meting van de tevredenheid van ouders, leerlingen en leerkrachten is in 2009 herhaald. Bij de meting 2009 is ook de tevredenheid van de directeuren gepeild betreffende het bestuur, de bestuursmanager en het onderwijsbureau. De ouderrespons in 2009 bleef ver achter bij de respons in 2006. In januari 2010 is met de zes scholen met een zeer geringe ouderrespons afgesproken dat Van Beekveld & Terpstra op korte termijn middels de bevraging van een ouderdelegatie per school alsnog inzicht proberen te verkrijgen in de oudertevredenheid op de betreffende scholen. Na deze inhaalslag zullen de resultaten van de tevredenheidmeting voor de zomervakantie 2010 aan het bestuur worden gepresenteerd. VVE Kwantitatief. Aan het eind van 2009 participeren alle scholen van SIRIUS in de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). De Van Houte heeft samen met Swazoom een “Voorschool Plus” ontwikkeld; deze VVE variant kent slechts een vroegschoolse component. De Voorschool Plus is opgezet als een experiment en wordt als zodanig gedurende drie jaar door Stadsdeel Zuidoost gefaciliteerd.
29
Eind 2009 zijn er nog slechts drie scholen van SIRIUS waar de voorschool niet inpandig is gehuisvest. Het betreft Wereldwijs, de Brink en de Cornelis Jetses. Na de realisatie van een extra lokaal zal de voorschool van Wereldwijs naar verwachting eind 2010 inpandig worden gehuisvest. Kwalitatief Ter stimulering van de kwaliteit van de VVE heeft Stadsdeel Zuidoost een incidenteel budget beschikbaar gesteld van € 30.000,- te besteden aan de kwaliteitszorg Voorschool. SIRIUS faciliteert van dit budget gedurende het schooljaar 2009-2010 de inzet van een externe coördinator kwaliteitszorg VVE van het Centrum voor Nascholing te Amsterdam. De coördinator kwaliteitszorg bezoekt alle vroegschoolgroepen in de scholen van SIRIUS en observeert in deze groepen de kwaliteit van de uitvoering van het voorschoolprogramma. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het instrument dat ook de Inspectie van het Onderwijs gebruikt bij het toezicht op de kwaliteit van de VVE. Een belangrijke opdracht voor de coördinator is om de samenwerking met Swazoom, waar de peuter voorschool groepen onder ressorteren, in kaart te brengen en verbeteringsvoorstellen te lanceren. Uit een andere incidentele subsidie van het Stadsdeel Zuidoost heeft SIRIUS gedurende het schooljaar 2009-2010 voor ongeveer zes uur per week een interne coördinator VVE gefaciliteerd. Deze interne coördinator trekt op met de externe coördinator en gaat daarnaast in op ondersteuningsvragen van de scholen betreffende VVE. School Blauwe lijn Bijlmerdrie Bijlmerhorst Holendrecht Rozeman Schakel Tamboerijn Ster 13e Montessori Nellestein Cornelis Jetses Brink 16e Montessori Van Houteschool
Start voorschool 2004 2005 2004 2005 2004 2004 2006 2006 Aug 2007 Aug 2007 Aug 2008 Aug 2008 2009 2009
Programma voorschool Ko Totaal Ko Totaal Piramide Piramide Ko Totaal Piramide Ko Totaal Ko Totaal Ko Totaal Ko Totaal Ko Totaal Ko Totaal Ko Totaal Ko Totaal
Wel/niet inpandig Wel Wel Wel Wel Wel Wel Wel Wel Niet Wel Niet Niet Wel Wel
CFI stelt jaarlijks een budget ter beschikking in het kader van de Stimuleringsregeling Vroegschoolse Educatie. Het budget voor 2009-2010 is nog niet ontvangen.
30
Omdat Elk Kind Telt (OEKT) Vanaf de start van het schooljaar 2009-2010 participeren alle scholen van SIRIUS in het drie-jarige project OEKT. In dit project hebben de schoolbesturen van het primair onderwijs in Amsterdam Zuidoost hun krachten gebundeld om het rekenonderwijs in hun scholen meetbaar en merkbaar te verbeteren. De monitor van het project OEKT die een beginmeting, tussenmeting en eindmeting kent zal laten zien of deze doelstelling wordt gerealiseerd. De nulmeting komt in januari 2010 beschikbaar. Naast subsidies van diverse partijen is de bijdrage van SIRIUS per school € 6.000,-. Hiervoor wordt een beroep gedaan op de begeleidings- en nascholingsmiddelen van de scholen. WSNS In het schooljaar 2008-2009 zijn er 36 leerlingen aangemeld bij het VIA (Verwijzing, Indicatie en Advies). Hiervan betreffen er 15 uitgebreide adviesaanvragen en aanmeldingen en 21 betreffen eenmalige of korte contacten. Het totaal aantal aanmeldingen van SIRIUS betreft 1,1% van het totaal aantal leerlingen. Bij Bijzonderwijs is dat 1,7% en bij het Overig Bijzonder Onderwijs 0,4%. Van de SIRIUS scholen zijn in 2008-2009 21 leerlingen verwezen naar het SBO en twee naar het SO, respectievelijk 0,6% en 0,1% van het leerlingenaantal van SIRIUS. Dit komt overeen met de percentages van heel Zuidoost. Aan het einde van het schooljaar verbleven er 43 leerlingen met een “rugzak” op de scholen van SIRIUS, zijnde 1,3% van het aantal leerlingen. Voor het PO (PO en SBO) in Zuidoost betreft het 0,8%. Resultaten CITO eindtoets basisonderwijs Een aantal scholen van SIRIUS heeft een hoger percentage achterstandsleerlingen (leerlingen met een leerling-gewicht groter dan 1,0) dan landelijk gemiddeld. Om de resultaten van de scholen van SIRIUS toch zoveel mogelijk objectief te beoordelen zijn de resultaten van iedere school vergeleken met de resultaten van qua leerlingenpopulatie vergelijkbare scholen in Nederland. Tevens is per school gekeken naar het gemiddelde cito-eindtoetsresultaat over drie schooljaren. Zodoende wordt de scoretrend en niet het toevallige jaarresultaat als uitgangspunt van de analyse genomen. Bij deze meerjarenvergelijking is voor de zuiverheid de gewogen score berekend (de score die rekening houdt met het jaarlijks aantal deelnemende leerlingen per school). Omdat de gegevens over vier schooljaren bekend zijn kan er een uitspraak worden gedaan over de trendvergelijking 2006-2007-2008 met 2007-2008-2009 (zie overzicht). Hieruit blijkt dat er bij tien scholen een positieve trend is en bij drie scholen een negatieve trend. SIRIUS overall kent een positieve trend van 0,7 punt op de standaardscore (van 529,3 naar 530,0). De achterstand op vergelijkbare scholen in het land bedraagt nu nog 1 punt. Bij de diverse onderdelen van de CITO-eindtoets (zie bijlage 2) valt op dat SIRIUS op de taalonderdelen 1,4% winst boekt, op rekenen / wiskunde 1,3% en op wereldoriëntatie 1,1%. Het resultaat op studievaardigheden stabiliseert.
31
Resulterend betekent dit dat SIRIUS: • Op vier taalonderdelen gemiddeld en op “Woordenschat” bovengemiddeld scoort • Op de drie rekenen/wiskunde onderdelen onder het gemiddelde scoort • Op twee van de vier onderdelen studievaardigheid onder het gemiddelde en op twee onder delen gemiddeld scoort • Op de drie wereldoriëntatie onderdelen betere resultaten heeft geboekt en nu gemiddeld scoort • De achterstand op vergelijkbare scholen is nog steeds het grootst op rekenen/wiskunde. CITO onderdelen in procenten beter of slechter dan vergelijkbare scholen TAAL schrijven en teksten spellen en werkwoorden spellen van niet-werkwoorden begrijpend lezenwoordenschat woordenschat REKENEN - WISKUNDE getallen en bewerkingen verhoudingen, breuken en procenten meten, meetkunde, tijd en geld STUDIEVAARDIGHEDEN hanteren van studieteksten hanteren van informatiebronnen kaartlezen lezen van schema’s, tabellen en grafieken % GOED EXCL. WERELDORIËNTATIE WERELDORIËNTATIE aardrijkskunde geschiedenis natuuronderwijs
Sirius gewogen gemiddelde 06-07-08 07-08-09 -0,91 0,07 -1,98 -1,23 -0,04 0,51 0,59 0,52 -2,80 -2,05 2,79 4,48 -3,63 -3,26 -3,03 -2,72 -4,09 -3,38 -4,11 -3,00 -2,95 -2,37 -1,23 -0,94 -1,73 -1,18 -4,61 -4,46 -3,85 -2,55 -1,98 -3,31 -2,69 -3,49 -3,23
-1,36 -1,67 -1,33 -2,18 -1,39
+/0,98 0,75 0,55 -0,08 0,74 1,70 0,37 0,31 0,71 1,11 0,58 0,29 0,54 0,15 1,31 0,61 1,64 1,36 1,31 1,85
Brede school Op het einde van 2009 nemen 12 scholen van SIRIUS deel aan de Brede School. Volgens de planning starten de Rozemarn en de Cornelis Jetses in augustus 2010. De Brede School wordt uitgevoerd in het kader van het Stadsdeelbeleid zoals vastgelegd in het beleidsplan Brede School 2008-2010. Per deelnemende school is op jaarbasis gemiddeld € 20.000,- beschikbaar voor het inhuren van activiteiten. Daarnaast ontvangt iedere school gemiddeld € 5.200,- voor de inzet van een interne coördinator Brede School. Daarnaast worden middelen beschikbaar gesteld aan het Projectenbureau dat de uitvoering van de Brede School coördineert.
32
De invulling van de (naschoolse) Brede School activiteiten kan worden samengevat onder de term “cultureel kapitaal”. Vanaf het schooljaar 2009-2010 wordt de vormgeving van de Brede School in belangrijke mate bepaald door het gedachtegoed van de Brede Talentontwikkeling. SIRIUS is actief om voorafgaande aan de besprekingen met het Stadsdeel over de Brede School na augustus 2010, haar positie en prioriteit te bepalen ten opzichte van de Brede School. In het najaar van 2009 is een intern concept beleidsnotitie over de Brede School in het directeurenoverleg besproken. Na een vervolgbespreking in januari 2010 zal deze notitie ter vaststelling aan het bestuur worden aangeboden.
School
Vso
Tso
Nso
Blauwe lijn Bijlmerdrie Bijlmerhorst Holendrecht Rozemarn Schakel Tamboerijn Ster 13e Montessori
Nvt Partou Blokkenhut Nvt Partou Catalpa Uk - Partou Partou Partou/Catalpa
Partou Catalpa Blokkenhut Catalpa Catalpa Catalpa Catalpa Catalpa
Nellestein 16e Montessori Cornelis Jetses Brink Van Houte
Partou Kinderservice Hotel
Catalpa Catalpa
Nvt Nvt
Catalpa Nvt
Partou Partou Blokkenhut Partou Partou Catalpa Uk-Partou Partou Partou jeugdkampioen/ Topido Catalpa/Partou Partou Hobbithoeve Partou Partou
Tussenschoolse overblijf en voor- en naschoolse opvang Uit onderstaand overzicht wordt zichtbaar dat Catalpa de partner is bij de tussenschoolse overblijf (TSO) en Partou vooral de naschoolse opvang (NSO) organiseert voor onze leerlingen. Partou is een partner van oudsher en beheert ook de ruimtes buiten school. Catalpa is een relatief nieuwe speler op de markt in Zuidoost en kan vanwege ruimtegebrek slechts naschoolse opvang bieden in ruimten in de scholen. De BSO (VSO en NSO) is geregeld in de wet Kinderopvang en ouders kunnen zodoende subsidie ontvangen voor deze opvang. De TSO is niet bij wet geregeld en dus is er geen subsidiemogelijkheid voor ouders. Dit houdt in dat de TSO op een goedkope wijze (met semi-vrijwilligers) wordt geregeld. Dat de organisatie die TSO aanbiedt zorgt voor een coördinator die de uitvoerders aanstuurt blijkt geen voldoende garantie te zijn voor de kwaliteit van de TSO. De scholen van SIRIUS hebben voor schooljaar 2008-2009 subsidie scholing overblijf-medewerkers aangevraagd (€ 500,00 per school) voor de scholing van de vrijwilligers die de TSO verzorgen. De opvangorganisaties zijn geïnformeerd over deze subsidie. Helaas is weinig gebruik gemaakt van deze scholingssubsidie. Totaal is er € 2.462,- besteed in het kader van overblijfactiviteiten.
33
Schakelklas Sinds 1 augustus 2006 stelt het kabinet in het kader van het achterstandenbeleid middelen beschikbaar voor schakelklassen voor autochtone en allochtone kinderen met een grote achterstand in de Nederlandse taal. In een schakelklas krijgt een groep leerlingen een jaar lang intensief taalonderwijs in een aparte klas tijdens de reguliere schooltijden of na schooltijd. Er zijn voltijdse schakelklassen (880 uur per jaar), deeltijd schakelklassen (minimaal 8 uur per week) en naschoolse schakelklassen. Na het verblijf in de schakelklas stromen de leerlingen door naar een reguliere klas. De Nieuwkomersgroepen waarin kinderen worden opgevangen die rechtstreeks uit het buitenland komen en niet of nauwelijks Nederlands spreken zijn een voorbeeld van schakelklassen. In 2008-2009 zijn er op de scholen van SIRIUS zeven schakelklassen waarvoor een subsidie van € 200.000,- is toegekend door het Stadsdeel. Aan inzet voor activiteiten inzake de schakelklassen is € 152.995,- verantwoord. Voor het schooljaar 2009-2010 heeft SIRIUS weer voor zeven schakelklassen een subsidie van € 170.000,- toegewezen gekregen. Cultuureducatie Van het Rijk wordt een subsidie verstrekt waarmee de desbetreffende school gedurende deze vier schooljaren een visie ontwikkelt op de functie van cultuureducatie in haar onderwijsprogramma en deze visie in samenwerking met haar culturele omgeving vertaalt in een samenhangend geheel van cultuureducatieve activiteiten. Voor het schooljaar 2008-2009 is een subsidie verstrekt van € 36.635,- waarvan aan cultuureducatieve activiteiten € 30.907,- is besteed.
34
5
Financieel
5. Financieel Financieel beleid Financiën op balansdatum Onderstaand een overzicht en analyse van de financiële situatie op balansdatum. Aangezien financiën op balansdatum een momentopname betreft is en sturing plaats dient te vinden over jaren heen, is de trend ontwikkeling van de verhoudingcijfers inzichtelijk gemaakt. De bij de kengetallen getoonde grafieken zijn afkomstig van de publicatie financiële gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs - Centrale Financiën Instellingen (DUO - CFI) en geven de scores voor de betreffende kengetallen van stichting SIRIUS weer in vergelijking met het landelijke gemiddelde voor schoolbesturen in het beleidsterrein PO van gelijke grootte. Het balanstotaal van stichting SIRIUS bedraagt per ultimo 2009 € 11.730.578,- ten opzichte van een balanstotaal van € 10.235.297,- ultimo 2008. Dit is een toename van 14,6%. In 2009 is een resultaat baten en lasten geboekt van € 348.892,-. Begroot over 2009 was een positief resultaat baten en lasten van € 124.463,-. Het resultaat over 2008 bedroeg € 1.048.594,-. Voor een verdere analyse van het resultaat zie de paragraaf ‘Gang van zaken gedurende het verslagjaar’. Actualiteit / Richtlijn jaarverslaggeving De berichtgeving over financiële reserves en voorzieningen bij schoolbesturen en de invoering van Titel 9 Boek 2 BW met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ660). De gevolgen daarvan in relatie tot het inrichten van een voorziening voor toekomstige BAPO verplichtingen zal niemand ontgaan zijn. Dat er in januari en februari 2010 geluiden zijn geventileerd om wet- en regelgeving aan te passen inzake de BAPO regeling is buiten beschouwing gelaten, omdat deze mogelijke verandering pas betekenis gaat krijgen voor de jaarrekening 2010. De gang van zaken voor 2009 blijft zoals die ook voor 2008 gold. BAPO problematiek Eind februari 2009 heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving zich opnieuw gebogen over de BAPO-problematiek in de jaarrekeningen in het primair en voortgezet onderwijs. De BAPO-problematiek ontstond doordat de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving vanaf de jaarrekening 2008 volledig gevolgd moeten worden (RJ 660) en dit in de ogen van OCW ongewenste effecten op het vermogen kan hebben. Eerder overleg op 28 januari 2009 leidde niet tot een oplossing, omdat de Raad vasthield aan het onverkort toepassen van de Richtlijnen en OCW en niet akkoord wilde gaan met een strakke oormerking van de BAPO-component in de lumpsumbekostiging, aangezien dit haaks staat op de filosofie achter de lumpsum bekostiging.
36
Het overleg op 25 februari 2009 heeft uiteindelijk geleid tot een voor beide partijen aanvaardbare tijdelijke oplossing. Deze oplossing houdt in dat er een speciale ministeriële regeling wordt opgesteld, die beoogt de toepassing van RJ 271 voor wat betreft de BAPO tijdelijk (voor de jaarrekeningen 2008 en 2009) op te schorten. In de toelichting bij de jaarrekening moeten de scholen wel een berekening opnemen van een BAPO-voorziening, waarbij ook rekening wordt gehouden met de baten. Maar deze voorziening blijft buiten de jaarrekening en leidt niet tot vermogensmutatie. Deze werkwijze geeft tijd om het totale BAPO-effect bij alle scholen nader in kaart te brengen en een permanente oplossing te vinden. De Raad heeft uitdrukkelijk gesteld dat er uiterlijk 1 januari 2010, dus vanaf het verslagjaar 2010, een definitieve oplossing komt, want het permanent buiten werking stellen van een deel van de RJ is een voor de Raad onbespreekbare weg. De Raad zal nu verder niets publiceren over de BAPO-problematiek, de OCW-regeling gaat buiten de Raad om. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in een brief met bijlage, gedateerd 26 februari 2009, de ministeriële regelgeving die wordt voorbereid, met daarbij de werkwijze voor de jaarrekeningen over 2008 en 2009 uiteengezet. Besturen nemen in de toelichting in de jaarrekening een onderbouwde berekening op voor een BAPO-voorziening zoals bedoeld in de eerdergenoemde brief van 18 december 2008. Deze berekening maakt onderscheid tussen de toekomstige BAPO-lasten en de toekomstige BAPO-baten • Besturen vermelden bij deze berekening hoe zij voornemens zijn de toekomstige BAPOlasten te kunnen opvangen • Besturen verwerken de BAPO in hun balans en staat van baten en lasten 2008 en 2009 niet anders dan in het voorgaande verslagjaar (bestendige gedragslijn). Aan de hand van de berekeningsresultaten zoals die zullen blijken in de jaarverslagen over 2008 zal een nadere evaluatie plaatsvinden van het totale effect. Deze zullen mede input zijn voor het zoeken en vinden van een permanente oplossing voor het verslagjaar 2010. De publicatie van de eerdergenoemde ministeriële regeling volgt zo spoedig mogelijk. Bijlage bij brief AD/104458 d.d. 26-02-09 Berekening benodigde voorziening BAPO 2008. 1. Maak een overzicht van de personeelsopbouw in 2008 in de leeftijd van 47 t/m 64 jaar, gesplitst in directie, onderwijsondersteunend personeel en onderwijsgevend personeel. 2. Bepaal de verwachte BAPO-deelname in een percentage: Welk percentage van het aantal FTE zal gebruik maken van de BAPO-regeling? 3.Bepaal het gemiddelde aantal BAPO-uren per leeftijdscategorie: Hoeveel uren BAPO neemt elk personeelslid dat gebruik maakt van de BAPO-regeling? Maximaal is dit 170, respectievelijk 340 uur, tenzij gebruik wordt gemaakt van flexibele BAPO, waarbij de totale aanspraak wel op hetzelfde maximum uitkomt. 4. Bepaal de blijfkans, het verwachte moment van uittreden en de daarbij behorende totale BAPO-aanspraken. 5. Bepaal per leeftijdscategorie de benodigde voorziening in FTE. Voor de leeftijdscategorieën van 52 jaar en ouder moeten alleen de nog resterende aanspraken worden opgenomen.
37
6. Bepaal het niveau van de voorziening per ultimo 2008. In 2008 is dat als volgt: Voor 47 jaar: 10% van het berekende bij 5. Voor 48 jaar: 30% van het berekende bij 5. Voor 49 jaar: 50% van het berekende bij 5. Voor 50 jaar: 70% van het berekende bij 5. Voor 51 jaar: 90% van het berekende bij 5. 52 t/m 64 jaar: 100% van het berekende bij 5. 7. Vermenigvuldig de uitkomsten van 6 de jaarlijkse salariskosten, die voor rekening zijn van de werkgever. 8. Bereken de contante waarde van de uitkomsten van 7. 9. Saldeer met de contante waarde van de inkomsten (2% van de GPL bekostiging). Op basis van bovenstaand geciteerde uitgangspunten van OCenW is voor Stichting SIRIUS een berekening voor de BAPO voorziening gemaakt. Hierbij is rekening gehouden met • het actuele gebruikers percentage 55,24% • rente percentage 4,5% • blijfkans per leeftijdsgroep vanaf 47 jaar van 80%, 83, 86, 89, 92 tot 97% voor 52 jaar en ouder • de totale BAPO verplichting is niet gesaldeerd met de (toekomstige) 2% lumpsum vergoeding de jaarlijks te verwachten inkomsten bedragen 2% van € 14.508.481 (basis schooljaar 08/09) is € 290.170,-. De netto contante waarde van deze inkomsten bedraagt € 3.528.460,-. Resultaten Absolute waarde
Contante waarde
Oude rechten Nieuwe rechten
1.097 5.985.197
979 4.574.229
Totaal verplichting
5.986.294
4.575.208
Stand voorziening 31-12-09 € 1.459.273,-, conform uitgangspunten zoals vermeld B5 jaarrekening in de toelichting op balans. Komende jaren denkt het bevoegd gezag de BAPO kosten te financieren vanuit de jaarlijkse dotatie. Begroot bedrag voor 2009 is € 591.000,-. Deze dotatie wordt deels gefinancierd uit 2% lumpsum vergoeding van € 14.508.481,-. Dit maakt een bedrag van is € 290.170,-. Het overige deel wordt gefinancierd vanuit de inzet van P&A gelden. Actualiteit / Kapitalisatiefactor Op 29 september 2009 is het rapport “Financieel beleid van onderwijsinstellingen” van de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen gepubliceerd. In opdracht van de Minister van Onderwijs en de Minister van Financiën heeft de commissie onder leiding van prof. Dr. F.J.H. Don onderzoek uitgevoerd naar de financieringsstructuren en de financiële risico’s van onderwijsinstellingen en de mogelijkheden tot optimalisatie van de financieringsstructuur in kaart gebracht.
38
De aanbevelingen zijn op het gebied van goed financieel beleid, versterking van deskundigheid en tevens versterking van toezicht: • alle instellingsbesturen zouden een meerjarige financiële planning moeten opstellen en een op de eigen situatie toegesneden risico analyse. • Versterken van financiële deskundigheid op zowel decentraal niveau als tot aan het toezichtorgaan toe. • Excessief spaargedrag nader onderzoeken indien instellingen de bovenste signaleringsgrenzen overschrijden. Aangezien in het primair onderwijs de inkomsten niet zelfstandig gegenereerd worden door het afzetten van producten of diensten, is de economische zelfstandigheid relatief klein. De commissie is van mening dat naarmate de economische zelfstandigheid kleiner is, de kengetallen voor het eigen vermogen aan betekenis verliezen. De continuïteit van de instelling wordt dan vooral bepaald door het feit dat de instelling van het Ministerie van OC&W een jaarlijkse rijksbijdrage ontvangt en door de kwaliteit van het budgetbeheer. Voor een beoordeling van het vermogensbeheer door een onderwijsinstelling stelt de commissie als vertrekpunt de totale behoefte aan kapitaal centraal in plaats van omvang van vermogen. Vermogensbeheer Wat is de totale kapitaalbehoefte van de instelling? De commissie duidt dit aspect aan met het begrip vermogensbeheer. De wijze waarop de totale kapitaalbehoefte wordt gefinancierd met eigen of vreemd vermogen is een financieringsafweging die secundair is. Meer gebruik gaan maken van de mogelijkheid van vreemd vermogen, binnen de draagkracht van de exploitatie, zou zelfs meer gangbaar en eenvoudiger moeten worden. Een onderwijsinstelling zou bovendien de mogelijkheid moeten hebben om minder liquide middelen, lees spaargeld, aan te houden ter opvang van risico’s, maar deze aan te wenden ter versterking van het onderwijs. De commissie doet een voorstel tot nieuwe signaleringsgrenzen voor het eerste beoordelingskader voor gezond financieel beleid van de instelling. Kapitalisatiefactor De commissie hanteert kapitalisatiefactor als nieuw kengetal om te signaleren of onderwijsinstellingen hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. Kapitalisatiefactor gedefinieerd als totaal kapitaal exclusief boekwaarde gebouwen, terreinen en totale baten. Als instellingen meer kapitaal hebben dan past bij de jaarlijkse baten, wordt een deel van dat kapitaal kennelijk niet efficiënt benut. Het hanteren van signaleringsgrenzen is een instrument om het beeld bij deze veronderstelling verder te vormen. Schoolbesturen in het primair onderwijs hebben zelden gebouwen en terreinen op hun balans staan. De commissie adviseert een pragmatische implementatie met toetsing van dit kengetal. Met als eerste benadering een bovengrens aan de kapitalisatiefactor van: • 35% voor grote instellingen met > € 8 miljoen jaarlijkse baten, • 47,5% voor middelgrote instellingen met € 6,5 miljoen jaarlijkse baten, • 60% voor kleine instellingen met < € 5 miljoen jaarlijkse baten.
39
Uiteraard zullen er instellingen boven de signaleringswaarde uitkomen waarbij uit nader onderzoek zal blijken dat er toch geen sprake is van onderbenutting van kapitaal. De commissie adviseert om op basis van ervaringen met deze onderzoeken de signaleringsgrenzen in de toekomst bij te stellen. Om verwarring te voorkomen adviseert de commissie om het kengetal weerstandsvermogen niet meer te gebruiken. In plaats daarvan zou men enerzijds als bovengrens de kapitalisatiefactor en anderzijds de ondergrens aan het eigen vermogen, via het kengetal solvabiliteit moeten gaan hanteren. Met het oog op de kredietwaardigheid is het wenselijk dat het eigen vermogen toereikend is om de normale financiële risico’s op te vangen. Gezien het voorzieningenbeleid tot de invoering van RJ660 sterk uiteenlopend werd ingevuld, heeft de commissie in haar analyse alle voorzieningen tot het eigen vermogen gerekend. BAPO problematiek heeft daarom geen directe invloed op de aanbevelingen van de commissie. De solvabiliteit wordt gedefinieerd als eigen vermogen inclusief voorzieningen ten opzichte van het totaalvermogen. De ondergrens voor solvabiliteit is gekwantificeerd op 20%. De commissie benadrukt deze solvabiliteit te bezien in samenhang met de rentabiliteit. Rentabiliteit is in deze gedefinieerd als saldo baten lasten of totale baten. Waar rentabiliteit en solvabiliteit hoog zijn, kan sprake zijn van overmatig spaargedrag. Indien beide laag zijn, dreigt een probleem van oplopende financieringslasten en structurele tekorten in de staat van baten en lasten. Een negatieve rentabiliteit in enig jaar hoeft niet problematisch te zijn, indien de solvabiliteit hoog is. Wel dient de gemiddelde meerjarige rentabiliteit over een periode van drie tot vijf jaar binnen de signaleringsgrenzen te blijven van de ondergrens 0% en bovengrens 5%. Budgetbeheer Wat is de capaciteit van de instelling om tegenvallers op korte en middenlange termijn op te vangen? Er is een financiële buffer benodigd om niet beheersbare risico’s op te vangen. De risico’s zijn onder te verdelen in rubrieken: • Risico’s ten aanzien van fluctuatie in leerlingen aantallen. • Risico’s ten aanzien van kwaliteit onderwijs (beoordeling door Inspectie). • Risico’s ten aanzien van personeel (arbeidsconflict, leeftijdsopbouw, salarisindexatie). • Risico’s ten aanzien van de organisatie (kwaliteit management rapportage, AO/IC). • Risico’s ten aanzien van huisvesting (stand van zaken onderhoud). • Risico’s ten aanzien van inventaris en apparatuur (gemiddelde ouderdom). • Risico’s ten aanzien van politiek bestuurlijke achtergrond (B&M vergoeding, MI indexatie). Omdat niet alle risico’s zich gelijktijdig zullen voordoen, leidt een eenvoudige optelsom tot overschatting van het totale risico. Afhankelijk van de grootte van de onderwijsinstelling wordt door de commissie een percentage van de totale baten geadviseerd als buffer. Risicomarges worden voor een eerste beoordeling als volgt gekwantificeerd: • 5% voor grote instellingen met > € 8 miljoen jaarlijkse baten, • 7,5% voor middelgrote instellingen met € 6,5 miljoen jaarlijkse baten, • 10% voor kleine instellingen met < € 5 miljoen jaarlijkse baten.
40
Een dergelijke kwantificering is bruikbaar voor een eerste beoordeling, maar kan en mag niet in de plaats komen van een op maat toegesneden risico analyse. De bevindingen uit het rapport van september 2009 zijn van belang bij de nadere standpuntbepaling door het ministerie ten aanzien van de vermogens in het primair onderwijs. Op 26 januari 2010 heeft de staatssecretaris van Onderwijs in een brief, met het overzicht van financiële gegevens van scholen, aan de Tweede Kamer laten weten, dat de Inspectie van het Onderwijs nader onderzoek gaat doen naar de financiën van scholen die boven de kapitaal norm van de commissie Don uitkomen. Van basisscholen zou 55% te veel geld op de plank hebben liggen. Hier kunnen in de praktijk goede redenen voor zijn, derhalve is elke beoordeling maatwerk. De 400 scholen die het meeste afwijken van de norm of veel vermogen combineren met lage kwaliteit, worden het eerste onderzocht, zo stelt de brief. Concreet betekent bovenstaand budgetbeheer en vermogenspositie voor Stichting SIRIUS dat de financieel benodigde buffer ter opvang van risico’s 5% bedraagt van de totale baten. Dit betekent dat van de ruim € 23,- miljoen, € 1.150.000,- als buffer functioneert. De kapitalisatiefactor is: het totale kapitaal (exclusief boekwaarde gebouwen / terreinen ) / de totale baten. Kapitalisatie factor
Realisatie
2009 2008
49,84% 45,00%
Commissie Vermogensbeheer Normering 35% 35%
Gemiddelde SROL school
42,2%
Met een kapitalisatiefactor 49,84%, afgezet tegen de norm 35%, is de conclusie dat deze ruim boven de aangegeven normering ligt, en dat nader onderzoek door de Inspectie wellicht te verwachten is. Dit wordt versterkt door de scores van solvabiliteit 2 van 78% en de rentabiliteit van 1.5. Onderstaand volgt een analyse van de kengetallen die op basis van de jaarcijfers over 2009 tot stand zijn gekomen.
Kengetallen, nader toegelicht Weerstandsvermogen In hoeverre kan het bestuur zich een tekort in de baten en lasten permitteren in relatie tot de opgebouwde reserves. Het geeft het bestuur inzicht in de capaciteit om onvoorziene tegenvallers in de staat van baten en lasten op te vangen. Het weerstandsvermogen wordt uitgedrukt in een percentage van de jaarlijkse rijksbijdragen, omdat bij een goede kostenbeheersing met name een afname van de rijksbijdragen middels het weerstandsvermogen moet kunnen worden opgevangen. Een eenduidige norm is niet aan te geven.
41
Bepalende factoren zijn: • het aantal scholen. Hoe meer scholen bij het bestuur zijn aangesloten, des te meer moge lijkheid tot interne risicospreiding. • Omvang bestuur. Een grotere omvang geeft meer flexibiliteit in de kostenstructuur door de betere personele mobiliteit. • Kostenbeheersing, vereist een goed functionerende planning &controle cyclus. • Afwijkingen ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Bij ongunstige afwijkingen wordt een hoger weerstandsvermogen geadviseerd. • Onzekerheid in ontwikkelingen bekostigingsstelsel en toepasbaarheid nieuwe Richtlijn Jaar verslag Onderwijs. Weerstandsvermogen is eigen vermogen ( materiële vaste activa) / de totale rijksbijdragen. Weerstandsvermogen %
Realisatie Landelijk gemiddelde 11 tot 20 scholen BO
Gemiddelde SROL DUO - CFI norm 11 tot 20 scholen BO
2009 2008 2007 2006
13.0 12.5 7.2 3.4
Nnb 18.7 17.0 20.3
Nnb 16.9 19.6 18.5
15.0 - 20.00
Het weerstandsvermogen is (cfm. definitie VO & accountantsverslag Govers ): eigen vermogen / de totale baten (inclusief financiële baten, exclusief buitengewone baten). Weerstandsvermogen %
Realisatie
Normering
Gemiddelde SROL 11 - 20 scholen PO
2009 2008 2007 2006
17.6 16.5 13.2 5.2
10.0 - 40.0
Nnb 23.2 20.4 22.6
Afgezet tegen de normering van DUO - CFI is het weerstandsvermogen van Stichting SIRIUS matig. Een vuistregel is dat als het kengetal conform definitie VO tussen 10 en 40% scoort er sprake is van het middengebied. Lager dan 10% kan duiden op een risicovolle situatie met mogelijk te weinig reserves. Hoger dan 40% kan duiden op te grote financiële reserves. Tegen het licht van deze vuistregel kan het weerstandvermogen van stichting SIRIUS betiteld worden als voldoende. In de toekomst is het financieel beleid van stichting SIRIUS geënt op een verdere verbetering van het weerstandsvermogen zodat de stichting nog beter in staat is om eventuele onvoorziene tegenvallers in de staat van baten en lasten op te vangen. Gezien de opwaartse trend zijn extra aanvullende acties dan ook niet noodzakelijk.
42
Liquiditeit De liquiditeit geeft aan of een organisatie voldoende geld beschikbaar heeft om aan de direct opeisbare betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Een goede liquiditeitsratio illustreert het vermogen van een organisatie om crediteuren tijdig (op korte termijn) te kunnen betalen. Liquiditeit (current ratio) is kortlopende vorderingen (+ liquide middelen) / de kortlopende schulden. Liquiditeit Current ratio
Realisatie Landelijk gemiddelde 11 tot 20 scholen BO
Gemiddelde SROL 11 tot 20 scholen BO
DUO - CFI norm
2009 2008 2007 2006
3.97 3.46 2.97 2.85
Nnb 2.17 1.93 1.46
1.20
Nnb 2.40 2.44 2.40
Organisatie ten opzichte van het gemiddelde van de PO5 instellingen
Legende grafieken instelling gemiddelde sector
De liquiditeit is ten opzichte van 2008 wederom gestegen en is ruim hoger dan de door DUO-CFI vastgestelde norm. Ook ten opzichte van de landelijke en SROL gemiddelden scoort de liquiditeit van SIRIUS positief. Het saldo liquide middelen van stichting SIRIUS is flink toegenomen ten opzichte van 2008. Een stijging met € 2.307.049,- naar € 8.046.410,-. De kortlopende schulden zijn nagenoeg gelijk gebleven. De kortlopende vorderingen zijn daarentegen gedaald met ruim 31%, voornamelijk door afrekeningen van een aantal bouwsubsidies. Met oog op de norm en de scores van het landelijk en het SROL gemiddelde kan gesteld worden dat de liquide positie van SIRIUS ruim voldoende is. Aanvullende actie ten behoeve van de liquiditeitspositie is derhalve niet noodzakelijk. Solvabiliteit De solvabiliteit is een graadmeter voor de financiële onafhankelijkheid van een organisatie en geeft aan of de organisatie aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Bij onderwijsorganisaties is sprake van twee solvabiliteit ratio’s: • solvabiliteit 1 is eigen vermogen / het totaal vermogen. • solvabiliteit 2 is eigen vermogen (+ voorzieningen ) / het totaal vermogen.
44
Het grote verschil tussen solvabiliteit 1 en solvabiliteit 2 wordt veroorzaakt door voorzieningen ten behoeve van groot onderhoud en personeel. Solvabiliteit 1 Realisatie 2009 2008 2007 2006
35.4 37.2 30.9 14.9
Landelijk gemiddelde 11 tot 20 scholen BO Nnb 57.0 59.0 59.0
Gemiddelde SROL 11 tot 20 scholen BO Nnb 53.0 46.4 54.2
DUO - CFI norm 0,30
Organisatie ten opzichte van het gemiddelde van de PO5 instellingen Solvabiliteit 1
Legende grafieken instelling gemiddelde sector
Solvabiliteit is een voorname indicator die aangeeft in hoeverre bezittingen op de activazijde Solvabiliteit 2 Realisatie 2009 2008 2007 2006
78.1 74.9 71.6 67.3
Landelijk gemiddelde 11 tot 20 scholen BO Nnb 73.0 73.0 64.0
Gemiddelde SROL 11 tot 20 scholen BO Nnb 73.1 72.4 73.4
DUO - CFI norm 0,50
van de balans gefinancierd zijn met eigen vermogen. Alhoewel het financieel beleid gericht is op beheersing van risico’s en niet op oppotten, laat staan op rijk worden, lijkt de DUO-CFI-norm voor solvabiliteit 2 in deze te minimaal. Voorzieningen voor groot onderhoud en personeel zijn redelijkerwijs in te schatten en vormen een aanzienlijk deel (42,7%, circa € 5,- miljoen) van het totale vermogen (circa € 11,7,- miljoen). De solvabiliteit van SIRIUS over 2009 is als goed te kwalificeren en ligt boven de norm. Het kengetal solvabiliteit 1 scoort in vergelijking met voorgaande jaren ook ruim boven de norm, ten opzichte van 2008 is dit kengetal licht gedaald mede doordat de stijging van het totale vermogen relatief groter is dan de stijging van het eigen vermogen. Solvabiliteit is in 2009 wederom gestegen door met name de dotaties aan de personele voorzieningen. Ten opzichte van de benchmark gegevens is met name solvabiliteit 1 van SIRIUS aan de lage kant. Solvabiliteit 2 daarentegen laat een hogere waarde zien ten opzichte van vergelijkbare besturen. Gezien de resultaten is waakzaamheid op met name solvabiliteit 1 voornaam, maar directe aanvullende actie is niet noodzakelijk.
45
Rentabiliteit Rentabiliteit heeft betrekking op het rendement en geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat uit gewone bedrijfsvoering in relatie tot de totale baten. Rentabiliteit is het resultaat baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering / de totale baten. Rentabiliteit
Realisatie
2009 2008 2007 2006
1.49 4.65 2.01 -/- 2.20
Landelijk gemiddelde 11 tot 20 scholen BO Nnb 0.0 1.1 1.0
Gemiddelde SROL 11 tot 20 scholen BO NNb 1.79 1.46 1.36
DUO - CFI norm 1,00
In principe heeft de onderwijsinstelling geen winstoogmerk. Vanuit dat principe kan de rentabiliteit 0 zijn. Echter ter instandhouding van het weerstandsvermogen is het wel noodzakelijk om de inflatie te compenseren. Door het behaalde resultaat (€ 348.892,- positief) bedraagt de rentabiliteit in 2009 1,49% positief en is daarmee ruim boven de gestelde norm van DUO-CFI. Het kengetal toont een daling ten opzichte van het voorgaande jaar, waar een resultaat werd behaald van € 1.048.594,-. Gelet op de resultaten is het raadzaam om het resultaat gedurende het kalenderjaar goed te monitoren. Hiertoe zullen ook in 2010 meerdere terugkoppelingsmomenten met directeuren en onderwijsbureau worden gepland. Legende grafieken instelling gemiddelde sector
Voor een verdere analyse zie paragraaf ‘gang van zaken gedurende verslagjaar’. Personele lasten Het aandeel van personele lasten uitgedrukt als aandeel van de totale lasten. Verhouding in bestedingspatroon aan personele en materiële lasten. Aandeel pers. lasten% 2009 2008 2007 2006
Realisatie Landelijk gemiddelde 11 tot 20 scholen BO 85,2 Nnb 84,5 82,8 81,8 83,3 79,8 83,0
46
Gemiddelde SROL 11 tot 20 scholen BO NNb 83,7 83,1 84,5
DUO - CFI norm 1,00
Personele lasten Legende grafieken instelling
gemiddelde sector
Bovenstaande tabel toont dat bij stichting SIRIUS het aandeel personele lasten ten opzichte van de totale lasten verder stijgt en in vergelijking met andere schoolbesturen licht hoger dan het gemiddelde is. Personele kosten blijft echter een cruciale post waar waakzaamheid geboden is. Personeelsbeloningen / Beloning Raad van Toezicht–Centrale directie De Wet Openbaarheid Topinkomens (WOPT) is bij de Stichting SIRIUS niet van toepassing. Alle bestuursleden hebben in 2009 € 750,- aan onkostenvergoeding ontvangen. Kasstroom overzicht Het kasstroomoverzicht maakt zichtbaar waar de geldmiddelen vandaan kwamen en waaraan zij zijn uitgegeven. Zie hiervoor paragraaf B4 van de jaarrekening. Het saldo liquide middelen bedraagt € 8.046.410,- eind 2009. Dit is een aanzienlijke toename van € 2.307.049,-. Deze grote stijging is voornamelijk veroorzaakt door de mutatie in de post voorzieningen groot € 1.140.939,- en een afname van de openstaande vorderingen met € 978.730,-. De kortlopende schulden zijn daarentegen nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2008. Gezien de resultaten en de vermogensontwikkeling is geen aanvullende actie nodig.
Reserves / voorzieningen Algemene reserve Door het positieve resultaat van baten en lasten van SIRIUS over 2009 is de algemene reserve verder toegenomen tot € 1.847.130,- ultimo 2009. Zie hiervoor ook paragraaf C2 van de jaarrekening. Per leerling bedraagt de algemene reserve € 545,-. In 2008 bedroeg dit nog € 441,-.
Bestemmingsreserves Reserve P&A In 2009 is er vanwege het positief resultaat op P&A beleid (scholen) een toename van de P&A reserve naar € 1.167.234,-. Gebaseerd op 3389 leerlingen per 1 oktober 2009 is deze P&A reserve groot € 344,- per leerling. Eind 2008 bedroeg deze, gebaseerd op 3345 leerlingen en een P&A reserve van € 1.052.089,-, € 315,- per leerling, een stijging derhalve van € 29,- per leerling. Reserve personele formatie Scholen willen soms een deel van hun formatie sparen voor een volgend schooljaar, ingeval van
47
voorziene tekorten komende schooljaren of indien er restformatie is. Het uitgangspunt is dat directeuren zelf verantwoordelijk worden voor hun formatie en de besteding van het budget. Hiermee wordt de ondernemingszin van directeuren gestimuleerd. Beleidsmatig is afgesproken dat een school maximaal 5% van de personeelsformatie in reserve mag houden. Vanzelfsprekend mag dit niet leiden tot boventalligheid op school of bestuursniveau. Scholen hebben altijd de gezamenlijke verplichting om eerst de boventalligheid op te lossen. Hiertoe is in 2008 de reserve personele formatie ingesteld. In 2009 hebben er geen mutaties in deze reserve plaatsgevonden. Reserve initiële herwaardering activa De bestemmingsreserve herwaardering initiële activa is in 2009 met € 143.968,- verminderd tot € 752.016,-. De afloop van deze reserve is per school verschillend en zal binnen drie tot 11 jaar plaatsvinden. Private bestemmingsreserves Na de herverdeling van reserves in 2008 waarbij een aantal bestemmingsreserves is herverdeeld naar algemene reserves, is een drietal private bestemmingsreserves overgebleven. Dit betreft de bestemmingsreserves Sponsoren, Niet-subsidiabel en Overblijven. Hierop wordt het uiteindelijke saldo van baten en lasten van de desbetreffende post geboekt. In 2009 betrof dit een totaal batig saldo van € 2.411 dat dan ook met de resultaatverdeling (zie hiervoor paragraaf C2) is gemuteerd op de desbetreffende bestemmingsreserve. Samenvattend bedragen de totale reserves van Stichting SIRIUS ultimo 2009 € 4.154.194,-. Bij een leerlingaantal van 3389 bedraagt dit per leerling € 1.226,-. Ultimo 2008 bedroegen de totale reserves nog € 3.805.302,-. Uitgaande van 3345 leerlingen was dit € 1.138,- per leerling. Als referentie het 2008 SROL gemiddelde over 25 besturen bedroeg € 1.312,-. Over 2009 zijn op dit moment nog te weinig gegevens aanwezig om vergelijkende cijfers te kunnen geven. Geconcludeerd kan worden dat de reserves per leerling bij stichting SIRIUS net als in 2008 ook in 2009 substantieel zijn gestegen. Ten opzichte van de SROL benchmark zijn de reserves per leerling nog wel lager, maar de ontwikkelingen laten een positieve trend zien.
Voorzieningen Voorziening P&A De voorziening P&A beleid is in 2009 toegenomen van € 2.381.701,- ultimo 2008 naar € 3.405.974,- ultimo 2009. Deze toename is grotendeels veroorzaakt door een extra dotatie aan de voorziening BAPO. Deze extra dotatie was noodzakelijk om de voorziening op een aanvaardbaar peil te brengen, zie hiervoor ook de paragraaf actualiteit / BAPO. Voorziening Preventief Onderhoud Er wordt gewerkt met een meerjaren onderhoudsplan. Dit plan is in 2008 geactualiseerd. Het beheer vindt bovenschools plaats. In 2009 is de voorziening preventief onderhoud toegenomen van € 1.480.758,- naar € 1.597.423,-. Deze toename wordt onder andere veroorzaakt door een extra dotatie in 2009 wegens extra toekomstige onderhoudslasten vanaf 2010.
48
Samenvattend bedragen de totale voorzieningen van stichting SIRIUS ultimo 2009 € 5.003.397,-. Dit bedraagt op basis van de leerling-telling per 1 oktober 2009 per leerling € 1.476,-. In 2008 bedroeg dit per leerling € 1.155,-. Ter vergelijking: Het SROL gemiddelde over 25 besturen is voor de periode 2008 fors lager, te weten: € 481,00 per leerling. Investeringsbeleid Er wordt binnen stichting SIRIUS gewerkt met een meerjaren investeringsplan voor OLP, ICT en Inventaris. In de jaarverslaggeving worden OLP, ICT en Inventaris gewaardeerd op de balans. Voor investeringen gelden de volgende uitgangspunten en wordt het resultaat in de staat van baten en lasten uiteraard wel belast: • maand van aanschaf is bepalend voor het tijdstip waarop wordt gestart met afschrijven. • Alle investeringen boven de € 1000,- worden geactiveerd. • OLP, inventaris (meubilair) en ICT worden geactiveerd en ook afgeschreven conform de met het bestuur afgesproken afschrijvingstermijnen. • Onderhoud wordt niet geactiveerd en dus niet afgeschreven. Reden hiervan is, zoals beschreven, dat op dit moment het gebouw niet door de school in eigendom is en dus niet gewaardeerd kan worden op de balans. Hiervoor blijft de systematiek van doteren aan de voorziening gehandhaafd. Over de activa is in het verslagjaar 2009 € 288.622,- afgeschreven, waarvan € 143.968,- ten behoeve van initiële activa. Specifiek is er in 2009 € 455.584,- geïnvesteerd in OLP, inventaris en apparatuur. Hoofdstuk B5 van het jaarverslag maakt het verloop van de diverse categorieën gedurende het verslagjaar inzichtelijk. Risicobeheersing Binnen het bestuur wordt intern gewerkt met een risico beheersingsysteem. De financiële en personele administratie zijn uitbesteed aan het administratiekantoor. Mutaties in de administratie worden regulier verwerkt na codering en goedkeuring vanuit management. Bij het administratiekantoor vindt er een controle plaats op juistheid codering en autorisatie. Jaarlijks wordt de jaarrekening opgesteld met toetsing door de accountant en verantwoord aan het ministerie. Gedurende het jaar wordt maandelijks beoordeeld of de realisatie van baten en lasten synchroon loopt met de door het bestuur geaccordeerde begroting. Begroting wordt ingezet als stuurinstrument voor de beheersing van activiteiten. Reserves en voorzieningen worden bewust gevormd en onderbouwd met meerjaren plannen. Hiertoe vindt jaarlijks een tweetal begrotingsdagen met directeuren plaats. Afwijkingen worden geanalyseerd en er wordt bepaald of er aanvullende actie noodzakelijk is om op koers te blijven. Naast de sturing op geld wordt er gerapporteerd over zaken als leeftijdsopbouw, ziekteverzuim en de begrote FTE’s en de uitputting van FTE’s. Risico’s ten aanzien van ontwikkelingen van leerling aantallen worden hierbij in acht genomen. Het bestuur beoordeelt of de financiële realisatie binnen de kaders van het financiële meerjaren beleidsplan past en of de uitvoering nog financiële ruimte biedt of niet. Gaat alles naar wens en is de inzet van middelen passend? Geldstromen worden gevolgd en in verband gebracht met toekomstige investeringen.
49
Het bestuur legt ondermeer verantwoording af aan het rijk, gemeenten, ouders en personeel over het gevoerde beleid en of de inzet van personeel, huisvesting en geld effectief en efficiënt heeft plaats gevonden. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur en management zijn expliciet vastgelegd in het management statuut. Het statuut dient als basis voor een weloverwogen inbedding van het financiële beleid op basis van beginselen van een verantwoord beheer. Denkend aan controleerbaarheid, functiescheiding en afbakening van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Gang van zaken gedurende het verslagjaar Stichting SIRIUS sluit 2009 af met een positief resultaat van baten en lasten van € 348.892,-. Verslagjaar 2008 werd afgesloten met een positief resultaat van € 1.048.594,-. Budgettair over 2009 bestond de verwachting dat het resultaat van baten en lasten € 124.463,- positief zou bedragen. Onderstaand overzicht toont de totale baten en lasten in 2009 in verhouding tot de realisatiecijfers van 2008. Staat van baten en lasten Baten Lasten
2009 23.429.015 23.188.879
2008 22.567.754 21.694.657
Saldo baten en lasten
240.136
873.097
Financiële baten en lasten Totaal resultaat
108.756 348.892
175.497 1.048.594
Afwijking in % 3,8 6,9
Bovenstaand overzicht laat een stijgende lijn in zowel de baten als de lasten zien ten opzichte van voorgaand jaar, waarbij de lasten procentueel meer stijgen dan de lasten. Het saldo van baten en lasten laat in 2009 dan ook een daling zien. De financiële baten betreffen rente inkomsten uit deposito’s en rente inkomsten op de Rekening Courant. Zie voor een verdere analyse de paragraaf ‘Treasury’. Financiële beschouwing baten Op 1 augustus 2006 is de lumpsum financiering ingevoerd in het primair onderwijs. Sindsdien ontvangt de school voor het personeel geen formatierekeneenheden meer, maar euro’s. In deze vergoeding wordt rekening gehouden met het feit dat ouder personeel meestal ook duurder is. Dit wordt gedaan door de zogenaamde GGL (de gewogen gemiddelde leeftijd van de leerkrachten). De vergoeding wordt op bestuursniveau uitgekeerd en er is geen schot meer tussen personeel en materieel. Lumpsum budget is ter dekking van alle kosten en te splitsen in drie geldstromen: • Geldstroom voor de formatie. • Geldstroom voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. • Geldstroom voor materiële instandhouding.
50
Vergoedingen worden over het algemeen toegekend op schooljaarbasis en zijn in de verslaggeving toegerekend naar kalenderjaar. De baten zijn direct gekoppeld aan het aantal leerlingen. Mocht in de toekomst het aantal leerlingen binnen stichting SIRIUS verder afnemen, dan komen de baten onder druk te staan. Om een gezond financieel resultaat te realiseren is in dat opzicht kostenbeheersing van belang. In de praktijk komt dat vooral neer op het vermogen tijdig personele verplichtingen aan te passen aan een teruglopende lumpsum. Onderstaand een overzicht van de afzonderlijke baten (exclusief financiële baten). Baten € (Rijks)bijdragen Min. OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal
2009 realisatie
2009 begroting
2008 realisatie
20.378.897
19.490.423
19.658.184
Afwijking begroting 2009 4,6%
0
0
0
0,0%
3.050.118 23.429.015
1.821.631 21.312.354
2.909.570 22.567.754
67,4% 9,9%
Ten opzichte van 2008 is er een toename van lonen en salarissen. Deze toename is grotendeels veroorzaakt door de gebruikelijke jaarlijkse toename (anciënniteit) in combinatie met CAOaanpassingen. Ten opzichte van de begroting 2009 is er slechts een geringe afwijking van 0,2%. Hiermee wordt recht gedaan aan het feit dat het van het grootste belang is om de grootste lasten nauwgezet te monitoren. De post overige personele lasten laat een grote afwijking ten opzichte van de begrotingscijfers zien. Dit wordt verklaard door een extra dotatie (ten opzichte van de begroting) ten gunste van de voorziening BAPO (€ 900.000,-) in 2009 om de hoogte van de voorziening op een aanvaardbaar niveau te krijgen en een extra dotatie aan de voorziening kwaliteitstrajecten personeel groot € 639.174,-, ook met als doel om deze voorziening aan te passen aan de verwachte lasten in de toekomst. Zonder deze extra dotaties zou de afwijking met de opgestelde begroting slecht 0,8% bedragen. Gebouw afhankelijke kosten Gebaseerd op 160 groepen (peildatum 1 oktober 2009) ontvangen de SIRIUS scholen een groepsafhankelijke Londo vergoeding van € 5.720,- per groep. Onderstaand de ontwikkeling in 2009 van gebouw afhankelijke kosten in vergelijking tot benchmark kengetallen over van alle besturen aangesloten bij stichting SROL betreffende basisonderwijs. De benchmark betreft 2.664 groepen.
51
2009 kosten per groep in euro
Gebouw onderhoud exclusief extra dotatie Tuinonderhoud Energiekosten Waterkosten Schoonmaak Publieke heffingen Overig Subtotaal per groep Extra dotatie groot onderhoud Totaal
SIRIUS Realisatie 2009 2.206
SIRIUS Benchmark SROL (BM) Realisatie Realisatie 2008 2009 1.695 1.726
13 1.804 102 2.366 410 11 6.912 1.842
9 1.927 243 2.492 381 32 6.779 0
85 2.149 67 2.190 229 285 6.731 0
8.754
6.779
6.731
Afwijking t.o.v. 2008
2,0%
29,1%
In vergelijking met vorig jaar is er sprake van een forse stijging in de gebouwafhankelijke kosten met ruim 29%. Hierbij dient meteen opgemerkt te worden dat de realisatie cijfers over 2009 geflatteerd worden door de extra dotatie aan de voorziening onderhoud. Wordt deze extra dotatie buiten beschouwing gelaten dan stijgen de totale gebouwafhankelijke lasten per groep met slechts 2%. In verhouding met de SROL benchmark ‘scoort’ SIRIUS gemiddeld iets hoger voor de gebouwafhankelijke kosten. Ook hier blijkt dat vooral de posten gebouwonderhoud en schoonmaakkosten afwijken ten opzichte van andere besturen. Leerling afhankelijke kosten Ontwikkeling van de leerling afhankelijke kosten op schoolniveau in vergelijking tot benchmark kengetallen over kosten in 2009 van alle besturen aangesloten bij stichting SROL betreffende primair onderwijs. Hierbij is als peildatum 1 oktober 2009 voor het aantal leerlingen genomen. Het betreft 61.434 leerlingen, waarvan 3389 van stichting SIRIUS. 2009 kosten per leerling in euro
OLP Leermiddelen OLP investeringen (afschrijvingen) Afschrijvingskosten ICT/Meub/Inv/App Overig per leerling Totaal per leerling
SIRIUS
SIRIUS
Realisatie 2009 195 19
Realisatie 2008 171 20
66
69
Benchmark SROL (BM) Realisatie 2009 206 Opgenomen onder OLP 58
131 411
111 380
126 391
52
Afwijking t.o.v. Realisatie 2008
8,1%
In tegenstelling tot vele andere besturen activeert SIRIUS investeringen op het gebied van OLP. Onder de rubricering overige kosten per leerling vallen op schoolniveau onder meer kosten voor medezeggenschap, administratie, begeleiding en advies, accountant, contributies, verzekering, reis- en verblijf, telefoon, porti, CITO toetsen, huishoudelijke uitgaven, culturele vorming en bedrijfsgezondheidszorg en alle overige kosten. De vergelijking is niet altijd even zuiver omdat kosten voor bijvoorbeeld administratie, begeleiding en advies en accountant niet bij alle schoolbesturen op schoolniveau is gerapporteerd. Dit verklaart de afwijking ten opzichte van de SROL benchmark. Ten opzichte van vorig jaar zijn de leerlingafhankelijke kosten gestegen van € 380,- naar € 411,per leerling. De grootste stijging betreffen de uitgaven voor OLP. Hierbij wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat daarvoor bedoelde vergoedingen zo veel mogelijk ten gunste van het directe onderwijs aan kinderen dienen te komen. Wel dienen daarbij de financiële kaders niet uit het oog te worden verloren. Ten opzichte van de benchmark gegevens ‘scoort’ SIRIUS eveneens ongeveer 5% hoger dan overige besturen in het basisonderwijs.
Treasury Treasury statuut Het bestuur van stichting SIRIUS heeft een treasury statuut vastgesteld. Door middel van het statuut en de hierin beschreven uitgangspunten en randvoorwaarden, wordt een behoorlijk beheer van de beschikbare publieke middelen gewaarborgd. Het doel van het beheer is het verzekeren van een gezonde exploitatie en het voortbestaan van de instelling. De publieke middelen, die voor korte of langere termijn niet voor publieke taken worden aangewend, worden belegd conform de Regeling ‘’Beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek’’. In het bijzonder betekent dit, dat uitsluitend gebruik is en wordt gemaakt van gegoede tegenpartijen, dat wil zeggen rechtspersonen wiens papier een solvabiliteitsvrije status heeft, financiële instellingen met minimaal een A-rating (of door financiële instellingen uitgegeven papier met minimaal een A-rating) en financiële instellingen zonder rating met een minimaal met een A-rating vergelijkbare kredietwaardigheid. Treasury beleid Het beheer van het treasury beleid van stichting SIRIUS wordt uitgevoerd door het bovenschools management. Op basis van de liquide positie van stichting SIRIUS wordt elk kwartaal bepaald welke middelen aangewend kunnen worden voor verantwoord beleggen. Gedurende 2009 heeft stichting SIRIUS er voor gekozen om gelden vast te zetten op extra bonus spaarrekeningen bij ING. Voorheen waren deze gelden ingelegd in kortlopende deposito’s. Ultimo 2009 bedroeg het totale waarde van deze spaarrekeningen € 5.565.572,-. Resultaten De renteopbrengst op de deposito’s / spaarrekeningen over 2009 bedraagt inclusief de rente ontvangsten op de Rekening Courant in 2009 € 108.756,-. Dit is fors lager dan in 2008 waar nog ruim € 175.000,- aan rentebaten zijn ontvangen.
53
Debet hieraan zijn de wereldwijd inzakkende rentevergoedingen als gevolg van de financiële crisis. Voor 2010 bestaat de verwachting dat deze opbrengsten gelijk zullen blijven, zie verder ook paragraaf “Toekomstige ontwikkelingen”.
Toekomstige ontwikkelingen Samenvatting staat van baten en lasten begroting Het bevoegd gezag heeft een begroting vastgesteld voor 2010. Onderstaand een overzicht van de begroting 2010 versus begroting 2009. Staat van baten en lasten Baten Lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Totaal resultaat
2010 begroot 22.148.269 22.215.169
2009 21.995.085 22.010.623
-/- 60.000
-/-15.538
88.000 21.100
140.000 124.462
Afwijking in % 0,7 0,9
93,1
Het begrote resultaat voor 2010 daalt ten opzicht van 2009. De stijging van zowel de baten als de lasten wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door stijging van de personele vergoeding en daaraan gekoppeld ook de stijging van de personele lasten als gevolg van een stijging van het aantal FTE’s en CAO-ontwikkelingen. Ontwikkeling leerlingenaantallen Elk jaar worden er in opdracht van de gemeente Amsterdam prognoses opgesteld naar het verloop van de leerlingen in het basis- en speciaal onderwijs. Op basis van deze prognoses zal het leerlingenaantal van stichting SIRIUS in de komende 10 jaar dalen naar 3336 leerlingen. Ten opzichte van de teldatum 1 oktober 2009 betekent dit een lichte daling van 1,6%. Het blijft uiteraard zaak om tijdig op deze toekomstige ontwikkeling van dalende leerling aantallen te anticiperen. Vuistregel binnen stichting SIRIUS met als basis de bekostiging is dat: “1% minder leerlingen staat voor ± € 155.000 minder aan inkomsten”, te verdelen in: • € 123.000 inkomsten Lumpsum • € 12.000 inkomsten P&A • € 20.000 inkomsten MI. Financieringsstructuur 2010 De rentevergoeding vanuit deposito’s / spaarrekeningen zal in 2010 licht dalen ten opzichte van 2009. Er wordt dan ook in de begroting 2010 uitgegaan van verwachte rente inkomsten van € 88.000,-. Ook de verwachting voor de rente stand van de rekening courant is dat deze zal dalen. Beide percentages zijn gekoppeld aan het percentage van de Europese Bank (Euribor).
54
Euribor staat hierbij voor Euro Interbank Offered Rate en is het rente tarief waartegen 57 Europese banken elkaar leningen in euro’s verstrekken. Personele bezetting 2010 Het fte-saldo ultimo 2009 bedroeg ruim 316,0 fte. Het begroot fte-saldo van 2010 bedraagt ruim 316,7 fte. Investeringen 2010 Er worden investeringen in OLP / ICT en inventaris voor 2010 verwacht van afgerond € 635.000,-. Ook zijn er een aantal bouw projecten gepland in samenwerking met het Stadsdeel Zuidoost. Overige belangrijke gebeurtenissen na 2009 Zie hiervoor paragraaf C3 van de jaarrekening. Er zijn verder geen toekomstige ontwikkelingen meer die van belang zijn bij beoordeling van de financiële situatie van de stichting SIRIUS op balansdatum.
55
Bijlage 1. Leerlingenaantal Ook bij de laatste teldatum oktober 2009 is het aandeel van het totaal aantal leerlingen in Zuidoost weer licht gestegen naar 42,5%. Bijzonderwijs heeft een marktaandeel van 30,2% en de overige bijzondere scholen worden nu bevolkt door 27,3% van de leerlingen. Ontwikkeling leerlingaantallen PO Amsterdam Zuidoost 1998 - 2009
56
Bijlage 2. ABB lasten Onderbouwing ABB lasten met (mede-) dekking door bruidsschat gemeente Amsterdam. Bruidsschat Bestuurslasten Dotatie voorziening onderhoud
Algemene kosten + kantoorkosten Huisvestingskosten Personeelsgebonden kosten Contributies Kosten GMR Afsschrijvingkosten bovenschools Subtotaal bestuurslasten
Begroting 2009 € 776.000,00
Realisatie 2009 € 776.000,00
€ 200.000,00
€
494.680,04
€ 639.272,00
€
626.857,08
€ € € € €
€ € € € €
41.368,63 8.999,67 91.279,49 4.446,02 8.321,25
51.840,00 27.500,00 80.500,00 16.500,00 9.417,00
€ 1.025.029,00
57
€ 1.275.952,18
Colofon Tekst: SIRIUS Opmaak/fotografie: Marielle Lageveen Drukwerk: Nederlof
Stichting SIRIUS
Schonerwoerdstraat 1a 1107 GA Amsterdam Zuidoost