Lerarenhandleiding bij het lessenpakket Dit pakket kan behandeld worden in 100 minuten; de duur van twee lesuur binnen het secundair onderwijs. Dit hoeven geen op elkaar volgende lesuren te zijn. We hopen dat je een boeiende les tegemoet gaat !
Voorbereiding • • •
•
Stuur de leerlingen het internetfilmpje door of publiceer het op de schoolwebsite. Hang de “filmaffiche” enkele dagen vooraf uit in de klas of een ontmoetingsplaats van de leerlingen. Laat eventueel de “teaser” (het voorfilmpje) zien aan de leerlingen, dit kan je vinden op de DVD. Controleer of je alle nodige media ter beschikking hebt; - DVD of video “kinderen met een handicap veroveren het speelplein” - DVD-speler + TV of projector - Lokaal waarbij de stoelen en tafels gemakkelijk kunnen verplaatst worden - 7 Observatiebladen (met foto’s uit de film) + balpennen - 7 kopies van “rollen en functies”, zie laatste blad - Enveloppen (met daarin één of twee stellingen; zie voorlaatste blad) - Stickers (met daarop “woordvoerder”, “verslaggever”, “bemiddelaar” en “infochef”;)
Verloop en fasen van de les: 1. situering- en oriënteringfase (±25min)
²
•
Verdeel de klas in kleinere subgroepjes (maximum 7 groepjes) van 3 à 4 leerlingen. Zorg ervoor dat de leerlingen zeer heterogeen verdeeld worden over de groepjes (niet alle vrienden, meisjes, jongens samen enz.)
•
Vertel de leerlingen dat ze een observatieopdracht zullen krijgen waarbij ze bepaalde situaties in de film zeer goed moeten bestuderen. Deze observatie zal hen een stukje informatie geven, een antwoord op de vraag “Kunnen kinderen met een handicap meedraaien op een ‘normaal’ speelplein” … in een “normale” maatschappij.(Dit is de probleemstelling van de les)
•
Vertel de leerlingen tevens dat ieder groepslid een bepaalde rol zal krijgen waarin ze zich gedurende het ganse verdere lesverloop zo goed mogelijk moeten inleven. De rol waarin ze zich moeten inleven wordt een rol die veraf staat van hun eigen persoonlijkheid. Ze krijgen als het ware allemaal een handicap en ze moeten elkaar helpen, echter zonder elkanders werk te doen. Vb. Iemand die niet zo goed is in het schrijven van een verslag(leerling met dyslexie of moeilijk schrijft), wordt nu verslaggever. Iemand die niet zo goed voor een groep spreekt (een schuchter of verlegen leerling)wordt nu woordvoerder en iemand die zich eerder op de achtergrond houdt (introverte leerling) wordt nu bemiddelaar (zie laatste blad “rollen en functies”). Met andere woorden, binnen de subgroepjes zal men elkaar moeten helpen, het is dus geen individuele aangelegenheid, de groepjes kunnen waardering krijgen door wat de groep presteert en niet door wat een individu binnen deze groep presteert.
Lessenpakket: kinderen met een handicap veroveren het speelplein
•
•
•
Afhankelijk van de klassituatie kunnen de leerlingen zelf een rol kiezen of het kan de leerkracht zijn die beslist wie welke rol invult. Een omschrijving van deze rollen vind je op de laatste pagina. De leerkracht kopieert deze omschrijving best zodat ieder groepje beschikt over deze “rollen en functies”. Nadat de rollen verdeeld zijn, roept de leerkracht alle infochefs bij zich om hen te briefen. Zij krijgen (in een ander bijgelegen lokaal of in een hoekje van de klas) uitleg van de leerkracht terwijl de rest van de klas dit niet kan horen. De leerkracht geeft de infochefs; 1. het blad met de functieomschrijvingen, 2. een observatieblad (blad met foto’s uit de film + vraag) 3. een stickerlijst (met daarop de rollen “woordvoerder, infochef, verslaggever en tijdsmeester), 4. evaluatiedocumenten (zie verder) 5. een gesloten enveloppe die ze niet mogen openen. Deze laatste bevat extra informatie onder de vorm van 2 stellingen, 1 heeft rechtstreeks iets te maken met wat ze moeten observeren, de andere is een aanvullende stelling. Eventueel kan je als leerkracht de aanvullende stelling achterwege laten en hierover zelf iets vertellen tijdens de concretiseringfase.De infochefs nemen deze info mee en briefen op hun beurt andere groepsleden. In de onderstaande tabel kan je zien welke stelling hoort bij welk observatieblad. Observatieblad Evelien, 11 jaar Benny, 9 jaar Spelen Wim, 6 jaar Hannes, 7 jaar Veerle, 14 jaar James en Bart
•
stelling 6 6 6 7 7 7 8
aanvullende stelling 1 2 3 4 5 6 1-6
Korte vergadering in subgroepjes waarbij de infochef de taak toelicht aan de overige groepsleden.
2. observatie- en belevingsfase (16min) •
Bekijken van de 16minuten durende film “kinderen met een handicap veroveren het speelplein”
3. Overlegfase (start van het tweede lesuur, ± 20min) • • •
²
Geef de opdracht aan de infochefs om de gesloten enveloppe te openen. Hierin vinden ze een stelling die aansluit bij hun observatieopdracht. De infochef leest de stelling(en) voor aan zijn groepsleden. Binnen de subgroepjes houdt men een kringgesprek die geleid wordt door de bemiddelaar. De verslaggever noteert wat er gezegd wordt. De groepsleden proberen te komen tot het verwerven van een stukje informatie, een antwoord op een deelcomponent van de grotere hamvraag “Kunnen kinderen met een handicap meedraaien op een ‘normaal’ speelplein” later te exponeren naar “Kunnen kinderen met een handicap meedraaien in een ‘normale’ maatschappij”.
Lessenpakket: kinderen met een handicap veroveren het speelplein
4. Synthesefase (20min) •
Tijdens een onderwijsgesprek – waarbij alle woordvoerders de bevindingen meedelen aan alle andere leerlingen van de klas - komt men tot synthese van alle kleine stukjes informatie die een antwoord moet bieden op de hamvraag. Als hulp voor de leerkracht vind je hieronder de mogelijke bevindingen die de woordvoerder naar voor zou kunnen brengen per observatieblad en stellingen.
Observatieblad “Evelien, 11 jaar” + stelling 6 Observatieblad “Benny, 9 jaar” + stelling 6 Observatieblad “Spelen” De kinderen spelen met wie ze willen, wat ze willen en wanneer ze willen. Ze krijgen de kans om zelf te bepalen wat ze willen spelen, zonder dat er iemand hen iets opdringt. Ze kunnen zelf beschikken over hun tijdsindeling, over hun “leven”. Dit is een belangrijke peiler van het conclusie-idee: zelfbeschikking Observatieblad “Wim, 6 jaar” + stelling 7 Observatieblad “Hannes, 7 jaar” + stelling 7 Observatieblad “Veerle, 14 jaar” + stelling 7 Vaak is de maatschappij medeverantwoordelijk voor de beeldvorming omtrent “gehandicapt zijn”; Benny is niet gehandicapt omdat hij in een rolstoel zit, maar omdat hij in zijn rolstoel moeilijk binnen kan rijden in de ontmoetingsruimte van het speelplein. Door de ontmoetingsruimte bereikbaar te maken voor Benny, wijzigt het beeld van “gehandicapt” zijn. De kinderen kunnen wanneer ze dat willen, net als andere kinderen, beschikken over assistentie, hulpmiddelen, aangepaste situaties enz. waardoor ze zich zelf zo goed mogelijk uit de slag kunnen trekken, ze kunnen autonoom leven. Dit is een andere peiler van het inclusie-gedachtengoed; autonomie. Observatieblad “James en Bart” + stelling 8 Deze 2 personen komen op voor hun rechten. Voor je rechten moet je soms “vechten”. Ze willen deel uitmaken van, participeren in de maatschappij. Participeren is de 3de peiler van inclusie. “Handicap = beperking + belemmering”; als de belemmering wegvalt, valt de handicap ook voor een groot gedeelte weg.
5. Concretiseringfase (10min) • •
²
Tijdens een onderwijsleergesprek/leergesprek worden alle puzzelstukjes samengebracht onder de vorm van onderstaand schema De leerkracht kan het geheel nog beter duiden door de extra stellingen even onder de aandacht te brengen van de leerlingen.
Lessenpakket: kinderen met een handicap veroveren het speelplein
Stellingen
Deze stellingen moeten geknipt en in enveloppen gestopt worden. Iedere infochef krijgt van de leerkracht een enveloppe tijdens de situerings- en oriënteringsfase. Stelling 1 De maatschappij en de normen die het opstelt zijn medeverantwoordelijk voor de beeldvorming die leeft over “gehandicapt zijn”. Zo wordt de handicap van een bibliotheekbezoeker plots geen handicap meer wanneer er een hellend vlak voorzien wordt aan de ingang. Stelling 2 Personen met een handicap krijgen nog steeds niet dezelfde rechten en kansen zoals andere participanten binnen onze maatschappij. Stelling 3 Iedere participant binnen onze maatschappij heeft het recht en krijgt kansen om evenwaardig deel uit te maken van onze maatschappij; dus ook mensen met een andere huidskleur, een lager IQ, een hogere leeftijd … een handicap ….. Stelling 4 Met integratie bedoelt men dat mensen met een handicap zich moeten aanpassen aan de bestaande normen. Inclusie gaat ervan uit dat mensen opgenomen worden in de maatschappij, wat logisch is omdat ze in eerste instantie reeds deel uitmaken van deze maatschappij. Onze maatschappij moet dus inclusie nastreven. Stelling 5 De maatschappij moet de belemmering wegnemen “handicap = beperking + belemmering” Stelling 6 De maatschappij laat nauwelijks toe dat mensen met een handicap zelf bepalen hoe ze hun leven vorm willen geven. Stelling 7 Personen met een handicap beschikken over voldoende middelen om hun leven uit te bouwen. (vb. invaliditeitsuitkering) Stelling 8 Personen met een handicap kunnen evenwaardig/gelijkwaardig deelnemen aan alle aspecten van het samen leven.
²
Lessenpakket: kinderen met een handicap veroveren het speelplein
Evaluatie
Deze evaluatie vult iedere leerling individueel en anoniem in. Wat vond je van dit groepswerk ? (omcirkel je keuze) saai 1
niet echt boeiend 2
onderhoudend 3
interessant 4
Wat heb je ervaren als positief/negatief ?
Wat was jouw taak ? Omcirkel je keuze Woordvoerder
bemiddelaar
infochef
verslaggever
Hoe verliep de samenwerking ? moeilijk 1
niet vlekkeloos 2
voldoende 3
goed 4
fantastisch 5
Verklaar je keuze:
Schrijf op wat je vooral zal bij blijven na deze korte sessie.
In welke mate is de inclusie gedachte haalbaar binnen jouw sportclub, jeugdbeweging ….. ?
Wil je nog iets kwijt ?
²
Lessenpakket: kinderen met een handicap veroveren het speelplein
tof 5
Evaluatie Deze evaluatie kan een hulp zijn voor de leerkracht. •
• • • •
• •
²
Hoe was de collectieve ervaring van de leerlingen? Hadden de leerlingen het moeilijk/gemakkelijk om zich te houden aan de eisen die hun rol stelt? Hebben de leerlingen volgens jou iets gehad aan deze sessie of was dit gewoon een zoveelste “tijdverdrijf”. Is er volgens jou iets bijgebleven bij de leerlingen ivm de werkvorm (de rolverdeling, clim-methodiek, coöperatief leren, kringgesprek ….) Is er volgens jou iets bijgebleven ivm de inhoud (wat is inclusie, het belang ervan ….) Is één lesuur voldoende of zouden 2 lesuren een minimum zijn Zie jij nog ergens werkpunten in dit pakket of heb je nog bemerkingen of vragen? Zo ja aarzel dan niet om dit te mailen naar
[email protected]
Lessenpakket: kinderen met een handicap veroveren het speelplein
Rollen en functies
De woordvoerder
• Jij maakt aantekeningen die je straks kunnen helpen bij het slotmoment. • De verslaggever bezorgt je straks ook een verslag van het overlegmoment. • Straks zal jij de klas moeten briefen over de bevindingen van deze groep.
De Bemiddelaar
• Jij stimuleert de participanten binnen je groepje om de opdracht tot een goed einde te brengen. • Jij moedigt hen ook aan om elkaar te helpen • Jij geeft de overige groepsleden een complimentje als het goed gaat. • jij let erop dat niemand afhaakt of “gekraakt” wordt.
De infochef
• Jij krijgt van de leerkracht alle informatie die nodig is tijdens deze opdracht. • Jij zorgt ervoor dat alle groepsleden over deze informatie kunnen beschikken • Jij zorgt ervoor dat iedereen de opdracht goed interpreteert.
De Verslaggever
• Jij schrijft het antwoord van de groep op een blad . • Jij bespreekt met de groep waarover een verslag wordt gemaakt • Jij geeft het verslag op het einde van het kringgesprek af aan de woordvoerder
²
Lessenpakket: kinderen met een handicap veroveren het speelplein