1B Lerarenhandleiding

"ik hoor en ik vergeet, ik zie en ik onthoud, maar ik doe en ik begrijp"

1B Lerarenhandleiding Lore Goossens  2008/2009 Lore Goossens

TO 1B Textiel

INHOUDSOPGAVE Voorwoord

p3

Situering in het leerplan

p3

Doelstellingen

p3

Werken met de bundel textiel

p4

Benodigdheden voor de schort

p4

Aandachtspunten bij het maken van de schort

p5

Ingevulde werkbundel: 1/ Probleem

p6

2/ Mogelijke oplossingen

p6

Materiaal ............................................................................................. p 7 Middel ................................................................................................. p 10 Methode ............................................................................................. p 16 Mens ................................................................................................... p 19 Milieu .................................................................................................. p 21

3/ Uitvoering

p 24

4/ Ingebruikneming

p 38

5/ Eindevaluatie

p 39

Bronnen

p42

Lesvoorbereiding Lore Goossens

TO 1B Textiel

2

Voorwoord Textiel komt in ons dagelijks leven meer te pas dan we op het eerste gezicht vermoeden. Textiel dient niet enkel om ons te kleden, maar ook voor het inrichten van de woning, het huishoudlinnen, enz. We hebben in Vlaanderen een eeuwenoude reputatie op het gebied van textielfabricatie en textielverwerking. Maar ook de veelheid van eenvoudige basistechnieken nodigt uit om met enkele hiervan kennis te maken. De leerplandoelstellingen worden gerealiseerd door praktisch te werken rond weven en het maken van een schort (eventueel ook met siersteken). Later komt er ook nog werkstuk waarbij we een pennenzak gaan haken, ook hierbij kunnen we de siersteken toepassen.

Situering in het leerplan TECHNOLOGISCHE OPVOEDING Eerste graad 1B Licap – Brussel D/1997/0279/041 september 1997 10. Textiel en textiel verwerking

Doelstellingen Lln kunnen -

de functies van textiel opsommen

-

de verschillende vezels herkennen

-

het spinproces nabootsen met een bol wat

-

de verschillende technieken om stof aaneen te hechten herkennen

-

via onderzoek inzicht verwerven in weefknopen en verbindingen

-

met eigen woorden beschrijven hoe een lapje textiel ontstaat.

-

zelf weven, de weeftechniek kunnen uitleggen en demonstreren aan anderen.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

3

-

met eigen woorden de functie beschrijven van de verschillende naaigereedschappen en materialen.

-

zich inleven in beroepen rond textiel

-

symbolen op onderhoudsetiketten lezen

-

gebruiken niet te veel wasmiddel om rekening te houden met het milieu.

-

een patroon op de correcte manier afspelden

-

een naad nauwkeurig aftekenen en uitknippen

-

nauwkeurig de zijwanden vouwen

-

een eenvoudig patroon stikken

-

veilig werken met een naaimachine

Werken met de bundel Textiel Bij de opbouw van de werkbundel heb ik vooral rekening gehouden met de toegankelijkheid voor 1B-leerlingen. Ik heb getracht de theorie zo actief mogelijk te maken en zoveel mogelijk variatie te brengen in de oefeningen. De bundel is opgesteld via het stappenplan. Tijdens de werkvoorbereiding wordt er ook stilgestaan bij de 5M’s (middel, materiaal, milieu, methode, mens). In de lesvoorbereiding staan mogelijke werkvormen die je kan gebruiken om de theorie in deze werkbundel te verwerken.

Benodigdheden voor schort Materiaal

Opmerking

 Patroon voor keukenschort

 zit bij bundel

 Katoenen stof (150cm breed, 80 cm lang)

 ruitjes is gemakkelijk voor de leerlingen om recht te stikken

 garen Prijs: hangt af van de stof. Kan onder de €3. Gereedschappen  stofschaar

Lore Goossens

TO 1B Textiel

4

 spelden  potlood of kleermakerskrijt  meetlint  naainaald  naaimachine  tornmes

Aandachtspunten bij het maken van de schort De schort is geen gemakkelijk werkstuk, sommige leerlingen gaan zeker moeilijkheden ondervinden bij het stikken. De leerlingen moeten leren werken met het stappenplan, maar omdat de schort vrij moeilijk is en vooraan in het jaarplan staat, vind ik het aangeraden om elke stap met de leerlingen te overlopen en met demo’s te werken.

Afspelden en uitknippen van het patroon. Als je de verschillende onderdelen van de schort goed schikt kom je met 150cm op 80 cm stof toe. Let erop dat de leerlingen niet te veel stof verspillen.

Stikken Laat de leerlingen zeker eerst oefenen op een overschotje van de stof. Ik heb ervoor gekozen om de leerlingen eerst de strikbanden te laten stikken omdat deze nadien worden omgekeerd, als er niet recht gestikt wordt, dan zie je dit achteraf niet heel erg hard. Als ze de naadhoekjes eraf knippen moeten de leerlingen goed opletten dat ze het stiksel niet stuk knippen. Wijs de leerlingen meermaals op de houding van handen, ze moeten hun vingers goed weghouden van de naald.

Strijken Je kan de snelle/handige leerlingen even laten strijken of zelf als leerkracht het strijkwerk doen. Zo staat het strijkijzer niet heel de tijd aan en gaat het ook vlot vooruit + geen gevaar dat de leerlingen hun vingers verbranden, maar dit hangt natuurlijk een beetje van het niveau van de klas af. Lore Goossens

TO 1B Textiel

5

Probleem In Technologische opvoeding gaan we heel veel werkstukjes maken. Hierbij maken we gebruik van vele materialen en middelen die onze kleren kunnen vuil of stuk maken! (verf, stiften, mes, schaar,….) Maar we moeten natuurlijk zorg dragen voor onze mooie kleren! Wat kunnen we doen om onze kleren te beschermen?

Mogelijke oplossingen Wat zouden we kunnen doen om onze kleren te beschermen? Bespreek in de klas en schrijf mogelijke oplossingen hieronder. …………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………..

Maak in onderstaande tabel een vergelijking. Zet een + als de oplossing aan de voorwaarde voldoet, zet een – als de oplossing niet aan de voorwaarde voldoet. Oplossingen Voorwaarden We kunnen het zelf maken. Goedkoop (< 10 euro). Bedekt het je bovenlichaam en bovenbenen? Kan je er goed in bewegen? Vlot met werken? Kunnen we het blijven gebruiken? Vind je het mooi?

Tel in de laatste rij de + samen. Welke oplossing heeft de meeste + -tekens? ………………………………………………….............. Lore Goossens

TO 1B Textiel

6

M ateriaal Het eerste wat in ons op komt als we aan textiel denken is kleding. Ook de eerste mensen op onze wereld, gebruikten al snel kleding! Uit wat bestonden de eerste kledingstukken die de mens droeg? Dierenhuiden. Maar textiel omvat veel meer dan alleen kleding, tegenwoordig is het wereldwijd een enorme industrie!

OPDRACHT: Zoek in tijdschriften en reclameblaadjes naar foto’s waarop textiel gebruikt wordt voor andere dingen dan kledij. Knip ze uit en kleef ze op in dit kader!

Gordijnen Sportbenodigdheden Paraplu’s In de auto Tapijten Meubelstoffen …

Lore Goossens

TO 1B Textiel

7

Als je al je gevonden foto’s uit de kader bekijkt, wat is dan de functie van textiel? Bescherming, verwarming, decoratief.

Vezels Natuurlijke vezels

Kunstvezels

Afkomst: planten of dieren

Afkomst: komen niet voor in de

Eigenschappen: lange, soepele en

natuur. Ze zijn gemaakt door

sterke vezels, de stof scheurt niet

wetenschappers.

gemakkelijk.

Eigenschappen: afhankelijk van het materiaal waaruit ze zijn gemaakt en de manier waarop ze zijn gemaakt.

Vezels afkomstig van planten

 Viscosevezels Afkomst:

 Katoenvezels

Cellulose uit hout

Afkomst: katoenplant

Het hout wordt tot

Als de katoenplant

pap gemalen en door

rijp is, komen er

kleine gaatjes

witte pluizige bollen

gespoten. Zo krijg je

op waar de

lange, dunne draden.

katoenvezels inzitten.  Vlasvezels

 Nylonvezels Afkomst:

Afkomst:

Volledig gemaakt uit

de stengel van de

chemische stoffen.

vlasplant

nylonvezels zijn heel glad, lang, dun en sterk.

 Jute Afkomst: de stengel van de juteplant

Lore Goossens

TO 1B Textiel

8

Vezels afkomstig van dieren  Wol Afkomst: Vacht van het schaap

 Zijdevezels Afkomst: Lange dunne draden die door de zijderups gemaakt worden.

Brandproef voor textiel Er is een manier om te zien met welke stof je te maken hebt. Daarvoor moet je de brandproef uitvoeren. De eigenschappen van de stoffen verschillen erg van elkaar en daardoor kunnen we ze herkennen.

OPDRACHT: We voeren samen de brandproef uit, wat je opmerkt schrijf je in de juiste kolom neer. Grondstof

Wol

Nylon

Katoen

Soort vezel

Natuurlijke vezel:

Kunstvezel

Natuurlijke vezel:

Dierlijk  eiwit

Plantaardig

Brandbaarheid

Geen vlam

Plotse vlam

Mooie heldere vlam

Geur

Verbrande geur van

Stinkt: zure geur

Geur van verbrand

haar, vlees

papier

Rest

Laat asbol na

Smelt in elkaar

Geen as

Heeft dezelfde

Verbrand haar

Plastic

Papier

geur als…

 haardroger

Lore Goossens

TO 1B Textiel

9

M ethode Van vezel tot draad Natuurlijke vezels als wol, katoen, jutte, vlas en zijde zijn niet lang genoeg om te weven, te naaien of te breien. Dus moeten de vezels tot hele lange draden of garens gemaakt worden. Dit noemt men spinnen

Bij het spinnen worden korte vezels zo in elkaar gedraaid dat ze samenvallen en zo sterk in elkaar grijpen dat ze niet meer langs elkaar kunnen glijden.

Van draad tot stof Er zijn verschillende manieren om stoffen te maken. Om de stof of het doek te vormen kun je verschillende technieken gebruiken.

OPDRACHT: Je krijgt een lap textiel, bekijk dit goed! We gaan in de klas bespreken hoe jouw lap textiel gemaakt wordt. Vul daarna de kader op de volgende pagina aan!

Lore Goossens

TO 1B Textiel

10

Weven, hierdoor ontstaan weefsels

Breien, hierdoor ontstaan breisels

Het aaneenhechten van vezels, hierdoor ontstaan niet geweven stoffen zoals bijvoorbeeld de stof van een (fleece)trui en een hoed van (vilt) Ketting en inslag

De uitdrukking 'het is schering en inslag' komt uit de tapijtindustrie. Schering is het garen dat op het weefraam of weefgetouw gespannen is om als basis voor het weefsel te dienen. Die draden noemen we ook wel ketting, in de linker tekening hieronder zijn dat de zwarte draden. De draden die over en onder de ketting doorlopen, worden inslag genoemd.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

11

OPDRACHT: Neem je textiellap onder een loep. Teken de binding die je ziet zo nauwkeurig mogelijk na!

Welk gebruiksvoorwerp bestudeer je?

Teken hiernaast wat je ziet door de textielloep. Wees nauwkeurig.

LINNENBINDING of PLATBINDING Binding: 1 draad op, 1 draad neer.

PANAMABINDING Binding 2 draden op, 2 draden neer.

KEPERBINDING Binding 2 draden op, 1 draad neer.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

12

OPDRACHT: We gaan de weeftechniek aanleren zoals dit vroeger gebeurde. Vroeger was er altijd een deken, een meester, een gezel en een leerjongen. Jullie gaan elkaar dus moeten leren hoe je moet weven!  deken: je mag je eigen creaties maken, je kiest nieuwe leerjongens uit.  meester: je bent meester, je kunt het en moet het leren aan anderen  gezel: je mag meewerken, je moet de meester helpen.  leerjongen: je mag alleen leren en kijken

Als je nog niet betrokken bent bij het aanleren, dan zorg je dat je - het weefraam maakt - kleuren draden kiest en afknipt - een ontwerp van een tekening kiest

WEEFRAAM MAKEN:

STAP 1 Knip uit een stevig stuk karton een rechthoek. sleutelhanger: 7cm X 12 cm

STAP 2 Gebruik je meetlat en wees nauwkeurig. De bovenste en onderste rand van het karton verdeel je in delen van 0,5 cm. Op elk punt knip je met de schaar een sneetje van 0,5 cm lang.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

13

Maak je eigen sleutelhanger

1. Neem een kettingdraad (stevig, katoen). Het uiteinde kleef je met een klein stukje kleefband op de achterkant van het weefwerk. Span de draad nu langs de sneetjes zodat je kettingdraden alleen aan de voorkant te zien zijn. Aan de achterkant zie je alleen lussen. (Zie tekening)

OPGELET: Span je kettingdraden overal even strak. Let daarbij op dat het karton strak blijft en niet bol gaat staan.

2. Neem nu je weefnaald. Steek een wollen draad door het oog van de naald. Nu kan je beginnen weven. Stop de naald door de draden: 1 op, 1 neer, 1 op, 1 neer… (zie tekening) Kom je aan het einde, dan keer je om. Waar je de draad de vorige keer over de kettingdraden heen stopte, ga je er nu onderdoor.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

14

OPGELET: leg de draden diagonaal in je weefwerk, voor je de draden aanduwt met een kam. Zo krijg je een recht weefwerk.

Wil je een tekening weven, dan leg je de tekening best onder de kettingdraden. Zo kan je de tekening nauwkeurig naweven. Met behulp van enkele verbindingen (zie tekening) kan je verschillende kleuren aan elkaar weven.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

15

M iddel Van stof tot kledij Om van deze balen stof een mooie schort te maken moet je 6 stappen doorlopen.

OPDRACHT: Schrijf voor elke stap het juiste nummer. Begin bij stap 1, de laatste stap is stap 6

5

Verwijder de spelden en het patroon van de stukken stof

4

Knip de patronen uit, hierdoor krijgen de stukken stof de juiste vorm.

2

Leg de patronen op de stof.

6

Stik de stukken stof aan elkaar.

1

Neem een patroon voor de schort.

3

Speld de patronen vast op de stof.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

16

OPDRACHT: Ook de volgende gereedschappen zal je nodig hebben bij het naaien. Schrijf de juiste naam onder het juiste naaigereedschap. Je mag elk naaigereedschap éénmaal gebruiken. Vingerhoed – meetlint – garen – spelden – naald en draad – kleermakerskrijt – tornmes – naaimachine

Kleermakerskrijt

Meetlint

Garen

Spelden

Naaimachine

Tornmes

Vingerhoed

Naald en draad

Lore Goossens

TO 1B Textiel

17

OPDRACHT: Hieronder vind je 3 omschrijvingen over 3 naaigereedschappen die je net besproken hebt. Over welke 3 naaigereedschappen gaat het?

A. Hiermee teken je textiel af. Je kunt er nauwkeurig mee Kleermakerskrijt aftekenen. Door het textiel af te kloppen of te wassen, verwijder je het krijt. B. Dit mes gebruik je om naden weer los te maken.

Tornmes

C. Om pijnlijke vingers tijdens het naaien te vermijden, zet je de vingerhoed op het topje van de vinger waar je de naald mee door de stof haalt.

Vingerhoed

Lore Goossens

TO 1B Textiel

18

M ens Bezoek aan de studierichting mode op onze school! We gaan eens een kijkje nemen in de lessen van het laatste jaar mode! Per 2 ga je een leerling interviewen! We bedenken klassikaal een aantal vragen, schrijf ze hieronder op! …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………

Zou je zelf deze studierichting ook willen volgen? Waarom wel/niet? ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………

Lore Goossens

TO 1B Textiel

19

MODEONTWERPER OPDRACHT: Bij deze opdracht ben je zelf de mode ontwerper! Je bedenkt een hip nieuw kledingstuk of accessoire voor een bepaalde doelgroep! Zie je jouw hiphop vrienden al rondlopen in de bloemetjesjurk van je moeder? Vast niet. Bedenk dus goed voor wie je het kledingstuk gaat maken.

1. Brainstorm in groepjes van 4 om op ideeën te komen. Schrijf alles wat in je opkomt op, op de achterkant van dit papier. Gebruik je fantasie, het mogen ook heel gekke kleren zijn die je zelf nooit zou dragen! 2. Als je dat gedaan hebt, maak dan hieronder een schets van het idee dat jij het beste vindt!

Lore Goossens

TO 1B Textiel

20

M ilieu Onderhoud van mijn kleren

Opdracht: Wat staat er op het etiket van mijn trui? Teken de pictogrammen over in de voorziene ruitjes. Noteer bij elk pictogram wat het betekent voor je trui. Gebruik je infofiche.

Pictogram

Dit betekent voor mijn kledingstuk dat…

Wasmiddelen zijn belangrijke vervuilers van het milieu. Je kan milieuvriendelijke wasmiddelen kopen die minder schadelijk zijn voor het milieu. Weet jij nog andere tips om het milieu minder te vervuilen met wasmiddelen? Hoe minder wasmiddel ik gebruik, hoe minder ik het milieu belast. Geen enkel wasmiddel is onschadelijk voor het milieu. Ik beperk het aantal wasbeurten door met volle trommels te wassen. Hoe zachter het water, hoe minder wasmiddel ik nodig heb. Ik doe navraag bij mijn waterdistributiemaatschappij naar de waterhardheid en houd er bij de dosering van het wasmiddel rekening mee.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

21

INFOFICHE WASVOORSCHRIFTEN

CONTROLEER JE WERKRUIMTE

Lore Goossens

TO 1B Textiel

22

Overloop de lijst hieronder en kijk na of het onderdeel op je werkbank ligt. Zet daarna een kruisje in de laatste kolom ter controle.

Heb je je werkruimte leeg gemaakt?

Heb je alle materialen voor je liggen?  Patroon voor keukenschort  Katoenen stof (150cm breed, 80 cm lang)  garen (moet niet op je bank liggen)

Heb je alle gereedschappen die je nodig hebt, klaargelegd?  stofschaar  spelden  potlood of kleermakerskrijt  meetlint  naainaald (moet niet op je bank liggen)  naaimachine (moet niet op je bank liggen)  tornmes (moet niet op je bank liggen)

Alles gecontroleerd? Dan kan je aan het werk!

Lore Goossens

TO 1B Textiel

23

Uitvoering

ACTIE !!! FOTO

UITVOERING

AANDACHTSPUNTEN

Vouw de lap stof met de goede kant

-

naar binnen.

Ligt het patroon goed tegen de stof?

Leg het patroon (schort) op de stof.

-

Middenvoor van het patroon tegen

patroon goed tegen de stofvouw? -

de stofvouw.

Ligt de middenvoor van het

Voldoende ruimte voor een naad?

Speld het patroon af.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

24

Teken 1cm naad aan.

Is de aangetekende naad overal 1cm van je patroon getekend?

Knip langs de naadtoeslag het werkstuk uit.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

25

Doe hetzelfde bij voor de halsband,

Heb je voordelig op de stof getekend?

strikbanden, de zak en de

Heb je overal 1cm extra

afwerkstrook:

aangetekend?

Speld het patroon af en meet overal 1 cm extra af. Knip de werkstukken uit.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

Vouw de banden in de lengte dubbel

Opgepast voor je vingers, hou deze

met de goede kant van de stof op

goed weg van de naald!

elkaar. Speld de lange kant en één

Oefen eerst op een ander stukje stof!

korte kant dicht.

Is je stikwerk overal 1cm van de kant?

Stik 1cm van de kant.

Zijn de draadjes afgeknipt?

26

Knip de naadhoekjes.

Is het stiksel overal nog heel?

Keer de banden met behulp van een

Zijn de hoekjes goed uitgeduwd?

dikke breinaald.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

27

Duw de hoekjes voorzichtig naar

Is de zijnaad goed naar buiten gerold?

buiten.

Strijk de zijnaad van je banden mooi

Verbrand je vingers niet aan het

plat.

strijkijzer! Laat het strijkijzer niet plat op de strijkplank staan!

Lore Goossens

TO 1B Textiel

28

Vouw de gebogen zijranden 0.5cm

Heb je zorgvuldig gevouwen?

om en strijk de vouw. Vouw nogmaals 0.5cm om en strijk opnieuw.

Stik de beide zoompjes langs de


rand vast.

goed weg van de naald! Heb je mooi langs de rand van de zoom gestikt?

Lore Goossens

TO 1B Textiel

29

Zie foto’s banden.

Vouw de halsband in de lengte dubbel met de goede kant van de stof op elkaar. Speld de lange kant dicht. Stik 1cm van de kant. Keer de halsband om. Rol de naad naar buiten. Strijk de halsband.

Leg de afwerkstrook met de

Zorg dat alles mooi op elkaar ligt.

achterzijde op tafel. Leg de uiteinden van de halsband op de afwerkstrook (zie foto). Leg de schort met de achterzijde op de strook en de halsband.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

30

Speld alles op elkaar, op 1cm van de

Is de zoom overal 1cm?

bovenrand. Stik deze naad.

Vouw open.


Strijk de vouw open.

strijkijzer! Laat het strijkijzer niet plat op de strijkplank staan!

Lore Goossens

TO 1B Textiel

31

Vouw de rand van de afwerkstrook,

Zorg dat de naad met je schort, mooi

rondom 1cm naar binnen.

onder de omgevouwen rand zit.

Strijk de vouwen.

Vouw de afwerkstrook op het stiksel om en speld vast op de schort.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

32

Stik de afwerkstrook op de schort.

Stik mooi recht langs de rand. Opgepast voor je vingers, hou deze goed weg van de naald!

Leg de schort met de voorkant naar

Ligt de strikband goed tegen de rand

onder.

van de stof?

Leg de strikbanden met de open korte kant tegen de zijrand van de schort (zie foto).

Lore Goossens

TO 1B Textiel

33

Vouw de zijrand 0.5cm om.

Zorg dat de strikband mee gevouwen

Strijk de vouw.

wordt.

Vouw nogmaals 0.5cm om. Strijk opnieuw.

Stik de omgevouwen zoom langs de

Stik mooi recht langs de rand.

rand vast.

Opgepast voor je vingers, hou deze goed weg van de naald!

Lore Goossens

TO 1B Textiel

34

Speld de strikband vast aan de


afgewerkte rand van de schort.


Stik vast.

Zie vorige foto’s

Vouw de onderrand 0.5cm om.

Stik mooi recht langs de rand.

Strijk de vouw.


Vouw nogmaals 0.5cm om.


Strijk opnieuw. Stik het zoompje langs de rand vast.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

35

Vouw de bovenrand van de zak


0.5cm om.

strijkijzer!

Strijk de vouw.

Laat het strijkijzer niet plat op de

Vouw nogmaals 3cm om.

strijkplank staan!

Strijk opnieuw. Stik het zoompje langs de rand vast.


Vouw de 3 andere randen van de


zak 1cm om. Strijk de vouwen. Steek een speldje precies op

Zorg dat de 2 speldjes mooi overeen

middenvoor ter hoogte van de

komen zodat de zak mooi in het

bovenrand van de zak.

midden van de schort hangt.

Steek een speldje in het midden tegen de bovenrand van de zak. Leg de zak op de schort zodat de 2 speldjes mooie overeen komen.

Lore Goossens

TO 1B Textiel

36

Speld de 3 omgevouwen randen van

Zorg ervoor dat er aan de bovenkant

de zak vast op de schort.

ruimte is om je hand in de zak te

Stik de zak langs de 3 randen vast

steken.

op de schort (de 2 zijranden + de onderkant).

Proficiat, je schortje is klaar!

Lore Goossens

TO 1B Textiel

37

Ingebruikneming

Doe je schortje altijd aan als we een werkstuk maken in Technologische Opvoeding. Zo maak je je mooie kleren niet vuil of stuk! Voor wat ga jij je schortje nog gebruiken? …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………….

Lore Goossens

TO 1B Textiel

Evaluatie Naam: ……………………………………………………………………

Onderdeel

Matig = 1 punt

Nr. …….

Goed = 2 punten

Zeer goed = 3 punten

Ik ging meteen aan de slag

Je kwam niet op gang.

Na een demo kon je meteen

Je kwam meteen goed op

met het maken van de

Meteen moest je vragen

starten, maar tijdens het

gang je ging zelfstandig te

schort

wat

maken van je schort stelde

werk. Na een demo kon je

je moest doen. Ook na een

je wel wat vragen.

meteen verder doen.

Score

Score

mezelf

leerkracht

demo moest je vragen stellen. Ik heb de stappen in de

Ik heb mijn stappenplan



juiste volgorde doorlopen.

niet zo aandachtig

goed gevolgd, maar ben 1

goed gevolgd en heb alle

gevolgd, ik ben meerdere

stap overgeslagen of

stappen in de juiste

stappen overgeslagen of

vergeten.

volgorde gedaan.

Het patroon ligt niet goed

Het patroon ligt niet goed

Het patroon ligt goed tegen

tegen de stof en ik heb

tegen de stof of ik heb geen

de stof en ik heb ruimte

geen ruimte gelaten voor

ruimte gelaten voor de

gelaten voor de naad.

de naad.

naad.

vergeten. Afspelden van patroon

Lore Goossens

TO 1B Textiel

39

Aftekenen van de naad en

Ik heb niet nauwkeurig

Ik heb nauwkeurig gemeten,

Ik heb nauwkeurig gemeten

werkstuk uitknippen.

gemeten en geknipt .

maar wat scheef geknipt

en geknipt.

De banden

Het stikken van de banden

Het stikken lukte, maar de

Ik heb nauwkeurig de

lukte me niet, ik heb de

banden zijn niet zo mooi

banden gestikt en het stiksel

veel stof weggeknipt in de

afgewerkt of ik heb te veel

was overal nog heel.

hoekjes zodat het stiksel

stof weggeknipt in de

loskwam.

hoekjes zodat het stiksel loskwam.

Zoompjes van de schort

Het stikken van de

Ik heb de zoompjes mooi

Ik heb de zoompjes

zoompjes lukte me niet.

gestikt, maar soms was het

nauwkeurig gestikt.

moeilijk om recht te blijven. De halsband

Het stikken van de

Het stikken lukte, maar de

Ik heb nauwkeurig de

halsband lukte me niet, ik

halsband is niet zo mooi

halsband gestikt en het

heb de veel stof

afgewerkt of ik heb te veel

stiksel was overal nog heel.

weggeknipt in de hoekjes

stof weggeknipt in de

zodat het stiksel loskwam.

hoekjes zodat het stiksel loskwam.

De afwerkstrook

De afwerkstrook en de

Alles is goed gestikt, maar

Alles ligt mooi op elkaar en

schort liggen niet goed op

de hoekje komen er een

is goed gestikt.

elkaar en de hoekjes

beetje uit.

komen eruit. Strikbanden aan schort

Lore Goossens

Het stikken van de

Strikbanden hangen goed

Strikbanden hangen

strikbanden aan de schort

vast aan de schort, maar

verzorgd en goed vast aan

lukte me niet.

niet zo verzorgd.

de schort

TO 1B Textiel

40

De zak

Nauwkeurigheid

De zak hangt niet mooi in

De zak hangt niet mooi in

De zak hangt mooi in het

het midden van de schort

het midden van de schort

midden van de schort en er

en er is niet voldoende

Of er is niet voldoende

is voldoende plaats om er

plaats om er nog iets in te

plaats om er nog iets in te

iets in te stoppen.

stoppen.

stoppen.

Ik werk onnauwkeurig.

Ik werk nauwkeurig, vooral

Ik werk altijd heel

onder toezicht

nauwkeurig

Werkmethodiek

Ik werk eerder impulsief.

Ik werk planmatig, met ondersteuning

Ik kan zelfstandig werken met het stappenplan.

Doorzetting

Ik geef snel op.

Ik werk goed door, mits ondersteuning van de leerkracht of klasgenoten.

Ik werk goed door zonder ondersteuning. Extra werk of inspanning is geen probleem.

Tempo

Ik heb niet goed

Ik heb soms wel wat

Ik heb goed doorgewerkt en

doorgewerkt en mijn schort

getreuzeld, maar mijn schort

mijn schort was op tijd klaar.

is niet klaar.

is af.

Ik stoorde de anderen door

Ik heb af en toe gepraat,

Ik heb geconcentreerd

te praten. Ik heb me niet

maar heb me wel aan de

gewerkt zonder overbodig te

aan de afspraken

andere afspraken

praten en me aan de

gehouden.

gehouden.

afspraken gehouden.

Houding in de klas

EINDRESULTAAT:

/45

Ik ben erg tevreden / niet tevreden over mijn werkstuk. Dit zou ik volgende keer anders doen:

/45 =

/10

Feedback leerkracht:

Lore Goossens

TO 1B Textiel

41

Bronnen -

Bundel textiel T.Feyaerts, 3e jaar TO.

-

Mayer van den Bergh, Hans M. J. Nieuwdorp, Frieda Sorber, Textiel: weefsels, borduurwerk, kant, wandtapijten, Museum Mayer van den Bergh, 2007, 130 pagina's

-

Belgisch Comité voor Etikettering der Textielwaren, Vereniging Textieletikettering voor Was- en Strijkbehandeling, Het textiel abc: voor aankoop en onderhoud van textiel, VTWS.

-

Kepser, P., Textiel tot op de draad, Wolters-Noordhoff, 1985, 83 pagina’s.

-

http://nl.omo.com/?keuze=tips&cat=wasadviezen

-

http://www.leerarenforum.be

-

http://www.i-love-it.be/flyer

-

http://doks2.khk.be

-

http://www.technotheek.be

-

http://www.spacesoup.nl/content/view/45/67/

-

http://cobra.vdab.be/cobra/cobra?event=progressiefZoeken

-

http://studiekeuze.schoolweb.nl/beroep/sector.asp?nSectorID=408

-

www.watwilikworden.be

-

www.vdab.be/beroepen

-

http://studiekeuze.schoolweb.nl/beroep/

-

www.beroepenbeeldbank.kennisnet.nl

-

www.wordwatjewil.be

Lore Goossens

TO 1B Textiel

1B Lerarenhandleiding

Recommend Documents