Schaop Etienne Borgers
Lerarenhandleiding bij de voorstelling voor de groep 1,2,3 en 4 van het basisonderwijs
-1-
Inleiding Voor u ligt de lerarenhandleiding bij de voorstelling Schaop van Etienne Borgers voor groep 1,2,3 en 4 van het basisonderwijs.Deze voorbereiding bestaat uit twee lessen vooraf en een les na afloop van de voorstelling. Bij het materiaal hoort een CD met 7 tracks muziek die Etienne speciaal voor deze voorstelling heeft geschreven. Informatie over de voorstelling en Etienne Borgers De zanger Etienne Borgers zong zeven jaren bij de a-capellagroep Intermezzo. Zijn opleiding kreeg hij aan het Rotterdams Conservatorium, afdeling popmuziek. De voorstelling Schaop is een vervolg op de gelijksoortige voorstellingen Spraakmakend en Koele
Kikkers, die hij de afgelopen 4 jaar over de hele wereld heeft gespeeld. Naast deze kindervoorstellingen is Etienne actief als componist van geluiden en muziek bij diverse theatergroepen en maakt hij korte filmpjes voor televisie.
Les 1 Een andere taal Benodigdheden: cd track 1,2 en 3 1.1
Geluidentaal
Zo meteen hoor je een aantal geluiden die je waarschijnlijk herkent. De geluiden vertellen een ‘verhaaltje’. Als je goed luistert kun je het begrijpen. Luister maar eens mee. Kun je begrijpen wat er gebeurt? Kun je het straks in je eigen woorden navertellen? Draai cd track 1 – Wakker worden! -2-
Bespreek met de kinderen wat ze gehoord hebben. Wat gebeurde er? Waarover ging het verhaaltje? Waren er onbegrijpelijke momenten? Luister eventueel het ‘verhaaltje’ nog eens. Vervolgens kun je het verhaal eventueel gaan spelen: Zet de tafels aan de kant en zet de kinderen met hun stoelen in een kring. Laat ze in het midden van de kring gaan liggen met de ogen gesloten en met de cd meespelen. 1.2
Een andere taal
In de voorstelling zul je af en toe een stem op de radio horen die dingen vertelt in een heel eigen taal. Dat klinkt vreemd. Maar toch ook niet. Als je goed luistert kun je het toch begrijpen. Luister maar weer mee. Kun je begrijpen waarover de radio-stem praat? Ken je het liedje dat er na komt? Draai cd track 2 – Henky penky shanghai Bespreek met de kinderen wat ze gehoord hebben. Wat zei de radiostem volgens jou? Luister eventueel track 2 nog eens. Leer de kinderen het liedje aan. Ken je het liedje al in het Engels? Happy birthday to you Happy birthday to you Happy birthday, happy birthday Happy birthday to you Leer de kinderen eventueel het liedje in het Engels aan. In de voorstelling zingt Etienne het liedje voor Schaap in Schapentaal.
Draai cd track 3 – ‘Meh’
-3-
Kun je dit ook meezingen? Zing samen met track 3 het liedje. Hoe zou je voor een koe het liedje zingen? En voor een hond? Kunnen jullie dit samen zingen?
Les 2 Bewegen op muziek en nog meer andere talen Benodigdheden: cd track 4,5 en 6 2.1
bewegen op muziek
Zet de tafels aan de kant en zet de kinderen met hun stoelen in een kring. Geef de volgende informatie vooraf: als je de muziek hoort loop je in de ruimte rond. Je mag niet tegen elkaar aanbotsen. Als de muziek stopt sta je stil als een standbeeld/als een foto/alsof je bevroren bent. Wanneer je de muziek weer hoort ga je opnieuw rondlopen. Draai track 4 en stop hem na ongeveer 15 seconden. Wanneer het de kinderen lukt ‘te bevriezen’ zet je de muziek weer aan. Hoe sneller ze bevriezen hoe sneller je de muziek weer aan zet. Die dit een aantal keren totdat het echt goed lukt. Track 5 is hetzelfde spel, maar dan uitgebreider. Tijdens het lopen krijgen de kinderen nu een opdracht mee. Leg vooraf uit dat wanneer je loopt je dit op heel veel verschillende manieren kunt doen. Bijvoorbeeld als je haast hebt, loop je sneller. Als je geen zin hebt om ergens naar toe te gaan, loop je langzamer. Maar je kunt bijvoorbeeld ook lopen/je bewegen als een vlinder of als een vliegtuig. Doe indien nodig voor en oefen zonder cd. Track 5 bestaat oa. uit verschillende muziek die Etienne heeft gemaakt voor de voorstelling. -4-
Ieder fragment duurt ongeveer 30 seconden waarna het plotseling stil is (standbeeld). In de stilte die volgt (tien seconden) geef je aan wat de volgende manier van bewegen word. Vertel vooraf wat de eerste manier van bewegen wordt. 1. Je bent vrolijk Draai track 5 en geef in de stiltes aan wat de volgende manier van bewegen wordt. 2. Je bent verdrietig 3. Je bent bang 4. Je bent een bokser 5. Je bent een koorddanser
2.2
Fourzjee
Vraag de leerlingen met hun ogen dicht te luisteren naar het volgende lied. Geef geen enkele hint vooraf. Vraag de leerlingen of ze een verhaal kunnen vertellen bij de muziek die ze horen. Draai track 6 – Fourzjee Bespreek wat de leerlingen hebben gehoord. Stel eventueel vragen als: - Wat voor weer denk je dat het is? Zon, regen of sneeuw? -
Is het midden op de dag of midden in de nacht?
-
Zijn we in de stad? Of in een dorp? Of zijn we in een bos of in het water of in een grasveld?
-5-
- Wordt er gedanst of bewogen? - Zijn er veel of weinig mensen? Met de antwoorden op deze vragen is een beeld te schetsen van wat er ‘te zien’ is in deze muziek. Laat de kinderen dat eventueel tekenen. Draai nog eens track 6 – Fourzjee
Tips voor het bezoeken van een voorstelling Indien het een bezoek buiten uw eigen school is (andere school, gymzaal, gemeenschapshuis of theater) vertelt u iets over die andere locatie. Wat treffen de leerlingen daar aan? Hoe dienen ze zich te gedragen? Vraag wie er wel eens in een theater is geweest. Hoe ziet zo’n zaal eruit? Wat gebeurt er? Vertel ook hoe de reis ernaar toe gaat, waar de garderobe en de toiletten zijn en dat de leerlingen eventueel hun schoenen uit moeten trekken als de voorstelling in een gymzaal wordt gespeeld. Vertel tot slot dat aan het begin van de voorstelling het licht uitgaat en wat de kinderen moeten doen als de voorstelling is afgelopen. Als de voorstelling op uw eigen school plaatsvindt, vertel dan dat er kinderen van andere scholen komen kijken, soms ook op andere tijden en dat elke voorstelling ongestoord moet verlopen. Indien u met de bus gaat, zorg er dan voor dat er geen al te uitgelaten stemming ontstaat, die ook tijdens de voorstelling blijft. Hoe kijk je naar een voorstelling? Kinderen moeten vaak nog vertrouwd raken met het kijken naar een voorstelling. Een voorstelling is ‘live’ en wordt dus gemaakt waar je bij bent. Het gedrag van het publiek is van invloed op de kwaliteit van de voorstelling in positieve, maar ook in negatieve zin.
-6-
Kinderen zijn allemaal vertrouwd met televisie kijken. Toch is er een groot verschil tussen tv kijken en het bijwonen van een voorstelling. Kijken naar een voorstelling - Wordt gemaakt waar je bij bent - Je kunt het volume niet harder of zachter zetten - Je kunt de voorstelling niet zomaar stopzetten - Speelt zich in een speciale ruimte af - Er zijn ook onbekende mensen die ernaar kijken - Er zijn speciale voorzieningen nodig (bv. licht en geluid) - Lopen, praten, eten en schuifelen stoort
Televisie kijken - Het programma is al af als je ernaar kijkt - Je kunt het volume harder of zachter zetten - Je kunt de televisie uitzetten wanneer je maar wilt - Speelt zich in de huiskamer af - Er zijn alleen bekende mensen bij - Er zijn geen speciale voorzieningen nodig - Je kunt lopen, snoepen of praten, dat stoort alleen de mensen die ook kijken, het televisieprogramma heeft er geen last van
-7-
De dag van de voorstelling Zorg dat u vijf minuten voor aanvang aanwezig bent. Geef de kinderen vooraf op school de gelegenheid naar het toilet te gaan. Laat kinderen die aan het eind van de ochtend of middag een voorstelling bezoeken eerst even een luchtje scheppen en uitrennen zodat ze geconcentreerd kunnen kijken en luisteren. De kinderen kunnen het beste in groepen de zaal binnenkomen. Kleine kinderen eerst. Leraren kunnen het beste verdeeld over de zaal zitten. Na afloop van de voorstelling klapt het publiek om de spelers te bedanken. Hoe mooier de voorstelling, des te langer is het applaus. Na het applaus verlaten de leerlingen onder begeleiding en volgens afspraak de zaal.
-8-
Les 3 Na de voorstelling Benodigdheden: cd track 7 Breng de leerlingen de voorstelling van Etienne in herinnering. Gebruik hierbij eventueel een aantal steekwoorden (schaap,kast,kleding). Vraag wat de kinderen zich nog meer herinneren. Vraag hierbij naar details, bv. Welke kleur had de kast? Welke kleren had Etienne aan? Welke geluiden heb je gehoord? Hoorspel Vertel de kinderen dat er een heel spannend verhaal komt, maar wel in een andere taal! Toch kunnen de leerlingen begrijpen waarover het gaat. Draai cd track 7 – Hoorspel Bespreek met de leerlingen zoveel mogelijk elementen die ze zich herinneren. Geef zo nodig wat hints: - Una giornata particulare = een bijzondere dag - Centre e tuntra zijn twee broers - Ze gaan met hun paardjes naar het centrum van het dorp - Daar komen ze bandieten tegen - Ze horen (entendre) een bom ontploffen - Ze vluchten naar het strand (a la playa) - Maisi i turna = sla de bladzijde om - Aan het strand horen ze allerlei geluiden -
Ze zijn het niet eens
-9-
- Welke geluiden herinneren de leerlingen zich? - Welke dieren/dingen dachten de broers dat ze hoorden? - Dan komen de bandieten terug - Hoe eindigt het verhaal? Loopt het goed af? - Wat betekent arrividerci? - In welke taal is dit hoorspel verteld? Draai nog eens track 7 – Hoorspel
Maak nu zelf een stadshoorspel Verzin met de kinderen geluiden die horen bij de stad. Denk aan sirenes, een klok, een hond, een deurbel, voetstappen, vele auto’s die hard rijden en een auto die toetert enzovoort. Elke leerling krijgt zijn eigen geluid. Eventueel kunt u ook een groep leerlingen hetzelfde geluid geven. Zet de leerlingen in een lange sliert. Vertel nu het verhaal van twee broers die door de stad wandelen. Ze komen langs allerlei geluiden (bij het aantikken van een leerling of groep leerlingen klinkt het geluid). Op het laatst komen de broers aan een grote weg waar erg veel auto’s rijden. De herrie is niet van de lucht…Ze moeten terugrennen en weer helemaal achteraan aansluiten. Twee volgende broers kunnen nu op pad.
Voor meer informatie zie www.etienneborgers.nl Of stuur een mailtje naar
[email protected] -10-
-9-