Koele Kikkers Etienne Borgers
Lerarenhandleiding bij de voorstelling voor de groep 1, 2, 3 en 4 van het basisonderwijs
- 1 -
Inleiding Voor u ligt de lerarenhandleiding bij de voorstelling Koele Kikkers van Etienne Borgers voor de onderbouw van het basisonderwijs. Deze voorbereiding bestaat uit twee lessen vooraf en een les na afloop van de voorstelling. Bij het materiaal hoort een cd met vijf tracks muziek van Etienne.
Achtergrondinformatie De zanger Etienne Borgers zong zeven jaren bij de a-capellagroep Intermezzo. Zijn opleiding kreeg hij aan het Rotterdams Conservatorium, afdeling popmuziek. De voorstelling Koele Kikkers is Etienne’s tweede solo theatervoorstelling. Hij maakte eerder de voorstelling Spraakmakend en na Koele Kikkers verscheen Schaop. In maart 2010 gaat zijn vierde voorstelling Meneer Mølsk in premiere. Etienne speelt zijn voorstellingen niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld. Zo was hij met zijn voorstellingen ook al te zien in België, Duitsland, Engeland, Oostenrijk, Italië, Noorwegen, Finland, Bolivië en Maleisië. Naast deze kindervoorstellingen is Etienne actief als componist van geluiden en muziek bij diverse theatergroepen en maakt hij korte filmpjes voor televisie.
- 2 -
Les 1 Een andere taal Benodigdheden: cd track 1 en 2 In de voorstelling zingt Etienne in een heel eigen taal. Dat klinkt vreemd. Maar toch ook niet. Als je goed luistert kun je er zelfs een eigen verhaal bij maken.
Opdracht 1 – Chrisje Het lied dat Etienne zingt heet Chrisje. Vraag de kinderen met ogen dicht te luisteren. Vertel hen dat het verhaal gaat over een jongen/meisje in een bos. Kunnen zij na het
luisteren vertellen waarover het verhaal gaat? Draai cd track 1 – Chrisje. Bespreek met de kinderen wat ze gehoord hebben. N.B. Het liedje is een fantasieliedje. Er zit niet echt een verhaal in. Toch valt er wel het een en ander in te ontdekken. De volgende vragen kunnen de leerlingen hierbij helpen. - Is de jongen/het meisje alleen? Of zijn er meer?
- Is hij/zij de weg kwijt? - Is hij/zij vrolijk of bang? - Zijn er ook bomen die iets zeggen/zingen? - Hoe loopt het af? - Kunnen de leerlingen samen een verhaal maken met deze elementen? Draai cd track 1 – Chrisje. - 3–
Vertel het door de klas verzonnen verhaaltje.
Draai cd track 1 - Chrisje
Opdracht 2 – Sjroap Etienne is geboren in Limburg. Limburg ligt helemaal onderin Nederland en daar praten de mensen net iets anders dan in de rest van Nederland. Als je goed luistert kun je horen waar het lied over gaat.
Draai cd track 2 – Sjroap - Waar gaat het liedje over? - Welke woorden heb je kunnen verstaan en wat betekenen ze? - Welke niet en wat zouden deze woorden kunnen betekenen? Draai cd track 2 – Sjroap - Kun je het verhaaltje na de tweede keer luisteren beter begrijpen? - Zijn er nog woorden die je niet kunt verstaan? Wat zouden ze kunnen betekenen? Als je sommige woorden nog niet kunt verstaan en benieuwd bent wat ze betekenen kun je na de voorstelling aan Etienne vragen wat ze betekenen.
-4-
Les 2
Nog meer andere talen
Benodigdheden : cd track 3 en 4, kleurpotloden.
Opdracht 1 - Hoorspel
(geschikt voor groep 3 en 4)
Vertel de leerlingen dat er een heel spannend verhaal komt, maar wel in een andere taal! Toch kunnen de leerlingen wel begrijpen waarover het gaat.
Draai cd track 3 – Hoorspel Bespreek met de leerlingen zoveel mogelijk elementen die ze zich herinneren. Geef zo nodig wat hints: Una giornata particulare = een bijzondere dag Centre e tuntra zijn twee broers Ze gaan met hun paardjes naar het centrum van het dorp Daar komen ze bandieten tegen Ze horen (entendre) een bom ontploffen Ze vluchten naar het strand (a la playa) Maisi i turna = sla de bladzijde om Aan het strand horen ze allerlei geluiden Ze zijn het niet eens
Welke geluiden herinneren de leerlingen zich? Welke dieren/dingen dachten de broers dat ze hoorden? Dan komen de bandieten terug Hoe eindigt het verhaal? Loopt het goed af? Wat betekent arrividerci?
In welke taal is dit hoorspel verteld? Draai nog eens track 3 – Hoorspel
- 5-
Opdracht 2 - Maak nu zelf een stadshoorspel Verzin met de kinderen geluiden die horen bij de stad. Denk aan sirenes, een klok, een hond, een deurbel, voetstappen, vele auto’s die hard rijden en een auto die toetert enzovoort. Elke leerling krijgt zijn eigen geluid. Eventueel kunt u ook een groep leerlingen hetzelfde geluid geven. Zet de leerlingen in een lange sliert. Vertel nu het verhaal van twee broers die door de stad wandelen. Ze komen langs allerlei geluiden (bij het aantikken van een leerling of groep leerlingen klinkt het geluid). Op het laatst komen de broers aan een grote weg waar erg veel auto’s rijden. De herrie is niet van de lucht… Ze moeten terugrennen en weer helemaal achteraan aansluiten. Twee volgende broers kunnen nu op pad.
Opdracht 3 – Magalė Vraag de kinderen met hun ogen dicht te luisteren naar het volgende lied. Geef geen enkele hint vooraf. Vraag de leerlingen of ze een verhaal kunnen vertellen bij de muziek die ze horen.
Draai cd track 4 – Magale Bespreek wat de leerlingen hebben gehoord. Stel eventueel vragen als:
- Wat voor weer denk je dat het is? Zon, regen of sneeuw? - Is het midden op de dag of midden in de nacht? - Zijn we in de stad? Of in een dorp? Of zijn we in een bos of in water of in een grasveld?
-6–
- Wordt er gedanst of gevoetbald? - Zijn er veel of weinig mensen Met de antwoorden op deze vragen is een beeld te schetsen van wat er ‘ te zien ‘ is in deze muziek. Laat de kinderen dat eventueel tekenen.
Draai nog eens cd track 4 - Magale
Tips voor het bezoeken van een voorstelling Indien het een bezoek buiten uw eigen school is (andere school, gymzaal, gemeenschapshuis of theater) vertelt u iets over die andere locatie. Wat treffen de leerlingen daar aan? Hoe dienen ze zich te gedragen? Vraag wie er wel eens in een theater is geweest. Hoe ziet zo’n zaal eruit? Wat gebeurt er? Vertel ook hoe de reis ernaar toe gaat, waar de garderobe en de toiletten zijn en dat de leerlingen eventueel hun schoenen uit moeten trekken als de voorstelling in een gymzaal wordt gespeeld. Vertel tot slot dat aan het begin van de voorstelling het licht uitgaat en wat de kinderen moeten doen als de voorstelling is afgelopen. Als de voorstelling op uw eigen school plaatsvindt, vertel dan dat er kinderen van andere scholen komen kijken, soms ook op andere tijden en dat elke voorstelling ongestoord moet verlopen. Indien u met de bus gaat, zorg er dan voor dat er geen al te uitgelaten stemming ontstaat, die ook tijdens de voorstelling blijft. Hoe kijk je naar een voorstelling? Kinderen moeten vaak nog vertrouwd raken met het kijken naar een voorstelling. Een voorstelling is ‘live’ en wordt dus gemaakt waar je bij bent.
Het gedrag van het publiek is van invloed op de kwaliteit van de voorstelling in positieve, maar ook in negatieve zin. Kinderen zijn allemaal vertrouwd met televisie kijken. Toch is er een groot verschil tussen tv kijken en het bijwonen van een voorstelling. Kijken naar een voorstelling - Wordt gemaakt waar je bij bent - Je kunt het volume niet harder of zachter zetten - Je kunt de voorstelling niet zomaar stopzetten - Speelt zich in een speciale ruimte af - Er zijn ook onbekende mensen die ernaar kijken - Er zijn speciale voorzieningen nodig (bv. licht en geluid) - Lopen, praten, eten en schuifelen stoort Televisie kijken - Het programma is al af als je ernaar kijkt - Je kunt het volume harder of zachter zetten - Je kunt de televisie uitzetten wanneer je maar wilt - Speelt zich in de huiskamer af - Er zijn alleen bekende mensen bij - Er zijn geen speciale voorzieningen nodig - Je kunt lopen, snoepen of praten, dat stoort alleen de mensen die ook kijken, het televisieprogramma heeft er geen last van
De dag van de voorstelling Zorg dat u vijf minuten voor aanvang aanwezig bent. Geef de kinderen vooraf op school de gelegenheid naar het toilet te gaan. Laat kinderen die aan het eind van de ochtend of middag een voorstelling bezoeken eerst even een luchtje scheppen en uitrennen -8-
zodat ze geconcentreerd kunnen kijken en luisteren. De kinderen kunnen het beste in groepen de zaal binnenkomen. Kleine kinderen eerst. Leraren kunnen het beste verdeeld over de zaal zitten. Na afloop van de voorstelling klapt het publiek om de spelers te bedanken. Hoe mooier de voorstelling, des te langer is het applaus. Na het applaus verlaten de leerlingen onder begeleiding en volgens afspraak de zaal.
Les 3 Na de voorstelling Benodigdheden: cd track 5 Breng de kinderen de voorstelling van Etienne in herinnering. Vraag
of ze onder andere nog woorden herinneren die Etienne heeft gebruikt? Welke sc nes herinneren ze zich ( het maken van het ‘huisje’ , de kleine kikkertjes, de klassieke muziek, het instorten van het ‘huisje’ ). Laat de kinderen vertellen wat ze zich herinneren. Stel de volgende vragen: - Weet je nog welke instrumenten Etienne liet horen bij de klassieke
muziek? ( viool, contrabas, trompet, trombone, bekken, trommels en als laatste het hele orkest ) - Er ging steeds iets mis? Weet je nog wat? ( de contrabas speelde te lang, de trommels kwamen te vroeg, de kikker moest plassen , bij het orkest gooide Etienne een deel van zijn huis om, vloog de rode ballon weg en brak het schilderijtje )
Opdracht - Kwaak Draai cd track 5 – Kwaak Weet je nog bij welke sc ne deze muziek hoorde; wat er toen -9-
gebeurde ? ( het huisje was net ingestort en Etienne begon verdrietig z’n kikkers en spullen in de groene koffer te doen. Toen hij de grote kikker op z’n rug deed ontdekte hij de ballon en werd hij weer vrolijk ). Voor meer informatie, foto’s, filmpjes en muziek zie www.etienneborgers.nl Of stuur een mailtje naar
[email protected]
- 10 -