www.overijssel.nl
Leden van Provinciate Staten
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 48 60
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk LNL/2006/2975
Bijlagen 2
Doorkiesnummer 499 85 83 499 80 96
Inlichtingen bij hr. TJ. de Kogel hr. T.J.A. Gronheid
Datum 31 102006
Onderwerp
Behandeling van de PvdA-fractie vragen ex. artikel 39-reglement van orde over Natuurbalans 2006.
Hierbij sturen wij een afschrift van onze brieven van 31 oktober 2006 aan de heren J. Harmelink en T. van Dalfsen. Gedeputeerde Staten van Overijssel.,
voorzitter.
secretans.
Bij correspondentie graag ons kenmerk vermelden.
RABO Zwolle 3973.41.121
Per 24 juni 2006 heeft de provincie nieuwe telefoonnummers en e-mail adressen. Het nieuwe algemene nummer is 038 499 88 99, het e-mail adres
[email protected].
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
www.overijssel.nl
De heer J. Harmelink Statenlid PvdA Overijssel Denekamperweg 239 A
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078
7661 RK VASSE
8000 GB ZwoUe Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 48 60
Uw kenmerk
Uw brief 240906
Ons kenmerk LNI72006/2975
Bijlagen
Doorkiesnummer 499 85 83 499 80 96
Inlichtingen bij hr. T.J. de Kogel hr. T.J.A. Gronheid
Datum 31102006
Onderwerp
Vragen ex. artikel 39-Reglement van orde over Natuurbalans 2006.
In antwoord op uw vragen betreffende de conclusies uit Natuurbalans 2006, berichten wij u het volgende.
Vraag. 1. Deelt u met de statenfractie van de PvdA de mening dat de conclusies van de Natuurbalans 2006 verontrustend zijn? Zo ja, waarom en zo nee, waarom niet? Antwoord. Ja, ook uit onze eigen onderzoeksgegevens blijkt dat de achteruitgang van de biodiversiteit in Overijssel voortgaat. Wij zijn wel van mening dat in vergelijking tot het westen van het land, de karakteristieke kwaliteiten van het landelijk gebied in Overijssel mede dankzij het provinciale (ruimtelijk) beleid goed zijn gebleven.
Vraag. 2. De statenfractie van de PvdA is van mening dat de open ruimten tot de kroonjuwelen van Overijssel behoren en daarom de hoogste graad van bescherming verdienen, deelt u deze opvatting? Zo nee, waarom niet?
Bij correspondentie graag ons kenmerk vermelden.
RABO Zwolle 3973.41.121
Per 24 juni 2006 heeft de provincie nieuwe telefoonnummers en e-mail adressen. Het nieuwe algemene nummer is 038 499 88 99, het e-mail adres postbus(g!overiissel.nl.
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
Antwoord. Deze vraag kunnen wij niet met alleen ja of nee beantwoorden. Het begrip "open ruimte" is erg ruim. Hieronder vallen gebieden met zeer hoge landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten, die wij vanzelfsprekend tot onze kroonjuwelen rekenen en die in de door Provinciate Staten vastgestelde strategische plannen, en anderszins, een adequate bescherming krijgen (zie ook bij vraag 4 en 5). Daarnaast zijn er ook in onze provincie open gebieden die niet zulke hoge kwaliteiten bezitten en daarom minder bescherming genieten. Vanzelfsprekend is openheid een waarde op zich en dat wordt onder andere in het streekplan ook erkend en op een adequate manier beschermd. Maar op een minder vergaande wijze als de eerder genoemde gebieden.
Vraag. 3. Bent u met ons van mening dat de provincie Overijssel zich tot het uiterste dient in te spannen om de teruggang van de biodiversiteit (flora en fauna) te stoppen en om zelfs tot verbetering te komen, niet alleen in natuurgebieden maar ook in landbouwgebieden? Antwoord. Wij willen ons, binnen onze mogelijkheden als provinciale overheid, inspannen om de teruggang van de biodiversiteit te stoppen. In grote lijnen hebben wij hiervoor de instrumenten van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het soortenbeleid en de groene wetgeving. Wij maken hierbij wel een onderscheid tussen het beleid binnen en buiten de EHS. Binnen de EHS richt ons beleid zich niet alleen op verbetering van de kwaliteit van de bestaande natuurgebieden maar ook in de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden. De realisering hiervan is echter, in verhouding tot onze ambitie, nog maar beperkt van de grond gekomen. Veel aangekochte gronden zijn nog niet ingericht omdat nog geen afgeronde gebieden zijn gerealiseerd. Er zijn nu al wel incidentele successen te noemen, de "grote klappers" zullen de komende jaren gemaakt worden. Wij hebben in het actieplan realisering EHS dat 1 februari 2006 in Provinciale Staten is besproken, een aantal maatregelen voor versnelde uitvoering van de EHS opgenomen. Verder gaan wij bij de uitvoering van de EHS prioriteit leggen bij de zogenaamde TOP lijst van verdroogde gebieden in de EHS. Hierover hebben wij u via onze brief van 26 September 2006 (WB/2006/3652) geinformeerd. Buiten de EHS blijkt uit ons meetnet dat de sterke achteruitgang van de biodiversiteit vooral betrekking heeft op de flora en een deel van de fauna. Reeds in 1992 is met de vaststelling van het Beleidsplan Natuur en Landschap door Provinciale Staten een keus gemaakt om voor een aantal soortgroepen (zoals de weidevogels, Kamsalamander, Groene glazenmaker, Boomkikker) deze achteruitgang te stoppen en om te buigen in groei. Wij verwachten dat met de uitgevoerde en geplande projecten de achteruitgang van deze soorten in vooruitgang zal worden omgebogen. Een soort als de Boomkikker is de laatste jaren al duidelijk vooruitgegaan. De achteruitgang van de botanische kwaliteit buiten de natuurgebieden zal naar verwachting met het huidige beleid niet gestopt kunnen worden. Deze wordt onder andere veroorzaakt door intensiever agrarisch beheer van perceelsranden, het klepelen van wegbermen door gemeenten en efBcienter slootbeheer. De nu beschikbare rijks- en provinciale instrumenten bieden onvoldoende mogelijkheden om deze achteruitgang te compenseren. Deze achteruitgang wordt geillustreerd in onderstaande grafiek die wij ook hebben opgenomen in het actieplan realisering EHS. Op de lange termijn zal het belangrijkste deel van de biodiversiteit zich hierdoor concentreren binnen de EHS. De betekenis van de EHS en de robuuste verbindingen zal hierdoor relatief toenemen.
Q Binnen EHS a Buiten EHS
1989/1990
1997/1998
2004/2005
ontwikkeling botanische kwaliteit in Overijssel binnen en buiten de EHS tussen 1989 en 2005.
4. De kwaliteit van de steden en dorp en in combinatie met hoogwaardig platteland vormen de basis voor het toeristische recreatieve product, voor een gezonde landbouw en voor een voortreffelijk vestigingsklimaat. Hoe taxeert u in dit kader op lange termijn de betekenis van de, in de Natuurbalans 2006 geschetste ontwikkelingen. Antwoord. Deels herkennen wij de geschetste ontwikkelingen voor Overijssel niet. Door een mix van vele instrumenten kunnen wij als provincie ook wel degelijk de regie voeren op die ontwikkelingen die onze groene ruimte wezenlijk aantasten. In het streekplan kennen we er vele, zoals de randvoorwaarden voor stedelijke uitbreiding, de zonering van het landelijk gebied en het speciale beleid voor de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en landschappelijke waarden. Wij verwijzen ook naar het door ons sterk ingezette beleid om prioriteit te geven aan herstructurering van bedrijventerreinen boven de aanleg van nieuwe. Voor wat betreft de conclusie uit natuurbalans over de verouderde bestemmingsplannen, waardoor de groene ruimte wordt aangetast/bedreigd, merken we op dat door ons Project "actualisering en handhaving" de aanpassing van oude bestemmingsplannen in hoog tempo plaatsvindt. Ook willen wij verwijzen naar onze inspanningen om de twee landschappelijk gezien meest waardevolle gebieden, te weten IJsseldelta en Noordoost-Twente, via het nieuwe instrument van nationaal landschap, te beschermen en de waarden ervan verder te ontwikkelen. Vermeld dienen ook te worden de vele activiteiten die plaatsvinden in het kader van het Project "Ruimtelijke kwaliteit" en die ook ten doel hebben het verbeteren van de kwaliteit van de groene ruimte. Als voorbeeld van onze regierol bij dit onderwerp noemen we nog ons initiatief om tot een geintegreerde ontwikkelingsvisie te komen voor de A-l zone, waarbij ruimtelijk-economische kansen in samenhang met groene waarden zullen worden bezien.
5. Dient naar uw oordeel het provinciaal beleid bijgesteld te worden? Zo ja, waar zou bijgesteld moeten worden en hoe zou die bijstelling eruit moeten zien? Zo nee, accepteert u dan de onomkeerbare lange-termijneffecten op natuur en landschap waarvan Minister Veerman van Landbouw in een reactie zegt zich "zorgen"te maken.
Antwoord. Wij maken hierbij een onderscheid naar drie onderdelen van ons beleid: a. Het ruimtelijk beleid. Gezien de bij 4 genoemde bestaande en nieuwe ontwikkelingen vinden wij bijstelling van ons ruimtelijk beleid nu niet nodig. Bij de komende herziening van de strategische plannen zal een aantal van de bij 4 genoemde instrumenten fundamenteel ter discussie komen. Een startnotitie voor een nieuw omgevingsplan (POP) is in voorbereiding. Het is naar onze mening voor uw Staten het moment bij uitstek om in dat kader met elkaar goed na te denken over de koers die wij de komende jaren voor de groene ruimte willen gaan voeren en welke instrumenten wij daarbij in willen zetten, passend bij onze rol ten opzichte van andere overheden en partners. Hierbij zullen nieuwe oplossingen gevonden moeten worden voor de veranderingen die in het landelijk gebied, vooral door andere landbouwperspectieven, op ons af komen. b.Het beleid binnen de EHS. Binnen de EHS vinden wij bijstelling van ons beleid gezien de hierboven genoemde ontwikkelingen nu niet nodig. Wij hebben met het actieplan EHS en de sterkere koppeling, die wij hebben gelegd met het verdrogingsbeleid, inhoudelijk voldoende kaders gelegd om de EHS kwantitatief en kwalitatief tot een succes te maken. Wij hebben wel zorgen over het tempo van realisering. Zoals wij in de begroting voor 2007 hebben aangeven zijn de rijksmiddelen uit het ILG onvoldoende om de deelname aan de EHS in 2015 en robuuste verbindingen in 2018 af te ronden. Om dit mogelijk te maken zullen er meer rijksmiddelen moeten komen, hiervoor zullen wij ons op de geeigende momenten inzetten, zoals bij de afgesproken tussentijdse "midterm review": Aan het einde van de eerste ILG periode in 2013 zal blijken of voor de jaren daarna meer middelen beschikbaar komen. Daar zal van afhangen of de EHS in 2018 of een aantal jaren later gerealiseerd kan worden. c. De biodiversiteit buiten de EHS Wij hebben onder 3 aangegeven dat met het huidige instrumentarium de biodiversiteit buiten de EHS de komende jaren verder zal afnemen. Gewenste aanvullende maatregelen liggen vooral in de sfeer van bermbeheer en de uitbreiding van groene diensten met kleinschalige natuurontwikkeling in het landbouwgebied (b.v. aanleg moerasoevers, kleine natuurelementen). Hiervoor zijn echter zowel draagvlak bij eigenaren/beheerders als extra middelen nodig. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter.
secretans.
www.overijssel.nl
De heerT. van Dalfsen Statenlid PvdA Overijssel Zwanebloem 17 8281 LE GENEMUIDEN
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 48 60
Uw kenmerk
Uw brief 24 09 06
Ons kenmerk LNI72006/2975
Bijlagen
Doorkiesnummer 499 85 83 499 80 96
Inlichtingen bij hr. TJ. de Kogel hr. T.J.A. Gronheid
Datum 3110 2006
Onderwerp
Vragen ex. artikel 39-Reglement van orde over Natuurbalans 2006.
In antwoord op uw vragen betreffende de conclusies uit Natuurbalans 2006, berichten wij u het volgende.
Vraag. 1. Deelt u met de statenfractie van de PvdA de mening dat de conclusies van de Natuurbalans 2006 verontrustend zijn? Zo ja, waarom en zo nee, waarom niet? Antwoord. Ja, ook uit onze eigen onderzoeksgegevens blijkt dat de achteruitgang van de biodiversiteit in Overijssel voortgaat. Wij zijn wel van mening dat in vergelijking tot het westen van het land, de karakteristieke kwaliteiten van het landelijk gebied in Overijssel mede dankzij het provinciale (ruimtelijk) beleid goed zijn gebleven.
Vraag. 2. De statenfractie van de PvdA is van mening dat de open ruimten tot de kroonjuwelen van Overijssel behoren en daarom de hoogste graad van bescherming verdienen, deelt u deze opvatting? Zo nee, waarom niet?
Bij correspondentie graag ons kenmerk vermelden.
RABO Zwolle 3973Al.121
Per 24 juni 2006 heeft de provincie nieuwe telefoonnummers en e-mail adressen. Het nieuwe algemene nummer is 038 499 88 99, het e-mail adres postbus@overiisseLnl.
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
Antwoord. Deze vraag kunnen wij niet met alleen ja of nee beantwoorden. Het begrip "open ruimte" is erg ruim. Hieronder vallen gebieden met zeer hoge landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten, die wij vanzelfsprekend tot onze kroonjuwelen rekenen en die in de door Provinciale Staten vastgestelde strategische plannen, en anderszins, een adequate bescherming krijgen (zie ook bij vraag 4 en 5). Daarnaast zijn er ook in onze provincie open gebieden die niet zulke hoge kwaliteiten bezitten en daarom minder bescherming genieten. Vanzelfsprekend is openheid een waarde op zich en dat wordt onder andere in het streekplan ook erkend en op een adequate manier beschermd. Maar op een minder vergaande wijze als de eerder genoemde gebieden.
Vraag. 3. Bent u met ons van mening dat de provincie Overijssel zich tot het uiterste dient in te spannen om de teruggang van de biodiversiteit (flora en fauna) te stoppen en om zelfs tot verbetering te komen, niet alleen in natuurgebieden maar ook in landbouwgebieden? Antwoord. Wij willen ons, binnen onze mogelijkheden als provinciale overheid, inspannen om de teruggang van de biodiversiteit te stoppen. In grote lijnen hebben wij hiervoor de instrumenten van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het soortenbeleid en de groene wetgeving. Wij maken hierbij wel een onderscheid tussen het beleid binnen en buiten de EHS. Binnen de EHS richt ons beleid zich niet alleen op verbetering van de kwaliteit van de bestaande natuurgebieden maar ook in de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden. De realisering hiervan is echter, in verhouding tot onze ambitie, nog maar beperkt van de grond gekomen. Veel aangekochte gronden zijn nog niet ingericht omdat nog geen afgeronde gebieden zijn gerealiseerd. Er zijn nu al wel incidentele successen te noemen, de "grote Mappers" zullen de komende jaren gemaakt worden. Wij hebben in het actieplan realisering EHS dat 1 februari 2006 in Provinciale Staten is besproken, een aantal maatregelen voor versnelde uitvoering van de EHS opgenomen. Verder gaan wij bij de uitvoering van de EHS prioriteit leggen bij de zogenaamde TOP lijst van verdroogde gebieden in de EHS. Hierover hebben wij u via onze brief van 26 September 2006 (WB/2006/3652) gei'nformeerd. Buiten de EHS blijkt uit ons meetnet dat de sterke achteruitgang van de biodiversiteit vooral betrekking heeft op de flora en een deel van de fauna. Reeds in 1992 is met de vaststelling van het Beleidsplan Natuur en Landschap door Provinciale Staten een keus gemaakt om voor een aantal soortgroepen (zoals de weidevogels, Kamsalamander, Groene glazenmaker, Boomkikker) deze achteruitgang te stoppen en om te buigen in groei. Wij verwachten dat met de uitgevoerde en geplande projecten de achteruitgang van deze soorten in vooruitgang zal worden omgebogen. Een soort als de Boomkikker is de laatste jaren al duidelijk vooruitgegaan. De achteruitgang van de botanische kwaliteit buiten de natuurgebieden zal naar verwachting met het huidige beleid niet gestopt kunnen worden. Deze wordt onder andere veroorzaakt door intensiever agrarisch beheer van perceelsranden, het klepelen van wegbermen door gemeenten en efficienter slootbeheer. De nu beschikbare rijks- en provinciale instrumenten bieden onvoldoende mogelijkheden om deze achteruitgang te compenseren. Deze achteruitgang wordt geillustreerd in onderstaande grafiek die wij ook hebben opgenomen in het actieplan realisering EHS. Op de lange termijn zal het belangrijkste deel van de biodiversiteit zich hierdoor concentreren binnen de EHS. De betekenis van de EHS en de robuuste verbindingen zal hierdoor relatief toenemen.
• Binnen EHS D Buiten EHS
1989/1990
1997/1998
2004/2005
ontwikkeling botanische kwaliteit in Overijssel binnen en buiten de EHS tussen 1989 en 2005.
4. De kwaliteit van de steden en dorpen in combinatie met hoogwaardig platteland vormen de basis voor het toeristische recreatieve product, voor een gezonde landbouw en voor een voortreffelijk vestigingsklimaat. Hoe taxeert u in dit kader op lange termijn de betekenis van de, in de Natuurbalans 2006 geschetste ontwikkelingen. Antwoord. Deels herkennen wij de geschetste ontwikkelingen voor Overijssel niet. Door een mix van vele instrumenten kunnen wij als provincie ook wel degelijk de regie voeren op die ontwikkelingen die onze groene ruimte wezenlijk aantasten. In het streekplan kennen we er vele, zoals de randvoorwaarden voor stedelijke uitbreiding, de zonering van het landelijk gebied en het speciale beleid voor de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en landschappelijke waarden. Wij verwijzen ook naar het door ons sterk ingezette beleid om prioriteit te geven aan herstructurering van bedrijventerreinen boven de aanleg van nieuwe. Voor wat betreft de conclusie uit natuurbalans over de verouderde bestemmingsplannen, waardoor de groene ruimte wordt aangetast/bedreigd, merken we op dat door ons Project "actualisering en handhaving" de aanpassing van oude bestemmingsplannen in hoog tempo plaatsvindt. Ook willen wij verwijzen naar onze inspanningen om de twee landschappelijk gezien meest waardevolle gebieden, te weten IJsseldelta en Noordoost-Twente, via het nieuwe instrument van nationaal landschap, te beschermen en de waarden ervan verder te ontwikkelen. Vermeld dienen ook te worden de vele activiteiten die plaatsvinden in het kader van het Project "Ruimtelijke kwaliteit" en die ook ten doel hebben het verbeteren van de kwaliteit van de groene ruimte. Als voorbeeld van onze regierol bij dit onderwerp noemen we nog ons initiatief om tot een gei'ntegreerde ontwikkelingsvisie te komen voor de A-l zone, waarbij ruimtelijk-economische kansen in samenhang met groene waarden zullen worden bezien.
5. Dient naar uw oordeel het provinciaal beleid bijgesteld te worden? Zo ja, waar zou bijgesteld moeten worden en hoe zou die bijstelling eruit moeten zien? Zo nee, accepteert u dan de onomkeerbare lange-termijneffecten op natuur en landschap waarvan Minister Veerman van Landbouw in een reactie zegt zich "zorgen"te maken.
Antwoord. Wij maken hierbij een onderscheid naar drie onderdelen van ons beleid: a. Het ruimtelijk beleid. Gezien de bij 4 genoemde bestaande en nieuwe ontwikkelingen vinden wij bijstelling van ons ruimtelijk beleid nu niet nodig. Bij de komende herziening van de strategische plannen zal een aantal van de bij 4 genoemde instrumenten fundamenteel ter discussie komen. Een startnotitie voor een nieuw omgevingsplan (POP) is in voorbereiding. Het is naar onze mening voor uw Staten het moment bij uitstek om in dat kader met elkaar goed na te denken over de koers die wij de komende jaren voor de groene ruimte willen gaan voeren en welke instrumenten wij daarbij in willen zetten, passend bij onze rol ten opzichte van andere overheden en partners. Hierbij zullen nieuwe oplossingen gevonden moeten worden voor de veranderingen die in het landelijk gebied, vooral door andere landbouwperspectieven, op ons af komen. b.Het beleid binnen de EHS. Binnen de EHS vinden wij bijstelling van ons beleid gezien de hierboven genoemde ontwikkelingen nu niet nodig. Wij hebben met het actieplan EHS en de sterkere koppeling, die wij hebben gelegd met het verdrogingsbeleid, inhoudelijk voldoende kaders gelegd om de EHS kwantitatief en kwalitatief tot een succes te maken. Wij hebben wel zorgen over het tempo van realisering. Zoals wij in de begroting voor 2007 hebben aangeven zijn de rijksmiddelen uit het ILG onvoldoende om de deelname aan de EHS in 2015 en robuuste verbindingen in 2018 af te ronden. Om dit mogelijk te maken zullen er meer rijksmiddelen moeten komen, hiervoor zullen wij ons op de geeigende momenten inzetten, zoals bij de afgesproken tussentijdse "midterm review": Aan het einde van de eerste ILG periode in 2013 zal blijken of voor de jaren daarna meer middelen beschikbaar komen. Daar zal van afhangen of de EHS in 2018 of een aantal jaren later gerealiseerd kan worden. c. De biodiversiteit buiten de EHS Wij hebben onder 3 aangegeven dat met het huidige instrumentarium de biodiversiteit buiten de EHS de komende jaren verder zal afnemen. Gewenste aanvullende maatregelen liggen vooral in de sfeer van bermbeheer en de uitbreiding van groene diensten met kleinschalige natuurontwikkeling in het landbouwgebied (b.v. aanleg moerasoevers, kleine natuurelementen). Hiervoor zijn echter zowel draagvlak bij eigenaren/beheerders als extra middelen nodig. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretans,