Aan de leden van Provinciale Staten
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage
: : : : : : :
Onderwerp
: Social Return
1 mei 2009 2009-26.086/18/A.16, EZ 109506 Wolters R.J.H. (050) 316 4319
Geachte dames en heren, Met deze brief informeren wij u over de invoering van Sociaal aanbesteden (Social Return) bij de provincie Groningen. Naar aanleiding van de oproep van de PvdA fractie waarin zij het college van GS vraagt om sociaal te gaan aanbesteden, hebben wij besloten om voor de duur van drie jaar sociaal te gaan aanbesteden. Ter voorbereiding op dit besluit hebben wij gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers uit de weg- en waterbouw sector. Daarnaast is met diverse partijen die in de praktijk werken met sociaal aanbesteden gesproken (oa. Groningen Seaports en verschillende gemeenten oa. Dordrecht) en zijn ook hun ervaringen verwerkt in dit voorstel. Wij streven er naar het project medio 2009 te starten. Het uitgangspunt hierbij is een projectperiode van drie jaren met een evaluatie na twee jaren, waarbij gekeken kan worden naar eventuele aanpassingen of uitbreidingen. Na de drie jaren zal een eindevaluatie door een extern bureau plaatsvinden waarbij bekeken zal worden of er een vervolg moet komen. Gedurende deze pilotperiode zullen wij u op de hoogte houden van de voortgang ervan. Social Return is een breed begrip. Zo worden er maatregelen mee bedoeld die de naleving van grondrechten en beginselen van gelijkheid en non-discriminatie bevorderen. Ook kan het begrip betrekking hebben op nationale sociale wetgeving of Europese richtlijnen op sociaal vlak. Tevens wordt er onder verstaan: bedingen om personen met een zekere afstand tot de arbeidsmarkt aan een baan te helpen. Dit laatste is waar dit voorstel betrekking op heeft. Doelstellingen Met de invoering van Social Return willen wij meerdere doelen realiseren, namelijk: - Het vergroten van de competenties en arbeidskansen van (laagopgeleide) werklozen. - Het vergroten van de competenties en arbeidskansen van (laagopgeleide) leerlingen. - Het vergroten van de competenties en arbeidskansen van personen die tot de WSW doelgroep behoren. - Het bevorderen van de regionale werkgelegenheid, door middel van het realiseren van werkplekken voor werklozen.
1
-
Het bevorderen van het regionale onderwijs, door het creëren van leerlingplekken in de regio. Het bevorderen van de regionale werkgelegenheid, door middel van het realiseren van werkplekken voor de WSW doelgroep.
Doelgroepen Om Social Return te realiseren wordt de keuze gemaakt om de doelgroep zo breed mogelijk te maken. We richten ons dan ook met name op groepen die het moeilijk hebben om een werkplek of leerwerkplek te vinden. Met behulp van Social Return kunnen aan de volgende groepen extra aandacht besteed worden: • Werkzoekenden; die als zodanig staan ingeschreven bij een Centrum voor Werk en Inkomen (personen met een uitkering van het UWV en de Sociale Dienst). • Personen in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW); Personen die om verschillende redenen alleen in aangepaste omstandigheden kunnen werken. Bijvoorbeeld in geval van een lichamelijke of verstandelijke handicap. • Leerlingen die een BBL traject willen volgen. Hier gaat het om het vinden van een werkplek, waarbij vier dagen gewerkt wordt en één dag naar school wordt gegaan. Het gaat hier om leerlingen van het MBO dan wel het HBO. Social Return biedt extra kansen en mogelijkheden voor bovengenoemde doelgroepen met geen of lage startkwalificaties om werkervaring op te doen. Ze krijgen de mogelijkheid om competenties te ontwikkelen om zo duurzame arbeid te verkrijgen. De werkzoekenden zullen zo (tijdelijk) uit de uitkering stromen en de kans dat leerlingen een beroep hoeven doen op een uitkerende instantie neemt af. Voor de WSW gerechtigden betekent het dat ze een extra aansporing krijgen om uit te stromen uit de WSW. Ze krijgen dus een beter toekomstperspectief. Percentage van de aanneemsom en loonsom We hebben ervoor gekozen een percentage van 5% van de aanneemsom voor Social Return toe te passen, omdat uit onderzoek blijkt dat dit percentage in de praktijk geen probleem vormt voor opdrachtnemers. Het is ook een percentage dat bij de verschillende overheden, die al ervaring hebben met Social Return, gehanteerd wordt. In zeer uitzonderlijke gevallen met redenen omkleed kan hier van afgeweken worden. De ondergrens van de aanneemsom wordt vastgesteld op 250.000 euro, ook dit levert in de praktijk geen problemen op en voorkomt dat voor elke kleine aanbesteding Social Return moet worden ingezet. In geval van kapitaalintensieve projecten, waarbij weinig arbeidskracht nodig is, zal een andere regeling gelden. In geval bij een project minder dan 30% van de aanneemsom bestaat uit loonkosten, dan kan gekozen worden om 7% van de loonsom te besteden aan Social Return. Indien Social Return leidt tot hogere kosten in een offerte van een aannemer dan moet worden gespecificeerd om welke kosten dit gaat. Vervolgens kan de portefeuillehouder nadere besluitvorming vragen aan het college. Beperkt beginnen Aan de hand van de ervaringen van andere gemeenten en in navolging van het adviesrapport "werk maken van werk" hebben we besloten om beperkt te beginnen. Dit houdt in dat we niet direct Social Return op alle aanbestedingen van de provincie Groningen gaan toepassen. In dit geval is gekozen om te starten met de aanbestedingen van de "blauwe afdelingen". De "blauwe afdelingen" hebben een aparte status binnen het inkoopbeleid aangezien de inkoop c.q. aanbesteding van deze werken een specifieke
2
deskundigheid vereist die al jaar en dag zijn ondergebracht bij de "blauwe afdelingen". De inkoop van werken bij de "blauwe afdelingen" valt dan ook niet onder de centrale inkoop, waar men zich meer richt op leveringen en diensten. Het gaat om de volgende afdelingen: • Wegbeheer • Kanaalbeheer • Staal, Electro, Materieel • Wegenbouw • Beton- en Waterbouw. Deze afdelingen hebben te maken met grote, langdurige en kostbare projecten. 1 Deze projecten, voornamelijk werken , zijn uitermate geschikt om Social Return op toe te passen. Leveringen en diensten kunnen eventueel in een later stadium nog meegenomen worden. In de eerste twee jaar zal op 25% van de aanbestedingen boven de € 250.000 (totale omvang aanbestedingen van de "blauwe afdelingen" varieert per jaar) Social Return van toepassing zijn. De aan te stellen projectleider zal samen met de afdelingen bepalen welke projecten het meest geschikt zijn voor het inzetten van Social Return. Het resultaat van het inzetten van Social Return binnen de aanbestedingen van de provincie Groningen zal per jaar minimaal 15 personen zijn. Elke miljoen euro die wordt aanbesteed levert ongeveer voor 2 personen een werkplek op. In het kader van beperkt beginnen is er ook voor gekozen om de bestekbepalingen alleen van toepassing te laten zijn op aanbestedingen en niet op subsidie- of vergunningverlening (zoals bijvoorbeeld in Rotterdam). De toepassing bij subsidieen vergunningverlening is ingewikkelder en zal een groter risico met zich meebrengen. Om van Social Return een succes te maken wordt er voor gekozen om de inzet van Social Return te beperken tot aanbestedingen. Twee jaren na de start van deze pilot is er een evaluatiemoment waarbij verschillende uitbreidingen en nieuwe keuzes ingevoerd kunnen worden. Kort samengevat: - De Social Return clausule vormt een eis in de bestekvoorwaarden. waaraan inschrijvers moeten voldoen. - Social Return wordt toegepast op een kwart van alle aanbestedingen boven de € 250.000. - Social Return is van toepassing op de werkzaamheden die betrekking hebben op de "blauwe afdelingen". - De doelgroepen van Social Return zijn werklozen, leerlingen voor leerwerkplekken (BBL) en WSW-gerechtigden - Door de inschrijver/aannemer wordt 5% van de aanneemsom afgedragen t.b.v. Social Return (vergelijkbaar met de RAW-bijdrage). - Social Return is alleen van toepassing op aanbestedingen van werken. - Re-integratiebedrijven/detacheringbedrijven worden ingeschakeld (wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 5). - Een interne projectleider voor Social Return wordt aangesteld (wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 5). Gekozen variant Social Return 1
werken: "het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen"
3
Voor de uitvoering van Social Return zijn twee varianten van belang. De stokvariant en de wortelvariant. Hieronder worden beide kort toegelicht (in de bijlage vindt u meer informatie over beide varianten). Stokvariant In de stokvariant worden vooraf eisen gesteld aan de opdrachtnemers die zaken willen doen en zich op een aanbesteding willen inschrijven. Bij aanbestedingen wordt de voorwaarde in het bestek meegenomen dat een bepaald bedrag of percentage wordt ingezet voor het plaatsen van werklozen en leerlingen. Een voorbeeld hiervan is dat 5% van de aanneemsom besteed wordt aan Social Return. Opdrachtnemers kunnen vervolgens wel onderhandelen over de exacte uitvoering van de gestelde eisen. Hierbij is het van belang dat overheden zich redelijk opstellen ten aanzien van de argumenten waaruit blijkt dat de opdrachtnemer niet geheel kan voldoen aan de gestelde eisen. Voor het geval de opdrachtnemer zijn afspraken niet nakomt kan er een sanctiemogelijkheid opgenomen worden. In dat geval zal bij niet nakoming een financiële boete opgelegd worden. Wortelvariant In de wortelvariant zullen de overheden met de opdrachtnemers gaan praten of onderhandelen op basis van bereidwilligheid van de opdrachtnemer. De overheden zullen hier gebruik moeten maken van hun publieke functie en hun positie als belangrijke opdrachtgever om te praten over de mogelijkheden die er zijn met het plaatsen van werklozen en leerlingen. De overheid tracht de opdrachtnemer “te verleiden” tot samenwerking door te wijzen op de wederzijdse voordelen en mogelijkheden. Uit het adviesrapport "Werk maken van werk (ministerie van SZW), blijkt dat zowel de stok- als ook de wortelvariant succesvol kunnen zijn. In de praktijk blijkt echter de stokvariant beter te werken. Deze variant schept helderheid en duidelijkheid voor alle partijen en leidt in de praktijk niet tot problemen. Daarom hebben wij gekozen voor deze variant. Externe samenwerking De samenwerking met externe partners is een belangrijke succesfactor voor Social Return. Externe samenwerkingspartners zoals onderwijsinstellingen, CWI, UWV, sociale diensten, re-integratiebedrijven (RIB) en werkgeversorganisaties zullen met Social Return in aanraking komen. Na enkele eerste gesprekken met de samenwerkingpartners blijkt dat ze positief staan tegenover participatie in Social Return. Toch is vergroting van draagvlak bij de samenwerkingspartners erg van belang. Het sluiten van een convenant met de samenwerkingspartners is dan ook een doel dat moet worden gerealiseerd. In het convenant worden andere afspraken gemaakt over de organisatie en de inzet van deze samenwerkingspartners Kosten Social Return We hebben intensief naar andere gemeenten gekeken en geleerd van hun aanpak. Het blijkt dat een interne projectleider verantwoordelijk voor Social Return goed werkt en zelfs essentieel is. Ook wij kiezen voor een dergelijke aanpak. Een verantwoordelijke projectleider zal voor de duur van het project (drie jaren) worden aangesteld Hierbij wordt uitgegaan van een halve FTE per jaar. Het aanstellen van een dergelijke projectleider, die als één loket fungeert naar internen en externen is van groot belang.
4
De totale kosten van de invoering van Social Return bedragen € 205.000(2009: € 35.000, 2010: € 35.000, 2011: € 65.000 en een eventuele wachtgeldverplichting daarna van € 70.000). Binnen het krediet arbeidsmarktbeleid zijn voor de aankomende periode onvoldoende middelen beschikbaar, bovendien is hier sprake van een belang dat het arbeidsmarktbeleid overstijgt. Er is hier sprake van een concernbelang. We zullen bij de Voorjaarsnota 2009 een beroep doen op de Algemene Middelen. De definitieve afweging voor middelen zal dan ook hier moeten plaatsvinden. Het project zal pas van start gaat als de middelen bij de VJN 2009 beschikbaar zijn gesteld. Bijlage: Als bijlage bij deze brief is een toelichting op Social Return bijgevoegd. Hierin komen bijvoorbeeld de verschillende ervaringen van gemeenten en Groningen Seaports met Social Return aan de orde.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
, voorzitter.
, secretaris.
5
Bijlage: 1.Definities Gedurende de verkenning van het onderwerp kwamen meerdere begrippen langs die iets te maken hebben met sociaal aanbesteden. Hieronder worden enkele begrippen nader belicht. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen of duurzaam ondernemen is een vorm van ondernemen gericht op economische prestaties (profit), met respect voor de sociale kant (people), binnen de ecologische randvoorwaarden (planet), ook wel de 3 P's genoemd. Contract compliance Deze term is afkomstig uit Canada en de Verenigde Staten. Contract Compliance heeft daar betrekking op het percentage doelgroepen (vaak minderheden en vrouwen) dat een bedrijf in dienst moet hebben om in aanmerking te komen voor overheidsopdrachten. Contract Compliance is het stellen van aanvullende, sociale voorwaarden, aan te duiden als “goede nevendoelen”, in het kader van reguliere of incidentele overheidsactiviteiten. In Nederland wordt Contract Compliance soms ook wel gebruikt om Social Return aan te duiden. Social Return Social Return is afgeleid van Social Return on Investment (hierna SROI genoemd). SROI is een methodiek uit het westen van de VS, met het doel de opbrengsten van maatschappelijke investeringen op een bedrijfskundige manier te meten en zichtbaar te maken. Onder het begrip wordt ook wel wederzijds profijt of maatschappelijk terugverdieneffect verstaan. De activiteiten van een aantal gemeenten die deze gedachten al omarmd hebben vinden plaats onder de naam Social Return. Het idee achter deze naam is dat de overheden hun investeringen zien terug vloeien, door middel van het plaatsen van onder andere werklozen en leerlingen. Andere namen waaronder Social Return activiteiten bekend staan zijn: - 5% Maatregel Additioneel Bestek (Rotterdam) - Koppelingsmodel (Arnhem) - Sociaal Bestek. In navolging van enkele gemeenten en dan met name de gemeente Dordrecht is er voor gekozen om voor de benaming van Social Return te kiezen. Dat zullen we in dit voorstel dan ook vanaf nu doen. De definitie die wij voor Social Return in de notitie hanteren is de volgende: Social Return betekent het door provincies (of andere opdrachtgevers) aangaan van convenanten en/of het stellen van sociale besteksvoorwaarden bij aanbestedingen met als doel provinciale werkgelegenheid te bevorderen en/of werkzoekenden en leerlingen aan een leerwerkplek te helpen. 2. Meerwaarde voor alle partijen Social Return zorgt voor een meerwaarde voor alle partijen. Hieronder deze voordelen op een rij.
6
De voordelen voor de bedrijven - Via Social Return is het mogelijk om opdrachten van de provincie te verwerven - De provincie ondersteunt het bedrijf bij het vinden van personeel voor de uitvoering van de opdrachten. - Het bedrijf beslist zelf wie het een dienstverband of leerwerkplek aanbiedt. De autonomie van het bedrijf in zijn personeelsbeleid blijft intact. - Scholingskosten worden vergoed door UWV en gemeenten. - De provincie zorgt door middel van een inschakeling van een gespecialiseerd re-integratiebedrijf voor een adequate begeleiding van de geplaatste kandidaten. - Het bedrijf scoort op een aspect van maatschappelijk verantwoord ondernemen en dit zal het imago van het bedrijf ten goede komen. De voordelen voor deelnemers uit drie doelgroepen - Deze deelnemers krijgen de mogelijkheid op een betaalde baan of leerwerkplek. - De deelnemer krijgt na de plaatsing goede begeleiding. - De deelnemer op een leerwerkplek kan werkervaring opdoen, waarmee zijn kansen op betaald werk worden verbeterd. - De deelnemers krijgen (indien nodig) scholing aangeboden. De voordelen voor de samenwerkingspartners - Gemeenten, UWV en CWI kunnen meer mensen plaatsen, waardoor bespaard wordt op uitkeringen. - WSW-instellingen kunnen de uitstroom uit de WSW vergroten. - Onderwijsinstellingen komen op deze wijze aan leerwerkplaatsen voor hun leerlingen (op dit moment gaat dit nogal moeizaam). Voordelen voor de provincie Groningen - Verminderen van het aantal werklozen in de provincie Groningen en zodoende voldoen aan de uitgangspunten van het Collegeprogramma en provinciale arbeidsmarktbeleid. - Voldoen aan de eis van maatschappelijk verantwoord ondernemen. - Voorbeeldfunctie richting andere overheden en bedrijven. - Er ontstaan intensievere contacten met de bedrijven (aannemers/opdrachtnemers). Dit resulteert in een betere relatie tussen provincie Groningen en bedrijven. 3.Varianten social return; voor -en nadelen: Voordelen stokvariant: - Helderheid en duidelijkheid over de afspraken met de opdrachtnemers. - Het signaal dat de provincie afgeeft over het belang van de doelstellingen van Social Return. - Het verplichtende en zakelijke karakter heeft niet alleen werking op de opdrachtnemers, maar ook op de provinciale organisatie zelf. Hierdoor wordt de continuïteit van Social Return versterkt. - Het is mogelijk om op langere termijn planningen te maken, doordat het mogelijk is om klanten uit de doelgroep voor te bereiden (scholingstrajecten e.d.) op de Social Return werkplekken. - De stokvariant zal door het verplichtende karakter vermoedelijk tot meer afspraken leiden dan de wortelvariant.
7
Nadelen stokvariant: - Door het vastleggen van de extra eis in de bestekvoorwaarden ontstaat er meer regelgeving. - De stokvariant stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de provinciale organisatie. Voordelen wortelvariant: - Door overleg is er een groter draagvlak bij de opdrachtnemers. - De wortelvariant is minder dwingend dan de stokvariant. - Er is minder regelgeving. Nadelen wortelvariant: - Er wordt veel tijd en energie gevraagd van de organisatie om betrokkenheid te organiseren. - De resultaten zijn sterk afhankelijk van de inzet en betrokkenheid van personen (zowel bij de provincie als de opdrachtnemer). - Het is moeilijker om klanten voor te bereiden op de werkplek, doordat (zo blijkt in de praktijk) pas in een later stadium gestart wordt met het werven en selecteren van geschikte kandidaten. - De "verleiding" van de opdrachtnemer voor deelname aan Social Return start pas na de gunning van de opdracht, de noodzaak voor de opdrachtnemer om zich voldoende in te spannen voor Social Return valt weg. - De wortelvariant dwingt samenwerking niet af zoals de stokvariant wel doet. 4. Ervaringen gemeenten In de afgelopen jaren zijn er enkele gemeenten geweest die ervaringen hebben opgedaan met Social Return. In deze paragraaf worden de ervaringen van enkele grote en belangrijke gemeenten besproken. Het gaat hier om de gemeente Dordrecht en de gemeente Rotterdam die samen de basis in Nederland hebben gelegd voor Social Return. Ook komen de gemeenten Utrecht en Amsterdam aan bod. Deze twee gemeenten zijn sinds kort gestart met Social Return, maar dat doet niet af aan hun kennis en ervaring. Gemeente Dordrecht De gemeente Dordrecht is in 1998 gestart met het invoeren van Social Return. als uitgangspunt is gekozen voor de stokvariant waarbij de regeling: "5% van de aanneemsom" werd opgenomen in de bestekvoorwaarden. Deze regeling geldt echter pas bij aanbestedingen vanaf € 50.000. De aanbestedingen waarop de gemeente Dordrecht Social Return op toepast vallen onder schoonmaak, catering en bouw- en groenvoorziening. Naast de eigen investeringen van de gemeenten Dordrecht wordt Social Return ook toegepast op gesubsidieerde projecten en vergunningverlening. De uitvoering van Social Return gebeurd met behulp van een detacheringbedrijf/re-integratiebedrijf. Dit bureau zorgt voor de scholing en levering van de cliënten aan de opdrachtnemers. Daarnaast heeft Dordrecht ook een speciaal werkgeversservicepunt opgericht die zorg voor de werving en selectie van de kandidaten voor de opdrachtnemer. De gemeente Dordrecht heeft positieve resultaten behaald (70-80 personen) met Social Return en is daarmee het voorbeeld van Social Return voor andere overheden geworden.
8
Gemeente Rotterdam De gemeente Rotterdam is tegelijkertijd met de gemeente Dordrecht gestart met het invoeren van Social Return. De gemeenten Rotterdam gebruikt echter de naam "5% maatregel additioneel bestek". Ze maken net als gemeente Dordrecht gebruik van de stokvariant waarbij de regeling "5% van de aanneemsom" is opgenomen in de bestekvoorwaarden. Verschil is echter dat de gemeente Rotterdam gebruik maakt van een ondergrens van € 225.000 en in geval van kapitaalintensieve projecten geldt de regeling 7% van de loonsom. In de gemeente Rotterdam wordt Social Return toegepast op eigen investeringen maar ook bij gesubsidieerde projecten en bij vergunningverlening. De toepassing van Social Return gebeurt voornamelijk op infrastructuur en bouw- en groenvoorzieningen. Als extra doelstelling wordt er geprobeerd om 50% van de plekken voor leerlingen weg te zetten en de andere 50% voor werklozen te gebruiken. Gemeente Utrecht Ook de gemeente Utrecht heeft gekozen voor de stokvariant en maakt daarbij gebruik van de 5% van de aanneemsom regeling. Daarnaast wordt er ook gewerkt met een andere regeling, namelijk waarin 7% van de loonsom wordt aangehouden. Deze regeling wordt gebruikt wanneer minder dan 30% van de aanneemsom bestaat uit loonkosten. De gemeente Utrecht past Social Return toe bij bouw- en groenvoorziening, thuishulp en catering. De doelgroep waar men zich op richt zijn voornamelijk jongeren van 18-27 jaar met een bijstandsuitkering en werkzoekenden die minstens drie maanden werkloos zijn. Voor de uitvoering heeft Utrecht een zogenaamd Matchbureau opgericht die de werving en selectie op zich neemt. Ook is er een adviespunt voor opdrachtnemers. Tot dusver heeft de gemeente Utrecht positieve resultaten geboekt met Social Return, echter op moment vindt een evaluatie plaats om te kijken of verbeteringen nodig zijn. Gemeente Amsterdam In tegenstelling tot de vorige gemeenten heeft de gemeente Amsterdam gekozen voor de wortelvariant. De regelingen die de gemeente Amsterdam maakt gaan in overleg met de opdrachtnemers, waardoor er verschillende afspraken per project zijn. De werving en selectie wordt uitgevoerd door de gemeente Amsterdam zelf. Echter de afgelopen maanden is de gemeente Amsterdam gestart met de evaluatie van Social Return, daaruit zijn meerdere aspecten naar voren gekomen die er toe geleid hebben dat Social Return tot dusver magere prestaties heeft behaald. De volgende aspecten hebben hierin een rol gespeeld: - Geen projectleider Social Return. - Werving en selectie bij de gemeente Amsterdam zelf neergelegd. - Geen samenwerking met de passende instanties, zoals CWI, UWV en sociale diensten. Aan de hand van de evaluatie heeft de gemeente Amsterdam gekozen om deze aspecten mee te nemen in de verdere uitwerking van Social Return, zodat Social Return een grotere kans van slagen heeft. Groningen Seaports Sinds een aantal jaren maakt Groningen Seaports gebruik van Social Return in haar bestekken. Dit gebeurt aan de hand van de stokvariant. Groningen Seaports heeft Social Return ingevoerd en kijkt daarbij met name bij grote projecten of daar kansen liggen voor Social Return. Zijn er bij een bepaald project mogelijkheden, dan worden de extra bestekbepalingen opgenomen met de behorende boeteclausule. Met deze methode van Social Return heeft Groningen Seaports positieve resultaten geboekt.
9
5. Prijsconsequenties Het ingenieurbureau van de gemeente Dordrecht heeft een aantal projecten met en zonder Social Return met elkaar vergeleken. Hieruit zijn geen (significante) prijsverschillen geconstateerd. Bij Groningen Seaports, dat sinds een aantal jaren werkt met een vorm van Social Return is een stelpost in het bestek opgenomen voor de verrekening van Social Return. Op basis van deze ervaringen kan worden geconstateerd dat Social Return een zeer beperkte invloed zal hebben op de totale aanneemsom. 6. Juridische aandachtspunten Voor de juridische aspecten van Social Return is het van belang om te weten of het om aanbestedingen gaan die binnen het bereik van de Europese richtlijnen vallen of die buiten het bereik van de Europese richtlijnen vallen. Bij aanbestedingen die buiten het bereik van de Europese richtlijnen vallen en die onder het drempelbedrag vallen (in geval van werken is dat € 5.150.000 is het mogelijk om sociale doelstellingen na te streven. In principe is daarin alles geoorloofd wat niet door de wet wordt verboden. Echter hierbij is het belangrijk dat de overheid zich aan de bepalingen houdt die voortvloeien uit algemene beginselen van het EG-verdrag, zoals transparantie, vrije mededinging en eerlijke concurrentie. Daarnaast heeft de provincie Groningen de verplichting zich te houden aan beginselen van behoorlijk bestuur, zoals zorgvuldigheid, en rechtszekerheid. Deze bepalingen en algemene beginselen gelden uiteraard ook voor aanbestedingen die binnen het bereik van de Europese richtlijnen vallen en die boven het drempelbedrag van € 5.150.000 zitten. Belangrijk aandachtspunt bij de Europese aanbestedingen is dat in de bestekbepalingen geen voorkeur voor deelnemers alleen uit de provincie Groningen gegeven mag worden, maar dat alle werklozen in de EU moeten kunnen profiteren van de werkplekken van Social Return. In de praktijk blijkt het amper te gebeuren dat werkzoekenden uit andere landen geplaatst moeten worden. Dit komt doordat de ondersteuning gedaan wordt met behulp van regionale organisaties (CWI, UWV, Sociale dienst en onderwijsinstellingen) en hierdoor haar eigen doelgroep kan aanbieden. Er blijken in principe dan ook geen belemmeringen van juridische aard te zijn bij de invoering van Social Return. Wat wel belangrijk is, is dat de bestekbepalingen helder en transparant moeten zijn en dat ze niet discriminerend mogen zijn, met extra aandacht voor aanbestedingen boven het drempelbedrag.
10