Aan de leden van Provinciale Staten
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage
: : : : : : :
Onderwerp
: Uitvoering treasury en notitie Second opinion intern vermogensbeheer
19 januari 2010 2010-02207/3/A.12, FC 230512 Hölterhoff M.E. (050) 316 4926 1
Geachte dames en heren, Als gevolg van de verkoop van de aandelen Essent is de omvang van beleggingsportefeuille van de provincie Groningen aanzienlijk toegenomen. Conform onze toezegging in de commissie Bestuur en Financiën d.d. 9 september informeren wij u hierbij over de afwegingen die worden gemaakt bij het beleggingsbeleid mede naar aanleiding van de verkoop van de aandelen Essent en de verscherpte eisen van het Financieringsstatuut. Uiteraard vormt het wettelijk kader en het in september 2009 vastgestelde Financieringsstatuut het eerste uitgangspunt bij de uitvoering van het treasurybeleid. Voor het uitzetten van gelden wordt gebruik gemaakt van meerjarige liquiditeitsprognoses. Een goede liquiditeitsprognose vormt de basis met betrekking tot het uitzetten van tijdelijk beschikbare middelen. Op basis van deze prognose wordt inzicht verkregen in welk deel van de middelen kort (tot één jaar), middellang (tot circa vijf jaar) en lang (tot circa 10 respectievelijk 15 jaar) kunnen worden uitgezet. Om jaarlijks goed te kunnen inspringen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten is het van belang dat een goede spreiding in de uitzettingen in acht wordt genomen. Alleen door er voor te zorgen dat jaarlijks middelen vrijvallen kan worden ingespeeld op ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt en politieke prioriteiten. Daarnaast zorgt een goede spreiding voor een verlaging van risico's. Op basis van de liquiditeitsprognose, de rentevisie en rekeninghoudend met de mogelijke producten waarin de provincie middelen mag uitzetten is een streefportefeuille op hoofdlijnen opgesteld. De streefportefeuille heeft een bepaalde spreiding over producten en periodes. Het grootste deel van de portefeuille zal bestaan uit heel zekere producten zoals staatsobligaties/-deposito's en onderhandse geldleningen/deposito's bij daarvoor in aanmerking komende financiële instellingen. Gespreid over perioden die lopen van één tot vijftien jaar. Hiermee wordt voor een langere periode een vast deel van het rendement zeker gesteld. Het spreekt voor zich dat een substantieel deel van de uitzettingen kort in portefeuille gehouden moet worden om aan lopende verplichtingen te kunnen voldoen.
Naast bovenstaande producten kunnen ook garantieproducten, obligatiefondsen en obligaties van financiële ondernemingen in de portefeuille worden opgenomen. Garantieproducten bieden de mogelijkheid om, naast de garantie van de hoofdsom, de portefeuille te verduurzamen. Obligatiefondsen zijn uitermate goede producten om de risico's binnen de portefeuille te spreiden. Zoals de naam al zegt betreft dit product een fonds met tal van verschillende obligaties. Dit kunnen staatsobligaties zijn van diverse EER-landen of obligaties van financiële instellingen. Obligaties van financiële ondernemingen geven over het algemeen een beter rendement dan staatsobligaties. In opdracht van de provincie Groningen heeft Montesquieu de notitie “Second opinion intern vermogensbeheer” opgesteld. Deze notitie gaat in op twee onderwerpen: 1. Een second opinion met betrekking tot het in eigen beheer uitvoeren van het vermogenbeheer versus uitbesteding van het vermogensbeheer, of een deel hiervan; 2. Een second opinion met betrekking tot de opbouw van onze streefportefeuille. Uit de notitie blijkt dat Montesquieu tot de conclusie komt dat de provincie goed in staat geacht wordt om haar vermogen intern te beheren. Met betrekking tot de streefportefeuille wordt opgemerkt dat de streefportefeuille een goede invulling geeft aan de lange termijn beleggingen en dat de spreiding qua looptijd en debiteuren goed is. Als bijlage is de notitie "Second opinion intern vermogensbeheer" van Montesquieu bijgevoegd. In de notitie van Montesquieu worden een aantal aanbevelingen gedaan. Hierna wordt ingegaan op deze aanbevelingen en een reactie hierop gegeven. 1. Start tijdig met het werven van een nieuwe (plaatsvervangend) treasurer. Reactie: De keuze voor intern vermogensbeheer impliceert dat er naast een treasurer ook een plaatsvervangend treasurer moet zijn gelet op de continuïteit in de uitvoering van de treasurytaak. Wij nemen deze aanbeveling over en zullen tijdig starten met de werving. 2. Overweeg om een abonnement te nemen op de research van een credit rating bureau. Reactie: Deze aanbeveling nemen wij niet over. De kosten voor een abonnement op de research sites van de ratingbureaus bedraagt ruim € 51.500 per jaar. Wij zijn van mening dat het adhoc benaderen van een onafhankelijke partij voor het verstrekken van achtergrondinformatie en ons periodieke overleg met diverse financiële instellingen voldoende informatie oplevert. 3. Overweeg om de treasury medewerkers een specifieke beleggingsopleiding te laten volgen. Wij geven de voorkeur aan een RBA of CFA opleiding. Reactie: Gelet op het huidige kennisniveau van de treasury en de wens om alleen eenvoudige en transparante producten in de streefportefeuille te hebben zien wij geen directe meerwaarde in het volgen van een dergelijke opleiding. Dergelijke opleidingen geven wel een verdiepingsslag in de kennis over allerlei producten, echter veelal zal deze kennis worden verbreed op producten die wij als provincie niet in de streefportefeuille mogen hebben dan wel wensen. Opgemerkt wordt dat de medewerkers van de treasury wel regelmatig cursussen en seminars volgen om het kennisniveau op peil te houden.
4. Schakel een extern advies in wanneer men complexe beleggingsproducten overwogen worden. Reactie: Deze aanbeveling nemen wij over. Wij zijn echter van mening dat een extern adviseur niet alleen een toegevoegde waarde heeft bij complexe beleggingsproducten, maar ook bij eenvoudige en transparante producten. Wij zullen minimaal twee keer per jaar met een onafhankelijke partij de opgebouwde streefportefeuille bespreken evenals de mogelijkheden voor uitzettingen in de dan komende periode. 5. Bespreek hoe het streven naar een duurzame beleggingsportefeuille vorm gegeven kan worden. Reactie: Op dit moment wordt onderzocht welke duurzame producten in de portefeuille kunnen worden opgenomen. In toekomstige offerteaanvragen bij de invulling van de streefportefeuille zal dit worden meegenomen. 6. Werk de specifieke details van de streefportefeuille op korte termijn nader uit. Reactie: Begin 2010 starten wij met een offerteprocedure om de streefportefeuille verder in te vullen. In de zomer van 2009 is reeds € 130 miljoen uitgezet bij diverse Nederlandse banken voor langere periodes. 7. Maak een actuele en duidelijke definitie van de verschillende partijen waarmee relaties bestaan. Reactie: Naar onze mening is dit helder verwoord in het nieuwe financieringsstatuut. 8. Maak alleen gebruik van geaccrediteerde geldmakelaars. Reactie: Deze aanbeveling nemen wij over. In het vervolg zal de provincie Groningen alleen nog maar zaken doen met geaccrediteerde geldmakelaars. 9. Overweeg om externe vermogensbeheerder in te schakelen bij het beheren van een obligatieportefeuille. Reactie: De provincie Groningen speculeert niet op koersstijgingen van obligaties en hanteert een buy and hold strategie. Obligaties worden op deze wijze in de portefeuille opgenomen om risico's af te dekken en een vaste inkomstenstroom te generen. Met de behulp van inhuur van een onafhankelijke partij en de eigen kennis en kunde op het terrein van de obligatiemarkt zijn wij goed in staat om bij de selectie van obligaties de juiste keuzes te maken en obligaties zelf te beheren. Hiermee wordt bespaard op de kosten van een externe vermogensbeheerder. 10. Schakel externe expertise in bij de selectie van een externe vermogensbeheerder. Reactie: In het verlengde van aanbeveling negen zijn wij van mening dat wij geen externe vermogensbeheerder nodig hebben voor het houden van eenvoudige producten in onze portefeuille. 11. Bespreek de mogelijkheden en financiële consequenties om deposito’s, spaarrekeningen en onderhandse leningen tussentijds eventueel boetevrij te kunnen beëindigen bij een downgrade. Reactie: In het recente verleden hebben wij dit besproken met diverse financiële instellingen. Wij hebben offertes opgevraagd voor dergelijke producten en geen enkele aanbieding ontvangen. In theorie klinkt deze aanbeveling logisch maar in de praktijk zijn financiële instellingen vaak niet bereid dergelijke producten aan te bieden. Desondanks zullen wij in de toekomst blijven proberen deze producten te betrekken bij offerteaanvragen.
12. Let op het mogelijke indirecte concentratierisico bij beleggingen in obligatiefondsen. Reactie: Wekelijks wordt gevolgd hoeveel middelen wij hebben uitstaan bij de verschillende partijen. Uiteraard worden hierbij ook de middelen betrokken die in obligatiefondsen worden belegd. 13. Garantieproducten zijn per definitie complex, schakel daarom te allen tijde externe expertise in voor een onafhankelijke marktconformiteitstoets. Reactie: Indien wij overwegen een garantieproduct aan te schaffen zullen wij dit van te voren met een onafhankelijke deskundige partij bespreken (zie ook aanbeveling 4). 14. Let bij garantieproducten op de juridische entiteit van de partij die uiteindelijk de garantie afgeeft en bespreek hoe de bewaarneming geregeld is. Reactie: Deze aanbeveling ondersteunen wij. Dit wordt in de praktijk ook nadrukkelijk betrokken bij de offerteaanvraag en de uiteindelijke keuze van garantieproducten. 15. Bepaal de korte en de lange termijn visie op de yieldcurve voor een optimale positionering en maak dit integraal onderdeel van het beleggingsbeleid. Reactie: Bij iedere belegging of uitzetting wordt de rentevisie van verschillende partijen bekeken. Daarnaast heeft de treasury ook een eigen rentevisie die meermaals per jaar wordt geactualiseerd. Op deze wijze vormt de rentevisie een integraal onderdeel van het beleggingsbeleid. 16. Definieer per type uitzetting een benchmark die past bij het profiel van de onderliggende beleggingen Reactie: Voor de uitzetting op de geldmarkt (tot één jaar) hanteert de provincie de benchmark van de drie maands Euribor rente. Voor uitzettingen op de kapitaalmarkt (langer dan één jaar) wordt altijd gekeken naar het rendement op Nederlandse staatsobligaties met een vergelijkbare looptijd. Op deze wijze hebben wij per type uitzettingen naar onze mening een goede benchmark. 17. Leg in het geval van extern vermogensbeheer de verantwoordelijkheid voor het monitoren van de portefeuille op wetgevingsgebied bij de vermogensbeheerder. Reactie: Deze aanbeveling ondersteunen wij, maar zal in de praktijk niet of nauwelijks voorkomen aangezien wij het vermogensbeheer intern zullen uitvoeren. Geleidelijk zal de huidige portefeuille worden omgezet naar de streefportefeuille. Op korte termijn zullen wij offertes gaan opvragen bij diverse financiële instellingen voor de uitzetting van een deel van de middelen. Hiermede wordt een verdere invulling gegeven aan het inrichten van de streefportefeuille. Indien de provincie zelfstandig het vermogensbeheer uitvoert is het nuttig en noodzakelijk geregeld een onafhankelijke partij te benaderen om de uitzettingen te screenen en eventuele beleggingsvoorstellen te toetsen. Daarnaast wordt door Montesquieu geadviseerd een abonnement te nemen op de research van een credit rating bureau. Bij de Voorjaarsnota 2010 zullen wij een voorstel doen om een budget inhuur externe deskundigheid treasury ad € 50.000 (minimum variant zoals opgenomen door Montesquieu in haar rapportage) op te voeren ten laste van de rentebaten. Indien wij het vermogensbeheer uitbesteden worden de bovenstaande kosten verrekend met het rendement. Het lijkt ons dan ook gerechtvaardigd om een dergelijk budget uit de rentebaten te bekostigen.
Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over de afwegingen die worden gemaakt bij het beleggingsbeleid mede naar aanleiding van de verkoop van de aandelen Essent. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
, voorzitter.
, secretaris.