Aan de leden van de Provinciale Staten van Groningen
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage
: : : : : : :
Onderwerp
: Gratis OV voor mbo-scholieren
2008-31372/24/A.15, VV 107328 Krijgsheld B. (050) 3164109
Geachte dames en heren, Zoals toegezegd in uw vergadering van 21 mei 2008, informeren wij u bij dezen over de stand van zaken naar gratis of goedkoop openbaar vervoer voor mboscholieren. Eerst zal worden ingegaan op de doelgroep en de (on)mogelijkheden in de provincie Groningen. Op basis hiervan worden een aantal uitgangspunten geformuleerd en worden de kosten voor gratis OV berekend. Vervolgens wordt nader bekeken welke mogelijkheden er zijn om de regeling betaalbaarder te maken. Daarna wordt ingegaan op de uitvoering en de dekking van een regeling voor gratis OV. Tenslotte wordt beschreven wat de plannen zijn van de provincies Drenthe en Fryslân met gratis OV en wat op rijksniveau speelt. Waarom gratis OV voor mbo-scholieren? In tegenstelling tot hbo-studenten krijgen mbo-leerlingen pas recht op een OVe e studentenkaart met ingang van het 1 kwartaal, volgend op hun 18 verjaardag (1 januari, 1 april, 1 juni en 1 oktober). Hbo-scholieren hebben vanaf de aanvang van een hbo-opleiding recht op een OV-studentenkaart. Vandaar dat u ons heeft e verzocht om na te gaan of er mogelijkheden zijn om de mbo-leerlingen t/m hun 17 jaar gratis of goedkoop openbaar vervoer aan te bieden. Leerlingen beginnen immers aan het mbo na afronding van het vmbo. Dit houdt in dat leerlingen over e het algemeen op hun 16 beginnen aan het mbo. Vmbo-scholen en vo-scholen zijn over het algemeen verspreid over de provincie, waardoor deze voor leerlingen binnen redelijke reisafstanden (met de fiets) bereikbaar zijn. Dit gaat slechts gedeeltelijk op voor de mbo-scholen. Deze zijn in principe ook verspreid over de provincie, maar niet iedere opleiding wordt op elke school aangeboden. Dit betekent dat een leerling die vanuit reiskostenoverweging móet kiezen voor een mbo op fietsafstand, wellicht niet de opleiding volgt die zijn of haar eerste voorkeur heeft of die overeenkomt met zijn of haar talenten. Deze keuzevrijheid staat voor ons centraal bij het motiveren van een vorm van gratis of goedkoop OV voor mbo-scholieren. Bij de keuze voor een bepaalde opleiding vormen de reiskosten dan geen beperkende factor meer.
1
De (on)mogelijkheden in de provincie Groningen In de provincie Groningen staan 9.500 jongeren in de gezamenlijke leerlingenadministraties ingeschreven op een middelbare beroepsopleiding (mbo). Daarvan volgt 79% een beroepsopleidende leerweg (BOL) en 21% een 1 Beroepsbegeleidende leerweg (BBL) . BBL-leerlingen werken drie tot vier dagen per week en gaan één dag in de week naar school. Verondersteld wordt dat zij in staat zijn van hun inkomen hun opleiding en hun reiskosten te financieren. Verder bestaan er verschillende vormen van tegemoetkomingen in kosten voor mboleerlingen. In bijlage 1 vindt u een overzicht. Inwoners van de provincie Groningen kunnen ook een beroep doen op een tegemoetkoming in de reiskosten bij de Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds. Het doel van het studiefonds is het verlenen van een financiële bijdrage in de directe kosten voor school of studie van aanvragers, wanneer zijzelf, hun partner en of hun ouders/verzorgers niet over de daarvoor benodigde middelen beschikken. Hiervoor hanteert het studiefonds een inkomensgrens dat op of iets boven het minimum ligt. Het studiefonds verstrekt bijdragen in de schoolkosten, de studiekosten en/of de daarbij horende reiskosten aan alle inwoners van de provincie Groningen, met uitzondering van inwoners van de gemeente Groningen; • die een minimumgezinsinkomen hebben; • en die geen recht hebben op een bijdrage van een andere instantie (bijvoorbeeld de Informatie Beheer Groep, het CWI of het UAF). In de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de daaraan gerelateerde wet- en regelgeving zijn gemeenten aangewezen als de enige overheid die inkomensafhankelijke bijdragen mogen verstrekken aan hun inwoners. Het is de provincies niet toegestaan om inkomensafhankelijke bijdragen te verlenen aan hun ingezetenen. Echter, een bijdrage in natura, bijvoorbeeld in de vorm van trajectkaarten, behoort wel tot de mogelijkheden. De onderliggende motivatie voor het beschikbaar stellen van trajectkaarten is namelijk niet om het gezinsinkomen aan te vullen met een vrij besteedbare financiële bijdrage. Het doel is dat leerlingen, die een mbo-opleiding willen volgen, in hun keuze niet beperkt worden doordat het hun financieel onmogelijk is te reizen naar de opleiding die het beste bij hen past. Voor het verstrekken van gratis of goedkoop OV aan scholieren liggen twee mogelijkheden voor de hand: de OV-chipkaart of het sterabonnement. De verwachting is dat de OV-chipkaart de mogelijkheid biedt om scholieren met korting te laten reizen dan wel een vooraf vastgesteld aantal kilometers gratis te laten reizen binnen een vastgesteld OV-gebied (bijvoorbeeld de GGD-concessie). Het is op dit moment echter nog niet duidelijk wanneer de OV-chipkaart ingevoerd wordt in de provincie Groningen. Voor de invoering van de OV-chipkaart sluiten wij aan bij de landelijke uitrol.
1
Bron: gemeentelijke leerlingenadministraties Groninger gemeenten 2007.
2
Met een sterabonnement kan zowel met de bus als met de regionale treinen van Arriva gereisd worden binnen een vooraf vastgesteld aantal zones. Ook is een sterabonnement geldig op de buslijnen buiten onze provincie. Een sterabonnement is niet geldig op de treindiensten van de NS, maar verreweg de meest mboscholieren uit de provincie Groningen reizen met de streekbus al dan niet in combinatie met de regionale trein om hun bestemming te bereiken. Een tweede voordeel van het verstrekken van sterabonnementen is dat deze eenvoudig verstrekt kunnen worden met een zogenaamd grootgebruikcontract via de vervoerder. Uitgangspunten Op basis van bovenstaande formuleren wijde volgende uitgangspunten voor gratis of goedkoop OV voor mbo-scholieren: • De keuzevrijheid voor een bepaalde opleiding staat centraal. Bij de keuze voor een bepaalde opleiding mogen de reiskosten geen beperkende factor zijn. • Gelet op voornoemd doel van de regeling, de toegankelijkheid waarborgen en waarborgen dat reiskosten geen beperkende factor zijn bij opleidingskosten, is een inkomensafhankelijke regeling passend. • Op de korte afstand kunnen scholieren gebruik maken van de fiets. Hiervoor hoeft dus geen bijdrage te worden geleverd. • Het geldt alleen voor mbo-leerlingen tot en met 17 jaar. • Het geldt alleen voor leerlingen die de BOL-variant volgen. • Gratis OV door middel van het verstrekken van sterabonnementen is aantrekkelijk omdat: hiermee het grootste en belangrijkste deel van het vervoer gedekt wordt (bus en regionale trein); hiermee ook het reizen geregeld kan worden naar een opleiding buiten de grenzen van de provincie Groningen; dit het eenvoudigst te regelen is via ‘grootgebruik’ bij de vervoerder. Eén regeling voor inwoners provincie Groningen en Drenthe en zo mogelijk Fryslân. • Berekening kosten ‘gratis’ OV op basis van te verstrekken sterabonnementen en uitvoeringskosten. Kosten Op basis van bovenstaande heeft het OV-bureau Groningen Drenthe een indicatieve kostenraming opgesteld voor de provincie Groningen. In onderstaande kostenraming zijn alleen de kosten voor de trajectkaarten opgenomen en niet de uitvoeringskosten van de regeling. Daarnaast is in de tabel 1 aangegeven wat de kosten zullen zijn bij een vergoeding van de kaart voor 100%, 80%, 75% en 50%. In tabel 1 zijn de kosten weergegeven indien het niet noodzakelijk is om extra materieel in te zetten voor het vervoer van deze leerlingen. Tabel 1: Vergoedingskosten trajectkaarten voor 16+17jarige mbo'ers Vergoedingspercentage 100 procent 80 procent 75 procent 50 procent € 1.405.495,Alle mbo'ers € 2.810.990,- € 2.248.792,- € 2.108.243,Bij bovenstaande berekeningen is ervan uitgegaan dat alleen die mbo-scholieren gebruik zullen maken van het gratis of goedkoop OV, die dat ook in de huidige situatie al doen op hetzelfde traject.
3
Mochten er meer mbo-scholieren gaan reizen of zoveel mbo-scholieren grotere afstanden gaan overbruggen dat er extra bussen ingezet dienen te worden, dan kunnen de kosten voor het gratis OV-MBO niet enkel uit de opbrengsten van de sterabonnementen worden gedekt. Globaal moet rekening worden gehouden dat voor de extra reizigers en extra kilometers twee keer zoveel budget benodigd is voor het bieden van gratis OV ten opzichte van regulier betaald OV. In onderstaande tabel 2 zijn daarvoor de kosten opgenomen indien in totaal 10 procent meer kilometers worden overbrugd ten opzichte het huidige gebruik van het openbaar vervoer. Tabel 2: Vergoedingskosten trajectkaarten bij 10 procent meer reizigerskilometers voor 16+17jarige mbo'ers. Vergoedingspercentage 100 procent 80 procent 75 procent 50 procent € 1.686.594,Alle mbo'ers € 3.373.188,- € 2.698.550,- € 2.529.891,Een nadere verkenning van de maatregel Om de maatregel betaalbaarder te maken hebben wij gekeken naar twee mogelijkheden om de in aanmerking komende groep mbo'ers te kunnen beperken. Ten eerste is gekeken naar de mogelijkheid om de regeling inkomensafhankelijk te maken en ten tweede is gekeken naar een vergoeding in relatie tot de reisafstand. Inkomensafhankelijk Voor een inkomensafhankelijke regeling zijn in de eerste plaats oriënterende gesprekken gevoerd met de Informatie Beheergroep (IBG). Immers de IBG voert ook de wet Studiefinanciering en de WTOS inkomensafhankelijk uit. Uit de gesprekken met de IBG bleek dat zij niet de beschikking hebben over alle gegevens van de mbo-scholieren. Daarnaast heeft de IBG aangegeven dat het voor hun lastig wordt om mee te werken aan de uitvoering van een nieuwe regeling gezien de hoeveelheid werkzaamheden die zij moeten uitvoeren voor het ministerie van OC&W. Ten derde schat de IBG de uitvoeringskosten van een inkomensafhankelijke regeling op meerdere tonnen. In de tweede plaats is er in het bestuur van de Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds oriënterend gesproken over de mogelijke uitvoering van een inkomensafhankelijke regeling. In het bestuur is daarvoor een positieve houding aangenomen. Het bestuur verwacht dat voor de uitvoering van een inkomensafhankelijke regeling minimaal twee formatieplaatsen extra nodig zijn. Reisafstandafhankelijk Om de reisafstandafhankelijkheid inzichtelijk te maken, hebben wij de afgelopen periode in kaart gebracht welke afstanden de 16 en 17-jarige scholieren afleggen naar de verschillende opleidingen. De provincie Groningen telt 4 Regionale Opleidings Centra (ROC) waar mboonderwijs aangeboden wordt, te weten: Noorderpoortcollege, Alfacollege, Menso Alting College en het AOC-Terra. In totaal wordt het mbo-onderwijs op 32 verschillende locaties gegeven. Het onderwijsaanbod verschilt per locatie. Hoe specifieker de opleiding hoe minder locaties deze opleiding bieden. In een aantal gevallen wordt de opleiding slechts op 1 locatie aangeboden, bijvoorbeeld de opleiding zee- en binnenvaart in Delfzijl.
4
In onderstaande tabel 3 worden alle 16/17 jarige Groningse jongeren weergegeven die op een Groningse mbo-locatie staan ingeschreven voor een zogenaamde BOLopleiding (dagopleiding). In dit overzicht zijn niet de jongeren opgenomen die wonen in Groningen en naar het mbo gaan in een andere provincie (m.u.v. het Alfacollege in Drenthe). Dit doet zich voor in de grensgebieden met Fryslân en Drenthe en voor specifieke opleidingen, die in onze provincie niet aangeboden worden. De afstanden zijn hemelsbreed genomen. Over de weg zullen deze dus langer zijn. Tabel 3: Aantallen 16+17 jarige Groningse mbo/BOL-scholieren naar afstandsklasse reisafstand Onderwijsinstelling 0 - 5 km 5 - 10 10 - 15 km 15 - 20 > 20 km km km Noorderpoortcollege 880 380 501 304 664 Alfacollege 160 92 131 126 215 Menso Alting College 8 14 41 19 22 AOC-Terra 14 16 32 36 102 TOTAAL 1062 502 705 452 1003 Oftewel: • het totaal aantal scholieren dat een mbo/Bol opleiding volgt is 3724; • het aantal scholieren dat meer dan 10 km van school woont is 2160; • het aantal scholieren dat meer dan 15 km van school woont is 1455; • en het aantal scholieren dat meer dan 20 km van school woont is 1003. Op basis van bovenstaande gegevens heeft het OV-bureau vervolgens de berekening uitgevoerd naar de kosten voor gratis of goedkoop OV . Deze zijn weergegeven in onderstaande tabellen 4 en 5. Deze bedragen zijn eveneens exclusief uitvoeringskosten van een eventuele regeling. Tabel 4: Vergoedingskosten trajectkaarten voor 16+17jarige mbo'ers Vergoedingspercentage 100 procent 80 procent 75 procent 50 procent Alle mbo'ers € 2.810.990,- € 2.248.792,- € 2.108.243,- € 1.405.495,mbo > 10 km reizen € 1.841.310,- € 1.473.048,- € 1.380.983,€ 920.655,mbo > 15 km reizen € 1.404.210,- € 1.123.368,- € 1.053.158,€ 702.105,mbo > 20 km reizen € 1.031.084,€ 824.867,€ 773.313,€ 515.542,In tabel 5 is deze berekening nogmaals gemaakt. Net als in tabel 2 zijn hierin de kosten voor de extra inzet van materieel wel meegenomen uitgaande van 10 procent meer reizigerskilometers Tabel 5: Vergoedingskosten trajectkaarten bij 10 procent meer reizigerskilometers voor 16+17jarige mbo'ers. Vergoedingspercentage 100 procent 80 procent 75 procent Alle mbo 'ers € 3.373.188,- € 2.698.550,- € 2.529.891,mbo > 10 km reizen € 2.209.572,- € 1.767.658,- € 1.657.179,mbo > 15 km reizen € 1.685.052,- € 1.348.042,- € 1.263.789,€ 989.841,€ 927.976,mbo > 20 km reizen € 1.237.301,-
50 procent € 1.686.594,€ 1.104.786,€ 842.526,€ 618.650,-
5
Uitvoering en kosten Indien uitgegaan wordt van een reisafstand- en inkomensafhankelijke regeling, is de verwachting dat ongeveer eenderde van mbo-scholieren die er wat betreft afstand voor in aanmerking komen, hier ook wat betreft inkomen voor in aanmerking komen. Dan zullen bij een afstandsgrens van meer dan 20 kilometer en een vergoedingspercentage van 50%, de kosten voor een regeling iets meer bedragen dan € 200.000,-. Bij uitvoering door de Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds zullen de uitvoeringskosten op basis van de ingeschatte uitbreiding van de formatie met twee personen ongeveer € 100.000,- bedragen. Dekking ‘gratis’ OV Bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat is nagevraagd of wij kunnen aansluiten bij een nog te starten proef met gratis OV voor mbo-leerlingen. De kans hierop lijkt erg klein, aangezien het de verwachting is dat gratis OV voor mboscholieren niet tot een toename van het aantal OV-gebruikers zal leiden. Deze leerlingen reizen over het algemeen immers al betaald met het OV of fietsen nu naar school. Met de pilots gratis OV van het ministerie willen zij met name doelgroepen verleiden van het OV gebruik te maken die dit op dit moment niet doen. Stand van zaken elders Ook in Fryslân en Drenthe bezien de provincies wat de mogelijkheden zijn voor gratis of goedkoop OV voor mbo-leerlingen. De provincie Drenthe trekt hierin gezamenlijk met ons op. Fryslân volgt een meer eigen koers. Vooralsnog denkt de provincie Fryslân erover om alle 16 en 17-jarige scholieren die verder dan 15 km van hun opleiding wonen de mogelijkheid te geven een kortingskaart aan te schaffen. Deze kaart geeft bijvoorbeeld recht op 60% korting op het OV. Deze kortingskaart dienen de scholieren aan te schaffen voor ongeveer € 300,- per jaar, respectievelijk € 250,- voor 10 maanden of € 125,- voor 5 maanden. Voor een regeling met gratis of goedkoop OV voor scholieren heeft de provincie Fryslân 1 miljoen per jaar (structureel) beschikbaar. De provincie Fryslân wil graag per augustus 2008 een regeling invoeren op basis van zichtkaarten, vooruitlopend op de invoering van de OV-chipkaart in Fryslân. Zodra de OV-chipkaart wordt ingevoerd dient de kortingskaart als propositie geladen te kunnen worden op de OV-chipkaart. De provincie Fryslân is voornemens geen onderscheid te maken tussen mbo-scholieren en vo-scholieren. Beiden kunnen in aanmerking komen voor de vergoeding. Gratis OV voor mbo-scholieren staat ook op de politieke agenda in Den Haag. Meerdere woordvoerders van de Tweede Kamer fracties hebben zich daarover uitgelaten. De verwachting is dat dit onderwerp bij de behandeling van de begroting van OC&W (november 2008) aan de orde komt . Het college is van mening om de discussie in Den Haag af te wachten alvorens besluitvorming over een specifieke regeling in Groningen te laten plaatsvinden.
6
Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en kijken uit naar uw reactie op onze bevindingen.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen :
, voorzitter.
, secretaris.
7
Bijlage 1 Andere inkomsten of tegemoetkomingen Ouders van jongeren in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar die een opleiding volgen aan het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (m.u.v. BBL) kunnen op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) in aanmerking komen voor een inkomensafhankelijke bijdrage in de schoolkosten van hun kinderen. De tegemoetkoming voorziet in een bijdrage voor schoolkosten als boeken, leermiddelen, excursies en reiskosten. Het toetsinkomen voor het schooljaar 2007/2008 bedraagt € 30.430,-. Gezinnen met een inkomen tot dat bedrag ontvangen de maximale tegemoetkoming. Daarboven wordt de tegemoetkoming lager naarmate het inkomen hoger is. In 2007/2008 bedraagt de maximale bijdrage voor: o onderbouw voortgezet onderwijs: €588,o bovenbouw voortgezet onderwijs: €667,o mbo/BOL: €985,Globaal genomen bedragen de kosten van schoolboeken tussen de €300,- en €350,- in het voortgezet onderwijs en tussen de €400,- en €500,- in het mbo.Hiermee rekening houdend zou voor de leerlingen het restantbedrag 2 beschikbaar zijn voor excursies, leermiddelen en vervoerskosten. Een aantal mbo-opleidingen (bijvoorbeeld kapper, gastheer, kok) kent naast de kosten voor boeken extra kosten voor verplicht aan te schaffen kleding en gereedschappen. Het restant komt neer op €240,- tot €290,- in de onderbouw vo, €320,- tot € 370,in de bovenbouw vo en €480,- tot €580,- in het mbo/BOL. Een aantal scholen heeft voor een deel van de overige schoolkosten (bijv. excursies) een sociaal fonds. Hiermee stellen zij leerlingen, waarvan de ouders deze kosten niet kunnen betalen, in de gelegenheid om toch aan activiteiten buiten de school deel te nemen. Andere scholen bieden naast dure ook goedkopere alternatieve excursies of activiteiten aan. In het geval van mbo-leerlingen die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen, neemt de wetgever aan dat deze leerlingen loon ontvangen vanwege de combinatie van werken en leren, en daaruit hun schoolkosten (inclusief vervoerskosten) kunnen betalen. Deze leerlingen hebben dan ook geen recht op een tegemoetkoming in het kader van de WTOS. Hierbij wordt er van uitgegaan dat BBL’ers in alle gevallen inkomen uit werk ontvangen. De verplichting voor werkgevers om loon te betalen bestaat echter alleen als dit in de van toepassing zijnde (en algemeen verbindend verklaarde) CAO is bepaald. In bijvoorbeeld de agrarische sector komt het voor dat BBL’ers geen loon ontvangen. Ouders van deze leerlingen kunnen overigens wel een beroep doen op de bijzondere bijstand bij de gemeente. Toekenning van de bijzondere bijstand is afhankelijk van het gemeentelijke beleid. Daarnaast zijn er mbo-leerlingen die een BBL-opleiding volgen, maar geen inkomen uit werk hebben omdat zij stage lopen in plaats van werken (bijvoorbeeld Traject Werkwijs aan het Noorderpoortcollege Groningen).
2
Nog niet bekend is in hoeverre de uitvoering van landelijke regelgeving inzake gratis schoolboeken in het voortgezet onderwijs van invloed zal zijn op de hoogte van het bedrag tegemoetkoming schoolkosten.
8