Landschapsbeheer Friesland
GROENLICHT
Zorg voor ons landschap
INHOUD
Doe mee op één van de 21 werklocaties!
Gedeputeerde en statenleden actief op twaalfde Natuurwerkdag
4
5
6
8-9
Feestelijke start natuurspeelplek Heerenveen Ontwikkelingsvisie parklandschap Beetsterzwaag en Olterterp Op pad met: Zoeken naar de ziel van de Friese Wouden
Duurzame toekomst voor de eendenkooi
11
Project 12 Stekjes afgerond
12
Njirre yn Beweging
14
Even voorstellen: Gemma Verkleij
10
16
Op zaterdag 3 november is er weer de jaarlijkse Natuurwerkdag. De dag waarop jong en oud de natuur een handje helpen in hun eigen omgeving. Editie 2012 staat in Fryslân in het teken van het 'Jaar van de Historische Buitenplaats' en kent, geheel in stijl, Fogelsanghstate (uit 1646) in Veenklooster als officiële startlocatie. Hier geven gedeputeerde Hans Konst en Mr. C.A.F. graaf d’Ansembourg het startsein, waarna Friese Statenleden en aanwezige kinderen gezamenlijk aan de slag gaan op het fraaie landgoed.
Landbouwagenda Zuidwest Fryslân 2012 - 2022
De favoriete plek van: Lodewijk Zwierstra
17
nieuwsbulletin Landschapsbeheer Friesland oktober 2012
Groen licht
1
vervolg van pagina 1
Inmiddels is het twaalf jaar geleden dat de Natuurwerkdag zijn vuurdoop kende. Sinds het millenniumjaar is de landelijke groene doe-dag uitgegroeid tot een heus fenomeen. “Vorig jaar hielpen ruim dertienduizend vrijwilligers mee in Nederland, verspreid over 406 locaties. Een record”, aldus Jan Piet de Boer van Landschapsbeheer Friesland en projectcoördinator in de provincie. Ook voor dit jaar hopen organisatoren Landschapsbeheer Friesland, It Fryske Gea, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Consulentschap IVN Fryslân en de Friese Milieu Federatie op een hoge opkomst. Aan de Friese locaties zal het in elk geval niet liggen. Want naast Fogelsanghstate is bij menig andere buitenplaats en natuurgebied een leuke werklocatie ingericht. Mooie afsluiting De gevraagde hulp van de politici bij Fogelsanghstate is niet toevallig. Kees Terwisscha van Scheltinga van Landschapsbeheer Friesland legt uit: “De afgelopen tijd is er door natuuren milieuorganisaties intensief gelobbyd om de forse bezuinigingen te keren. Denk aan de schaapskudde die door het centrum van Leeuwarden liep, waarmee we het NOS Journaal en RTL Nieuws haalden. In Fryslân is een behoorlijk appèl gedaan op gemeentelijke en provinciale bestuurders. In verschillende acties en bijeenkomsten vestigden we hun aandacht op het belangrijke werk dat groene organisaties doen. Nu willen we even geen actie, maar gewoon samen aan de slag op een mooie plek, zodat politici en bestuurders ook zien en ervaren wat en voor wie we het allemaal
doen. En wat is nu een mooiere afsluiting dan onze handen uit de mouwen te steken voor het Friese landschap.” Statenleden zijn buddy “Deelnemende Statenleden worden als buddy gekoppeld aan een groepje van zo'n vijf kinderen of jongeren. Misschien wel met hun eigen kind of kleinkind daarbij, want die kunnen ze uiteraard meenemen. Hoe meer zielen hoe meer vreugd”, zegt Terwisscha. “Rond de state zijn allerlei leuke en zinvolle doe-activiteiten georganiseerd door NME Centrum De Klyster (actief op alle basisscholen in de regio, red.). Zo helpen de Statenleden eigenhandig mee om Fryslân de mooiste provincie van Nederland te houden”. Gastheer op Fogelsanghstate is Mr. C.A.F. graaf d’Ansembourg, terwijl burgemeester Bearn Bilker de gasten in zijn gemeente Kollumerland c.a. welkom heet. Graaf d’Ansembourg verricht samen met gedeputeerde Hans Konst de openingshandeling. De aanwezige gasten en Statenleden gaan daarna
aan de slag met hun groep. Hierna is het tijd voor een broodje, net als op de overige locaties. Voor de politici die blijven en de andere vrijwilligers duurt de Natuurwerkdag tot ongeveer 15.00 uur in de middag. Andere buitenlocaties Naast Fogelsanghstate zijn er nog twintig mooie Natuurwerkdag-locaties in Friesland. Waaronder Epemastate (Ysbrechtum), Landgoed Harinxmastate (Beetsterzwaag), Landgoed Donglust (Oranjewoud), maar bijvoorbeeld ook De Kooibosjes op Terschelling en de Vlindertuin in Lemmer. Op www.natuurwerkdag.nl/meedoen staan ze allemaal, aangevuld met informatie over de dagindeling en activiteiten. Al met al wordt er op één dag in heel Nederland gesnoeid, gedund, opgeknapt, verwerkt, gezaagd, oftewel: enorm veel werk verzet. Een opknapbeurt die ons landschap ieder jaar heel veel goed doet. De meeste activiteiten bestaan uit kleinschalig onderhoudswerk: snoeien, zagen, hooien, schoonmaken van poelen en paden, het knotten van wilgen, snoeien van fruitbomen, maken van takkenrillen en verwijderen van riet. Natuurwerkdag online al begonnen Op social media is de Natuurwerkdag al begonnen. Zo worden op facebook.com/ natuurwerkdagfriesland foto's gepost, leuke weetjes verteld, quizvragen gesteld en straks belevenissen gedeeld. De vooren napret meebeleven kan overigens ook via Twitter (@Natuurwerkdag). Meer informatie? Natuurwerkdag.nl (ook voor opgeven en contactgegevens locatieleider) Facebook.com/natuurwerkdagfriesland Twitter.com/natuurwerkdag
2
Groen licht
Column
VAN WIE IS HET LANDSCHAP EIGENLIJK?
Ik maak me ernstig zorgen! In Fryslân wordt landschap straks nog maar mondjesmaat gefaciliteerd. Na de debatten over de nota Natuur en Landschap moet ik constateren dat landschap, n.b. 80% van ons Friese woon-, werk- en leefgebied, de grote verliezer is. Voor projecten en initiatieven is slechts nog minimaal provinciaal budget en ook onze organisatie is zwaar getroffen. En dat terwijl diezelfde nota grote ambitie uitstraalt over de ruimtelijke kwaliteit en de betrokkenheid van de Friese burgers daarbij. Nou, ik kan u vertellen dat gaat niet lukken. Zeker niet zolang politieke vraagstukken zich blijven toespitsen op enkel geld en het voldoen aan Europese verplichtingen. Wie veel heeft, heeft veel te verliezen. Dat dreigt te gebeuren met de ‘mooiste provincie van Nederland’. Het college van gedeputeerde staten van Fryslân kiest in de recente nota Natuur en Landschap voor een scenario dat landschap als kanttekening wegzet ten opzichte van de andere beleidskeuzes. Hiermee wordt het eerder vastgestelde en veel ambitieuzere Griene Manifest losgelaten. Ook voor ons zijn de rapen gaar: na 30 jaar Landschapsbeheer Friesland is onze organisatie door het Rijk aangemerkt als ‘vervallen doel’, waarmee onze structurele subsidie komt te vervallen. Wel zijn we door de provincie Fryslân tot 2016 gecompenseerd, wat niettemin betekent dat we het gemiddeld met € 206.000,- per jaar minder moeten doen. Vanaf 2014 wordt aangegeven dat Landschapsbeheer Friesland moet “toegroeien naar het verwerven van inkomsten via projecten en fondsen”. Maar als landschap tegen die tijd van niemand meer is en het provinciale budget niets meer voorstelt (ook niet als cofinanciering), hoe kun je het dan aan de markt overlaten? Gelukkig komt er in overheidsland een discussie op gang over het ervaren van landschap en wie er eigenaar of verantwoordelijk voor is. De European Landscape Convention houdt een definitie aan die de nadruk legt op het gegeven dat elke persoon of groep het landschap anders beleeft: "Landscape" means an area, as perceived by people, whose character is the result of the action and interaction of natural and/or human factors”. Door het gedeelte ‘as perceived by people’ komt het sociale en mentale landschap - naast het fysieke tastbare landschap - in beeld. De sterk innerlijke band van veel Friezen met hun omgeving is - denk ik - de verbindende factor in onze provincie. Dat laat ook de recente enquête van onderzoeksbureau VraaghetdeVries weer zien, waaruit blijkt dat de Friese burger het landschap in hoge mate waardeert. Maar door het verschil in perceptie tussen burgers, overheden, bedrijven en natuurorganisaties is er vaak geen eenduidige eigenaar of verantwoordelijke en dus ook geen eenduidige financiële taakstelling.
Daaruit rolt meteen de vraag: wie er belang heeft bij landschap? Natuur heeft een intrinsieke waarde, ongeacht of er menselijke waarneming/beleving is of niet. Het cultuurlandschap is, afhankelijk van vormingsgeschiedenis, voor een belangrijk deel gevormd door haar bewoners en gebruikers en ontleent daaraan haar bijzondere kernkwaliteiten. Zeker in Fryslân! Individuele belanghebbenden zijn bewoners, grondgebruikers en recreanten; een economisch belang hebben recreatieondernemers en bedrijven. We stellen vast dat het landschap een kwaliteitsvoorwaarde is voor wonen, werken en recreëren in onze provincie. De mooiste provincie blijven van Nederland is een verantwoordelijkheid van de gehele Friese samenleving. Het betrekken van de samenleving hierbij is dan ook een belangrijke voorwaarde, waaraan overheden en semi-overheden, (agrarische) bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties ieder vanuit zijn of haar verantwoordelijkheid bijdraagt. Zo wordt het landschap zoveel mogelijk gedeeld en is het van iedereen. Zo werkt Landschapsbeheer Friesland altijd al. We staan als organisatie midden in deze maatschappelijke werkelijkheid en functioneren telkens als ambassadeur voor het Friese landschap.Veel kan gerealiseerd worden samen met de Friese burgers. Maar het ontwikkelen van landschapsbeleid, het stellen van landschapsdoelen en kwaliteitseisen, bieden van ondersteuning, het leveren van kennis en ontwikkelen van draagvlak bij al die partijen dient wel gefaciliteerd te worden. Daarin speelt de provinciale overheid naar mijn mening nadrukkelijk een wezenlijke rol. Het gaat hier immers ook om het collectieve belang. Dit serieus willen invullen, betekent dat er geïnvesteerd moet worden. Ervaring leert ons dat een provinciaal basisbedrag van essentieel belang is om anderen over de streep te trekken, om daarmee een vliegwieleffect te creëren voor meer! Helaas constateer ik dat de genoemde bedragen in de nota voor Natuur en Landschap niet in verhouding staan tot de ambities die de provincie zo nadrukkelijk etaleert. We zijn als organisatie bezig om kansen te onderzoeken en nieuwe wegen in te slaan. Maar ook de provincie Fryslân zal moeten investeren om de kwaliteit van het landschap vast te kunnen houden! Niet alleen planologisch, maar juist samen met de bewoners in concrete en zinvolle landschapsprojecten. Voorbeelden te over in deze nieuwe Groen Licht. De samenleving staat er klaar voor; tijd voor de politiek om aan te sluiten.
Regina ter Steege, directeur Landschapsbeheer Friesland
Groen licht
3
Landbouwagenda Zuidwest Fryslân 2012 - 2022
“Ambitie met draagvlak: een mooie bouwsteen voor de Streekagenda”
De grote winst van de Landbouwagenda die Zuidwest Fryslân dinsdag 25 september presenteerde, is dat de richting die daarin is bepaald, zeer breed wordt gedragen. We hebben een breed samengestelde groep gevraagd mee te praten. En daar hebben de inwoners - boeren, ondernemers, natuur- en landschapsorganisaties en particulieren - volop gebruik van gemaakt. Gebiedscoördinator Wim van Gorkum van Plattelânsprojekten Sudwest Fryslân was aangenaam verrast over het enthousiasme en de betrokkenheid van met name de agrariërs bij onderwerpen als duurzaamheid en kwaliteit van het landschap.
Zuidwest Fryslân is één van de twee Nationale Landschappen van de provincie. Op initiatief van Plattelânsprojekten onderzochten LTO en Ecopart hoe de agrariërs als eigenaren van dat landschap, daarin stonden. In dezelfde tijd kwam de provincie met haar landbouwagenda 2011 - 2013: Foarút Buorkje. Voor een goede uitvoering in het gebied, werd besloten die provinciale agenda met de uitkomsten van het onderzoek van LTO in een regionale uitvoeringsagenda uit te werken. Brede discussie Om in de breedte aan behoud en versterking van de kwaliteit van het (nationaal) landschap te kunnen werken, wilde Plattelânsprojekten ook een zo breed mogelijke input voor de agenda. Bureau Noordtij werd gevraagd met zo veel mogelijk partijen met en over de landbouw in gesprek te gaan. Uit dat gesprek kwamen vier thema's waarover in kleinere werkgroepen werd verder gepraat: duurzame energie, imago van de landbouw, beleving van de kwaliteit van natuur en landschap en landbouw, economie en milieu. Partijen die elkaar vonden op ideeën, gingen vervolgens binnen deze thema's aan de slag met projecten. Deze projecten zijn 25 september gepresenteerd in de gezamenlijke
4
Groen licht
landbouwagenda. Vier projecten zijn gereed voor uitvoering, aan drie wordt nog gewerkt. Dorpslandbouw Jan Piet de Boer van Landschapsbeheer Friesland speelde een verbindende rol in het project Dorpslandbouw dat er in brede zin naar streeft de voedselproductie weer meer naar de consument te brengen. “Zelfs op het platteland weten mensen soms niet waar hun voedsel vandaan komt”, licht De Boer toe. “Aandacht voor voedselproductie betekent ook aandacht voor het landschap. Daarnaast heeft dit project een sterke sociale component. Eén van de dingen waar we als LBF echt goed in zijn, is het gebruiken van de energie die in dorpen aanwezig is. Daar leende dit onderwerp zich ook heel goed voor. Het project rust op twee pijlers: een vertaling naar de dorpen van de snel in populariteit groeiende stadslandbouw, met onder meer dorpstuinen en gemeenschappelijke boomgaarden, en het beter vermarkten van lokale producten door te zorgen dat ze erkenning en daarmee ook waardering krijgen als streekproduct.”
Overheden aan zet Het project is uitwerkt in drie pilots in Heeg, Sneek en Makkum. Het doel is in deze pilots bruikbare werkwijzen te ontwikkelen die daarna breed in de regio - en wellicht ook provinciaal en landelijk - navolging kunnen krijgen. Het startschot voor de pilots kan worden gegeven zodra de financiering rond is. En dat geldt ook voor de andere drie projecten die in de landbouwagenda al helemaal zijn uitgewerkt. Van Gorkum hoopt dat het brede draagvlak waarop de projecten door de totstandkoming kunnen rekenen, de gemeenten en provincie beweegt met middelen over de brug te komen. “Alle partijen in Zuidwest Fryslân hebben voor deze agenda samen keuzes gemaakt. Niet alleen voor de dingen die ze willen, maar ook voor wat er niet moet worden gedaan. En niet sectoraal, maar met het oog op het gebied als geheel. Wat dat betreft is het een prachtige aanzet voor de Streekagenda. De ambities van enkele projecten reiken verder dan het bestaande beleid. Het project voor het herstel van het weidevogellandschap rond Idzega is daarvan een mooi voorbeeld. De consequentie daarvan is dat we ook verder moeten kijken voor financiering. Maar we hopen dat gemeenten en provincie wel een eerste stap zetten.”
Feestelijke start natuurspeelplek Heerenveen Begin juli vond in Heerenveen de feestelijke opening plaats van de eerste natuurspeelplek voor de Buitenschoolse Opvang (BSO). Honderd kinderen van de BSO kwamen naar het terrein bij de natuurijsbaan van Oranjewoud en genoten, samen met wethouder Age Hartsuiker, van een theatraal openingsspektakel. Landschapsbeheer Friesland realiseerde deze eerste speelplek met Kinderwoud kinderopvang, in het kader van het project 'BSO naar Buiten'. “We willen kinderen bij de buitenschoolse opvang in Heerenveen lekker buiten laten spelen”, legt Annemarie Elout uit, coördinator van de Brede School in Heerenveen. Elout pleitte voor een beter aanbod van
natuur- en milieueducatie in Heerenveen en schakelde hiervoor onder andere Landschapsbeheer Friesland in, IVN Heerenveen en Vogelwacht Heerenveen. 'BSO naar buiten' was het resultaat. Er zullen in totaal tien natuurspeelplekken worden ingericht, op loop- of fietsafstand van de BSO's. Kinderen kunnen
daar bijvoorbeeld hutten bouwen of aan de slag met schepnetjes langs de waterkant. Ateliers Majeur verzorgt de culturele buitenactiviteiten voor de kinderen. Het project wordt gefinancierd uit Proef NME, een rijkssubsidie van Agentschap NL voortkomend uit het Akkoart fan Earnewâld. Dit breed gesteunde initiatief van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschapsbeheer Friesland, It Fryske Gea, de Friese NME centra en het IVN streeft ernaar alle leerlingen op de basisscholen een unieke ervaring in de natuur te laten beleven.
Column "herfst......"
Na zon, zee, strand en vakantie begin je het nu goed te merken dat de dagen korter worden, de temperaturen lager en de natuur zijn glorie begint te verliezen. Althans... zo lijkt het! Des te kaler de boomtoppen, des te levendiger de bodem. Tussen de gevallen bladeren is het een drukte van jewelste en de paddestoelen schieten als... jawel… paddestoelen uit de grond. Ineens zie je ze overal: groot, klein, rood of bruin... paddestoelen. Zo’n 3500 verschillende soorten paddestoelen treffen we in Nederland aan, maar op een mooie koude herfstochtend is 1 paddestoel voldoende om je wederom te laten verbazen over de schoonheid om ons heen. Marcel van Kammen, www.momentsofnature.nl
Groen licht
5
Ontwikkelingsvisie parklandschap Beetsterzwaag en Olterterp
Samen de kansen van het rijke cultuurlandschap benutten Ooit schitterde het landschap rond Beetsterzwaag en Olterterp. Glorieuze landgoederen, uitbundige buitens met uitgestrekte tuinen. Geld speelde geen rol, dit waren plekken van plezier. Tegenwoordig is het parklandschap nog steeds mooi, maar ook behoorlijk in verval. Landschapsarchitect Berno Strootman maakte met zijn bureau een visie, waarin hij uiteenzet hoe de glorie van dit cultuurlandschap kan worden hersteld en verder kan worden ontwikkeld. Tot voor kort werd het landgoedlandschap rond Beetsterzwaag nauwelijks onderzocht. Na de gloriedagen van eind 19e en begin 20e eeuw nam de kwaliteit van dit landschap langzaam af. De vereniging van eigenaren De Opsterlandse Groene Parels heeft de Bosgroep NoordNederland gevraagd om de historie van dit landgoederenlandschap in beeld te brengen én een ontwikkelingsvisie voor dit gebied op te stellen waarin ook economische aspecten een plek zouden krijgen. De Bosgroep heeft Landschapsbeheer Friesland gevraagd dit proces te begeleiden. Hiervoor is een subsidie uit de Belvedere-regeling verkregen en hebben provincie, gemeente Opsterland en de landgoedeigenaren zelf een financiële bijdrage geleverd. “Doel van het project is het parklandschap herstellen en onderhouden. De Stichting In Arcadië is gevraagd cultuurhistorisch onderzoek uit te voeren. Hierin wordt duidelijk wanneer de landgoederen zijn gesticht, welke families er woonden en hoe die landgoederen er precies uitzagen. Op basis van deze gegevens is landschapsarchitect Berno Strootman gevraagd een ontwikkelingsvisie op het gebied te maken.” Ruimtelijke kwaliteit Strootman brengt in deze ontwikkelingsvisie in beeld hoe de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving verbeterd kan worden. Zijn voorstellen zijn in grote lijnen gericht op twee doelen: het versterken van de kwaliteit en herkenbaarheid van het cultuurlandschap waarin de landgoederen en buitenplaatsen liggen, en daarnaast het versterken van de kwaliteiten van de landgoederen en buitenplaatsen zelf. Het cultuurlandschap heeft een zeer interessante geschiedenis die duizend jaar teruggaat. Van allerlei fasen uit de
6
Groen licht
ontwikkeling ervan zijn nog tastbare herinneringen aanwezig. De ontwikkelingsvisie bevat tal van voorstellen om de lange lijnen van het cultuurlandschap waar nodig te versterken. De landgoederen en buitenplaatsen zijn vrijwel allemaal toe aan een stevige opknapbeurt. De details van de parkaanleg, de verfijnde structuur is verdwenen en de natuur neemt het weer over van de mens. “We hebben voor ieder landgoed en elke buitenplaats op hoofdlijnen beschreven wat er moet gebeuren om weer een hernieuwde kwaliteit te krijgen.” Economische bedrijvigheid Naast de voorstellen voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, doet Strootman een aantal aanbevelingen waarmee de kwaliteit van de landgoederen ook in de toekomst gewaarborgd blijft. Om die kwaliteit te kunnen behouden, moet op zoek worden gegaan naar een manier waarop landgoederen kunnen voorzien in het eigen onderhoud. Berno Strootman is gevraagd hiervoor een aantal aanbevelingen te doen. Hoe kunnen deze landgoederen meer economische bedrijvigheid in de omgeving bewerkstelligen? Dat is best een lastige opgave, geeft Strootman aan. “De landgoederen en buitenplaatsen in deze omgeving zijn van oorsprong allemaal lusthoven. Ze mochten wat kosten; geld werd elders verdiend. Rond het buitenhuis werden uitgestrekte tuinen aangelegd met verfijnde lijnen, sierlijke vijverpartijen, ornamenten, bankjes, mooi gedetailleerde hekken, bijzondere bouwwerken en prachtige sierbeplanting. Op de buitenplaats genoot iedereen onbezorgd van de geneugten van het landleven. Dat is een groot verschil tussen een buitenplaats en een landgoed. Op een buitenplaats werd alleen maar geld uitgegeven;
op een landgoed werd ook geld verdiend, bijvoorbeeld door pachtopbrengsten van boeren. Die inkomsten konden voor een deel weer worden gebruikt om het landgoed in stand te houden, om het te onderhouden.” Onderhoud en vernieuwen Voor het gemak verdeelt Strootman de huidige eigenaren van de landgoederen en buitenplaatsen in twee groepen. De eerste groep zijn uiteraard de ‘klassieke’ eigenaren, die het landgoed door vererving in het bezit kregen. Maar er zijn ook de stichtingen en organisaties die het landgoed zien als een belegging. Beide groepen zien het als hun plicht het landgoed in stand te houden en steken daar veel geld in. Maar het blijkt een probleem extra inkomsten te genereren om vernieuwingen te realiseren. “We zijn daarom, samen met rentmeester Age Fennema, op zoek gegaan naar nieuwe manieren van geld verdienen, ofwel nieuwe economische dragers.” Zij lieten zich daarbij inspireren door de activiteiten op grotere landgoederen, zoals Twickel, in Twente, en kasteel Middachten, in de buurt van Arnhem. Middachten is een groot landgoed dat met een keur aan activiteiten op een professionele manier op de kaart wordt gezet. Een ondernemende rentmeester, dezelfde Age Fennema, is daar de motor
achter die activiteiten. “De landgoederen rond Beetsterzwaag zijn echter te klein om individueel zo’n ondernemende rentmeester aan te stellen en op een vergelijkbare manier activiteiten te ontplooien. We hebben daarom voorgesteld dat de landgoedeigenaren gezamenlijk zo’n ondernemende rentmeester aanstellen,
Ook huiseigenaren profiteren van een hogere waarde van hun bezit door het mooie landschap, en de gemeente ontvangt een hogere OZB en toeristenbelasting. Veel mensen denken dat landgoedeigenaren beschikken over zakken met geld, maar dat is een achterhaald idee.”
“Ooit genoten bezoekers hier onbezorgd van de geneugten van het landleven” die in overleg met de eigenaren onderzoekt hoe zij met elkaar economische reuring kunnen creëren.” Ontwikkelingsvisie “Hierbij zal overigens ook gezocht moeten worden naar een constructie waarin een deel van de inkomsten die door de aanwezigheid van het prachtige parklandschap worden gegenereerd, ten goede komen aan de de eigenaren van landgoederen en buitenplaatsen”, benadrukt Strootman. “Op dit moment draaien de eigenaren van landgoederen en buitenplaatsen namelijk op voor de kosten van beheer en onderhoud van het parklandschap, terwijl de horeca en ondernemers door de aanwezigheid van dat mooie landschap hogere inkomsten hebben dan zonder dat landschap. Wanneer bezoekers nu de landgoederen bezoeken, zijn het immers vooral andere partijen die daar hun voordeel mee doen.
Strootman heeft de ontwikkelingsvisie inmiddels afgerond en gepresenteerd. “De visie is met veel enthousiasme ontvangen. Nu is er energie, geld en vooral een goede samenwerking nodig om de plannen te laten slagen. Dat is nog een pittige opgave, ondanks het feit dat de omgeving rond Beetsterzwaag en Olterterp veel kansen biedt. Het is daarom van essentieel belang dat de landgoedeigenaren die kansen met elkaar oppakken. Het zou mooi zijn als zo’n ondernemende rentmeester daarbij een leidende rol krijgt. Pas als er een inkomstenstroom op gang komt, kunnen er voor de afzonderlijke landgoederen gedetailleerde inrichtings- en beheerplannen worden gemaakt, die ook kunnen worden uitgevoerd.”
weet zeker van niet. Althans niet op dezelfde manier. “Het zal hier echt nooit meer worden zoals het ooit was. Je kunt de landgoederen restaureren, maar dat is vandaag de dag simpelweg onbetaalbaar. Bovendien worden de landgoederen nu heel anders gebruikt dan vroeger, en is de maatschappij sterk veranderd. Je kunt veel beter een nieuw ontwerp maken, waarin de historie doorklinkt, en onderzoeken wat er in deze tijd nog haalbaar is. Dat kan nog steeds een prachtig landschap en prachtige parken opleveren. Maar dat zijn dan parken van de 21e eeuw, waarin de eeuwen daarvoor doorklinken..”
Vergane/Nieuwe glorie? Zal de omgeving rond Beetsterzwaag ooit zijn oude glans terugkrijgen? Strootman
Groen licht
7
Een dag op pad met: team Inventarisatie Noardlike Fryske Wâlden
Zoeken naar de ziel van de Friese Wouden
Het is een zonnige ochtend, eind augustus. De rust van de pittoreske dorpsstraat in Kollum verdwijnt als in de verte stemmen opdoemen. De lage klanken leiden naar een terrasje in een zijstraat, waar drie mannen gepassioneerd met elkaar praten. “Vandaag deze strook bij Oudwoude?” klinkt het, als de drie een landkaart bekijken. Men stemt in en schuift de terrasstoelen aan; team Inventarisatie Noardlike Fryske Wâlden is er klaar voor en gaat op zoek.
Rosa caesia - Behaarde struweelroos
Op zoek naar 'autochtoon materiaal', oftewel bomen en struiken die zich na de ijstijd spontaan in het gebied nestelden en vermeerderden. Gewapend met loep, landkaart, stokoude topografische kaarten en registratieformulier gaan Bert Maes van Ecologisch Adviesbureau Maes, zijn collega Guido de Bont en plant- maar bovenal bramenexpert Karst Meijer het veld in. “De Friese Wouden hebben ongeveer vierduizend kilometer aan houtwallen en elzensingels, uniek in Nederland”, vertelt Bert. “Veel bleef hier intact, bovendien vind je hier tal van rozen- en bramenstruiken”, vult Guido aan, “het belooft een mooie dag te worden.”
8
Groen licht
Echt zo bijzonder? De zoektocht naar autochtoon materiaal behoort tot een breder onderzoek onder leiding van Landschapsbeheer Friesland in de Wouden. Want ook de biodiversiteit en het landschap als geheel worden in kaart gebracht. Duidelijk moet worden of de Wouden echt zo bijzonder zijn zoals gedacht, legt Foppe van der Meer van Landschapsbeheer Friesland uit. “Dit gebied heeft zóveel in zich. Maar zonder te weten wat autochtoon is en hier dus hoort, kun je het gebied en de soorten niet doeltreffend beschermen. We inventariseren gericht een aantal kansrijke deelgebieden met het uiteindelijke doel om van het gevonden autochtone plantenmateriaal zaad te winnen en het daaruit opgekweekte materiaal te gebruiken bij herstelprojecten. Bijvoorbeeld rondom de Centrale As”, aldus de projectleider. Even voorbij het dorpje Driezum, bij een lange boomwal, stappen Bert, Guido en Karst uit de auto. “Houtwallen en singels, wat is daar nu bijzonder aan, denken
veel mensen en zelfs biologen. Maar door een cultuurhistorische bril zijn ze fascinerend. Deze singel bijvoorbeeld is eeuwen oud. Dat blijkt niet alleen uit oude atlassen, maar ook uit meerstammige bomen die hier staan. Menigmaal gekapt en weer uitgelopen. Te zien aan de, soms wel tien, afgehakte stammen naast de huidige uitloop”, vertelt Bert. “De wallen waren vooral vroeger belangrijk, als natuurlijke omheining voor het vee bijvoorbeeld, en als stookhoutvoorziening.” Fascinerend is de manier waarop de drie experts te werk gaan. Ze scannen iedere boom en struik vliegensvlug en vakkundig. “Ervaring is belangrijk in dit werk”, zegt Guido. “Je leert om alleen bijzonderheden te herkennen”, zegt hij, al wijzend naar een meerstammige Els. “Kijk, deze is ruim vijf meter in omtrek en staat laag in het talud; twee indicatoren voor autochtoniteit.” Guido markeert het exemplaar op zijn landkaart. Een onvervalste 'Wâldpyk' Even verderop stapt Karst, een van de weinige Nederlandse braamspecialisten,
Niet veel later vliegen de Latijnse benamingen Foppe om de oren. 'Canina', 'subcollina', 'caesia', 'balsamica'; op een stuk van zo'n honderd meter vinden de kenners maar liefst zeventien rozenstruiken. Goed voor vijf verschillende soorten, waarvan twee bijzondere: de subcollina en subcanina. Even later kan ook Karst zijn hart ophalen bij een wal met tal van bramenstruiken. Hij stuit onder meer op de 'Rubus schlechtendalii', een niet eerder gevonden soort in de Wouden.
Subcollina - Schijnheggenroos
de bosjes in. Geconcentreerd bekijkt hij het blad van een bramenstruik. “Dit is nou de Rubus frieslandicus.” Al tijdens de koffie vertelde hij over zijn vondst, kort geleden in de Wouden. “We zijn er behoorlijk zeker van dat de frieslandicus alleen in dit gebied voorkomt, naast
Rubus frieslandicus
nog zo'n dertig algemene soorten”, legt hij uit. “De 'Friese braam' onderscheidt zich door zijn grote witte en roze bloemen, het hartvormige blad en de lange, geknikte steel. Maar zo mooi als zijn bloemen zijn, zo armzalig en zuur zijn de vruchten”, zegt Karst terwijl hij een braam proeft. Toch is het een sterke bramensoort. Zeker in de wetenschap dat bijna iedere dag nieuwe soorten ontstaan waarvan het gros de ontkiemingsfase niet overleeft.” Als de heren verder lopen trekt een rozenstruik de aandacht van Bert en Guido. Met een loep stellen ze vast dat het een Heggenroos is. “Een weinig voorkomende soort in Nederland en ook in dit gebied niet talrijk”, vertelt Bert. Al lijkt deze boswal een uitzondering als even later het zevende exemplaar wordt
gevonden. De plaats van de struiken (laag in het talud) overtuigt de rozenkenners ervan dat de Heggenroos hier niet is aangeplant, maar zich op natuurlijke wijze heeft gevestigd. “Bij iedere struik en boom draaien we, aan de hand van herkenbare historische elementen, een soort film terug. Zo stellen we vast of iets autochtoon is, of niet.” Het rozenparadijs Een paar uur later, als de lange elzensingel geïnventariseerd is, rijden de drie experts naar een weiland tussen Kollum en Oudwoude. Op advies van Foppe bezochten Guido en Bert de aangrenzende singel al eens in het voorjaar. Wat ze aantroffen? Een heus rozenparadijs. “In juni was het hier een zee van bloeiende rozen. Prachtig, maar pas na de bloei kun je de soorten goed vaststellen aan de hand van de bottels”, zegt Guido.
Braambloesem
De passie en bevlogenheid van de mannen, aangewakkerd door het bijzondere onderzoeksmateriaal, maakt het later en later. Het is uiteindelijk kwart voor acht als ze huiswaarts keren. “Een intensieve maar bevredigende dag”, concludeert Karst. “Al was ik vooraf geen moment bang dat het saai zou worden. Dit is gewoon een geweldig gebied.” Het onderzoek in de Noardlike Fryske Wâlden loopt nog tot en met 2013.
soorten en structuurrijke singel
Groen licht
9
Duurzame toekomst voor de eendenkooi Landschapsbeheer Friesland dient eind dit jaar een aanvraag in bij het Waddenfonds voor het herstel en behoud van eendenkooien in het Waddengebied. Het gaat om een gezamenlijke aanvraag van een aantal partijen: Landschapsbeheer Friesland, Landschap Noord-Holland, Landschapsbeheer Groningen, Natuurmonumenten, It Fryske Gea, Het Groninger Landschap, Staatsbosbeheer én de particuliere kooi-eigenaren en kooikers, verenigd in de Kooikersvereniging.
Door enerzijds een gezamenlijk verhaal te vertellen en anderzijds de regionale verschillen tussen bestaande eendenkooien te benadrukken, kunnen de kooien uitgroeien tot belangrijke identiteitsdragers
voor het Waddengebied, licht Jan Piet de Boer van Landschapsbeheer Friesland de brede samenwerking toe. Elke eendenkooi heeft namelijk een bijzonder verhaal dat aan bewoners en bezoekers van de streek verteld kan worden. In sommige eendenkooien worden nog steeds eenden gevangen, andere kooien zijn in rust en er zijn eendenkooien die regelmatig rondleidingen en excursies organiseren.
gevangen gelden bijvoorbeeld andere eisen dan voor een kooi in rust of één waar excursies worden gegeven. Deze aanpak biedt kansen voor het vermarkten van dit waardevolle historische erfgoed. De ene eendenkooi is bijvoorbeeld interessant om toeristische redenen, de andere biedt mooie streekproducten. Op die manier versterkt het netwerk aan kooien de regio en bewerkstelligen we een duurzame toekomst voor de eendenkooien.”
“We willen de afstemming in kooifuncties per gebied verbeteren. Daarnaast willen de inrichting van elke kooi zo goed mogelijk laten aansluiten bij de functie. Voor een kooi waar nog eenden worden
Friezen moeten leren samenleven met steenmarter en vleermuis Wie moet er schikken als een beschermde diersoort grote overlast veroorzaakt? Mens of dier? Geen van beide vindt Landschapsbeheer Friesland. Ze zullen elkaar de ruimte moeten geven. Ze kunnen er een ongelooflijke bende van maken en de stank kan onverdraaglijk zijn. Niemand wil een steenmarter in zijn huis. Maar de soort is beschermd en hij doet het goed. Daarbij heeft hij een voorliefde voor een verwarmd onderkomen en dat vindt hij bij mensen. Het aantal meldingen van overlast neemt toe. Inmiddels zijn het er een kleine honderd per jaar. Een minder zwaar beschermingsregime zal niet tot een afname van het aantal steenmarters leiden. Friezen moeten een manier vinden om met het kleine roofdier samen te leven.
10
Groen licht
Slechte reputatie Dat steenmarters en vleermuizen een meldpunt delen, wil niet zeggen dat de vragen en oplossingen vergelijkbaar zijn. Van daadwerkelijke overlast is bij de vleermuis nauwelijks sprake. Het is vooral zijn reputatie die hem impopulair maakt. De associatie met griezelverhalen en vampiers zit hem in de weg. En de verhalen dat hij hondsdolheid kan overbrengen, zijn weliswaar geen fantasie, maar het komt in Nederland slechts sporadisch voor en niemand is er hier echt ziek van geworden. Door het sluitende meldsysteem voor beten, zijn de toch al beperkte risico's goed te beheersen. De praktijk wijst uit dat bewoners die goed zijn geïnformeerd en voorgelicht vleermuizen gemakkelijk accepteren.
Meldpunt Steenmarter en Vleermuis Het meldpunt voor steenmarters en vleermuizen van Landschapsbeheer Friesland is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de provincie, die het ook bekostigt. Er wordt steeds meer gebruik van gemaakt, niet alleen doordat de soorten het goed doen, maar ook doordat gemeenten en woningcorporaties het meldpunt beter kennen. Zij verwijzen graag door, omdat ze zelf de kennis noch de mensen hebben om iets aan overlast te doen. Het meldpunt voorziet dan ook duidelijk in een behoefte, zag ook gedeputeerde Johannes Kramer tijdens zijn werkbezoek aan Landschapsbeheer Friesland op 6 september jl.
www.meldpuntvleermuizenenmarters.nl
Column
Ramplesant
Project 12 Stekjes afgerond Op 12 juli is het project ’12 stekjes’ gepresenteerd aan het publiek. Met een busrit met genodigden langs de stekjes, een brochure én met de onthulling van het twaalfde kunstwerk in Eastermar door gedeputeerde Jannewietske de Vries. Het project ’12 stekjes’ in Noordoost Fryslân is succesvol afgerond. Misschien wordt het project in de toekomst in een andere regio in Fryslân voortgezet. In het project ’12 stekjes’ is op twaalf locaties - knooppunten in het wandelnetwerk van de historische wandelpaden - een ontmoeting tot stand gebracht tussen kunst en landschap in de vorm van een speciaal voor die locatie ontworpen zitelement: een stekje. De kunstenaars hebben zich laten inspireren door de inwoners met hun kennis van de omgeving, de geschiedenis en oude volksverhalen. Het resultaat is dat de stekjes worden gedragen door de bevolking en dat de kunstwerken stuk voor stuk een duidelijke binding hebben met de locatie. De stekjes vertellen het verhaal van de plek. Landschapsbeheer Friesland, Plattelânsprojekten Noordoost Fryslân en Stichting Keunstwurk hebben nauw samengewerkt bij de realisatie van dit project. De 12 stekjes zijn mede mogelijk gemaakt door de provincie, de EU en de zes deelnemende gemeenten Achtkarspelen, Dongeradeel, Dantumadeel, Ferwerderadiel, Kollummerland en Tytsjerksteradiel. Er zijn stekjes bij Kollumerpomp, Zwaagwesteinde, Harkema, Wânswert, Veenwouden, Ee, Ferwert, Veenklooster, Twijzel, Eastermar, Ternaard en
Tytsjerk. De laatste bevindt zich in de Overtuin van Park Vijversburgh en komt van de hand van de ontwerpers René Veenhuizen en Tejo Remy. Hun soft Concrete Benches hebben wat weg van schaapjes of witte poefjes en ogen zacht, maar zijn van beton. Het bijzondere werk is niet onopgemerkt gebleven in de internationale kunstwereld. Inmiddels is het werk aangekocht door het Dan Francisco Museum of Modern Art, waar het deel uit gaat maken van de Dutch Design Collectie.
It stekje Tusken de beamwâlen troch kringelje tûzenen jierren âlde sânpaden ús hjir moai teplak. Hjir fûstkje wy mei de dimmene iik en knypeagje nei it tuorke, dat mar krek boppe it grien útkipet. Hjir fiere wy in besletten feest mei karekyt en tsjiftsjaf dy’t in konsert tsjitterje ûnder begelieding fan fiere motorboat lûden. De mar leit te knikkeboljen en freonlik laket de loft ús ta…. Teplak op dit winkend stekje fûstkje wy mei alles en elk om ús hinne, mar wy fûstkje hjir yn’t foarste plak en foaral mei ússels! Martsje Mud 2012
N.B. Het gedicht It Stekje van Martsje Mud is voorgedragen tijdens de feestelijke oplevering van het Stekjes-project op 12 juli jl. in het bijzijn van gedeputeerde Jannewietske de Vries.
In vroeger tijden werden de jongemannen via loting uitverkoren voor de krijgsdienst. Rijke en daarmee ook invloedrijke lieden konden hun ingelote zonen van deze risicovolle plicht vrijwaren door tegen betaling een vervanger te werven. Het Franse woord voor vervanger luidt remplaçant en dit werd in de Nederlandse volksmond al gauw vereenvoudigd tot het beter bekkende ramplesant. Jongelui die zich voor deze ruil leenden waren doorgaans allesbehalve welgesteld. Ongelukkigen in de liefde en lieden die wel trek hadden in een portie avontuur waren hier ook wel eens voor te porren. Ze vertoonden na beëindiging van de krijgsdienst dikwijls een zekere onverschilligheid en losbandigheid, waardoor de uitdrukking ramplesant tot op de dag van vandaag een minder positieve klank heeft. Onlangs gooide een zorginstelling de knuppel in het hoenderhok door te stellen dat familieleden verplicht een deel van de zorgtaken binnen deze instelling op zich zouden moeten nemen. Wie hiervoor geen gelegenheid, of er gewoon geen trek in had kon deze zorg ook afkopen. Dit biedt natuurlijk prachtige kansen voor een revival van het stiel van ramplesant. De meeste bomen en struiken in de natuur en het cultuurlandschap horen hier oorspronkelijk thuis. Zaad voor nieuwe aanplant werd vanouds ook uit de onmiddellijke omgeving gehaald. Toen de internationale handel in levend materiaal zich uitbreidde en ook het vervoer over lange afstanden geen belemmeringen meer opleverde kon men vaak veel goedkoper vervangers uit lagelonenlanden importeren. En zo begonnen de ramplesanten uit deze landen aan hun opmars in onze natuur en in ons landschap. Helaas zijn heel veel dieren niet berekend op de komst van deze nieuwe inwoners. Met een Sleedoorn uit Italië die hier drie weken eerder bloeit dan onze eigen Sleedoorn kunnen heel veel kleine diertjes in hun agenda geen rekening houden. En een inburgeringcursus biedt daarvoor ook geen soulaas. Gelukkig worden de oorspronkelijke bomen en struiken nu weer in ere hersteld en aangeplant waar dit mogelijk is. Alles wordt anders in dit land, maar onverwoestbaar blijft de ramplesant.
Jan J. de Boer
Groen licht
11
Herstel jonge heide in Alpherveld verloopt voorspoedig
Adder krijgt de ruimte in Zuidoost Friesland Dit voorjaar bracht Landschapsbeheer Friesland de heide terug in het Alpherveld. Deze herfst wordt gewerkt in vijf kleinere natuurgebieden in Zuidoost Friesland om het heidelandschap - en daarmee de biotoop van de adder - te herstellen. De gebieden worden met elkaar verbonden, zodat verschillende populaties adders met elkaar in contact kunnen komen. De slang is gidssoort voor het heideherstel. “Als de adder het goed doet, betekent dat een goed leefgebied voor veel soorten,” licht Gerrit Tuinstra toe. “Hagedissen en de heikikker, bijvoorbeeld, maar ook tal van vlinders.” Het project wordt gefinancierd uit het 'soortenpotje' van de provincie. Adders lieten zich helaas niet zien tijdens het werkbezoek van Johannes Kramer aan het Alpherveld, maar Foppe van der Meer en Gerrit Tuinstra van Landschapsbeheer Friesland konden de gedeputeerde wel wijzen op eieren en jonge ringslangen in een broeihoop. De natuur vaart wel bij de rigoureuze aanpak van het gebied bij Beetsterzwaag, waar achtduizend kuub
plagsel werd afgevoerd. Van der Meer is net zo tevreden over het voorlopige resultaat als over het verloop van het project. “We hebben van een terrein van zes ha groot alle opslag verwijderd om ruimte te maken voor nieuwe heide. Voor voorbijgangers ziet dat er heel drastisch uit. Daarom hebben we grote borden geplaatst met uitleg over wat we aan het doen waren. Dat heeft gewerkt. We hebben heel wat positieve reacties gehad.” Jonge heide De eerste jonge heide heeft zich in het Alpherveld inmiddels aangediend. Nu is het een kwestie van het temmen van de Amerikaanse vogelkers om het open heidelandschap in stand te houden, vertellen Tuinstra en Van der Meer. De plant is lastig onder de duim te krijgen, maar met behulp van vrijwilligers - en als het aan Landschapsbeheer ligt ook een schaapskudde - moet het lukken. Zover zijn ze in de andere terreinen nog niet. Daar is Gerrit Tuinstra druk bezig met het rond krijgen van alle vergunnin-
gen, zodat dit najaar begonnen kan worden met het verwijderen van de opslag en het plaggen van de grond. Vijf terreinen, in handen van diverse particuliere eigenaren, Staatsbosbeheer en It Fryske Gea, vormen straks samen een ecologische structuur die de adder helpt overleven. De terreinbeheerders doen een deel van het boswerk zelf, Landschapsbeheer Friesland zorgt ervoor dat het complete werk, ook bij de particuliere eigenaren, wordt uitgevoerd. De samenwerking tussen alle partijen is prima, aldus Tuinstra. “Het is een mooi project om samen aan te werken. We versterken niet alleen de ecologische waarde, maar ook de landschappelijke. Bijvoorbeeld door een oude, dichtgegroeide dobbe uit te graven. Voor mensen mooi om te zien, maar ook waardevol voor de variatie in flora en fauna.”
VVD-kamerleden op werkbezoek bij Landschapsbeheer Friesland In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen nodigde Landschapsbeheer Nederland een aantal parlementariërs uit voor een werkbezoek. Op 24 augustus waren Helma Lodders en Anne Wil Lucas van de VVD te gast bij Landschapsbeheer Friesland. Het twee uur durende bezoek bood voldoende tijd om de Kamerleden een goed beeld te geven van de waarde van de organisatie voor het Friese (cultuur)landschap. Ook kon Landschapsbeheer een aantal zorgen over de decentralisatie en de toekomst van het natuurbeleid met de VVD-politici delen.
12
Groen licht
Stekjes, historische wandelpaden en de Centrale As; met drie voorbeeldprojecten liet Landschapsbeheer Friesland zien hoe breed haar werk is en hoe zij daarmee, altijd samen met bewoners, concrete resultaten boekt in het landschap. Martijn Broekman van LBF kijkt met een goed gevoel op het werkbezoek terug. “Landschapsbeheer is een relevante organisatie die zich intensief met cultuurlandschap bezighoudt. De overheid heeft ons nodig voor de toekomst van gebieden die geen natuur zijn. Dat hebben we goed naar voren kunnen brengen.”
Leestekens in het landschap: de es Een es, voor een leek een flinke weide, maar gezien door een cultuurhistorische bril is het ineens een bijzonder stuk cultuurlandschap. Dit hooggelegen akkergebied werd door meerdere boeren gebruikt. Het grootschalig ogende stuk bouwland bestond uit tientallen aparte perceeltjes, gescheiden door nauwelijks zichtbare greppeltjes, grasstroken of grensstenen. Zo ook in Tronde, een buurtschap nabij Elsloo, waar Landschapsbeheer Friesland het opstellen van een herstelplan coördineert.
Hoewel 'es' inmiddels de algemene benaming is in vakliteratuur, spreekt men in Oost- en Midden-Nederland over een eng of enk, in de kustgebieden over geest en gaast en in Brabant over een akker. Nog zuidelijker zijn veld (Limburg) en kouter (Vlaanderen) gangbare namen. Dat inwoners van Tronde de officiële naam hanteren, is niet vreemd. De term is in het nabijgelegen Drenthe ontstaan. Hoger gelegen De es bij Tronde is waarschijnlijk in de twaalfde eeuw ontstaan. Voor een es niet stokoud, gezien het feit dat in Drenthe de eerste exemplaren al in de achtste en negende eeuw ontstonden. Essen liggen in streken waar maar weinig grond geschikt was voor bouwland. Op de zandgronden liggen de essen op de hoogste plekken in het landschap, in Zuidoost Friesland op de dekzandruggen. De bouwlanden op de zandgronden zijn in de loop der eeuwen opgehoogd door mest en heideplaggen uit de potstallen. Ook in Tronde ligt de es duidelijk hoger in het landschap. Verder is er echter veel veranderd aan de ruim achthonderd jaar oude es. Zo zijn de karakteristieke houtwallen, esbosjes en meidoornhagen rondom de es grotendeels verdwenen en is het oudste deel van de es kunstmatig omgevormd tot acaciabos. Reden voor Plaatselijk Belang Elsloo-Tronde en de gemeente Ooststellingwerf om de es als 'bijzondere opgave' op te nemen in een projectplan dat de kwaliteit van de leefomgeving Elsloo-Tronde moet verbeteren.
Luisteren naar inwoners Oorspronkelijk was de es als eenheid herkenbaar in het landschap, met een relatie tussen de bouwgronden, het dorp en de overgang naar het beekdal van de Linde. Maar dat veranderde onder meer door ruilverkavelingen en het acaciabos, aangelegd door een beleggingsmaatschappij. Landschapsbeheer Friesland gaat de komende tijd met de dorpsbewoners in
gesprek over de wensen en mogelijkheden om het acaciabos toegankelijker te maken en de verdwenen cultuurhistorische elementen te herstellen. Dit moet resulteren in een wensenplan dat met de grondeigenaren wordt besproken. Aanvullend op het herstel- en groenplan voor dorp en es, coördineert Landschapsbeheer ook de aanleg van een kindertuinderij en een 'groen schoolplein' bij de K.J. Dijkstraschool in Elsloo.
H
dodopaad in haskerdijken
askerdijken, een Fries dorp aan een lange rechte weg, ingeklemd tussen de Heeresloot en snelweg A32, leende zich niet echt goed voor een blokje om. Maar daar kwam met de aanleg van het DoDopaad verandering in. Het pad is vernoemd naar Dodo van Haske, een kluizenaar die in de twaalfde eeuw in Haske woonde. De aanleg van een wandelpad, door het bos tussen het dorp en de snelweg, was een initiatief van BUOG, Bedenkers en Uitvoerders van Ongewone Gebeurtenissen. Zij bedachten dit project in het kader van De Reis, een onderdeel van de Kulturele Haadstêd 2018. BUOG benaderde Landschapsbeheer Friesland vanwege de aanwezige kennis en ervaring met het aanleggen van ommetjes en het onderhoud van bossen met dorpsbewoners. Landschapsbeheer zag mogelijkheden om in het kader van het landelijke project ‘Natuur Dichterbij’ de initiatiefnemers en het dorp bij te staan met kennis en uitvoeringsmogelijkheden. Landschapsbeheer legde diverse contacten (o.a. met Staatsbosbeheer), maakte het ontwerp en begeleidde ruim veertig vrijwilligers uit het dorp bij de aanleg van het pad. De Stichting Kensoor, die jongeren met een verstandelijke beperking een woon- en werkplek biedt, verzorgde het gros van de inrichtingswerkzaamheden. Vier cirkels, in het bos verbonden door paden, vormen vanuit de lucht bekeken het woord ‘dodo’. Elke cirkel is anders ingericht, met gras, een vijver en één van de cirkels werd door de dorpsbewoners vol bloembollen gezet. In de vierde cirkel maakte kunstenaar Tineke Fischer een groot mozaïek, met een wegwijzer naar onder andere Santiago de Compostella; het pad maakt deel uit van de pelgrimsroute naar Spanje.
Groen licht
13
Even voorstellen: Gemma Verkleij, Coördinator Organisatie en Personeel
"Ik hou van de menselijke maat" een langere periode aan een organisatie zou binden. Daarom heb ik me uitgebreid geïnformeerd. Maar de club sprak me aan. Landschap en natuur hebben al jaren mijn interesse en ik werk graag voor organisaties die maatschappelijk relevant werk doen.”
Ze werkte op personeelsafdelingen bij grote bedrijven, gemeentelijke overheid en non-profitorganisaties. Lange tijd gaf ze leiding aan een stafafdeling ondersteuning bij een welzijnsorganisatie. Na haar expertise enkele jaren als interimmer in zorgorganisaties te hebben ingezet, besloot Gemma Verkleij vorig jaar te reageren op de vacature waarin Landschapsbeheer Friesland een Coördinator Organisatie en Personeel vroeg. “Ik wist dat ik me dan weer voor
Zo enthousiast als ze werd toen ze over Landschapsbeheer Friesland las, is ze na een jaar nog steeds. “Ik ben geen landschapsdeskundige, maar ik wandel veel. En het mooie van wandelen is dat je de tijd hebt om alles goed in je op te nemen. Ik hou van die menselijke maat. Daarnaast ging ik ook altijd al wel naar lezingen en heb ik al eens een cursus planten determineren van IVN gedaan. Ik merk nu dat ik toch best wat van het landschap weet.” Haar expertise is en blijft echter het mensenwerk achter de organisatie. Dat Landschapsbeheer Friesland bewust op zoek was naar die expertise, spreekt haar aan in het P&Obeleid van de stichting. “Ze wisten waar ze extra deskundigheid nodig hadden en daar hebben ze heel gericht naar gezocht.”
Haar werk heeft twee aandachtsgebieden: alle personele vraagstukken en daarnaast het aansturen van een groep medewerkers. De betrokkenheid van de medewerkers en gedrevenheid op de inhoud van hun werk, maken het werk bij Landschapsbeheer Friesland interessant. Efficiënt omgaan met de beschikbare tijd is een belangrijk onderwerp in haar 'portefeuille' bij Landschapsbeheer, onder meer in haar leidinggevende rol voor de projectmedewerkers. “Deze tijd vraagt om een zakelijke en efficiënte manier van werken. Medewerkers zijn allemaal ergens specialist in en tegelijk is het van belang dat ze in de breedte inzetbaar zijn. Ik snap dat medewerkers prioriteit geven aan het inhoudelijke werk. Maar het is mede mijn taak ze er ook op te wijzen dat uren tegenwoordig goed verantwoord moeten worden. Dat is van belang voor de boterham van iedereen hier. Wat anderen van mijn werk merken? Ik hoop dat mensen zien dat de medewerkers van Landschapsbeheer Friesland efficiënt werken, maar vooral ook dat ze hier met veel plezier werken.”
Reconstructie Grachtsluis Munnekeburen
Voor Munnekeburen was 13 juli 2012 een bijzondere dag. Op die dag kreeg de Grachtsluis aan de Helomavaart nieuwe sluisdeuren. De in 1930 gebouwde sluis werd in 1960 gesloten en raakte daarna in verval. Tot de ondernemersvereniging van de Grote Veenpolder (SOV) enkele jaren geleden het initiatief nam tot reconstructie. Landschapsbeheer Friesland pikte het initiatief op: het 'sluisproject' biedt veel kansen bewoners nauw te betrekken bij de historie van de streek. “Bewoners benaderden Landschapsbeheer Friesland met het verzoek over het project mee te denken”, aldus projectleider Jan Piet de Boer. “Al snel bleek dat de sluis geen eigendom meer was van
14
Groen licht
Wetterskip Fryslân. Het waterschap droeg de sluis in 2007 over aan de Stichting Waterschapserfgoed.” Toen er eenmaal contact gelegd was met
deze Stichting, kwam het project snel van de grond. Landschapsbeheer ontwikkelde, in samenwerking met de eigenaar en de streek, plannen om de markante en historisch belangrijke sluis te reconstrueren. De gemeente Weststellingwerf gaf hiervoor subsidie, evenals Wetterskip Fryslân, de provincie Fryslân, het Prins Bernhard Cultuurfonds, Stichting Bercoop Fonds, P.W. Janssen’s Friesche Stichting, Stichting Juckema-Sideriusfonds en Plaatselijk Belang Langelille. Landschapsbeheer Friesland bleef nauw betrokken als aanjager van het project. Dorpsbewoners, onder aanvoering van Nico van Wegen, verankerden het project in de dorpsgemeenschap met het inrichten van een tentoonstelling rond de sluis. Ook is er een boekje uitgegeven en haalde Karst Berkenbosch herinneringen op aan de sluis bij oud-bewoners. Dit is op film vastgelegd.
Eerste paal Waddenwandelen in de grond Lauwersoog – Met een ferme klap op het eerste knooppuntpaaltje gaf de Groninger gedeputeerde Wiebe van der Ploeg woensdag 19 september in Lauwersoog het officiële startschot voor de aanleg van Waddenwandelen. Daarmee wordt dit Waddenfondsproject na vier jaar van voorbereiding nu zichtbaar in het landschap. Waddenwandelen ontsluit het hele waddengebied voor wandelaars; van de kop van NoordHolland tot het Duitse waddeneiland Borkum. Waddenwandelen is een project van Landschapsbeheer Groningen, Landschapsbeheer Friesland en Landschap Noord-Holland. De aanleg wordt voor negentig procent betaald met geld uit het Waddenfonds. Daarnaast dragen de drie provincies en de gemeenten Eemsmond, Winsum, de Marne, Delfzijl en Oldambt bij. “Er wordt deze tijd veel gezegd over het stagneren van projecten die gefinancierd worden uit het Waddenfonds. Maar dat is voornamelijk beeldvorming. Ik heb de afgelopen weken meerdere eer-
ste palen geslagen en startseinen gegeven. Er gebeurt heel veel. Dit project is daar een mooi voorbeeld van,” aldus Van der Ploeg. De provinciale stichtingen Landschapsbeheer werken al sinds 2008 aan Waddenwandelen. De eerste jaren zijn gebruikt om de financiering rond te krijgen, deskundige partners te vinden en samen met bewoners van de streek uit te zoeken welke paden in aanmerking moesten komen voor het netwerk. Directeur Regina ter Steege van Landschapsbeheer Friesland is blij dat na al het papierwerk het padennetwerk nu daadwerkelijke wordt gerealiseerd. “Het is als met een huis. De leidingen zie je niet meer als het eenmaal klaar is. De inrichting wel. Daar gaan we nu mee bezig. Waddenwandelen wordt de komende maanden echt zichtbaar voor het publiek.” De komende driekwart jaar worden alle paden voorzien van herkenbare blauw-rode knooppuntbordjes en stickers. Ook worden waar nodig hekken,
overstapjes en bruggetjes gerealiseerd. Dit werk is uitbesteed aan Folkersma Verkeerstechniek uit Marum. Kenners van de omgeving hebben veertien dagwandelingen en vijf meerdaagse tochten uitgestippeld. Bij de startpunten van deze routes worden panelen geplaatst.
Gedeputeerde Wiebe van der Ploeg van de provincie Groningen (r.) sloeg 19 september de eerste paal van het routenetwerk Waddenwandelen in de grond, daarbij geholpen door Regina ter Steege, directeur van Landschapsbeheer Friesland.
D
Centrale As kan landschap versterken
e aanleg van de Centrale As van Dokkum naar de N31 bij Nijega is een grote ingreep in het landschap. Aan de realisatie is dan ook een flinke landschapsopgave gekoppeld. Landschapsbeheer hielp die opgave eerder formuleren. Ook voerde zij de nulmeting uit die aan de landschapsvisie ten grondslag lag. Nu is de stichting actief betrokken bij het uitwerken van de plannen. De vrijwillige kavelruil biedt mooie kansen om het landschap te versterken, bijvoorbeeld door verwaarloosde houtsingels op te knappen en nieuwe singels aan te leggen. Zo'n 150 bedrijven worden bij de kavelruil betrokken. “Het is een enorme puzzel”, vertelt Foppe van der Meer. Maar hij is ervan overtuigd dat als het alle partijen lukt die te leggen, de aanleg van de Centrale As uiteindelijk een verbetering betekent voor dit deel van Nationaal Landschap de Noardlike Fryske Wâlden; zowel economisch als wat de belevingswaarde betreft. Landschapsbeheer stelt onder meer samen met de boeren bedrijfslandschapsplannen op, die deel uitmaken van de totale, integrale maatregelen rond de nieuwe weg.
L
Beter landschapsbeheer met instructiefilmpjes Jaap en Lex
andschapsbeheer Friesland heeft 9 instructiefilmpjes laten maken voor iedereen die op of rond het erf aan de slag wil. In You Tube-filmpjes leren 'Jaap en Lex' u alles over het aanplanten en onderhouden van kleine landschapselementen. Met deze praktische en humorvolle instructies leert u hoe u stap voor stap kleine landschapselementen zoals een knip- en scheerheg, een hoogstamboom of een struweelhaag op een landschappelijk verantwoorde wijze aanplant en onderhoudt. Jaap en Lex nemen u mee in de wereld van knotbomen, houtsingels, fruitbomen en leibomen. U kunt de 9 filmpjes bekijken via de website van Landschapsbeheer Friesland. Er zijn filmpjes over de volgende onderwerpen: Knip- en scheerheg, Struweelhaag, Houtsingel, Knotbomen, Vogelgeriefbos, Solitaire boom, Fruitboom aanplanten, Fruitboom snoeien, Leibomen.
Groen licht
15
De favoriete plek van: Lodewijk Zwierstra
Daar bij die molen... COLOFON Uitgave Landschapsbeheer Friesland Commissieweg 15 9244 GB Beetsterzwaag tel: 0512-383800 fax: 0512-381457 e-mail:
[email protected] site: www.landschapsbeheerfriesland.nl Hoofdredactie Kees Terwisscha van Scheltinga
In Wânswert ligt het stekje 'de Wânswerter Acht' verscholen. Bewust, want zo zegt ontwerper Sibe Jan Kramer: “De omgeving is hier zo weids en prachtig, die moet je niet willen verstoren.” En dat is voortreffelijk gelukt, vindt Lodewijk Zwierstra, voorzitter en bestuurslid van Landschapsbeheer Friesland. Vanaf het kunstige zitje geniet hij regelmatig van de openheid en de markante elementen van zijn favoriete plek. Lodewijk woont in Leeuwarden, maar groeide op in het uitgestrekte Overijssel. “Dus dat weidse zit er al in van jongs af aan”, zegt de in Giethoorn geboren voorzitter, die graag op z'n racefiets het Friese land in trekt. De etappes verschillen. “Simpelweg omdat er zoveel mooie plekjes zijn in de provincie. Maar bij Wânswert komt alles wel heel mooi samen”, zegt Lodewijk. En dus is de route naar het terpdorpje inmiddels een 'klassieker' in zijn routeboek. 360 graden “Vanaf Birdaard, via 't terpenkerkje naar beneden tot het stekje.” Het achtvormige bankje kun je van alle kanten gebruiken. En juist daarom past het er perfect vindt Lodewijk. “Iedere kant die je opkijkt is mooi op een andere manier. Aan de ene zijde het open, weidse landschap, compleet met een wolkenlucht die nooit gelijk is. Wat meer naar links onderbreken markante, door de mens aangebrachte elementen die weidse blik. Neem de boerderijen met hun karakteristieke erfbeplanting en even verder de oude molen.
16
Groen licht
Bij elkaar is het aanzicht een prachtig verhaal over de geschiedenis van mens en landschap in dit gebied.” Victor Een speciaal gevoel heeft Lodewijk bij de molen, uit 1867. Hij bezoekt 'Victor' regelmatig als voorzitter van stichting 'de Fryske Mole'. “Het is een mooi onderdeel van het verhaal dat deze omgeving vertelt. Niet alleen omdat Victor vroeger de polder hier ontwaterde en nog steeds kan worden ingeschakeld door het Wetterskip. Maar ook omdat de houten fundering wegrot door het verlaagde grondwaterpeil.” Een betonnen variant moet de oude molen weer een stevige basis geven. Eind 2012 is Victor weer in volle glorie te bewonderen, tot die tijd staat hij als een ontmanteld bouwpakket tegen het groen-blauwe decor. Een mooi symbool van verandering, vindt Lodewijk. Het liefst doet Lodewijk 'zijn' stekje aan in het voorjaar. Niet met vrienden, familie of fietskompanen, maar alleen. “Het geluid van enkel vogels, de rust; heerlijk om even in je op te nemen. Maar spiritueler wordt het niet hoor”, lacht Lodewijk, die vervolgens meestal koers zet naar Hallum om daarna terug te keren naar Leeuwarden. En de andere elf stekjes? Die staan op het programma voor komend voorjaar. “Ook in het najaar en de winter is het Friese landschap mooi, maar tegen de kleurschakeringen in het voorjaar kan niets op. Ook is het dan wat aangenamer fietsweer”, knipoogt de aftredend voorzitter tot besluit.
Redactie Medewerkers Landschapsbeheer Friesland Jan J. de Boer (column) Marcel van Kammen (fotocolumn) Tekstbijdragen Schrijfburo Terwisscha & Wagenaar, Leeuwarden Eindredactie Regina ter Steege Els van Loon Foto’s en afbeeldingen Landschapsbeheer Friesland, Gerrit Tuinstra, Martijn Broekman, Mariska Snakenborg Ontwerp en opmaak Ruitervorm BNO, Joure Drukwerk Drukkerij van der Eems, Heerenveen Papiersoort: FSC goedgekeurd Verpakt in biologisch afbreekbaar maïsfolie Oplage 2500 exemplaren GROEN LICHT is het nieuwsbulletin van Landschapsbeheer Friesland en verschijnt twee keer per jaar. Landschapsbeheer Friesland maakt deel uit van een samenwerkingsverband van twaalf provinciale organisaties: Landschapsbeheer Nederland. Gezamenlijk staan we voor het stimuleren van de actieve zorg voor het Nederlandse landschap. Het werk van de partners in Landschapsbeheer Nederland wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de provincies en de Nationale Postcode Loterij.
Landschapsbeheer Friesland
Het volgende nummer verschijnt in voorjaar 2013.