Jaardocument St. Antonius Ziekenhuis 2011
Koers op kwaliteit Met vizier op vertrouwen
Colofon Versie: 3.0 Definitief d.d. 31 mei 2012 Eindredactie: drs L.A.A. van Reeuwijk, secretaris Raad van Bestuur (Jaardocument) Dhr. J.P.J. van den Broek, manager Financiën & Informatievoorziening (Jaarrekening)
3
INHOUD DEEL I MAATSCHAPPELIJLK VERSLAG Voorwoord Raad van Bestuur Verslag van de Raad van Toezicht Verslag van de Medische Staf 1. Uitgangspunten van de verslaggeving 2. Profiel van de organisatie 3. Governance 4. Beleid, inspanningen en prestaties
DEEL II JAARREKENING
DEEL VI BIJLAGEN Bijlage samenstelling Medische Staf ultimo 2011 Bijlage publicaties
4
5
DEEL I MAATSCHAPPELIJK VERSLAG
6
7
Voorwoord Raad van Bestuur We hebben een goed jaar achter de rug. Samen met onze medisch specialisten en medewerkers is in 2011 veel energie besteed aan de kwaliteit van de patiëntenzorg, het wetenschappelijk onderzoek en het onderwijs. In 2011 is een start gemaakt met het meerjaren ziekenhuisbeleidsplan 2012 – 2016. Dat heeft geresulteerd in de Contourennota, waarin de speerpunten cardiothoracale & vasculaire zorg en oncologische zorg naast de reguliere zorg zijn benoemd. Tevens is per specialisme een gedegen portfolio analyse verricht. In de komende jaren komt het aan op de uitvoering hiervan. Vizier op kwaliteit Binnen het St. Antonius ziekenhuis zetten we de komende jaren in op kwaliteit. Kwaliteit is de basis voor de gastvrije topzorg in het St. Antonius Ziekenhuis. Daarmee wordt de patiënt pas echt op de eerste plaats gezet. Het continu werken aan kwaliteit bepaalt het succes van ons ziekenhuis. In 2011 zijn we op enkele terreinen al gestart. Zoals verbetergebieden, die uit het patiënttevredenheidsonderzoek (CQ index) naar voren zijn gekomen en de verdere ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid, in het bijzonder aan het meer transparant maken van kwaliteit door middel van (outcome) kwaliteitsindicatoren. Daarnaast zijn aandachtspunten uit het medewerkeronderzoek naar voren gekomen. Op het gebied van de bedrijfsvoering is in 2011 veel aandacht besteed aan een nieuwe financiële besturing. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft in 2011 het beoogde rendement behaald van 3% over de omzet. Daarmee is de solvabiliteit versterkt tot 24%. Dit is het resultaat van verdere groei van het zorgvolume, gecombineerd met productiviteitsverbetering. Dit beleid wordt ook in 2012 voortgezet, rekening houdend met een demping van de groei als gevolg van het Hoofdlijnenakkoord. Wij realiseren ons goed dat de reputatie van ons ziekenhuis bij patiënten voor een groot deel wordt bepaald door onze medische specialisten, medewerkers en vrijwilligers. In dit voorwoord willen wij graag al deze personen bedanken voor hun inspanningen om de zorg en behandeling voor onze patiënten zo goed mogelijk te laten verlopen. Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Mei 2012
Prof. Dr. D.H. Biesma Voorzitter Raad van Bestuur
Ir. F.A.M. Spijkers Lid Raad van Bestuur
Ir. D.M. Schraven Lid Raad van Bestuur
8
Verslag van de Raad van Toezicht In dit jaarverslag legt de Raad van Toezicht verantwoording af over zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar. De Raad van Toezicht is onder de indruk van de prestaties welke op het gebied van de medisch-specialistisch, verpleegkundige behandeling, zorg en opleidingen worden geleverd. Ook de inzet en output op het gebied van het onderzoek is, getuige de vele publicaties die in het jaardocument zijn opgenomen, voor een algemeen ziekenhuis, fors. In het verslagjaar 2011 heeft de Raad van Toezicht vooral aandacht geschonken aan hiernavolgende onderwerpen. Kwaliteit De Raad van Toezicht geeft op systematische wijze aandacht aan de kwaliteit van de kerntaken patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Hiervoor is een jaarlijkse ontmoeting ingericht met een vertegenwoordiging van de medische staf. De Raad van Toezicht heeft ook zelf een specifieke commissie Kwaliteit en Veiligheid geïnstalleerd. Strategie en regionale samenwerking In het licht van de landelijke tendensen van concentratie en spreiding, is de strategie 2012-2016 en in het bijzonder de regionale samenwerking een belangrijk thema geweest in diverse vergaderingen. De Raad van Toezicht doet verslag conform de gestelde relevante normen van de algemene rekenkamer en indien van toepassing, aan de codes voor goed bestuur, conform de zorgbrede governance codes. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten op de indeling van het ‘Modeldocument ziekenhuisconcern’ 2011 van het Ministerie van VWS en de Uitgangspunten van verslag: rapportage van de Algemene Rekenkamer “Goede voorbeelden en tips voor een beter verslag, verslagen van raden van toezicht vergeleken”, maart 2010. Samenstelling De Raad van Toezicht bestond in het verslagjaar uit zes leden. De leden beschikken over uiteenlopende achtergronden en kennisgebieden: financieel-economische, juridische, bestuurlijke, sociale zaken en arbeidsverhoudingen, gezondheidszorg, onderwijs, bedrijfsleven. De leden van de Raad van Toezicht hebben geen zakelijke binding met het St. Antonius Ziekenhuis en zijn afkomstig uit verschillende maatschappelijke sectoren. Behoudens de Remuneratiecommissie, Auditcommissie en de Commissie Kwaliteit en Veiligheid zijn er geen specifieke aandachtsgebieden, maar is sprake van collegiaal toezicht vanuit de specifieke maatschappelijke achtergrond van eenieder. Derhalve zijn de aandachtsgebieden niet ingevuld.
9
Naam Hoofdfuncties Nevenfuncties Prof. dr. H.P.M. Adriaansens Emeritus Hoogleraar Sociale Voorzitter Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis Wetenschappen Universiteit Voorzitter Stichting Perdix (onderwijs voor hoogbegaafden) Utrecht Lid Stichtingsbestuur GITP (Gemeenschappelijk Instituut voor Emeritus Dean Roosevelt Toegepaste Psychologie) Academy Middelburg Lid Commissie Sirius Excellence Programma, Ministerie van Universiteit Utrecht Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Lid Redactieraad Beleid en Maatschappij Lid Bestuur ECOLAS (European Colleges of Liberal Arts and Scienes) Lid Wetenschappelijke Raad Zeeland Lid Stichtingsbestuur School of Music, Middelburg Lid adviesraad English for Kids Foundation (EFKF) Lid adviesraad Arduin Academie Lid Raad van Toezicht Nederlands Jeugd Instituut (NJI) Lid adviesraad Nederlands Studenten Orkest (NSO) J.L.M. Bartelds RA Voormalig voorzitter Raad van Bestuur Fortis N.V./S.A.
Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis Lid Raad van Bestuur St. Antonius Onderzoeksfonds Lid Raad van Commissarissen Hulskamp Audiovisueel Voorzitter Bestuur Carel Nengermanfonds Lid Raad van Toezicht Stichting Zorgspectrum Voorzitter Raad van Commissarissen Stichting Beheer Onroerend Goed Hospice Nieuwegein Voorzitter Raad van Toezicht van het VSB Donatiefonds Lid Bestuur VSB Vermogensfonds Voorzitter Bestuur R.K. Luchthavenpastoraat Schiphol lid Raad van Toezicht coop. Medisch Centrum Nieuwegein U.A. penningmeester Bestuur Nationaal Restauratiefonds (tot 14-12-2011)
R.G. van Ingen Voormalig directeur Stichting Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs
Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis Lid Raad van Commissarissen Jaarbeurs Holding BV Board supervisor VNU-Asia/ Shanghai Non executive Board member UFI (Exhibition Association)
Ir. B.F. Dessing Voormalig voorzitter Raad van Bestuur van zorgverzekeraar VGZ-IZA-Trias-Univé
Vice-voorzitter Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis Lid Bestuur Prof. dr. Jaap Swierenga Stichting Lid Raad van Toezicht Pensioenfonds van De Nederlandse Bank Lid RvC Nederlandse Publieke Omroep/NOS (Kroonbenoeming) Lid Raad van Advies Interhealth/Mentaal Beter Adviseur Nationaal Register Commissarissen en Toezichthouders Industry expert Waterland private equity investments Lid van Bestuur Walter Maas Huis Lid Raad van Toezicht Vereniging voor Cardiologie Lid Raad van Toezicht Revalidatiecentrum De Hoogstraat Lid visitatiecommissie Stichting Spoorwegpensioenfonds en Stichting Pensioenfonds Openbaar Vervoer Lid Raad van Toezicht Nierstichting Nederland Voorzitter College van Deskundigen NHG-Praktijkaccreditering Lid Auditcommittee Algemene Rekenkamer Voorzitter Bestuur Stichting Benchmark GGZ Lid Raad van Advies MC Groep Bussum Lid Raad van Advies Deerns Raadgevende Ingenieurs B.V. Lid Vereniging Aegon
10
Mr. B. Staal Voorzitter Nederlandse Vereniging van Banken (halftime)
Voorzitter Raad van Toezicht St. Antonius ziekenhuis President-commissaris ONVZ-zorgverzekeraar (laatste termijn) Voorzitter RvA Twynstra Gudde (laatste termijn) Lid Raad van Toezicht TROS Lid Nationaal Comité 4 en 5 mei Voorzitter Nationale Veteranendag Lid Bestuur Nationaal Restauratie Fonds (aflopend)
Mw. Mr. M.M. Jonk
Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis
Partner CMS Derks Star Busmann N.V.
Jaarlijks constateert de Raad van Toezicht of nevenfuncties van de leden van de Raad van Toezicht leiden tot negatieve belangenverstrengeling c.q. –verbinding tussen de Raad van Toezicht en de organisatie. Dit is in 2011 niet het geval geweest.
Werving en selectie nieuwe leden Ultimo 2011 is de voorzitter de heer Adriaansens afgetreden. De Raad van Toezicht, de Raad van Bestuur, het Stafbestuur en de Ondernemingsraad zijn hem zeer erkentelijk voor zijn inspanningen voor het St. Antonius Ziekenhuis. Hiervoor heeft de heer Adriaansens tijdens zijn afscheid in januari 2012 de Antonius Erepenning ontvangen. De Raad van Toezicht bestaat per 1 januari 2012 uit • De heer Staal (remuneratiecommissie) voorzitter • De heer Dessing (remuneratiecommissie) en vicevoorzitter • De heer Bartelds (auditcommissie) • De heer van Ingen (auditcommissie) • Mevrouw Jonk (commissie kwaliteit en veiligheid) • vacature (commissie kwaliteit en veiligheid) Het rooster van aftreden vanaf januari 2012 bestaat uit: • De heer Adriaansens (2012) • De heer van Ingen (2013) • De heer Dessing (2014) • De heer Bartelds (2015) • De heer Staal (2016) en • Mevrouw Jonk (2016)
Informatiebronnen en aantallen vergaderingen De Raad van Toezicht kwam in het verslagjaar 2011 zes keer in vergadering bijeen. In alle vergaderingen was een meerderheid van de leden van de Raad van Bestuur aanwezig. De voorzitter van de Raad van Toezicht heeft daarbij frequent overleg met de (voorzitter van de) Raad van Bestuur. 2011 febr maart mei sept okt dec dhr. Adriaansens voorzitter RvT X X X X X X dhr. Bartelds lid RvT X X X X X X dhr. Dessing lid RvT X X X X X X dhr. Van Ingen lid RvT X afwezig X X X X dhr. Staal lid RvB X X X X X X mevr. Jonk lid RvT X X X X X X dhr. Biesma voorzitter RvB X X X X X X dhr. Spijkers lid RvB X X X X X X dhr. Haanen lid RvB X dhr. Kloet lid RvB afwezig X dhr. Schraven lid RvB X X X X X mevr. Van Reeuwijk secretaris RvT/RvB X X X X X X X = aanwezig
11
Reglement
Jaarplan Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht heeft een reglement, waarin de taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Reglement en de statuten van de stichting geven inhoud aan het toezicht op en het samenspel met de Raad van Bestuur, en ook op het functioneren van de Raad zelf. Hierbij wijkt de werkwijze van de Raad van Toezicht op één punt af van de Zorgbrede Governancecode, zijnde de maximale zittingsduur van leden van de Raad van Toezicht. Motivatie hiervoor is dat het St. Antonius ziekenhuis en haar rechtsvoorgangers in tijden van fusies het belang van continuïteit van bestuurders van groot belang acht.
De Raad van Toezicht vergadert conform een jaarplan. Naast de onderwerpen vanuit de Planning en Control Cyclus is in 2011 een jaarkalender gehanteerd, waarin de hoofdthema’s in de beleidsvorming terugkomen in de agendering van de Raad van Toezichtvergaderingen. De onderwerpen worden gepresenteerd door de portefeuillehouders binnen de Raad van Bestuur, al dan niet ondersteund door betrokken medisch specialisten en/of managers. De vergaderingen in mei, september en december hadden een vast karakter. De beleidsrapportages hebben daarbij het karakter van evaluatie en zo nodig aanvullende actie. Zij beïnvloeden zo de beleidsdocumenten voor het volgend jaar.
Zelfevaluatie De Raad van Toezicht heeft in 2007 een zelfevaluatie uitgevoerd. In de oktobervergadering van 2011 is opnieuw gesproken over het functioneren Raad van Toezicht en de procedure voor werving van nieuwe leden Raad van Toezicht. Gezien het vertrek van enkele leden heeft binnen de Raad van Toezicht tevens een herbezinning plaatsgevonden over zijn eigen profiel en samenstelling. Hiermee is bij de werving rekening gehouden. De zelfevaluatie in de nieuwe samenstelling van de Raad van Toezicht staat gepland voor 2012.
Bezoldiging Raad van Toezicht De bezoldiging bedraagt 8000 euro voor de voorzitter en 6000 euro voor de leden per jaar (2011). Per 1 januari 2012 is de bezoldiging aangepast naar 13000 euro voor de voorzitter en 9000 euro voor de leden conform landelijk geldende regels.
In iedere vergadering komt een thema aan de orde. In sommige maanden is er beperkter tijd beschikbaar vanwege de vaste onderwerpen. Thema’s zijn: • Bouw/verbouw • ICT/logistiek • Kwaliteit/veiligheid • Innovatie, topklinische zorg, research • HRM (waaronder Bedrijf naar je hart) • Marketing, positionering (waaronder Symphony 440) • Governance • Samenwerking/Ondernemerschap (waaronder ZBC’s) Er is gekozen voor flexibiliteit van agendering van de thema’s, aangezien de actualiteit deze zal beïnvloeden.
Perspectief en aandachtspunten Jaarverslag en jaarrekening/Overleg met externe accountant Het jaardocument 2011 is in aanwezigheid van de externe accountant besproken, goedgekeurd en vastgesteld op 7 mei 2012. De managementletter van de accountant met onder meer zijn bevindingen over het financiële beheer, planning en control, administratieve gegevens en geautomatiseerde gegevensverwerking, werd behalve in de Auditcommissie, ook in de plenaire vergadering van de Raad van Toezicht besproken.
Interne beheersing- en controlesystemen door middel van beleidsrapportages Per kwartaal worden beleidsrapportages opgesteld voor de Raad van Toezicht vanuit de Raad van Bestuur. De beleidsrapportages bevatten de volgende aspecten: 1. Productie en financiën 2. Kwaliteit en veiligheid 3. Reputatie/gastvrijheid 4. Medisch specialistisch handelen (relatie RvB – medische staf, cohesie en samenwerking binnen medische staf) 5. Speciale opgaven (Samenwerking, fusie/lateralisatie, nieuwbouw/verbouw) 6. Medewerkers De aspecten worden weergegeven aan de hand van kritische succesfactoren en een korte toelichting.
De onderwerpen die in de vergaderingen aan de orde kwamen, waren: 14 februari 2011: • governance van kwaliteit (gesprek met inspecteur IGZ) • verkoop panden in Utrecht (Overvecht, Oudenrijn en zusterflat) • kwaliteit en veiligheid 28 maart 2011: • besluit verkoop panden • stuurinformatie (preview van dashboard en beleidsrapportage) • hernieuwde procedure inzake het melden van calamiteiten en het in gang zetten van verbeteracties • overzicht strategische vraagstukken mbt radiotherapie en oncologie 9 mei 2011: • accountantsverslag 2010 • jaardocument en jaarrekening 2010 • strategie (contourennotitie en uitwerking van het strategietraject) • instellen commissie Kwaliteit en Veiligheid • regionale samenwerking • opiniërend en informerend: honoraria medisch specialisten
12
12 september 2011 • jaargesprek Raad van Bestuur, Raad van Toezicht en een delegatie van het Stafbestuur inzake medisch-inhoudelijk beleid • commissie Kwaliteit en Veiligheid • financiële resultaten t/m juni 2011 • governance (Nationaal Register en mededelingen vanuit de remuneratiecommissie) • samenwerking: concentratie en spreiding • instellen (tijdelijke) Commissie Verwoording Identiteit 24 oktober 2011 • strategie en besturing: uitgeschreven resultaten van fase 1 • resultaten van patiëntervaringsonderzoek: de Consumer Quality Index Ziekenhuizen (CQI-Z) • resultaten van medewerkerstevredenheidsonderzoek • onderhanden werk • nieuws uit renumeratiecommissie 19 december 2011 • vanuit de renumeratiecommissie: verslag functioneringsgesprekken Raad van Bestuur, inclusief vormgeving zelfevaluatie Raad van Toezicht, overzicht portefeuilleverdeling Raad van Bestuur) • jaarplan en begroting 2012, jaarplan en begroting 2012 private activiteiten, treasuryplan 2012 • scope Commissie Kwaliteit en Veiligheid • jaaragenda 2012 Raad van Toezicht Tijdens iedere vergadering zijn door middel van schriftelijke adstructies de belangrijkste actuele zaken besproken.
Organisatie De Raad van Toezicht kent een Remuneratiecommissie en een Auditcommissie en een commissie Kwaliteit en Veiligheid. De remuneratiecommissie fungeert als selectie- en benoemingscommissie en doet voorstellen inzake de bezoldiging van de leden van de Raad van Toezicht en van de Raad van Bestuur. De remuneratiecommissie is regelmatig bij elkaar gekomen in 2011 in het kader van de beoogde opvolging van de huidige voorzitter van de Raad van Toezicht voor eind 2012 en een nieuw lid Raad van Toezicht. De conclusies en aanbevelingen werden vervolgens in de plenaire vergaderingen van de Raad van Toezicht behandeld.
onderwerpen behandeld. De conclusies en aanbevelingen werden vervolgens in de plenaire vergaderingen van de Raad van Bestuur behandeld. Ook werd het verslag van de vergadering van de Auditcommissie bij de vergaderstukken van de Raad van Toezichtbijeenkomsten gevoegd. De Auditcommissie bestond in 2011 uit de volgende leden: de heer R.G. van Ingen, voorzitter, de heer J.L.M Bartelds, lid, de heer F.A.M. Spijkers, lid Raad van Bestuur en de heer J.P.J. van den Broek, manager Financiën en Informatievoorziening. De commissie Kwaliteit en Veiligheid is in het leven geroepen per 9 mei 2010. Tot de taak en bevoegdheid van de commissie Kwaliteit en Veiligheid, hoort het toezicht houden op de kwaliteit en veiligheid. De leden van de commissie in 2011 waren de heer B. Staal, mevrouw M. Jonk en de heer Schraven. De commissie wordt ondersteund door mevrouw Dr. L. Pijnenborg, arts, Manager Kwaliteit, Veiligheid & Verantwoording
Bespreken functioneren bestuur In november 2011 heeft de Raad van Toezicht het functioneren van de Raad van Bestuur beoordeeld. De Raad van Toezicht heeft tijdens de terugrapportage aan de Raad van Bestuur zijn tevredenheid uitgesproken met de behaalde toetsbare doelstellingen en de duidelijke progressie bij de steeds hogere eisen die aan bestuurders worden gesteld. Hierbij kwam zowel de onderlinge samenwerking en rolopvatting aan de orde. De Raad van Toezicht acht de Raad van Bestuur competent. Met name wordt de waardering genoemd voor de onderlinge samenwerking, de wijze waarop de zakelijke en medische bedrijfsvoering in elkaars verlengde zijn geplaatst en de wijze waarop de Raad van Bestuur in haar beleid de medische staf betrokken houdt. De Raad van Toezicht is van oordeel dat de aan de Raad van Bestuur gestelde doelen van het jaarplan 2011 grotendeels in 2011 gehaald zijn. De Raad van Toezicht heeft haar goedkeuring afgegeven aan de nevenfuncties van de Raad van Bestuur. De Raad van Toezicht heeft geconstateerd dat van belangenverstrengeling door de Raad van Bestuur geen sprake is. De Raad van Toezicht spreekt haar vertrouwen uit over de koers van de Raad van Bestuur.
Vaststellen bezoldiging bestuurders De Remuneratiecommissie bestond in 2011 uit de volgende leden: de heer prof. Dr. H.P.M. Adriaansens en de heer ir. B.F. Dessing. De commissie wordt ondersteund door mevrouw drs. L.A.A. van Reeuwijk, secretaris RvT/RvB. De Auditcommissie ziet toe op het financieel-economisch beleid (financiële informatieverschaffing, begroting, jaarrekening, belangrijke investeringen en leningen, systeem van risicobeheersing en –controle, keuze van de accountant) en adviseert de Raad van Toezicht hierin. De Auditcommissie kwam in 2011 zes keer bijeen. Daar werden met het lid van de Raad van Bestuur, de portefeuillehouder Financiën en, wanneer nodig de externe accountant,
De bezoldiging van de bestuurders geschiedt conform de NVZDregeling van 2001. In 2011 zijn alleen vaste inkomens gehanteerd en geen bonussen. Op 9 november 2011 is de salariëring van de RvB vanaf 1 december 2011 aangepast, conform de afspraken die bij het aantreden van de RvB zijn gemaakt. De Raad van Toezicht heeft een vooraf overeengekomen vertrekregeling afgesproken met de Raad van Bestuur. Deze is, conform de vigerende NVZDregeling.
13
Vooruitblik De Raad van Toezicht heeft als aandachtspunten voor de komende periode genoemd: de verdergaande stelselwijzigingen en de besturing van het ziekenhuis in relatie tot de medische staf, de positie van het St. Antonius als topklinisch ziekenhuis, samenwerking, innovatie, onderzoek & onderwijs.
Dankwoord De medewerkers, Raad van Bestuur en de medische staf hebben in het afgelopen jaar veel energie en inzet getoond. De contacten met de adviesorganen Ondernemingsraad, Cliëntenberaad en Stafbestuur zijn constructief geweest. De Raad van Toezicht wil graag zijn erkentelijkheid uitspreken naar de Raad van Bestuur, Medische Staf, alle medewerkers en vrijwilligers van het ziekenhuis voor de door hen getoonde inzet. De Raad van Toezicht heeft het jaarverslag 2011 goedgekeurd op 7 mei 2012. Was getekend, Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis Mr. B. Staal Voorzitter
14
Verslag van de Medische Staf Het jaar 2011 is voor de medische staf van het St. Antonius Ziekenhuis een dynamisch jaar geweest. De thema’s concentratie en spreiding van zorg, samenwerking met andere ziekenhuizen, kwaliteit en veiligheid, innovatie en onderzoek zijn onderwerpen geweest die regelmatig de revue passeerden in de overleggen van de medische staf.
(KVV) opgericht en is een nieuwe manager aangetrokken, mw. dr. L. Pijenborg. De integrale en proactieve aanpak van kwaliteit en veiligheid en daarmee de bevordering van transparantie zijn de uitdagingen voor deze afdeling. In paragraaf 4.3 en 4.4 wordt nader ingegaan op het kwaliteitsbeleid van het St. Antonius Ziekenhuis.
Begin 2011 heeft de Raad van Bestuur samen met het Stafbestuur de koers voor de komende jaren uitgewerkt in “de contourennota”. Deze nota is in de Stafraad van 7 april 2011 vastgesteld.
Onderzoek, innovatie en opleiding
Van contouren naar beleid In 2011 is een gezamenlijke contourennotitie 2012 – 2016 van de Raad van Bestuur en het Stafbestuur opgesteld. In deze contourennota wordt de toekomst op hoofdlijnen van het St. Antonius beschreven. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft in 2013 twee hoogwaardige ziekenhuislocaties: Nieuwegein en Utrecht Leidsche Rijn. Op deze twee locaties bieden we complete medische zorg aan, reguliere zorg èn topzorg. Binnen de topzorg zal het St. Antonius zich verder gaan toeleggen op twee specifieke gebieden c.q. centra: “cardiothoracaal & vasculair centrum” en “centrum voor oncologische zorg”. Nadrukkelijk wordt een bovenregionale functie in beide centra beoogd. De drie zorgterreinen (cardiothoracale & vasculaire zorg, oncologische zorg en reguliere zorg) zijn in 2011 door werkgroepen nader uitgewerkt. Per specialisme zijn analyses opgesteld die besproken zijn met de vakgroepen en maatschappen. Dit vormde de basis voor de rapportage strategietraject, dat in de Stafraad van november 2011 is vastgesteld. Concrete invulling voor de strategie wordt middels een groot aantal projectgroepen in 2012 opgepakt.
Samenwerking andere ziekenhuizen In 2011 hebben de stafbesturen en de raden van bestuur van het St. Antonius Ziekenhuis en het Rivierenland Ziekenhuis te Tiel een intentieverklaring getekend voor een intensievere en nauwere samenwerking. Er is regelmatig overleg tussen de stafbesturen en raden van bestuur. Stappen zijn gezet in de samenwerking waarbij de openstelling van de Dialyseafdeling van het St. Antonius in het Rivierenland in november 2011 een mooi resultaat is. De nauwe samenwerking tussen de MDL-artsen dient hierbij ook vermeld te worden. Ook de samenwerking met andere ziekenhuizen, zoals het UMCU, Hofpoort Ziekenhuis en het Diakonessenhuis dienen genoemd te worden.
In 2011 is de afdeling Research en Development opgericht en is per 1 juli 2011 dr. W.J. Bos, internist als hoofd research aangesteld. In 2011 heeft de eerste aanvraagronde van het Onderzoeksfonds plaatsgevonden met vele aanmeldingen. Met gepaste trots wil de medische staf hierbij ook een tweetal benoemingen tot hoogleraar in 2011 vermelden. De benoemingen van prof. dr. J.C. Grutters tot hoogleraar interstitiële longziekten aan de Universiteit Utrecht en van prof. Dr. B.L.A.M. Weusten tot hoogleraar innovatieve gastrointestinale endoscopie aan de Universiteit van Amsterdam. Het fonds innovatie heeft in 2011 veel aanvragen mogen ontvangen. Er is o.a. besloten voor een bijdrage voor de aanschaf van de Da Vinci Robot. In paragraaf 4.6 wordt dit nader beschreven. De Antonius Academie en de Centrale OpleidingsCommissie (COC) hebben in 2011 veel aandacht gehad voor de vernieuwingen in de medische opleidingen en het opstellen van locale opleidingsplannen. In 2011 is gestart met proefvisitaties, die ook in 2012 standaard voor elke opleidingsvisitatie zullen plaatsvinden. In paragraaf 4.6 zal dit nader worden uitgewerkt. Al met al heeft de medische staf van het St. Antonius bijgedragen aan de nadere profilering en het goede resultaat van ons ziekenhuis. Ook heeft de medische staf stappen gezet in de ambitie van de staf; te weten het realiseren en verder ontwikkelen van goede medische zorg, zowel regulier als topklinisch met daarnaast het opleiden van medisch specialisten en het verrichten van toegepast wetenschappelijk onderzoek. Hierbij willen wij graag alle medisch specialisten en medewerkers bedanken voor hun inspanningen in 2011 maar bovenal voor het realiseren van de goede zorg voor en behandeling van onze patiënten. Het Stafbestuur heeft een positief advies gegeven over het jaarverslag en de jaarrekening 2011. Namens het bestuur van de medische staf
Kwaliteit en Veiligheid Kwaliteit en Veiligheid zijn thema’s die blijvende aandacht vragen. Eind 2011 is de afdeling Kwaliteit, Veiligheid en Verantwoording
R.J. Snijder, Voorzitter bestuur medische staf
15
Algemeen Samenstelling van bestuur medische staf De medische staf wordt vertegenwoordigd door het bestuur van de medische staf. In 2011 heeft het Stafbestuur enkele wijzigingen ondergaan. Per 1 april 2011 is dr. J.I. Hoff afgetreden. Hij werd opgevolgd door dr. B.J.M. Vlaminckx per 1 april 2011. Per 1 juni 2011 is mw. E.F.H. van der Linden, uroloog afgetreden. Hiervoor is nog geen opvolger gevonden. De bestuurssamenstelling met de verdeling van functies was ultimo 2011 als volgt: R.J. Snijder, longarts, voorzitter Stafbestuur L.J. Bras, anesthesioloog-intensivist, vicevoorzitter Stafbestuur en penningmeester a.i. dr. P.M.N.Y.H. Go, chirurg dr. G.C.M. Graziosi, gynaecoloog dr. M.F.J. Stolk, MDL-arts dr. B.J.M. Vlaminckx, medisch microbioloog vacature
Leden medische staf De samenstelling van de Medische Staf per ultimo 2011 is weergegeven in een bijlage van dit jaardocument. Het aantal leden ultimo 2011 van de Vereniging Medische Staf bedroeg 293 waarvan 29 leden buitengewoon staflid zijn.
Mutaties In het jaar 2011 hebben diverse personele mutaties plaatsgevonden binnen de Medische Staf. Er zijn 20 nieuwe leden toegetreden tot de Medische Staf, waarvan 4 als buitengewoon lid. 10 leden hebben het St. Antonius Ziekenhuis verlaten. In 2011 zijn 4 medisch specialisten benoemd tot lid van de Medische Staf die hun werkzaamheden in ons ziekenhuis in 2012 zullen starten. Aan het eind van 2011 liepen nog 6 benoemingscommissies, die naar verwachting zullen leiden tot benoemingen in 2012. Benoemingen in 2011: 01-01-2011 dhr. S.P.M. van Egeraat, anesthesioloog 01-01-2011 mw. K. van Dalen, uroloog* 01-01-2011 dhr. dr. J.R. Spermon, uroloog* 01-02-2011 mw. dr. A.Y. de Man, reumatoloog 01-02-2011 mw. I.L. Hendriks, klinisch psycholoog/psychotherapeut 01-03-2011 mw. dr. E. Meijer, internist hematoloog 01-03-2011 dhr. D.A.F. van den Heuvel, interventieradioloog 01-06-2011 dhr. dr. J.D. Oudijk, longarts 06-06-2011 mw. A. Schmidt, SEH-arts 06-06-2011 mw. L. Vermeer, SEH-arts
01-07-2011 mw. K. Wiertz-Arts, oogarts 01-07-2011 dhr. dr. W.P. Godefroy, KNO-arts 01-08-2011 dhr. R.F. van Vuren, tandarts gnatholoog* 01-09-2011 dhr. H.M. Oyen, SEH-arts 01-10-2011 dhr. R.T.M. Leenen, klinisch psycholoog/gezondheidszorg psycholoog* 01-11-2011 mw. dr. A.M. van Leeuwen, patholoog 01-11-2011 mw. dr. J. Heidema, kinderarts 01-12-2011 dhr. dr. P.G. Noordzij, anesthesioloog 01-12-2011 dhr. dr. H.J. Reesink, longarts 01-12-2011 mw. dr. M.J. Overbeek, longarts * buitengewoon staflid Vertrokken in 2011: 01-01-2011 dhr. J.W.B.M. Casparie, radioloog 01-04-2011 dhr. dr. P. Hengeveld, internist 01-05-2011 mw. K.W. Maas, longarts 01-07-2011 dhr. A.J.G. Craenen, anesthesioloog 01-07 2011 dhr. P.H.M. Mulder, KNO-arts 01-07-2011 dhr. dr. S.G.L. van der Vegt, internist 01-10-2011 mw. S.D. Blankenheym, klinisch pedagoge 01-11-2011 dhr. V.A.M. Duurkens, longarts 01-12-2011 mw. dr. G. Veth, internist-hematoloog 01-12-2011 mw. H. van Velzen-Blad, bioloog Benoemingscommissies in 2011, benoeming in 2012: 01-01-2012 dhr. dr. K.G. Auw Yang, orthopedisch chirurg 01-01-2012 dhr. dr. M.C. Post, cardioloog 01-02-2012 mw. M.J. Agterof, internist-oncoloog 01-06-2012 dhr. dr. G.J.E. Oosterhuis, gynaecoloog Benoemingscommissie gestart in 2011, benoeming vinden plaats in 2012 • Twee Cardio-thoracaal chirurgen • Gynaecoloog • Internist-hematoloog • MDL-arts • Plastisch chirurg
Vergaderingen medische staf Vergaderingen Stafbestuur Het Stafbestuur vergadert wekelijks met de Raad van Bestuur. Belangrijke overlegpunten van dit wekelijks overleg in 2011 zijn; de contouren en uitwerking van de strategie van het ziekenhuis 2012-2016, het kwaliteits- en veiligheidsbeleid, samenwerking huisartsen en andere ziekenhuizen, innovatie en onderzoek, het toetsbaar en transparant opstellen van het ziekenhuis en de staf (zoals bijv. de prestatie-indicatoren), de DBC-systematiek en de gevolgen hiervan, de bouw in Utrecht en in Nieuwegein en de ICT/ het EPD.
16
Vergaderingen Stafraad De Stafraad heeft in 2011 tien maal vergaderd op 6 januari, 3 februari, 3 maart, 7 april, 12 mei, 9 juni, 7 juli, 6 oktober, 3 november en 1 december. Standaard werd in de Stafraadvergadering besproken de strategie, de samenwerking andere ziekenhuizen, de installatie benoemingscommissies en de voordracht nieuwe stafleden besproken. Daarnaast was er in 2011 aandacht voor de prestatie-indicatoren, de samenwerking met de huisartsen, de DOT-systematiek, de bouw, het telefonieproject en IFMS. Algemene leden vergaderingen (ALV) Op 1 september heeft een Algemene Leden Vergadering (ALV) plaatsgevonden. Tijdens deze ledenvergadering werd o.a. gesproken over de samenwerking met andere ziekenhuizen en de voortgang van het strategieplan.
17
1. Uitgangspunten van de verslaggeving In dit document doen de Raad van Toezicht en Raad van Bestuur verslag van de mate waarin de doelstellingen van het St. Antonius Ziekenhuis voor 2011 zijn gerealiseerd. Het jaardocument zoals dat vervolgens is ontstaan, is zeer omvangrijk en zal op verschillende onderdelen niet altijd even toegankelijk zijn voor de lezer. De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij het opstellen van de jaarverslaggeving: • De verslaggevingperiode is het boekjaar 2011. • De reikwijdte betreft de rechtspersoon St. Antonius Ziekenhuis. • Het St. Antonius Ziekenhuis hanteert de verplichte indeling van het Jaardocument.
Opbouw Het jaardocument is als volgt opgebouwd: • Het verslag van de Raad van Toezicht is een apart onderdeel van het jaardocument • Tevens is het verslag van de Medische Staf als apart onderdeel opgenomen in het jaardocument • Daarna volgt het verslag van de Raad van Bestuur • In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan het profiel en een aantal kerngegevens van het St. Antonius Ziekenhuis. • In hoofdstuk 3 komen onderwerpen aan de orde die te maken hebben met de besturing van het ziekenhuis, de bedrijfsvoering en de wijze waarop de besturing en medezeggenschap is geregeld (corporate governance). • In hoofdstuk 4 komen het beleid en de plannen voor 2011 van het ziekenhuis kort aan de orde. Tevens wordt ingegaan op de prestaties in 2011. De prestaties zijn gekoppeld aan de plannen voor 2011. • Omdat wij van mening zijn dat in het modeldocument weinig aandacht besteed wordt aan het beleid en de prestaties op het terrein van opleiding en onderzoek, is hier onder de paragraaf ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ expliciet aandacht aan besteed. • Daarnaast zijn aparte paragrafen voor ICT en Vastgoed opgenomen omdat deze gebieden grote impact hebben op ons primair proces en aanzienlijke investeringen vergen in de komende jaren • Economische, milieu en sociale aspecten komen o.a. in de paragraaf samenleving aan de orde. • Ten slotte komen in Deel II de financiële prestaties aan de orde: de jaarrekening.
Proces Dit jaardocument is met de hulp van vele medewerkers tot stand gekomen. De eindredactie lag in handen van de secretaris van de Raad van Bestuur.
De Raad van Bestuur heeft op 20 april 2012 over het jaardocument en de jaarrekening een besluit genomen ter vaststelling. Het jaardocument en de jaarrekening zijn voor inzage door de accountant vrijgegeven. Tevens is het jaardocument/jaarrekening voor advisering aan de ondernemingsraad voorgelegd. Op 25 april 2012 heeft de Auditcommissie het jaardocument/jaarrekening tijdens haar vergadering besproken. Tenslotte heeft de Raad van Toezicht op 7 mei 2012 het jaardocument en de jaarrekening in haar vergadering goedgekeurd, in bijzijn van de externe accountant. Daarna is het jaardocument op 31 mei 2012 gedeponeerd bij het CIBG.
Informatiebronnen Voor het jaardocument geldt dat het document Jaarverantwoording Zorginstellingen 2011 van het Ministerie van VWS, zoals gezegd met uitzondering van vastgoed, ICT en onderzoek en opleidingsparagraaf. Daarnaast zijn de volgende rapportages als informatiebronnen gebruikt: • Uitgangspunten van verslag: rapportage van de Algemene Rekenkamer “Goede voorbeelden en tips voor een beter verslag, verslagen van raden van toezicht vergeleken”, maart 2009. • Corporate governance zorginstellingen, jaarverslagen 2008 – meting 2009, Ernst & Young, maart 2011 • Brief aan de Tweede Kamer “Ruimte en rekenschap in de zorg en ondersteuning” minister Klink en staatssecretaris Bussemaker d.d. 9 juli 2009. • Rapport “ Governance en kwaliteit van zorg” Raad voor de Volksgezondheid, 2009
18
2. Profiel van de organisatie 2.1 Algemene identificatiegegevens
2.2 Structuur van de organisatie
Naam verslagleggende Stichting St. Antonius Ziekenhuis rechtspersoon Adres Koekoekslaan 1 Postcode 3435 CM Plaats Nieuwegein Telefoonnummer 088 - 320 30 00 Identificatienummer(s) Nza 010-0901 Nummer Kamer van Koophandel 41177415 E-mailadres
[email protected] Internetpagina www.antoniusziekenhuis.nl
Het St. Antonius Ziekenhuis is op 1 januari gefuseerd 2008 met Mesos Medisch Centrum. In deze juridische fusie is de Stichting St. Antonius Ziekenhuis de verkrijgende rechtspersoon en de Stichting Mesos Medisch Centrum de verdwijnende stichting. In dit jaardocument wordt dan ook gesproken over St. Antonius Ziekenhuis als de gefuseerde organisatie. Per 1 juni 2008 waren de medische staven officieel geïntegreerd. Per 1 juli 2008 is er dan ook één Stafbestuur. In 2006 zijn beide ondernemingsraden geïntegreerd tot één Gemeenschappelijke Ondernemingsraad (GOR), per 1 januari 2008 als Ondernemingsraad. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft drie ziekenhuislocaties, te weten in Nieuwegein, Utrecht Oudenrijn en Utrecht Overvecht. Daarnaast beschikt het St. Antonius Ziekenhuis over meerdere buitenpoliklinieken, waaronder Utrecht Veldhuizen, Polikliniek Utrecht De Meern (Vleuterweide) en Polikliniek Houten.
Toelatingen Door de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) worden vanaf 1 januari 2006 academische, algemene, categorale ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra instellingen voor medisch specialistische zorg (IMSZ) genoemd. Het St. Antonius Ziekenhuis is een IMSZ: alle voorkomende zorg wordt geleverd.
Op tactisch niveau functioneren zorgeenheden, medisch-ondersteunende eenheden en algemeen-ondersteunende eenheden (zie het organogram).
Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis
Raad van Bestuur
Verpleegkundige Adviesraad
Ondernemingsraad
St. Antonius Ziekenhuis
Medische Staf
Bestuursstaf
Algemene ondersteuning
Medische ondersteuning
Zorgeenheid
Antonius Academie
maart 2012
Longen & Transmurale zorg
Hart
Medische Mircobiologie en Immunologie
Vastgoed & Techniek
Research & Development
Pathologie
Faciliteiten & Services
Klinische Chemie
Inkoop
Heelkunde
Klinische Farmacie
ICT en Informatiemanagement
Geneeskunde
Klinische Fysica
Financiën & Informatievoorziening
Man, Vrouw &Kind
Hersenen
Nucleaire Geneeskunde
Personeel & Organisatie
Radiologie
Marketing & Communicatie
Kwaliteit, Veiligheid en Verantwoording
OK/IC centrum
19
De zorgeenheden worden aangestuurd door een managementteam, bestaande uit een manager zorg en bedrijfsvoering en een medisch manager (bij het OK/IC centrum meerdere medisch managers). De andere eenheden kennen een eenhoofdige leiding m.u.v. het Klinisch Chemisch Laboratorium en Pathologie. Zij kennen tevens een tweehoofdig management. Zowel de Raad van Toezicht als de Raad van Bestuur hebben reglementen die gebaseerd zijn op de rapporten over corporate governance (Zorgbrede governancecode).
Medische staf Alle (medisch) specialisten die werkzaam zijn in het ziekenhuis, zijn lid van de Vereniging Medische Staf. Naast een Stafbestuur is er sprake van een Stafraad, waarin gemandateerde afgevaardigden per maatschap of vakgroep zitting hebben. De Stafraad komt maandelijks bijeen. De Algemene Ledenvergadering komt daarnaast tenminste één maal per jaar bijeen. Verder zijn de vrijgevestigde medische specialisten verenigd in de Stafmaatschap. Een groot aantal stafleden verleent actieve medewerking aan diverse staf- en ziekenhuiscommissies. Ook zijn stafleden actief als medisch manager op tactisch niveau of als medisch coördinator op operationeel niveau.
Ondernemingsraad De ondernemingsraad bestaat uit 19 leden en kent drie commissies, te weten: algemeen beleid, sociaal beleid en zorg, financieel, bouw en logistiek beleid. De OR geeft invulling aan haar medezeggenschapstaak vanuit de visie dat er een balans moet zijn tussen zowel het medewerkerbelang als het bedrijfsbelang, waardoor een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau van zorg wordt bereikt. De OR functioneert op strategisch niveau als gesprekspartner van de Raad van Bestuur. De OR bevordert het belang van de medewerkers en van de organisatie (werkklimaat, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden). Voor de ondernemingsraad (OR) was 2011 een bijzonder jaar en ook een beetje anders dan de voorgaande jaren. De jaren 2008 en 2009 werden sterk getekend door de fusie en alles wat daar uit voortvloeiende aan organisatiewijzigingen. In 2010 en 2011 is er hard gewerkt aan verschillende vernieuwende projecten. Dat komt omdat in 2011 ten eerste verschillende bestuurders zijn vertrokken en nieuwe bestuurders zijn gekomen. Ten tweede is er een strategisch meerjarenplan opgesteld waarin duidelijke keuzes worden gemaakt. Initiatiefvoorstel OR betreffende pilot flexibilisering arbeidsduur De ondernemingsraad stelde in 2011 aan de Raad van Bestuur voor om voorwaarden vast te stellen waaraan een pilot flexibilisering van arbeidsduur moet voldoen. Dit advies is overgenomen door de Raad van Bestuur. In 2011 is een veelheid aan onderwerpen besproken. De OR heeft recent een eigen Jaarverslag 2011 uitgebracht. De OR heeft in
2011 uitgebreid de volgende onderwerpen/stukken besproken. • Strategie 2012-2016 • Benoeming van de nieuwe leden Raad van Toezicht • Roomservice • St. Antonius Dialysecentrum in Ziekenhuis Rivierenland te Tiel • (Her)huisvesting poliklinieken St. Antonius, waaronder Transmuraal Centrum Houten en Polikliniek / Transmuraal Centrum Utrecht-Overvecht • Elektronisch Voorschrijfsysteem Overige aanvragen betroffen: Instemmingaanvragen (“zaken die het personeel aangaan”) • SEH-toelage en plan van aanpak behoud SEH-verpleegkundigen • Wijziging werktijden telefonie (OR stemt hier niet mee in, waarna de RvB het voorgenomen besluit terugtrekt) • Evaluatie diensten OK-chirurgie en –anesthesie • Verklaring omtrent Gedrag • Waardering- en bindingspremie OK-assistenten en IC/MCverpleegkundigen • Nieuw dienstkledingreglement • Aangewezen vakantiedagen 2012 en OK-reductieschema 2012 Adviesaanvragen (“zaken die de organisatie aangaan”) • Integratie radiologieafdelingen • Aantrekken van een subsidioloog voor 2 jaar • Renovatie verpleegafdelingen fase 1 locatie Nieuwegein • Nieuw LIMS voor eenheid MMI • Verkoop panden Utrecht • Managementstructuur Hart-Long • Antonius Open • Reorganisatie Audiovisuele Dienst • Patiëntenidentificatie met barcode • Research & Development organisatie • Reorganisatie secretariaat gynaecologie • Digitalisering personeelsdossiers • Procedure melding medische calamiteiten en niet-natuurlijke dood • Contourennotitie • Profiel manager bedrijfsvoering medisch ondersteunende diensten • Formatieplaatsenplan voedingsadministratie • Overheveling Zorg & Ondersteuning • Reorganisatie ICT • Realisatie ZIGT • Aanvullende regeling kosten opleiding fellows en aios • Reorganisatie Kwaliteit, Veiligheid en Verantwoording • Nieuwe structuur P&O • Centrale Scopenreiniging • Aanschaf Da Vinci Robot • Uitputting liquidatiesaldo Sociaal Fonds • Het Productieve Verpleegteam • Herijking investeringsbeleid • Besturingsfilosofie • Informatiebeleid 2011
20
• • • • • • •
Financiering telefonie en mobiele datacommunicatie Herijking zorgstructuur Herpositionering assortimentsbeheer Salesorganisatie Strategie 2012-2016 fase 1 Sluiting kiosk locatie Overvecht Financiering keuken / Bedrijfsplan en investeringsaanvraag voeding en keuken • Reorganisatie beddencentrale • Planning & Control Cyclus 2012
Verpleegkundige Adviesraad
Advies- en instemmingaanvragen Santeon
De raad vertegenwoordigt de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep, de grootste beroepsgroep in het ziekenhuis. Alle verzorgenden en verpleegkundigen van het St. Antonius Ziekenhuis zijn automatisch lid van de VAR.
Er zijn geen advies- en instemmingaanvragen in het verslagjaar aan de OR voorgelegd.
De Verpleegkundige Adviesraad adviseert de Raad van Bestuur en het zorgmanagement over het inhoudelijke ziekenhuisbeleid dat betrekking heeft op de verpleegkundige discipline. Waar nodig vindt afstemming plaats met de OR. De adviezen die de VAR geeft, kunnen betrekking hebben op: - Patiëntenzorg - Beroepsinhoudelijke aangelegenheden - Kwaliteitseisen en - Professionele normen binnen de verpleegkundige discipline
Het VAR-bestuur heeft in 2011 regelmatig vergaderd en enkele malen een Speaker’s Corner georganiseerd. Dit is een forum voor verpleegkundigen en verzorgenden om collega’s te informeren over actuele, beroepsgerelateerde onderwerpen. Ook verpleegkundig consulenten, verpleegkundig studenten, specialisten en beleidsmedewerkers kunnen van het podium gebruik maken.
Cliënten(be)raad In 2009 is het Sint Antonius ziekenhuis gestart als tweede ziekenhuis in Nederland met een cliëntenberaad om op basis van de Wet Medezeggenschap Cliënten Ziekenhuizen een adviesorgaan te zijn voor de Raad van Bestuur. Er is een behoefte aan adviezen vanuit het belang en welzijn van patiënten om tot verbeteringen te komen. De 26 leden van het cliëntenberaad zijn veelal patiënten met soms een vertegenwoordiging van patiëntenplatforms. Het cliëntenberaad werkt volgens een gezamenlijk met de Raad van Bestuur vastgesteld reglement.
Doelstelling Het cliëntenberaad heeft als doel om binnen de wettelijke kaders en doelstellingen van het ziekenhuis: • in het algemeen de gemeenschappelijke belangen van de cliënten van het ziekenhuis te behartigen; • in het bijzonder een bijdrage te leveren aan de bewaking en bevordering van de door het ziekenhuis geleverde kwaliteit van zorg, voor zover deze direct relevant is voor het welbevinden van de cliënten; • Om deze doelstelling te realiseren ontwikkelt zij hiervoor een structurele, effectieve en efficiënte vorm van overleg en samenwerking met de Raad van Bestuur. Het cliëntenberaad richt zich vooral op die aspecten van de zorg, die een directe relevantie hebben voor de wijze waarop patiënten de zorg ervaren en voor het bevorderen van hun welbevinden. Het cliëntenberaad doet gevraagde en ongevraagde voorstellen en brengt gericht advies uit aan de Raad van Bestuur over alle aangelegenheden in de zorg die het Sint Antonius ziekenhuis biedt. Voor een verdere beschrijving verwijzen wij naar hoofdstuk 3.3.
21
2.3 Besturingsmodel
2.4 Kerngegevens
In oktober 2011 heeft de Raad van Bestuur, samen met het Stafbestuur, een besluit genomen over de herijking van de besturing. Overwegingen hierbij waren dat het in aansluiting op de strategische herijking van het ziekenhuis wenselijk is om de besturingsstructuur aan te passen. Tevens leiden externe en interne ontwikkelingen ertoe dat er behoefte bestaat aan meer decentrale verantwoordelijkheden en bevoegdheden (resultaatverantwoordelijkheid).
Het St. Antonius Ziekenhuis is een algemeen topklinisch opleidingsziekenhuis dat zich richt op patiëntenzorg, opleiding en onderzoek. Het St. Antonius ziekenhuis heeft vestigingen in Utrecht, Nieuwegein, Vleuten de Meern en Houten.
De organisatie wordt bestuurd vanuit een aantal hoofdprincipes, te weten: • Oriëntatie op de patiënt staat centraal. De organisatie is gericht op meerwaarde van de kwaliteit van en afstemming tussen zorgprocessen. De hoofdindeling in zorgeenheden en medisch ondersteunende eenheden blijft bestaan. • Er is een nauwe betrokkenheid van de medische staf en de ondernemingsraad bij het beleid en de besturing van het ziekenhuis. • De leiding van de zorgeenheden draagt integrale managementverantwoordelijkheid en is daarbij verantwoordelijk voor en geeft sturing aan zowel zorginhoudelijke als bedrijfsvoeringaspecten. De zorgeenheden en medisch ondersteunende eenheden worden in beginsel aangestuurd door een manager zorg & bedrijfsvoering en medisch manager • De organisatie wordt in beginsel gekenmerkt door een ‘platte’ organisatiestructuur, met drie echelons: Raad van Bestuur, management en medewerkers. • Binnen de zorgeenheden en medisch ondersteunende eenheden worden (c.q. blijven) specialismen geclusterd op grond van de volgende criteria: - de mate van multidisciplinaire samenwerking - de samenhang in processen - omvang in termen van budget en aantal fte - het aantal specialismen binnen een eenheid Uitgangspunt in de besturing is decentrale verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de (zorg)eenheden. Dit impliceert ook meer ruimte om decentraal beleid te maken en uit te voeren. De leiding van de (zorg)eenheden is resultaatverantwoordelijk. Onder resultaatverantwoordelijk wordt daarbij verstaan het realiseren van (jaarlijks) overeengekomen doelstellingen op het gebied van marketing/groei, kwaliteit en veiligheid, patiëntlogistiek en service, productie en financiën en personeel. Er wordt gebruik gemaakt van o.a. de volgende besturingsinstrumenten: • Sturing aan de hand van een planning en controlcyclus: inclusief beleidskader en Jaarplan/Begroting door Raad van Bestuur en jaarplannen van de managers. • Verantwoording via prestatie-indicatoren.
Het St. Antonius Ziekenhuis biedt reguliere basiszorg in haar eigen verzorgingsgebied. Daarnaast heeft het ziekenhuis diverse topklinische functies, op grond van de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen en een aantal topreferente functies. Voor veel specialismen heeft het ziekenhuis een centrum- of doorverwijsfunctie (topreferente functie). Omdat topzorg, innovatie en onderzoek belangrijk zijn, wordt voortdurend geïnvesteerd in moderne en geavanceerde technieken voor zowel diagnostiek als behandeling. Zo beschikt het ziekenhuis over moderne beeldvormende technieken (MRI, CT en PET-scan), endoscopische operatiekamers en behandelingen (Da Vinci Robot) en moderne faciliteiten voor moleculaire diagnostiek. Opleiding en onderzoek zijn onlosmakelijk verbonden met het St. Antonius Ziekenhuis. De volgende specialismen hebben opleidingen: Opleiding Type Erkenning Anesthesiologie A Cardiopulmonale chirurgie A Cardiologie A Longziekten A Chirurgie B Gynaecologie B Inwendige geneeskunde B Maag-Darm-Leverziekten B Klinische Chemie Volledige opleiding Klinische Farmacologie Volledige opleiding Klinische Fysica Volledige opleiding Klinische Neurofysiologie Deelopleiding Medische Microbiologie B Neurologie B Nucleaire Geneeskunde A Nucleaire Geneeskunde A Orthopedie P3 Pathologie B Plastische chirurgie B Psychiatrie Stage Kindergeneeskunde B Radiologie A Revalidatiegeneeskunde B SEH Volledige opleiding Urologie B Vaatchirurgie Vervolgopleiding Darmchirurgie Vervolgopleiding Ziekenhuisapotheek Volledige opleiding Verpleeghuisgeneeskunde Stage Gezondheidspsycholoog Volledige opleiding
22
Daarnaast worden (gespecialiseerde) opleidingen voor verpleegkundig, ondersteunend en diagnostisch personeel in huis verzorgd. Deze opleidingsfaciliteiten zijn ondergebracht bij de Antonius Academie, die ook opleidingen in het kader van het MDP-programma (management development) ondersteunt. Verpleegkundige niveau 4 Theorie en praktijkopleiding Verpleegkundige niveau 5 Praktijkopleiding Operatieassistent (chirurgie en anesthesie) Praktijkopleiding Cardiopulmonale chirurgie Theorie en praktijk Intensive care Theorie en praktijk Spoedeisende hulp Theorie en praktijk Cardiac care Theorie en praktijk Medium care Theorie en praktijk Pulmonologie Theorie en praktijk Specialisten en medewerkers zijn actief op het gebied van onderzoek, wat jaarlijks de nodige publicaties oplevert. In onderstaand tabel is een aantal kerngegevens ultimo 2011 opgenomen alsmede ter vergelijking de cijfers 2010.
Kerngegevens, productie, personeel en opbrengsten Nadere kerngegevens 2011 2010 Aantal erkende bedden 1.102 1.102 Waarvan bedden voor hartbewaking 20 20 Waarvan bedden voor intensive care met mogelijkheid voor beademing 30 30 Waarvan bedden voor intensive care zonder mogelijkheid voor beademing 8 8 Waarvan bedden voor PAAZ 37 37 Spoedeisende Hulp 7x 24 uur beschikbaar (locaties Nieuwegein en Oudenrijn) ja ja Nadere kerngegevens Gemiddelde verpleegduur 5,0 5,4 Aantal opnamen excl. overnamen en dagverpleging 44.716 41.327 Aantal eerste polikliniekbezoeken 243.233 230.921 Aantal overige polikliniekbezoeken 384.355 362.262 Aantal dagverplegingen of deeltijdbehandelingen 55.927 54.110 Waarvan aantal zware dagverplegingsdagen 6.601 5.810 Aantal klinische verpleegdagen 222.751 222.891
Kerngegevens capaciteit, personeel, bedrijfsopbrengsten, productie
Capaciteit Aantal feitelijk beschikbare bedden (klin. en dag/deeltijdbeh.) op 31 dec. 848 Waarvan feitelijk beschikbare PAAZ- en PACZ-bedden 37 Personeel Aantal personeelsleden in loondienst excl. med. Spec. Op 31 december Aantal fte personeelsleden in loondienst excl. med. Spec. Op 31 december 3.466 Aantal medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) op 31 dec. 291 Aantal fte med. Spec. (loondienst + inhuur + vrij beroep) op 31 dec. 259,8 Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten verslagjaar 382.680.000 Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten A-segment 243.213.000 Waarvan omzet B-segment 94.364.000 Overige bedrijfsopbrengsten 45.103.000 Productie Aantal in verslagjaar geopende DBC’s 354.609
846 37
4.879 3.497 285 254,7
387.734.000 257.128.000 89.847.000 34.435.000
332.100
23
Het St. Antonius Ziekenhuis wil door volume in de zorgverlening en door faciliteiten ‘dedicated’ in te richten voor bepaalde doelgroepen van patiënten een efficiëntere bedrijfsvoering creëren, maar vooral de kwaliteit van zorg en de service aan patiënten verbeteren. Onderdeel hiervan is dat voor veel subspecialismen ook 7 x 24-uurs beschikbaarheid gerealiseerd is. Het St. Antonius ziekenhuis loopt voorop in de discussie over concentratie en spreiding. Zo is de klinische zorg voor “moeder en kind” reeds geconcentreerd in Nieuwegein; dat heeft geleid tot een kwalitatief hoogstaand centrum voor bevallingen met 7x24 uurs aanwezigheid van gynaecologen en tweedelijns verloskundigen. Het bestuur van het St. Antonius Ziekenhuis vormt door middel van een personele unie ook het bestuur van de Stichting Antonius Zorgservices (AZS). Via deze stichting bestaat de mogelijkheid om private activiteiten in een aparte rechtspersoon onder te brengen. De belangrijkste activiteit betreft die van de poliklinische apotheek in het St. Antonius Ziekenhuis locatie Nieuwegein alsmede een ZBC (Zelfstandig Behandel Centrum). Bij de apotheek kunnen patiënten na een poliklinisch bezoek hun medicatie verkrijgen. Daarnaast kan deze apotheek de ontslagmedicatie verzorgen van klinisch opgenomen patiënten. De begeleiding van de patiënt bij ontslagmedicatie begint al voordat de patiënt het ziekenhuis verlaat en is, vanwege de afstemming met de klinische disciplines, een grote bijdrage aan de kwaliteit van zorg. Zij vervult ook een functie voor inwoners in de regio die geen patiënt van het ziekenhuis zijn. De parkeervoorziening op de locatie Nieuwegein is uitbesteed aan Q-park BV. Via een dochter van de Stichting, SAPE B.V., houdt het ziekenhuis betrokkenheid bij het parkeren, ondermeer door uitgifte van de grond in (onder-) erfpacht, door een regeling waarbij het ziekenhuis indirect deelt in overwinsten van de parkeervoorziening, en door een regeling inzake parkeren door personeelsleden van het ziekenhuis. Tot slot is in AZS ook een ZBC, Antonius Behandel Centrum, ondergebracht dat specifieke zorg levert aan zorgverzekeraars. Het betreft met name zorg waarvoor in de huidige bekostiging geen goede prijs is vastgesteld en waar het ziekenhuis een grote mate van expertise in heeft. In 2009 is het volume zorg dat via het Antonius Behandel Centrum loopt sterk toegenomen omdat een aantal specifieke, dure en slecht geprijsde behandelingen via het Behandelcentrum geleverd zijn.
Kerngegevens capaciteit, personeel, bedrijfsopbrengsten, productie 2010 2011 Capaciteit Aantal feitelijk beschikbare bedden (klinische en dag/deeltijdbehandeling) op 31 december 846 846 Waarvan feitelijk beschikbare PAAZ- en PACZ-bedden 37 37 Personeel Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten op 31 december 4.879 4.860 Aantal FTE personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten op 31 december 3.497 3.436 Aantal medische specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) op 31 december 285 272 Aantal FTE medische specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) op 31 december 254,7 240 Bedrijfsopbrengsten x € 1.000 2011 2009 Totaal bedrijfsopbrengsten verslagjaar 387.734 334.365 Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten A-segment 257.128 232.900 Waarvan omzet B-segment 89.847 66.499 Overige bedrijfsopbrengsten 40.759 35.016 Productie Aantal in verslagjaar geopende DBC’s 332.100 306.300 Percentage verkeerde-bed-patiënten gemiddeld in verslagjaar 1.3% 1,4%
24
Vergunningen op grond van artikel 2 Wet bijzondere medische verrichtingen op 31 december Categorie Vergunning Ja/nee Transplantaties Niertransplantatie Nee Harttransplantatie Nee Longtransplantatie Nee Levertransplantatie Nee Pancreastransplantatie Nee Transplantatie van de dunne darm Nee Haematopoëtische stamceltransplantaties Ja Transplantatie van de eilandjes van Langerhans Nee Radiotherapie Nee Bijzondere neurochirurgie Nee Hartchirurgie Openhartoperatie (OHO) Ja Automatic implantable cardiovertor defibrillator (AICD) Ja Ritmechirurgie Ja Percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA) Ja Klinisch genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering Nee In vitro fertilisatie (IVF) Nee Neonatale intensive care unit (NICU) Nee
Aanwijzingen op grond van artikel 8 Wet bijzondere medische verrichtingen op 31 december Aanwijzing Ja/nee High Care Neonatologie Ja Pediatrische intensive care unit (PICU) Nee Hemofiliebehandeling Nee Traumazorg Nee Pijnrevalidatie en revalidatietechnologie Nee HIV-behandelcentra (Humaan Immunodeficiëntie Virus) Nee Cochleaire implantaties Nee Uitnameteams orgaandonatie Nee
2.5 Belanghebbenden Het St. Antonius Ziekenhuis kent een groot aantal stakeholders, die in vijf groepen zijn te groeperen: • patiënten(organisaties); • zorgverzekeraars; • overheid en (zijn) inspecties (gemeentelijk, provinciaal en landelijk); • andere instanties en bedrijven; • andere zorgaanbieders (waaronder verwijzers). Met de eerste drie groepen zijn de relaties, zoals die bij alle ziekenhuizen bestaan. Wel zijn er enkele specifieke relaties, zoals: • aan de Stichting Cliëntenbelang is het enquêterecht voor patiënten toebedeeld, zoals opgenomen in de WTZi; • met zorgverzekeraar Achmea/Agis en de regiovertegenwoordiging van ZN zijn contracten gesloten rond de omvang en kwaliteit van de zorgproductie in het A-segment en daarnaast met alle zorgverzekeraars voor de zorgproductie in het Bsegment; • met de Gemeente Nieuwegein is sprake van een Samenwerkingsovereenkomst inzake o.a. bestemmingsplan en parkeren;
• met tal van zorgaanbieders wordt samengewerkt in het ROAZ (Regionaal Overleg Acute Zorg); • met vele bedrijven en instanties bestaan overeenkomsten over samenwerking, leveranties, e.d., belangrijke overeenkomsten betreffende leningen, medische apparatuur, bouwaangelegenheden en financieringen en parkeren. In deze paragraaf geven wij hieronder een overzicht van de belangrijkste samenwerkingsrelaties van het St. Antonius Ziekenhuis met andere zorgaanbieders.
Santeon Ziekenhuizen In 2007 hebben vijf samenwerkende topklinische ziekenhuizen de Vereniging Samenwerkende Ziekenhuizen opgericht. Naast het St. Antonius Ziekenhuis participeren hierin het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (Amsterdam), het Canisius-Wilhemina Ziekenhuis (Nijmegen), het Catharina-ziekenhuis (Eindhoven), het Martini Ziekenhuis (Groningen), en met ingang van 1 januari 2009 het Medisch Spectrum Twente (Enschede). De samenwerkende ziekenhuizen richten zich als landelijke vereniging vooral op de hoogwaardige kwaliteit van behandeling en zorg, het versterken van de bijzondere positie die de ziekenhuizen hebben als opleidingsziekenhuizen voor medisch specialisten en zorgprofes-
25
sionals, de profilering als goed werkgever en het behalen van schaalvoordeel voor een aantal back-office activiteiten als ICT en inkoop. Vanaf 31 maart 2010 profileert de Vereniging Samenwerkende Ziekenhuizen zich als Santeon. Samenwerkende Topklinische opleidingsziekenhuizen (STZ) Met 26 andere opleidingsziekenhuizen in Nederland werkt het St. Antonius Ziekenhuis samen in de Vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsziekenhuizen (STZ). Kern van het samenwerkingsverband van deze ‘Teaching Hospitals’ vormen de medisch specialistische opleidingen en de topklinische en topreferente functies. De STZ-ziekenhuizen voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor: • het bevorderen van hoogwaardige patiëntenzorg, topklinische behandeling en topreferente zorg; • onderwijs en opleidingen in brede zin; • toegepast wetenschappelijk onderzoek; • zorginnovatie. Daarnaast werken de STZ-ziekenhuizen samen met andere zorgaanbieders in hun regio. Hun voorzieningenniveau ligt immers tussen dat van de universitaire medische centra en dat van de andere algemene ziekenhuizen. In taakstelling en in niveau hebben de topklinische opleidingsziekenhuizen overeenkomsten en overlapping met beide typen ziekenhuizen. Met beide niveaus hebben de STZ-ziekenhuizen verwijs- en terugverwijsrelaties; met beide bestaan op veel gebieden samenwerkingsafspraken.
huysen heeft zijn functie vervuld. Het heeft partijen bij elkaar gebracht in de reguliere zorg.
Ziekenhuis Rivierenland Tiel In 2009 en 2011 hebben diverse gesprekken plaatsgevonden met het Stafbestuur en de Raad van Bestuur van maart van het ziekenhuis Rivierenland te Tiel met het Stafbestuur en de Raad van Bestuur van het St. Antonius inzake mogelijkheden voor een samenwerking. De intentieverklaring tot een nauwere samenwerking is op 5 april 2011 ondertekend. De Raden van Bestuur en Stafbesturen hebben afgesproken zich in de komende te spannen dat op deelgebieden initiatieven tot samenwerking worden genomen. Dit zal gefaseerd geschieden.
AlNatal Sinds 1 januari 2005 bestaat het geboortecentrum AlNatal. Dit is een zelfstandig behandelcentrum, waarin het St. Antonius Ziekenhuis en de vrijgevestigde specialisten participeren naast de verloskundigenpraktijk De Spildraai. Na enkele jaren van nauwe betrokkenheid heeft Alant Medical BV besloten zich per 1 juli 2008 terug te trekken uit AlNatal. Vanaf dat moment is een operationele leiding benoemd.
Transmuraal Centrum Houten In dit centrum werkt het St. Antonius Ziekenhuis nauw samen met de Houtense huisartsen op drie terreinen: de huisartsenpost, de poliklinieken en de huisartsenkliniek.
Stichting Partners in Gezondheidszorg
Transmuraal Centrum Overvecht
In het voorjaar van 1998 werd tussen het toenmalige Academisch Ziekenhuis Utrecht (thans het Universitair Medisch Centrum Utrecht) en het St. Antonius Ziekenhuis een samenwerkingsovereenkomst getekend, gericht op intensivering van de inhoudelijke samenwerking tussen beide ziekenhuizen. Later dat jaar werd dit geformaliseerd in een gezamenlijke stichting Partners in Gezondheidszorg. De samenwerking richtte zich in eerste instantie vooral op de hart-longdisciplines. De financiële samenwerking binnen de hart-longdisciplines werd daarna afgebouwd en de statuten van de stichting zijn daaraan aangepast. In 2004 is het samenwerkingsdocument uitgebreid tot andere functies en disciplines. In 2011 verliep de samenwerking conform dit document. Begin 2012 is de stichting Partners in Gezondheidszorg opgeheven. Veel zaken worden rechtstreeks geregeld in overeenkomsten tussen het UMC Utrecht en het St. Antonius Ziekenhuis.
In het toekomstige Transmuraal Centrum Overvecht (dit gaat open in 2013) zal worden samengewerkt met Careyn Zuwe. Een samenwerkingsovereenkomst is in 2011 hiervoor getekend.
Rhijnhuysen In de stichting Rhijnhuysen, die in 1996 is ontstaan uit de samenwerking tussen het St. Antonius Ziekenhuis en Ziekenhuis Oudenrijn (voorganger van Mesos Medisch Centrum), werken thans ongeveer 15 zorgaanbieders samen op het gebied van verpleeghuiszorg, verzorgingshuiszorg, thuiszorg, huisartsenzorg, geestelijke gezondheidszorg en laboratoriumdiagnostiek. Rhijnhuysen brengt een eigen jaarverslag uit. Inmiddels zijn er 5 partners uitgetreden. De stichting en het projectenbureau zijn in 2011 opgeheven, omdat veel zaken in de ketenzorg (CVA, diabetes, COPD) rechtstreeks geregeld wordt tussen de onderlinge partners. Rhijn-
Transmurale Apotheek De Transmurale Apotheek St. Antonius Beheer BV is een openbare apotheek op de begane grond van het St. Antonius Ziekenhuis (doorgaans de ‘Antonius Apotheek’ genoemd). Voor de uitvoering van de transmurale apotheek is een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen gezondheidszorgcentrum de Roerdomp en het St. Antonius Ziekenhuis. De apotheek fungeert als schakelpunt tussen de intra- en extramurale zorg. Daarnaast is de Antonius Apotheek dienstapotheek voor de regio Nieuwegein, IJsselstein, Vianen en Lopik. Patiënten kunnen direct bij ontslag of na een polikliniekbezoek hun medicijnen ophalen in de Antonius Apotheek. De patiënten zijn erg enthousiast over deze service. De Antonius Apotheek is operationeel vanaf 19 juni 2006.
Samenwerking met GG&GD Utrecht en GGD MiddenNederland Het St. Antonius Ziekenhuis, GG&GD Utrecht en GGD MiddenNederland hebben op 19 juli 2007 een samenwerkingsovereenkomst getekend met daarin duidelijke afspraken over onderlinge samenwerking en afstemming. Met de ondertekening van dit convenant wordt het Medisch Microbiologisch en Immunologisch Laboratorium van het St. Antonius Ziekenhuis per 1 september
26
2007 officieel een regionaal Openbare GezondheidsZorg (OGZ)laboratorium.
Stichting “Ketenzorg Lek en Hollandsche IJssel eo” Een initiatief van de huisartsen in Nieuwegein en IJsselstein, heeft begin december 1998 het St. Antonius Ziekenhuis benaderd met de wens hun huisartsenpost (HAP) in het ziekenhuis te vestigen. Op dit verzoek is door de directie en het medisch Stafbestuur positief gereageerd. Samenwerking tussen de HAP en de afdeling Spoed Eisende Hulp (SEH) van het ziekenhuis werd toen al door beide partijen van belang geacht. Ten behoeve van de medisch inhoudelijke samenwerking is in 1999 een werkgroep samengesteld die een visie op samenwerking (integratie HAP en SEH) heeft ontwikkeld. De basisvoorwaarden voor deze samenwerking zijn destijds door zowel de huisartsen (stichting Nachtwacht en Regionale Huisartsen Vereniging), alsook de medische staf en Raad van Bestuur van St. Antonius Ziekenhuis besproken en geaccordeerd. De Stichting “Ketenzorg Lek en Hollandsche IJssel eo” (opgericht in 2008) is een geformaliseerd podium waarin alle transmurale en/of ketenzorgthema’s gecentraliseerd worden bestuurd en georganiseerd. De acute zorg en de rechtstreeks betrokken partners (ziekenhuis, medisch specialisten en huisartsen) hebben een plaats in de beherend rechtspersoon. In 2011 was de Acute Zorgpost gesloten in afwachting op nadere financiële vergoedingen vanuit de zorgverzekeraars.
Leidsche Rijn Julius Gezondheidszorgcentra Het St. Antonius Ziekenhuis is een van de oprichtende partijen geweest voor de eerstelijns gezondheidscentra. Momenteel wordt in inhoudelijke zorgprojecten met elkaar samengewerkt.
Q-Park Op basis van het Masterplan Huisvesting is in 2007 gestart met de bouw van de definitieve parkeergarage. Deze garage is door een externe partij (Q-Park), in nauw overleg met het St. Antonius Ziekenhuis, ontwikkeld, gebouwd en geëxploiteerd. De garage biedt ruimte aan 1450 auto’s en is eigendom van Q-park.
27
3. Governance 3.1 Bestuur en toezicht 3.1.1 Zorgbrede Governance Code Het St. Antonius Ziekenhuis hanteerde tot 2009 de NVZ-governancecode. De Zorgbrede Governancecode heeft de NVZgovernancecode vervangen; dit heeft niet geleid tot nieuwe governance-aspecten. Op één enkel punt was de code niet toegepast. In het St. Antonius Ziekenhuis en haar voorgangers kan de zittingstermijn van een lid van de Raad van Toezicht langer zijn dan de in de code opgenomen termijn van 2 x 4 jaar. De Raad van Toezicht hechtte zeer aan continuïteit bij gebleken geschiktheid, welke in het verleden zo succesvol is gebleken. Inperking van de zittingsduur mag geen -onjuiste- oplossing zijn voor het niet aanspreken op en evalueren van het eigen functioneren; daarbij is het ongewenst goed functionerende leden van de Raad van Toezicht uit te laten treden op het moment dat zij nog een belangrijke rol vervullen. Vanaf 2012 is een nieuw rooster van af – en aantreden vastgesteld, waarin de zittingstermijn vanuit de code wordt aangehouden. Op basis van de actualiteiten in de Governance heeft de Raad van Toezicht gesproken ook in 2011 over governance. In 2011 beschikt de Raad van Toezicht over de volgende documenten: 1. Governance notitie 2. Informatieprotocol RvB – RvT 3. Jaarkalender Raad van Toezicht voor 2011 4. Beleidsrapportage en een dashboard voor de Raad van Toezicht met de belangrijkste indicatoren voor toezichthouding. 5. Eerdere resultaten uit zelfevaluatie binnen Raad van Toezicht NB. Het cliëntenberaad heeft afgezien van het benoemingsrecht. Voor een meer uitgebreide beschrijving, zie paragraaf 3.3. Voor de komende jaren zijn de volgende initiatieven gepland binnen de Raad van Toezicht • Er wordt gestreefd naar diversiteit als principe (naar leeftijd, sexe, culturele achtergrond, discipline) • Minimaal 1 lid van de RvT zal zorgprofessional zijn • Zelfevaluatie in 2012 De Raad van Bestuur en Raad van Toezicht zullen samen de volgende zaken vormgeven: • Formuleren van omgangsvormen op gebied van kwaliteit en professioneel handelen tussen Raad van Toezicht, Raad van Bestuur en medisch specialisten • Expliciteren van de functie die de instelling heeft in de samenleving en de rol die zij speelt in borging van inhoudelijke belangen.
3.1.2 Raad van Bestuur Het St. Antonius Ziekenhuis kent een reglement voor de Raad van Bestuur waarin de verantwoordelijkheden van de Raad van Bestuur zijn geëxpliciteerd. Kernelementen zijn de verhouding tot
de Raad van Toezicht, verantwoording, taakverdeling, functioneren, besluitvorming en (het niet aanwezig zijn van) belangenverstrengeling. In onderstaande tabel zijn alleen de nevenfuncties opgenomen welke niet uit hoofde van de hoofdfunctie worden vervuld.
Samenstelling Raad van Bestuur Prof. dr. D.H. Biesma Voorzitter Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Hoogleraar Interne Geneeskunde van UMC Utrecht Bestuurslid van St. Antonius Onderzoeksfonds Lid Raad van Toezicht Julius Gezondheidscentrum Leidsche Rijn Ir. F.A.M. Spijkers Lid Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Lid Raad van Toezicht Hospice Nieuwegein Lid advies- en arbitragecommissie GVU NV Lid Raad van Toezicht Utrecht Centrum voor de Kunsten (UCK) Lid van RvC Politheek Dr. H.C.M. Haanen (tot 1 maart 2011) Lid Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Lid Bestuur Transmuraal Centrum Houten Bestuurslid van St. Antonius Onderzoeksfonds Drs A.G. Kloet (tot 1 mei 2011) Lid Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Lid Raad van Bestuur Tuinzing Stichting (opgeheven in 2011 en samengegaan met het St. Antonius Onderzoeksfonds) Lid Bestuur Rhijnhuysen (opgeheven in 2011) Lid Bestuur Transmuraal Centrum Houten Lid van RvC Politheek Ir. D.M. Schraven (vanaf 1 maart 2011 Lid Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Lid Bestuur Transmuraal Centrum Houten Lid van RvC Politheek Secretaris Raad van Bestuur: mw. drs. L.A.A. van Reeuwijk
28
3.1.3 Raad van Toezicht De Raad van Toezicht bestond in het verslagjaar uit zes leden. De leden beschikken over uiteenlopende achtergronden en kennisgebieden: financieel-economische, juridische, bestuurlijke, sociale zaken en arbeidsverhoudingen, gezondheidszorg, onderwijs, bedrijfsleven. Zie eerder het ‘Verslag Raad van Toezicht’.
3.2 Bedrijfsvoering De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor de bepaling, uitvoering en monitoring van de strategie en de doelstellingen van het ziekenhuis. De Raad van Bestuur delegeert bevoegdheden aan managers van zorgeenheden, medisch ondersteunende en algemeen ondersteunende eenheden. Om de verantwoordelijkheden van Raad van Bestuur en managers vorm te geven wordt een aantal instrumenten gebruikt voor de planning en control. Ten eerste is het meerjarenbeleid door de Raad van Bestuur vastgelegd en door de Raad van Toezicht goedgekeurd. Dit meerjarenplan voorziet in ziekenhuisbrede speerpunten en concrete doelstellingen op het terrein van zorg, onderwijs en onderzoek voor de jaren 2008-2012. In 2012 is een start gemaakt aan een strategisch meerjarenplan dat de periode 2012-2016 omvat. Tevens zijn voor de jaren tot en met 2012 concrete doelstellingen neergelegd voor de omzet en voor de hoogte van het eigen vermogen. In de toelichting op de jaarrekening worden de doelstellingen en realisatie daarvan verder toegelicht. Voor de jaren vanaf 2012 zijn doelstellingen inzake het eigen vermogen geformuleerd. Ten tweede werkt het ziekenhuis met een planning & controlcyclus die steeds een jaar omvat. Afgeleid van het meerjarenbeleid en van het beleidsplan van de medische staf wordt die planning voor een jaar begonnen met een beleidskader in juni van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Het beleidskader omvat naast verkenningen van relevante ontwikkelingen en voorgenomen beleid een overzicht van de SMART doelstellingen die de Raad van Bestuur nastreeft voor het komende begrotingsjaar. Het beleidskader bevat voor de managers van de eenheden concrete doelstellingen die zij dienen te vertalen in jaarplannen en begrotingen van de eenheden. Ten derde worden in het najaar met alle maatschappen in aanwezigheid van de verantwoordelijke managers van de zorgeenheden door de Raad van Bestuur gesprekken gevoerd over de verwachte ontwikkelingen in hun vakgebied en productierealisatie in het lopende jaar en de productieontwikkeling in het komende jaar. De verwachte productieontwikkeling voor het komende jaar is één van de bouwstenen voor de interne budgetten van de eenheden. Ten vierde stellen managers op basis van het beleidskader en gelet op de uitkomsten van de productiebesprekingen een concept jaarplan en budgetaanvraag voor hun eenheid op. Het
concept jaarplan bevat concrete doelstellingen op ondermeer de gebieden van personeel, productie, financiën, kwaliteit, patiëntveiligheid en logistiek en wordt samen met de budgetaanvraag besproken met de Raad van Bestuur. Ten vijfde stelt de Raad van Bestuur op basis van het beleidskader en de concept jaarplannen van de eenheden een jaarplan op waarin het beleid voor het komende jaar en de daarvan afgeleide prestatie-indicatoren zijn vastgelegd. Tevens stelt de Raad van Bestuur de begroting op welke ook de budgettoekenningen voor de eenheden omvat. Jaarplan en begroting worden besproken in de Auditcommissie en ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Toezicht. Op basis hiervan ontvangen alle managers in december een budgetbrief waarin zijn opgenomen het budget voor het komende jaar, de doelstellingen voor de predatie-indicatoren voor de eenheid en de toewijzing van investeringen. Ten zesde wordt gedurende het jaar maandelijks gerapporteerd over de voortgang van de productie en de begroting per eenheid en voor het ziekenhuis. Maandelijks worden deze rapportages geagendeerd in de Raad van Bestuursvergaderingen en, per eenheid, in de werkoverleggen tussen portefeuillehouder Raad van Bestuur en managers. Vanwege de veranderingen in de bekostiging en de toegenomen betekenis van prestatiebekostiging zal de sturing met ingang van het jaar 2012 intern veranderd worden. Niet langer zijn kostenbudgetten leidend maar een besturingsmodel dat managers in staat stelt om integrale afwegingen te maken van kosten én opbrengsten. Daarbij passen zorgeenheden die op hun margebijdrage worden afgerekend en inkoop van medisch ondersteunende producten bij de medisch ondersteunende eenheden. Een dergelijk systeem bevordert integraal management en een voortdurend streven naar efficiency, mede door gebruik te maken van benchmark-gegevens. In 2012 wordt een eerste stap gezet door dit systeem van interne inkoop toe te passen op de meerproductie ten opzichte van 2012. Tot slot wordt na afloop van het jaar de jaarrekening opgesteld en worden met de managers de resultaten van de eenheden besproken en geëvalueerd. De Inspectie voor de Gezondheidszorg hanteert de zogenaamde IGZ-indicatoren. Voor de zorginkoop hanteren zorgverzekeraars ook prestatie-indicatoren. Beide sets met indicatoren worden door de Raad van Bestuur gevolgd; mede op basis hiervan worden verbeterpunten geformuleerd. Ter beheersing van financiële risico’s wordt een door de Raad van Toezicht goedgekeurd Treasurystatuut gehanteerd waarin is vastgelegd welke functionarissen bevoegdheden hebben financiële transacties af te sluiten, en welke financiële posities ingenomen mogen worden. Het Treasurystatuut sluit uit dat speculatieve posities inzake rente, valuta of eigen vermogensinstrumenten worden ingenomen. Jaarlijks wordt een treasuryjaarplan opgesteld waarin de
29
voorziene financieringstransacties zijn opgenomen. Onderdeel van de treasuryplannen is de beheersing van rente- en herfinancieringrisico’s. In elke vergadering van de Auditcommissie wordt de voortgang van het treasuryjaarplan gerapporteerd en besproken. In 2009 is een financieringsarrangement gesloten dat bestaat uit roll-over leningen met variabele rente. Om het renterisico te beheersen is een interest rate swap (IRS) contract gesloten. Jaarlijks wordt gemonitord wat het rente- en herfinancieringrisico is voor de komende 25 tot 30 jaar op basis waarvan beheersingsmaatregelen genomen kunnen worden. Aangezien in 2009 omvangrijke financieringen zijn aangegaan met banken, is in 2008 intern een model ontwikkeld dat zicht geeft op de ontwikkeling van resultaat en eigen vermogen gegeven een aantal externe factoren zoals presentatiekortingen, rente en kapitaallastenvergoeding. Dit model bevat tevens de belangrijkste “stuurknoppen”die gebruikt kunnen worden om tegenvallers uit hoofde van externe factoren te kunnen opvangen. De belangrijkste zijn productiegroei en productiviteitsverbetering. Het model is onderworpen aan een extern onderzoek, is gebruikt ten behoeve van het afsluiten van de financiering en zal jaarlijks bijgesteld worden naar aanleiding van de werkelijke prestaties van het ziekenhuis, de nieuwste inzichten betreffende overheidsbeleid, groei en dergelijke. Meer dan voorheen wordt gestuurd op de solvabiliteitsratio’s en op de kasstroom; dit laatste met name in
de vorm van de debt service capacity ratio die aangeeft in welke mate de operationele kasstroom toereikend is om aan rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen. Nagestreefd wordt een minimale waarde van 1,1. Jaarlijks wordt het model aangepast aan de realisatie van het voorgaande jaar en aan de meest recente inzichten over groei, bekostiging, macrokortingen et cetera. Aan de hand van het aldus geactualiseerde model wordt het financiële beleid getoetst en waar nodig herijkt.
Fraudebeheersing Intern wordt gewerkt aan een verdere verbetering en versterking van de interne controle op zowel productie, DBC’s als financiële verantwoordingen. Er is een intern controleplan en maandelijks worden de financiële rapportages gevalideerd. De Raad van Bestuur heeft op 14 februari 2012 een DBC-verklaring afgegeven waarin zij bevestigt dat over het verslagjaar 2011 voldaan is aan de eisen die gesteld worden in de Regeling Administratieve Organisatie en Interne Controle inzake DBC registratie en facturatie. Daarnaast heeft de Raad van Bestuur verklaard dat met 95% zekerheid minder dan 5% van de declaraties fout is. Deze verklaringen zijn gewaarmerkt door de externe accountant en voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. De validatiegraad van DBC’s was over 2011 99,2 % tegenover 99,4% over 2010. De doelstelling is een percentage boven de 99% ofschoon de instabiliteit van het DBC-systeem en de (frequente) ingrijpende wijzigingen daarin op zich leiden tot onvermijdbare uitval. De validatiegraad heeft de voortdurende aandacht van de Raad van Bestuur en wordt maandelijks gerapporteerd en besproken. De juistheid van de DBC-registratie wordt gecontroleerd door middel van steekproeven zoals voorgeschreven in de landelijke beleidsregels. Reeds in 2011 is begonnen met de voorbereidingen op de implementatie van DOT per 1 januari 2012. De overgang is naar wens verlopen. Een nog niet gerealiseerde maar wel noodzakelijke aanpassing van de infrastructuur is de implementatie van ordermanagement. Naar verwachting zal dit in de loop van de komende jaren gerealiseerd worden. Mede vanwege de in 2011 verkregen NIAZ-(her)accreditatie zijn alle procedures beschreven en vindt periodiek steekproefsgewijs controle plaats op de naleving van de procedures. Inmiddels heeft de heraccreditatie plaatsgevonden en is het certificaat verlengd tot 2014. De Raad van Bestuur is er zich van bewust dat de bedrijfsvoering risico’s oproept en heeft een systeem van interne controle en planning & control om deze risico’s tijdig te onderkennen en te beheersen. Belangrijke elementen hierin zijn de planning & controlcyclus, de maandelijkse rapportages over productie, financiën en prestatie-indicatoren, functiescheidingen, treasuryplannen, procuratie en monitoring van (externe) ontwikkelingen. Deze instrumenten geven de Raad van Bestuur een bepaalde mate van zekerheid dat risico’s tijdig onderkend en beheerst kunnen
30
worden. Toch bestaat er vanzelfsprekend altijd een kans op het optreden van financiële risico’s en calamiteiten. Door vermogensvorming en verzekering worden deze risico’s in het algemeen afgedekt.
Financiële risico’s De Raad van Bestuur ziet als grootste risico het overheidsbeleid inzake de bekostiging van de ziekenhuiszorg. Aan de ene kant is sprake van kortingen op de ziekenhuisbudgetten ten gevolge van door de ziekenhuizen nauwelijks te beïnvloeden volumegroei. Deze kortingen zijn zo omvangrijk dat het hoge eisen stelt aan de interne besturing en flexibiliteit om ze tijdig te kunnen opvangen. Aan de andere kant werkt de overheid aan een nieuw stelsel voor de bekostiging van de ziekenhuizen. Omdat niet, of niet tijdig, bekend is hoe dit stelsel concreet vorm krijgt, leidt dit tot inherente risico’s voor het ziekenhuis. Sinds 2008 wordt intern gewerkt met een model dat op hoofdlijnen inzicht geeft in de gevolgen van overheidsbeleid, zoals kortingen en kapitaallastenvergoedingen, en macro-economische omstandigheden zoals loonstijgingen en inflatie op de financiële resultaten. Tevens geeft het model inzicht in de effecten van maatregelen zoals productiviteitsverbetering en kostenbesparingen. Dit model wordt jaarlijks herijkt op basis van de financiële resultaten en de financiële positie alsmede de meest recente inzichten aangaande bekostiging, overheidsbeleid en ontwikkelingen in de sector en de economie. Waar nodig kan de Raad van Bestuur een mix van maatregelen toetsen op de effectiviteit en zo bestaand beleid bijsturen. Mede in relatie tot de financiering en de daarbij gebruikte modellen is begin 2009 een risico-inventarisatie beschreven die besproken is in Raad van Bestuur en Raad van Toezicht. Deze inventarisatie geeft inzicht in de belangrijkste risico’s en mogelijke maatregelen om deze te beheersen. In 2012 wordt hieraan een vervolg gegeven in een gezamenlijke vergadering van Raad van Toezicht en Raad van Bestuur.
Niet financiële risico’s Het St. Antonius Ziekenhuis levert zorg op een patiëntveilige en patiëntvriendelijke topzorg. Dat wil zeggen: doeltreffend, doelmatig, patiëntgericht én van goede kwaliteit. Het St. Antonius Ziekenhuis valt onder de Kwaliteitswet zorginstellingen. Ten aanzien van de volgende gebieden heeft de Raad van Bestuur beleid ontwikkeld:
Patiëntveiligheid De visie op patiëntveiligheid hangt in de eerste plaats samen met de perceptie van de patiënt. Patiënten van het St. Antonius Ziekenhuis hebben bij binnenkomst én bij verlaten van het ziekenhuis een gevoel van veiligheid. Dit omdat zij vooraf al vertrouwen hebben in het ziekenhuis en omdat hun verblijf in het ziekenhuis en het resultaat van hun behandeling dit vertrouwen heeft bevestigd. Zorgverleners van het St. Antonius Ziekenhuis handelen hierbij zorgvuldig, hebben permanent aandacht voor veiligheidsaspecten en zien het als hun verantwoordelijkheid om alle aspecten van veiligheid openlijk aan de orde te stellen. Er is een cultuur waarin het vanzelfsprekend is om te leren van wat mis ging en
effectief daarnaar te handelen. De Raad van Bestuur, Bestuur Medische Staf en Leidinggevenden bevorderen de veiligheidscultuur en faciliteren de ontwikkeling van een Veiligheidheids-managementsysteem door het verstrekken van adequate middelen, het vormgeven aan het leren van fouten en de implementatie van verbeterprojecten.
Reputatiemanagement De Raad van Bestuur heeft een positioneringtraject afgerond voor het ziekenhuis na de fusie. Vanaf 2010 is de naamgeving en huisstijl van het ziekenhuis na de fusie(met vooralsnog drie locaties) worden geïntroduceerd. Hierbij zijn internet, public relations (eerste lijn, huisartsen en verloskundigen) en voorlichting aan bezoekers en patiënten de drie meest ingezette marketingcommunicatiefuncties. De Raad van Bestuur ziet het belang zien van een goede reputatie in de veranderende markt. Daarom is sinds 2006 een marketingmanager aangesteld.
Arbeidsmarkt De toenemende krapte op de arbeidsmarkt dwingt ons meer dan ooit een aantrekkelijke werkgever te zijn en te investeren in de arbeidstoekomst van onze medewerkers. Zorgelijk is echter dat de tekorten vooralsnog zullen blijven toenemen, eerder en sterker bij de gespecialiseerde functies. Goede arbeidsomstandigheden en ruime loopbaanmogelijkheden zijn belangrijke voorwaarden voor het St. Antonius Ziekenhuis om personeel te werven én te behouden. Ook het vergroten van de inzetbaarheid van oudere medewerkers is een belangrijk instrument om het personeelsbestand op peil te houden. Er is in het voorjaar van 2007 een sociaal plan afgesloten zoals dat past bij een Bedrijf naar je Hart. Daarin wordt aan medewerkers gevraagd mee te werken aan de veranderingen waarbij tegenover staat dat medewerkers de komende vijf jaar werk- en inkomenszekerheid krijgen bij de kleine reorganisaties in het kader van organisatieontwikkeling en bij de nu bekende grote reorganisaties, zoals de fusie, de verhuizing naar Leidsche Rijn en de invoering van het EPD. Sinds 2010 is St. Antonius een van de pilot ziekenhuis die het concept “Magnet Hospitals” uit de VS naar de Nederlandse situatie tracht te vertalen om voor verpleegkundigen een aantrekkelijk ziekenhuis te zijn en te blijven. Dit vindt plaats in het programma “Excellente Zorg”.
Bestuurlijke verhoudingen Raad van Bestuur/Stafbestuur en Cohesie binnen medische staf Binnen het ziekenhuis wordt bij de behandeling van vele patiënten intensief samengewerkt tussen specialisten van diverse disciplines. Goede samenwerking leidt tot én goede kwaliteit van het werk én een aantrekkelijk werkklimaat. Om de leider in processen te zijn, is de staf zich terdege bewust dat er samengewerkt wordt met andere zorgprofessionals om tot een goed resultaat te kunnen komen. Door externe omstandigheden zoals de invoering van de DOT, de ZBC activiteiten en het honorariumplafond bestaat de mogelijkheid dat de cohesie binnen de staf onder druk kan komen te staan omdat er veranderingen komen in inkomenspositie en mogelijkheden voor participaties in de private instellingen.
31
Rampenopvangplan Het ziekenhuis heeft een wettelijke beschreven rol bij de opvang van rampen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft recent een onderzoek naar de voorbereiding op Rampenopvang door ziekenhuizen aangekondigd. Binnenkort verwacht het ziekenhuis een audit. Onze organisatie beschikt over een Rampenopvangplan. Hiervoor is een trainingprogramma ontwikkeld. Er worden regelmatig trainingen gehouden, zowel intern als extern, met de regionale organisatie van rampenopvang, om het Rampenopvangplan en de specifieke rollen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de opgeschaalde hulpverlening tijdens rampsituaties, te oefenen.
3.3 Cliënten(be)raad In 2011 zijn er 4 reguliere overleggen geweest van het Cliëntenberaad en de Raad van Bestuur. Daarnaast is er één werkbezoek aan afdeling MaagLeverDarm/chirugie en een inhoudelijke werkbijeenkomst geweest.
Werkwijze Elk lid van de cliëntenraad kan onderwerpen of thema’s indienen zoals toegankelijkheid, wachttijden, behandelingen, informatie, bejegening, veiligheid, patiëntenzorg, maar ook op verzoek van de Raad van Bestuur om een reactie te geven op websitetekst oncologie. Een aantal cliëntenberaadleden heeft ook contact
32
gehad met Antonius academie of nemen deel aan werkbezoeken aan afdelingen om hun kennis te vergroten. Managers en/of staf geven informatie over afdelingsplannen en ontwikkelingen. Vanaf 2011 is een omslag ingezet naar een andere werkwijze van het Cliëntenberaad. Er wordt jaarlijks een inhoudelijke planning wordt opgesteld. Deze planning sluit aan op de jaarcyclus van het ziekenhuis en de speerpunten, die door de Raad van Bestuur zijn benoemd en waarover een advies van het cliëntenberaad is gewenst. Tijdens de beraden wordt een specifiek thema toegelicht. Op een later moment wordt zo’n thema in een werkbijeenkomst uitgewerkt naar een advies die in een volgende cliëntenberaad wordt aangeboden aan de Raad van Bestuur. Deze werkwijze maakt het mogelijk om voor specifieke onderwerpen te participeren en niet voor lange tijd aan het Cliëntenberaad verbonden te zijn. Door hun aanwezigheid en het tekenen van de presentielijst tijdens een beraad worden leden van het Cliëntenberaad benoemd voor de periode van deze vergadering tot het tijdstip waarop de eerstvolgende vergadering van het Cliëntenberaad aanvangt. Het Cliëntenberaad heeft dan ook geen vaste samenstelling en kan wisselen per thema.
Adviezen uitgebracht in 2011 A. Nederlands Instituut van Accreditatie in de Zorg- In september 2010 heeft het NIAZ-bestuur een (her)accreditatiebewijs afgegeven aan het St. Antonius Ziekenhuis. Op basis van het NIAZaccreditatierapport heeft het ziekenhuis een Actieplan opgesteld. Doel van dat Actieplan is inzicht geven in de gesignaleerde verbeterpunten, doelstellingen formuleren, daar actiepunten voor benoemen en vervolgens voor het realiseren daarvan daar een planning aan koppelen. Het Cliëntenberaad heeft naar aanleiding van het actieplan een advies opgesteld waarin een verhoging van de prioritering op de volgende onderwerpen zijn gesteld: 1. Audits in relatie tot het belang van patiëntveiligheid; 2. Adequate ICT ondersteuning ten behoeve van tijdige informatie voor medewerkers; 3. Communicatie zodat organisatorische zorgprocessen beter op elkaar afgestemd worden; 4. Verantwoordelijkheid hebben en nemen in de omgang met patiënten; 5. De effecten van het uitvoeren van de actiepunten op de kwaliteit en veiligheid gezien vanuit het perspectief van de patiënt. B. Kwaliteit & Veiligheid: CQ Index Het doel van het Patiënttevredenheidsonderzoek (CQ index) is inzicht te krijgen in de kwaliteit van de zorg en de binding met het ziekenhuis zoals dat door de patiënten wordt ervaren. Het uiteindelijke doel is natuurlijk de kwaliteit en de binding te verbeteren. Het advies was opgebouwd rond de volgende speerpunten: 1. Informatieoverdracht (bij vertrek/nazorg) - leg die elementen waaraan de informatievoorziening moet voldoen vast in bestaande protocollen en checklists; 2. Wachttijd/-ruimte - om patiënten te informeren over de wachttijd en om de wachttijden te verkorten door de planningsmethoden te verbeteren; 3. Stel een heldere normering vast ten aanzien van het afzeggen
van afspraken in polikliniek, van behandeling of operatie en leg een concreet tijdspad vast waarbinnen de norm moet zijn gehaald; 4. Een goed planning van de schoonmaak zodat alle ruimte de benodigde aandacht krijgen; 5. Behandeling en bejegening door arts / medewerker koppelen aan het nieuw op te starten project ‘eigen inbreng en inspraak patiënt verbeteren’; 6. Zelfstandigheid van de patiënt als thema gaan inbedden in de navolgende periode.
Tot slot Een deskundige lid van het cliëntenberaad is in 2011 benoemd tot klachtenfunctionaris van het St. Antonius ziekenhuis. Naast het Cliëntenberaad peilt het St. Antonius Ziekenhuis de mening van de cliënten intensief, door middel van specifieke focusgroepen (chronische patiënten) en een patiënttevredenheidsonderzoek, uitmondend in projecten ter verbetering van de service, bejegening en patiëntenlogistiek. Ook wordt periodiek overlegd met CliëntenBelang Utrecht, aan wie ook het enquêterecht conform de WTZi voor patiënten is toegekend. Tevens zijn er specifieke samenwerkingsprojecten met patiëntenverenigingen op het gebied van oncologiezorg en cardiologische vaatchirurgische interventies. Medisch-inhoudelijk en zorginhoudelijk doet het St. Antonius Ziekenhuis intensief mee aan onderzoeken van de Consumentenbond en de Inspectie Gezondheidszorg (prestatie-indicatoren).
33
4. Beleid, inspanningen en prestaties 4.1 Meerjarenbeleid De gezondheidszorg is sterk aan het veranderen. Ziekenhuizen krijgen te maken met meer ondernemersrisico’s: • marktwerking doet steeds meer zijn intrede (concentratie en spreiding); • het verzekeringsstelsel is drastisch veranderd (selectieve zorginkoop); • het financiële systeem wijzigt (invoering DOT); • een forse toename van prestatiekortingen; • variabiliseren van kapitaallasten. Tegelijkertijd neemt de behoefte aan transparantie toe. Patiënten, verzekeraars en overheid vragen om een grotere openheid over medische prestaties, service en organisatie. Deze externe ontwikkelingen beïnvloeden in sterke mate het (meerjaren)beleid van het St. Antonius Ziekenhuis. Dagelijks werken circa 280 artsen en circa 5.000 medewerkers aan de verdere verbetering en uitbouw van de huidige, toonaangevende en vernieuwende positie op de markt van de gezondheidszorg. Daarbij past de ambitie om onze organisaties professioneel in te richten en aan te sturen evenals het creëren van een optimaal opleidings- en klinisch researchklimaat voor medisch specialisten en andere (para)medische professionals. Uitgangspunt hierbij is het belang van de patiënt.
Missie Het St. Antonius Ziekenhuis wil een gastvrij topziekenhuis zijn
Visie Het St. Antonius Ziekenhuis is leidend in medische diagnostiek en behandeling, zorg,opleiding en toegepast onderzoek met een medische topkwaliteit en passie voor excellentie. Patiënten, verwijzers en medewerkers zijn loyaal aan het ziekenhuis.
Kernwaarden - Medische topkwaliteit - Veiligheid - Hoffelijkheid - Passie voor excellentie.
Strategische doelen en keuzes De ambitie van het ziekenhuis is om blijvend toonaangevend te zijn op medisch, innovatief en bedrijfsvoeringgebied. Binnen een ambitieuze en servicegerichte cultuur (“high tech & high touch”). Het ziekenhuis werkt aan één ijzersterk merk met eenduidige positionering op zorg, opleiding en onderzoek. Hierbij zijn alle maatschappen, zonodig gefaseerd, gefuseerd in de toekomst. Het ziekenhuis streeft naar behoud van de leidende functie in opleidingen (zowel medisch, verpleegkundig en paramedisch), met een eigen onderwijsinstituut, uiteindelijk op beide locaties. De
topklinische functies worden verder uitgebouwd, mede dankzij de verbreding van de basiszorg. Binnen het ziekenhuis is tijdens avond-, nacht- en weekenduren, subspecialistische zorg aanwezig. Bestaande gespecialiseerde medische centra worden verder uitgebouwd en nieuwe centra worden opgericht.
In 2012: • Heeft het ziekenhuis een breed en kwalitatief hoogwaardig productenpalet. • Heeft het ziekenhuis een hoge patiënt-/verwijzers en medewerkerloyaliteit. Patiënten, verwijzers en medewerkers zijn loyaal aan het ziekenhuis. Deze elementen versterken elkaar. Bevindt het ziekenhuis zich op een sterk concurrerende plaats en presteert daar goed. Stakeholders zien hierbij het St. Antonius Ziekenhuis als een “gastvrij topziekenhuis” met een medische topkwaliteit. • Is het ziekenhuis excellent op de benoemde ziekenhuisbrede speerpunten, zowel in medisch specialistische diagnostiek en behandeling, zorg, onderwijs en onderzoek: - Cardiologie - Cardio-Thoracale Chirurgie - Longziekten - Vasculaire zorg - Oncologische zorg - Maag-Darm-Leverziekten - Regionale IC - Vrouw & Kind Centrum - Psychiatrie en Psychologie • Heeft het St. Antonius Ziekenhuis tenminste het marktaandeel met tenminste 10% vergroot in met name Utrecht. • Zijn de mogelijkheden benut voor groei in adherentie van de specialismen, die onder het gemiddelde adherentie zitten, te weten Urologie, Orthopedie, Heelkunde, Neurochirurgie, Keel-, Neus- en Oorheelkunde, Oogheelkunde, Neurologie en Dermatologie. Deze beoogde groei zal al dan niet in samenwerking met strategische partners dienen plaats te vinden. • Is de samenwerking tussen het ziekenhuis en de eerste lijn verder versterkt, met name op het terrein van CVA, COPD, coronair lijden, dementie, depressie, diabetes melitus, hartfalen en diagnostiek. • Is de te leveren basiszorg efficiënt georganiseerd met een optimale patiëntenlogistiek; • Zijn diverse multidisciplinaire centra waarin gemeenschappelijke patiëntenbesprekingen en gezamenlijke onderwijsbijeenkomsten vaste onderdelen daarin zijn, verder opgezet en uitgebouwd. • Zijn de mogelijkheden voor het aanbieden van ouderenzorg (i.c. geriatrische zorg) als onderdeel van de medisch specialistische zorg die het ziekenhuis biedt, verder verkend.
34
Onderwijs In 2012: • Is (financiële en organisatorische) optimalisatie van opleidingsbevoegdheden voor de specialismen bereikt. • Werkt de Antonius Academie aan vernieuwing in opleidingen. • Besteden opleiders en medisch specialisten structureel ruim tijd aan onderwijs o.a. nemen zij deel aan teach-the-teachertrainingen. • Zijn er voldoende opgeleide verpleegkundigen en paramedici voor de eigen organisatie. • Is een strategische opleidingsplan en het bijbehorende leerportaal voor bedrijfsopleidingen door P&O ontwikkeld en beschikbaar voor alle medewerkers.
Onderzoek In 2012: • Is onderzoek voor de specialisten binnen de benoemde ziekenhuisbrede speerpunten een structureel onderdeel van de praktijkvoering. • Stimuleert het wetenschapsfonds de wetenschappelijke projecten binnen de benoemde ziekenhuisbrede speerpunten. • Streeft het ziekenhuis binnen de benoemde ziekenhuisbrede speerpunten naar tenminste 1 aios per specialisme met een promotietraject. • Is de wetenschappelijke productie met 10% toegenomen.
4.2 Algemeen beleid Het jaar 2011 stond voor het St. Antonius Ziekenhuis in het teken van letterlijk en figuurlijk bouwen aan een excellent ziekenhuis: letterlijk in de vorm van verbouw/nieuwbouw in Nieuwegein en verdere voorbereiding van nieuwbouw in Leidsche Rijn. Maar ook in figuurlijke zin kenmerkt het beleidsjaar zich door bouwen; bouwen aan de organisatie met als doel om de dienstverlening klantgerichter, overzichtelijker en doelmatiger te maken. In deze paragraaf worden enkele resultaten van 2011 gepresenteerd, voor zover deze elders in dit hoofdstuk niet aan de orde komen:
Nationale Zorg Jaarprijs: St. Antonius ziekenhuis derde plaats beste ziekenhuizen van Nederland Op 2 november 2011 tijdens het Nationale Zorg Jaarprijs Gala heeft het St. Antonius Ziekenhuis de derde plaats behaald in de ranglijst van beste ziekenhuizen van Nederland. Doelstelling van de Nationale Zorg Jaarprijs is het verbeteren van het imago en het in de schijnwerpers zetten van de sector. De jaarprijs wil een bijdrage leveren aan kennisverbreding en wil als inspiratiebron dienen voor bijzondere prestaties binnen de zorg. Dr. Yep is content partner van de Nationale Zorg Jaarprijs. In de provincie Utrecht is het St. Antonius het beste ziekenhuis, aldus de Nationale Zorg Jaarprijs. Het is dit jaar de derde keer dat het St. Antonius Ziekenhuis zo hoog eindigt in een landelijke ranglijst. Eerst in het AD (5e plaats), later in de Elsevier (1e plaats)
en nu ook bij de Nationale Zorg Jaarprijs. Voorzitter Raad van Bestuur
St. Antonius Ziekenhuis volgens Elsevier beste ziekenhuis van Nederland Het St. Antonius Ziekenhuis heeft in het Elsevier onderzoek van 19 oktober 2011 naar de beste ziekenhuizen van Nederland, de hoogste score behaald. Dat heeft het tijdschrift woensdag bekendgemaakt. Elsevier onderzoekt jaarlijks wat de beste ziekenhuizen van Nederland zijn. Dit jaar zijn er drie die de hoogste score krijgen. Het St. Antonius voert de ranglijst aan samen met het Meander Medisch Centrum in Amersfoort en het Albert Schweizer Ziekenhuis in Dordrecht.
Plek 5 in de AD Ziekenhuis Top 100 In september 2011 heeft het St. Antonius Ziekenhuis de vijfde plaats in de AD Ziekenhuis Top 100 gehaald.
St. Antonius Ziekenhuis geselecteerd door Agis als kwaliteitsziekenhuis voor heup- en knieoperaties Zorgverzekeraar Agis heeft op 15 augustus 2011 het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht/Nieuwegein geselecteerd als kwaliteitsziekenhuis voor heup- en knievervangende operaties. Het St. Antonius Ziekenhuis blijft hierdoor voor het derde jaar op een rij ook in 2011 kwaliteitsziekenhuis voor deze behandeling(en). De kwaliteit van de heup- en knieoperaties van het St. Antonius uit
35
zich onder andere in het lage percentage complicaties. Daarnaast biedt het St. Antonius een gezamenlijk revalidatie- en voorlichtingsprogramma voor haar patiënten en bestaan er speciale artrose (gewrichtsslijtage) spreekuren. Verder kan de patiënt in het St. Antonius terecht voor een totaalpakket voor heup- en knieoperaties dat volledig is toegespitst op de behoeften van de patiënt. Zo zal er bijvoorbeeld geen hele knie vervangen worden als dat niet nodig is, maar kan men hier ook terecht voor een ‘’halve’’ knie. De maatschap Orthopedie is ook betrokken bij internationale onderzoeken waardoor er gebruik kan worden gemaakt van de nieuwste technieken. Zo worden heup- en knieoperaties indien nodig uitgevoerd met computernavigatie waardoor nauwkeuriger gewerkt kan worden, complicaties verminderen en de resultaten verbeteren.
slaapklinieken één of meer sterren. Bij het onderzoek uit 10 oktober 2011 werden de ervaringen van de patiënten vergeleken op een groot aantal aspecten van diagnose en behandeling en konden zij hun waardering uitspreken voor de slaapkliniek. Hierbij is afgegaan op meningen van patiënten over bijvoorbeeld de voorlichting die men krijgt en de deskundigheid van de medici, evenals op meer feitelijke ervaringen. De klinieken die zijn uitgeroepen tot Sterkliniek presteren volgens de Apneuvereniging bovengemiddeld op de ondervraagde punten. De grootste 20 klinieken nemen bijna de helft van het aantal diagnoses voor hun rekening. Het Slaapcentrum van het St. Antonius behoort tot één van die grotere centra. De toegekende twee sterren is binnen deze groep een bijzondere prestatie. Tóch heeft het St. Antonius Slaapcentrum de ambitie om in het volgende onderzoek nóg meer sterren binnen te slepen. Hiervoor ligt al een multidisciplinair plan klaar.
Multidisciplinaire Centra Voor veel klachten en aandoeningen kunnen patiënten in het St. Antonius Ziekenhuis terecht bij één specialisme. Soms zijn bij het onderzoek en de behandeling van uw aandoening meer specialisten nodig. In de behandelcentra van het St. Antonius Ziekenhuis bieden multidisciplinaire teams van specialisten de best mogelijke behandeling. Behandelcentra zijn: Acute Zorgpost (tijdelijk gesloten), AlNatal-verloskundecentrum, Bariatrisch Centrum, Bekkenbodemcentrum, Endoscopiecentrum, Flebologie Centrum (spataderen), Galblaascentrum, Geheugencentrum, Hartcentrum, Liesbreukcentrum, Longcentrum, MS Centrum, Multidisciplinair Vaatcentrum, Oncologiecentrum, Centrum voor Psychosomatiek, Rendu Osler Weber centrum, Slaapcentrum en SportsClinic Enkele centra worden hieronder toegelicht.
AlNatal: veilige en goede keuze
St. Antonius Ziekenhuis krijgt keurmerk Topwerkgever Het St. Antonius Ziekenhuis is op 15 maart 2011 voor de vierde keer door het onderzoeksbureau CRF uitgeroepen tot Topwerkgever. CRF heeft de lijst met Top Employers Nederland 2011 in de NRC gepubliceerd. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft zich samen met de andere Santeon ziekenhuizen ingespannen om het CRF keurmerk in de wacht te slepen. De Santeon ziekenhuizen willen zich onderscheiden met goed werkgeverschap om hun huidige medewerkers te behouden en jong talent aan te trekken. Het gaat om zaken als goede arbeidsvoorwaarden, interne promotiekansen en voldoende mogelijkheden voor opleiding en training.
St. Antonius Slaapcentrum uitgeroepen tot Sterkliniek Op basis van een landelijk tevredenheidsonderzoek onder 2700 patiënten heeft de ApneuVereniging twee sterren uitgereikt aan het St. Antonius Slaapcentrum. In totaal kregen 41 van de 78
De landelijke stuurgroep Zwangerschap en geboorte heeft in de afgelopen jaren haar visie gegeven op hoe in Nederland met elkaar moeten worden gebouwd aan een eigentijdse en betrouwbare zorg rond zwangerschap en geboorte. De stuurgroep adviseert onder andere dat gynaecologen, kinderartsen en anesthesiologen buiten kantoortijden aanwezig zijn, het inrichten van een geboortecentrum in of naast het ziekenhuis (met geriefelijke faciliteiten) en goede contacten tussen gynaecoloog en verloskundige. Dit is in het St. Antonius ziekenhuis het geval. Het AlNatal-concept in Nieuwegein voldoet geheel aan deze eisen. Dit na de keuze om de bevallingen in Nieuwegein te concentreren. Veiligheid en een prettige omgeving staan voorop en deze aspecten gelden ook voor onze medewerkers. Juist ook voor diegenen die in Leidsche Rijn/Vleuten-De Meern wonen op korte afstand van Nieuwegein. Het St. Antonius Ziekenhuis loopt voorop in de discussie over concentratie en spreiding. Zo is de klinische zorg voor “moeder en kind” reeds geconcentreerd in Nieuwegein; dat heeft geleid tot een kwalitatief hoogstaand centrum voor bevallingen met 7x24 uurs aanwezigheid van gynaecologen en tweedelijns verloskundigen.
36
Oncologiecentrum St. Antonius Ziekenhuis heeft het Oncologiecentrum opgericht om de zorg voor kankerpatiënten te verbeteren en de wachttijden te verkorten. Het Oncologiecentrum is met 3.000 nieuwe patiënten per jaar de grootste in de regio Midden-Nederland. Het centrum heeft veel kennis en ervaring met bijna alle vormen van kanker. Het Oncologiecentrum streeft ernaar continu verbeteringen door te voeren op het gebied van integrale medische behandeling en kwaliteit van zorg, met name ten aanzien van medische technieken, patiëntenlogistiek, klinisch wetenschappelijk onderzoek en begeleiding van patiënten met kanker. De patiënt wordt in het centrum door een multidisciplinair team geholpen. Medisch specialisten, oncologieverpleegkundigen, radiotherapeuten en andere gespecialiseerde zorgverleners werken in het Oncologiecentrum nauw samen om tot een éénduidig behandelplan te komen en de beste behandeling te geven. De medisch specialisten en medewerkers in het centrum zijn ook actief op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en nieuwe behandelmethoden. Een voorbeeld is de HIPEC-operatie, waarbij de buik van binnen wordt gespoeld met verwarmde cytostatica. Deze medicijnen bestrijden eventueel achtergebleven tumorcellen. Een ander voorbeeld is cryo-ablatie, waarbij de tumorcellen worden bevroren. Tevens besteed het Oncologiecenturm veel aandacht aan pijnbestrijding en psychosociale zorgverlening. Het Oncologiecentrum bestaat uit meerdere poliklinieken, twee dagbehandeling- en verpleegafdelingen in Utrecht en Nieuwegein.
Zorglogistiek/Relatie met eerste lijn Beleid Het beter organiseren van de zorglogistiek verdiende ook in 2011 weer volop aandacht. De focus ligt hierbij op verkorting van de toegangstijden en wachttijden tot de Treeknormen dan wel korter; verkenning van de mogelijkheden voor het one-stop-shopmodel en het stroomlijnen van het gehele zorgproces voor de verrichtingen uit het B-segment, oncologie en zorgtrajecten. Het Medisch Coördinatie Centrum St. Antonius (MCC) is hét overlegorgaan voor samenwerking en afstemming met huisartsen. In het MCC zijn de ons omringende huisartsenverenigingen en de medische staf vertegenwoordigd. Het verbeteren van de relatie en samenwerking met huisartsen is het aandachtsgebied van het Medisch Coördinatie Centrum St. Antonius. Het MCC richt zich op een drietal aspecten die bijdragen aan een goede samenwerking: kennen en gekend worden (onderlinge contacten), gemak van zaken doen (prettige dienstverlening) en samenwerking op inhoud/ gezamenlijke zorg. Hiertoe onderneemt het MCC diverse activiteiten zoals het organiseren van nascholingen, bezoeken van huisartsen(groepen), maken van werkafspraken en verbeteren van werkprocessen. In 2011 zijn nieuwe vertegenwoordigers vanuit de huisartsenverenigingen en de medische staf toegetreden. In 2011 is een twaalftal interviews gedaan met huisartsen, onderwerp was de werkwijze van verwijzen en de ervaringen hiermee in het St. Antonius Ziekenhuis. Voor de huisarts zijn de wens van de patiënt en het kennen van de specialist of het specialisme belangrijke criteria bij de keuze. Als belangrijke verbeterpunten voor het St. Antonius Ziekenhuis worden de telefonische bereikbaarheid en de toegangstijden genoemd. Hier zijn verbeteracties aan verbonden.
Inspanningen en prestaties Kennen en gekend worden Nascholing/ symposia In 2011 is er een tweetal nascholingssymposia georganiseerd voor huisartsen, in samenwerking met de Werkgroep Deskundigheidsbevordering Huisartsen (WDH) en de specialismen neurologie en chirurgie. Dit jaar is gekozen voor een opzet van nascholing in kleine groepen waardoor goede interactie mogelijk is. De symposia zijn positief geëvalueerd qua opzet, aansluiting op de praktijk van de huisarts en mogelijkheden tot het leggen van contacten. Daarnaast is de WDH betrokken geweest bij de opzet van het programma van het symposium van het Oncologiecentrum en de Sportsclinic. Over en weer In 2011 is het MCC gestart met de pilot ‘Over en weer’ waarbij huisarts en specialist een dagdeel met elkaar meelopen in de praktijk. De eerste ervaringen zijn positief. Genoemd wordt dat dit
37
bijdraagt aan het kennen en gekend worden en dat het onderlinge samenwerken vergemakkelijkt.
Prettige dienstverlening Berichtgeving Huisartsen zijn zeer te spreken over het krijgen van edifact-berichten die verwerkt kunnen worden in het huisartsinformatiesysteem. De opmaak van deze berichten vereist nog steeds veel aandacht. Een aantal verbeteringen is in 2011 doorgevoerd. Nog niet alle vakgroepen sturen hun brieven via edifact naar de huisarts. Dit verdient wederom in 2012 aandacht alsmede de vervolmaking van de opmaak.
Telefonische bereikbaarheid De telefonische bereikbaarheid is een terugkomend punt op de agenda van het MCC. In 2011 is gestart met een pilot op de telefooncentrale ter verbetering van de verwerking van binnenkomende telefoonoproepen van huisartsen. Huisartsen ervaren nu dat er sneller wordt opgenomen, echter ervaren daarna dat het lang duurt om de betrokken polikliniek of specialist te spreken te krijgen. Verbetering hiervan verdient in 2012 de nodige aandacht. Faciliteiten en Services ontwikkelt in samenwerking met het MCC een website met een database met bereikbaarheidgegevens van vakgroepen, specialisten en huisartsen. In 2012 wordt dit ingevoerd.
In 2011 is het aantal verwijsafspraken uitgebreid. De vakgroep Longziekten is met een aantal gezondheidscentrum de pilot diagnostiekservice voor COPD en astma gestart. De evaluatie hiervan vindt in 2012 plaats.
Zorgketens Vanaf 2009 is contractering middels keten-DBC’s voor verschillende chronische aandoeningen mogelijk. Onderdeel hiervan is afstemming tussen eerste en tweede lijn onder andere op het gebied van consultatie. Het aanbieden van de consultatiefunctie draagt bij aan de binding van huisarts en daarmee de patiënt aan het ziekenhuis. In 2011 zijn ketenafspraken gemaakt voor diabetes met de Houtense huisartsen en is gestart met de ontwikkeling van ketenafspraken voor COPD. Met een aantal gezondheidscentra in Nieuwegein is gestart met de ontwikkeling van ketenafspraken op het gebied van CVRM. De in 2010 ontwikkelde afspraken met de verschillende zorggroepen, zijn voortgezet in 2011.
Samenwerking Overvecht Met de huisartsen in Overvecht (vanuit Overvecht Gezond) vinden gesprekken plaats omtrent samenwerking. Dit betreft de inhoudelijke samenwerking en de mogelijkheden voor de invulling van het Transmuraal Centrum. De verdere invulling hiervan loopt door in 2012. In 2011 heeft dit onder andere geleid tot de pilot consultatie van internisten in de huisartsenpraktijk, de eerste ervaringen zijn positief.
Communicatie Ongeveer 9 keer per jaar verstuurd het St. Antonius Ziekenhuis een nieuwsbrief aan huisartsen. Het betreft een digitale en een papieren nieuwsbrief. De nieuwsbrieven worden verstuurd aan huisartsen in het verzorgingsgebied van het St. Antonius. In de redactieraad is een huisarts vanuit het MCC vertegenwoordigd. Het onderdeel ‘verwijzers’ van de website van het St. Antonius Ziekenhuis is in 2011 aangepast, dit komt in de plaats van de MCC website en zal in 2012 verder geoptimaliseerd worden.
Visitatie
Inzage EPD
Overige prestaties
In 2011 is gestart met een pilot om huisartsen inzage te geven in het dossier van hun patiënten, als onderdeel van het programma Welkom bij Antonius. De huisartsen van het MCC zijn hiervoor aangesloten. Eind 2011 is een tussentijdse evaluatie geweest waaruit bleek dat de meerwaarde gezien wordt maar verbeteringen in de werkwijze nog mogelijk zijn. In 2012 volgt verdere uitrol na de evaluatie in het eerste kwartaal.
Samenwerking op inhoud ZorgDomein/ verwijsafspraken/ werkafspraken Sinds 2010 kunnen huisartsen in de regio Utrecht hun patiënten digitaal verwijzen via ZorgDomein. Alle ziekenhuizen in de regio maken hiermee hun zorgaanbod inzichtelijk voor de huisarts. Met de ziekenhuizen is overleg opgezet om een aantal activiteiten gezamenlijk op te gaan pakken om zo het aantal aangesloten huisartsen te verhogen alsmede het gebruik van ZorgDomein door de huisarts. Inmiddels is circa 90% van de huisartsen uit de omgeving aangesloten op ZorgDomein.
Huisartsen worden met enige regelmaat gevraagd ervaringen ten aanzien van samenwerking met vakgroepen weer te geven ten behoeve van visitatie. Om dit meer te stroomlijnen heeft het MCC besloten verzoeken via het MCC te laten verlopen. Vanaf 2011 is deze werkwijze ingevoerd. Voor de verschillende vakgroepen is het traject als zodanig verlopen. In 2012 zal de werkwijze geëvalueerd worden.
Acuut Zorgteam Voor stroomlijning van de acute zorg tussen Utrecht en Nieuwegein is een Acute Zorgraad opgericht. In 2011 zijn diverse afspraken gemaakt om de acute zorg tussen de SEH’s en tussen de SEH en de afdelingen te protocolleren. De Acute Zorgraad komt maandelijks bijeen.
Spoed Interventie Team In 2011 is op locatie Nieuwegein het Spoed Interventie Team (S.I.T.) gestart gegaan. Het team bestaat uit een arts-assistent (arts in opleiding tot anesthesioloog), een IC-verpleegkundige en afhankelijk van de situatie een intensivist. Het S.I.T. werkt naast het reeds bestaande reanimatieteam. Verschil tussen het S.I.T. en het reanimatieteam is, dat het S.I.T. in een eerder stadium wordt gemobiliseerd. Het doel van het S.I.T. is: gezamenlijk zorgen dat kritisch zieke patiënten in het ziekenhuis op tijd passende zorg krijgen in een passende omgeving.
38
4.3 ICT
Intelligence team bestaat uit enthousiaste medewerkers van de eenheid ICT, aangevuld met externe specialisten.
Doelstellingen in 2011 De eenheid ICT zag uitdagingen in het Beleidskader 2011. Naast het leveren van een goed beheer van ICT-middelen is innovatie in de afgelopen jaren steeds een belangrijke pijler geweest. Bij vernieuwende projecten is ICT niet alleen technisch, maar ook inhoudelijk betrokken geweest. Ontwikkelingen in het kader van ons IntraZis zoals het EPD, IntraScoop, Beeldbank en het inzetten van open standaarden en open source software zijn hier voorbeelden van.
ICT maatregelen In het Beleidskader 2011 heeft de Raad van Bestuur een aantal programma’s benoemd met hoge prioriteit. De eenheid ICT heeft hierop aansluitende speerpunten benoemd waaraan in 2011 is gewerkt: • IT-architectuur • Uitwijkvoorzieningen realiseren • Beeldbank • IntraZis / Antonius EPD 2.0 • Antonius Open • Business Intelligence (BI) • Telefonie en Mobiele datacommunicatie • Vervangingstraject iSOFT ZIS • Antonius Welkom (externe oriëntatie)
Activiteiten en Resultaten IT-architectuur: In Santeonverband is referentie-architectuur vastgesteld. Uitwijkvoorziening realiseren: In 2011 is door ICT een tweede rekencentrum ingericht. Dit project wordt in 2012 definitief opgeleverd. IntraZis / Antonius EPD 2.0: Diverse grote en kleinere ontwikkelingen, zie hiervoor lijst van opgeleverde projecten. Om het ‘stuwmeer van aanvragen’ weg te kunnen werken is extra budget toegekend. Dit project wordt in 2012 onder de naam IntraSprint uitgevoerd. Antonius Open: Er zijn thans een groot aantal zogenaamde EPDPC’s, met Ubuntu als besturingssysteem, in gebruik en steeds meer gebruikers hebben de Zarafa webclient. Voor het secretariaat van de Raad van Bestuur is OpenIMS aangeschaft. Dit documentbeheersysteem wordt o.a. ingericht als systeem voor postregistratie. Ook binnen ICT wordt gekeken op welke manier dit kan worden ingezet als documentbeheersysteem. OpenIMS is door de ORKA gebruikersgroep voorgesteld als opvolger van het huidige systeem. Business Intelligence / Antonius Intelligence: Door de eenheid ICT is in 2011 hard gewerkt aan het project Antonius Intelligence. Dit project heeft als doel alle binnen het St. Antonius Ziekenhuis beschikbare informatie op een eenvoudige manier ter beschikking te stellen aan iedereen die daar behoefte aan heeft. Het Antonius
NEN7510: Ieder ziekenhuis in Nederland had de verplichting van de Inspectie (IGZ) om in 2010 een externe audit NEN 75101 te laten uitvoeren en de resultaten hiervan te overleggen aan de Inspectie. Begin december 2010 heeft ons ziekenhuis de verplichte externe audit NEN 7510 gedaan. De audit is in het St. Antonius Ziekenhuis uitgevoerd door M&I/Partners. De Inspectie heeft middels een brief d.d. 11 maart 2012 zich toegespitst op de zaken die nog niet helemaal aan de gestelde eisen voldoen, zoals de integrale risicoanalyse en het continuïteitsplan. Aan beide issues is in 2011 gewerkt. Telefonie en Mobiele datacommunicatie: vervanging van telefonie systeem per 2013 Vervangingstraject iSOFT ZIS: Dit traject is in 2011 opgestart en loopt in de komende jaren door. Welkom bij Antonius: opzetten van interactieve patiënten portal DOT – DBC: Op 1 januari 2012 volgt DOT de huidige DBC’s (Diagnose Behandeling Combinatie) op. Vernieuwend aan DOT is de wijze waarop de soorten zorg zijn gegroepeerd (de zorgproductstructuur) en de wijze waarop de zorg wordt geregistreerd en gedeclareerd. Zo gaat registreren en declareren in de nieuwe situatie volgens het RSAD-model, dat staat voor Registreren, Samenvatten, Afleiden en Declareren. Juist, volledig en tijd registreren wordt erg belangrijk, omdat aan de hand van deze gegevens kan worden gedeclareerd. Registratie bepaalt met de invoering van DOT dus de inkomsten. Met heel veel inspanning heeft ICT in 2011 de volgende DOT onderdelen ontwikkeld en geïmplementeerd: ontwikkelen maatwerkregistratie DBC in IntraZis: • technische realisatie koppeling ZIS met de Grouper • implementatie en beheer van ZIS-upgrades voor diverse iSOFT – systeemdelen: COMZIS (koppeling), DBC (dbcval, dbcreg, mds en hlkmds), TOREN (facturatie). VPN-tokens uitgefaseerd: In januari 2011 is de eenheid ICT gestart met het vervangen van de zogenaamde RSA SecurID tokens, die worden gebruikt om via VPN toegang te krijgen tot ons computernetwerk. De gebruikers van de laatste tokens hebben in december bericht gehad van de vervanging. Hierna wordt alleen nog gebruik gemaakt van SMS-authenticatie. Reorganisatie – ICT St. Antonius vernieuwt!: In 2011 werd er bij de eenheid ICT opnieuw een reorganisatie doorgevoerd. ICT is bij uitstek een vernieuwend vakgebied. Nieuwe toepassingen en technische innovaties volgen elkaar snel op. Om hier in de toekomst adequaat op in te kunnen blijven spelen, was een (beperkte) organisatieverandering nodig.
39
Het belang van ICT voor het ziekenhuis neemt steeds meer toe. De eenheid krijgt steeds meer gecompliceerde vraagstukken voorgelegd en krijgt er nieuwe taakgebieden bij. Denk bijvoorbeeld aan telefonie en de opslag en verwerking van bestuurlijke informatie. Dit stelt andere eisen aan de eenheid. Ook heeft ICT de verbeterpunten ter harte genomen die na de evaluatie van de vorige organisatieverandering (uit 2008) naar voren zijn gekomen zoals de verbeterde invulling van het accountmanagement voor managers en leidinggevenden. Nieuwe taakgebieden: telefonie en bestuurlijke informatie: Binnen het project Antonius Communiceert wordt de nieuwe infrastructuur voor telefonie en mobiele informatie-ontsluiting ontwikkeld. In de nieuwe situatie is ICT verantwoordelijk voor het technisch beheer van de telefooninstallaties en mobiele devices. Een andere nieuwe tak van sport is het faciliteren, technisch beheren en ontsluiten van bestuurlijke informatie (business intelligence), zoals bijvoorbeeld productiecijfers, complicatieregistratie en onderzoeksdatabases. Nieuwe afdeling: Advies & Innovatie: Bij nieuwe ontwikkelingen is advies over de juiste ICT-oplossing enorm belangrijk. Managers en projectleiders hebben behoefte aan hoogwaardige en innovatieve adviezen. Daarom is een nieuwe afdeling Advies & Innovatie in het leven geroepen. Hier kunt u terecht voor advies en ondersteuning bij de ontwikkeling en implementatie van grote ICT-projecten. Binnen deze afdeling krijgen ook de accountmanagers een plaats.
4.4 Algemeen kwaliteitsbeleid Algemeen Het St. Antonius Ziekenhuis heeft als missie een gastvrij topziekenhuis te willen zijn voor cliënten en medewerkers. Hierbij is het St. Antonius Ziekenhuis leidend in medische diagnostiek en behandeling, zorg, opleiding en toegepast onderzoek met een medische topkwaliteit en passie voor excellentie. Patiënten, verwijzers en medewerkers zijn loyaal aan het ziekenhuis. De patiënt staat hierbij op de eerste plaats. Het kwaliteitsbeleid is primair gericht op een adequate invulling van deze missie onder andere door het systematisch opzetten, toetsen en borgen van een kwaliteitssysteem en een daarmee samenhangend veiligheidsmanagementsysteem (VMS). Verder zijn kwaliteitsindicatoren benoemd en bijbehorende doelstellingen voor 2011 gesteld. In mei 2011 is vanuit de Raad van Toezicht een commissie Kwaliteit en Veiligheid samengesteld. Deze commissie heeft als taak het toezicht houden op de kwaliteit en veiligheid binnen het ziekenhuis. Dit doen zij binnen het kader van de volgende punten: • Het beoordelen van de gehanteerde kwaliteitssystemen binnen de organisatie • Het beoordelen van kwaliteits- en veiligheidsindicatoren • Het beoordelen van de wijze waarop gestuurd wordt op kwaliteit • Het beoordelen van de wijze van risicomanagement Afdeling Kwaliteit, Veiligheid en Verantwoording Het St. Antonius Ziekenhuis hecht een groot belang aan een hoge kwaliteit van zorg. Om de komende jaren in te kunnen spelen op alle ontwikkelingen binnen kwaliteit en patiëntveiligheid is de afdeling Kwaliteit ,Veiligheid en Verantwoording op 1 november 2011 opgericht. Vanuit de afdeling wordt aan de organisatie optimale ondersteuning aangeboden bij het: • meten van de ziekenhuisbrede kwaliteit van zorg op alle essentiële gebieden: • analyseren van klachten, incidenten, claims, complicaties, infecties, calamiteiten, en sterfgevallen om de aard, ernst en frequentie van (potentiële) schade inzichtelijk te krijgen; • sturen op kwaliteit van zorg door middel van instrumenten en projecten die in de lijn worden uitgezet, het geven van feedback op basis van metingen en analyses, en het sturen op ziekenhuisbrede risico’s door middel van een risicomodel; • verantwoorden van de geleverde kwaliteit van zorg naar stakeholders. De afdeling wordt aangestuurd door de manager Kwaliteit, Veiligheid en Verantwoording in samenwerking met een medisch manager.
40
Het St. Antonius Ziekenhuis heeft voor 2012-2014 vijf prioriteiten vastgesteld op het gebied van kwaliteit en veiligheid van zorg, namelijk: • Proactief sturen op kwaliteit, gericht op uitkomsten van zorg • Inzicht in en sturen op ziekenhuisbrede risico’s
• Werken aan gedrag: doen wat is afgesproken • Effectieve processen en transparantie bij calamiteiten en claims • Bestuurlijke en organisatorische borging van kwaliteit
Vanuit het kwaliteitssysteem zijn voor 2011 de volgende doelen gesteld en grotendeels gerealiseerd: Kwaliteitssysteem Aspect Doelstelling 2011 Resultaat 2011 Kwaliteitssysteem - Oriëntatie vervanging nieuw document- - Besluitvorming vervanging document beheersysteem is afgerond beheersysteem wordt in februari 2012 genomen - Voorbereiding toetsing actieplan NIAZ - Toetsing voortgang actieplan door NIAZ verbeterpunten is afgerond auditoren is in februari 2012 afgerond - 75% van de medisch specialisten heeft - 52% van de medisch specialisten heeft het deelgenomen aan het IFMS IFMS-traject doorlopen Veiligheidsmanagementsysteem - Uitrol 10 landelijke thema’s - 10 landelijke thema’s zijn in 2011 - Uitrol trainingsprogramma’s geïmplementeerd. Resultaten worden gemeten patiëntveiligheid en geborgd in 2012. - Trainingsprogramma conform planning uitgerold
Opbouw kwaliteitssysteem
Hospital Standarised Mortality Ratio (HSMR)
Sinds 2003 heeft het ziekenhuis actief gewerkt aan de opbouw van het kwaliteitssysteem. Het NIAZ bestuur heeft in november 2006 besloten het accreditatiebewijs af te geven met een geldigheid van vier jaar. In 2010 is het ziekenhuis geheraccrediteerd. Daarbij zijn 16 verbeterpunten vastgesteld waarvoor een actieplan is opgesteld. In januari 2012 zal de voortgang van de uitvoering van het actieplan worden getoetst door het NIAZ. Naast het huidige ziekenhuisbrede NIAZ accreditatiebewijs beschikken de volgende afdelingen ook over een eigen specifiek certificeringbewijs: • Klinisch Chemisch Laboratorium (CCKL) • Medische Microbiologie en Immunologie (CCKL) • Pathologie (CCKL) • Pharmacie (GMPz bereidingen en GMP verpakken/etiketteren/afleveren) • Interne Geneeskunde/Stamceltransplantatie (JACIE) • Faciliteiten en Services (ISO en HACCP) • Vastgoed & Techniek (ISO) • Vastgoed & Techniek (TNO-keur voor medische ruimten) • Dialyse (HKZ) Tevens beschikt het ziekenhuis over een IiP (Investors in People) certificeringbewijs.
De HSMR-uitkomsten van Nederlandse ziekenhuizen zijn in 2011 voor het eerst openbaar gemaakt op initiatief van de NVZ en de NFU. De publicatie betrof alleen die ziekenhuizen, 67 in totaal, waarbij de kwaliteit van de landelijke medische registratie van voldoende kwaliteit was om de HSMR te kunnen berekenen. Omdat de berekening ruim een half jaar achterloopt bij het verslagjaar betrof de publicatie het jaar 2010. Het resultaat voor het St. Antonius Ziekenhuis kwam uit op 100, gelijk aan het landelijk gemiddelde. Getuige de verschillende publicaties over de betrouwbaarheid en validiteit van dit getal, kan men hieruit op dit moment echter geen conclusies trekken ten aanzien van de kwaliteit van de geleverde ziekenhuiszorg. Op 2 november 2011 is de heer Wim van den Bosch (kwaliteitsadviseur binnen het St. Antonius Ziekenhuis) gepromoveerd op zijn proefschrift ‘De HSMR beproefd. Aard en invloed van meetfouten bij het bepalen van het gestandaardiseerde ziekenhuissterfte-cijfer’ aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Opbouw Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) Het VMS is een onderdeel van het kwaliteitsmanagementsysteem dat door het NIAZ geaccrediteerd is in 2010. Het VMS Veiligheidsprogramma richt zich op potentieel vermijdbare schade en sterfte in ziekenhuizen. De voortgang verloopt conform planning. De tien landelijke thema’s Patiëntveiligheid worden eind 2012 geëvalueerd.
IGZ Kwaliteitsindicatoren Indicatoren zijn signalen op grond waarvan men een indruk kan krijgen van de geleverde veiligheid, doelmatigheid en effectiviteit van de zorg. Het sinds 2003 jaarlijks rapporteren van indicatoren maakt de zorg transparanter; een ontwikkeling die het St. Antonius Ziekenhuis van harte toejuicht. De maatschappelijk gewenste openheid wordt hiermee aan patiënten geboden. Naast deze externe verantwoording is met name het stimuleren van interne kwaliteitsverbetering een doel. Voor de ziekenhuisorganisatie en de Medische Staf betekent het een voortdurend willen werken aan het optimaliseren van de zorg. De inzameling van de gegevens heeft in 2011 nog plaatsgevonden door de afdeling ‘Finan-
41
ciën & Informatievoorziening’. Vanaf 1 november is het verzamelen van de gegevens ondergebracht in de afdeling Kwaliteit, Veiligheid en Verantwoording.De rapportage van de indicatoren van de basisset 2011 vindt plaats via de website www.ziekenhuizentransparant.nl en via de website van het eigen ziekenhuis.Een samenvatting van de rapportage 2011 is weergegeven in de volgende tabel. Prestatie indicatoren Uitkomsten Ziekenhuis St. Antonius Nr Prestatie indicator St. Ant 2010 St. Ant 2011 1.1a Pijnmeting verkoever 100% 90% 1.1b Pijnmeting afdeling 100% 84% 1.1c Pijnscores; percentage > 7 1,8% 3,0% 1.2a % heupfractuur behandeld binnen 1 dag ASA 1-2 95% 88% 1.2b % heupfractuur behandeld binnen 1 dag ASA 3-5 78% 88% 1.2c Registratie volgens LTR 100% 100% 1.3a % heroperaties na interne Fixatie van een collum Femoris 1,4% 5,3% 1.3b % heroperaties na collumfractuur met endoprothese 2,2% 0,0% 1.3c % heroperaties na interne fixatie van petrochantere fractuur 2,0% 1,1% 1.4 Percentage patiënten wachttijd tussen oogoperaties >= 28 dagen 98% 99% 3.1a Decubitus puntprevalentie onderzochte patiënten 4,00% 5,30% 3.1b Decubitus puntprevalentie opgenomen patiënten 3,4% 4,6% 3.1c Decubitus incidentie heupvervanging 0,97% 0,30% 3.2a Percentage volwassene gescreend op ondervoeding 75% 45,7% 3.2b Percentage volwassenen geclassificeerd op matige ondervoeding 14,4% 14,0% 3.2c Percentage volwassenen geclassificeerd op ernstige ondervoeding 17,5% 12,3% 3.2d Screening kinderen 100% 35% Percentage kinderen geclassificeerd als ondervoed 7% 1% 3.2e Percentage ernstig ondervoede patienten adequate eiwit-inname op 4de dag 48,8% 43,0% 3.2f Percentage ernstig ondervoede kinderen adequate eiwit-inname op 4de dag (heel december gemeten ipv 4 meetmomenten over het jaar) 100,0% 100,0% 3.3a Delirium screening 50% 26% 3.3b Screening en observatie bij delirium 84% 80% 5.3a Percentage achtergebleven kankerweefsel borstsparende operatie 2,9% 3,3% 5.3b Percentage patiënten achtergebleven kankerweefsel onbekend 0% 0% 5.5 Aantal pancreasresecties 23 18 5.6a Ongeplande heroperaties colorectaal (nieuwe definitie 2011) 7,6% 13,9% 5.7 Deelname aan de Dutch Surgical Colorectal Audit 100% 100% 5.8 Deelname aan de registratie blaascarcinoom 100% 100% 5.9a Volledigheid gegevens cytosticumaanvraag gew.+ lichaamsoppvl 89% 87% 5.9b Volledigheid gegevens cytostaticum dosering 98% 90% 5.9c Volledigheid gegevens cytostaticum datum toediening 99% 98% 5.10 Radiotherapie: positionering bij bestraling nvt nvt 6.1 Volume AAA ongeacht urgentie 252 188 6.2 Mortaliteit 1ste jaar na EAC Cardiologie 8,7% 9,1% 6.3a Mortaliteit na AMI in ziekenhuis < 65 jaar 1,7% 1,4% 6.3b Mortaliteit na AMI in ziekenhuis >= 65 jaar 5,7% 4,1% 6.4 Sterfte na percutane coronaire interventie 1,8% 0,8% 6.5a Evaluatie Inbrengen pacemaker, deelname aan systematische registratie Ja Ja 6.5b Aantal Conventionele pacemaker 317 334 6.5c Aantal Biventriculaire pacemaker 8 6 6.5d Aantal Biventriculaire pacemaker met ICD functie 171 200 6.5e Aantal ICD 232 232 6.5f Percentage interventies binnen 90 daggen om device-, lead, of procedure gerelateerde problemen van pacemaker op ICD op te lossen 4,8% 1,7% 6.6a Cerebrovasculair Accident: Percentage binnen 1 uur trombolyse 89,8% 86,6% 7.1 Powi surveillance voor hoeveel van de 5 genoemde specialismen 40% 50% 7.2 Percentage patienten opgenomen met CAP bij wie start antibiotische therapie binnen 4 uur 98% 91% 8 Percentage MDL scopie binnen 24 uur 100% 98%
42
Nr Prestatie indicator St. Ant 2010 St. Ant 2011 9 Kindermishandeling 2011=opbasis van SEH bezoeken 0,27% 0,46% (1,2% kind SEH) 10.1 Evaluatie Functioneren medisch specialisten: Jaargesprekken 18% 11% 10.2 Evaluatie Functioneren medisch specialisten: IFMS 23% 52% 10 .1+2 Totale evaluatie medisch specialisten 41% 62% 10.3 Regeling mogelijk disfunctioneren Ja Ja 10.4a Percentage specialismen met complicatie registratie volgens landelijke richtlijn 85% 88% 10.4b Percentage specialismen met complicatie registratie anders 15% 0% 10.4c Percentage specialismen dat regelmatig (mnd/week) complicaties bespreekt 67% 70%
Meetbaar beter In 2011 is het project “Meetbaar Beter” gestart, waarbij gewerkt wordt aan de ontwikkeling van uitkomstindicatoren in Santeon verband. De uitkomstindicatoren zijn erop gericht een volledig beeld te geven van de kwaliteit van de uitkomsten van zorgverlening rondom een aandoening, met als doel het realiseren van een passend kwaliteitsbeleid bij speerpunten van zorg. Toetsing vindt plaats middels een grondige methodologie door een nationale klankbordgroep (IGZ, verzekeraars, Patiëntverzekeraars) en door een internationale adviesraad. In 2011 is gestart met cardiovasculaire aandoeningen, in 2012 wordt het project uitgebreid met oncologische aandoeningen.
4.5 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten Het beleid van het St. Antonius Ziekenhuis is gericht op het verlenen van hoogwaardige patiëntenzorg in een patiëntvriendelijke en veilige omgeving. De uitgangspunten hierbij zijn: • Patiënten (en familie en naasten) ervaren een professionele attitude van alle medewerkers met wie zij in aanraking komen gedurende het gehele zorgtraject. • Patiënten worden op correcte wijze bejegend en ervaren een servicegerichte dienstverlening. • Patiënten ervaren de verschillende zorgmomenten, geboden door verschillende disciplines, op vaak verschillende zorgmomenten, als één geheel. • Patiënten worden binnen een bepaald tijdsbestek geholpen. Dit betreft zowel de afzonderlijke delen van het zorgtraject als het traject in zijn geheel. • De patiëntenzorg die door alle disciplines wordt geleverd voldoet steeds aan de actuele professionele standaard, waarbij de medewerkers zelf verantwoordelijk zijn voor het op peil houden van de hiervoor benodigde kennis en vaardigheden. • De patiëntenzorg is afgestemd op de reële zorgbehoefte van de individuele patiënt. Het ziekenhuis heeft dit beleid in de afgelopen jaren succesvol doorgevoerd. Dit blijkt onder andere uit de voor de tweede maal verkregen NIAZ-accreditatie. Hierbij heeft zij naar genoegen van het NIAZ aangetoond te voldoen aan de Kwaliteitsnorm Zorginstelling 2.0. Daarmee heeft zij blijk gegeven de organisatie zo te hebben ingericht dat derden, zoals patiënten, samenwerkingspartners en verzekeraars er op kunnen vertrouwen dat: • op een reproduceerbare wijze de zorg op een adequaat niveau van kwaliteit wordt gebracht, • de veiligheid van patiënten en medewerkers deugdelijk is geborgd en de instelling genoegzaam een op verbetering gerichte bedrijfscultuur heeft.
Toegankelijkheid De toegankelijkheid van voorzieningen ten behoeve van patiënten kan worden afgemeten aan: toegangstijden, afzeggingen, verpleegduur en telefonische bereikbaarheid. In onderstaande tabel is een aantal items uitgelicht. Doelstellingen en de behaalde resultaten voor 2011 zijn hierin aangegeven.
43
Toegankelijkheid Aspect Doelstelling 2011 Resultaat 2011 Toegangstijden Poli 100% binnen 4 weken 93% Afzeggingen
Ongeplande sessie-afzeggingen OK < 2%
1.18 %
Verpleegduur
Gemiddelde verpleegduur 6,0 dagen
5 dagen
Telefonische bereikbaarheid
85% op alle plekken
84%
Patiënttevredenheid Consumer Quality Index Ziekenhuizen (CQI-Z) meet patiëntervaringen 2011 Vanaf 2004 wordt ziekenhuisbreed, structureel en periodiek de tevredenheid of ervaringen van patiënten over de kwaliteit van de geleverde zorg gemeten. Tot en met 2010 is het PTO (patiënttevredenheidsonderzoek) uitgevoerd. Vanaf 2011 zijn we samen met de andere Santeon ziekenhuizen patiëntervaringen gaan meten middels de Consumer Quality Index Ziekenhuizen (CQI-Z). In samenwerking met Stichting Miletus namens de zorgverzekeraars, de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie en het onafhankelijke onderzoeksbureau, Mediquest, is een verkorte CQI vragenlijst ontwikkeld voor opnames en is een nieuwe vragenlijst ontwikkeld voor polikliniekbezoeken. In 2011 zijn 2 metingen uitgevoerd. De voorjaarsmeting in mei/ juni en de najaarsmeting in december/ januari. In totaal zijn in 2011 ca. 45.000 patiënten uitgenodigd hun mening te geven over de door hun ervaren kwaliteit. De geselecteerde patiënten hadden in de afgelopen 3 maanden een polikliniekbezoek gebracht of waren opgenomen op een verpleegafdeling. Middels een persoonlijke uitnodigingsbrief zijn zij verzocht een online vragenlijst in te vullen op Internet, via www.mediquest.nl/antoniusziekenhuis, waar ze kunnen inloggen met hun persoonlijke responscode. Ook was er de mogelijkheid een schriftelijke vragenlijst aan te vragen en deze schriftelijke lijst werd automatisch verzonden in de herinneringsbrief voor 75+ers. In 2011 deden 126 afdelingen mee (over 6 locaties). Aan de voorjaarsmeting hebben 5.364 patiënten deelgenomen aan het onderzoek (24% respons). Van de najaarsmeting zijn de definitieve cijfers vanwege controlechecks nog niet bekend. Alle demografische gegevens voldoen aan evenwichtige verdelingscriteria. De resultaten zijn uit de geautomatiseerde, online rapportagetool ‘Cerium’ gehaald en geanalyseerd. Het gaat in ‘Cerium’ om absolute scores, zonder casemixcorrectie. Doelstellingen van de CQI-Z zijn: 1. Meten van de ervaringen en loyaliteit van patiënten op de belangrijkste kwaliteitsdimensies (c.q. thema´s) om inzicht te krijgen in de ervaringen van patiënten en de door hun gepercipieerde kwaliteit van de zorg van het ziekenhuis. 2. Oppakken van de slecht scorende dimensies om de (geper-
cipieerde) kwaliteit en de mate waarin het ziekenhuis wordt aanbevolen (loyaliteit) te verbeteren. Bovendien bestaat er nu een externe benchmark (BM), zodat het St. Antonius de resultaten kan vergelijken met de andere Santeon ziekenhuizen, de ziekenhuizen van elkaar kunnen leren en indien mogelijk gezamenlijk verbetertrajecten kunnen oppakken. Belangrijkste conclusies voorjaarsmeting CQI-Z 2011 • Het St. Antonius Ziekenhuis scoort op bijna alle thema’s gelijk aan het Santeon gemiddelde. We scoren op 1 poliklinisch thema ‘Informatieverstrekking door zorgverlener’ slechter dan de benchmark. • Aanbeveling aan familie/vrienden is zowel bij polikliniekbezoek en opnames hoog. Beide zijn 94% en gelijk aan de Santeon benchmark. • Rapportcijfers zijn goed (polikliniek 8,13, opname 8,06). Beide nagenoeg gelijk aan de Santeon benchmark. • Informatieverstrekking is op alle 6 informatie onderdelen onvoldoende, zowel poliklinisch als opname. Waarvan ‘Inhoud opnamegesprek’ bij alle Santeon huizen het laagst scoort. • ‘Kamer en verblijf’ scoort laag (3,2), omdat ‘Schoonmaak op verpleegafdeling’ iets lager scoort dan het Santeon gemiddelde. • Nieuw is dat ‘Eigen inbreng/ inspraak patiënt’ matig en ‘Informatie over inspraak’ laag scoort. • Ondanks dat de wachttijd is verbeterd t.o.v. 2010 vindt men de wachttijd in wachtruimte nog te lang en informatie over de duur en reden van de uitloop ervaart men als matig tot slecht. • Er zijn nauwelijks verschillen tussen de 6 St. Antonius locaties te zien. Er bestaan slechts kleine verschillen op enkele thema’s. Aanbevelingen 1. Nieuw project starten; ‘Eigen inbreng’ en ‘Inspraak patiënt’ verbeteren 2. Verbreden project ‘Informatieverstrekking’ uit 2010 met extra deelprojecten: - Informatieverstrekking op polikliniek door zowel arts als andere zorgverlener op verschillende deelaspecten - Informatie, communicatie en nazorg over (bijwerkingen of gevolgen van nieuwe of gewijzigde) medicatie - Inhoud opnamegesprek door alle noodzakelijke onderwerpen te bespreken - Informatie bij ontslag over met name ‘hulp nodig na ont-
44
slag’ en ‘hoe om te gaan met ziekte’ 3. Voortzetten project ‘Wachttijd en informatie over uitloop’ uit 2010: - Verbeteren van de wachttijd (van 40% 2010, naar 66% 2011 naar 80% 2012 binnen 15 minuten geholpen) - Informatievoorziening over de wachttijd/ uitloop aan de patiënt verbeteren, dus het inzichtelijk maken van de wachtduur en evt. reden (verbeteren van 18% naar gemiddelde score van 2 beste Santeon huizen 27%) 4. Voortzetten project ‘Schoonmaak in ruimtes verpleegafdelingen’ uit 2010 5. Verdiepingsonderzoek doen naar verschillen in nieuwe/oude verpleegafdelingen en/ of nieuwe/ oude locaties 6. Tevens kijken naar verbetermogelijkheden ‘eten was lekker’, want een significante verbetering hierop kan ook het gemiddelde van thema ‘Kamer en verblijf’ verbeteren
Klachten Algemeen Voor het indienen van klachten biedt het ziekenhuis 2 mogelijkheden: - bemiddeling via de klachtenfunctionaris of - behandeling door de klachtencommissie voor patiënten. Beide klachtenprocedures staan afzonderlijk beschreven in een reglement. De procedures gaan uit van de volgende definitie van een klacht: Elk naar voren gebracht bezwaar tegen het functioneren van een hulpverlener of hulpverlenende instelling, komende van een gebruiker van de gezondheidszorg. Deze klachtomschrijving is zowel gericht op individuele genoegdoening van de klager als op verbetering van kwaliteit van de zorgverlening. Voor patiënten is de informatie over de klachtenregeling te vinden in de klachtenfolder “Klachtenregeling voor patiënten’ en op de website van het ziekenhuis. Procedure via klachtenbemiddeling en resultaten 2011 In het ziekenhuis zijn voor de bemiddeling van klachten twee vaste en één waarnemend klachtenfunctionaris aangesteld, waarmee de eerste opvang tijdens kantooruren gewaarborgd is. Klagers kunnen een klacht indienen via de website van het ziekenhuis (invullen van een klachtenformulier), per brief, per telefoon en door middel van persoonlijk bezoek. De klachtenfunctionaris bemiddelt vanuit een onafhankelijke positie in het ziekenhuis en spreekt géén oordeel uit over de gegrondheid van een klacht. De klachtenfunctionaris kan een klager adviseren in het zelf aanpakken van een probleem of helpen bij het onder woorden brengen van een klacht. De klachtenfunctionaris onderneemt alleen actie als klager daarvoor toestemming geeft. Bij een klacht over een arts-assistent of een andere medewerker wordt ook respectievelijk diens supervisor of leidinggevende op de hoogte gesteld, tenzij een klager hiertegen bezwaar maakt. Bij blijvende onvrede kan de klacht worden voorgelegd aan de klachtencommissie. Dit kan ook zonder dat er een bemiddelingsprocedure aan voorafgaat.
Ieder kwartaal worden de klachten geanonimiseerd besproken met de Raad van Bestuur. Hierbij komen vooral de terugkerende klachten aan de orde en acties die daarop gevolgd zijn. Met behulp van een klachtenregistratiesysteem worden 1 keer per kwartaal geanonimiseerde gegevens aangeleverd aan het management en andere betrokkenen.
Resultaten 2011 In 2011 hebben de klachtenfunctionarissen in totaal 764 klachten in bemiddeling genomen, bestaande uit 920 deelklachten. Ten opzichte van het voorgaande jaar, waarin 712 klachten/ 899 deelmeldingen werden bemiddeld, is dit een lichte stijging, maar is dit niet in verhouding tot voorgaande jaren (met uitzondering van 2009, het fusiejaar). Klachtenfunctionaris Aantal klachten Aantal deelklachten
2009 2010 2011 984 712 764 1242 899 920
Klagers maken de laatste jaren in toenemende mate gebruik van de mogelijkheid om een klacht via de website van het ziekenhuis in te dienen. Zo kwamen er in het startjaar 2009 slechts 7% van de klachten binnen via de e- mail, in 2011 bedroeg dit al 37% van de klachten. Het aantal telefonisch ingediende klachten is de afgelopen jaren juist gedaald van 41% in 2009 naar tot 29% in 2011. Tot slot schreef 20% van de klagers in 2011 een klachtbrief en 14% van de klagers kwam persoonlijk langs om de klacht kenbaar te maken. In 2011 werd er, net zoals in voorgaande jaren, bij de klachtenfunctionaris het meest geklaagd in de categorie organisatorisch (37%). Dit betrof klachten over te lange wachttijden bij de poliklinieken, telefonische bereikbaarheid, afspraak verkeerd doorgegeven, geen afspraak kunnen maken of problemen met belafspraken. Het aantal klachten in deze categorie nam ten opzichte van vorig jaar licht toe van 34 naar 37%. In vergelijking met voorgaande jaar bleef het aantal ingediende klachten over methodische technische zaken bijna gelijk (27% ten opzichte van 25 % in 2010). In deze categorie werd geklaagd over onzorgvuldig handelen, verkeerde verslaglegging, onvoldoende zorg, onjuiste of gemiste diagnose, verkeerde behandeling of vermeende fouten. Het aantal klachten dat betrekking had op bejegening daalde licht (daling 23% naar 18%). De klachten gaan in deze categorie in 2011 vooral over onbeleefde bejegening, gebrek aan communicatie of empathie. De overige klachten hadden betrekking op de categorieën gebrekkige voorlichting (11 %), financiën (3%) en voorzieningen (3%); qua aantallen gelijk aan vorige jaren. In 2011 was het gemiddeld aantal dagen tussen een melding van een klacht en de afronding 16 dagen; vergelijkbaar met voorgaande jaren. Van de 920 deelklachten werd 56% ingediend met een preventief doel (het voorkomen van herhaling van de klacht-
45
waardige situatie voor klager zelf of voor anderen). In totaal 13% had als doel een nieuwe afspraak voor poli of opname te regelen. Het melden van klachten, een antwoord verkrijgen op vragen werd respectievelijk in 9% en 5% als reden opgegeven. De overige redenen die genoemd werden kwamen niet boven de 5 %. Dit betrof correctie van beklaagden, het verkrijgen van een excuus, erkenning van hetgeen een klager overkomen is of correctie van rekeningen. In 2011 betrof artsen wederom het hoogste aantal klachten (38%, waarvan 12% voor rekening van arts-assistenten komt), gevolgd door het ondersteunend personeel (35% ), verpleegkundigen (26%) en paramedisch personeel (1%). Klachtenfunctionaris 2009 2010 2011 Ondersteunend 58% 37% 35% Artsen 27% 38% 38% Verpleegkundigen 12% 23% 26% Paramedisch 3% 2% 1%
kritisch of de leden van de klachtencommissie met een medische achtergrond voldoende recente werkervaring in hun vakgebied hebben. Behandeling van een klacht bij de commissie leidt tot een uitspraak, waarin wordt geoordeeld of de klacht gegrond of ongegrond is. Eventueel verbindt de commissie daaraan een advies aan de Raad van Bestuur van het ziekenhuis. De klacht dient schriftelijk bij de commissie te worden ingediend. Indien gewenst kan de ambtelijk secretaris behulpzaam zijn bij het op schrift stellen van een mondeling ingediende klacht, maar een klager kan zich voor hulp ook wenden tot een hulpverlener waaronder CliëntenBelangUtrecht. De procedure bij de klachtencommissie verloopt op basis van hoor en wederhoor. Indien de commissie dit wenselijk acht, nodigt zij betrokken partijen uit voor een hoorzitting. De klachtenregeling waarborgt dat de klager en beklaagde zich bij de behandeling van de klacht door een advocaat of andere deskundige kunnen laten bijstaan.
Resultaten Vele klachten hebben bijgedragen aan of geleid tot maatregelen of oplossingen ten behoeve van de individuele klager, zoals bijvoorbeeld het oplossen van onduidelijkheden rondom behandelbeleid, bemiddelen bij het maken van afspraken, vragen over rekeningen enz. zodat 78% van de klachten naar tevredenheid kon worden afgesloten (in 5% niet tevreden, en 17% onbekend). Naast individuele oplossingen/maatregelen werden er naar aanleiding van klachten ook algemenere verbetermaatregelen ingevoerd. Zo werd er naar aanleiding van een klacht over een onveilige situatie voor slechtziende voetgangers op het parkeerterrein, een kleurenmarkering langs het voetpad aangebracht. Naar aanleiding van een klacht staan in 2012 de contactgegevens van het ziekenhuis weer in papieren gids en telefoonboek vermeld. In 2011 hebben de klachtenfunctionarissen een afdeling geadviseerd om bij opname van een geestelijk kwetsbare patiëntengroep de aanwezige prothesen te noteren; deze aanbeveling werd opgevolgd. Ook de aanbeveling om de administratieve procedure bij overlijden te verbeteren en de aanbeveling om preoperatieve organisatie bij obese patiënten aan te passen, werden opgevolgd.
Het aantal nieuw in behandeling genomen klachten in 2011 is in vergelijking met voorgaande jaren niet signifant veranderd. Klachtencommissie Aantal nieuwe ingediende klachten Aantal nieuw ingediende deelklachten
2008 2009 2010 2011 19 23 16 19 44 53 32 40
Het aantal klachten waarover de klachtencommissie een uitspraak deed, laat in vergelijking met andere jaren verwaarloosbare verschillen zien. In 2011 heeft de commissie 15 uitspraken gedaan; dit betrof 36 deelklachten. Vijf van de klachten waren aangemeld in 2010. Klachtencommissie Aantal uitspraken Aantal deelklachten waarover een uitspraak werd gedaan
2008 2009 2010 2011 18 17 19 15
42 41 41 36
Procedure via Klachtencommissie en resultaten 2011 Procedure De klachtencommissie voor Patiënten is een onafhankelijk optredende commissie, met een onafhankelijke voorzitter en vicevoorzitter. In 2011 zijn beide functies vervuld door 2 rechters/ vice-presidenten van de Rechtbank Utrecht. De commissie vormt in haar samenstelling een gerede afspiegeling van medewerkers, verwijzers naar- en gebruikers van- het ziekenhuis. De commissie bestaat uit 5 externe en 4 interne leden waaronder patiëntenvertegenwoordigers, specialisten, (psychiatrisch) verpleegkundigen en huisartsen. De leden van de commissie zijn benoemd voor een periode van 3 jaar. Om de continuïteit te waarborgen kan er aan het einde van de zittingstermijn nog een verlenging van 3 jaar volgen. Op verzoek van het Cliëntenberaad bekijkt de RvB bij (her)benoemingen ook
Met een gemiddelde doorlooptijd van 5 maanden werd dit jaar opnieuw niet in alle gevallen voldaan aan de in het klachtenreglement gestelde termijn van 4 maanden. Conform het reglement ontvingen betrokkenen hierover tussentijds bericht. Net als in voorgaande jaren vroegen zowel klagers als beklaagden regelmatig uitstel, omdat zij meer voorbereidingstijd nodig hadden bij het formuleren van hun reacties. Eind 2011 waren er 8 klachtzaken, bestaande uit 15 deelklachten, waarvan 1 klacht afkomstig uit december 2010, nog niet afgerond. Laatstgenoemde klacht heeft in overleg met klagers en beklaagde ongeveer 5 maanden stil gelegen. Dit jaar was de voornaamste reden voor klager (64%) gericht op erkenning van de klacht, vorig jaar was dit bij 50 % van de klachten het geval.
46
Van de 36 deelklachten waarover in 2011 een uitspraak werd gedaan, hadden 23 deelklachten betrekking op methodisch/ technische zaken, 5 op relatie, 7 op voorlichting en 1 op organisatorische zaken. Dit sluit aan bij de aard en hoeveelheid van de klachten in voorgaande jaren. Van de behandelde deelklachten werden er 10 gegrond en 5 deels gegrond verklaard (totaal 42%). Klachten op het gebied van methodische technisch handelen gingen dit jaar over: gemiste of te late diagnosestelling, te late doorverwijzing, weigering behandeling, onjuiste verslaglegging, te vroeg ontslag uit het ziekenhuis, onzorgvuldige of onjuiste behandeling. Bij deze categorie werden van de 23 deelklachten 4 deelklachten gegrond en 5 gedeeltelijk gegrond verklaard.
Tabel soort |(deel) klachten 2008-2011 Soort (deel) klachten Methodisch/technisch Relationeel Voorlichting Organisatorisch Totaal
Bij klachten over relatie ( totaal 5) waren klachten over onvriendelijke bejegening en het niet serieus nemen van de patiënt aan de orde. De commissie verklaarde 1 klachtonderdeel gegrond. De commissie verklaarde 1 klacht over tekortschietende voorlichting over een behandeling aan patiënt en familie gegrond. Een klacht over onjuiste informatie verstrekken over hoe een patiënt na ontslag uit het ziekenhuis bij problemen contact op kon nemen, werd ook gegrond verklaard. De overige klachten uit de categorie voorlichting (totaal 7) zijn ongegrond verklaard. Er was dit jaar 1 organisatorische klacht; een patiënte klaagde erover dat zij voor niets naar het ziekenhuis gekomen, want zij was te laat geïnformeerd over het afgelasten van een operatie. Deze klacht werd gegrond verklaard.
2008 2009 2010 2011 21 (50%) 18 (43%) 19 (46%) 23 (64%) 12 (29%) 13 (31%) 12 (29%) 5 (14%) 6 (14%) 6 (14%) 4 (10%) 7 (19%) 3 (7%) 5 (12%) 6 (15%) 1 (3 %) 42 (100%) 42 (100%) 41 (100%) 36 (100%)
Net als bij de klachten die via bemiddeling worden afgehandeld, wordt er bij de klachtencommissie het meest geklaagd over artsen namelijk bij 27 deelklachten. Bij 8 deelklachten werd er geklaagd over verpleegkundigen. In tegenstelling tot de resultaten uit de bemiddeling, wordt bij de klachtencommissie niet tot nauwelijks geklaagd over ondersteunend personeel; dit betrof slechts 1 deelklacht. Bij 4 klachten gaven beklaagden gedurende de procedure zelf al aan welke verbetermaatregelen zij genomen hadden: Bij een deels gegronde klacht over een te late behandeling en missen van een diagnose werd er al meteen bij aanvang van de procedure op de betrokken poli een gestandaardiseerde manier voor het voeren van telefonische gesprekken en verslaglegging ingevoerd; Bij een gegronde klacht over een te lange wachttijd voor een operatie, werd een nieuw beheerssysteem van de operatiewachtlijst ingevoerd; Bij een gegronde klacht over het afzeggen van een operatie werd het screeningsproces bij deze operaties aangepast; bij een gegronde klacht over onvoldoende bijhouden en noteren van pijnmetingen werd op de betrokken afdeling een werkgroep Pijnmeting ingesteld, klinische lessen over pijnmeting georganiseerd en werd het mogelijk gemaakt om de pijnscore van patiënten bij te houden in het elektronisch patiëntendossier. Dit pro-actief optreden van beklaagden had tot gevolg dat de klachtencommissie bij 3 van de 15 gegronde deelklachten een aanbeveling heeft doen uitgaan. Deze aanbevelingen werden overgenomen door de Raad van Bestuur: Te onderzoeken hoe onjuiste medicatieoverzichten in brieven aan patiënten voorkomen
kunnen worden. Hieromtrent werden hernieuwde afspraken gemaakt met het secretariaat van de betrokken specialist. De commissie adviseerde bij een klacht dat de betrokken specialisten onderling betere afspraken zouden maken over beleid en voorlichting ten aanzien van nacontroles. Bij een gegronde klacht over tekortschietende voorlichting over hoe te handelen bij een spoedvraag ná ontslag, gaf de klachtencommissie het advies dit punt onder aandacht van het betrokken personeel te brengen. De patiëntenfolder werd herschreven en de medewerkers werden op dit punt opnieuw geïnstrueerd.
47
Overzichtstabel Klachtencommissie klachtjaar 2008-2011 Aantal 2008 Aantal 2009 Aantal 2010 Aantal 2011 Aantal nieuwe klachten ingediend bij de klachtencommissie 19 23 16 19 Aantal nieuw ingediende deelklachten bij de klachtencommissie 44 54 32 40 Aantal klachten als percentage van het gemiddeld aantal personeelsleden in fte’s 0.7% 0.5 0.5 Aantal door de klachtencommissie in behandeling genomen klachten (uitspraak) 18 17 19 15 Aantal door de klachtencommissie in behandeling genomen deelklachten (uitspraak) 42 41 41 36 Aantal klachtzaken nog niet afgerond 5 10 5 8 Aantal deelklachten nog niet afgerond 12 23 12 15 Aantal klachtzaken waarbij de klachtencommissie advies heeft uitgebracht 5 3 1 3 Aantal deelklachten dat gegrond/ gedeeltelijk gegrond is verklaard 12 gegrond 20 gegrond 10 gegrond 15 gegrond (waarvan 5 (waarvan 3 = 25 % (waarvan 5 gedeeltelijk) gedeeltelijk gedeeltelijk = 29 % gegrond) gegrond) = 49 % = 42 % Hoorzittingen 3 4 3 1 Ingetrokken klachten 1 1 1 1 Gemiddelde doorlooptijd 5 maanden 5 maanden 5 maanden 5 maanden
Veiligheid De implementatie van het Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) verloopt volgens planning. Veiligheidsaspecten voldoen aan de door NIAZ-norm gestelde eisen conform de Kwaliteitsnorm Zorginstelling 2.0 bèta versie.
Doelstellingen Onder de noemer van patiëntveiligheid zijn de volgende ziekenhuisbrede doelstellingen in 2010 nagestreefd en deels gehaald: Patiëntveiligheid Aspect Doelstelling 2011 Resultaat 2011 Opzetten VIM commissies 100% van afdelingen geïmplementeerd 90% Gehaald Decubitus
< 3%
Maatschappen voeren complicatieregistratie 100 % van alle maatschappen voert complicatieregistratie
Voortgang veiligheidsmanagementsysteem (VMS) In 2011 zijn de volgende zaken gestart en/of gerealiseerd: - Leiderschap: De stuurgroep Kwaliteit & Patiëntveiligheid, met vertegenwoordiging van de Raad van Bestuur, Medische Staf, zorgmanagement en kwaliteitsmanagement, heeft als taak op zich genomen om zaken met betrekking tot kwaliteit en patiëntveiligheid te initiëren, monitoren en bij te sturen. - Introductieprogramma nieuwe medewerkers: Alle nieuwe medewerkers worden op de eerste dag geïnformeerd over het belang van patiëntveiligheid binnen het ziekenhuis. Voor de arts-assistenten/specialisten wordt via een specifiek introductieprogramma aandacht geschonken aan patiëntveiligheid.
Landelijke prevalentie meting : 7.8% (norm is 5%)
Gerealiseerd
- Bewustwordingscampagne: De werkgroep ”Bewustwordingscampagne Patiëntveiligheid” organiseert jaarlijks een campagne waarin de aandacht uitgaat naar een specifiek thema. In 2011 is gekozen voor het thema: Stop Decubitus, Start Preventie. Dit naar aanleiding van de resultaten (7.8%) van de landelijke prevalentiemeting die in april 2011 is uitgevoerd. De campagne richtte zich op maatregelen ter preventie van decubitus en het verbeteren van de verpleegkundige kennis over dit onderwerp. - Voortgang 10 landelijke thema’s: Het veiligheidsprogramma voor ziekenhuizen richt zich op potentieel vermijdbare schade. Vanuit dit programma zijn 10 thema’s vastgesteld die door de ziekenhuizen opgepakt moeten worden. De voortgang van de thema’s ligt op schema. Voor de thema’s waarbij de
48
resultaten stagneren, wordt vanuit de stuurgroep Kwaliteit en Patiëntveiligheid ondersteuning geboden. De aandacht zal het komend jaar vooral uitgaan naar de borging van de maatregelen. - Veiligheidsrondes: In 2011 zijn door de Raad van Bestuur in samenwerking met het kwaliteitsmanagement vijf veiligheidsrondes uitgevoerd. Ook het management Zorg en Bedrijfsvoering heeft samen met de leidinggevenden dit initiatief opgepakt. Zij hebben veertien veiligheidsrondes uitgevoerd. De veiligheidsrondes worden in 2012 gecontinueerd zowel vanuit de Raad van Bestuur als vanuit het management.
aangesteld die betrokken zijn bij de afhandeling van de incidentmeldingen. Deze medewerkers met de medische staf vormen de VIM-commissies voor de decentrale afhandeling. De VIMcommissie vult per melding een risicomatrix in, waarbij de mate van schade voor de patiënt en de frequentie van voorkomen op de afdeling worden meegenomen. Uit deze bepaling ontstaat een kleurcodering: groen, geel, oranje of rood. De kleur van de melding geeft aan of de melding door de VIM-commissie decentraal (groen, geel en oranje) afgehandeld dient te worden, of bij ernstig /fataal letsel (rood) de melding door de MIP-commissie afgehandeld dient te worden.
Verslag MIP commissie
In 2010 hadden ongeveer 82% van alle afdelingen in het ziekenhuis een VIM-commissie, in 2011 is dit percentage gestegen naar boven de 90% (inclusief alle poliklinieken). De resterende afdelingen, met name poliklinieken en ondersteunende afdelingen zullen het komende jaar worden getraind en gestimuleerd om ook het afhandelen middels de VIM-commissie in te voeren. Daarnaast zal geprobeerd worden de continuïteit van de VIM-commissies te bewaken, en te zorgen dat er een grotere betrokkenheid van medisch specialisten in de VIM-commissies komt.
Doelstelling Algemeen Eén van de mogelijkheden om patiëntveiligheid te vergroten en de kwaliteit van zorg te verbeteren is het analyseren van MIPmeldingen (meldingen incidenten patiëntenzorg). Binnen de MIPmeldingen worden zowel daadwerkelijke incidenten als bijnaincidenten gemeld. Het doel is de oorzaken van deze incidenten te achterhalen en deze oorzaken weg te nemen om herhaling van deze incidenten in de toekomst te voorkomen.
Meldingen en verbeteracties In 2011 zijn in totaal 5322 MIP-meldingen gedaan. Dit is een stijging van 44% ten opzichte van 2009. Gemiddeld worden er 443 MIP-meldingen per maand gedaan, waarbij er gedurende de zomer maanden minder meldingen worden gedaan. Dit valt (deels) te verklaren door een lagere beddenbezetting en een reductie van het operatieprogramma in de zomermaanden en aan het eind van het jaar.
Ontwikkelingen 2011 Sinds 2006 wordt gebruik gemaakt van elektronisch melden via de MIP-Expert®, iedere medewerker binnen het St. Antonius ziekenhuis kan met behulp van dit pakket de incidenten melden. Voor iedere verpleegafdeling, polikliniek of ondersteunende afdeling die met patiëntenzorg te maken heeft, zijn medewerkers
Aantal MIP/VIM meldingen per maand 600
400
200
0 1
2
3
4
5
aantal meldingen per maand Figuur Aantal MIP meldingen in 2011
6
7
8
9
10
11
gemiddeld aantal meldingen per maand
12
49
Naar aanleiding van de meldingen die de MIP-commissie heeft ontvangen, ofwel op basis van de risicomatrix ofwel op verzoek van een VIM-commissie op een afdeling, zijn acties uitgezet. Deze acties omvatten aanbevelingen voor veranderingen en processen door afdelingen, maatschappen en commissies (valpreventie, medicatieveiligheid etc.). Daarnaast werd er onderzoek verricht door de MIP-commissie door middel van de SIRE methodiek bij ernstige incidenten. In 2011 zijn er 16 SIRE onderzoeken uitgevoerd of worden momenteel uitgevoerd. In een aantal gevallen werd geconcludeerd dat er sprake was van een niet te vermijden complicatie. In meer dan de helft van de SIRE onderzoeken resulteerde dit in aanbevelingen om protocollen of werkwijzen aan te passen en/of nieuw beleid op te stellen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: uitbreiding van het aantal uren dat de verkoeverkamer open is, uitbreiding van het aantal verpleegkundigen tijdens de nachtdiensten op specifieke afdelingen, aanschaf van scanners waarmee ECG’s ingescand kunnen worden in het EPD en het invoeren van een richtlijn hoe te handelen bij twijfel over de identificatie van de patiënt op de afdeling pathologie. Begin 2011 vond de afsluiting plaats van de ziekenhuisbrede MIPcampagne die 1 november 2010 was gestart. De afdelingen hebben een geplastificeerde poster ontvangen waarin zij het aantal meldingen per maand kunnen bijhouden. De stijging die vanaf het begin van de campagne werd gezien is behouden gebleven na de afsluiting van de campagne.
Andere registratiesystemen Naast de MIP-Expert®, worden er op twee plekken ook nog meldingen geregistreerd doormiddel van andere systemen zoals Transfusie Reactie in Patiënten (TRIP) voor hemovigilantie en het kwaliteitssysteem op de pathologie (U-DPS van PALGA). MIP gegevens over 2011 Functie melder aantal meldingen % Verpleegkundige 3701 70% Specialist 128 2% Arts-assistent 172 3% Overig 1321 25% Totaal 5322 100%
Alle rode meldingen worden besproken in overleg tussen de MIP-commissie en de raad van bestuur. Bij deze meldingen wordt bekeken of deze als calamiteit moeten worden bij de IGZ en vindt een SIRE-onderzoek plaats. Ook meldingen die nu niet tot directe schade hebben geleidt voor de patiënt maar wel tot ‘potentieel’ ernstige schade hadden kunnen leiden worden door de afdelingen vaak als rood beoordeeld. Deze geven geen directe reden tot melding bij de IGZ maar hier vindt wel aanvullend onderzoek plaats op verzoek van of door de MIP-commissie.
Bijzonderheden in type meldingen De MIP-commissie brengt ziekenhuisbrede trends in kaart en rapporteert per kwartaal aan de Raad van Bestuur en de managers. Uit de tabel ‘Categorie MIP melding’ is op te maken dat de grootste groep meldingen te maken heeft met medicatie. Door het uitstellen van de invoering van het EVS in 2011 is hier nog geen verbetering inhoudelijk in het type meldingen te zien. De tweede groep betreft de ‘meldingen overig’, die veelal qua type melding samengevoegd kunnen worden met de categorie behandeling/ verzorging. Hierin zitten bijvoorbeeld meldingen over verwisselingen van afnamemateriaal waaronder. bloed, het niet op de correcte manier aanvragen van laboratorium onderzoek, patiëntverwisselingen, afspraken of OK’s die niet doorgaan en het niet of laat in consult komen van artsen. Maar ook communicatie en overdrachtsproblematiek worden hierin veelvuldig gemeld. Uitval van het EPD en de bereikbaarheid zijn twee specifieke categorieën die onder de aandacht van de Raad van Bestuur zijn gebracht. Bij de valincidenten is ondanks de invoering van de screening op valrisico in het verpleegkundig EPD nog geen daling van het aantal of de ernst van de valincidenten zichtbaar. Dit EPD is nog niet overal ingevoerd.
Processen en maatregelen ter borging van de kwaliteit van de zorg De kwaliteit en continuïteit van de zorg wordt geborgd middels het opgebouwde kwaliteitssysteem getoetst aan de NIAZ norm 2.2. Na het verslag Interne Auditoren volgt de verslaglegging van een aantal kwaliteitsbewakende commissies.
Verslag Interne Auditoren Categorie MIP-melding % Medicatie (inc.infusie) 36% Behandeling/Verzorging 20% Vallen 9% Bloedproducten 1% Overig 34% Totaal 100% Ernst MIP-melding Nog onbepaald 5% Groen 30,5% Geel 54% Oranje 10% Rood 0,5%
Binnen het geïntegreerd kwaliteitsbeleid maakt de interne audit deel uit van de kwaliteitscyclus. Vanuit de voorwaarden voor de NIAZ-accreditatie wordt geëist dat het interne auditsysteem volledig operationeel is. Dit houdt in dat aan de hand van auditrapportages actieplannen gemaakt zijn en dat de voortgang van verbeteracties gevolgd wordt. Vanaf 1 januari 2011 is de herziene NIAZ-norm 2.2 ingevoerd en wordt deze getoetst bij de interne audit. In 2011 zijn zeven afdelingsaudits en één procesaudit uitgevoerd. Door de samenvoeging van afdelingen op alle locaties zijn de audits uitgebreider en complexer dan in de afgelopen jaren en kosten meer tijd en inzet van de auditoren. Naar aanleiding van de accreditatie door het NIAZ worden de verbeterpunten vanuit het
50
actieplan, voor zover van toepassing, meegenomen in de interne audit. Een voorbeeld hiervan is het actiepunt het houden van jaargesprekken, de uitvoering van veiligheidsrondes en het functioneren van VIM-commissies. De auditorenpool bestond in 2011 uit 44 auditoren inclusief 7 medisch specialisten. De medisch specialisten worden vooral ingezet bij kritische afdelingen zoals bijvoorbeeld de SEH en bij procesaudits. Participatie van de medisch specialist bij een interne audit geeft een duidelijke meerwaarde. Het verhoogt het draagvlak van de afdeling om de resultaten van de interne audit serieus te nemen en de audit krijgt meer diepgang omdat er inhoudelijk op alle niveaus doorgevraagd kan worden. In 2011 is de eerste procesaudit uitgevoerd. Het ging hierbij om het Bariatrieproces. Binnen deze audit is vooral gekeken naar de afstemming en coördinatie tussen de betrokken afdelingen en disciplines. Het afgelopen jaar zijn twee bijeenkomsten georganiseerd voor de auditoren. Doel van de bijeenkomsten is het uitwisselen van ervaringen, verbreden van kennis en het bespreken van de voortgang van de planning. Eind 2011 heeft een aantal auditoren zich teruggetrokken in verband met drukke werkzaamheden, wijziging in de huidige functie of vertrek naar elders. In 2012 zal een herijking plaatsvinden van het huidige auditsysteem. Vanuit de afdeling Kwaliteit, Veiligheid en Verantwoording zal meer ondersteuning en begeleiding worden geboden aan de interne auditoren. In het voorjaar 2012 vindt opnieuw een training voor interne auditoren plaats om de huidige pool aan te vullen.
Verenigde Commissies Mensgebonden Onderzoek (VCMO) Aantal ingediende studies In 2011 zijn 52 nieuwe onderzoeksaanvragen compleet ingediend in verhouding tot 46 aanvragen in 2010. Van de 52 ingediende onderzoeksaanvragen zijn er 37 aanvragen afgehandeld. Daarnaast zijn er in 2011 nog 16 aanvragen afgehandeld die in 2010 waren aangeboden. De onderzoeksaanvragen die in 2011 nog niet zijn afgehandeld worden in 2012 verder afgehandeld. Van de 52 ingediende studies viel 1 studie niet onder de reikwijdte van de WMO. De commissie heeft in 2011 in totaal 49 besluiten gegeven over aanvragen die in 2010 en 2011 zijn ingediend. In 2010 waren 41 besluiten afgegeven door de commissie. Geconcludeerd kan worden dat in 2011 in totaal 13% meer studies zijn ingediend dan in 2010. Er zijn door de commissie 20% meer besluiten gegeven dan in 2010.
Indieners Van de 52 onderzoeksaanvragen die in 2011 in behandeling zijn genomen, zijn er 26 (50%) ingediend door onderzoekers vanuit het Antonius, 8 (15%) vanuit het OLVG, 4 (8%) vanuit het Meander, 4 (8%) vanuit het Diakonessenhuis en 5 (9%) door externe indieners. Er zijn 3 studies die zowel vanuit het St. Antonius Ziekenhuis als het OLVG is ingediend (6%), 1 studie die zowel vanuit
51
het St. Antonius ziekenhuis als het Meander Medisch Centrum is ingediend (2%) en 1 studie die zowel vanuit het St. Antonius ziekenhuis als het Diakonessenhuis is ingediend (2%). Van de in behandeling genomen onderzoeksaanvragen zijn er 15 (29% van het totaal in 2011) door de industrie gesponsord. In 2010 waren dit er 19, dus een afname van het aantal industrie gesponsorde studies. De commissie ontving 17 (33%) geneesmiddelenstudies, waarvan 12 geneesmiddelenstudies eigen geïnitieerd waren. In 2010 ontving de commissie 15 geneesmiddelenstudies. Hiervan waren 5 studies eigen geïnitieerd. Geconcludeerd kan worden er is sprake daling van het aantal door de industrie gesponsorde onderzoeken in 2011. Dit is een afname van 3% ten opzichte van het aantal industrie gesponsorde studies in 2010. Het totale aantal ingediende eigen geïnitieerde studies is in 2011 toegenomen. Het aantal ingediende geneesmiddelenstudies is met 3% toegenomen t.o.v. 2010. Hierbij is het aantal eigen geïnitieerd geneesmiddelenonderzoek toegenomen ten opzichte van 2010. Er zijn dit jaar meer studies ingediend door externe indieners, dus indieners die niet werkzaam zijn in een van de participerende centra in de VCMO.
vanaf 1 april 2012 te downloaden is van de website van de VCMO (www.vcmo.nl).
Jaarverslag LTME 2011 Aantal ingediende studies In 2011 zijn bij de commissie 70 WMO adviesaanvragen ingediend met een verzoek voor een advies over de lokale uitvoerbaarheid. In verhouding tot 58 WMO adviesaanvragen in 2010 is dit een stijging van 21%. Van de in 2011 ingediende WMO adviesaanvragen zijn er 62 adviesaanvragen afgehandeld. Daarnaast zijn er 15 adviesaanvragen uit 2010 afgehandeld en van 6 WMO adviesaanvragen kon in 2011 nog geen advies worden afgegeven, deze worden in 2012 afgehandeld. Naast de WMO adviesaanvragen zijn 31 studies aangeboden die niet onder de werking van de WMO (niet-WMO studies) vallen. In 2010 waren dat 35 studies, dus een daling van het aantal ingediende niet-WMO studies met 13%. In 2011 zijn door de LTME geen negatieve adviezen gegeven.
Beoordelingstermijn Verdeling per specialisme De onderzoeksaanvragen die in 2011 bij de VCMO zijn ingediend door onderzoekers uit de deelnemende centra van de VCMO, zijn afkomstig van de volgende specialismen: Cardiologie (9), Interne Geneeskunde (6), Anesthesiologie (4), Klinische Farmacie (4), Longziekten (4), Orthopedie (4), Kindergeneeskunde (3), Neurologie (3), Gynaecologie (2), Heelkunde (2), Ziekenhuisapotheek (2), Intensive Care (1), Medische Microbiologie (1), Radiologie (1), Urologie (1). Hiermee is de diversiteit van de specialismen die onderzoek indienen toegenomen t.o.v. 2010. Daarnaast zijn er nog 5 protocollen ingediend door externe indieners.
Er bestaat geen wettelijke beoordelingstermijn voor een lokaal advies. De richtlijn externe toetsing gaat uit van 30 dagen. De gemiddelde beoordelingsduur voor een positief advies door de LTME bedroeg in 2011 netto 33 dagen. In verhouding tot 36 dagen in 2010 is dit een daling van 3 dagen. (11%). De netto beoordelingstermijn geeft alleen de tijd in dagen dat een protocol bij de LTME ter beoordeling ligt. De daling van de doorlooptijd is o.a. te verklaren doordat er door de commissie marginaler is getoetst. Daarnaast is er in 2011 een efficiëntere werkwijze op het secretariaat ingevoerd.
Aantal protocollen per specialisme Beoordelingstermijn De gemiddelde beoordelingstermijn in 2011 was 48 dagen. De wettelijke beoordelingstermijn voor geneesmiddelenstudies bedraagt 60 dagen en voor niet-geneesmiddelenstudies 2 x 56 (112) dagen. In 2010 bedroeg de gemiddelde beoordelingstermijn 51 dagen. Van 3 geneesmiddelenstudies is de wettelijke termijn overschreden. Het aantal dagen dat de onderzoekers gebruiken om antwoorden te geven op vragen van de commissie bedroeg gemiddeld 38 dagen. In 2010 was dit 40 dagen. Geconcludeerd kan worden dat de gemiddelde beoordelingstermijn bij de commissie met 3 dagen (6%) is afgenomen t.o.v. 2010 en daarmee ruim binnen de wettelijke beoordelingstermijn blijft. Doordat een aantal in 2011 ingediende studies pas in 2012 zullen worden afgehandeld, kan de uiteindelijke doorlooptijd van 2011 nog iets veranderen.
Belangrijkste prestatie indicator uit jaarplan VCMO 2011 In 2011 heeft de VCMO voldaan aan de beschreven punten van het kwaliteitsbeleid. De belangrijkste prestatie indicator voor 2011 is gerealiseerd, te weten de voorbereiding voor de digitalisering van onderzoeksdossiers en het digitaal vergaderen. Dit project wordt in 2012 geïmplementeerd. Meer informatie hierover is te vinden in het uitgebreide jaarverslag van VCMO dat
De WMO protocollen die in 2011 bij de LTME zijn ingediend, zijn afkomstig van de volgende specialismen: Interne geneeskunde (21), Longziekten (8), Gynaecologie (8), Cardiologie (6), Neurologie (6), Maag Darm Lever (6), Anesthesiologie (3), Vaatchirurgie (3). Heelkunde (2), Chirurgie (1), Diëtetiek (1), Kaakchirurgie (1), Kindergeneeskunde (1) Oncologie (1), Revalidatiegeneeskunde (1), Urologie (1), De niet-WMO protocollen die in 2011 bij de LTME zijn ingediend zijn afkomstig van de volgende specialismen: Cardiologie (6), Interne geneeskunde (2), Cardio thoracale chirurgie(1), Longziekten (1), Gynaecologie (3), Gynaecologie-oncologie (1), Neurologie (1), Nurse- practitionar (1), Heelkunde (2), Pediatrie (3), Orthopedie (2), Reumatologie (1), Klinische farmacie (1), Anesthesiologie (1) MDL (1), Logopedie (1), chirurgie (1), diabetologie (1) en Fysiotherapie (1). De diversiteit in specialismen die onderzoek indienen is in vergelijking tot 2010 iets toegenomen voor zowel WMO studies, als voor niet-WMO protocollen. Opvallend is de stijging van het aantal studies dat door interne is ingediend. Ook door Longziekten en MDL zijn meer studies ingediend dan in 2010.
52
Belangrijkste prestatie indicatoren Specifieke doelstellingen voor 2011 waren het optimaliseren van werkprocessen en documenten waardoor er een kwaliteitsslag gemaakt zou worden. Deze doelstellingen zijn gerealiseerd. Daarnaast is het beperken van de doorlooptijd tot 33 dagen voor zowel lokale studies, als studies die niet onder de WMO vallen gerealiseerd. Concluderend zijn er meer studies ingediend die sneller zijn afgehandeld, waarbij de kwaliteit hoog is gebleven.
Wond- en decubituscommissie De wond- en decubituscommissie heeft in 2011 tweemaal vergaderd namelijk in juni en september. Het afgelopen jaar is organisatiebreed veel aandacht geschonken aan het onderwerp decubitus. - De jaarlijkse LPZ meting in april gaf als resultaat een percentage van 7,8 % decubitus (> categorie 1 ontstaan in ons ziekenhuis). De landelijks norm is < 5%. Omdat dit cijfer zorgelijk is, is er besloten op de afdelingen die meer dan 5% decubitus hadden in april, nog 3 keer een hermeting te doen. Een aantal afdelingen heeft gerichte maatregelen genomen zoals extra scholingen. - Vanaf 15 oktober 2011 is decubitus het thema van de ziekenhuisbrede patiëntveiligheidscampagne. Daarin zijn een aantal activiteiten door de wond- en decubitusconsulenten verzorgd, zoals het afnemen van een kennistoets onder alle verpleegkundigen, het geven van verschillende lessen en workshops, dossieronderzoek en PR activiteiten. Deze campagne loopt nog door tot 9 februari 2012. - De protocollen en (standaard)verpleegplannen met betrekking tot decubituspreventie- en behandeling zijn herzien en aan de nieuwe CBO richtlijn aangepast. Het wondprotocol is herzien en herschreven. - In juli 2011 is in overleg met de Antonius Academie een plan ontwikkeld over de toepassing van een e-learningmodule decubitus. In 2012 zal dit initiatief in samenwerking met de Academie verder uitgewerkt worden. - De decubitusaward voor is in 2011 uitgereikt aan de IC/MC. Zij hebben een hoog prevalentiecijfer bij een patiëntencategorie met een zeer hoog risico op decubitus en zijn actief bezig met decubituspreventie en bewustwording van collega’s. - Rapportage van decubitusrisico, -preventie en -behandeling in het Verpleegkundig EPD blijft een aandachtspunt. Intussen zijn documenten toegevoegd aan het verpleegkundig dossier voor risicoscore en incidentiemeting. Afspraken over het verplicht en regelmatig invullen moeten begin 2012 gemaakt worden, waarna implementatie kan plaatsvinden. De wond- en decubituscommissie zal daarover een advies uitbrengen aan Raad van Bestuur en zorgmanagers. - In de wond- en decubituscommissie is door de wond- en decubitusconsulenten verslag gedaan van de ontwikkeling van een wondwaaier (verkort wondbehandelingsprotocol op zakformaat), een brandwondenprotocol voor poliklinieken op zakformaat, het geven van een presentatie aan chirurgen over resultaten van vacuümtherapie en van het structurele scholingsaanbod door het SWID team dat in 2011 heeft plaatsgevonden.
De verwachting is dat in 2012 de resultaten van de ingezette activiteiten aantoonbaar en meetbaar zijn in een lager decubitusprevalentiecijfer.
Commissie antistolbeleid De commissie antistolbeleid bestaat uit 14 specialisten uit verschillende disciplines. De commissie werkt volgens het principe dat bij een beoogde revisie de betrokken specialismen ingeschakeld worden om hieraan vorm te geven. In 2011 is het protocol slechts op kleine punten gereviseerd. De commissie beraadt zich nog over de wijze waarop de ingezette grote revisie plaats moet hebben. In 2011 is een start gemaakt met een ziekenhuisbreed protocol met betrekking tot overbruggingstherapie antistolling. Tevens is in samenspraak met de maatschap radiologie een protocol in wording met betrekking tot de noodzaak van screening voorafgaand aan percutane beeldgeleide interventies, al dan niet onder antithrombotische therapie, teneinde een reductie in laboratoriumonderzoek en bloedproducten te bereiken, evenals een efficiëntere doorstroom van patiënten.
Commissie bloedtransfusie St. Antonius Ziekenhuis De commissie bloedtransfusie van het St. Antonius Ziekenhuis is in 2011 eenmaal plenair bijeengekomen, en eenmaal zijn vergaderstukken per email ter reactie aan de commissie aangeboden. De in 2010 ingezette daling van het gebruik van erytrocytenconcentraten (EC) en de stijging van plasma (FFP) verbruik in datzelfde jaar zijn in 2011 geneutraliseerd middels een milde stijging van EC verbruik en een duidelijke daling in FFP gebruik. Deze daling is deels toe te schrijven aan het verlaten van het beleid om ALL patiënten op asparaginase therapie op geleide van hemostase parameters te suppleren met FFP. Het verbruik van trombocytenconcentraten (TC) blijft de commissie zorgen baren in verband met de kosten. Wederom zijn twaalf procent meer TC uitgegeven, ongeveer gelijk verdeeld over de hematologie en cardio-thoracale chirurgie. De stijging in TC blijft een landelijke trend en is deels toe te schrijven aan het steeds frequenter gebruik van plaatjesremmende therapie, die door verwijzende centra niet tijdig gestaakt wordt. Tevens wordt binnen de hematologie protocollair meer vastgelegd mbt TC toediening. Een inventarisatie om middels hemostasetesten (TEG) het peri-operatief bloedverbruik efficiënter in te zetten is gestart. Het verbruik aan bloedprodukten en de stijging tov 2010, evenals de hiermee samengaande kosten zijn onderstaand weergegeven. 2011 % tov Kosten 2010 Erytrocyten concentraat 12892 + 2 % € 2.723.612 Trombocyten concentraat 2183 +12 % € 1.124.433 Vers bevroren plasma 2944 -8 % € 532.864 De kosten voor bloedproducten zijn hiermee in 2011 met ruim 5 % gestegen (incl. 2 % prijsstijging bloedproducten). In 2011 is de herziene CBO richtlijn bloedtransfusie verschenen. Op meerdere fronten zijn de aanbevolen aanpassingen hierin geïmplementeerd. Zo wordt o.a. een strikter profylactisch typeringsbeleid gevoerd mbt vrouwen jonger dan 45 jaar (cEK compatibel),
53
en wordt voor patiënten met (auto)antistoffen waar mogelijk CcEeK compatibel getransfundeerd, dit alles om hemolytische ziekte van de foetus en antistofvorming de novo te voorkomen. Tevens is een algemene transfusiedrempel voor TC transfusie aangenomen, hoewel op delen nog gekeken wordt hoe deze drempel te verlagen. De preoperatieve bestellijst bloedproducten is op enkele punten ingekort. Een belangrijk aandachtspunt blijft de hemovigilantie, waarvoor binnen AMG de hemovigilantiemedewerker actief is. Haar taak is het bewaken van de bloedtransfusieketen van aanvraag tot toediening, evenals het registreren, inschatten en melden van bijwerkingen. De inschatting is dat bijwerkingen op bloedproducten door verpleegkundige en behandelaar adequaat herkend en gemeld worden. In 2011 werden 31 meldingen transfusiereactie ontvangen, waarvan 2 graad 2 (met als gevolg (verlengde) ziekenhuisopname), en werd één melding met een ernstgraad 3 (di-
rect levensbedreigende ernstige morbiditeit tgv een bloedtransfusie: heftige anafylactische reactie) ontvangen. Vijf reacties, waaronder de graad 2 en 3 meldingen waren met een imputabiliteit “waarschijnlijk” tot “zeker” terug te voeren op de transfusie. Voor een gedetailleerd overzicht van meldingen en bloedverbruik wordt verwezen naar het jaarverslag hemovigilantie 2011.
Infectiepreventiecommissie De Infectie Preventie Commissie (IPC) is het forum waar voorstellen van infectiepreventierichtlijnen en de implementatie van die richtlijnen worden besproken en waar de aanpak van voorkomende ziekenhuisbrede problemen op het gebied van infecties wordt gecoördineerd. Ook dit jaar vonden de vergaderingen van de IPC plaats door middel van videoconferencing. In 2011 kwam de IPC vijfmaal ander half uur bijeen.
54
Er is ondermeer aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: • Landelijk puntprevalentieonderzoek (= prestatie-indicator) naar ziekenhuisinfecties in samenwerking met PREZIES. Dit jaar namen we voor de 5de keer deel; • Diverse uitbraken, NORO, scabiës, MRSA en Clostridium difficile; • Advies bedpanspoelers; • MDR-TBC1 bij patiënt die opgenomen was, er heeft geen overdracht plaatsgevonden; • Introductie disposable microvezeldoekjes; • Uitbreiding project infectiepreventieverpleegkundige. In 2011 is hiermee gestart op locatie Oudenrijn; • Jaaroverzicht isolaties 2010. Het aantal BRMO’s2 stijgt nog steeds verontrustend, m.n. ESBL3 toename bij chronische patiënten, MRSA bij houders van mestvarkens/vleeskalveren en MRSAC4 bij overplaatsingen vanuit het buitenland; • BRMO kweekbeleid op de ICU; • Luchtbeheersplan operatiekamer; • OXA-48 Klebsiella; • Registratie postoperatieve wondinfecties; • Deelname studie veegerelateerde MRSA; • Scopen kwaliteitsgroep; jaarverslag van 2010 en planning voor 2011; • Plan van aanpak implementatie scopereiniging nieuwe stijl; • Uitslagen waterkweken reinwaterkelders en ringleiding dialysesysteem; • Validatieverslag infectieregistratie bij gynaecologie; • Adviezen m.b.t. de nieuwbouw en verbouw; • Muizen overlast; • Influenza vaccinatie.
Commissie Orgaan-en Weefseldonatie (COWD)
3 4
C. EPD - applicatie donatie: de pilot met deze in het Antonius ontwikkelde applicatie voor het screenen van donoren en verslaglegging rond donatie werd uitgebreid naar de ICU. In maart 2012 volgt afronding en zo mogelijk ziekenhuisbrede invoering.
1 2
Multi Drug Resistent Bijzonder Resistent Micro-Organisme Extended Spectrum Beta Lactamase Multi resistent Acinobacter
Het doel van deze commissie is te komen tot goede kwaliteit van zorg bij postmortale orgaan- en weefseldonatie en, binnen dat kader, tot meer toestemming voor orgaan – en weefseldonatie. Doelstellingen A. Interventie - onderzoek Nederlandse Transplantatie Stichting: Ons ziekenhuis nam hieraan deel als controleziekenhuis. Uitkomsten: • Ruim 93% van de nabestaanden van potentiële donoren op onze ICU aan wie de vraag om orgaan – en/of weefseldonatie is gesteld (dus inclusief nabestaanden die geen toestemming verleenden) is tevreden over de kwaliteit van zorg tijdens de gehele opnameperiode, de zorg tijdens het overlijden van hun dierbare en de wijze waarop de arts donatie ter sprake bracht. • De inzet van getrainde donatiedeskundigen die familie begeleiden gedurende de opnameperiode en het beslisproces rond donatie (interventie) leidt tot een significant hoger toestemmingspercentage. • De commissie schreef mee aan de publicaties in Transplant International en Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde. Daarnaast gaat zij samen met de ICU in 2012 na of genoemde interventie bijdraagt aan het toestemmingspercentage op onze ICU.
B. Onderzoek ‘Tevredenheid nabestaanden van orgaandonoren over (na-)zorg’: Uit de ruwe data komt naar voren dat nabestaanden uit deze categorie in de periode medio 2010 tot medio 2011 tevreden waren over de kwaliteit van zorg op de ICU en over de nazorg aan hen en dat er geen lacune ervaren werd in deze nazorg.
D. Zelfstandig uitnameteam (ZUT): ons ziekenhuis nam deel aan dit eind 2011 afgeronde onderzoek van het LUMC naar de meerwaarde van een geheel zelfstandig werkend uitnameteam bij orgaandonatie. Ons ziekenhuis is tevreden over het ZUT (kortere procedures en minder beroep gedaan op OK - personeel) en is dan ook verheugd over de landelijke uitrol ervan in opdracht van Minister Schippers van VWS. E. Campagne: de commissie organiseerde een ziekenhuisbrede campagne tijdens de Nationale Donorweek. Doel: medewerkers stimuleren te denken, te praten en te registreren m.b.t. hun eigen wens ten aanzien van donatie en daarmee als ziekenhuis een voorbeeld te geven. In dit kader werd een film gemaakt waarin Antonius medewerkers hun visie op donatie en registratie in het Donorregister geven en werd een artikel over het donatiebeleid in Antenne geplaatst. F. Onderzoek ‘Onjuist gebruik contra-indicaties weefseldonatie’: dit onderzoek werd uitgevoerd omdat in 2010 27% van het
55
potentieel aan weefseldonoren niet als zodanig werd herkend. De meest toegepaste onjuiste contra – indicaties bleken te zijn: Maligniteit (39%), geen toestemming nabestaanden (16%) en ‘te oud’ (13%). Bij 17% werd de reden voor ongeschikt achten niet vermeld. Verbeteracties werden ingezet.
Resultaten orgaan-en weefseldonatieprocedures Orgaandonatie: Na statusonderzoek bij 239 overledenen van de ICU bleken 13 overleden patiënten medisch geschikt als orgaandonor. Hierbij verliep de herkenning en de raadpleging van het Donorregister goed. Bij 11 van hen die niet met bezwaar in het Donorregister stonden verleenden de nabestaanden 4 maal toestemming. Uiteindelijk konden van 3 donoren de volgende organen succesvol worden getransplanteerd: lever: 2, nier: 4, pancreas: 3. Weefseldonatie: 199 overledenen werden door de arts medisch geschikt bevonden voor weefseldonatie. Na raadplegen van het Donorregister (85%) en het donatiegesprek met nabestaanden resulteerde dit in 39 weefseldonoren die de volgende weefsels doneerden: hoornvliezen: 78, huid: 11, hartkleppen: 12 en bot: 7.
4.8 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers Algemeen Beleid Goede arbeidsomstandigheden en ruime ontwikkelings- en loopbaanmogelijkheden zijn belangrijke mogelijkheden voor het St. Antonius Ziekenhuis om personeel te werven èn te behouden. Ook het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers is een belangrijk instrument om blijvend over voldoende en goed gekwalificeerde medewerkers te kunnen beschikken.
Klokkeluidersregeling De Raad van Bestuur van het St. Antonius Ziekenhuis acht het van belang dat degenen die ten behoeve van het ziekenhuis werkzaam zijn, op adequate en veilige wijze melding kunnen doen van eventuele vermoedens van misstanden in het ziekenhuis. Het St. Antonius Ziekenhuis beschikt over een klokkeluidersregeling. Hieronder worden het beleid, de inspanningen en de prestaties per aandachtsveld weergegeven:
Arbeidsmarkt Beleid St. Antonius Ziekenhuis speelt in op de te verwachten krapte op de arbeidsmarkt. Zij spant zich in een aantrekkelijke werkgever zijn voor de huidige en nieuwe medewerkers. Dit doet zij onder andere door te investeren in de ontwikkeling en het behoud van haar medewerkers. In 2011 richtten de activiteiten zich vooral op het effectiever benutten van het aanbod van arbeidskrachten
zowel binnen als buiten het ziekenhuis. Doelstellingen hierbij zijn: • Vergroten van de effectiviteit van werving • Verbeteren van de effectiviteit en het verminderen van kosten bij de inzet van flexibel personeel • Vergroten van de mobiliteit door het verder ontwikkelen van loopbaanpaden • Verminderen van het aantal medewerkers dat binnen één jaar weer vertrekt. • Arbeidsmarktcommunicatie beter meetbaar en stuurbaar maken. Inspanningen en prestaties waren in 2011: • Medio 2011 is actie ondernomen om zowel de werving als inzet van medewerkers meer efficiënt te laten verlopen. Vanuit de afdeling P&O wordt strakker regie gevoerd op het verloop van het werving & selectie proces. Dit heeft onder andere geleid tot de aanschaf van een recruitmenttool. • Het terugbrengen van de werving via print-media leidde tot kostenreductie. • Voor de totale inzet van Flexibele Arbeid wordt een plan uitgewerkt om de regie verder te centraliseren. Voorbeelden van de inspanningen zijn: een pilot met een recruitment-traject voor SEH-verpleegkundigen, centrale prijsafspraken met detacheringbureaus en de aanschaf van eerder genoemd recruitmenttool. • Ook de strategische personeelsplanning als input voor o.a. werving en opleiding wordt voorbereid met de bedoeling dit in 2011 verder in te richten. • Met betrekking tot het behoud van medewerkers is het (in 2009 geheel vernieuwde) introductieprogramma verder geoptimaliseerd. De ziekenhuisbrede speerpunten krijgen aandacht in een organisatiebrede introductie voor alle nieuwe medewerkers waarna het functiegerichte inwerken binnen de eigen afdeling plaats vindt. • Daarnaast heeft het St. Antonius Ziekenhuis de certificering van Topemployer door het onderzoeksbureau CRF, als onderdeel van het St. Antonius als aantrekkelijke werkgever, wederom behaald.
Excellente Zorg Beleid Het St. Antonius heeft deelgenomen aan de pilot van V&VN en NPCF om het Amerikaanse concept voor Excellente Zorg te vertalen naar de Nederlandse situatie. Het besluit hiertoe is in 2009 genomen en in 2011 uitgewerkt. St. Antonius heeft samen met de andere Santeon Ziekenhuizen aan deze pilot deelgenomen. De pilot heeft zich gericht op een drietal pijlers; de verpleegkundige pijler, de organisatiepijler en de patiëntenpijler. Het St. Antonius zet zich actief in om de verpleegkundige professionaliteit en kwaliteit te verbeteren in het programma Excellente Zorg. Hiermee verhogen we de kwaliteit van de patiëntenzorg maken we het werk voor verpleegkundigen uitdagend en aantrekkelijk en verhogen we de doelmatigheid.
56
Inspanningen Inzicht te krijgen in de vraag of dit concept waarde heeft voor het St. Antonius Ziekenhuis omdat: • het ziekenhuis zich daardoor beter onderscheid met excellente verpleegkundige zorg en • daardoor betere patiëntenzorg levert. • het ziekenhuis daarmee voor verpleegkundigen een aantrekkelijke(r) werkgever is. Voor de verpleegkundigenpijler is door verpleegkundigen en verzorgenden een vragenlijst (de vanuit de Verenigde Staten vertaalde EOMII) ingevuld met een respons van 49%. Ziekenhuisbreed scoort het St. Antonius op 4 van de 8 kenmerken “magnet” en op de andere 4 “magnet aspiring”. Met betrekking tot de organisatiepijler beschikt het St. Antonius over een groot aantal middelen en instrumenten om de verpleegkundige discipline verder te ontwikkelen. Uit het onderzoek naar de patiëntenpijler blijkt dat de informatievoorziening en nazorg het belangrijkste aandachtspunt zijn. De projectgroep verpleegkundige professionaliteit heeft bij alle verpleegafdelingen aandacht gevraagd voor het onderwerp verpleegkundige kwaliteit en het boeien van verpleegkundigen. Een projectteam bestaande uit verpleegkundigafdelingshoofden en representanten van onder andere de VAR en de Academie hebben hiervoor hulpmiddelen ontwikkeld en afdelingen actief gestimuleerd deze in te zetten. De verpleegsensitieve kwaliteitsindicatoren vormden hierbij een belangrijk thema.
Prestaties De projectgroep verpleegkundige professionaliteit heeft verschillende tools ontwikkeld, die afdelingen kunnen gebruiken: • Evidence based interventies voor de verpleegsensitieve indicatoren (delier, decubitus, ondervoeding, pijn en vallen) • Verpleegtriviant, waarin afdelingen met verpleegkundigen in gesprek gaan over inhoudelijke thema’s en een opdracht uitvoeren om de kwaliteit van zorg te verbeteren. • De verpleegagenda, een plek op intranet waar alle verpleegkundige scholing gebundeld wordt en waar verpleegkundigen worden gestimuleerd om opleidingen buiten de eigen afdeling te volgen • Een best practice aanpak voor het MDO • In Santeon verband is samen met de V&VN het meetinstrument ‘Excellente Zorg’ doorontwikkeld
Verzuim, Gezondheid, Vitaliteit en Duurzame Inzetbaarheid Beleid Het totale verzuimpercentage op organisatieniveau terugbrengen van 4,1% naar 3,6%, De meldingsfrequentie per medewerker van gemiddeld 1,4 terugbrengen naar 1,3 De gemiddelde verzuimduur terugbrengen naar 13,0 dagen.
Inspanningen Ter ondersteuning bij het terugdringen van het verzuim konden afdelingen een Quick Scan laten uitvoeren om daarmee inzicht te krijgen in de oorzaken van het verzuim. Het inzicht op basis van deze Quick Scan leidde tot adviezen om te komen tot een verzuimdaling. Verschillende trainingen zoals: een training Wet Verbetering Poortwachter, trainingen over visie op verzuim, gesprekstechnieken en een training voor het gebruik van de database. Om meer invloed te kunnen uitoefenen op de instroom- en uitstroom in de WIA is het St. Antonius met ingang van 1 juli 2011 eigenrisicodrager geworden in het kader van de WGA.
Prestaties Het verzuim is gestegen van 4,1% naar 4,6%. Deze vaststelling leidt tot een aangepast plan van aanpak voor 2012 om te komen tot een structurele daling van het verzuim.
Gezondheid en Vitaliteit Beleid De focus verleggen van ziekte en verzuim naar gezondheid & vitaliteit.
Inspanningen Managers en leidinggevenden worden gestimuleerd hun rol bij de verzuimbegeleiding te nemen. Duidelijk is dat in eenheden waar de focus hierop gericht is een daling van het verzuim waarneembaar is. Deze voorbeelden worden gebruikt voor de verbreding in het gehele ziekenhuis. De commissie gezondheid en vitaliteit ondersteunt de uitvoering van het beleid.
Prestaties Hoewel moeilijk meetbaar staat het onderwerp gezondheid en vitaliteit meer op de agenda en is het meer dan voorheen onderwerp van gesprek.
Risico inventarisatie en evaluatie Beleid Wettelijk is het ziekenhuis verplicht om iedere vijf jaar voor alle afdelingen een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) te doen. In 2011 is, onder andere naar aanleiding van het MTO, geconstateerd dat hierin een inhaalslag nodig is om de veiligheid van onze medewerkers te kunnen garanderen.
57
Inspanningen Er is een plan van aanpak gemaakt om in een jaar (zomer 2010zomer 2011) bij alle afdelingen een RI&E af te nemen. Afdelingen zullen per eenheid worden geaudit zodat managers hierop kunnen sturen en afdelingen gezamenlijk op kunnen trekken. Hierbij zullen de vragenlijsten van de Academische Ziekenhuizen gebruikt worden.
Prestaties In 2011 hebben 40 van de 80 afdelingen een RI&E gedaan. Met deze afdelingen zijn plannen van aanpak opgesteld om de veiligheidssituatie te verbeteren. Daarnaast zijn ziekenhuisbrede punten geanalyseerd en besproken met F&S en V&T.
Duurzame inzetbaarheid Beleid Het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers om blijvend over voldoende en goed gekwalificeerde medewerkers te kunnen beschikken.
Inspanningen en prestaties Binnen het ziekenhuis is toenemend bewustzijn dat met duurzame inzetbaarheid wordt bedoeld een goed evenwicht tussen de aandacht voor gezondheid en vitaliteit aan de ene kant en de inzet op ontwikkeling en opleiding, kwaliteit van leidinggeven en persoonlijk leiderschap van medewerkers aan de andere kant. Het beleid rondom Duurzame Inzetbaarheid is verder ontwikkeld en kent een integrale aanpak vanuit een centrale ambitie. Vanuit die centrale ambitie. Behoud van vitaliteit en gezondheid is een verantwoordelijkheid van zowel medewerker als werkgever. Gezonde en vitale medewerkers dragen bij aan een vitale organisatie. In een drietal eenheden zijn pilots uitgevoerd. De AntoniusVitaal week heeft plaatsgevonden evenals de jaarlijkse Antoniusloop voor medewerkers en hun verwanten. De commissie Gezondheid & Vitaliteit is vier keer bijeen geweest. Er ligt een plan van aanpak voor het vervolg dat in 2012 wordt uitgevoerd.
Investors in People en Medewerkersonderzoek Beleid Het continueren van de aandachtspunten zoals geformuleerd bij de Investors in People accreditatie van het St. Antonius december 2009.
Inspanning en prestaties • De IiP activiteiten zijn vanuit een project overgaan in een structurele activiteit. Er is een commissie aangesteld om deze activiteiten te borgen. • Zowel organisatiebreed als binnen de eenheden zijn verbeterpunten gecommuniceerd en verbeteracties uitgevoerd. • De uitkomsten van de IiP vragen uit het medewerkeronderzoek leveren positieve feedback op de effecten van eerder uitgevoerde verbeteracties. En zijn teruggekoppeld aan de verschillende eenheden en afdelingen. Die daaraan weer vervolg hebben gegeven.
In 2011 zijn afdelingen en eenheden aan de slag gegaan met hun eigen plannen van aanpak naar aanleiding van het MTO uit 2010. Daarnaast zijn 6 ziekenhuisbrede punten aangepakt:
Thema uit het MTO Prestaties • Leiderschap Ontwikkelen leiderschapsprogramma (start maart 2012 voor verpleegkundig hoofden) • Autonomie & taakduidelijkheid: Autonomie als speerpunt in het programma Excellente Zorg opgenomen en Ontwikkelen generiek functiehuis, ondersteunend aan de HR-gesprekscyclus. • Interne communicatie en betrokkenheid medewerkers P&O en Marketing en Communicatie hebben de interne communicatie verbeterd • Beeldschermwerk Campagne beeldschermwerk is uitgevoerd in oktober 2011. De procedure inspectie werkplek is in november 2011 herzien. • Agressie en geweld Aanbieden agressieprogramma voor de zorg • Fysieke belasting De RI&E wordt versneld uitgevoerd. • (Rapportage: juli 2012) Door het uitvoeren van een MTO maken we duidelijk dat de mening van medewerkers ertoe doet en dat wij verbeterideeën serieus nemen. In 2012 zullen we dat voortzetten en aandacht blijven houden voor de betrokkenheid van medewerkers bij het ziekenhuis.
58
Cijfers op het gebied van P&O St. Antonius Ziekenhuis Uitstroom (incl. oproepkr.) Instroom (incl. oproepkr.)
Aantal 606 778
St. Antonius Ziekenhuis Verzuim (exclusief zwangerschapsverlof) Verzuim totaal personeel in loondienst
4,6
St. Antonius Ziekenhuis Totaal personeel Patiëntgebonden functies
Totaal aantal vacatures per 31 december 73 27
FTE 349,5 501,2
Moeilijk vervulbare vacatures per 31 december 51 27
Korte toelichting op de cijfers: De uitstroom van personeel inclusief oproepkrachten is ten opzichte van het jaar 2010 in absolute zin afgenomen met 148. Procentueel is het verloop, afgezet tegen het totaal aantal medewerkers in dienst op 31 december, eveneens gedaald. In 2010 was dit 15,25% en in 2011 was dit 12,05%. De instroom van personeel inclusief oproepkrachten is ten opzichte van het jaar 2009 in absolute zin een fractie gedaald met 6. Procentueel is de instroom, afgezet tegen het totaal aantal medewerkers in dienst op 31 december, eveneens een fractie gedaald. In 2010 was dit 15,85 % en in 2011 was dit 15,47%. Het ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof in 2011 is ten opzichte van 2010 hetzelfde gebleven. In beide jaren bedroeg dit 4,6%. Het aantal openstaande vacatures op 31 december 2011 is gestegen ten opzichte van het aantal openstaande vacatures op 31 december 2010 namelijk van 42 naar 73. Het aantal moeilijk vervulbare vacatures is eveneens gestegen. In 2010 betrof dit 16 vacatures tegen 51 in 2011.
TOP-team ‘TOP’ staat voor Trauma-Opvang Personeel. Het TOP-team bestaat uit een ‘doorsnede’ van het ziekenhuispersoneel en biedt hulp na een schokkende of traumatische gebeurtenis. De leden van het team zijn speciaal voor deze taak getraind.
Beleid en inspanningen In 2011 zijn er 19 incidenten bij het TOP-team gemeld. Ten opzichte van 2010 is dit 2 meldingen minder. De leden van het TOPteam hebben 22 gesprekken gevoerd. De incidenten betroffen: • Traumatisch ervaringen op de werkvloer (overlijden, agressie, bejegening). • Fouten gemaakt door medewerkers op de werkvloer. • Plotseling overlijden collega. • Incidenten in de privésfeer die gevolgen hadden voor de uitvoering van het werk. • Incidenten in de privésfeer die gevolgen hadden voor de uitvoering van het werk. De begeleiding door het TOP-team bestond in deze gevallen uit: • Individuele en groepsgesprekken zowel met medewerkers als met leidinggevenden. • De aard van de gesprekken betrof veelal uitleg over schokkende gebeurtenissen en/of traumaverwerking en/of ondersteuning door een ‘luisterend oor’. Op één melding na heeft geen van de meldingen werkverzuim tot gevolg gehad. De gesprek-
ken leidden tot verwerking of verdere actie, ondernomen door de medewerker zelf. • Begeleiding bij de uitvoering van een herdenkingsbijeenkomst / inrichten van een “gedenkplek”. In 2011 is doorgegaan met het geven van klinische lessen, nu aan afdelingen en poli’s van de locaties in Utrecht. Structureel worden lessen verzorgd voor de opleiding voor verpleegkundigen. Tijdens de Antonius Vitaal week is een workshop verzorgd. Het TOP-team vergadert 1 maal in de 6 weken met als doel intervisie en het bespreken van beleid. In maart heeft de jaarlijkse 1-daagse training plaatsgevonden. In het najaar vond een informele teambuildingsavond plaats bij een van de leden thuis. Op 31 december 2011 bestond het TOP-team uit 11 leden.
Klachtencommissie voor medewerkers In 2011 kwamen bij de commissie 11 klachten/meldingen binnen. In geen enkel geval was het nodig de behandelingsprocedure te volgen en een advies aan de Raad van Bestuur uit te brengen. Er kon adequaat worden bemiddeld en/of verwezen. Door het achterwege blijven van de formele procedure was het mogelijk belasting van de betrokkenen en escalatie van problemen te voorkomen.
59
De commissie onderscheidt klachten van meldingen; de aanduiding “melding” wordt gehanteerd, als het contact met de klager niet tot een inhoudelijke actie door de commissie leidt.
Vertrouwenspersonen In 2011 is er door 30 medewerkers van het St. Antonius Ziekenhuis gebruik gemaakt van de diensten van de Vertrouwenspersoon. Dit houdt een gemiddelde van 2,5 contactmomenten van gemiddeld 1,3 uur in. Daarnaast vindt nog mailwisseling, overleg en administratie plaats. De toename van aanmeldingen is een tendens die in 2010 ingezet is. In overgrote meerderheid gaat het om intimidatie in de verhouding tussen medewerker en leidinggevende: de medewerker voelt zich geïntimideerd door de houding van de leidinggevende. Vaak is dit gekoppeld aan ziek- en herstelmelding en re-integratie. Hierover hebben we contact gehad met P&O Gezondheid. Ook bejegening door collega’s, intimidatie op de werkvloer en de wijze van oplossen van arbeidsconflicten scoort hoog. Bij het overgrote deel van de meldingen speelt de manier van communiceren een grote rol. Hierdoor voelt men zich niet gehoord en/of begrepen, alleen staan in de kwestie of bedreigd in het voortbestaan van de baan. Het gemis aan een plaats waar men informatie kan halen over mogelijkheden, rechten of ondersteuning en advies maakt dat men bij de Vertrouwenspersoon terecht komt. In 2011 is ook met intervisie gestart met het Hofpoort ziekenhuis. Dit gebeurt met een frequentie van 2 à 3 keer per jaar. Ook is meer bekendheid gegeven aan de Vertrouwenspersoon op intranet en in het introductieboek voor nieuwe medewerkers.
Incidenten met medewerkers Beleid Het St. Antonius Ziekenhuis registreert sinds 2011 medewerkerincidenten centraal in de ARBO module. Dit is een rapportage systeem dat werkt op de database van de MIP-expert (patiënten incidenten). Iedere medewerker (in bezit van een account) kan in dit systeem melding doen van een incident. Deze rapportage is gebaseerd op de incidentmeldingen die in 2011 zijn gemeld in de ARBO module.
Inspanningen en Resultaten (2009-2011) Agressie & Geweld • Agressie & geweldsincidenten afgelopen jaar toegenomen naar 175 (verdubbeling). Deze incidenten bestaan hoofdzakelijk uit verbale incidenten (schelden, vloeken) door patiënten en bezoekers, al dan niet vanuit een ziektebeeld, richting medewerkers. Op de spoedeisende hulp (beide locaties) vond agressie & geweld het meest plaats.
Verklaringen zijn hiervoor: A. Toegenomen aandacht voor het melden van agressie incidenten. Door o.a.: - Awareness campagne ‘Veiligheid onze gezamenlijke zorg’ Afdelingsbezoeken B. Centrale melding en registratie van incidenten in de ARBO module. Uitgebreid met incidenten die vanuit een ziektebeeld (pathologische afwijking) ontstaan.
Diefstallen Het aantal geregistreerde diefstallen bedraagt 51 een toename van 21 geregistreerde incidenten. Voorkomende diefstal locaties zijn (afgesloten) garderobes, patiëntenkamers en de bezoekers fietsenstalling. De meest gestolen items/voorwerpen zijn: 1. Mobiele telefoons 2. Geld 3. Schoeisel 4. Fietsen
BHV incidenten Het aantal BHV-meldingen is ten opzichte van 2012 met 17 gestegen. Dit is te verklaren doordat door de nieuwe meldingsmodule, ongevallen ook onder de noemer ‘BHV’ worden geschaard.
Continuïteitsmanagement In 2011 is het Continuïteitsplan opgesteld. Inmiddels heeft de Commissie Milieu & Veiligheid een positief advies verstrekt en wordt het plan aangeboden aan de Raad van Bestuur ter vaststelling. De NEN7510 norm Informatiebeveiliging zorginstellingen vormde de aanleiding. Zorgcontinuïteit is het speerpunt van deze norm, waarvoor F&S de opdracht is verleend de generieke planvorming op te stellen. Het Continuïteitsplan vormt tezamen met het bedrijfshulpverleningsplan en het rampenopvangplan de generieke planvorming die ten grondslag ligt aan het Crisis- en Continuïteitsmanagement .
Conclusies • Een significante toename (74) in agressie en geweldsincidenten. Verklaringen hiervoor zijn: • Centrale registratie uitgebreid met meldingen door pathologische afwijkingen • Organisatiebrede aandacht via de awareness campagne en project Veiligezorg • Verbale agressie blijft het meest voorkomende agressietype. • Het aantal diefstallen is met (21) toegenomen. • Het aantal BHV-incidenten is relatief gelijk gebleven. Met in 2011 tweetal grote incidenten. De inspanningen laten zich samenvatten in de volgende zaken: • Instelling van Commissie Milieu & Veiligheid • Opstellen van Meerjarenbeleidplan veiligheid (concept) • Opstellen van Schema integrale veiligheid (concept) • Continuïteitsmanagement: Plan ter goedkeuring aangeboden aan RvB • BHV / Trainingen: Training OK/PACU-centrum op gebruik kleine blusmiddelen t.b.v. de zelfredzaamheid en 75% van alle
60
afdelingen beoefend op het ontruimen bij calamiteiten. • Agressietrainingen gevolgd door Heelkunde en Kindergeneeskunde (+/- 200 personen) • Awarenesscampagne Veiligheid onze gezamenlijke zorg opgestart en afgerond • Aanschaf Omnicell kasten Klinische Farmacie • Invoering Verklaring Omtrent Gedrag (70% voltooid) • Verbouwing Pathologie en KCL (ten behoeve van de veiligheid)
4.9 Samenleving Maatschappelijk ondernemen Het St. Antonius ziekenhuis biedt van oudsher (financiële) steun uit hoofde van maatschappelijke betrokkenheid aan enkele goede doelen . Dit gebeurt zowel door middel van financiële bijdragen, als het ter beschikking stellen van medische en verpleegkundig personeel. Dit betreft goede doelen in de nabije omgeving van Utrecht/Nieuwegein als in het buitenland. Het St. Antonius Ziekenhuis ondersteunt de volgende doelen op financiele wijze:
Antonius WATOTO: Financiële ondersteuning onderwijs armste kinderen in Kenia Beleid Goed en toegankelijk onderwijs is een eerste vereiste om een land en zijn bewoners tot verdere ontwikkeling te brengen. De stichting Antonius WATOTO heeft zich daarom ten doel gesteld om in Kenia de kinderen uit de armste gezinnen financieel te ondersteunen bij het volgen van voortgezet onderwijs (secondary school).
Inspanningen Dit onderwijs wordt nog steeds onvoldoende door de overheid gefinancierd, in tegenstelling tot het basisonderwijs. Het gaat hierbij om kinderen van wie de ouders vaak hun geringe bezit al hebben besteed aan het eerste schooljaar, en daarna geen kans meer zien het vervolg van de opleiding - deze duurt vier jaar - ook nog voor hun rekening te nemen. Antonius WATOTO is in 1981 opgericht door medewerkers van het St. Antonius Ziekenhuis, naar aanleiding van ervaringen van Marijke Vroege, IC-verpleegkundige, die als vrijwilliger naar Kenia was vertrokken. De activiteiten van Antonius WATOTO (de letterlijke betekenis: “kinderen”) worden in Kenia begeleid en gecontroleerd door de echtgenoot van Marijke, Ephraim Gathaiya, vanuit hun woonplaats Nairobi. Ephraim Gathaiya was leraar, werkte later als secretaris-generaal van het Rode Kruis in Kenia en is thans voorzitter van een non-gouvernementele organisatie die zich inzet voor ouderen in Kenia. Hij selecteert de kinderen, bezoekt regelmatig de scholen en houdt contact met de kinderen en hun (groot-)ouders. Hij rapporteert hierover zeer regelmatig aan het bestuur van Antonius WATOTO, per brief en via e-mail.
Prestaties Antonius WATOTO ondersteunt ieder jaar ongeveer 30 kinderen bij het volgen van hun opleiding. In de loop van de afgelopen 25 jaren heeft de stichting in totaal 168 kinderen in staat gesteld hun vervolgopleiding te voltooien. Sommige kinderen zijn daarna gaan studeren, anderen zijn aan het werk gegaan. Ook bij deze vervolgopleidingen heeft Antonius WATOTO ondersteuning geboden. De stichting Antonius WATOTO hoopt op deze wijze nog veel Keniaanse kinderen in staat te kunnen stellen een goede opleiding te volgen om zó hun kansen, die van hun familie en hun gemeenschap aanzienlijk te verbeteren.
Twee zusterziekenhuizen van het St. Antonius Ziekenhuis: Rundu State Hospital in Namibië en het Sengerema Hospital in Tanzania. Beleid Mede vanuit de support van het St. Antonius Ziekenhuis zijn de ziekenhuizen uitgegroeid van een missieziekenhuis tot een district hospital, dat een belangrijke bijdrage levert aan de kwaliteit van zorg en voor de ontwikkeling van het onderwijs.
Inspanningen Jaarlijks doneert de Raad van Bestuur een bedrag van 15.000,euro aan het Sengerema Hospital in Tanzania. Ook het Rundu State Hospital heeft in 2011 een bijdrage van 15.000,- euro ontvangen.
Prestaties Het Sengerema Hospital in Tanzania heeft dit geld in 2011 besteed aan de opleiding en bijscholing van gespecialiseerde verpleegkundigen middels een studiefonds. Ook het Rundu State Hospital in Namibië heeft het geld besteed aan de gespecialiseerde verpleegkundigen, met name in de perinatale zorg en zorg aan kinderen. SEH-medewerkers Antonius naar Haïti om medische hulp de bieden
Opleidingen Medische opleidingen Het St. Antonius Ziekenhuis is één van de oudste niet-academische opleidingsklinieken in Nederland. Het ziekenhuis verzorgt opleidingen voor medisch specialisten, verpleegkundigen, laboranten en paramedici. Het St. Antonius Ziekenhuis maakt als Teaching Hospital deel uit van de STZ (Samenwerkende Topklinische Opleidingsziekenhuizen). Binnen het STZ neemt het St. Antonius Ziekenhuis een vooraanstaande plaats in als grootste opleidingsziekenhuis betreffende het aantal erkende medische en verpleegkundige opleidingen en artsen in opleiding tot specialist. De medische, verpleegkundige, paramedische en bedrijfsopleidingen worden georganiseerd en gefaciliteerd door de Antonius Academie, het leerhuis van het St. Antonius Ziekenhuis. Hiermee levert de Antonius Academie een bijdrage in de continue ontwikkeling van het St. Antonius Ziekenhuis als topklinisch opleidingsziekenhuis.
61
In 2011 zijn er 21 medisch specialismen van het St. Antonius Ziekenhuis in bezit van een opleidingserkenning door MSRC en 10 door wetenschappelijke verenigingen.
Initiële opleiding geneeskunde Het aantal jaarplaatsen bedroeg in 2011 52,43 die door 8maatschappen worden verzorgd. In totaal hebben 601 medische studenten hun co-schappen in het St. Antonius gevolgd.
Coassistentenonderwijs In het St. Antonius Ziekenhuis verzorgen vrijwel alle specialismen opleiding voor coassistenten. Zij kunnen in het eerste jaar via Studentencoördinatie geplaatst worden voor een verpleegkundige stage. In het derde, vierde en vijfde jaar van de opleiding kunnen zij de benodigde coschappen voor hun opleiding tot basisarts in het St. Antonius Ziekenhuis.
Medisch specialistische vervolgopleidingen: kwalitatief De medische vervolgopleidingen van het St. Antonius Ziekenhuis staan vanaf 2011 tot en met 2015 in het teken van de implementatie van de gemoderniseerde opleidingsplannen die door het Centraal College Medische Specialismen (CCMS) zijn vastgesteld. Deze implementatie is gestoeld op een beleidsplan dat de Centrale Opleidingscommissie begin 2010 heeft vastgesteld. De implementatie van het zogenoemde nieuwe opleiden in het St. Antonius Ziekenhuis wordt in drie deelprojecten worden gerealiseerd: 1. Lokale opleidingsplannen 2. Professionalisering opleiders en opleidingsgroepen 3. Kwaliteitszorg Ad 1. Lokale opleidingsplannen Een belangrijke stap die in dit implementatieproces is gemaakt, is de vertaling van de landelijke opleidingsplannen naar de lokale St. Antonius-situatie. Met onderwijskundige ondersteuning vanuit de Antonius Academie zijn alle opleiders aan hiermee aan de slag gegaan en zijn, op twee na, alle opleidingsplannen gereed. Ad 2. Professionalisering opleiders en opleidingsgroepen In totaal zijn 46 opleiders en plaatsvervangend opleiders Teach the Teacher geschoold. In 2011 is de Teach the Teacher cursus, module I door 4 opleiders gevolgd. Module II is gevolgd door 3 opleiders. Geen van de opleiders nam in 2011 deel aan Module III. De basismodule, die open is gesteld voor overige leden van de opleidergroep, is in totaal door 62 personen gevolgd, waarvan 39 in 2011. Ad. 3. Kwaliteitszorg
Proefvisitaties In 2010 lag de focus van de COC vooral op het ontwikkelen van de lokale opleidingsplannen. In 2011 is het accent verlegd naar de proefvisitaties. Deze proefvisitaties zijn te beschouwen als een interne audit die vooral tot doel heeft om de opleidingsgroep voor te bereiden op de nieuwe opleidingseisen. Ook dient deze ter voorbereiding op de officiële MSRC-visitatie. Naar aanleiding van
de interne audit hebben de opleiders hun verbeterplannen in de COC-vergadering gepresenteerd. In 2011 zijn bij 18 van de 21 MSRC-erkende opleidingen proefvisitaties afgenomen. De overige drie opleidingen volgen in 2012.
Meting onderwijsklimaat medische vervolgopleidingen De afgenomen proefvisitaties hebben ziekenhuisbreed en per opleiding een schat aan informatie opgeleverd over zaken die goed gaan en die beter kunnen. In juni 2011 zijn de 10 meest voorkomende adviezen in de COC gepresenteerd en doorvertaald in een kwaliteitszorgplan. De kern van dit kwaliteitszorgplan is dat op basis van de aanbevelingen uit de MSRC-visitatie, de proefvisitatie en eventueel tussentijdse kwaliteitsmetingen, een nieuwe cyclus van proefvisitaties wordt gestart. Daarnaast zullen alle opleidingen afzonderlijk, ondersteund door de Antonius Academie, een eigen doorlopende kwaliteitscyclus opstellen, met meetinstrumenten die zijn afgestemd op de specifieke kenmerken van de betreffende opleiding in het St. Antonius Ziekenhuis. De Antonius Academie zal bovendien in opdracht van de COC diverse inventarisaties en kwaliteitsmetingen uitvoeren om ziekenhuisbrede verbeterpunten inzichtelijk te maken.
Medische vervolgopleidingen: kwantitatief De intensieve voorbereiding op het ‘nieuwe visiteren’ heeft zijn vruchten afgeworpen. In 2011 is verlenging van de erkenning van de volgende opleidingen verleend: Maatschap Duur erkenning Interne Geneeskunde 5 jaar MDL 5 jaar KNO 5 jaar Neurologie/KNF 5 jaar Radiologie 5 jaar Urologie 5 jaar Klinische Farmacie 5 jaar Orthopedie 5 jaar Ziekenhuisapotheker 5 jaar Van de volgende opleidingen is de tussentijdse rapportage in 2011 akkoord bevonden: • Cardiologie • Longgeneeskunde • Plastische chirurgie • Psychiatrie Bij de volgende specialismen is een nieuwe (plaatsvervangend) opleider aangetreden: Cardiologie: dr. Ten Berg is opleider geworden en dr. Wijffels is waarnemend opleider geworden. Longgeneeskunde: dr. Schramel is opleider geworden en dr. Grutters waarnemend opleider. KNF: mevr. dr. Tromp vervangt dr. Boezeman als opleider voor het aandachtsgebied KNF. Pathologie: dhr. Van Oosterhout is benoemd tot plaatsvervangend opleider in plaats van dr. De Bruin. Het totaal aantal assistenten
62
in opleiding tot specialist (inclusief de zgn. ‘béta beroepen, SEH-artsen en GZ-psycholoog) in 2011 bedroeg 156,26 fte. In de tabel wordt het percentage fte per specialisme weergegeven. Specialisme Gem. FTE/mnd Gem. FTE/mnd Gem. FTE/mnd 2009 2010 2011 Anesthesiologie 17,28 17,95 20,15 Cardiologie 19,68 20,54 17,44 Cardiothoracale Chirurgie 4,33 2,58 2,50 Gynaecologie 2,46 2,00 4,09 Heelkunde 5,00 4,50 5,50 Heelkunde - VO CTC 0,50 1,08 1,50 Heelkunde - VO Orthopedie 3,58 3,21 3.04 Heelkunde – VO Plastische Chirurgie - 0,75 1,00 Heelkunde - VO Urologie - - 2,00 Interne Geneeskunde 10,05 9,40 10,44 Interne Geneeskunde - VO Cardiologie 7,72 5,75 4,92 Interne Geneeskunde - VO Klinische Geriatrie 1,00 0,57 1,57 Interne Geneeskunde - VO Longgeneeskunde 2,58 4,17 3,25 Interne Geneeskunde - VO MDL 2,50 3,92 4,25 Interne Geneeskunde - VO Nucleaire Geneeskunde 1,25 1,50 1,33 Kindergeneeskunde 3,45 1,83 2,71 Klinische Chemie 1,00 1,00 1,00 Klinische Farmacie 3,75 3,50 3,50 Klinische Fysica 1,00 2,08 2,83 KNO - 0,92 1,00 Longgeneeskunde 9,40 9,15 9,67 MDL 4,63 4,33 4,67 Medische Microbiologie en Immunologie 3,33 3,33 2,17 Neurologie 2,25 1,25 4,00 Klinische Neurofysiologie 2,70 2,47 -* Nucleaire Geneeskunde 1,57 0,42 2,85 Orthopedie 4,87 7,96 7,71 Pathologie 2,50 2,00 2,33 Revalidatiegeneeskunde 0,97 0,98 1,00 Plastische Chirurgie 2,25 1,08 1,88 GZ-Psychologie 1,78 1,60 0,89 Psychiatrie 2,54 4,58 3,97 Radiologie 9,55 11,35 12,71 Spoedeisende Geneeskunde 6,39 6,10 6,22 Urologie 2,50 2,00 2,17 TOTAAL 144,36 146,85 156,26 * De Klinische Neurofysiologie en Neurologie zijn een gezamenlijke opleiding geworden. Vanaf 2011 worden de FTE’s daarom gezamenlijk weergegeven bij Neurologie.
Discipline overstijgend onderwijs (DOO) In 2011 zijn er diverse sessies discipline overstijgend onderwijs (DOO) georganiseerd door de afdeling Medische Opleidingen. Dit onderwijs is bestemd voor arts-assistenten, coassistenten en andere geïnteresseerden, zoals de research nurses en nurse practitioners. Er is in 2011 een jaarprogramma ontwikkeld. Hiervoor is de commissie DOO in het leven geroepen, die het programma naar vorm en inhoud heeft uitgewerkt. Leden van deze commissie zijn dr. De Jong, dr. Van Buul, dr. Veen, 2 vertegenwoordigers van de AIOS vereniging en dhr. Van Rooijen. Het DOO staat, nog meer dan voorheen, in het teken van de CanMeds-competenties. Het wordt aangeboden in maandelijkse sessies van 1 tot 1,5 uur.
63
De afdeling Medische Opleidingen heeft in 2011 9 sessies DOO georganiseerd. Dit onderwijs is bestemd voor: A(N)IOS, co-assistenten, opleiders en andere geïnteresseerden, zoals de researchnurses en verpleegkundig specialisten. Het gemiddelde aantal deelnemers van deze sessies was in 2011 31 personen. Hieronder volgt een overzicht van de sessies, het daarbij besproken onderwerp, de sprekers en het aantal deelnemers: Datum Onderwerp Sprekers Deelnemers 11-05-11 Bloedtransfusie dr. C. Hackeng, dr. H. Koene, mw. dr. M. Smelt, dr. R. Wesselink 53 07-06-11 CAT bedoeld voor AIOS mw. M. Wilhelm, dr. P. Go 46 en opleiders 21-09-11 Financiering in de zorg / lange termijn perspectief U. Oron 15 27-09-11 Wetenschapsavond AIOS Mw. C. Steendam, mw. M. Prins 38 19-10-11 Van DBC naar DOT dr. U. Oron 31 24-10-11 Financiering in de zorg / lange termijn perspectief dr. U. Oron 35 31-10-11 Van DBC naar DOT dr. U. Oron 21 17-11-11 Inleiding in de Farmaco economie dr. U. Oron. mw. dr. M. Pompen 20 14-12-11 Van DBC naar DOT dr. U. Oron 20
Attitudetraining In 2011 zijn er acht attitudetrainingen georganiseerd. In totaal hebben 24 deelnemers deze training gevolgd. De training is bedoeld voor AIOS die langer dan twee jaar in het St. Antonius ziekenhuis werkzaam zullen zijn. Daarnaast hebben verschillende opleiders de training gevolgd. Hieronder volgt een overzicht van het aantal deelnemers per training: Datum 31 januari 12 september 20 september 30 september 21 november 2 december 6 december 14 december
Aantal deelnemers 7 1 1 1 4 2 7 1
Donatiecounseling De organisatie van de cursus Donatiecounseling ligt vanaf september 2011 bij de Antonius Academie. In 2011 is de cursus één keer georganiseerd. Hieraan hebben 9 personen deelgenomen.
Centrale Opleidingscommissie De opleiders en plaatsvervangend opleiders in het St. Antonius Ziekenhuis zijn lid van de Centrale Opleidingscommissie (COC). De COC is verantwoordelijk voor het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de medische opleidingen en het opleidingsklimaat. De commissie is in 2011 vijf maal bijeengekomen voor een vergadering. De terugkoppeling van de proefvisitaties (wat gaat goed, wat kan beter) waren een terugkerend agendapunt.
De afdeling Medische Opleidingen ondersteunt en adviseert de COC. De coördinatie tussen de Centrale Opleidingscommisie en de afdeling Medische Opleidingen vindt plaats in de Commissie Medische Opleidingen. Deze commissie is in 2011 vier keer bij elkaar geweest. In 2011 heeft de COC een Dagelijks Bestuur (dbCOC) aangesteld, bestaande uit de voorzitter en de secretaris van de COC en de directeur Medische Opleidingen van de Antonius Academie. De afdeling Medische Opleidingen ondersteunt het db-COC in de uitvoering van haar taken. Het db-COC komt ongeveer eens in de 6 weken bijeen om lopende zaken af te handelen en vergaderingen en beleid voor te bereiden.
OOR Utrecht De Onderwijs- & Opleidings Regio Utrecht speelt een belangrijke rol bij de verdeling van capaciteit en regionale afspraken op het gebied van kwaliteit en strategie. In 2011 hebben vier bestuurlijke vergaderingen plaatsgevonden, waar besluiten zijn genomen over de verdeling van instroom nieuwe aios en het project regionale kwaliteitszorg. De bestuurvergaderingen zijn voorbereid in een overleg van leerhuismanagers en hoofden opleiding.
64
Verpleegkundige opleidingen de Antonius Academie De Academie verzorgt verpleegkundige (vervolg)opleidingen en bedrijfsopleidingen voor ongeveer 2500 zorgprofessionals per jaar. Veel van deze opleidingen en trainingen worden bezocht door verpleegkundigen uit andere ziekenhuizen. De Academie biedt een volledig door de beroepsvereniging Verpleegkundigen &Verzorgenden Nederland (V&VN) geaccrediteerd aanbod van scholingactiviteiten. Naast opleiding en training ondersteunt de Academie projecten zoals BE-learning en Patiëntveiligheid. In 2011 heeft de Antonius Academie, samen met de Raad van Bestuur het initiatief genomen in het opstarten van het project Antonius TV. In 2011 zal deze ontwikkeling verder worden ingebed in de organisatie van ons ziekenhuis. In 2011 is besloten dat in het nieuw te bouwen ziekenhuis in Leidsche Rijn de verpleegkundige (vervolg)opleidingen, de bedrijfsopleidingen en Loopbaanontwikkeling en Coaching gehuisvest zullen worden. Het ontwerp voor deze nieuwe locatie is inmiddels vastgesteld en is gericht op toekomstige onderwijsinnovaties waarbij praktijkleren en een interactieve digitale leeromgeving centraal staan. In 2011 is het digitaal leerportaal verder ontwikkeld. Alle verpleegkundigen, verzorgenden en doktersassistenten van het ziekenhuis hebben toegang tot het E-ducatieprogramma Zorg. Via dit abonnement hebben zij toegang tot vele e-learningprogramma’s zoals: Verpleegkundig Rekenen en Basic Life Support.
De grote maatschappen hebben eigen R&D-afdelingen, met eigen ‘research nurse’ en andere medewerkers. Hiervan is die van de Cardiologie het grootst. Ook sterke afdelingen als Klinische Chemie, Pathologie, Medische Microbiologie, Klinische Farmacie, Nucleaire Geneeskunde, Radiologie en Klinische Fysica zijn hierbij essentieel. Het St. Antonius Ziekenhuis kan tevens beschikken over een eigen Toetsingscommissie Medische Ethiek (TME) en voert de regie over een gezamenlijke Commissie Mensgebonden Onderzoek (VCMO), welke het onderzoek beoordeelt van het St. Antonius Ziekenhuis, het Diakonessenhuis te Utrecht, het Meander Medisch Centrum te Amersfoort en binnenkort het OLVG te Amsterdam. Er zijn maar enkele ziekenhuizen buiten de academische ziekenhuizen, die een zodanig aantal onderzoeken doen dat zij voldoen aan de eisen van de Wet Medisch Wetenschappelijk Onderzoek.
St. Antonius Research & Development Doelstellingen van 2011 De Raad van Bestuur heeft in het voorjaar 2011 besloten tot oprichting van een centrale Research & Development afdeling. Deze afdeling is onder leiding van dr. Willem Jan Bos (internist/ nefroloog) 1 augustus 2011 van start gegaan. De St. Antonius R&D is –naast de trialburo’s van de afzonderlijke maatschappen– opgericht om gezamenlijk met alle onderzoekers in het ziekenhuis het kwaliteitsbeleid vorm te geven en daarnaast wetenschap in de breedste zin van het woord te stimuleren en onderwijs te verzorgen.
Innovatie en Onderzoek Het St. Antonius Ziekenhuis kan beschikken over een medische staf, die voor een groot deel is gepromoveerd. Dit is vooral het geval voor de disciplines: • Cardiopulmonale Chirurgie; • Cardiologie; • Longziekten; • Inwendige Ziekten (inclusief Maag-Darm-Leverziekten); • Algemene Chirurgie; • Gynaecologie; • Dermatologie; • Klinische Chemie; • Medische Microbiologie; • Nucleaire Geneeskunde; • Pathologie; • Klinische Fysica; • Anesthesiologie; • Neurologie; • Plastische Chirurgie; • Radiologie. In de genoemde vakgebieden is in alle gevallen sprake van een medisch-specialistische opleiding; in zes vakgebieden gaat het daarbij om een eigen zelfstandige opleiding met een beperkte inbreng vanuit een academisch ziekenhuis.
De doelstelling van deze afdeling: - het borgen van kwaliteit en veiligheid van onderzoek; - het stimuleren van het wetenschappelijk klimaat; - het opleiden van onderzoekers
Activiteiten in 2011 R&D Raad In de tweede helft van 2011 is de R&D-Raad opgericht waarin de navolgende partijen vertegenwoordigd zijn: alle maatschappen/vakgroepen die aan onderzoek doen, een afvaardiging van de verpleegkundige discipline en een afvaardiging van de arts-assistenten. De R&D Raad is een ziekenhuiscommissie die fungeert als klankbordgroep voor de St. Antonius Research & Development afdeling.
Kwaliteitsborging Op basis van het advies van de NFU om de kwaliteit te waarborgen van zelf geïnitieerd wetenschappelijk onderzoek binnen het ziekenhuis, is de St. Antonius R&D afdeling gestart met de opzet van een audit/monitoringsysteem samen met de trialburo’s van de afzonderlijke maatschappen. We werken samen met de trialburo’s van de maatschappen die bij elkaar de kwaliteit van het onderzoek zullen toetsen. Eind oktober heeft er een proeftoetsing plaats-
65
gevonden om het systeem te optimaliseren. Het systeem zal in 2012 operationeel gaan.
Promasys DataManagementSysteem Onderzoek Om wetenschappelijk onderzoek te stimuleren heeft de Raad van Bestuur het DataManagementSysteem van Promasys aangeschaft. In het Promasys systeem kan een studie veilig worden opgebouwd en is volgens de Good Clinical Practisch (GCP) ingericht, zodat de kwaliteit gewaarborgd wordt. In december 2011 heeft de eerste Promasys training plaatsgevonden met een groep van 16 personen waaronder onderzoekers en R&D medewerkers.
Subsidioloog Om onderzoek te stimuleren heeft de Raad van Bestuur besloten om voor 2 jaar een subsidioloog te subsidiëren. In december 2011 is gestart met het selectieproces, dat geleid heeft tot start van de subsidioloog in april 2012.
Overige initiatieven Er wordt gewerkt aan vele andere initiatieven in samenwerking met de Academie, zoals stageplaatsen, GCP-trainingen, PromovendiClub etc.
Behaalde resultaten in 2011 De resultaten van het centrale R&D buro waren in 2011 vooral het genereren van enthousiasme voor het opzetten van een ziekenhuisbrede infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek. Dat enthousiasme is gecreëerd. Veel plannen zijn in de ontwikkelfase. In het ziekenhuis is in wetenschappelijk oogpunt veel gepresteerd: een groeiend aantal publicaties in 2011: 160 publicaties in peer-reviewed tijdschriften over onderzoek dat in het St. Antonius Ziekenhuis werd uitgevoerd (zie bijlage) 15 promoties, waarbij de studies volledig of grotendeels in het St Antonius Ziekenhuis zijn uitgevoerd. Daarnaast heeft het mevrouw Sabine Meijvis voor het ziekenhuis de eerste Santeon Wetenschapsprijs gewonnen. Top 3 high impact publicaties uit 2011: Jozwiak M, Rengerink KO, Benthem M, van Beek E, Dijksterhuis M, de Graaf IM, van Huizen ME, Oudijk MA, Papatsonis D, Perquin D, Porath M, van der Post J, Rijnders RJP, Scheepers H, Spaanderman M, van Pampus M, de Leeuw JW, Mol B, Bloemenkamp K. Foley catheter versus vaginal prostaglandin E2 gel for induction of labour at term (PROBAAT trial): an open-label, randomised controlled trial. Lancet 2011; 378(9809):2095-2103. Meijvis SCA, Hardeman H, Remmelts HHF, Heijligenberg R, Rijkers GT, van Velzen-Blad H, Voorn P, van de Garde EMW, Endeman H, Grutters JC, Bos WJW, Biesma DH. Dexamethasone and length of hospital stay in patients with community-acquired pneumonia: a randomised, double-blind, placebo-controlled trial. Lancet 2011; 377(9782):2023-2030.
Bouman HJ, Schömig E, van Werkum JW, Velder J, Hackeng CM, Hirschhäuser C, Waldmann C, Schmalz HG, ten Berg J, Taubert D. Paraoxonase-1 is a major determinant of clopidogrel efficacy. Nature Medicine 2011; 17(1):110-116.
Vrijwilligers De maatschappelijke waardering komt mede tot uitdrukking in het werk dat vele vrijwilligers met liefde in het St. Antonius Ziekenhuis verrichten. In totaal zijn er binnen het ziekenhuis ± 500 vrijwilligers actief, waarvan 340 in locatie Nieuwegein en 160 in de locaties Utrecht Oudenrijn en Utrecht Overvecht. Het gaat hierbij om vrijwilligers van o.a. de patiëntenvervoersdienst, de Dienst Geestelijke Verzorging, de Unie voor Vrijwilligers (UVV), de Radio Amateurs Netwerk Organisatie (RANO). Met elkaar vormen vrijwilligers een onmisbare schakel in de keten van de dienstverlening. De werkzaamheden die de vrijwilligers verrichten zijn een zeer welkome aanvulling op het werk van de beroepskrachten. De vrijwilligers van de Patiëntenvervoersdienst zorgen er bijvoorbeeld voor dat patiënten van verpleegafdeling naar de operatieafdeling of onderzoeksafdeling worden vervoerd. Vrijwilligers van de Dienst Geestelijke verzorging worden ingeschakeld voor het ronddelen van de weekbrief en het vervoer van patiënten rond de zondagse kerkdiensten en vieringen. Voor patiënten in het ziekenhuis verzorgt de RANO de radioprogramma’s. Tot slot de vrijwilligers van de Unie van Vrijwilligers (UVV) afdeling Nieuwegein. Zij zijn met name in locatie Nieuwegein actief bij de bloemverzorging, de boekenuitleen aan patiënten, de kinderopvang voor polikliniekbezoekers, het rijdend winkeltje, gastvrouwprojecten en het onderhouden van vriendschappelijk contact met uitbehandelde patiënten die nog in het ziekenhuis moeten blijven. Sinds 2007 is een nieuw vrijwilligersbeleid van kracht hetgeen o.a. betekent dat alle vrijwilligers geregistreerd staan, een identificatiepas dragen, gevaccineerd zijn en behandeld worden als medewerkers. In 2011 is op verzoek van onze organisatie door zowel de U.V.V. als de RANO een toekomstvisie opgesteld waarin de “nieuwe” vrijwilliger een plaats kan krijgen. De visie van beide organisaties moet aansluiten bij de visie en de doelen van het st. Antonius Ziekenhuis. De bestaande vrijwilligersprojecten worden aangepast aan de eisen van deze tijd en de wensen van onze klanten. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de afdeling Faciliteiten en Services in het kader van Service en Hospitality. In 2011 is een aantal nieuwe gastvrouw/heer projecten van start gegaan op een aantal verpleegafdelingen en bij de SEH in Nieuwegein. Ook is in 2011voor alle vrijwilligers een nieuwe kledinglijn ingevoerd. Tot slot zijn alle vrijwilligers geïnformeerd over de thema’s informatiebeveiliging en veilig patiëntenvervoer. In 2011 zijn vrijwilligers actief in een nieuw project over ondervoeding (multifood project afdeling g3) en een gastvrouw op afdeling b2.
66
Er wordt een actieve wervingscampagne gevoerd om de serviceprojecten t.b.v. de poliklinieken te kunnen bemensen. Er is een digitale dossiervoering aangelegd om personele problemen met vrijwilligers te kunnen registreren. In de standaard vrijwilligersovereenkomst wordt de contractduur voor onbepaalde tijd teruggebracht naar 2 jaar. Het streven is om eenmaal per twee jaar een evaluatiegesprek te voeren met de individuele vrijwilliger. In 2011 zijn twee bijeenkomsten over de actuele ziekenhuisthema’s in het kader van veiligheid en infectiepreventie voor en door vrijwilligers georganiseerd. In 2011 vond een wijziging plaats van aansturing. Alle vrijwilligers worden aangestuurd door de coördinator vrijwilligerswerk en de leidinggevende van de afdeling Zorg & Ondersteuning. Ten behoeve van het nieuwe ziekenhuis in Leidsche Rijn zijn in ieder geval twee vrijwilligersprojecten geselecteerd: patiëntenvervoer en een kinderspeelplaats. De vrijwilligers uit beide Utrecht locaties kunnen hierin participeren. De plannen hiervoor worden in 2012 uitgewerkt.
Milieu Beleid Het beleid inzake milieu wordt gezien als en integraal onderdeel van het ondernemersbeleid en zal tenminste voldoen aan wettelijke normen en voorschriften. Hierbij is een duidelijke relatie met de energievoorziening en mogelijke alternatieven voor energieopwekking en opslag van koude en warmte in de bodem. Het streven is om de belasting van het milieu te beheren en waar mogelijk te verminderen.
Inspanningen Locatie Nieuwegein In september 2011 is controle uitgevoerd door de gemeente Nieuwegein in het kader van de Wet Milieubeheer (WM) en door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden in het kader van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO). Hierbij zijn in totaal vier tekortkomingen geconstateerd. In februari 2012 dienen maatregelen te zijn getroffen om deze overtredingen op te heffen. Locatie Utrecht Oudenrijn In juli 2011 heeft de gemeente Utrecht een controle uitgevoerd op de lopende milieuvergunning voor de locatie Utrecht Oudenrijn. Tijdens deze controle zijn twee overtredingen geconstateerd en twee adviezen uitgebracht. De noodzakelijke maatregelen zijn getroffen om aan de eisen in de vergunning te voldoen.
Prestaties Op de locatie Nieuwegein is warmteterugwinning toegepast via de nieuw gerealiseerde luchtbehandelingsystemen. Het jaar 2012 zal met name worden benut om via het koppelen van warmtepompen de installatie verder in te regelen op een zo efficiënt mogelijk gebruik en toepassing van deze energiebronnen.
Energie Beleid Het energieverbruik wordt nauwlettend gevolgd. Aan de hand van dagelijkse meetwaarden uit het gebouwbeheersysteem en maandelijkse rapportages op basis van meterstandenopname en factuurgegevens vindt analyse op het energieverbruik plaats.
Inspanningen In 2011 is proactief ingezet op aanvullende energiebesparende maatregelen. Bij nieuwbouw en verbouwingen zijn nieuwe verlichtingstechnieken en energiezuinige verlichtingsarmaturen toegepast. Door de toepassing van infrarood aanwezigheidsensoren wordt het energieverbruik verder gereduceerd. Op de locatie Nieuwegein is een systeem aangelegd voor warmte- en koudeopslag in de bodem. Om een goede klimaatbeheersing in het ziekenhuis te kunnen waarborgen is op warme dagen voldoende koeling nodig om de aangezogen lucht te kunnen koelen. Het toepassen van WKO is, met al zijn aanpassingen, zeer omvangrijk en wordt sinds 2010 in vijf fasen uitgevoerd. In de 1e fase zijn in 2010 vier bronnen op 55 meter diepte geboord. Tevens zijn pompen, warmtewisselaars en waterverdelers geplaatst en gekoppeld aan het bestaande koelleidingnet. De 2e fase van het WKO- project omvat de installatie van koeltorens en nieuwe koelmachines (warmtepompen), welke in 2011 zijn geplaatst. Na deze fase heeft de duurzaamheid van het project meer vorm gekregen. Door het plaatsen van vier koeltorens op het dak en twee nieuwe koelmachines / warmtepompen in het souterrain, is de koelinstallatie bij ieder weertype rendabel. Momenteel kan er al duurzaam (en goedkoper) koude worden opgewekt en daarbij tevens de koelcapaciteit worden vergroot. De gehele installatie is via een beheerssysteem volledig automatisch geregeld en afgestemd op alle combinaties van koelvraag. In het najaar van 2011 is tevens de decentrale koelinstallaties aangesloten op de centrale koelwaterinstallatie. Begin 2012 wordt de WKO installatie verder geoptimaliseerd (3e fase) door de warmte die vrij komt bij de opwekking van koude, in combinatie met de warmtelevering van derden, (stadsverwarming) direct in het systeem te benutten of op te slaan in de warmtebron. Op deze manier wordt zowel de warmte als de koude die de WKO installatie opwekt optimaal benut.
Prestaties De energiegrafieken tonen, naast de seizoensinvloeden en tariefschommelingen, een redelijk constant beeld. Dit ondanks de vele uitbreidingen in gebouwen, installaties en (medische) apparatuur. Het energieverbruik is op alle locaties, ondanks uitbreiding en verschuiving van productie, redelijk stabiel.
67
Bouw Beleid Speerpunten voor de bouw waren in 2011 de ontwikkeling van de nieuwbouw in Leidsche Rijn en de uitvoering van het Masterplan Huisvesting voor de locatie Nieuwegein.
inkorten. De ICT infrastructuur dient conform bestek 6 maanden voor oplevering (oktober 2012) gereed te zijn voor het testen van gebouwgebonden installaties.
Masterplan Huisvesting locatie Nieuwegein. Dit Masterplan Huisvesting omvat een groot aantal projecten met uitvoering in de periode van 2008 tot en met 2015.
Voortgang: • vanaf 01-2012 – start inkooptraject • vanaf 10-2012 – ICT infrastructuur gereed + start medisch technische inrichting • 15-03-2013 – oplevering nieuwbouw • Medio 2013 – inhuizing
Inspanningen
Locatie Nieuwegein
Nieuwbouw Leidsche Rijn De nieuwbouw is in volle gang. Woensdag 6 juli 2011 is het hoogste punt bereikt. De voorbereidingen voor de inrichting en verhuizing zijn opgestart. Vanuit de Projectgroep Nieuwbouw zijn drie deelprojectgroepen gevormd voor de Medisch Technische Inrichting, ICT en Telecommunicatie en Verhuizing en Inrichting. Deze deelprojectgroepen zorgen voor een (medisch) inrichtingsplan, voorbereiding en draaiboek verhuizing. Vanuit de bestaande organisatie zijn kwartiermakers per eenheid / afdeling aangewezen door de managers. In samenspraak met de aannemer wordt bepaald op welk moment gestart kan worden met de (medisch) technische inrichting om zo de termijn van inhuizing te kunnen
Beleid Buiten de in het Masterplan genoemde projecten worden in beginsel geen (grootschalige) initiatieven genomen ten aanzien van bouw. Aan dit beleidsvoornemen ligt de financiering van de nieuwbouw en lopende projecten ten grondslag. Daarbij is de Contourennota met speerpunten voor de periode 2012 – 2016 van invloed op initiatieven voor bouw en ontwikkeling.
Inspanningen en resultaten Nieuwbouw Intensive Care Op maandag 11 april 2011 heeft Ir. D.M. Schraven, lid van de Raad van Bestuur, de eerste paal van de nieuw te bouwen Intensive Care vleugel de bouwgrond in gedraaid. Deze funderingspalen zijn na het boren gevuld met beton en staaldraad. Met deze werkwijze zijn trillingen en geluidsoverlast voorkomen. In totaal zijn 174 palen, met een lengte tot 22 meter de grond in geboord. In de zomer van 2012 zal de nieuwe intensive care in gebruik genomen worden. De nieuwe Intensive Care / Medium Care krijgt in totaal 40 bedden, waarvan 10 voor de Medium Care en 3 x 10 bedden voor de Intensive care. In de nieuwe IC/MC komen rond het bed diverse pendels van waaruit de medische gassen, elektra, data- en verschillende andere voorzieningen worden verstrekt. Via een klimaatplafond wordt de temperatuur geregeld. De nieuwe IC wordt met twee gangen gekoppeld aan het bestaande gebouw. Eén gang via de Spoedas, de andere gang als hoofdtoegang tot de afdeling. De infrastructuur, warm en koud water, elektra, medische gassen, warmte, koeling etc. worden rechtstreeks verbonden met bestaande hoofdleidingen van het ziekenhuis. Om en tussen de gebouwen vindt een herinrichting plaats van tuin en terreinen op basis van het Masterplan tuin en terrein welke is afgestemd op de inrichting van tuin en terreinen op de nieuwbouwlocatie Leidsche Rijn. SEH / AZP Na realisatie en ingebruikname van de nieuwbouw Intensive Care wordt de vrijgekomen ruimte op vleugel G bg, inclusief de bestaande ruimte van de spoedeisende hulp en een deel uitbreiding door nieuwbouw, benut voor de herhuisvesting van de spoedeisende hulp en huisartsenpost tot een gecombineerde SEH/AZP en voor uitbreiding van het operatiekamercomplex en annex voorzieningen. Hierbij zijn de logistieke knooppunten en de scheiding van verschillende typen patiëntenstromen, bezoekers, medewerkers en goederen een belangrijk aandachtspunt. Ter hoogte
68
van de bestaande ambulancehal wordt een nieuwe overkapping gebouwd voor ambulances. Met een verbeterde voorziening voor ambulances wordt ook de route naar bijvoorbeeld het MVIC en CCU verbeterd. De start van de verbouwing is voorzien in de 2e helft van 2012. Uitbreiding nieuwbouw + renovatie B 2 / B 3 Voor de renovatie van de vleugels B 2 en B 3 zijn sloopwerkzaamheden uitgevoerd en is de afbouw gestart. Dit project is volgens planning in de vierde week van 2012 gereed. Daarna start de verhuizing en inrichting van verpleegafdeling Neurologie, welke verhuist van A 2 naar de nieuwe afdeling B 2. In vleugel B 3 wordt de Schakelafdeling (nu nog D 3) gehuisvest onder de naam Zorgspectrum Herstel. Vervolgens wordt de bestaande vleugel A 2 gerenoveerd, waarmee deze afdeling naadloos aansluit op de onlangs gerealiseerde nieuwbouw achter vleugel A 2. Renovatie Operatiekamers 1-2-3 Op 4 juli 2011 is gestart met de renovatie van operatiekamers 1, 2 en 3. OK 1 is vergroot waarmee deze operatiekamer nagenoeg gelijke afmetingen heeft als de andere OK’s. OK 2 is tot Endoscopische OK verbouwd, OK 1 en 3 zijn hierop tevens voorbereid zodat zij in een later stadium eventueel alsnog tot Endoscopische OK’s kunnen worden omgebouwd. De drie gerenoveerde OK’s zijn, conform eerdere aanpassingen van operatiekamers 4, 5, 6 en 7, uitgevoerd met een twee-temperatuurzone laminaire downflow luchtbeheersing. Buiten het zicht van de OK’s worden in de techniekruimte veel aanpassingen verricht voor de luchtbehandeling en klimaatbeheersing. Met een strakke planning van slechts elf weken zijn de operatiekamers volledig gerenoveerd opgeleverd. KIA/KUA en beddencentrale In kader van het besluit van de Raad van Bestuur voor een nieuwe kledinglijn is op de drie ziekenhuislocaties een Kleding Uitgifte Automaat (KUA) en een Kleding Inname Automaat (KIA) geplaatst. In Oudenrijn is de KUA automaat geplaatst in de damesgarderobe van het onderhuis en de KIA automaat in een nieuwe ruimte in de lifthal van het onderhuis. De bestaande damesgarderobe is verplaatst naar de ruimte achter de liften in het onderhuis. In Overvecht is zowel de KIA als KUA in een gecombineerde ruimte geplaatst in het onderhuis naast de bestaande linnenkamer. Op de locatie Nieuwegein is op vleugel E 1 de kledingvoorziening verbouwd voor de plaatsing van de KIA / KUA. Aansluitend is na de bouwvakantie gestart met het renoveren van de op dezelfde vleugel gelegen beddencentrale. Dit project is in november 2011 opgeleverd. B1 herindeling werkkamers Raad van Bestuur en bestuurskamer Door mutaties binnen de Raad van Bestuur was een herindeling van werkkamers en aanpassing van de Bestuurskamer op Vleugel B 1 gewenst. Tegelijkertijd is de gang een vernieuwde moderne uitstraling gegeven. In samenwerking met (interieur)architecten is een plan ontwikkeld en de materiaalafwerking bepaald. De uitvoering is gestart in samenhang met de renovatie van verpleegafdeling B 2, in augustus 2011. Eind 2011 is de herindeling van B 1 opgeleverd.
E bg Catheterisatiekamer 51 De bestaande kamer 51 is met omliggende ruimten verbouwd, inclusief het vervangen van de Philips apparatuur en randapparatuur. De voorzieningen omvatten een LAF kast en de Philips Ambiscene cove verlichting. Door een sluis is tevens voorzien in een zonering met drukhiërarchie om de behandelkamer ‘schoon’ te houden. Optimalisatie polikliniek en functieafdelingen Zorgeenheid Hart/ Long In verband met optimalisatie binnen de zorgeenheid Hart/Long worden functies van C en D bg verplaatst naar andere bouwdelen. De Eerste Harthulp is begin 2011verhuisd vanaf C bg en geïntegreerd op de afdeling E 3 Harten. Op vleugel E 1 (voormalig archief) is eind juli een tijdelijke ruimte voor de hartfunctie in gebruik genomen. Hierna is op vleugel C bg gestart met een verbouwing om de polikliniek longziekten en de longfunctie / longbehandelkamer op één afdeling te kunnen huisvesten. Aansluitend wordt in 2012 vleugel D bg verbouwd en wordt hier de hartfunctie samen met de polikliniek cardiologie en cardiothoracale chirurgie gehuisvest. Transmuraal Centrum Overvecht Het St. Antonius Ziekenhuis heeft de ambitie om een polikliniek te realiseren in de wijk Overvecht, rekening houdend met de verplaatsing van het ziekenhuis Overvecht naar Leidsche Rijn. Er zijn vergevorderde ontwikkelingen om het TCO te vestigen in het zorgcentrum Tamarinde. De polikliniek dient in april 2013 gereed te zijn, ruim voor de opening van het nieuwe ziekenhuis in Leidsche Rijn. M bg entree westzijde / tram Na de ingebruikname van het voorplein op de hoek Koekoekslaan / Doorslag is aan de westzijde (tramzijde) het halen en brengen van personen en taxivervoer buiten gebruik gesteld. De hoofdingang West is en blijft in gebruik voor lopende bezoekers vanuit de wijk en vanaf het openbaar vervoer en vanuit de binnenstad. Met de realisatie van de parkeergarage en de ontwikkeling nieuwbouw Intensive Care is een Masterplan tuin en terrein opgesteld, waarin de structuur voor groen en voorzieningen op hoofdlijnen zijn vastgesteld. Voor hoofdingang West is de inrichting nader uitgewerkt op basis dit Masterplan. Het entreegebied is autovrij en vanaf het tramperron en de voetgangersverbinding met de wijk Doorslag is een looproute uitgewerkt voor personen met een visuele beperking. Er worden op enkele plaatsen zitbanken geplaatst en de kunstobjecten krijgen een prominente plaats. In bijzondere omstandigheden blijft het mogelijk met (personen) auto’s de hoofdingang te bereiken. De toegang vanaf de Koekoekslaan is afgesloten met een draaislagboom. Hulpdiensten zoals brandweer en ambulance kunnen in geval van nood gebruik blijven maken van deze weg. Tiel dialyse In de maand mei is gestart met de bouw van een dialysecentrum op de locatie Ziekenhuis Rivierenland Tiel. Op de plek waar voorheen de intensive care was gevestigd is een satellietdialyse van
69
het St. Antonius Ziekenhuis verrezen. Het ontwerp voor de bouw is van architect De Jong Gortemaker Algra. In het ontwerp is de huisstijl van het St. Antonius Ziekenhuis zoveel mogelijk aangehouden, zoals toegepast in Nieuwegein en de nieuwbouwlocatie Leidsche Rijn. Eind juli is de bouwkundige fase afgerond. Hierna is gestart met het valideren van de waterbehandelingsinstallatie. Parallel aan dit proces, welke twee weken duurde, is de ruimte ingericht. Volgens planning kon vanaf 1 oktober 2011 worden gestart met dialyseren. G 1 – Scopenreiniging / J 1 – magazijnen In het ziekenhuis worden scopen gereinigd voor hergebruik ten behoeve van diagnostiek en (poliklinische) behandeling. Deze reiniging gebeurt nu voornamelijk decentraal op verschillende afdelingen. In het kader van de patiëntveiligheid en meetbare resultaten is centralisatie van reinigen, drogen en controle voor hergebruik noodzakelijk. Na gedegen onderzoek is de best passende ruimte aangewezen voor een centrale scopenreiniging en desinfectie (SRD). Op vleugel G 1, Centrale Sterilisatie, is in combinatie met aanpassingen voor opslag (steriele) middelen op vleugel J 1, ruimte gevonden om de SRD te kunnen plaatsen. Hiervoor is op J 1 ruimte gecreëerd door o.a. de opslag flessen van de Klinische Farmacie te verplaatsen naar G1 en de 2e verdieping van het centraal magazijn aan te passen voor opslag van steriele middelen. Er is inmiddels een principeontwerp gemaakt, aan de hand waarvan machines voor reinigen, desinfectie en drogen zijn gekozen. Er worden in eerste aanleg 6 reiniging- en desinfecteermachines geplaatst en 4 droogkasten. De installatie is voorbereid op maximaal 8 reiniging- en desinfecteermachines. Begin 2012 kan worden gestart met de realisatie, welke zo’n zes maanden in beslag neemt. Locatie Utrecht Oudenrijn Verhuizing flat naar Laaggelegen In het kader van de verkoop van de Utrechtse panden is een huisvestingsplan gemaakt om de gebruikers van de kantoorflat op Oudenrijn te huisvesten in Laaggelegen. Inmiddels zijn de gebruikers verhuisd en is in december 2011 de kantoorflat overgedragen aan de nieuwe eigenaar. Gebouwveiligheid In het gebouw zijn een groot aantal bouwkundige- en installlatietechnische veiligheidsvoorzieningen, zoals rookdeuren en brandmeldinstallaties, die ten gevolge van aangescherpte regelgeving vervangen of aanpast dienen te worden. In het veiligheidsplan zijn, in overleg met de gemeente Nieuwegein, maatregelen opgenomen die in de komende jaren worden uitgevoerd. Waar mogelijk wordt in de uitvoering de combinatie met verbouw en renovatieprojecten gezocht. In aansluiting op de renovatie van de brandmeldinstallatie in 2011 en de verbouwingen en renovatieprojecten in het ziekenhuis wordt in 2012 alle nog niet eerder aangepaste gebieden voorzien van nieuwe brandmelders en neveninstallaties.
Brandmeldinstallatie en blusmiddelen Locatie Nieuwegein In oktober 2011 is de jaarlijkse controle uitgevoerd op alle brandblusmiddelen. Deze zijn gecontroleerd, getest en waar nodig vervangen. Tevens zijn de natte blusleidingen en sprinklerinstallaties getest en in orde bevonden.
Locatie Utrecht Oudenrijn Overvecht Het onderhoud aan de brandmeldinstallatie en blusmiddelen op de locaties Utrecht Oudenrijn en Utrecht Overvecht is eind 2011 uitgevoerd. In aanloop naar de verhuizing naar Leidsche Rijn zal kritisch gekeken worden naar het nog uit te voeren installatietechnisch en bouwkundig onderhoud in de jaren 2012 en 2013.
Legionellabeheer In 2011 is vanuit de Watercommisie een nieuwe procedure opgesteld met betrekking tot het spoelprogramma voor niet wekelijks gebruikte drinkwatertappunten voor alle locaties van St. Antonius Ziekenhuis. In 2012 zal deze procedure organisatiebreed worden ingevoerd.
Locatie Nieuwegein In februari 2011 is een controle uitgevoerd op de waterleidinginstallatie door leverancier Vitens. Bij deze controle is een aantal tekortkomingen geconstateerd. In augustus 2011 is een hercontrole uitgevoerd waar de meeste punten in orde zijn bevonden. Enkele punten worden in 2012 geoptimaliseerd.
Locatie Utrecht Oudenrijn en Overvecht In 2011 is voor de locaties Utrecht Oudenrijn en Overvecht uitvoering gegeven aan de in het waterbeheerplan beschreven preventiemaatregelen. Controles zijn uitgevoerd op basis van periodieke temperatuurmetingen op het koud en warm drinkwaternet. Tevens heeft controle plaatsgevonden op verzegelingen van brandslanghaspels. Op de locatie Utrecht Overvecht zijn 2 monsters positief bevonden (lage besmettingswaarden < 500 kVe). Na thermische desinfectie zijn beide punten in orde bevonden. Op de locatie Utrecht Oudenrijn zijn geen positieve punten gemeten. Dit is een verbetering ten opzichte van voorgaande jaren, waarmee eerder genomen maatregelen effectief blijken.
Rampenopvang Beleid De voorbereiding op opvang bij rampen en grootschalige ongevallen is vastgelegd in de beleidsregels Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). Binnen de keten van geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR), dienen ziekenhuizen als onderdeel van de ‘witte kolom’ voorbereid te zijn op het opvangen van slachtofferstromen. Ziekenhuizen moeten beschikken over een geoefend Ziekenhuis Rampen Opvang Plan (ZiROP).
Inspanningen Het St. Antonius Ziekenhuis vervult een belangrijke rol in de medische opvang van slachtoffers bij grote calamiteiten en rampen
70
in de regio. Na de brand in zorgcentrum “De Geinsche Hof” is de opvang en nazorg van een grote groep bewoners verzorgd op onze locatie Overvecht. In 2011 is voor ziekenhuizen landelijk de focus verschoven van rampenopvang naar crisismanagement. Een integrale benadering van bedrijfshulpverlening, continuïteitsmanagement en rampenopvang. Dit heeft geleid tot integratie van noodplannen, instructies en oefeningen. In de Commissie Milieu & Veiligheid is het crisismanagementbeleid verantwoord, ter voorbereiding van beleidsadviezen. Verankering van het Crisisteam als spil in het crisismanagement voor medische- en bedrijfsvoerende besluitvorming in continuïteitsbedreigende- of crisissituaties. Door een jaarlijkse cyclus van Opleiden, Trainen en Oefenen voldoet het St. Antonius niet alleen aan vigerende wetgeving, maar is gewerkt aan het verder verstevigen van onze functie binnen de “Witte kolom”. Intensieve samenwerking met het Traumacentrum, het Calamiteitenhospitaal, het crisismanagement van de overige regionale ziekenhuizen en met overige ketenpartners in de acute zorgsector. Het vooruitstrevende karakter van het St. Antonius is tot uitting gekomen door het ontwikkelen van een integraal Crisisplan en het opstellen van een format voor Continuïteitsmanagement voor ziekenhuizen. Het Landelijk Netwerk Acute Zorg heeft in 2011 een pakket aan voorzieningen gepresenteerd waarmee ziekenhuizen zich kunnen voorbereiden op integrale crisisbeheersing. Door bij de lancering van deze ‘O-T-O Toolkit’ een prominente rol te vervullen als “best practice” is het vooruitstrevende karakter op dit aandachtsgebied onderstreept. Intensieve samenwerking met de acute zorg afdelingen en met name Interne Geneeskunde en Heelkunde heeft gezorgd voor leerzame deelname aan regionale rampoefeningen. Rampenopvang is in 2011 uitgegroeid tot een vanzelfsprekend onderdeel van ons crisismanagement. Een lijn die in 2012 door uitbreiding met de aandachtsgebieden Crisiscommunicatie en Continuïteitsmanagement zal worden voortgezet. Om “In Control” te zijn bij incidenten, calamiteiten en rampen is de positie van het Crisisteam verder verstevigd door een jaarlijkse cyclus van Opleiden-Trainen en Oefenen is het Crisisteam getraind
71
4.7 Financieel beleid
de kwaliteit van de financiële besturing. De hierop geformuleerde doelstellingen en initiatieven worden weergegeven met de bereikte resultaten. Tot slot kijken we vooruit naar 2012.
Financieel beleid In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiën van het ziekenhuis. Meer specifiek zal aandacht worden besteed aan het financiële resultaat 2011 en de ontwikkeling van de financiële positie van het ziekenhuis in zijn algemeenheid, dit ten opzichte van de doelstellingen zoals onder meer opgenomen in de begroting. De veranderingen in de externe bekostiging gaan snel en kunnen in termen van risico en kansen van grote invloed zijn op de financiële performance van het ziekenhuis in de toekomst. Op deze plek zullen we in het kort de betreffende ontwikkelingen schetsen en aangeven op welke wijze het ziekenhuis hierop anticipeert. Een veranderende omgeving vraagt ook een continue aandacht voor
X € 1.000 Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Omzet B-segment Subtotaal Overige bedrijfsopbrengsten Totale opbrengsten Personeelskosten Afschrijvingen op vaste activa Overige bedrijfskosten: - patiëntgebonden kosten - overige kosten Totale bedrijfslasten
Het resultaat Het geconsolideerd resultaat over 2011 bedraagt € 9,8 mln. Hierin is opgenomen een buitengewone bate van € 1,0 mln. Het resultaat exclusief buitengewone bate bedraagt € 8,8 mln. tegenover een begroot resultaat van € 6,4 mln. Hiermee ligt het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening € 1,3 mln. boven begroting en vrijwel gelijk op het niveau van 2010. Onderstaand is een overzicht opgenomen van de omvang en samenstelling van de resultaten in de afgelopen jaren.
2011 2010 2009 2008 243.213 257.128 232.900 240.514 94.364 89.847 66.449 42.211 ----------- ------------ ------------- ------------337.577 346.975 299.349 282.725 45.103 40.759 37.493 36.906 ----------- ------------ ------------- -----------382.680 387.734 336.842 319.631 194.427 188.631 177.293 168.477 23.592 43.922 22.509 17.512 89.402 87.033 80.200 75.961 57.525 55.110 48.999 45.507 364.946 374.696 329.001 307.457
Bedrijfsresultaat
17.734 13.038 7.841 12.174
Financiële lasten
8.947 4.161 3.401 3.446
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Buitengewone baten Resultaat boekjaar
8.787 979 9.766
Winstmarge Liquiditeit Solvabiliteit: eigen vermogen/balanstotaal Budgetratio
8.877 4.100 12.977
4.440 3.174 7.614
8.728 0 8.728
2,29% 2,29% 1,31% 2,73% 0,84 0,91 0,53 0,67 24,0% 25,5% 23,5% 21,5% 24,3% 21,5% 21,0% 19,6%
De totale opbrengsten zijn gestegen. Wanneer rekening wordt gehouden met de in 2010 opgenomen eenmalige bate voor afschrijving IVA van € 23 mln. en een in 2011 verwerkte macrokorting van ruim € 8 mln. bedraagt de reële groei ten opzichte van 2010 3,5%.
72
In onderstaande tabel is de productie weergegeven in ongewogen aantallen, ongeacht in het segment waar ze in vallen. Opnames Verpleegdagen Dagverpleging Eerste polikliniekbezoeken Herhaalbezoeken Gemiddelde verpleegduur: - werkelijk - doelstelling
2011 2010 2009 2008 44.716 41.327 39.379 41.665 222.751 222.891 225.185 238.159 55.927 54.110 49.416 47.465 243.233 230.921 224.931 223.265 384.355 362.262 323.027 323.934 5,0 5,4 5,7 5,7 5,0 5,3 5,3 6,2
De financiering van de investeringen in nieuwbouw en masterplan heeft geleid tot toegenomen rentelasten. Het nacalculeerbare deel van deze rentelasten is in 2011 verwerkt in de aanvaardbare kosten. Onder de buitengewone baten is het liquidatiesaldo opgenomen van de Stichting Sociaal Fonds. Dit saldo is als bestemmingsreserve opgenomen onder het eigen vermogen.
De ontwikkeling van de financiële positie Met de banken zijn ratio’s afgesproken waaraan moet worden voldaan. Het gaat hier om de solvabiliteitsratio (eigen vermogen ten opzichte van balanstotaal), de budgetratio (eigen vermogen ten opzichte van de opbrengsten) en de debt service cover ratio (operationele cashflow gedeeld door de som van rente, aflossingen en leasetermijnen). Voor deze ratio’s zijn over de jaren heen normen afgesproken. Onderstaand is de ontwikkeling van deze ratio’s weergegeven. 2011 2010 Realisatie Norm Realisatie Norm Solvabiliteit 24,0% 12% 25,5% 12% Budgetratio
24,3% 15% 21,5% 15%
Debt service cover ratio
2,0
Medio 2013 zal de nieuwbouw in Utrecht Leidsche Rijn worden betrokken. De vordering van de bouw ligt op schema, ook budgettair. Het Masterplan Huisvesting voor de locatie Nieuwegein voorziet voor de periode tot 2015 in investeringen in renovatie en verbouw. In 2011 zijn in dit kader onderstaande belangrijke investeringen gerealiseerd: • Poliklinieken nieuwbouw B/D-F/H Cbg • Renovatie bestaande verpleegafdelingen vleugel B D F C H + E3 • Uitbreiding D2/D3 + F2/F3 • Onderhoudsplan Vastgoed & Techniek • Gebouwveiligheidsplan • Bouw / verbouw / renovatie groene zone (OK IC SEH Ambulance) • Centralisatie keuken en magazijn
In 2011 kon de verkoop van de bestaande panden in Utrecht (Overvecht en Oudenrijn) worden afgerond. Hierbij is de locatie Oudenrijn in 2011 ook daadwerkelijk overgedragen en wordt thans teruggehuurd. De locatie Overvecht is juridisch overgedragen, de feitelijke levering zal plaats vinden op het moment van de verhuizing.
De financiering van deze investeringen voor in totaal € 335 mln. is zeker gesteld door de financieringsovereenkomsten met Rabobank en BNG, gedeeltelijk gewaarborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector.
1,4
3,8
1,4
Met het oog op de komende verhuizing wordt een terughoudend beleid gevoerd met betrekking tot investeringen in medische en overige inventaris. In 2011 is voor een bedrag van € 10,9 mln. geïnvesteerd oerwegend in medische apparatuur. Voorts kon in 2011 de versnelde afschrijving ad € 23,3 mln. op de immateriële vaste activa worden geïncasseerd. Deze versnelde afschrijving hangt samen met de regelgeving van de NZa waarbij de afschrijving via het extern budget is vergoed. De doelstellingen op het gebied van solvabiliteit en liquiditeit zijn in 2011gehaald. Ook ten opzichte van het gemiddelde van de Nederlandse algemene ziekenhuizen heeft het St. Antonius Ziekenhuis een goede solvabiliteit en rentabiliteit.
73
Veranderingen in de externe bekostiging In 2012 gaan ziekenhuizen over op volledige prestatiebekostiging. In juli 2011 heeft de NZa de uitwerking en implementatie van prestatiebekostiging verder beschreven in een Verantwoordingsdocument en nadien uitgewerkt in beleidsregels. Het St. Antonius Ziekenhuis volgt de ontwikkelingen in de externe bekostiging op nauwe voet, brengt risico’s en kansen in kaart en anticipeert waar mogelijk.
Tot slot is gewerkt aan de voorbereiding van een DOT-verkoopplan gericht op het tijdig kunnen aanbieden van offerten aan de verschillende zorgverzekeraars en zijn de effecten en risico’s voor de liquiditeit in beeld gebracht via diverse scenario’s. In 2012 zal een (externe) audit worden uitgevoerd op de opzet en werking van de informatiearchitectuur teneinde tot een continue monitoring en verbetering te komen.
De invoering van prestatiebekostiging omvat de volgende voor ons ziekenhuis relevante stappen: • Het afschaffen van het huidige functiegerichte budget. • Uitbreiden van het vrije segment. • Invoering van een gereguleerd segment. • Een integrale vergoeding voor kapitaalslasten in de tarieven. • De invoering van een tijdelijk beheersmodel voor de honorariumomzet vrijgevestigde medisch specialisten.
Financiële besturing
Parallel aan de invoering van prestatiebekostiging loopt de invoering van DOT. De invoering van de nieuwe DOT-zorgproducten is essentieel voor de invoering van prestatiebekostiging.
In 2011 is in de interne beheersing en financiële besturing de verandering verder doorgevoerd van sturing op kosten naar sturing op opbrengst en marge. Deze koers is verder uitgewerkt en geconcretiseerd in de notitie en het besluit “Hoofdlijnen besturing St. Antonius Ziekenhuis”. In 2011 is intensiever gestuurd op de financiële resultaten. Op ziekenhuisniveau is hiervoor de maandelijkse rapportage (Marap) beschikbaar. Deze rapportage wordt maandelijks besproken in de Raad van Bestuur en leidt daar waar nodig en mogelijk tot bijsturing. Met de eenheden vinden er kwartaalgesprekken plaats aan de hand van rapportages. In deze rapportage is naast financiële informatie ook informatie opgenomen over kwaliteit, productie ontwikkeling, markt en projecten. In 2011 is gestart met het project ZIGT. Met het project ZIGT beoogt het ziekenhuis integrale bestuurlijke informatie te verbeteren. Het project ZIGT is gestoeld op de Balanced scorecard gedachte. Het is hierbij de bedoeling dat data volledig automatisch worden ontsloten en via veredeling tot informatie leiden die periodiek wordt opgenomen in een scorecard. Deze scorecard bestaat uit de kwadranten Financiën en productie, Personeel, kwaliteit en proces en markt. Begin 2012 zijn de eerste concrete resultaten van het project beschikbaar gekomen. De resultaten zullen gedurende 2012 verder ontwikkeld worden.
In de aanloop naar deze veranderingen zijn in 2011 de nodige voorbereidingen getroffen. De financiële impact van DOT is in het tweede halfjaar van 2011 inzichtelijk gemaakt met de daaraan verbonden risico’s. Belangrijke risico’s voor het St. Antonius Ziekenhuis als topklinisch ziekenhuis bleken te zijn: het vervallen van de zwaartetoeslag, het te laag geprijsd zijn van productie in het kader van WBMV en Intensieve Zorg (IC) en het wegvallen van de locale productiegebonden component. Op basis hiervan is samen met een aantal andere grote hartcentra actie ondernomen naar de diverse landelijke overleggen, hetgeen inmiddels heeft geleid tot een aanpassing van een aantal tarieven. Vooralsnog blijft er onzekerheid over de andere punten. Het verdeelmodel medische specialisten is na afstemming tussen het collectief van de medische staf en het ziekenhuis tot stand gekomen. Het honorariumplafond is bekend. De vulling hiervan is afgestemd met het productievolume van het ziekenhuis.
In de begroting voor 2011 werd uitgegaan van een toenemende druk op de externe budgetten, een winstmarge van 2 à 3% om financieel gezond te blijven en een noodzaak op scherpe sturing op de resultaten. Hierbij is ingezet op omzetstijging door productiegroei, verbetering van efficiencyresultaten door aanscherpen zorgprofielen, toepassen van SLIM (staat voor ‘lean’) en een meer scherpe inkoop.
Overige zaken De administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) is beschreven en het handboek is verspreid binnen de organisatie aan alle belanghebbenden. Er is een informatiearchitectuur en risicomatrix opgezet die als basis gelden voor controleplannen. De invoering van DOT heeft binnen het St. Antonius Ziekenhuis bijgedragen aan een professionaliseringsslag rondom de AO/IC van de basisregistratie. Hierbij is veel aandacht besteed aan opleiding en communicatie. Ten aanzien van de randvoorwaardelijke ICT zijn uitgebreide keten-/integratietesten gehouden tot en met de communicatie aan de landelijke Grouper. De verschillende systeemdelen zijn inmiddels in gebruik genomen. De essentiële DOT-informatieproducten zijn beschikbaar en worden op dit moment doorontwikkeld.
Uitgebreider is er per kwartaal het financiële kwartaalverslag. Deze gaat ook naar externe stakeholders. In 2011 is een start gemaakt met een herijking van het vigerende investeringsbeleid. Het investeringsbeleid is onderdeel van meerdere lopende projecten zoals de nieuwbouw en het strategieproject. In het najaar is daar nog het project ICT-strategie bijgekomen, dat naar verwachting rond de zomer zal worden vastgesteld. De managers van de eenheden is gevraagd hun vervangingsbeleid uit te werken. Naar verwachting zal in het 2e kwartaal 2012 een meerjarig investeringsbeleid beschikbaar komen. Dit investeringsbeleid is een belangrijk gegeven voor het langetermijn financieel plan.
74
4.8 Vooruitblik Focus op topzorg binnen cardiothoracale en vasculaire zorg en oncologiezorg, naast reguliere zorg. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft een breed en kwalitatief hoogwaardig productenpalet. De verwachting is dat vooral op de basiszorg concurrentie zal ontstaan. Door het benoemen van de ziekenhuisbrede speerpunten en hierbij te richten op topklinische en topreferente zorg (‘topzorg’) worden de eventuele nadelige effecten van regionale concurrentie beperkt. Door de deelname aan Santeon wordt de landelijke positie versterkt. Hierbij is de juiste verhouding in basiszorg/ topzorg van belang, om op (financieel) verantwoorde wijze het hoogwaardig profiel van het ziekenhuis te versterken. Het St. Antonius Ziekenhuis is een ziekenhuis, waarin de volgende speerpunten zijn benoemd: • Cardiothoracale en vasculaire zorg • Oncologische zorg Hoffelijkheid en patiëntveiligheid zullen opnieuw speerpunten zijn van het beleid, ten dienste van de patiënt. Nu de NIAZ-accreditatie opnieuw is verworven, zal krachtig worden doorgegaan met de verdere verbetering van de kwaliteit en vooral de patiëntveiligheid. Externe vergelijking, transparantie en verantwoording voor deze aspecten worden maatschappelijk steeds meer gevraagd en zullen een grote rol spelen in de keuzes van zorgconsumenten en zorgverzekeraars. De prioriteit van ons werk blijft de komende jaren uitgaan naar de patiënt, niet alleen medisch-inhoudelijk en verpleegkundig, maar ook op punten als service en bejegening.
Financieel De wijzigingen in de externe bekostiging, het bestuurlijke hoofdlijnen akkoord en de invoering van DOT maken 2012 in financieel opzicht tot een uitdagend jaar. In de begroting 2012 is wederom een positief resultaat voorzien in lijn met het financieel beleid. De resultaten over het eerste kwartaal liggen in lijn met deze begroting. Verder zal in de eerste helft van 2012 het bestaande langetermijn financieel plan worden geactualiseerd. Het ziekenhuis zal de komende tijd te maken krijgen met toenemende kapitaalslasten. Bij de opzet van het financieel plan zullen ook de te behalen exploitatievoordelen die voortkomen uit de ingebruikname van Leidsche Rijn worden meegenomen. De kredietcrisis heeft vooralsnog met name invloed op de kosten van financiering en de financieringsvoorwaarden. Het ziekenhuis houdt rekening met aanzienlijke generieke kortingen van de overheid in de komende jaren. Dit legt een grote druk op de financiële positie van het ziekenhuis. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft tegelijkertijd innovatie hoog in het vaandel staan. Het brede besef is aanwezig dat het een uitdaging is de ambities in de komende jaren mogelijk te blijven maken. Daarom blijft in 2011 een ambitieus doelmatigheidsprogramma SLIM actueel.
De investeringen in huisvesting en ICT zullen de komende jaren fors toenemen ten gunste van de patiënten en medewerkers. In de komende jaren zal de focus van beleid liggen op de krachtige combinatie van kwaliteits- en doelmatigheidsinitiatieven binnen het ziekenhuis. In het licht van de krappe arbeidsmarkt worden projecten in het kader van het medewerkerstevredenheidsonderzoek met kracht voortgezet. Medewerkers, specialisten en vrijwilligers vormen het belangrijkste kapitaal in een steeds competitievere omgeving.
75
DEEL II JAARREKENING
76
77
INHOUDSOPGAVE Pagina 5.1 Geconsolideerde jaarrekening 2011 79
5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.1.6 5.1.7 5.1.8 5.1.9 5.1.10 5.1.11 5.1.12 5.1.13 5.1.14 5.1.15 5.1.16 5.1.17
Geconsolideerde balans per 31 december 2011 Geconsolideerde resultatenrekening over 2011 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2011 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling Toelichting op de geconsolideerde balans per 31 december 2011 Mutatieoverzicht materiële vaste activa/financiële vaste activa Specificatie ultimo boekjaar onderhanden projecten en gereedgekomen projecten Overzicht langlopende schulden ultimo 2011 Toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening over 2011 Enkelvoudige balans per 31 december 2011 Enkelvoudige resultatenrekening over 2011 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling Toelichting op de enkelvoudige balans per 31 december 2011 Mutatieoverzicht materiële vaste activa/financiële vaste activa Specificatie ultimo boekjaar onderhanden projecten en gereedgekomen projecten Overzicht langlopende schulden ultimo 2011 Toelichting op de enkelvoudige resultatenrekening over 2011
80 81 82 83 86 93 96 97 98 103 106 107 110 117 120 121 122
5.2 Overige gegevens 129 5.2.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening 130 5.2.2 Statutaire regeling resultaatbestemming 130 5.2.3 Resultaatbestemming 130 5.2.4 Gebeurtenissen na balansdatum 130 5.2.5 Ondertekening door bestuurders en toezichthouders 130 5.2.6 Controleverklaring 131
78
79
5.1 GECONSOLIDEERDE JAARREKENING
80
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
5.1 GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 5.1.1 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2011 (na resultaatbestemming) Ref.
31-dec-11 €
31-dec-10 €
1 2 3
0 252.946.000 1.075.000 254.021.000
3.979.000 198.013.000 1.087.000 203.079.000
4 5 6 8 9
8.179.000 31.153.000 86.895.000 0 7.075.000 133.302.000
6.781.000 21.322.000 75.992.000 80.000 19.441.000 123.616.000
387.323.000
326.695.000
31-dec-11 €
31-dec-10 €
1.000 89.178.000 2.822.000 1.066.000 93.067.000
1.000 80.491.000 2.758.000 51.000 83.301.000
ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa Voorraden Onderhandenwerk uit hoofde van DBC's Vorderingen en overlopende activa Effecten Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa
PASSIVA
Ref.
Eigen vermogen Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Bestemmingsfondsen Totaal eigen vermogen
10
Voorzieningen
11
9.653.000
10.192.000
Langlopende schulden
12
126.312.000
96.797.000
Kortlopende schulden Schulden uit hoofde van financieringsoverschot Kortlopende schulden en overlopende passiva
7 13
23.006.000 135.285.000
9.079.000 127.326.000
387.323.000
326.695.000
Totaal passiva
81
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
5.1.2 GECONSOLIDEERDE RESULTATENREKENING OVER 2011 Ref.
2011 €
2010 €
BEDRIJFSOPBRENGSTEN: Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten
15
243.213.000
257.128.000
Niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment)
16
6.839.000
6.324.000
Omzet DBC B-segment
17
94.364.000
89.847.000
Overige bedrijfsopbrengsten
19
38.264.000
34.435.000
382.680.000
387.734.000
Som der bedrijfsopbrengsten BEDRIJFSLASTEN: Personeelskosten
20
194.427.000
188.631.000
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
21
23.592.000
43.922.000
Overige bedrijfskosten
23
146.927.000
142.143.000
Som der bedrijfslasten
364.946.000
374.696.000
BEDRIJFSRESULTAAT
17.734.000
13.038.000
-8.947.000
-4.161.000
8.787.000
8.877.000
979.000 0
4.100.000 0
9.766.000
12.977.000
2011 €
2010 €
8.687.000 64.000 1.015.000
12.260.000 681.000 36.000
9.766.000
12.977.000
Financiële baten en lasten
24
RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSVOERING Buitengewone baten Buitengewone lasten RESULTAAT BOEKJAAR
25
RESULTAATBESTEMMING Het resultaat is als volgt verdeeld: Toevoeging/: Reserve aanvaardbare kosten Bestemming niet collectief gefinancierd vrij vermogen Bestemmingsfondsen
82
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.3 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT Ref. Kasstroom uit operationele activiteiten
€
Bedrijfsresultaat Aanpassingen voor: - afschrijvingen - mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen: - voorraden - mutatie onderhanden projecten DBC's - vorderingen - vorderingen/schulden uit hoofde van financieringstekort respectievelijk -overschot - kortlopende schulden (in 2010 incl. schulden aan kredietinstellingen in 2010)
€
17.734.000 23.592.000 -539.000
23.053.000
43.922.000 3.518.000
-333.000 6.275.000 -53.296.000
13.927.000
-47.094.000
8.154.000
-51.000
35.071.000
40.736.000 299.000 -9.246.000 979.000
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
-7.968.000
2010 € 13.038.000
-1.398.000 -9.831.000 -10.903.000
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest Buitengewoon resultaat
2011 €
47.440.000
-59.377.000 1.101.000
260.000 -4.421.000 4.100.000
32.768.000
-61.000 1.040.000
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Investeringen immateriële vaste activa Overige investeringen in financiële vaste activa
-81.215.000 6.553.000 0 12.000
-18.881.000 2.900.000 -10.522.000 -340.000 -74.650.000
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-26.843.000
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden Aflossing financiele vaste activa Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie geldmiddelen
39.850.000 -10.334.000 0
33.450.000 -10.787.000 3.000 29.516.000
22.666.000
-12.366.000
-3.137.000
83
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.4 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING 5.1.4.1 Algemeen Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn in overeenstemming met de vereisten van de Regeling Jaarverslaggeving WTZi en Richtlijn 655 Zorginstellingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Vergelijking met voorgaand jaar De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn aangepast aan de vigerende regelgeving. Consolidatie De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld met toepassing van de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling van Stichting St. Antonius Ziekenhuis. De financiële gegevens van de groepsmaatschappijen en de andere in de consolidatie betrokken rechtspersonen en vennootschappen zijn volledig in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen onder eliminatie van de onderlinge verhoudingen en transacties. Belangen van derden in het vermogen en in het resultaat van groepsmaatschappijen zijn afzonderlijk in de geconsolideerde jaarrekening tot uitdrukking gebracht.
Continuïteitsveronderstelling Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Transacties met verbonden partijen Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet-zakelijke grondslag. Als verbonden partijen kunnen worden aangemerkt de private entiteiten die in de consolidatie zijn opgenomen. 5.1.4.2 Grondslagen van waardering van activa en passiva De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Activa en passiva Activa en passiva worden, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Immateriële vaste activa Onder de post Immateriële vaste activa zijn posten verwerkt die zich uit hoofde van de vigerende beleidsregels van de NZa als immateriële vaste activa kwalificeren. De afschrijving is grotendeels in de nacalculatie 2010 verrekend, het restant in de nacalculatie 2011.
84
Stichting St. Antonius Ziekenhuis Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen gebaseerd op de verwachte gebruiksduur. Investeringen met een aanschafbedrag van minder dan € 4.500,-- worden niet als vaste activa geboekt. Afgeschreven wordt met ingang van de maand van ingebruikneming. Indien er indicaties zijn voor duurzame waardevermindering dan wordt getoetst of de boekwaarde hoger is dan de terugverdiencapaciteit, zijnde de hoogste van de opbrengstwaarde en bedrijfswaarde. Is de boekwaarde hoger dan de terugverdiencapaciteit dan vindt een extra afschrijving plaats tot de hoogte van deze terugverdiencapaciteit. Op basis van modellen is berekend of de huidige en toekomstige investeringen in materiële vaste activa terugverdiend kunnen worden door middel van reguliere exploitatie. Deze modellen zijn gebaseerd op veronderstellingen welke uit de aard der zaak onderhevig zijn aan onzekerheid. De grootste onzekerheid betreft de toekomstige bekostiging van ziekenhuiszorg. Op grond van de uitkomsten van de betreffende modellen hebben er geen extra afschrijvingen plaatsgevonden. Bedrijfswaarde Er is een bedrijfswaardeberekening opgesteld. De uitkomsten van de bedrijfswaardeberekening zijn sterk afhankelijk van veronderstellingen, (opslagen in) tarieven in de toekomstige bekostigings-systemen, groei van de productie en disconteringsvoeten die mede afhankelijk zijn van de toekom-stige financiering en bekostiging. De bedrijfswaardeberekeningen geven aan dat de bandbreedte van uitkomsten zeer groot kan zijn. De ingeschatte opbrengstwaarde is hoger dan de boekwaarde eind 2011. Hierdoor is geen sprake van bijzondere waardevermindering. Afschrijvingen en gebruiksduur Als gevolg van de gewijzigde bekostiging is er een inschatting gemaakt van de verwachte economische levensduur en de eventuele restwaarde van de panden. Dit heeft er niet toe geleid dat de afschrijvingstermijn van gebouwen is aangepast. Financiële vaste activa De hieronder begrepen kapitaalbelangen en leningen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Rekening wordt gehouden met duurzame waardevermindering. Deelnemingen in groepsmaatschappijen en overige deelnemingen waarop invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde. Invloed van betekenis wordt in ieder geval verondersteld aanwezig te zijn bij het kunnen uitbrengen van 20% of meer van de stemrechten. De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor de jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens bechikbaar zijn voor aanpassing van deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de betreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een duurzame waardevermindering vindt waardering plaats tegen deze lagere waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de resultatenrekening. Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, rekening houdend met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid. Financieringstekort/overschot De post ‘Financieringstekort/overschot’ heeft betrekking op het verschil tussen de ontvangen DBCdeclaraties in het A-segment, vergoedingen e.d. en het berekende externe budget.
85
Stichting St. Antonius Ziekenhuis Collectief gefinancierd gebonden vermogen Reserve aanvaardbare kosten: Deze reserve dient ter egalisatie van de jaarlijkse overschotten en tekorten op exploitatie. Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Deze reserve is gevormd vanwege een toevoeging van een percentage van de opbrengsten uit trials. Jaarlijks vindt hierop een dotatie en een onttrekking plaats. Tevens is hier een bestemmingsreserve gevormd ter financiering van het welzijn van medewerkers. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen. Wanneer verplichtingen naar verwachting door een derde zullen worden vergoed, wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen indien het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting. Voorziening groot onderhoud De voorziening groot onderhoud wordt gevormd voor verwachte kosten inzake periodiek onderhoud van panden, installaties e.d. gebaseerd op een meerjaren onderhoudsplan. Opgebouwde niet opeisbare rechten inzake jubileumuitkeringen De voorziening opgebouwde niet opeisbare rechten inzake jubileumuitkeringen is gebaseerd op de contante waarde van in de toekomst verschuldigde uitkeringen in verband met jubilea van personeelsleden. Hierbij is rekening gehouden met de vertrekkans en salarisstijgingen en wordt rekening gehouden met het totale resterende dienstverband. Reorganisatievoorziening De reorganisatievoorziening is gebaseerd op concrete reeds geplande reorganisaties van afdelingen c.q. herplaatsingen van personeelsleden op individueel niveau. Langlopende schulden Hierin wordt opgenomen het nog niet afgeloste deel van de aangegane leningen onder aftrek van de aflossingsverplichting binnen één jaar na balansdatum. Onderhandenwerk uit hoofde van DBC's Onderhandenwerk DBC’s heeft betrekking op DBC’s die vóór balansdatum geopend zijn en die per balansdatum nog niet afgesloten zijn. Het onderhandenwerk wordt zowel voor het A-segment als voor het B-segment gewaardeerd tegen 50% van de facturatiewaarde van de DBC's. Derivaten Derivaten welke dienen ter afdekking van renterisico's die betrekking hebben op toekomstige kasstromen worden gewaardeerd tegen kostprijs en de betreffende kastroomafdekking wordt verwerkt als een kostprijshedge. Aan deze kostprijshedge ligt documentatie ten grondslag aangaande het beleid en de relatie tussen de derivaten en de afgedekte positie. Jaarlijks wordt de effectiviteit van de hedge getoetst en bij structurele ineffectiviteit wordt van het betreffende deel de waarde, indien er sprake is van materieel belang, verwerkt in de winst- en verliesrekening.
86
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.4.3 Grondslagen voor de resultaatbepaling De baten en lasten ten aanzien van het betreffende boekjaar worden in de jaarrekening opgenomen, onverschillig of zij in het boekjaar tot ontvangsten of uitgaven hebben geleid. Baten worden verantwoord als ze zijn gerealiseerd; verliezen als zij voorzienbaar zijn. Het wettelijke budget wordt berekend aan de hand van de door de NZa goedgekeurde aanvaardbare kosten aangevuld met intern berekende aanpassingen hierop. Nagekomen budgetaanpassingen over voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden in de resultatenrekening van dit boekjaar verwerkt. De omzet uit hoofde van DBC’s in het B-segment wordt bepaald op grond van de in het boekjaar gefactureerde omzet, gecorrigeerd voor de mutatie in het Onderhandenwerk DBC’s. De vergoedingen voor diensten en verrichtingen berekend aan derden betreffen medische onderzoeken en verrichtingen waarvoor geen vergoeding via het budget van aanvaardbare kosten wordt verkregen en doorberekening van niet-medische prestaties. Pensioenen Het St. Antonius Ziekenhuis heeft voor haar werknemers een pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen welke afhankelijk is van leeftijd, salaris en dienstjaren. De regeling is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (gepubliceerde dekkingsgrondslag april 2012 is 96%). Het St. Antonius Ziekenhuis heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord. De werkelijk betaalde pensioenkosten worden verantwoord in de exploitatierekening.
87 Stichting St. Antonius Ziekenhuis
5.1.5 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS ACTIVA 1. Immateriële vaste activa 31-dec-11 €
31-dec-10 €
Aanloopkosten
0
3.979.000
Totaal immateriële vaste activa
0
3.979.000
2011 €
2010 €
3.979.000 0 0 3.979.000
16.736.000 1.722.000 8.800.000 23.279.000
0
3.979.000
De specificatie is als volgt:
Het verloop van de immateriële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: Boekwaarde per 1 januari Bij: investeringen Bij: herwaarderingen Af: afschrijvingen Boekwaarde per 31 december
Toelichting: De immateriële vaste activa zijn verwerkt in overeenstemming met de Beleidsregel van de NZa die voorziet in integrale vergoeding van de immateriële vaste activa, inclusief plankosten van nieuwbouw bij de nacalculatie 2010. Uitzondering hierop is de derde en laatste tranche van de aan het B-segment toegerekende immateriële vaste activa, die verwerkt is in de nacalculatie 2011 conform de Beleidsregel van de NZa.
2. Materiële vaste activa 31-dec-11 €
31-dec-10 €
Bedrijfsgebouwen, terreinen en Intallasties Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa
122.301.000 54.483.000 76.162.000
118.813.000 53.981.000 25.217.000
Totaal materiële vaste activa
252.946.000
198.011.000
De specificatie is als volgt:
2011 €
Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: Boekwaarde per 1 januari Bij: investeringen Af: afschrijvingen Gereedgekomen onderhanden projecten Verkoop Oudenrijn Af: desinvesteringen Boekwaarde per 31 december
19.194.000 6.554.000
198.011.000 100.296.000 19.614.000 25.747.000 252.946.000
5.1.5 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS Toelichting: De verzekerde waarde van de materiële activa bedraagt per 31 december 2011 € 631.374.000. Voor een nadere specificatie verwijzen wij naar de bijlagen. De investeringen in inventaris hebben enerzijds betrekking op de vervanging van bestaande apparatuur, vaak onder gelijktijdige verbetering van de functionaliteit en anderzijds op de aanschaf van nieuwe apparatuur noodzakelijk voor nieuwe medisch-technologische ontwikkelingen. De investeringen in gebouwen betreffen de nieuwbouw Leidsche Rijn of maken deel uit van het Masterplan huisvesting van het St. Antonius Ziekenhuis. Dit Masterplan (locatie Nieuwegein) voorziet in de periode van 2005 tot circa 2015 in een renovatie van bestaande bouwdelen (na circa 25 jaar gebruik) en tegelijk in uitbreiding van de capaciteit. De materiële vaste activa zijn bezwaard met hypotheek en in eigendom van St. Antonius Ziekenhuis. In het verslagjaar is locatie Oudenrijn afgestoten en wordt tot en met de oplevering van het nieuwe ziekenhuis in Leidsche Rijn teruggehuurd. De locatie Overvecht is verkocht, doch zal naar verwachting pas per 2 januari 2014 worden getransporteerd.
88
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 3. Financiële vaste activa De specificatie is als volgt:
31-dec-11 €
31-dec-10 €
Deelnemingen Vorderingen op deelnemingen Overige vorderingen Totaal financiële vaste activa
200.000 875.000 0 1.075.000
0 914.000 173.000 1.087.000
Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt:
€
Boekwaarde per 1 januari 2011 Bij: kapitaalstorting Bij: correctie 2010 Af: ontvangen aflossing leningen Af: waardeverminderingen Boekwaarde per 31 december 2011
1.087.000 202.000 320.000 -159.000 -375.000 1.075.000
Toelichting: De deelneming van € 200.000 heeft betrekking op een deelname van 40% in St. Antonius Cardiologiecentrum Gooi BV. Aan de Stichting Gezondheidscentra Leidsche Rijn Julius Centrum is een lening verstrekt met een oorspronkelijke hoofdsom van € 750.000. De kapitaalstorting aan MediRisk over 2011 is hier verantwoord. Daarnaast heeft ook de afwaardering van deze kapitaalstorting en de kapitaalstorting van 2010 hier plaatsgevonden.
5.1.5 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS 4. Voorraden De specificatie is als volgt:
31-dec-11 €
31-dec-10 €
Medische middelen Voedingsmiddelen Kantoormiddelen Technische middelen Totaal voorraden
7.816.000 90.000 109.000 164.000 8.179.000
6.531.000 52.000 99.000 99.000 6.781.000
Toelichting: Inventarisatie van de voorraad op alle afdelingen (onder meer operatiekamers, röntgen-cardiologie en de klinische farmacie) geeft een actueel beeld van de voorraad. Een voorziening voor incourantheid van voorraden wordt niet noodzakelijk geacht. De waarde van de niet in de balans opgenomen consignatievoorraad bedraagt ultimo 2011 € 1.848.000,-- en ultimo 2010 € 1.826.000,--.
5. Onderhandenwerk uit hoofde van DBC's De specificatie is als volgt: Onderhandenwerk DBC's A-segment Onderhandenwerk DBC's B-segment Onderhandenwerk PAAZ-afdeling Onderhandenwerk derden Af: ontvangen voorschotten Totaal onderhandenwerk
31-dec-11 €
31-dec-10 €
22.760.000 12.694.000 3.236.000 218.000 -7.755.000 31.153.000
22.137.000 10.398.000 2.937.000 850.000 -15.000.000 21.322.000
Toelichting: Onderhandenwerk DBC’s heeft betrekking op DBC’s die vóór balansdatum geopend zijn en die per balansdatum nog niet afgesloten zijn. Het onderhandenwerk wordt zowel voor het A-segment als voor het B-segment gewaardeerd tegen 50 % van de facturatiewaarde van de DBC's.
89
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.5 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS 6. Vorderingen en overlopende activa De specificatie is als volgt: Vorderingen op debiteuren Vooruitbetaalde bedragen Nog te ontvangen bedragen: Totaal vorderingen en overlopende activa
31-dec-11 €
31-dec-10 €
64.060.000 6.577.000 16.258.000 86.895.000
64.858.000 1.591.000 9.543.000 75.992.000
Toelichting: De voorziening voor dubieuze debiteuren is in aftrek gebracht op de vorderingen met € 625.000. Op de post Debiteuren is een gedeelte van de voorschotten, die ontvangen zijn van zorgverzekeraars in mindering gebracht. De vorderingen op debiteuren zijn ten opzichte van ultimo 2011 nagenoeg gelijk gebleven. 5.1.5 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS 7. Vorderingen uit hoofde van financieringstekort en/of schulden uit hoofde van financieringsoverschot t/m 2008 €
2009 €
2010 €
2.197.000
-23.751.000
12.475.000
0
0
5.094.000 5.094.000
-19.021.000
2.197.000 c
-23.751.000 c
17.569.000 c
-19.021.000 a
-23.006.000
2011 €
2010 €
Wettelijk budget aanvaardbare kosten Vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget:
243.213.000
257.128.000
Opbrengsten DBC A-segment Honoraria-opbrengsten voor specialisten in loondienst Overige opbrengsten Mutatie onderhanden werk DBC A-segment Overige mutaties - Kassiersfunctie samenwerkingsverbanden - Ontvangen voorschotten PAAZ(AWBZ) - Mutatie onderhanden werk PAAZ afdeling Totaal financieringsverschil
228.246.000 2.886.000 22.720.000 623.000
219.613.000 4.207.000 8.400.000 3.331.000
-104.000 7.564.000 299.000 -19.021.000
-614.000 6.779.000 2.937.000 12.475.000
Saldo per 1 januari Financieringsverschil boekjaar Correcties voorgaande jaren Subtotaal mutatie boekjaar Saldo per 31 december Stadium van vaststelling (per erkenning): a= interne berekening b= overeenstemming met zorgverzekeraars c= definitieve vaststelling NZa
Specificatie financieringsverschil in het boekjaar
2011 €
totaal € -9.079.000
-19.021.000
-19.021.000 5.094.000 -13.927.000
Toelichting: Het saldo van nog in tarieven te verrekenen over de periode t/m 2010 ad € 3.985.000,- is conform NZa-beschikkingen en is in 2012 aan zorgverzekeraars terugbetaald.
90
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.5 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS 8. Effecten De specificatie is als volgt: Effecten Totaal effecten
31-dec-11 €
31-dec-10 €
0 0
80.000 80.000
Toelichting: Het betreft ING-perpetuals welke tegen aanschafwaarde gewaardeerd worden. Deze zijn verkregen door de fusie met de SSSV. In 2011 zijn deze effecten verkocht.
9. Liquide middelen De specificatie is als volgt:
31-dec-11 €
31-dec-10 €
Bankrekeningen Kassen Totaal liquide middelen
7.060.000 15.000 7.075.000
19.433.000 8.000 19.441.000
Toelichting: Met ingang van 2011 zijn hier zowel de bankrekeningen met een debet- (€37.974.000) als met een creditsaldo (€ 30.899.000) verantwoord (vanuit het perspectief van het St. Antonius Ziekenhuis).
91
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.5 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS PASSIVA 10. Eigen vermogen 31-dec-11 €
31-dec-10 €
Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet collectief gefinancierd vrij vermogen Bestemmingsfonden
1.000 89.178.000 2.822.000 87.000
1.000 80.491.000 2.758.000 51.000
Totaal eigen vermogen
92.088.000
83.301.000
Het eigen vermogen bestaat uit de volgende componenten:
Kapitaal Het verloop is als volgt weer te geven: Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Het verloop is als volgt weer te geven: Reserve aanvaardbare kosten Totaal collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet collectief gefinancierd vrij vermogen Het verloop is als volgt weer te geven: Algemene reserves: St. Antonius Ziekenhuis Private entiteiten Totaal niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Bestemmingsfondsen Het verloop is als volgt weer te geven: Derdenbelang voor De Roerdomp in de Transmurale Apotheek Sint Antonius Beheer B.V. Sociaal Fonds
Saldo per 1-jan-2011 €
Resultaatbestemming €
Overige mutaties €
Saldo per 31-dec-2011 €
1.000 1.000
0 0
0 0
1.000 1.000
Saldo per 1-jan-2011 € 80.491.000 80.491.000
Resultaatbestemming € 8.687.000 8.687.000
Overige mutaties € 0 0
Saldo per 31-dec-2011 € 89.178.000 89.178.000
Saldo per 1-jan-2011 €
Resultaatbestemming €
Overige mutaties €
Saldo per 31-dec-2011 €
2.228.000 530.000 2.758.000
321.000 -257.000 64.000
0 0 0
2.549.000 273.000 2.822.000
Saldo per 1-jan-2011 €
Resultaatbestemming €
Overige mutaties €
Saldo per 31-dec-2011 €
51.000 0 51.000
36.000 979.000 1.015.000
0 0 0
87.000 979.000 1.066.000
Toelichting: Vanuit de rechtsvoorganger Mesos Medisch Centrum bestond een Stichting Sociaal Fonds van waaruit gelden ter beschikking werden gesteld voor personele activiteiten. Ten tijde van de fusie van de rechtsvoorgangers tot het huidige St. Antonius Ziekenhuis zijn er tussen de Raad van Bestuur en het toenmalige stichtingsbestuur afspraken gemaakt over de bestemming van het bestaande tegoed. In het huidige verslagjaar is besloten om een bestemmingsreserve te vormen ter financiering van faciliteiten ter bevordering van het welzijn van (oud-)medewerkers.
92
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.5 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS 11. Voorzieningen Het verloop is als volgt weer te geven:
Saldo per 1-jan-2011 €
Dotatie
Onttrekking
€
€
Saldo per 31-dec-2011 €
Groot onderhoud Opgebouwde, niet opeisbare rechten inz. jubileumuitk. Reorganisatievoorziening Totaal voorzieningen
5.000.000 2.844.000 2.348.000 10.192.000
575.000 192.000 0 767.000
575.000 0 731.000 1.306.000
5.000.000 3.036.000 1.617.000 9.653.000
Toelichting in welke mate (het totaal van) de voorzieningen als langlopend moeten worden beschouwd:
31-dec-2011
Kortlopend deel van de voorzieningen (< 1 jr.) Langlopend deel van de voorzieningen (> 1 jr.) Hiervan langlopend (> 5 jaar)
1.808.000 7.845.000 3.036.000
Toelichting per categorie voorziening: De voorziening Groot onderhoud dient ter egalisatie van de kosten van groot onderhoud. Gezien de ouderdom van ons gebouw in Nieuwegein zal vervanging en/of revisie plaatsvinden van (delen van) gebouwen en installaties. Op grond van een Lange Termijn Onderhoudsplan is een bedrag van € 5 mln. ter beschikking gesteld voor de komende 5 jaar. De post opgebouwde niet opeisbare rechten inzake jubileumuitkeringen is de contante waarde per 31 december 2011 van in de toekomst verschuldigde uitkeringen in verband met jubilea van personeelsleden. Hierbij is rekening gehouden met de vertrekkans en een salarisstijging van 2%. 12. Langlopende schulden De specificatie is als volgt: Schulden aan kredietinstellingen Totaal langlopende schulden
Het verloop is als volgt weer te geven: Stand per 1 januari Bij: nieuwe leningen Af: aflossingen Stand per 31 december Af: aflossingsverplichting komend boekjaar Stand langlopende schulden per 31 december
31-dec-11 €
31-dec-10 €
126.312.000 126.312.000
96.797.000 96.797.000
2011 €
2010 €
107.341.000 39.850.000 10.334.000 136.857.000
82.839.000 33.450.000 8.848.000 107.441.000
10.545.000
10.644.000
126.312.000
96.797.000
Toelichting in welke mate (het totaal van) de langlopende schulden als langlopend moeten worden beschouwd: Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.), aflossingsverplichtingen Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) (balanspost) Hiervan langlopend (> 5 jaar)
10.545.000 126.312.000 77.102.000
Voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar de bijlage overzicht langlopende schulden. De aflossingsverplichtingen zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.
10.644.000 96.797.000 56.751.000
93
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 13. Kortlopende schulden en overlopende passiva De specificatie is als volgt: Schulden aan kredietinstellingen Crediteuren Aflossingsverplichtingen langlopende leningen Belastingen en sociale premies Schulden terzake pensioenen Nog te betalen salarissen Vakantiegeld Vakantiedagen PLB uren Overige schulden en overige passiva Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva
31-dec-11 €
31-dec-10 €
0 24.182.000 10.545.000 23.114.000 1.710.000 938.000 5.734.000 2.984.000 5.857.000 60.221.000
25.353.000 17.464.000 10.644.000 15.460.000 2.400.000 976.000 5.446.000 2.682.000 4.480.000 42.421.000
135.285.000
127.326.000
Toelichting: De post Schulden aan kredietinstellingen is in 2011 gesaldeerd met de post Bankrekeningen onder Liquide middelen. De opbouw van de Persoonlijk Levensfase Budget-uren wordt hier verantwoord. Conform de CAO-ziekenhuizen dienen de nog te betalen PLB-uren als schuld te worden opgenomen. De post valt in twee delen uiteen: cat. 1 De reguliere opbouw van alle medewerkers verminderd met de opgenomen uren en cat. 2 De rechten van werknemers in de leeftijdscategorie 45 t/m 49 jaar.
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Toelichting: Langlopende huurcontracten Het totaal van de jaarlijks verschuldigde bedragen uit hoofde van langlopende huurverplichtingen bedraagt ca. € 2.173.000. De looptijd bedraagt vijf tot tien jaar en heeft betrekking op ruimten, kopieerapparatuur en leasecontracten van auto's. Het huurcontract van de panden op locatie Oudenrijn is hier niet in begrepen. Dit betreft weliswaar formeel een langlopend contract, maar heeft een aflopend karakter op een termijn van iets meer dan een jaar na ultimo 2013. Waarborgfonds voor de Zorgsector Een deel van de langlopende leningen is geborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector. De stichting is gehouden om een obligo te betalen wanneer het risicovermogen van het Waarborgfonds minder dan het garantieniveau bedraagt. Voor het ziekenhuis is ultimo 2011 het bedrag aan geborgde leningen € 37.672.000,-- en er bestaat derhalve een recht op obligo van 3% ad € 1.130.000,--. Nieuwbouw De toenmalige Fortisbank, nu ABN/AMRO, heeft een bankgarantie afgegeven aan de Gemeente Utrecht in verband met de erfpacht op de grond van het nieuw te bouwen ziekenhuis in Leidsche Rijn. In 2010 is de opdracht gegeven en een start gemaakt met de nieuwbouw in Utrecht op locatie Leidsche Rijn. De opdracht bedraagt circa € 110 mln. en voor deze nieuwbouw is een passende financiering overeengekomen. In juni 2009 is met een consortium, bestaande uit Rabobank en BNG, een overeenkomst gesloten die voorziet in een rekening-courant faciliteit gedurende de bouwfase met de mogelijkheid aansluitend te consolideren in leningen met een looptijd van 15 tot 30 jaar. Deze financiering heeft een omvang van € 285 mln. en wordt voor 1/3 deel geborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector. De leningen zijn zogenaamde roll-over leningen met een variabele rente (Euribor). Om het renterisico af te dekken is een interest rate swap (IRS) gesloten. Door deze IRS wordt via een zogenaamde renteruil de variabele rente omgezet in een vaste rente. De effectiviteit van het rente-instrument wordt jaarlijks getoetst om vast te stellen dat over de looptijd een effectieve hedge bestaat. Per eind 2011 is sprake van een tijdelijke 'overhedge', doordat beschikbare liquide middelen zijn ingezet en het uiteindelijke betalingsschema afwijkt van het geplande betalingsschema. De waarde van de SWAP ultimo boekjaar bedraagt -/- € 28 mln. Overig Naast de financiering van het onroerend goed (Masterplan en nieuwbouw) is ook een vijfjarige revolverende kredietfaciliteit met Rabobank overeengekomen. Deze faciliteit voorziet over de periode 2009 tot en met 2013 in een jaarlijkse lening van maximaal € 10 mln. per jaar voor de financiering van inventarisgoederen. Afwikkeling oude panden In 2011 zijn overeenkomsten gesloten m.b.t. de verkoop van oude panden Oudenrijn en Overvecht. Oudenrijn is ook daadwerkelijk getransporteerd in het boekjaar 2011 en daarmee ook financieel afgewikkeld. De afgestoten panden van locatie Oudenrijn worden tot medio 2013 teruggehuurd. De panden op locatie Overvecht zijn juridisch wel verkocht maar de feitelijke levering en definitieve financiële afwikkeling geschiedt op 2 januari 2014.
5,0%
0,0%
Afschrijvingspercentage
21.000
4.682.000
Boekwaarde per 31 december 2011
390.000 0 369.000
4.682.000 0 0
-85.000
-99.000
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
Stand per 31 december 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
141.000 0 61.000 80.000
0 0 0
99.000 0 0 99.000
0 0 0
- terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde .cumulatieve herwaarderingen .cumulatieve afschrijvingen
0 0 5.000 0
106.000
531.000 0 425.000
Terreinvoorzieningen €
- desinvesteringen aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve afschrijvingen per saldo
0 0 0 0
4.781.000
Boekwaarde per 1 januari 2011
Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen - extra afschrijvingen NZa-goedgekeurd
4.781.000 0 0
€
Grond
Stand per 1 januari 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.1.6.1 WTZi-vergunningplichtige vaste activa
18
2,0%
31.601.000
72.960.000 0 41.359.000
-164.000
7.629.000 0 9.046.000 -1.417.000
0 0 0
0 0 1.581.000 0
31.765.000
80.589.000 0 48.824.000
€
Gebouwen
5,0%
410.000
3.340.000 0 2.930.000
-2.474.000
7.967.000 0 5.840.000 2.127.000
0 0 0
0 0 347.000 0
2.884.000
11.307.000 0 8.423.000
Verbouwingen €
5,0%
891.000
7.678.000 0 6.787.000
-3.026.000
9.021.000 0 6.559.000 2.462.000
0 0 0
0 0 564.000 0
3.917.000
16.699.000 0 12.782.000
0,0%
71.697.000
71.697.000 0 0
51.286.000
0 0 0 0
0 0 0
51.286.000 0 0 0
20.411.000
20.411.000 0 0
Installaties Onderhanden Projecten € €
5.1.6 GECONSOLIDEERD MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling verslaggeving WTZi
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
109.302.000
160.747.000 0 51.445.000
45.438.000
24.857.000 0 21.506.000 3.351.000
0 0 0
51.286.000 0 2.497.000 0
63.864.000
134.318.000 0 70.454.000
Subtotaal vergunning €
252.946.000
378.872.000 0 125.926.000
54.935.000
63.302.000 0 37.555.000 25.747.000
0 0 0
100.296.000 0 19.614.000 0
198.011.000
341.878.000 0 143.867.000
€
Totaal
94
17.008.000 0 4.736.000
Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen
4.465.000 0,0%
93.323.000 0 17.993.000
75.330.000
5,0%
Stand per 31 december 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
Boekwaarde per 31 december 2011
Afschrijvingspercentage
-341.000
10.374.000
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
4.465.000 0 0
19.194.000 0 0 19.194.000
0 0 0
18.853.000 0 0
3.357.000 0 1.459.000 1.898.000
- desinvesteringen aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve afschrijvingen per saldo
0 0 0
64.956.000
Boekwaarde per 1 januari 2011
- terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde .cumulatieve herwaarderingen .cumulatieve afschrijvingen
0
14.716.000 4.806.000
4.806.000
€
€
79.672.000
Onderhanden Projecten
Trekkings rechten
Stand per 1 januari 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.1.6.2 WTZi-meldingsplichtige vaste activa
79.795.000
97.788.000 0 17.993.000
10.033.000
22.551.000 0 1.459.000 21.092.000
0 0 0
35.861.000 0 4.736.000
69.762.000
84.478.000 0 14.716.000
€
Subtotaal
19
10,0%
9.366.000
16.885.000 0 7.519.000
-1.038.000
8.907.000 0 7.603.000 1.304.000
0 0 0
2.186.000 0 1.920.000
10.404.000
13.202.000
23.606.000
€
Instandhouding
9.366.000
16.885.000 0 7.519.000
-1.038.000
8.907.000 0 7.603.000 1.304.000
0 0 0
2.186.000 0 1.920.000
10.404.000
23.606.000 0 13.202.000
89.161.000
114.673.000 0 25.512.000
8.995.000
31.458.000 0 9.062.000 22.396.000
0 0 0
38.047.000 0 6.656.000
80.166.000
108.084.000 0 27.918.000
Subtotaal meldingsplichtige activa € €
Subtotaal
5.1.6 GECONSOLIDEERD MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling verslaggeving WTZi
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
95
10.959.000 0 9.779.000
Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen
Afschrijvingspercentage
Boekwaarde per 31 december 2011
84.000 20,0%
10,0%
138.000 0 54.000
54.168.000
101.291.000 0 47.123.000
-12.000
1.180.000
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
Stand per 31 december 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
56.000 0 56.000 0
6.931.000 0 6.931.000 0
0 0 0
0 0 12.000
96.000
194.000 0 98.000
Vervoermiddelen €
- desinvesteringen aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve afschrijvingen per saldo
0 0 0
52.988.000
Boekwaarde per 1 januari 2011
- terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde .cumulatieve herwaarderingen .cumulatieve afschrijvingen
97.263.000 0 44.275.000
€
Inventaris
Stand per 1 januari 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.1.6.3 WMG-gefinancierde vaste activa
33,3%
231.000
2.023.000 0 1.792.000
-666.000
0 0 0 0
0 0 0
4.000 0 670.000
897.000
2.019.000 0 1.122.000
Automatisering €
20
54.483.000
103.452.000 0 48.969.000
502.000
6.987.000 0 6.987.000 0
0 0 0
10.963.000 0 10.461.000
53.981.000
99.476.000 0 45.495.000
Subtotaal WMG €
5.1.6 GECONSOLIDEERD MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling verslaggeving WTZi
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
96
97
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.7.1 SPECIFICATIE ULTIMO BOEKJAAR ONDERHANDEN PROJECTEN (GECONSOLIDEERD) 31-dec-11 € Nieuwbouw Leidsche Rijn Renovatie verpleegafdeling B2 Herindeling schakelafdeling Bouwdelen b,c,d,f,h Kosten entreegebied Diverse kleinere projecten
71.697.000 1.262.000 1.104.000 1.321.000 608.000 169.000 76.161.000
Nat. Nederlanden Nat. Nederlanden NWB NWB ASN Bank BNG Fortis Bank Fortis Bank NWB NWB BNG Fortis Bank BNG NWB NWB NWB BNG ASN Bank Rabobank ING ASN Bank Rabobank Rabobank Rabobank/BNG Rabobank/BNG Rabobank/BNG Rabobank/BNG Rabobank Totaal
Leninggever
22-12-95 15-01-96 05-01-04 01-06-04 01-10-04 30-09-04 01-07-01 01-10-06 30-03-01 30-03-01 30-09-01 01-06-03 01-07-05 30-06-05 03-10-05 01-03-06 01-10-06 01-09-08 01-04-08 01-08-06 29-04-09 12-10-10 23-12-10 29-12-10 15-05-11 21-06-11 17-10-11 31-12-11
Datum
6.171.000 12.705.000 11.340.000 12.930.000 10.206.000 9.075.000 1.860.000 1.361.000 4.538.000 4.538.000 4.538.000 5.105.000 2.720.000 12.860.000 1.815.000 3.431.000 2.040.000 10.000.000 5.000.000 500.000 5.000.000 10.000.000 6.750.000 16.700.000 12.450.000 12.800.000 11.600.000 3.000.000 201.033.000
€
Hoofdsom
20 28 19 19 18 16 20 12 15 15 10 15 10 20 10 10 10 10 5 5 20 10 7 20 20 20 20 7
Totale looptijd
lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair
Soort lening
5.1.8 OVERZICHT LANGLOPENDE SCHULDEN ULTIMO 2011
BIJLAGE
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
6,935% 7,350% 4,690% 4,610% 4,250% 3,540% 4,240% 3,990% 3,980% 2,340% 4,810% 3,820% 3,022% 3,505% 2,990% 3,535% 4,020% 4,495% 3,830% 5,250% 4,770% 3,360% 3,760% 6,401% 6,401% 6,401% 6,401% 3,000%
% 1.545.000 6.352.000 7.755.000 8.166.000 6.801.000 5.673.000 363.000 180.000 1.662.000 1.662.000 229.000 2.724.000 1.360.000 9.645.000 909.000 2.059.000 1.224.000 8.000.000 3.000.000 100.000 4.750.000 9.832.000 6.750.000 16.700.000 0 0 0 0 107.441.000
€
22
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12.450.000 12.800.000 11.600.000 3.000.000 39.850.000
€
Werke- Restschuld Nieuwe lijke- 31 december leningen in rente 2010 2011
310.000 454.000 593.000 681.000 564.000 569.000 91.000 44.000 301.000 301.000 229.000 340.000 272.000 643.000 181.000 343.000 204.000 1.000.000 1.000.000 100.000 250.000 1.000.000 964.000 0 0 0 0 0 10.434.000
€
Aflossing in 2011 € 0 3.632.000 4.184.000 4.080.000 3.408.000 2.268.000 0 0 0 0 0 680.000 816.000 5.787.000 0 0 0 2.000.000 0 0 3.250.000 3.832.000 964.000 10.020.000 10.583.000 10.880.000 9.860.000 858.000 77.102.000
1.235.000 5.898.000 7.162.000 7.485.000 6.237.000 5.106.000 272.000 136.000 1.361.000 1.361.000 0 2.384.000 1.088.000 9.002.000 726.000 1.716.000 1.020.000 7.000.000 2.000.000 0 4.500.000 8.832.000 5.786.000 16.700.000 12.450.000 12.800.000 11.600.000 3.000.000 136.857.000
Restschuld over 5 jaar
€
Restschuld 31 december 2011
5 14 13 12 12 10 4 4 6 6 1 8 5 15 5 6 6 8 3 1 19 9 6 19 19 19 19 7
Resterende looptijd in jaren eind 2011
lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair
Aflossingswijze
308.000 454.000 598.000 681.000 568.000 567.000 91.000 46.000 303.000 303.000 0 340.000 272.000 643.000 181.000 343.000 204.000 1.000.000 1.000.000 25.000 250.000 1.000.000 964.000 0 0 0 0 429.000 10.570.000
€
Aflossing 2012
staatslening staatslening staatslening staatslening staatslening waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds Pandrecht Pandrecht Hypothecair Hypothecair waarborgfonds Hypothecair Hypothecair
Gestelde zekerheden
98
99
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.9 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE RESULTATENREKENING 2011 15. Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten
€
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten voorgaand jaar Productieafspraken verslagjaar Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling Prijsindexatie materiële kosten Uitbreiding erkenning en toelating: - loonkosten Beleidsmaatregelen overheid: - generieke budgetkortingen - FZO subsidie Nacalculeerbare kapitaalslasten: - rente - afschrijvingen Overige mutaties: Uitbreiding B-segment
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten
3.620.000 1.982.000 274.000 -8.100.000 -2.545.000 2.739.000 -19.350.000 0
2011 €
€
2010 €
257.128.000
232.900.000
7.465.000
6.848.000
5.602.000 274.000
-10.645.000
-16.611.000 0 243.213.000
1.993.000 -310.000 165.000 -1.999.000 0 822.000 20.582.000 -3.873.000
1.683.000 165.000
-1.999.000
21.404.000 -3.873.000 257.128.000
100
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
5.1.9 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE RESULTATENREKENING 2011 BATEN 16. Toelichting niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment) 2011 €
2010 €
Zorgprestaties tussen instellingen (WDS)
6.839.000
6.324.000
Totaal
6.839.000
6.324.000
2011 €
2010 €
Gefactureerde omzet DBC B-segment Mutatie onderhandenwerk DBC B-segment Mutatie onderhandenwerk private entiteiten
92.700.000 2.296.000 -632.000
87.140.000 1.857.000 850.000
Totaal
94.364.000
89.847.000
De specificatie is als volgt:
Toelichting: De WDS laat een toenemende vraag zien. 17. Toelichting omzet DBC B-segment De specificatie is als volgt:
Toelichting: Onderhandenwerk DBC’s heeft betrekking op DBC’s die vóór balansdatum geopend zijn en die per balansdatum nog niet afgesloten zijn. Het onderhandenwerk wordt zowel voor het A-segment als voor het B-segment gewaardeerd tegen 50 % van de facturatiewaarde van de DBC's. De omzet B-segment betreft gefactureerde omzet B-segment vermeerderd met de mutatie onderhandenwerk. 19. Toelichting overige bedrijfsopbrengsten 2011 €
2010 €
Overige dienstverlening Opleidingsfonds/FZO Overige opbrengsten
4.396.000 25.791.000 8.077.000
4.001.000 21.160.000 9.274.000
Totaal
38.264.000
34.435.000
De specificatie is als volgt:
Toelichting: De stijging van de Overige bedrijfsopbrengsten wordt veroorzaakt door meeropbrengsten uit hoofde van het Opleidingsfonds/FZO. Onder de overige opbrengsten is onder andere het bedrag aan nacalculatie oude jaren verantwoord.
101
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.9 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE RESULTATENREKENING 2011 LASTEN 20. Personeelskosten 2011 €
2010 €
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Andere personeelskosten Subtotaal Personeel niet in loondienst
140.111.000 18.815.000 11.926.000 9.403.000 180.255.000 14.172.000
138.884.000 18.907.000 11.500.000 5.908.000 175.199.000 13.432.000
Totaal personeelskosten
194.427.000
188.631.000
618 443 2.203 184 42 3.490
617 415 2155 175 43 3.405
De specificatie is als volgt:
Specificatie gemiddeld aantal personeelsleden (in FTE's) per segment: Algemene administratieve functies Hotelfuncties Patiëntgebonden functies Leerling-verpleegkundig personeel Terrein- en gebouwgebonden functies Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van full-time eenheden
Toelichting: De salariskosten stijgen door een toename van 85 FTE's en een salarisstijging als gevolg van de CAO van 2,0%. De andere personeelskosten stijgen doordat de kosten van de MKA regeling hier zijn ondergebracht. Hierdoor is een bedrag van 3,2 miljoen vanuit lonen en salarissen verschoven naar andere personeelskosten. De kosten van het personeel niet in loondienst blijven stijgen, hetgeen veroorzaakt wordt door een permanent personeelskort op bepaalde functies, met name op de OK en de IC .
21. Afschrijvingen vaste activa 2011 €
2010 €
3.979.000 9.140.000 0
23.279.000 9.371.000 3.000
Overige afschrijvingen: - materiële vaste activa
10.473.000
11.269.000
Totaal afschrijvingen
23.592.000
43.922.000
De specificatie is als volgt: Nacalculeerbare afschrijvingen: - immateriële vaste activa - materiële vaste activa - financiële vaste activa
Toelichting: Er is sprake van een forse daling van de afschrijvingskosten voor immateriele activa. In 2010 zijn de immateriele activa grotendeels afgeschreven. In 2011 is het niveau van de afschrijvingskosten weer genormaliseerd.
Aansluiting afschrijvingen resultatenrekening - vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten
2011 €
Totaal afschrijvingslasten resultatenrekening waarvan nacalculeerbare afschrijvingen
23.592.000 13.119.000
In het externe budget verwerkte vergoeding voor nacalculeerbare afschrijvingslasten: - WTZi-vergunningplichtige vaste activa - WTZi-meldingsplichtige vaste activa - Immateriele activa - Afschrijvingskosten verbouwingen private entiteiten Totaal vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten
2.497.000 6.656.000 3.979.000 -13.000 13.119.000
102
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 23. Overige bedrijfskosten De specificatie is als volgt: Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Algemene kosten Patiëntgebonden kosten Onderhoud en energiekosten Huur en leasing Dotaties voorzieningen Totaal overige bedrijfskosten
2011 €
2010 €
10.628.000 34.563.000 89.402.000 8.041.000 3.046.000 1.247.000
10.330.000 29.064.000 87.033.000 9.468.000 2.462.000 3.786.000
146.927.000
142.143.000
Toelichting: De algemene kosten laten een stijging zien als gevolg van een aantal incidentele kosten en verrekeningen. De patientgebonden kosten laten een lichte toename zien, samenhangend met de groei van de productie. Dit wordt mede veroorzaakt door een zwaardere patientenmix. De kosten van huur en leasing zijn toegenomen als gevolg van de sale en lease back constructie die is toegepast op de panden van de locatie Oudenrijn. Onder Dotaties voorzieningen is ook de dotatie aan dubieuze debiteuren verwerkt. 5.1.9 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE RESULTATENREKENING 2011 LASTEN 24. Financiële baten en lasten 2011 €
2010 €
Rentebaten
299.000
260.000
Rentelasten
-9.246.000
-4.421.000
Totaal financiële baten en lasten
-8.947.000
-4.161.000
De specificatie is als volgt:
Toelichting: De rentebaten houden verband met de ontvangen rente inzake DBC's. De toename van de rentelasten wordt grotendeels veroorzaakt door de effecten van de renteswap nieuwbouw en de toename van de interest op de langlopende leningen.
25. Buitengewone baten en lasten 2011 €
2010 €
Verruiming normatieve vierkante meters Afwikkeling sociaal fonds
0 979.000
4.100.000 0
Totaal buitengewone baten en lasten
979.000
4.100.000
De specificatie is als volgt:
Toelichting: Het resterende bedrag van de geliquideerde Stichting Sociaal Fonds Mesos Medisch Centrum ad € 979.000 is ondergebracht als geoormerkte bestemmingsreserve onder het eigen vermogen en is aldus nu als bijzondere bate verantwoord.
103
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 26. Bezoldiging bestuurders en toezichthouders De bezoldiging van de bestuurders en gewezen bestuurders van de zorginstelling over het jaar 2011 is als volgt: Naam
Biesma
1 Vanaf welke datum is de persoon als bestuurder werkzaam in uw organisatie? 2 Maakt de persoon op dit moment nog steeds deel uit van het bestuur? 3 Tot welke datum was de persoon als bestuurder werkzaam in uw organisatie? 4 Is de persoon in het verslagjaar voorzitter van het bestuur geweest? 5 Hoeveel maanden is de persoon voorzitter geweest in het verslagjaar? 6 Wat is de aard van de (arbeids)overeenkomst? 7 Welke salarisregeling is toegepast? * 8 Wat is de deeltijdfactor? (percentage) 9 Bruto-inkomen, incl. vakantiegeld, 10 Bruto-onkostenvergoeding 11 Werkgeversbijdrage sociale lasten 12 Werkgeversbijdrage pensioen, VUT, FPU 13 Ontslagvergoeding 14 Bonussen 15 Totaal inkomen (9 t/m 14, excl. 9a en b) * **
Schraven
Spijkers
Haanen
Kloet
1-9-2010
1-3-2011
1-7-2003
1-10-2005
1-3-1997
ja
ja
ja
nee
nee
31-dec-10
31-dec-10
31-dec-10
1-3-2011
1-5-2011
ja
nee
nee
nee
nee
12
0
0
0
0
bepaald** 1 100% 233.000 2.000 7.000 26.000 0 0 268.000
bepaald** 1 100% 161.000 11.000 6.000 18.000 0 0 196.000
onbepaald 2 100% 208.000 8.000 7.000 23.000 0 0 246.000
onbepaald 2 100% 35.000 2.000 1.000 4.000 0 0 42.000
onbepaald 2 100% 208.000 10.000 4.000 23.000 0 0 245.000
1. Huidige NVZD-regeling 2. Oude NVZ-regeling De overeenkomst met de heren Biesma en Schraven is aangegaan voor een bepaalde termijn van 6 jaren en kan maximaal worden verlengd met een termijn van 6 jaren.
Aan alle bestuurders is een auto ter beschikking gesteld met een aanschafwaarde van ca. € 48.000,--. De bezoldiging van de leden van de raad van toezicht van de zorginstelling over het jaar 2011 is als volgt: Naam
Functie
Van
Tot en met
Adriaansens Bartelds Jonk Guensberg Van Hoof V.d. Hul-Omta Kremers Fokker Van Ingen Halkes Staal Dessing
Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder Toezichthouder
1994 2011 2011 1983 1999 1994 1991 2000 1995 1994 2011 2007
2011 heden heden 2010 2010 2010 2010 2010 heden 2010 heden heden
2011 Bezoldiging €
2010 Bezoldiging €
8.000 6.000 6.000
8.000
6.000 6.000 6.000 38.000
6.000 6.000 6.000 6.000 3.000 6.000 6.000 6.000 53.000
104
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 27. Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt)
Psychiater: Aantal maanden in dienst in verslagjaar Deeltijdfactor Belastbaar loon Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (incl. werknemerswerkgeversdeel pensioen)
2011
2010
12 96% 165.155
12 96% 161.866
Uitkering i.v.b. beëindiging van het dienstverband Manager ICT: Aantal maanden in dienst in verslagjaar Deeltijdfactor Belastbaar loon Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (incl. werknemerswerkgeversdeel pensioen)
40.201 0
39.261 0
12 100% 159.155
12 100% 158.402
Uitkering i.v.b. beëindiging van het dienstverband Ziekenhuisapotheker: Aantal maanden in dienst in verslagjaar Deeltijdfactor Belastbaar loon Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (incl. werknemerswerkgeversdeel pensioen)
34.880 0
34.017 0
12 100% 162.964
12 100% 159.952
38.461 0
37.514 0
2011 €
2010 €
165.000
138.000
106.000
109.000
271.000
247.000
Uitkering i.v.b. beëindiging van het dienstverband
28. Honoraria accountant De honoraria van de accountant over 2011 zijn als volgt: 1 Controle van de jaarrekening 2 Overige controlewerkzaamheden (w.o. Q-rapportages, Regeling AO/IC en Nacalculatie) Totaal honoraria accountant
105
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.10 ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER 2011 (na resultaatbestemming) Ref.
31-dec-11 €
31-dec-10 €
1 2 3
0 252.740.000 1.175.000 253.915.000
3.972.000 197.755.000 1.507.000 203.234.000
4 5 6 8 9
8.008.000 30.935.000 88.612.000 0 3.249.000 130.804.000
6.624.000 20.472.000 77.150.000 80.000 16.090.000 120.416.000
384.719.000
323.650.000
31-dec-11 €
31-dec-10 €
1.000 89.178.000 3.528.000 92.707.000
1.000 80.491.000 2.228.000 82.720.000
ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa Voorraden Onderhandenwerk uit hoofde van DBC's Vorderingen en overlopende activa Effecten Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa
PASSIVA
Ref.
Eigen vermogen Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Totaal eigen vermogen
10
Voorzieningen
11
9.653.000
10.192.000
Langlopende schulden
12
126.312.000
96.772.000
Kortlopende schulden Schulden uit hoofde van financieringsoverschot Kortlopende schulden en overlopende passiva
7 13
23.006.000 133.041.000
9.079.000 124.887.000
384.719.000
323.650.000
Totaal passiva
106
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
5.1.11 ENKELVOUDIGE RESULTATENREKENING OVER 2011 Ref.
2011 €
2010 €
BEDRIJFSOPBRENGSTEN: Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten
15
243.213.000
257.128.000
Niet-gebudgetteerde zorgprestaties, exclusief DBC B-segment
16
6.839.000
6.324.000
Omzet DBC B-segment
17
94.996.000
88.997.000
Overige bedrijfsopbrengsten
19
36.368.000
33.204.000
381.416.000
385.653.000
Som der bedrijfsopbrengsten BEDRIJFSLASTEN: Personeelskosten
20
193.363.000
187.679.000
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
21
23.510.000
43.796.000
Overige bedrijfskosten
23
146.592.000
141.602.000
Som der bedrijfslasten
363.465.000
373.077.000
BEDRIJFSRESULTAAT
17.951.000
12.576.000
-8.943.000
-4.150.000
9.008.000
8.426.000
979.000 0
4.100.000 0
9.987.000
12.526.000
2011 €
2010 €
8.687.000 1.300.000
12.260.000 266.000
9.987.000
12.526.000
Financiële baten en lasten
24
RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSVOERING Buitengewone baten Buitengewone lasten RESULTAAT BOEKJAAR
25
RESULTAATBESTEMMING Het resultaat is als volgt verdeeld: Toevoeging: Reserve aanvaardbare kosten Bestemming niet collectief gefinancierd vrij vermogen
107
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.12 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING 5.1.12.1 Algemeen Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn in overeenstemming met de vereisten van de Regeling Jaarverslaggeving WTZi en Richtlijn 655 Zorginstellingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Vergelijking met voorgaand jaar De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn aangepast aan de vigerende regelgeving. Continuïteitsveronderstelling Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. 5.1.12.2 Grondslagen van waardering van activa en passiva De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Activa en passiva Activa en passiva worden, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Immateriële vaste activa Onder de post Immateriële vaste activa zijn posten verwerkt die zich uit hoofde van de vigerende beleidsregels van de NZa als immateriële vaste activa kwalificeren. De afschrijving is grotendeels in de nacalculatie 2010 verrekend, het restant in de nacalculatie 2011. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen gebaseerd op de verwachte gebruiksduur. Investeringen met een aanschafbedrag van minder dan € 4.500,-- worden niet als vaste activa geboekt. Afgeschreven wordt met ingang van de maand van ingebruikneming. Indien er indicaties zijn voor duurzame waardevermindering dan wordt getoetst of de boekwaarde hoger is dan de terugverdiencapaciteit, zijnde de hoogste van de opbrengstwaarde en bedrijfswaarde. Is de boekwaarde hoger dan de terugverdiencapaciteit dan vindt een extra afschrijving plaats tot de hoogte van deze terugverdiencapaciteit. Op basis van modellen is berekend of de huidige en toekomstige investeringen in materiële vaste activa terugverdiend kunnen worden door middel van reguliere exploitatie. Deze modellen zijn gebaseerd op veronderstellingen welke uit de aard der zaak onderhevig zijn aan onzekerheid. De grootste onzekerheid betreft de toekomstige bekostiging van ziekenhuiszorg. Op grond van de uitkomsten van de betreffende modellen hebben er geen extra afschrijvingen plaatsgevonden.
108
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
Bedrijfswaarde Er is een bedrijfswaardeberekening opgesteld. De uitkomsten van de bedrijfswaardeberekening zijn sterk afhankelijk van veronderstellingen, (opslagen in) tarieven in de toekomstige bekostigingssystemen, groei van de productie en disconteringsvoeten die mede afhankelijk zijn van de toekom-stige financiering en bekostiging. De bedrijfswaardeberekeningen geven aan dat de bandbreedte van uitkomsten zeer groot kan zijn. De ingeschatte opbrengstwaarde is hoger dan de boekwaarde eind 2011. Hierdoor is geen sprake van bijzondere waardevermindering. Afschrijvingen en gebruiksduur Als gevolg van de gewijzigde bekostiging is er een inschatting gemaakt van de verwachte economische levensduur en de eventuele restwaarde van de panden. Dit heeft er niet toe geleid dat de afschrijvingstermijn van gebouwen is aangepast. Financiële vaste activa De hieronder begrepen kapitaalbelangen en leningen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Rekening wordt gehouden met duurzame waardevermindering. Deelnemingen in groepsmaatschappijen en overige deelnemingen waarop invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde. Invloed van betekenis wordt in ieder geval verondersteld aanwezig te zijn bij het kunnen uitbrengen van 20% of meer van de stemrechten. De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor de jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens bechikbaar zijn voor aanpassing van deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de betreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een duurzame waardevermindering vindt waardering plaats tegen deze lagere waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de resultatenrekening.
Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, rekening houdend met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid. Financieringstekort/overschot De post ‘Financieringstekort/overschot’ heeft betrekking op het verschil tussen de ontvangen DBCdeclaraties in het A-segment, vergoedingen e.d. en het berekende externe budget. Collectief gefinancierd gebonden vermogen Reserve aanvaardbare kosten: Deze reserve dient ter egalisatie van de jaarlijkse overschotten en tekorten op de exploitatie. Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Deze reserve is gevormd vanwege de toevoeging van een percentage van de opbrengsten uit trials. Jaarlijks vindt hierop een dotatie en een onttrekking plaats. Tevens is hier een bestemmingsreserve gevormd ter financiering van het welzijn van medewerkers.
109
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen. Wanneer verplichtingen naar verwachting door een derde zullen worden vergoed, wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen indien het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting. Voorziening groot onderhoud De voorziening groot onderhoud wordt gevormd voor verwachte kosten inzake periodiek onderhoud van panden, installaties e.d. gebaseerd op een meerjaren onderhoudsplan. Opgebouwde niet opeisbare rechten inzake jubileumuitkeringen De voorziening opgebouwde niet opeisbare rechten inzake jubileumuitkeringen is gebaseerd op de contante waarde van in de toekomst verschuldigde uitkeringen in verband met jubilea van personeelsleden. Hierbij is rekening gehouden met de vertrekkans en salarisstijgingen en wordt rekening gehouden met het totale resterende dienstverband. Reorganisatievoorziening De reorganisatievoorziening is gebaseerd op concrete reeds geplande reorganisaties van afdelingen c.q. herplaatsingen van personeelsleden op individueel niveau. Langlopende schulden Hierin wordt opgenomen het nog niet afgeloste deel van de aangegane leningen onder aftrek van de aflossingsverplichting binnen één jaar na balansdatum. Onderhandenwerk uit hoofde van DBC's Onderhandenwerk DBC’s heeft betrekking op DBC’s die vóór balansdatum geopend zijn en die per balansdatum nog niet afgesloten zijn. Het onderhandenwerk wordt zowel voor het A-segment als voor het B-segment gewaardeerd tegen 50 % van de facturatiewaarde van de DBC's. Derivaten Derivaten welke dienen ter afdekking van renterisico's die betrekking hebben op toekomstige kasstromen worden gewaardeerd tegen kostprijs en de betreffende kastroomafdekking wordt verwerkt als een kostprijshedge. Aan deze kostprijshedge ligt documentatie ten grondslag aangaande het beleid en de relatie tussen de derivaten en de afgedekte positie. Jaarlijks wordt de effectiviteit van de hedge getoetst en bij structurele ineffectiviteit wordt van het betreffende deel de waarde, indien er sprake is van materieel belang, verwerkt in de winst- en verliesrekening. 5.1.12.3 Grondslagen voor de resultaatbepaling De baten en lasten ten aanzien van het betreffende boekjaar worden in de jaarrekening opgenomen, onverschillig of zij in het boekjaar tot ontvangsten of uitgaven hebben geleid. Baten worden verantwoord als ze zijn gerealiseerd; verliezen als zij voorzienbaar zijn. Het wettelijke budget wordt berekend aan de hand van de door de NZa goedgekeurde aanvaardbare kosten aangevuld met intern berekende aanpassingen hierop. Nagekomen budgetaanpassingen over voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden in de resultatenrekening van dit boekjaar verwerkt. De omzet uit hoofde van DBC’s in het B-segment wordt bepaald op grond van de in het boekjaar gefactureerde omzet, gecorrigeerd voor de mutatie in het Onderhandenwerk DBC’s. De vergoedingen voor diensten en verrichtingen berekend aan derden betreffen medische onderzoeken en verrichtingen waarvoor geen vergoeding via het budget van aanvaardbare kosten wordt verkregen en doorberekening van niet-medische prestaties.
110
Stichting St. Antonius Ziekenhuis Pensioenen Het St. Antonius Ziekenhuis heeft voor haar werknemers een pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen welke afhankelijk is van leeftijd, salaris en dienstjaren. De regeling is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (gepubliceerde dekkingsgraad april 2012 is 96%). Het St. Antonius Ziekenhuis heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord. De werkelijk betaalde pensioenkosten worden verantwoord in de exploitatierekening.
111 Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.13 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE BALANS ACTIVA 1. Immateriële vaste activa 31-dec-11 €
31-dec-10 €
Aanloopkosten
0
3.972.000
Totaal immateriële vaste activa
0
3.972.000
2011 €
2010 €
3.972.000 0 0 3.972.000 0 0 0
16.713.000 1.723.000 8.800.000 23.264.000 0 0 0
0
3.972.000
De specificatie is als volgt:
Het verloop van de immateriële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: Boekwaarde per 1 januari Bij: investeringen Bij: herwaarderingen Af: afschrijvingen Af: bijzondere waardeverminderingen Af: terugname geheel afgeschreven activa Af: desinvesteringen Boekwaarde per 31 december
Toelichting: De immateriële vaste activa zijn verwerkt in overeenstemming met de Beleidsregel van de NZa die voorziet in integrale vergoeding van de immateriële vaste activa, inclusief plankosten van nieuwbouw bij de nacalculatie 2010. Uitzondering hierop is de derde en laatste tranche van de aan het B-segment toegerekende immateriële vaste activa, die verwerkt is in de nacalculatie 2011 conform de Beleidsregel van de NZa.
2. Materiële vaste activa 31-dec-11 €
31-dec-10 €
Bedrijfsgebouwen, terreinen en Intallasties Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa
122.264.000 54.314.000 76.162.000
118.763.000 53.773.000 25.217.000
Totaal materiële vaste activa
252.740.000
197.753.000
De specificatie is als volgt:
2011 €
Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: Boekwaarde per 1 januari Bij: investeringen Af: afschrijvingen Gereedgekomen onderhanden projecten Verkoop Oudenrijn Af: desinvesteringen
19.194.000 6.554.000
Boekwaarde per 31 december
197.753.000 100.272.000 19.538.000 0 0 25.747.000 252.740.000
Toelichting: De verzekerde waarde van de materiële activa bedraagt per 31 december 2011 € 631.374.000. Voor een nadere specificatie verwijzen wij naar de bijlagen. De investeringen in inventaris hebben enerzijds betrekking op de vervanging van bestaande apparatuur, vaak onder gelijktijdige verbetering van de functionaliteit en anderzijds op de aanschaf van nieuwe apparatuur noodzakelijk voor nieuwe medischtechnologische ontwikkelingen. De investeringen in gebouwen betreffen de nieuwbouw Leidsche Rijn of maken deel uit van het Masterplan huisvesting van het St. Antonius Ziekenhuis. Dit Masterplan (locatie Nieuwegein) voorziet in de periode van 2005 tot circa 2015 in een renovatie van bestaande bouwdelen (na circa 25 jaar gebruik) en tegelijk in uitbreiding van de capaciteit. De materiële vaste activa zijn bezwaard met hypotheek en in eigendom van St. Antonius Ziekenhuis. In het verslagjaar is de locatie Oudenrijn afgestoten en wordt tot en met de oplevering van het nieuwe ziekenhuis in Leidsche Rijn teruggehuurd. De locatie Overvecht is verkocht, doch zal naar verwachting pas per 2 januari 2014 worden getransporteerd. 35
112 Stichting St. Antonius Ziekenhuis 3. Financiële vaste activa De specificatie is als volgt: Deelnemingen Leningen Overige vorderingen Totaal financiële vaste activa
31-dec-11 €
31-dec-10 €
200.000 975.000 0
300.000 1.034.000 173.000
1.175.000
1.507.000
Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt:
€
Boekwaarde per 1 januari 2011
1.507.000
Bij: kapitaalstorting Af: ontvangen aflossing leningen Af: waardeverminderingen
202.000 -159.000 -375.000
Boekwaarde per 31 december 2011
1.175.000
Toelichting: De deelneming van € 200.000 heeft betrekking op een deelname van 40% in St. Antonius Cardiologiecentrum Gooi BV. Aan de Stichting Gezondheidscentra Leidsche Rijn Julius Centrum is een lening verstrekt met een oorspronkelijke hoofdsom van € 750.000. De kapitaalstorting aan MediRisk over 2011 is hier verantwoord. Daarnaast heeft ook de afwaardering van deze kapitaalstorting en de kapitaalstorting van 2010 hier plaatsgevonden. 4. Voorraden De specificatie is als volgt:
31-dec-11 €
31-dec-10 €
Medische middelen Voedingsmiddelen Kantoormiddelen Technische middelen Totaal voorraden
7.645.000 90.000 109.000 164.000 8.008.000
6.249.000 140.000 106.000 129.000 6.624.000
Toelichting: Inventarisatie van de voorraad op alle afdelingen (onder meer operatiekamers, röntgen-cardiologie en de klinische farmacie) geeft een actueel beeld van de voorraad. Een voorziening voor incourantheid van voorraden wordt niet noodzakelijk geacht. De waarde van de niet in de balans opgenomen consignatievoorraad bedraagt ultimo 2011 € 1.848.000 en ultimo 2010 € 1.826.000.
5. Onderhandenwerk uit hoofde van DBC's 31-dec-11 €
31-dec-10 €
Onderhandenwerk DBC's A-segment Onderhandenwerk DBC's B-segment Onderhandenwerk PAAZ-afdeling Af: ontvangen voorschotten
22.760.000 12.694.000 3.236.000 -7.755.000
22.137.000 10.398.000 2.937.000 -15.000.000
Totaal onderhandenwerk
30.935.000
20.472.000
De specificatie is als volgt:
Toelichting: Onderhandenwerk DBC’s heeft betrekking op DBC’s die vóór balansdatum geopend zijn en die per balansdatum nog niet afgesloten zijn. Het onderhandenwerk wordt zowel voor het A-segment als voor het B-segment gewaardeerd tegen 50 % van de facturatiewaarde van de DBC's.
113 Stichting St. Antonius Ziekenhuis 6. Vorderingen en overlopende activa De specificatie is als volgt: Vorderingen op debiteuren Vooruitbetaalde bedragen: Nog te ontvangen bedragen: Totaal vorderingen en overlopende activa
31-dec-11 €
31-dec-10 €
63.206.000 6.577.000 18.829.000 88.612.000
64.005.000 4.280.000 8.865.000 77.150.000
Toelichting: De voorziening dubieuze debiteuren is in mindering gebracht op vorderingen € 625.000. Op de post debiteuren is een gedeelte van de voorschotten welke ontvangen zijn van zorgverzekeraars in mindering gebracht. De vorderingen op debiteuren zijn ten opzichte van ultimo 2011 nagenoeg gelijk gebleven.
7. Vorderingen uit hoofde van financieringstekort en/of schulden uit hoofde van financieringsoverschot t/m 2008 €
2009 €
2010 €
2011 €
totaal €
2.197.000
-23.751.000
12.475.000
0
-9.079.000
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 5.094.000 0 0 5.094.000
-19.021.000 0 0 0 -19.021.000
-19.021.000 5.094.000 0 0 -13.927.000
2.197.000 c
-23.751.000 c
17.569.000 c
-19.021.000 a
-23.006.000
2011 €
2010 €
Wettelijk budget aanvaardbare kosten Vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget:
243.213.000
257.128.000
Opbrengsten DBC A-segment inclusief toeslagen Honoraria-opbrengsten voor specialisten in loondienst Overige opbrengsten Mutatie onderhandenwerk DBC A-segment Overige mutaties - Kassiersfunctie samenwerkingsverbanden - Ontvangen voorschotten PAAZ (AWBZ) - Mutatie onderhandenwerk PAAZ-afdeling
228.246.000 2.886.000 22.720.000 623.000
219.613.000 4.207.000 8.400.000 3.331.000
-104.000 7.564.000 299.000
-614.000 6.779.000 2.937.000
Totaal financieringsverschil
-19.021.000
12.475.000
Saldo per 1 januari Financieringsverschil boekjaar Correcties voorgaande jaren Ontvangsten mbt de PAAZ Betalingen mbt ziekenhuis Subtotaal mutatie boekjaar Saldo per 31 december a = interne berekening b = overeenstemming met zorgverzekeraars c = definitieve vaststelling NZa
Specificatie financieringsverschil in het boekjaar
Toelichting: Het saldo van nog in tarieven te verrekenen over de periode t/m 2010 ad € 3.985.000 is conform NZa-beschikkingen en is in 2012 aan zorgverzekeraars terugbetaald.
114
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
8. Effecten De specificatie is als volgt: Effecten Totaal effecten
31-dec-11 €
31-dec-10 €
0 0
80.000 80.000
Toelichting: Het betreft ING-perpetuals welke tegen aanschafwaarde gewaardeerd worden. Deze zijn verkregen door de fusie met de SSSV. In 2011 zijn deze effecten verkocht.
9. Liquide middelen De specificatie is als volgt:
31-dec-11 €
31-dec-10 €
Bankrekeningen Kassen
3.234.000 15.000
16.082.000 8.000
Totaal liquide middelen
3.249.000
16.090.000
Toelichting: Met ingang van 2011 zijn hier zowel de bankrekeningen met een debet- (€ 34.148.000) als met een creditsaldo (€ 30.899.000) verantwoord (vanuit het perspectief van het St. Antonius Ziekenhuis).
115
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.13 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE BALANS PASSIVA 10. Eigen vermogen 31-dec-11 €
31-dec-10 €
Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet collectief gefinancierd vrij vermogen
1.000 89.178.000 3.528.000
1.000 80.491.000 2.228.000
Totaal eigen vermogen
92.707.000
82.720.000
Het eigen vermogen bestaat uit de volgende componenten:
Kapitaal
Saldo per 1-jan-2011 €
Resultaatbestemming €
Overige mutaties €
Saldo per 31-dec-2011 €
1.000
0
0
1.000
1.000
0
0
1.000
Reserve aanvaardbare kosten:
Saldo per 1-jan-2011 € 80.491.000
Resultaatbestemming € 8.687.000
Overige mutaties € 0
Saldo per 31-dec-2011 € 89.178.000
Totaal collectief gefinancierd gebonden vermogen
80.491.000
8.687.000
0
89.178.000
Saldo per 1-jan-2011 € 2.228.000 0
Resultaatbestemming € 321.000 979.000
Overige mutaties € 0 0
Saldo per 31-dec-2011 € 2.549.000 979.000
2.228.000
1.300.000
0
3.528.000
Het verloop is als volgt weer te geven: Kapitaal
Collectief gefinancierd gebonden vermogen Het verloop is als volgt weer te geven:
Niet collectief gefinancierd vrij vermogen Het verloop is als volgt weer te geven: Algemene reserves Sociaal fonds Totaal niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
Toelichting: Vanuit de rechtsvoorganger Mesos Medisch Centrum bestond een Stichting Sociaal Fonds van waaruit gelden ter beschikking werden gesteld voor personele activiteiten. Ten tijde van de fusie van de rechtsvoorgangers tot het huidige St. Antonius Ziekenhuis zijn er tussen de Raad van Bestuur en het toenmalige stichtingsbestuur afspraken gemaakt over de bestemming van het bestaande tegoed. In het huidige verslagjaar is besloten om een bestemmingsreserve te vormen ter financiering van faciliteiten ter bevordering van het welzijn van (oud-)medewerkers.
116
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 11. Voorzieningen Het verloop is als volgt weer te geven: Groot onderhoud Opgebouwde, niet opeisbare rechten inz. jubileumuitk. Reorganisatievoorziening Totaal voorzieningen
Saldo per 1-jan-2011 €
Dotatie
Onttrekking
€
€
Saldo per 31-dec-2011 €
5.000.000 2.844.000 2.348.000
575.000 192.000 0
575.000 0 731.000
5.000.000 3.036.000 1.617.000
10.192.000
767.000
1.306.000
9.653.000
Toelichting in welke mate (het totaal van) de voorzieningen als langlopend moeten worden beschouwd:
31-dec-2011
Kortlopend deel van de voorzieningen (< 1 jr.) Langlopend deel van de voorzieningen (> 1 jr.) Hiervan langlopend (> 5 jaar)
1.808.000 7.845.000 3.036.000
Toelichting per categorie voorziening: De voorziening Groot onderhoud dient ter egalisatie van de kosten van groot onderhoud. Gezien de ouderdom van ons gebouw in Nieuwegein zal vervanging en/of revisie plaatsvinden van (delen van) gebouwen en installaties. Op grond van het Lange Termijn Onderhoudsplan is een bedrag van € 5 mln. ter beschikking gesteld voor de komende 5 jaar. De post opgebouwde niet opeisbare rechten inzake jubileumuitkeringen is de contante waarde per 31 december 2011 van in de toekomst verschuldigde uitkeringen in verband met jubilea van personeelsleden. Hierbij is rekening gehouden met de vertrekkans en een salarisstijging van 2%.
12. Langlopende schulden 31-dec-11 €
31-dec-10 €
Schulden aan kredietinstellingen
126.312.000
96.772.000
Totaal langlopende schulden
126.312.000
96.772.000
2011 €
2010 €
Stand per 1 januari Bij: nieuwe leningen Af: aflossingen
107.341.000 39.850.000 10.334.000
82.664.000 33.450.000 8.773.000
Stand per 31 december
136.857.000
107.341.000
10.545.000
10.569.000
126.312.000
96.772.000
De specificatie is als volgt:
Het verloop is als volgt weer te geven:
Af: aflossingsverplichting komend boekjaar Stand langlopende schulden per 31 december
Toelichting in welke mate (het totaal van) de langlopende schulden als langlopend moeten worden beschouwd: Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.), aflossingsverplichtingen Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) (balanspost) Hiervan langlopend (> 5 jaar)
10.545.000 126.312.000 77.102.000
10.569.000 96.772.000 41.463.000
Voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar de bijlage overzicht langlopende schulden. De aflossingsverplichtingen zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.
117 Stichting St. Antonius Ziekenhuis 13. Kortlopende schulden en overlopende passiva De specificatie is als volgt: Schulden aan kredietinstellingen Crediteuren Aflossingsverplichtingen langlopende leningen Belastingen en sociale premies Schulden terzake pensioenen Nog te betalen salarissen Vakantiegeld Vakantiedagen PLB uren Overige schulden en overige passiva Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva
31-dec-11 €
31-dec-10 €
0 23.951.000 10.545.000 23.114.000 1.710.000 842.000 5.734.000 2.984.000 5.857.000 58.304.000
25.329.000 16.490.000 10.569.000 15.372.000 2.400.000 976.000 5.446.000 2.682.000 4.480.000 41.143.000
133.041.000
124.887.000
Toelichting: De post Schulden aan kredietinstellingen is in 2011 gesaldeerd met de post Bankrekeningen onder Liquide middelen. De opbouw van de Persoonlijk Levensfase Budget-uren wordt hier verantwoord. Conform de CAO-ziekenhuizen dienen de nog te betalen PLB-uren als schuld te worden opgenomen. De post valt in twee delen uiteen: cat. 1 De reguliere opbouw van alle medewerkers verminderd met de opgenomen uren en cat. 2 De rechten van werknemers in de leeftijdscategorie 45 t/m 49 jaar.
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Toelichting: Langlopende huurcontracten Het totaal van de jaarlijks verschuldigde bedragen uit hoofde van langlopende huurverplichtingen bedraagt ca. € 2.173.000. De looptijd bedraagt vijf tot tien jaar en heeft betrekking op ruimten, kopieerapparatuur en leasecontracten van auto's. Het huurcontract van de panden op locatie Oudenrijn is hier niet in begrepen. Dit betreft weliswaar formeel een langlopend contract, maar heeft een aflopend karakter op een termijn van iets meer dan een jaar na ultimo 2013. Waarborgfonds voor de Zorgsector Een deel van de langlopende leningen is geborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector. De stichting is gehouden om een obligo te betalen wanneer het risicovermogen van het Waarborgfonds minder dan het garantieniveau bedraagt. Voor het ziekenhuis is ultimo 2011 het bedrag aan geborgde leningen € 37.672.000,-- en er bestaat derhalve een recht op obligo van 3% ad € 1.130.000,--. Nieuwbouw De toenmalige Fortisbank, nu ABN/AMRO, heeft een bankgarantie afgegeven aan de Gemeente Utrecht in verband met de erfpacht op de grond van het nieuw te bouwen ziekenhuis in Leidsche Rijn. In 2010 is de opdracht gegeven en een start gemaakt met de nieuwbouw in Utrecht op locatie Leidsche Rijn. De opdracht bedraagt circa € 110 mln. en voor deze nieuwbouw is een passende financiering overeengekomen. In juni 2009 is met een consortium, bestaande uit Rabobank en BNG, een overeenkomst gesloten die voorziet in een rekening-courant faciliteit gedurende de bouwfase met de mogelijkheid aansluitend te consolideren in leningen met een looptijd van 15 tot 30 jaar. Deze financiering heeft een omvang van € 285 mln. en wordt voor 1/3 deel geborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector. De leningen zijn zogenaamde roll-over leningen met een variabele rente (Euribor). Om het renterisico af te dekken is een interest rate swap (IRS) gesloten. Door deze IRS wordt via een zogenaamde renteruil de variabele rente omgezet in een vaste rente. De effectiviteit van het rente-instrument wordt jaarlijks getoetst om vast te stellen dat over de looptijd een effectieve hedge bestaat. Per eind 2011 is sprake van een tijdelijke 'overhedge', doordat beschikbare liquide middelen zijn ingezet en het uiteindelijke betalingsschema afwijkt van het geplande betalingsschema. De waarde van de SWAP ultimo boekjaar bedraagt -/- € 28 mln. Overig Naast de financiering van het onroerend goed (Masterplan en nieuwbouw) is ook een vijfjarige revolverende kredietfaciliteit met Rabobank overeengekomen. Deze faciliteit voorziet over de periode 2009 tot en met 2013 in een jaarlijkse lening van maximaal € 10 mln. per jaar voor de financiering van inventarisgoederen. Afwikkeling oude panden In 2011 zijn overeenkomsten gesloten m.b.t. de verkoop van oude panden Oudenrijn en Overvecht. Oudenrijn is ook daadwerkelijk getransporteerd in het boekjaar 2011 en daarmee ook financieel afgewikkeld. De afgestoten panden van locatie Oudenrijn worden tot medio 2013 teruggehuurd. De panden op locatie Overvecht zijn juridisch wel verkocht maar levering en de definitieve financiële afwikkeling geschiedt op 2 januari 2014.
5,0%
0,0%
Afschrijvingspercentage
21.000
4.682.000
Boekwaarde per 31 december 2011
390.000 0 369.000
-85.000
4.682.000 0 0
-99.000
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
141.000 0 61.000 80.000
0 0 0
0 5.000
106.000
531.000 0 425.000
Terreinvoorzieningen €
Stand per 31 december 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
99.000 0 0 99.000
0 0 0
- desinvesteringen aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve afschrijvingen per saldo
- terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde .cumulatieve herwaarderingen .cumulatieve afschrijvingen
0 0
4.781.000
Boekwaarde per 1 januari 2011
Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen - extra afschrijvingen NZa-goedgekeurd
4.781.000 0 0
€
Grond
Stand per 1 januari 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.1.14.1 WTZi-vergunningplichtige vaste activa
42
2,0%
31.601.000
72.960.000 0 41.359.000
-164.000
7.629.000 0 9.046.000 -1.417.000
0 0 0
0 1.581.000
31.765.000
80.589.000 0 48.824.000
€
Gebouwen
5,0%
373.000
3.262.000 0 2.889.000
-2.461.000
7.939.000 0 5.812.000 2.127.000
0 0 0
0 334.000
2.834.000
11.201.000 0 8.367.000
Verbouwingen €
5,0%
891.000
7.678.000 0 6.787.000
-3.026.000
9.021.000 0 6.559.000 2.462.000
0 0 0
0 564.000
3.917.000
16.699.000 0 12.782.000
0,0%
71.697.000
71.697.000 0 0
51.286.000
0
0 0
0 0 0
51.286.000 0 0
20.411.000
20.411.000 0 0
Installaties Onderhanden Projecten € €
5.1.14 ENKELVOUDIG MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling verslaggeving WTZi
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
109.265.000
160.669.000 0 51.404.000
45.451.000
24.829.000 0 21.478.000 3.351.000
0 0 0
51.286.000 0 2.484.000 0
63.814.000
134.212.000 0 70.398.000
Subtotaal vergunning €
252.740.000
378.292.000 0 125.552.000
54.987.000
63.274.000 0 37.527.000 25.747.000
0 0 0
100.272.000 0 19.538.000 0
197.753.000
341.294.000 0 143.541.000
€
Totaal
118
0,0%
5,0%
Afschrijvingspercentage
4.465.000
75.330.000
Boekwaarde per 31 december 2011
4.465.000 0 0
93.323.000 0 17.993.000
Stand per 31 december 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
-341.000
19.194.000 0 0 19.194.000
10.374.000
3.357.000 0 1.459.000 1.898.000
0 0 0
18.853.000 0 0
4.806.000
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
- desinvesteringen aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve afschrijvingen per saldo
0 0 0
17.008.000 0 4.736.000
Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen
- terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde .cumulatieve herwaarderingen .cumulatieve afschrijvingen
64.956.000
Boekwaarde per 1 januari 2011
4.806.000 0 0
€
€
79.672.000 0 14.716.000
Onderhanden Projecten
Trekkings rechten
Stand per 1 januari 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.1.14.2 WTZi-meldingsplichtige vaste activa
79.795.000
97.788.000 0 17.993.000
10.033.000
22.551.000 0 1.459.000 21.092.000
0 0 0
35.861.000 0 4.736.000
69.762.000
84.478.000 0 14.716.000
€
Subtotaal
43
10,0%
9.366.000
16.885.000 0 7.519.000
-1.038.000
8.907.000 0 7.603.000 1.304.000
0 0 0
2.186.000 0 1.920.000
10.404.000
23.606.000 0 13.202.000
€
Instandhouding
9.366.000
16.885.000 0 7.519.000
-1.038.000
8.907.000 0 7.603.000 1.304.000
0 0 0
2.186.000 0 1.920.000
10.404.000
23.606.000 0 13.202.000
89.161.000
114.673.000 0 25.512.000
8.995.000
31.458.000 0 9.062.000 22.396.000
0 0 0
38.047.000 0 6.656.000
80.166.000
108.084.000 0 27.918.000
Subtotaal meldingsplichtige activa € €
Subtotaal
5.1.14 ENKELVOUDIG MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling verslaggeving WTZi
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
119
Stichting St. Antonius Z
Afschrijvingspercentage
Boekwaarde per 31 december 2011
84.000 20,0%
10,0%
138.000 0 54.000
-12.000
56.000 0 56.000 0
0 0 0
0 0 12.000
96.000
194.000 0 98.000
Vervoermiddelen €
53.999.000
100.789.000 0 46.790.000
1.219.000
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
Stand per 31 december 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
6.931.000 0 6.931.000 0
- desinvesteringen aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve afschrijvingen per saldo
0
10.935.000 0 9.716.000
Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen 0 0 0
52.780.000
Boekwaarde per 1 januari 2011
- terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde .cumulatieve herwaarderingen .cumulatieve afschrijvingen
96.785.000 0 44.005.000
€
Inventaris
Stand per 1 januari 2011 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.1.14.3 WMG-gefinancierde vaste activa
33,3%
231.000
2.023.000 0 1.792.000
-666.000
0 0 0 0
0 0 0
4.000 0 670.000
897.000
2.019.000 0 1.122.000
Automatisering €
44
54.314.000
102.950.000 0 48.636.000
541.000
6.987.000 0 6.987.000 0
0 0 0
10.939.000 0 10.398.000
53.773.000
98.998.000 0 45.225.000
Subtotaal WMG €
5.1.14 ENKELVOUDIG MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling verslaggeving WTZi
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
120
121
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
5.1.15.1 SPECIFICATIE ULTIMO BOEKJAAR ONDERHANDEN PROJECTEN (ENKELVOUDIG) 31-dec-11 € Nieuwbouw Leidsche Rijn Renovatie verpleegafdeling B2 Herindeling schakelafdeling Bouwdelen b,c,d,f,h Kosten entreegebied Diverse kleinere projecten
71.697.000 1.262.000 1.104.000 1.321.000 608.000 169.000
76.161.000
Nat. Nederlanden Nat. Nederlanden NWB NWB ASN Bank BNG Fortis Bank Fortis Bank NWB NWB BNG Fortis Bank BNG NWB NWB NWB BNG ASN Bank Rabobank ASN Bank Rabobank Rabobank Rabobank/BNG Rabobank/BNG Rabobank/BNG Rabobank/BNG Rabobank Totaal
Leninggever
22-12-95 15-01-96 05-01-04 01-06-04 01-10-04 30-09-04 01-07-01 01-10-06 30-03-01 30-03-01 30-09-01 01-06-03 01-07-05 30-06-05 03-10-05 01-03-06 01-10-06 01-09-08 01-04-08 29-04-09 12-10-10 23-12-10 29-12-10 15-05-11 21-06-11 17-10-11 31-12-11
Datum
6.171.000 12.705.000 11.340.000 12.930.000 10.206.000 9.075.000 1.860.000 1.361.000 4.538.000 4.538.000 4.538.000 5.105.000 2.720.000 12.860.000 1.815.000 3.431.000 2.040.000 10.000.000 5.000.000 5.000.000 10.000.000 6.750.000 16.700.000 12.450.000 12.800.000 11.600.000 3.000.000 200.533.000
€
Hoofdsom
20 28 19 19 18 16 20 12 15 15 10 15 10 20 10 10 10 10 5 20 10 7 20 20 20 20 7
Totale looptijd
lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair
Soort lening
6,935% 7,350% 4,690% 4,610% 4,250% 3,540% 4,240% 3,990% 3,980% 2,340% 4,810% 3,820% 3,022% 3,505% 2,990% 3,535% 4,020% 4,495% 3,830% 4,770% 3,360% 3,760% 6,401% 6,401% 6,401% 6,401% 3,000%
% 1.545.000 6.352.000 7.755.000 8.166.000 6.801.000 5.673.000 363.000 180.000 1.662.000 1.662.000 229.000 2.724.000 1.360.000 9.645.000 909.000 2.059.000 1.224.000 8.000.000 3.000.000 4.750.000 9.832.000 6.750.000 16.700.000 0 0 0 0 107.341.000
€
€
Aflossing in 2011
46
0 310.000 0 454.000 0 593.000 0 681.000 0 564.000 0 569.000 0 91.000 0 44.000 0 301.000 0 301.000 0 229.000 0 340.000 0 272.000 0 643.000 0 181.000 0 343.000 0 204.000 0 1.000.000 0 1.000.000 0 250.000 0 1.000.000 0 964.000 0 0 12.450.000 0 12.800.000 0 11.600.000 0 3.000.000 0 39.850.000 10.334.000
€
Nieuwe Werke- Restschuld lijke- 31 december leningen in 2011 2010 rente
5.1.16 OVERZICHT LANGLOPENDE SCHULDEN ULTIMO 2011 (enkelvoudig)
BIJLAGE
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
€ 0 3.632.000 4.184.000 4.080.000 3.408.000 2.268.000 0 0 0 0 0 680.000 816.000 5.787.000 0 0 0 2.000.000 0 3.250.000 3.832.000 964.000 10.020.000 10.583.000 10.880.000 9.860.000 858.000 77.102.000
€ 1.235.000 5.898.000 7.162.000 7.485.000 6.237.000 5.106.000 272.000 136.000 1.361.000 1.361.000 0 2.384.000 1.088.000 9.002.000 726.000 1.716.000 1.020.000 7.000.000 2.000.000 4.500.000 8.832.000 5.786.000 16.700.000 12.450.000 12.800.000 11.600.000 3.000.000 136.857.000 5 14 13 12 12 10 4 4 6 6 1 8 5 15 5 6 6 8 3 19 9 6 19 19 19 19 7
Resterende Restschuld Restschuld looptijd in 31 december over 5 jaar jaren eind 2011 2011
lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair lineair
Aflossingswijze
308.000 454.000 598.000 681.000 568.000 567.000 91.000 46.000 303.000 303.000 0 340.000 272.000 643.000 181.000 343.000 204.000 1.000.000 1.000.000 250.000 1.000.000 964.000 0 0 0 0 429.000 10.545.000
€
Aflossing 2012
staatslening staatslening staatslening staatslening staatslening waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds waarborgfonds Pandrecht Pandrecht Hypothecair Hypothecair waarborgfonds Hypothecair Hypothecair
Gestelde zekerheden
122
123
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.17 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE RESULTATENREKENING 2011 15. Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten
€
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten voorgaand jaar Productieafspraken verslagjaar Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling Prijsindexatie materiële kosten Uitbreiding erkenning en toelating: - loonkosten Beleidsmaatregelen overheid: - generieke budgetkortingen - FZO subsidie Nacalculeerbare kapitaalslasten: - rente - afschrijvingen Overige mutaties: Uitbreiding B-segment
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten
3.620.000 1.982.000 274.000 -8.100.000 -2.545.000 2.739.000 -19.350.000 0
2011 €
€
2010 €
257.128.000
232.900.000
7.465.000
6.848.000
5.602.000 274.000
-10.645.000
-16.611.000 0 243.213.000
1.993.000 -310.000 165.000 -1.999.000 0 822.000 20.582.000 -3.873.000
1.683.000 165.000
-1.999.000
21.404.000 -3.873.000 257.128.000
124
Stichting St. Antonius Ziekenhuis
5.1.17 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE RESULTATENREKENING 2011 BATEN 16. Toelichting niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment) 2011 €
2010 €
Zorgprestaties tussen instellingen (WDS)
6.839.000
6.324.000
Totaal
6.839.000
6.324.000
2011 €
2010 €
Gefactureerde omzet DBC B-segment Mutatie onderhandenwerk DBC B-segment
92.700.000 2.296.000
87.140.000 1.857.000
Totaal
94.996.000
88.997.000
De specificatie is als volgt:
Toelichting: De WDS laat een toenemende vraag zien. 17. Toelichting omzet DBC B-segment De specificatie is als volgt:
Toelichting: Onderhandenwerk DBC’s heeft betrekking op DBC’s die vóór balansdatum geopend zijn en die per balansdatum nog niet afgesloten zijn. Het onderhandenwerk wordt zowel voor het A-segment als voor het B-segment gewaardeerd tegen 50 % van de facturatiewaarde van de DBC's. De omzet B-segment betreft gefactureerde omzet B-segment vermeerderd met de mutatie onderhandenwerk. 19. Toelichting overige bedrijfsopbrengsten 2011 €
2010 €
Overige dienstverlening Opleidingsfonds/FZO Overige opbrengsten
4.396.000 25.791.000 6.181.000
4.001.000 21.160.000 8.043.000
Totaal
36.368.000
33.204.000
De specificatie is als volgt:
Toelichting: De stijging van de Overige bedrijfsopbrengsten wordt veroorzaakt door meeropbrengsten uit hoofde van het Opleidingsfonds/FZO. Onder de overige opbrengsten is onder andere het bedrag aan nacalculatie oude jaren verantwoord.
125
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.1.17 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE RESULTATENREKENING 2011 LASTEN 20. Personeelskosten 2011 €
2010 €
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Andere personeelskosten Subtotaal Personeel niet in loondienst
139.265.000 18.712.000 11.847.000 9.367.000 179.191.000 14.172.000
138.170.000 18.770.000 11.417.000 5.890.000 174.247.000 13.432.000
Totaal personeelskosten
193.363.000
187.679.000
Algemene administratieve functies Hotelfuncties Patiëntgebonden functies Leerling-verpleegkundig personeel Terrein- en gebouwgebonden functies
618 443 2.178 184 42
617 415 2135 175 43
Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van full-time eenheden
3.465
3.385
De specificatie is als volgt:
Specificatie gemiddeld aantal personeelsleden (in FTE's) per segment:
Toelichting: De salariskosten stijgen door een toename van 80 FTE's en een salarisstijging als gevolg van de CAO van 2,0%. De andere personeelskosten stijgen doordat de kosten van de MKA regeling hier zijn ondergebracht. Hierdoor is een bedrag van 3,2 miljoen vanuit lonen en salarissen verschoven naar andere personeelskosten. De kosten van het personeel niet in loondienst blijven stijgen, hetgeen veroorzaakt wordt door een permanent personeelskort op bepaalde functies, met name op de OK en de IC .
21. Afschrijvingen vaste activa 2011 €
2010 €
3.972.000 9.140.000 0
23.264.000 9.371.000 3.000
Overige afschrijvingen: - materiële vaste activa
10.398.000
11.158.000
Totaal afschrijvingen
23.510.000
43.796.000
De specificatie is als volgt: Nacalculeerbare afschrijvingen: - immateriële vaste activa - materiële vaste activa - financiële vaste activa
Toelichting: Er is sprake van een forse daling van de afschrijvingskosten voor immateriele activa. In 2010 zijn de immateriele activa grotendeels afgeschreven. In 2011 is het niveau van de afschrijvingskosten weer genormaliseerd.
Aansluiting afschrijvingen resultatenrekening - vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten
2011 €
Totaal afschrijvingslasten resultatenrekening waarvan nacalculeerbare afschrijvingen
23.510.000 13.112.000
In het externe budget verwerkte vergoeding voor nacalculeerbare afschrijvingslasten: - WTZi-vergunningplichtige vaste activa - WTZi-meldingsplichtige vaste activa - Immateriele activa Totaal vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten
2.484.000 6.656.000 3.972.000 13.112.000
126
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 23. Overige bedrijfskosten De specificatie is als volgt:
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Algemene kosten Patiëntgebonden kosten Onderhoud en energiekosten Huur en leasing Dotaties voorzieningen Totaal overige bedrijfskosten
2011 €
2010 €
10.628.000 34.314.000 89.366.000 8.034.000 3.010.000 1.240.000
10.330.000 28.880.000 86.751.000 9.458.000 2.426.000 3.757.000
146.592.000
141.602.000
Toelichting: De algemene kosten laten een stijging zien als gevolg van een aantal incidentele kosten en verrekeningen. De patientgebonden kosten laten een lichte toename zien, samenhangend met de groei van de productie. Dit wordt mede veroorzaakt door een zwaardere patientenmix. De kosten van huur en leasing zijn toegenomen als gevolg van de sale en lease back constructie die is toegepast op de panden van de locatie Oudenrijn. Onder Dotaties voorzieningen is ook de dotatie aan dubieuze debiteuren verwerkt.
LASTEN 24. Financiële baten en lasten 2011 €
2010 €
Rentebaten
295.000
257.000
Rentelasten
-9.238.000
-4.407.000
Totaal financiële baten en lasten
-8.943.000
-4.150.000
De specificatie is als volgt:
Toelichting: De rentebaten houden verband met de ontvangen rente inzake DBC's. De toename van de rentelasten wordt grotendeels veroorzaakt door de effecten van de renteswap nieuwbouw en de toename van de interest op de langlopende leningen. 25. Buitengewone baten en lasten 2011 €
2010 €
Verruiming normatieve vierkante meters Afwikkeling sociaal fonds
0 979.000
4.100.000 0
Totaal buitengewone baten en lasten
979.000
4.100.000
De specificatie is als volgt:
Toelichting: Het resterende bedrag van de geliquideerde Stichting Sociaal Fonds Mesos Medisch Centrum ad € 979.000 is ondergebracht als geoormerkte bestemmingsreserve onder het eigen vermogen en is aldus nu als bijzondere bate verantwoord.
127
Stichting St. Antonius Ziekenhuis Ondertekening door bestuurders en toezichthouders
W.G. prof.dr. D.H. Biesma
W.G. ir. D.M. Schraven
W.G. ir. F.A.M. Spijkers
W.G. mr. B. Staal
128
129
5.2 OVERIGE GEGEVENS
130
Stichting St. Antonius Ziekenhuis 5.2 OVERIGE GEGEVENS 5.2.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening De Raad van Bestuur van Stichting St. Antonius Ziekenhuis heeft de jaarrekening 2011 vastgesteld in de vergadering van 20 april 2012. De Raad van Toezicht van de Stichting St. Antonius Ziekenhuis heeft de jaarrekening 2011 goedgekeurd in de vergadering van 7 mei 2012. 5.2.2 Statutaire regeling resultaatbestemming In de statuten is geen bepaling opgenomen omtrent de bestemming van het behaalde resultaat.
5.2.3 Resultaatbestemming Het resultaat wordt bestemd volgens de resultaatverdeling in paragraaf 5.1.2. 5.2.4 Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum van materiële betekenis voor het beeld van de jaarrekening. 5.2.5 Controleverklaring De controleverklaring is opgenomen op de volgende pagina.
131
Controleverklaring
132
133
134
135
DEEL VI BIJLAGEN
136
Op 6 januari 2010 is de nieuwe OR geïnstalleerd. Met ingang van de nieuwe zittingstermijn bestaat de OR uit 19 leden, waarvan 6 nieuwe leden. De leden zijn gekozen door en uit de kiesgroepen zorg, algemeen ondersteunend en medisch ondersteunend.
Kiesgroep zorg (12 zetels) Cathy van Beek Veronique Cooymans (waarnemend voorzitter) Hanneke Dijk (waarnemend secretaris) Christa Hoogendoorn Job de Jong Maria Karidas Corry Krommert Gert Muis (voorzitter) Marijke Roozenboom Mariska Sandman Hans Scheepmaker Fried Strik (secretaris)
Kiesgroep algemeen ondersteunend (4 zetels) Cees Blaauw Henk Dissel Freek van Ee Riné Eggenhuizen
Zorgeenheden Zorgeenheid OK/IC L.J. Peek, manager zorg/bedrijfsvoering J.W. Wirdts, anesthesioloog/intensivist, medisch manager (aandachtsgebied ICU) E.J.M. Andriessen, anesthesioloog, medisch manager (aandachtsgebied OK-complex)
Zorgeenheid Hart-Long Ir. M. Geurts, manager zorg/bedrijfsvoering Dr. L.V.A. Boersma, cardioloog, medisch manager Dhr. R.H. Heijmen, CTC, medisch manager Dr. J.J. Mager, longarts, medische manager Dr. M.J. Suttorp, cardioloog, medisch manager röntgen-cardio
Zorgeenheid Heelkunde Mw. H. Darley manager zorg/bedrijfsvoering a.i. E. van de Pavoordt, chirurg, medisch manager
Zorgeenheid Geneeskunde Mw. A. Stunnenberg, manager zorg/bedrijfsvoering Dr. I.A. Eland internist, medisch manager
Kiesgroep medisch ondersteunend (3 zetels)
Zorgeenheid Vrouw Kind
Ria Duijveman Dennie Pinas Carla v.d. Wal
Mw. M. Barten, manager zorg/bedrijfsvoering S. Veersema, gynaecoloog, medisch manager
Zorgeenheid Hersenen Dagelijks bestuur en commissies Het dagelijks bestuur bestaat uit Gert Muis (voorzitter), Veronique Cooymans (waarnemend voorzitter), Fried Strik (secretaris) en Hanneke Dijk (waarnemend secretaris) en komt elke week bijeen.
Mw. Y. van Vliet, manager zorg/bedrijfsvoering H. Koers, psychiater, medisch manager
Medisch-ondersteunende eenheden
Ambtelijk secretariaat
Radiologie
Het ambtelijk secretariaat van de ondernemingsraad wordt bemenst door Mieke van Hoorn, Gerrit Morren en Naomi van Wimersma Greidanus.
Dr. J.P.M. van Heesewijk, radioloog, medisch manager afdeling radiologie C. Bredenhof, manager
Geestelijke Verzorging Medische Stafbestuur De bestuurssamenstelling met de verdeling van functies was ultimo 2011 als volgt: De bestuurssamenstelling met de verdeling van functies was ultimo 2011 als volgt: R.J. Snijder, longarts, voorzitter Stafbestuur L.J. Bras, anesthesioloog-intensivist, vice-voorzitter Stafbestuur en penningmeester a.i. dr. P.M.N.Y.H. Go, chirurg dr. G.C.M. Graziosi, gynaecoloog dr. M.F.J. Stolk, MDL-arts dr. B.J.M. Vlaminckx, medisch microbioloog vacature
A.H.J.M. de Haan
Klinisch Chemisch Laboratorium Dr. D. van Loon, klinisch chemicus M. Figee
Klinische Farmacie M.M. Tjoeng, ziekenhuisapotheker
Klinische Fysica en Instrumentatie Ir. C. van Swol, klinisch fysicus, medisch manager H Borger, manager
Medische Microbiologie en Immunologie Dr. B.M. de Jongh, medisch microbioloog
137
Nucleaire Geneeskunde Dr. J.F. Verzijlbergen, nucleair geneeskundige
Paramedische Behandeling en Revalidatie Mw. A.E. Langezaal-Flohil, revalidatie arts, medisch manager J.W.M. Verhoef, manager
Bijlage samenstelling medische staf ultimo 2011
Pathologie
Lijst samenstelling medische staf 2012 versie januari 2012
Dr. P.C. de Bruin, medisch manager M. Figee
ALGEMENE CHIRURGIE
Algemeen ondersteunende eenheden Marketing en Communicatie Mw. C. Codée
Faciliteiten & Services F. Kolkman
Financiën & Informatievoorziening J.P.J. van den Broek
ICT G. Krediet
Inkoop
mw. dr. D. Boerma dr. P.M.N.Y.H. Go dr. E.R. Hammacher dr. E.J. Hazebroek dr. R. Koelemij R.H.W. van de Mortel dr. H.D.W.M. van de Pavoordt dr. B. van Ramshorst M.J.M. Segers mw. dr. A.B. Smits E.B.M. Theunissen dr. J.P.P.M. de Vries A.J.M. van Wieringen* dr. M.J. Wiezer dr. J. Wille dr. Ph. Wittich
P.M. van Eijden
ANESTHESIOLOGIE Personeel & Organisatie F. Kolkman a.i.
Vastgoed & Techniek W. Corsten
Antonius Academie Directie Dr. P.Chr. de Jong Mw. dr. M. Kaljouw
E.J.M. Andriessen mw. O.W.H.M. Borchert L.J. Bras dr. P. Bruins dr. H.P.A. van Dongen S.P.M. van Egeraat W.J. Hofsté L.J. Hoogenboom M. van Iterson A.J.W.J. van der Lely A.L. Liem Dr. D.J.F. Nieuwenhuijs P.G. Noordzij H.J.A. Nijhuis J. Poell C.J. Pronk L.P. Reusen S. Rigter E. Scholten L. Timmerman dr. R.M.J. Wesselink J.W. Wirds
CARDIOLOGIE. locatie Nieuwegein E.T. Bal dr. J.M. ten Berg dr. L.V.A. Boersma F.D. Eefting
138
J. van der Heyden dr. W. Jaarsma E.G. Mast dr. M.C. Post (per 1 januari 2012) dr. B.J.W.M. Rensing dr. M.J. Suttorp dr. E.F.D. Wever M.C.E.F. Wijffels
CARDIOLOGIE, locatie Utrecht R. Bergshoeff Tj.A.R. van Lier H. Roozendaal mw. dr. M.A.M. Stofmeel-Schweizer R.M. van Tooren
CARDIOTHORACALE CHIRURGIE
dr. A.B.M. Geers C.B. Hunting dr. W.T. Jellema dr. P.C. de Jong dr. H.R. Koene mw. dr. M. Los mw. A.H. Pijlman dr. G.E.M.G. Storms dr. H.H. Vincent mw. dr. I.M.M.J. Wakelkamp O. de Weerdt Internist-intensivist mw. dr. H.S. Biemond-Moeniralam A.J. Meinders
DERMATOLOGIE
Maag-darm-leverartsen: A. Al-toma M.C.J.M. Becx N. Mahmmod P.J. van der Schaar P.H.G.M. Stadhouders dr. M.F.J. Stolk J. Tenthof van Noorden dr. R. Timmer dr. B.L.A.M. Weusten
mw. dr. A.Y. Goedkoop S. Koppen mw. B.U.G.A. Meijer dr. P.H.A. Steegmans dr. R.A. Tupker dr. R.I.F. van der Waal
Reumatoloog: dr. E.J. ter Borg mw. M.A.W. Geurts mw. dr. Y.A. de Man mw. S.A. Vreugdenhil
GYNAECOLOGIE
KAAKCHIRURGIE
dr. E. van Beek mw. A.S. Blankhart mw. A.M. Bouwmeester dr. G.C.M. Graziosi A.M. van Heusden M.E. Kars J.G. Lange mw. J.N. van der Leij mw. dr. W.M. Monincx mw. dr. L.S.M. Ribbert dr. J.H. Schagen van Leeuwen dr. H.S. The S. Veersema mw. M.M.A. Vernooij Prof. dr. R.H.M. Verheijen*
dr. J.P.A. van den Bergh J.W.F.H. Frenken mw. C.T.M. Geraedts F.W. Huisman S.A. Zijderveld Bijzondere tandheelkunde Prof. dr. M.S. Cune* A.J.G. Francois* mw. dr. M.E. Geertman* mw. M.E. van Leer* H.P. Volkers* R.F. van Vuren*
W.J. van Boven E.J. Daeter dr. R.H. Heijmen T.L. de Kroon dr. W.J. Morshuis U. Sonker A. Yilmaz
INWENDIGE ZIEKTEN Internisten: mw. M.J. Agterof (per 1 februari 2012) dr. W.J.W. Bos dr. I.A. Eland mw. N.M. van Es
KINDERGENEESKUNDE W.A.F. Balemans mw. M. ten Berge-Kuipers mw. H.E. Blokland-Loggers mw. M. van Dongen-Baal mw. J.K. ten Haaf mw. dr. J. Heidema mw. J.L.A.M. van Hillegersberg-Schilder mw. J.J.G. Hoorweg-Nijman
139
mw. I.M.A. Lukkassen mw. E.D.M. Post A.W.M. Rupert dr. J.A. Schipper T.J. van Veen mw. A.M. Vlieger mw. dr. M. van der Vorst mw. H. van Wieringen mw. D.H.H. Fandri
KLINISCHE CHEMIE dr. C.M. Hackeng dr. D. van Loon dr. ir H.J.T. Ruven
KLINISCHE FARMACIE mw. dr. V.H.M. Deneer A. van Dijk dr. E.M.W. van de Garde mw. prof. dr. C.A.J. Knibbe mw. dr. M.Y.M. Peeters M.M. Tjoeng E.H.H. Wiltink
LONGZIEKTEN mw. F.T. van Beek Prof. dr. J.C. Grutters mw. S.W.A. van Haarlem mw. dr. G.J.M. Herder mw. D.A. van Kessel mw. B.A.H.A. van Mackelenbergh dr. J.J. Mager dr. J.D. Oudijk dr. F.M.N.H. Schramel R.J. Snijder J. van der Zeijden
MEDISCHE MICROBIOLOGIE dr. B.M. de Jongh J.A. Kaan dr. M. Tersmette dr. B.J.M. Vlaminckx dr. G.P. Voorn IMMUNOLOGIE mw. dr. A.M.E. Claessen* dr. A.J. van Houte*
NEUROCHIRURGIE Poliklinisch/transmuraal apotheker mw. M. Meijs* mw. K.I. Oostrom*
dr. P.H.J.M. Elsenburg W.B.M. Slooff*
KLINISCHE NEUROFYSIOLOGIE KLINISCHE FYSICA ir. J.B.A. Habraken* ir. P.B. de Munck dr. L. Romijn dr. ir. C.F.P. van Swol
KLINISCHE GENETICA B.P.M. van Nesselrooy*
KNO HEELKUNDE dr. M.P. Copper F.J.M. Disch W.P. Godefroy L. Hakim D. Kupperman L.C. Prins
dr. E.H.J.F. Boezeman mw. dr. S.C. Tromp
NEUROLOGIE dr. S.T.F.M. Frequin P.H.E. Hilkens dr. J.I. Hoff dr. E.L.J. Hoogervorst dr. H.W. Mauser mw. dr. M.F.G. van der Meulen H.M. Schippers W.J. Schonewille H.P. Siegers mw. dr. L.L. Teunissen dr. O.J.M. Vogels dr. P.H. Wessels
NUCLEAIRE GENEESKUNDE mw. dr. M.M.C. van Buul mw. dr. R.G.M. Keijsers dr. J. Lavalaye dr. J.F. Verzijlbergen
OOGHEELKUNDE, locatie Nieuwegein J.H.G.M. Bistervels J.M. Hillenius C.A.G.M. Vester mw. K. Wiertz-Arts
140
OOGHEELKUNDE, locatie Utrecht
PSYCHOLOGIE
mw. S.R.S. Debrabandere mw. A.M.P. Muradin-Toolens M. van Tilborg
mw. E.D. van den Assem mw. A.E. Boersma mw. M. Brouwer mw. S.E.M. Evelein-Oomen mw. C.E. Flik mw. I.L. Hendriks R.T.M. Leenen* mw. N. Plandsoen mw. L.M. Silberbusch mw. M.S. Storm van Leeuwen-Kassens mw. N. van der Veer F.A.M. Vernooij mw. E.G.H.M. Voogt-Blommerde mw. S.D. Blankenheym-van der Walle*
ORTHOPEDIE dr. K.G. Auw Yang (per 1-1-2012) dr. M. van Dijk L.N. Marting M.J.G.M. Speth dr. M.R. Veen R.N. Wessel J.A.C. Zijl Sportgeneeskunde: H.K. van der Kolk* R.J. Timmermans*
PATHOLOGIE dr. P.C. de Bruin dr. K.C. Kuijpers dr. J.A. Kummer mw. dr. A.M. van Leeuwen dr. M.F.M. van Oosterhout dr. C.A. Seldenrijk
RADIOLOGIE, locatie Nieuwegein T.L. Bollen dr. H.W. van Es dr. J.P.M. van Heesewijk D.A.F. van den Heuvel M. van Leersum T.Th.C. Overtoom dr. M.J.L. van Strijen dr. J.A. Vos dr. J. Zapletal
PLASTISCHE CHIRURGIE mw. A. Braakenburg dr. A.B. Mink van der Molen M.B. Stubenitsky dr. E.D.H. Zonnevylle
PSYCHIATRIE mw. L.M.T. Breteler Dr. J.M.Th. van Griensven mw. J.M. Hegeman H. Koers R.H.H. Lanting mw. G.A.M. Roelfs mw. N.D. Schiemanck J.C.A.M. van Trier
RADIOLOGIE, locatie Utrecht P.T.M. Appelman H.H. Bonnet W.K. Brand F.A. Breuking J.P. Gelissen H.W. Kooiman
RADIOTHERAPIE mw. M Albregts* mw. L. van de Bunt*
REVALIDATIE H.G.A. Hacking mw. A.E. Langezaal-Flohil F.J. Slim mw. M. Verhoef*
UROLOGIE J.J.H. Beck* mw. K. van Dalen* dr. J.R. Spermon A.A.G.M. Giesbers K.W.H. Gisolf mw. E.F.H. van der Linden A.R. Meijer dr. H.H.E. van Melick M.G. Onaca mw. S. van Selm*
141
dr. P.L.M. Vijverberg
Bijlage publicaties
OVERIGE J. de Waard, verpleeghuisarts* G.D. Krediet, informatisering en automatise-ring* J. van Loevesijn, arts-seksuoloog* P.W. van Leeuwen, hospice arts* S.J.G.P. Aller, SEH-arts Mw. A. de Jong, SEH-arts H.M. van Oyen, SEH-arts N.J. Plantenga, SEH-arts Mw. A. Schmidt, SEH-arts M.F. Verhagen, SEH-arts Mw. L. Vermeer, SEH-arts Mw. M.E. Vreeburg, SEH-arts
Publicatielijst 2011 RefType Aantal Disserataties 14 Journal 403 (waarvan 36 epub ahead of print) Abstracts 125 Overige 96
Dissertaties Agterof MJ. Out of hospital treatment of pulmonary embolism: guidance through risk assessment. s.l.: s.n., 2011. Beckers MMJBGM. Venous thromboembolism, cancer and inflammation : an update : the good, the bad and the ugly. s.l.: s.n., 2011.
* Buitengewone stafleden
Toehoorders
Breet NJ. Monitoring antiplatelet therapy in patients undergoing percutaneous coronary intervention. s.l.: s.n., 2011.
dr. ir. J.M.T. Bakker, afdeling experimentele cardiologie, Academisch Medisch Centrum te Amsterdam
Harmsze AM. Influence of genetic variants and drug interactions on the response to antiplatelet drugs. s.n.: 2011. Herpers BL. MBL and L-ficolin : levels and genotypes in community-acquired pneumonia. s.l.: s.n., 2011. Korenromp IHE. Chronic post-inflammatory fatigue in sarcoidosis : from cytokines to behavior. s.l.: s.n., 2011.
Slim FJ. Functioning with leprosy impairments in the Netherlands: the consequences and diagnosis of foot abnormalities. s.l.: s.n., 2011. te Riele WW. Clinical outcome of gastric banding and gastric bypass in morbidly obese patients. s.l.: s.n., 2011. van den Bosch WF. De HSMR beproefd: aard en invloed van meetfouten bij het bepalen van het gestandaardiseerde ziekenhuissterftecijfer. s.n.: 2011. van den Branden BJL. Innovation in intervention: new devices in interventional cardiology. s.n.: 2011. van Hees BC. Ciprofloxacin : use and resistance in community, nursing home and hospital. s.l.: s.n., 2011. van Kralingen S. Pharmacokinetics and/or pharmacodynamics of propofol, atracurium and cefazolin in morbidly obese patients. s.l.: s.n., 2011. Veltkamp M. Sensing of pathogens by Toll-like receptors in sarcoidosis. s.l.: Utrecht University, 2011. Zijlstra JW. Cognitive and emotional processes that promote and
142
obstruct a successful outcome after bariatric surgery for morbid obesity. s.n.: s.l., 2011.
Journal Equinox Investigators, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Biesma DH. Efficacy and safety of once weekly subcutaneous idrabiotaparinux in the treatment of patients with symptomatic deep venous thrombosis. Journal of Thrombosis & Thrombolysis 2011; 9(1):92-99. Ackermans L, Duits A, van der Linden C, Tijssen M, Schruers K, Temel Y, Kleijer M, Nederveen P, Bruggeman R, Tromp SC, van Kranen-Mastenbroek V, Kingma H, Cath D, Visser-Vandewalle V. Double-blind clinical trial of thalamic stimulation in patients with Tourette syndrome. Brain 2011; 134(3):832-844. Adriaensen MEAPM, van Oosterhout MFM, Feringa HHH, Schaefer-Prokop CM, Zonnenberg BA, Prokop M. Mature fat cells in the myocardium of patients with tuberous sclerosis complex. Journal of Clinical Pathology 2011; 64(3):244-245. Agterof MJ, Schutgens REG, Moumli N, Eijkemans MJC, van der Griend R, Tromp EAM, Biesma DH. A prognostic model for short term adverse events in normotensive patients with pulmonary embolism. American Journal of Hematology 2011; 86(8):646649. Agterof MJ, Schutgens RE, Verzijlbergen JF, van Buul MMC, Tromp EA, Eijkemans MJ, van der Griend R, Biesma DH. No firm association between N-terminal pro-brain natriuretic peptide and percentage of pulmonary vascular obstruction in patients with acute pulmonary embolism. Thrombosis Research 2011; 127(6):547-550. Ahlers SJGM, van Gulik L, van Dongen HPA, Bruins P, Tibboel D, Knibbe CAJ. Aminotransferase levels in relation to short-term use of acetaminophen four grams daily in postoperative cardiothoracic patients in the intensive care unit. Anaesthesia & Intensive Care 2011; 39(6):1056-1063. Allegaert K, Peeters MYM, Knibbe CAJ. Propofol in (pre)term neonates: consider the extensive interindividual variability in clearance within the neonatal population. Paediatric Anaesthesia 2011; 21(2):174-175. Alvarez Herrero L, van Vilsteren FGI, Pouw RE, ten Kate FJW, Visser M, Seldenrijk CA, van Berge Henegouwen MI, Fockens P, Weusten BLAM, Bergman JJGH. Endoscopic radiofrequency ablation combined with endoscopic resection for early neoplasia in Barrett’s esophagus longer than 10 cm. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4):682-690. Alvarez Herrero L, Pouw RE, van Vilsteren FG, ten Kate FJ, Visser M, Seldenrijk CA, van Berge Henegouwen MI, Weusten BLAM, Bergman JJ. Safety and efficacy of multiband mucosectomy in 1060 resections in Barrett’s esophagus. Endoscopy 2011; 43(3):177-183.
Ammerlaan HS, Kluytmans JA, Berkhout H, Buiting A, de Brauwer EI, van den Broek PJ, van Gelderen P, Leenders SA, Ott A, Richter C, Spanjaard L, Spijkerman IJ, van Tiel FH, Voorn GP, Wulf MW, van Zeijl J, Troelstra A, Bonten MJ, on behalf of the MRSA Eradication Study Group. Eradication of carriage with methicillin-resistant Staphylococcus aureus: determinants of treatment failure. Journal of Antimicrobial Chemotherapy 2011; 66(10):2418-2424. Ammerlaan HS, Kluytmans JA, Berkhout H, Buiting A, de Brauwer EI, van den Broek PJ, van Gelderen P, Leenders SA, Ott A, Richter C, Spanjaard L, Spijkerman IJ, van Tiel FH, Voorn GP, Wulf MW, van Zeijl J, Troelstra A, Bonten MJ, on behalf of the MRSA Eradication Study Group. Eradication of carriage with methicillin-resistant Staphylococcus aureus: effectiveness of a national guideline. Journal of Antimicrobial Chemotherapy 2011; 66(10):24092417. Auricchio A, Schillinger W, Meyer S, Maisano F, Hoffmann R, Ussia GP, Pedrazzini GB, van der Heyden JAS, Fratini S, Klersy C, Komtebedde J, Franzen O, PERMIT-CARE Investigators. Correction of mitral regurgitation in nonresponders to cardiac resynchronization therapy by MitraClip improves symptoms and promotes reverse remodeling. Journal of the American College of Cardiology 2011; 58(21):2183-2189. Baars JE, Looman CW, Steyerberg EW, Beukers R, Tan AC, Weusten BLAM, Kuipers EJ, van der Woude CJ. The risk of inflammatory bowel disease-related colorectal carcinoma is limited: results from a nationwide nested case-control study. American Journal of Gastroenterology 2011; 106(2):319-328. Backus BE, Six AJ, Kelder HJ, Gibler BW, Moll FL, Doevendans PA. Risk scores for patients with chest pain: evaluation in the emergency department. Current Cardiology Reviews 2011; 7(1):2-8. Bakker MF, Jacobs JW, Welsing PM, Vreugdenhil SA, van BoomaFrankfort C, Linn-Rasker SP, Ton E, Lafeber FP, Bijlsma JW. Early clinical response to treatment predicts 5-year outcome in RA patients: follow-up results from the CAMERA study. Annals of the Rheumatic Diseases 2011; 70(6):1099-1103. Bakker MF, Jacobs JWG, Kruize AA, van der Veen MJ, van BoomaFrankfort C, Vreugdenhil SA, Bijlsma JWJ, Lafeber FPJG, Welsing PMJ. Misclassification of disease activity when assessing individual patients with early rheumatoid arthritis using disease activity indices that do not include joints of feet. Annals of the Rheumatic Diseases 2011; [Epub ahead of print]. Bakker OJ, van Santvoort HC, Hagenaars JC, Besselink MGH, Bollen TL, Gooszen HG, Schaapherder AF, for the Dutch Pancreatitis Study Group. Timing of cholecystectomy after mild biliary pancreatitis. British Journal of Surgery 2011; 98(10):1446-1454. Bakker OJ, van Santvoort HC, van Brunschot S, Ahmed AU, Besselink MGH, Boermeester MA, Bollen TL, Bosscha K, Brink MA, Dejong CH, van Geenen EJ, van Goor H, Heisterkamp J, Houdijk
143
AP, Jansen JM, Karsten TM, Manusama ER, Nieuwenhuijs VB, van Ramshorst B, Schaapherder AF, van der Schelling GP, Spanier BM, Tan A, Vecht J, Weusten BLAM, Witteman BJ, Akkermans LM, Gooszen HG, Dutch Pancreatitis Study Group. Pancreatitis, very early compared with normal start of enteral feeding (PYTHON trial): design and rationale of a randomised controlled multicenter trial. Trials 2011; 12(1):73.
Beck JJH, Bekker MD, van Driel MF, Roshani H, Putter H, Pelger RC, Elzevier HW. Prevalence of sexual abuse among patients seeking general urological care. Journal of Sexual Medicine 2011; 8(10):2733-2738.
Bakker OJ, van Baal MC, van Santvoort HC, Besselink MGH, Poley JW, Heisterkamp J, Bollen TL, Gooszen HG, van Eijck CH. Endoscopic transpapillary stenting or conservative treatment for pancreatic fistulas in necrotizing pancreatitis: multicenter series and literature review. Annals of Surgery 2011; 253(5):961-967.
Becker J, Westerhuis M, Sterrenburg K, van den Akker E, van Beek E, Bolte A, van Dessel T, Drogtrop A, van Geijn H, Graziosi GCM, van Lith J, Mol B, Moons K, Nijhuis J, Oei S, Oosterbaan H, Porath M, Rijnders R, Schuitemaker N, Wijnberger L, Willekes C, Visser G, Kwee A. Fetal blood sampling in addition to intrapartum STanalysis of the fetal electrocardiogram: evaluation of the recommendations in the Dutch STAN® trial. BJOG 2011; 118(10):12391246.
Barlo NP, van Moorsel CHM, Korthagen NM, Heron M, Rijkers GT, Ruven HJT, van den Bosch JMM, Grutters JC. Genetic variability in the IL1RN gene and the balance between interleukin (IL)-1 receptor agonist and IL-1beta in idiopathic pulmonary fibrosis. Clinical & Experimental Immunology 2011; 166(3):346-351.
Beerekamp MS, Ubbink DT, Maas M, Luitse JS, Kloen P, Blokhuis TJ, Segers MJM, Marmor M, Schep NW, Dijkgraaf MG, Goslings JC. Fracture surgery of the extremities with the intra-operative use of 3D-RX: a randomized multicenter trial (EF3X-trial). BMC Musculoskeletal Disorders 2011; 12:151.
Barragan E, Montesinos P, Camos M, Gonzalez M, Calasanz MJ, Roman-Gomez J, Gomez-Casares MT, Ayala R, Lopez J, Fuster O, Colomer D, Chillon C, Larrayoz MJ, Sanchez-Godoy P, GonzalezCampos J, Manso F, Amador ML, Vellenga E, Lowenberg B, Sanz MA, on behalf of the PETHEMA and HOVON Groups, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Biesma DH. Prognostic value of FLT3 mutations in patients with acute promyelocytic leukemia treated with all-trans retinoic acid and anthracycline monochemotherapy. Haematologica 2011; 96(10):1470-1477.
Bergman JJ, Zhang YM, He S, Weusten BLAM, Xue L, Fleischer DE, Lu N, Dawsey SM, Wang GQ. Outcomes from a prospective trial of endoscopic radiofrequency ablation of early squamous cell neoplasia of the esophagus. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 74(6):1181-1190.
Bastos Gonçalves F, de Vries JPPM, van Keulen JW, Dekker H, Moll FL, van Herwaarden JA, Verhagen HJM. Severe proximal aneurysm neck angulation: early results using the endurant stentgraft system. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2011; 41(2):193-200. Bathoorn E, Vlaminckx BJM, Schoondermark-Stolk S, Donders R, van der Meulen MFG, Thijsen SF. Primary Epstein-Barr virus infection with neurological complications. Scandinavian Journal of Infectious Diseases 2011; 43(2):136-144. Bauer T, Bouman HJ, van Werkum JW, Ford NF, ten Berg JM, Taubert D. Impact of CYP2C19 variant genotypes on clinical efficacy of antiplatelet treatment with clopidogrel: systematic review and meta-analysis. BMJ 2011; 343:d4588. Baughman RP, Nagai S, Balter M, Costabel U, Drent M, du Bois R, Grutters JC, Judson MA, Lambiri I, Lower EE, Muller-Quernheim J, Prasse A, Rizzato G, Rottoli P, Spagnolo P, Teirstein A. Defining the clinical outcome status (COS) in sarcoidosis: results of WASOG Task Force. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2011; 28(1):56-64.
Besselink MGH. Splanchnic vein thrombosis complicating severe acute pancreatitis. HPB 2011; 13(12):831-832. Besselink MGH. The ‘step-up approach’ to infected necrotizing pancreatitis: delay, drain, debride. Digestive & Liver Disease 2011; 43(6):421-422. Besselink MGH, van Santvoort HC, Bakker OJ, Bollen TL, Gooszen HG. Draining sterile fluid collections in acute pancreatitis? Primum non nocere! Surgical Endoscopy 2011; 25(1):331-332. Besselink MGH. Systematic review and meta-analysis of intraoperative versus preoperative endoscopic sphincterotomy in patients with gallbladder and suspected common bile duct stones (Br J Surg 2011; 98: 908-916) [Invited commentary]. British Journal of Surgery 2011; 98(7):917. Biesalski HK, Aggett J, Anton R, Bernstein PS, Blumberg J, Heaney RP, Henry J, Nolan JM, Richardson DP, van Ommen B, Witkamp RF, Rijkers GT, Zöllner I. 26th Hohenheim Consensus Conference, September 11, 2010 Scientific substantiation of health claims: Evidence-based nutrition. Nutrition 2011; 27(10 Suppl):S1-S20. Bij de Vaate AJ, Brolmann HA, van der Voet LF, van der Slikke JW, Veersema S, Huirne JA. Ultrasound evaluation of the Cesarean scar: relation between a niche and postmenstrual spotting. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2011; 37(1):93-99.
144
Bijlenga D, Koopmans CM, Birnie E, Mol BW, van der Post JA, Bloemenkamp KW, Scheepers HC, Willekes C, Kwee A, Heres MH, van Beek E, van Meir CA, van Huizen ME, van Pampus MG, Bonsel GJ. Health-related quality of life after induction of labor versus expectant monitoring in gestational hypertension or preeclampsia at term. Hypertension in Pregnancy 2011; 30(3):260-274. Blommers E, Klimek M, Hartholt KA, van der Cammen TJ, Klein J, Noordzij PG. Perioperative care of the older patient. Zeitschrift fur Gerontologie und Geriatrie 2011; 44(3):187-191. Boer J, Boerma D, de Vries Reilingh TS. A gallbladder torsion presenting as acute cholecystitis in an elderly woman: A case report. Journal of Medical Case Reports 2011; 5(1):588. Boersma LVA. Silent cerebral ischemia after AF ablation: no bubbles, no troubles? Heart Rhythm 2011; 8(11):1712-1713. Boezeman RPE, Kelder JC, Waanders FGJ, de Vries JPPM. Continuous surveillance of lower limb perfusion during aortic surgery with near-infrared spectroscopy: a pilot study. Vascular & Endovascular Surgery 2011; 45(5):407-411. Bogenrieder T, van Dijk MR, Blokx WAM, Ramrath K, Seldenrijk CA, Stolz W, van Diest PJ. No non-sentinel node involvement in melanoma patients with limited Breslow thickness and low sentinel node tumour load. Histopathology 2011; 59(2):318-326. Bogte A, Bredenoord AJ, Oors J, Siersema PD, Smout AJ. Reproducibility of esophageal high-resolution manometry. Neurogastroenterology & Motility 2011; 23(7):e271-e276. Bollen TL, Singh VK, Maurer R, Repas K, van Es HW, Banks PA, Mortele KJ. A comparative evaluation of radiologic and clinical scoring systems in the early prediction of severity in acute pancreatitis. American Journal of Gastroenterology 2011; [Epub ahead of print]. Bollen TL, Singh VK, Maurer R, Repas K, van Es HW, Banks PA, Mortele KJ. Comparative evaluation of the modified CT severity index and CT severity index in assessing severity of acute pancreatitis. American Journal of Roentgenology 2011; 197(2):386-392. Bos WJW. CPAP bij slaapapneusyndroom: klein effect op bloeddruk. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155:A3097. Bot PT, Grundmann S, Goumans MJ, de Kleijn D, Moll F, de Boer O, van der Wal AC, van Soest A, de Vries JPPM, van Royen N, Piek JJ, Pasterkamp G, Hoefer IE. Forkhead box protein P1 as a downstream target of transforming growth factor- induces collagen synthesis and correlates with a more stable plaque phenotype. Atherosclerosis 2011; 218(1):33-43.
Bouman HJ, Schömig E, van Werkum JW, Velder J, Hackeng CM, Hirschhäuser C, Waldmann C, Schmalz HG, ten Berg JM, Taubert D. Paraoxonase-1 is a major determinant of clopidogrel efficacy. Nature Medicine 2011; 17(1):110-116. Bouman HJ, Schömig E, van Werkum JW, Velder J, Hackeng CM, Hirschhäuser C, Waldmann C, Schmalz HG, ten Berg JM, Taubert D. Reply to: “Paraoxonase-1 and clopidogrel efficacy”. Nature Medicine 2011; 17(9):1042-1044. Bouman HJ, van Werkum JW, Breet NJ, ten Cate H, Hackeng CM, ten Berg JM. A case-control study on platelet reactivity in patients with coronary stent thrombosis. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2011; 9(5):909-916. Bouman HJ, Schömig E, van Werkum JW, Velder J, Hackeng CM, Hirschhäuser C, Waldmann C, Schmalz HG, ten Berg JM, Taubert D. Corrigendum: Paraoxonase-1 is a major determinant of clopidogrel efficacy. Nature Medicine 2011; 17(9):1153. Bouman HJ, Harmsze AM, van Werkum JW, Breet NJ, Bergmeijer ThO, ten Cate H, Hackeng CM, Deneer VHM, ten Berg JM. Variability in on-treatment platelet reactivity explained by CYP2C19*2 genotype is modest in clopidogrel pretreated patients undergoing coronary stenting. Heart 2011; 97(15):1239-1244. Bouwense SA, Bakker OJ, van Santvoort HC, Boerma D, van Ramshorst B, Gooszen HG, Besselink MGH. Safety of cholecystectomy in the first 48 hours after admission for gallstone pancreatitis not yet proven. Annals of Surgery 2011; 253(5):1053-1054. Braak SJ, Herder GJM, van Heesewijk JPM, van Strijen MJL. Pulmonary masses: initial results of cone-beam CT guidance with needle planning software for percutaneous lung biopsy. Cardiovascular & Interventional Radiology 2011; [Epub ahead of print]. Braak SJ, van Strijen MJL, van Es HW, Nievelstein RA, van Heesewijk JPM. Effective dose during needle interventions: cone-beam CT guidance compared with conventional CT guidance. Journal of Vascular & Interventional Radiology 2011; 22(4):455-461. Brar SS, ten Berg JM, Marcucci R, Price MJ, Valgimigli M, Kim HS, Patti G, Breet NJ, DiSciascio G, Cuisset T, Dangas G. Impact of platelet reactivity on clinical outcomes after percutaneous coronary intervention. A collaborative meta-analysis of individual participant data. Journal of the American College of Cardiology 2011; 58(19):1945-1954. Brasile L, Glowacki P, Stubenitsky BM. Bioengineered skin allografts: a new method to prevent humoral response. ASAIO Journal 2011; 57(3):239-243. Breet NJ, van Werkum JW, Bouman HJ, Kelder JC, ten Berg JM, Hackeng CM. Both peak and late aggregation are capable of identifying patients at risk for atherothrombotic events. Thrombosis & Haemostasis 2011; 105(1):197-199.
145
Breet NJ, van Donkersgoed HE, van Werkum JW, Bouman HJ, Kelder JC, Zijlstra F, Hackeng CM, ten Berg JM. Is platelet inhibition due to thienopyridines increased in elderly patients, in patients with previous stroke and patients with low body weight as a possible explanation of an increased bleeding risk? Netherlands Heart Journal 2011; 19(6):279-284. Breet NJ, van Werkum JW, Bouman HJ, Kelder JC, Harmsze AM, Hackeng CM, ten Berg JM. High on-treatment platelet reactivity to both aspirin and clopidogrel is associated with the highest risk of adverse events following percutaneous coronary intervention. Heart 2011; 97(12):983-990. Breet NJ, Sluman MA, van Berkel MAJPJ, van Werkum JW, Bouman HJ, Harmsze AM, Kelder JC, Zijlstra F, Hackeng CM, ten Berg JM. Effect of gender difference on platelet reactivity. Netherlands Heart Journal 2011; 19(11):451-457. Breet NJ, van Werkum JW, Bouman HJ, Kelder JC, Hackeng CM, ten Berg JM. The relationship between platelet reactivity and infarct-related artery patency in patients presenting with a STelevation myocardial infarction. Thrombosis & Haemostasis 2011; 106(2):331-336. Brevoord D, Hollmann MW, de Hert SG, van Dongen HPA, Heijnen BG, de Bruin A, Tolenaar N, Schlack WS, Weber NC, Dijkgraaf MG, de Groot JR, de Mol BA, Driessen AHG, Momeni M, Wouters P, Bouchez S, Hofland J, Luthen C, Meijer-Treschan TA, Pannen BH, Preckel B. Effect of remote ischemic conditioning on atrial fibrillation and outcome after coronary artery bypass grafting (RICOtrial). BMC Anesthesiology 2011; 11(1):11.
enterobacter species in the routine clinical setting. Journal of Clinical Microbiology 2011; 49(7):2711-2713. Coppus SF, Land JA, Opmeer BC, Steures P, Eijkemans MJ, Hompes PG, Bossuyt PM, van der Veen F, Mol BW, van der Steeg JW, Collaborative Effort on the Clinical Evaluation in Reproductive Medicine study group investigators and participating centres in the Netherlands, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Schagen van Leeuwen JH. Chlamydia trachomatis IgG seropositivity is associated with lower natural conception rates in ovulatory subfertile women without visible tubal pathology. Human Reproduction 2011; 26(11):3061-3067. Cozijnsen LM, Braam RLM, Waalewijn RAM, Schepens MAAM, Loeys BLM, van Oosterhout MFM, Barge-Schaapveld DQCM, Mulder BJM. What is new in dilatation of the ascending aorta? Review of current literature and practical advice for the cardiologist. Circulation 2011; 123(8):924-928. Curvers WL, van Vilsteren FG, Baak LC, Bohmer C, Mallant-Hent RC, Naber AH, van Oijen A, Ponsioen CY, Scholten P, Schenk E, Schoon E, Seldenrijk CA, Meijer GA, Kate FJ, Bergman JJ. Endoscopic trimodal imaging versus standard video endoscopy for detection of early Barrett’s neoplasia: a multicenter, randomized, crossover study in general practice. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(2):195-203. de Betue CT, Boersma D, Oomen MW, Benninga MA, de Jong JR. Volvulus as a complication of chronic intestinal pseudoobstruction syndrome. European Journal of Pediatrics 2011; 170(12):1591-1595.
Broeders JA, Roks DJ, Ahmed AU, Draaisma WA, Smout AJ, Hazebroek EJ. Laparoscopic anterior versus posterior fundoplication for gastroesophageal reflux disease: systematic review and metaanalysis of randomized clinical trials. Annals of Surgery 2011; 254(1):39-47.
de Boer OJ, Teeling P, Jansen M, Ploegmakers H, van der Loos CM, Kummer JA, Florquin S, van der Wal AC. Spatial differences in the presence of FOXP3+ and GranzymeB+ T cells between the intraand extravascular compartments in renal allograft vasculopathy. PLoS ONE 2011; 6(4):e18656.
Broeders JA, Roks DJ, Draaisma WA, Vlek AL, Hazebroek EJ, Broeders IA, Smout AJ. Predictors of objectively identified recurrent reflux after primary Nissen fundoplication. British Journal of Surgery 2011; 98(5):673-679.
de Cock RF, Piana C, Krekels EH, Danhof M, Allegaert K, Knibbe CAJ. The role of population PK-PD modelling in paediatric clinical research. European Journal of Clinical Pharmacology 2011; 67(Suppl 1):S5-S16.
Broeders JA, Bredenoord AJ, Hazebroek EJ, Broeders IA, Gooszen HG, Smout AJ. Effects of anti-reflux surgery on weakly acidic reflux and belching. Gut 2011; 60(4):435-441.
de Groot B, de Deckere ER, Flameling R, Sandel MH, Vis A. Performance of illness severity scores to guide disposition of emergency department patients with severe sepsis or septic shock. European Journal of Emergency Medicine 2011; [Epub ahead of print].
Bruins Slot MH, Rutten FH, van der Heijden GJ, Doevendans PA, Mast EG, Bredero AC, Glatz JF, Hoes AW. Gender differences in pre-hospital time delay and symptom presentation in patients suspected of acute coronary syndrome in primary care. Family Practice 2011; [Epub ahead of print]. Cohen Stuart J, Diederen B, al Naiemi N, Fluit A, Arents N, Thijsen S, Vlaminckx BJM, Mouton JW, Leverstein-van Hall M. Method for phenotypic detection of extended-spectrum Beta-lactamases in
de Groot JR, Driessen AHG, van Boven WJ, Krul SP, Linnenbank AC, Jackman WM, de Bakker JM. Epicardial confirmation of conduction block during thoracoscopic surgery for atrial fibrillation - a hybrid surgical-electrophysiological approach. Minimally Invasive Therapy & Allied Technologies 2011; [Epub ahead of print].
146
de Jong-Pley EAP, Ribbert LSM, Manten GT, Tromp E, Bilardo CM. Maxilla-nasion-mandible angle: a new method to assess profile anomalies in pregnancy. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2011; 37(5):562-569.
de Vries JPPM, Vos JA. Comments regarding ‘Carotid endarterectomy within seven days after the Neurological Index Event is safe and effective in stroke prevention’. European Journal of Vascular and Endovascular Surgery 2011; 42(6):740-741.
de Jong PA, Gondrie MJ, Buckens CF, Jacobs PC, Mali WP, van der Graaf Y, the PROVIDI study group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: van Heesewijk JPM. Prediction of cardiovascular events by using non-vascular findings on routine chest CT. PLoS ONE 2011; 6(10):e26036.
de Weger RA, Schipper ME, Koning ES, van der Weide P, van Oosterhout MFM, Quadir R, Steenbergen-Nakken H, Lahpor JR, de Jonge N, Bovenschen N. Proteomic profiling of the human failing heart after left ventricular assist device support. Journal of Heart & Lung Transplantation 2011; 30(5):497-506.
de Koning PJ, Kummer JA, de Poot SA, Quadir R, Broekhuizen R, McGettrick AF, Higgins WJ, Devreese B, Worrall DM, Bovenschen N. Intracellular serine protease inhibitor SERPINB4 inhibits Granzyme M-induced cell death. PLoS ONE 2011; 6(8):e22645.
Deelder JD, Breugem CC, de Vries I, de Bruin M, Mink van der Molen AB, van der Horst CM. Is an isolated cleft lip an isolated anomaly? Journal of Plastic, Reconstructive & Aesthetic Surgery: JPRAS 2011; 64(6):754-758.
de Roock S, van Elk M, Hoekstra MO, Prakken BJ, Rijkers GT, de Kleer I. Gut derived lactic acid bacteria induce strain specific CD4+ T cell responses in human PBMC. Clinical Nutrition 2011; 30(6):845-851.
Dekker WK, Houtgraaf JH, Onuma Y, Benit E, Winter RJ, Wijns W, Grisold M, Verheye S, Silber S, Teiger E, Rowland SM, Ligtenberg E, Hill J, Wiemer M, Heijer Pd, Rensing BJWM, Channon KM, Serruys PWJC, Duckers HJ. Final results of the HEALING IIB trial to evaluate a bio-engineered CD34 antibody coated stent (Genous™Stent) designed to promote vascular healing by capture of circulating endothelial progenitor cells in CAD patients. Atherosclerosis 2011; 219(1):245-252.
de Smet AM, Kluytmans JA, Blok HE, Mascini EM, Benus RF, Bernards AT, Kuijper EJ, Leverstein-van Hall MA, Jansz AR, de Jongh BM, van Asselt GJ, Frenay IH, Thijsen SF, Conijn SN, Kaan JA, Arends JP, Sturm PD, Bootsma MC, Bonten MJ. Selective digestive tract decontamination and selective oropharyngeal decontamination and antibiotic resistance in patients in intensive-care units: an open-label, clustered group-randomised, crossover study. Lancet Infectious Diseases 2011; 11(5):372-380. de Voer RM, van der Klis FRM, Schepp RM, Rijkers GT, Sanders EAM, Berbers GAM. Age-related immunity to meningococcal serogroup C vaccination: an increase in the persistence of IgG2 correlates with a decrease in the avidity of IgG. PLoS ONE 2011; 6(8):e23497. de Vries JPPM. Comments Regarding ‘Use of Viabahn open revascularisation technique for above-knee femoro-popliteal anastomosis: a technical note’. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2011; 42(2):206. de Vries JPPM, Schrijver MA, van den Heuvel DAF, Vos JA. Use of endostaples to secure migrated endografts and proximal cuffs after failed endovascular abdominal aortic aneurysm repair. Journal of Vascular Surgery 2011; 54(6):1792-1794. de Vries JPPM. Comments regarding ‘Limb salvage using bypass to perigeniculate arteries’. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2011; 42(3):379-380. de Vries JPPM. Comments regarding ‘Fascial closure following percutaneous endovascular aneurysm repair’. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2011; 41(3):350.
den Uijl I, Mauser Bunschoten EP, Roosendaal G, Schutgens RE, Biesma DH, Grobbee DE, Fischer K. Clinical severity of haemophilia A: does the classification of the 1950s still stand? Haemophilia 2011; 17(6):849-853. Deneer VHM, van Hemel NM. Is antiarrhythmic treatment in the elderly different?: a review of the specific changes. Drugs & Aging 2011; 28(8):617-633. Derksen WJ, Peeters W, van Lammeren GW, Tersteeg C, de Vries JPPM, de Kleijn DPV, Moll FL, van der Wal AC, Pasterkamp G, Vink A. Different stages of intraplaque hemorrhage are associated with different plaque phenotypes: A large histopathological study in 794 carotid and 276 femoral endarterectomy specimens. Atherosclerosis 2011; 218(2):369-377. Derksen WJ, Peeters W, Tersteeg C, de Vries JPPM, de Kleijn DPV, Moll FL, van der Wal AC, Pasterkamp G, Vink A. Age and coumarintype anticoagulation are associated with the occurrence of intra plaque hemorrhage, while statins are associated less with intraplaque hemorrhage: A large histopathological study in carotid and femoral plaques. Atherosclerosis 2011; 214(1):139-143. Diepenhorst GM, Besselink MGH, van Santvoort HC, Boermeester MA. Reply. Shock 2011; 36(5):528. Diepstraten J, Knibbe CAJ. The authors’ reply: obesity and allometric scaling of pharmacokinetics. Clinical Pharmacokinetics 2011; 50(11):755-756.
147
Disselhoff BC, der Kinderen DJ, Kelder JC, Moll FL. Five-year results of a randomized clinical trial comparing endovenous laser ablation with cryostripping for great saphenous varicose veins. British Journal of Surgery 2011; 98(8):1107-1111.
Flik CE, van Rood YR, Laan W, Smout AJ, Weusten BLAM, Whorwell PJ, de Wit NJ. A Randomised Controlled Trial on hypnotherapy for Irritable Bowel Syndrome: design and methodological challenges (the IMAGINE study). BMC Gastroenterology 2011; 11:137.
Disselhoff BC, der Kinderen DJ, Kelder JC, Moll FL. Five-year results of a randomised clinical trial of endovenous laser ablation of the great saphenous vein with and without ligation of the saphenofemoral junction. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2011; 41(5):685-690.
Fransen van de Putte DE, Fischer K, de Knegt RJ, Posthouwer D, van Erpecum KJ, Biesma DH, Mauser-Bunschoten EP. Beneficial effect of successful HCV treatment in patients with inherited bleeding disorders, assessed by liver stiffness measurements. Haemophilia 2011; [Epub ahead of print].
Doomernik DE, Schrijver AM, Zeebregts CJ, de Vries JPPM, Reijnen MM. Advancements in catheter-directed ultrasound-accelerated thrombolysis. Journal of Endovascular Therapy 2011; 18(3):418434.
Fransen van de Putte DE, Fischer K, Pulles AE, Roosendaal G, Biesma DH, Schutgens RE, Mauser-Bunschoten EP. Non-fatal cardiovascular disease, malignancies, and other co-morbidity in adult haemophilia patients. Thrombosis Research 2011; [Epub ahead of print].
Dullens HF, Schipper ME, van Kuik J, Sohns W, Scheenstra M, van Wichen DF, van Oosterhout MFM, de Jonge N, de Weger RA. Integrin expression during reverse remodeling in the myocardium of heart failure patients. Cardiovascular Pathology 2011; [Epub ahead of print]. Elbers PWG, Wijbenga J, Solinger F, Yilmaz A, van Iterson M, van Dongen HPA, Ince C. Direct observation of the human microcirculation during cardiopulmonary bypass: effects of pulsatile perfusion. Journal of Cardiothoracic & Vascular Anesthesia 2011; 25(2):250-255. Elzinga M, Segers MJM, Siebenga J, Heilbron E, de Lange-de Klerk ESM, Bakker F. Inter- and intraobserver agreement on the Load Sharing Classification of thoracolumbar spine fractures. Injury 2011; [Epub ahead of print]. Endeman H, Meijvis SCA, Rijkers GT, van Velzen-Blad HCW, van Moorsel CHM, Grutters JC, Biesma DH. Systemic cytokine response in patients with community-acquired pneumonia. European Respiratory Journal 2011; 37(6):1431-1438. Farshadpour F, Konings S, Speel EJ, Hordijk GJ, Koole R, van Blokland M, Slootweg PJ, Kummer JA. Human papillomavirus and oropharyngeal squamous cell carcinoma: a case-control study regarding tobacco and alcohol consumption. Pathology Research International 2011; 2011:806345. Faughnan ME, Palda VA, Garcia-Tsao G, Geisthoff UW, McDonald J, Proctor DD, Spears J, Brown DH, Buscarini E, Chesnutt MS, Cottin V, Ganguly A, Gossage JR, Guttmacher AE, Hyland RH, Kennedy SJ, Korzenik J, Mager JJ, Ozanne AP, Piccirillo JF, Picus D, Plauchu H, Porteous ME, Pyeritz RE, Ross DA, Sabba C, Swanson K, Terry P, Wallace MC, Westermann CJJ, White RI, Young LH, Zarrabeitia R. International guidelines for the diagnosis and management of hereditary haemorrhagic telangiectasia. Journal of Medical Genetics 2011; 48(2):73-87.
Franzen O, van der Heyden JAS, Baldus S, Schlüter M, Schillinger W, Butter C, Hoffmann R, Corti R, Pedrazzini G, Swaans MJ, Neuss M, Rudolph V, Sürder D, Grünenfelder J, Eulenburg C, Reichenspurner H, Meinertz T, Auricchio A. MitraClip® therapy in patients with end-stage systolic heart failure. European Journal of Heart Failure 2011; 13(5):569-576. Furnee EJ, Draaisma WA, Gooszen HG, Hazebroek EJ, Smout AJ, Broeders IA. Tailored or routine addition of an antireflux fundoplication in laparoscopic large hiatal hernia repair: a comparative cohort study. World Journal of Surgery 2011; 35(1):78-84. Gang UJ, Jons C, Jorgensen RM, Abildstrom SZ, Messier MD, Haarbo J, Huikuri HV, Thomsen PE, on behalf of the CARISMA investigators, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Boersma LVA. Risk markers of late high-degree atrioventricular block in patients with left ventricular dysfunction after an acute myocardial infarction: a CARISMA substudy. Europace 2011; 13(10):1471-1477. Gardenbroek TJ, Segers MJM, Simmermacher RK, Hammacher ER. The proximal femur nail antirotation: an identifiable improvement in the treatment of unstable pertrochanteric fractures? Journal of Trauma 2011; 71(1):169-174. Gerritsen J, Timmerman HM, Fuentes S, van Minnen LP, Panneman H, Konstantinov SR, Rombouts FM, Gooszen HG, Akkermans LM, Smidt H, Rijkers GT. Correlation between protection against sepsis by probiotic therapy and stimulation of a novel bacterial phylotype. Applied & Environmental Microbiology 2011; 77(21):77497756. Gerritsen J, Smidt H, Rijkers GT, de Vos W. Intestinal microbiota in human health and disease: the impact of probiotics. Genes & Nutrition 2011; 6(3):209-240. Gerritsen PF, Cune MS, van der Bilt A, de Putter C. Dental treatment needs in Dutch nursing homes offering integrated dental care. Special Care in Dentistry 2011; 31(3):95-101.
148
Geuzebroek GSC, van Amersfoorth SCM, Hoogendijk MG, Kelder JC, van Hemel NM, de Bakker JMT, Coronel R. Increased amount of atrial fibrosis in patients with atrial fibrillation secondary to mitral valve disease. Journal of Thoracic & Cardiovascular Surgery 2011; [Epub ahead of print]. Gisbertz SS, Derksen WJ, de Kleijn DP, Vink A, Bots ML, de Vries JPPM, Moll FL, Pasterkamp G. The effect of alcohol on atherosclerotic plaque composition and cardiovascular events in patients with arterial occlusive disease. Journal of Vascular Surgery 2011; 54(1):123-131. Gobardhan PD, Elias SG, Madsen EV, van Wely B, van den Wildenberg F, Theunissen EBM, Ernst MF, Kokke MC, van der Pol C, Borel Rinkes IH, Wijsman JH, Bongers V, van Gorp J, van Dalen T. Prognostic value of lymph node micrometastases in breast cancer: a multicenter cohort study. Annals of Surgical Oncology 2011; 18(6):1657-1664. Gondrie MJ, van der Graaf Y, Jacobs PC, Oen AL, Mali WP, On behalf of the PROVIDI Study Group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: van Heesewijk JPM. The association of incidentally detected heart valve calcification with future cardiovascular events. European Radiology 2011; 21(5):963-973. Groen HJM, Sietsma H, Vincent A, Hochstenbag MMH, van Putten JWG, van den Berg A, Dalesio O, Biesma B, Smit HJM, Termeer A, Hiltermann TJ, van den Borne BEEM, Schramel FMNH. Randomized, placebo-controlled phase III study of docetaxel plus carboplatin with celecoxib and cyclooxygenase-2 expression as a biomarker for patients with advanced non-small-cell lung cancer: the NVALT-4 study. Journal of Clinical Oncology 2011; 29(32):4320-4326. Haas FJLM, Schutgens RE, Kluft C, Biesma DH. A thrombin generation assay may reduce the need for compression ultrasonography for the exclusion of deep venous thrombosis in the elderly. Scandinavian Journal of Clinical & Laboratory Investigation 2011; 71(1):12-18. Haas FJLM, Kluft C, Biesma DH, Schutgens REG. Patients with deep venous thrombosis and thrombophilia risk factors have a specific prolongation of the lag time in a chromogenic thrombin generation assay. Blood Coagulation & Fibrinolysis 2011; 22(6):506-511. Habib N, Jerzewski A, Koomen EM, Groenemeijer BE, Waalewijn RA, Braam RL, ten Hove W, Overtoom TThC. Subclavian artery perforation complicating coronary angiography. Netherlands Heart Journal 2011; [Epub ahead of print]. Hakvoort R, Thijs S, Bouwmeester F, Broekman A, Ruhe I, Vernooy MMA, Burger M, Emanuel M, Roovers J. Comparing clean intermittent catheterisation and transurethral indwelling catheterisation for incomplete voiding after vaginal prolapse surgery: a multicentre randomised trial. BJOG 2011; 118(9):1055-1060.
Harlaar J, Deerenberg E, van Ramshorst G, Lont H, van der Borst E, Schouten W, Heisterkamp J, van Doorn H, Cense H, Berends F, Stockmann H, Vrijland W, Consten E, Ottow R, Go PMNYH, Hermans J, Steyerberg E, Lange J. A multicenter randomized controlled trial evaluating the effect of small stitches on the incidence of incisional hernia in midline incisions. BMC Surgery 2011; 11(1):20. Harmsze AM, van Werkum JW, Souverein PC, Breet NJ, Bouman HJ, Hackeng CM, Ruven HJT, ten Berg JM, Klungel OH, de Boer A, Deneer VHM. Combined influence of proton-pump inhibitors, calcium-channel blockers and CYP2C19*2 on on-treatment platelet reactivity and on the occurrence of atherothrombotic events after percutaneous coronary intervention. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2011; 9(10):1892-1901. Harmsze AM, van Werkum JW, Moral F, ten Berg JM, Hackeng CM, Klungel OH, de Boer A, Deneer VHM. Sulfonylureas and onclopidogrel platelet reactivity in type 2 diabetes mellitus patients. Platelets 2011; 22(2):98-102. Harmsze AM, de Boer A, Boot H, Deneer VHM, Heringa M, Mol PGM, Schakelkamp T, Verduijn MM, Verheugt FWA, le Comte M. Interactie tussen clopidogrel en protonpompremmers. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(A2442). Harmsze AM, van Werkum JW, Taubert D, Hackeng CM, Deneer VHM. Esomeprazole but not pantoprazole is associated with lower plasma concentrations of clopidogrel’s active metabolite. Annals of Pharmacotherapy 2011; 45(4):542-543. Heestermans T, Suryapranata H, ten Berg JM, Mosterd A, Gosselink AT, Kochman W, Dill T, van Houwelingen G, Kolkman E, van Werkum JW, Zijlstra F, Hamm C, van ‘t Hof AW. Facilitated reperfusion with prehospital glycoprotein IIb/IIIa inhibition: predictors of complete ST-segment resolution before primary percutaneous coronary intervention in the On-TIME 2 trial Correlates of reperfusion before primary PCI. Journal of Electrocardiology 2011; 44(1):42-48. Heestermans T, de Boer MJ, van Werkum JW, Mosterd A, Gosselink AT, Dambrink JH, van Houwelingen G, Koopmans P, Hamm C, Zijlstra F, ten Berg JM, van ‘t Hof AW. Higher efficacy of prehospital tirofiban with longer pre-treatment time to primary PCI: protection for the negative impact of time delay. EuroIntervention 2011; 7(4):442-448. Hemmink GJM, Bredenoord AJ, Aanen MC, Weusten BLAM, Timmer R, Smout AJ. Computer analysis of 24-h esophageal impedance signals. Scandinavian Journal of Gastroenterology 2011; 46(3):271-276. Hermanides RS, van Houwelingen G, Ottervanger JP, de Boer MJ, Dill T, Hamm C, Stella PR, Boersma E, ten Berg JM, van ‘t Hof AW, for the On-TIME 2 trial investigators. The impact of age on effects of pre-hospital initiation of high bolus dose of tirofiban before
149
primary angioplasty for ST-elevation myocardial infarction. Cardiovascular Drugs & Therapy 2011; 25(4):323-330. Hermanides RS, Heestermans AACM, ten Berg JM, Gosselink ATM, Ottervanger JP, van Houwelingen KG, Kolkman JJE, Stella PR, Dill T, Hamm C, van ‘t Hof AWJ. High-dose tirofiban pretreatment reduces the need for bail-out study medication in patients with ST-segment elevation myocardial infarction: results of a subgroup analysis of the On-TIME 2 trial. Heart 2011; 97(2):106-111. Hermanides RS, van Werkum JW, Ottervanger JP, Breet NJ, Gosselink AT, van Houwelingen KG, Dambrink JH, Hamm C, ten Berg JM, van ‘t Hof AW. The effect of pre-hospital glycoprotein IIb-IIIa inhibitors on angiographic outcome in STEMI patients who are candidates for primary PCI. Catheterization & Cardiovascular Interventions 2011; [Epub ahead of print]. Heron M, van Moorsel CHM, Grutters JC, Huizinga TW, van der Helm-van Mil AH, Nagtegaal MM, Ruven HJT, van den Bosch JMM. Genetic variation in GREM1 is a risk factor for fibrosis in pulmonary sarcoidosis. Tissue Antigens 2011; 77(2):112-117. Hetem DJ, de Ruiter SC, Buiting AG, Kluytmans JA, Thijsen SF, Vlaminckx BJM, Wintermans RG, Bonten MJ, Ekkelenkamp MB. Preventing Staphylococcus aureus bacteremia and sepsis in patients with Staphylococcus aureus colonization of intravascular catheters: a retrospective multicenter study and meta-analysis. Medicine 2011; 90(4):284-288. Hirdes MM, Siersema PD, Houben MH, Weusten BLAM, Vleggaar FP. Stent-in-stent technique for removal of embedded esophageal self-expanding metal stents. American Journal of Gastroenterology 2011; 106(2):286-293. Hirsch A, Nijveldt R, van der Vleuten PA, Tijssen JG, van der Giessen WJ, Tio RA, Waltenberger J, ten Berg JM, Doevendans PA, Aengevaeren WR, Zwaginga JJ, Biemond BJ, van Rossum AC, Piek JJ, Zijlstra F. Intracoronary infusion of mononuclear cells from bone marrow or peripheral blood compared with standard therapy in patients after acute myocardial infarction treated by primary percutaneous coronary intervention: results of the randomized controlled HEBE trial. European Heart Journal 2011; 32(14):17361747. Jacobs L, van den Bos F, Samson MM. Het bonnetsyndroom. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(18):A3046. Jansen NE, van Leiden HA, Haase-Kromwijk BJJM, van der Meer NJM, Kruijff EV, van der Lely N, van Zon H, Meinders AJ, Mosselman M, Hoitsma AJ. Appointing ‘trained donation practitioners’ results in a higher family consent rate in the Netherlands: a multicenter study. Transplant International 2011; 24(12):1189-1197. Jongen PJ, Hengstman G, Hupperts R, Schrijver H, Gilhuis J, Vliegen JH, Hoogervorst ELJ, van Huizen M, van Munster E, Samijn J, de Schryver E, Siepman T, Tonk M, Zandbergen E, ten Holter J,
van der Kruijk R, Borm G. Drug adherence and multidisciplinary care in patients with multiple sclerosis: Protocol of a prospective, web-based, patient-centred, nation-wide, Dutch cohort study in glatiramer acetate treated patients (CAIR study). BMC Neurology 2011; 11:40. Jongen PJ, Sindic C, Sanders E, Hawkins S, Linssen W, van Munster E, Frequin STFM, Borm G. Adverse events of interferon beta-1a: a prospective multi-centre international ICH-GCP-based CROsupported external validation study in daily practice. PLoS ONE 2011; 6(10):e26568. Jonker FH, Verhagen HJ, Heijmen RH, Lin PH, Trimarchi S, Lee WA, Moll FL, Athamneh H, Muhs BE. Endovascular treatment of ruptured thoracic aortic aneurysm in patients older than 75 years. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2011; 41(1):48-53. Jonker FHW, Verhagen HJM, Lin PH, Heijmen RH, Trimarchi S, Lee WA, Moll FL, Atamneh H, Rampoldi V, Muhs BE. Open surgery versus endovascular repair of ruptured thoracic aortic aneurysms. Journal of Vascular Surgery 2011; 53(5):1210-1216. Jonker FHW, Verhagen HJM, Heijmen RH, Lin PH, Trimarchi S, Lee WA, Moll FL, Athamneh H, Muhs BE. Endovascular repair of ruptured thoracic aortic aneurysms: predictors of procedure-related stroke. Annals of Vascular Surgery 2011; 25(1):3-8. Jonker FHW, Verhagen HJM, Heijmen RH, Lin PH, Trimarchi S, Lee WA, Moll FL, Athamneh H, Muhs BE. Traitement endovasculaire des anévrysmes rompus de l’aorte thoracique : Facteurs prédictifs d’accident vasculaire cérébral postopératoire. Annales de Chirurgie Vasculaire 2011; 25(1):3-9. Joziasse IC, Vink A, Cramer MJ, van Oosterhout MFM, van Herwerden LA, Heijmen RH, Sieswerda GTJ, Mulder BJM, Doevendans PA. Bicuspid stenotic aortic valves: clinical characteristics and morphological assessment using MRI and echocardiography. Netherlands Heart Journal 2011; 19(3):119-125. Jozwiak M, Rengerink KO, Benthem M, van Beek E, Dijksterhuis M, de Graaf IM, van Huizen ME, Oudijk MA, Papatsonis D, Perquin D, Porath M, van der Post J, Rijnders RJP, Scheepers H, Spaanderman M, van Pampus M, de Leeuw JW, Mol B, Bloemenkamp K. Foley catheter versus vaginal prostaglandin E2 gel for induction of labour at term (PROBAAT trial): an open-label, randomised controlled trial. Lancet 2011; 378(9809):2095-2103. Karakullukcu B, van Oudenaarde K, Copper MP, Klop WM, van Veen R, Wildeman M, Tan IB. Photodynamic therapy of early stage oral cavity and oropharynx neoplasms: an outcome analysis of 170 patients. European Archives of Oto-Rhino-Laryngology 2011; 268(2):281-288.
150
Kardaun SH, Tupker RA. Symmetrical drug-related intertriginous and flexural exanthema (Baboon syndrome) induced by omeprazole. International Journal of Dermatology 2011; [Epub ahead of print].
Kessing BF, Bredenoord AJ, Weijenborg PW, Hemmink GJM, Loots CM, Smout AJ. Esophageal Acid exposure decreases intraluminal baseline impedance levels. American Journal of Gastroenterology 2011; 106(12):2093-2097.
Kasius JC, Broekmans FJM, Veersema S, Eijkemans MJC, van Santbrink EJP, Devroey P, Fauser BCJM, Fatemi HM. Observer agreement in the evaluation of the uterine cavity by hysteroscopy prior to in vitro fertilization. Human Reproduction 2011; 26(4):801807.
Klop B, Cohn JS, van Oostrom AJHHM, van Wijk JP, Birnie E, Cabezas MC. Daytime triglyceride variability in men and women with different levels of triglyceridemia. Clinica Chimica Acta 2011; 412(23-24):2183-2189.
Kastelijn EA, van Moorsel CHM, Kazemier KM, Roothaan SM, Ruven HJT, Kwakkel-van Erp JM, van de Graaf EA, Zanen P, van Kessel DA, Grutters JC. A genetic polymorphism in the CAV1 gene associates with the development of bronchiolitis obliterans syndrome after lung transplantation. Fibrogenesis & Tissue Repair 2011; 4:24. Kaya A, Heijmen RH, Kelder JC, Schepens MA, Morshuis WJ. Stentless biological valved conduit for aortic root replacement: Initial experience with the Shelhigh BioConduit model NR-2000C. Journal of Thoracic & Cardiovascular Surgery 2011; 141(5):11571162. Keijsers RGM, Verzijlbergen JF, van den Bosch JMM, Zanen P, van de Garde EMW, Oyen WJ, Grutters JC. 18F-FDG PET as a predictor of pulmonary function in sarcoidosis. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2011; 28(2):123-129. Keijsers RGM, Grutters JC, Thomeer M, du Bois RM, van Buul MMC, Lavalaye J, van den Bosch JMM, Verzijlbergen JF. Imaging the inflammatory activity of sarcoidosis: sensitivity and inter observer agreement of 67Ga imaging and 18F-FDG PET. Quarterly Journal of Nuclear Medicine & Molecular Imaging 2011; 55(1):66-71. Kelder JC, Cowie MR, McDonagh TA, Hardman SM, Grobbee DE, Cost B, Hoes AW. Quantifying the added value of BNP in suspected heart failure in general practice: an individual patient data metaanalysis. Heart 2011; 97(12):959-963. Kelder JC, Cramer MJ, van Wijngaarden J, van Tooren RM, Mosterd A, Moons KGM, Lammers JW, Cowie MR, Grobbee DE, Hoes AW. The diagnostic value of physical examination and additional testing in primary care patients with suspected heart failure. Circulation 2011; 124(25):2865-2873. Kelder JC, Cramer MJ, Rutten FH, Plokker HWM, Grobbee DE, Hoes AW. The furosemide diagnostic test in suspected slow-onset heart failure: popular but not useful. European Journal of Heart Failure 2011; 13(5):513-517. Kelder JC, Cramer MJ, Verweij WM, Grobbee DE, Hoes AW. Clinical utility of three B-type natriuretic Peptide assays for the initial diagnostic assessment of new slow-onset heart failure. Journal of Cardiac Failure 2011; 17(9):729-734.
Kloppenburg GTL, de Vries JPPM, Schuurman JP, Koelemij R, Wille J. Current perspectives on management of congenital jugular vein aneurysms. Vascular & Endovascular Surgery 2011; 45(3):237240. Kloppenburg GTL, van de Pavoordt HDWM, de Vries JPPM. Endograft-preserving therapy of a patient with Coxiella burnetii-infected abdominal aortic aneurysm: a case report. Journal of Medical Case Reports 2011; 5(1):565. Kloppenburg GTL, Sonker U, Post MC, Yilmaz A, Morshuis WJ. Emergency surgery for ruptured sinus of valsalva aneurysms. Scandinavian Cardiovascular Journal 2011; 45(6):374-378. Knibbe CAJ, Danhof M. Individualized dosing regimens in children based on population PKPD modelling: Are we ready for it? International Journal of Pharmaceutics 2011; 415(1-2):9-14. Knibbe CAJ, Krekels EH, Danhof M. Advances in paediatric pharmacokinetics. Expert Opinion on Drug Metabolism & Toxicology 2011; 7(1):1-8. Korenromp IHE, Heijnen CJ, Vogels OJM, van den Bosch JMM, Grutters JC. Characterization of chronic fatigue in patients with sarcoidosis in clinical remission. Chest 2011; 140(2):441-447. Korenromp IHE, Grutters JC, van den Bosch JMM, Zanen P, Kavelaars A, Heijnen CJ. Reduced Th2 cytokine production by sarcoidosis patients in clinical remission with chronic fatigue. Brain, Behavior & Immunity 2011; 25(7):1498-1502. Korthagen NM, van Moorsel CHM, Barlo NP, Ruven HJT, Kruit A, Heron M, van den Bosch JMM, Grutters JC. Serum and BALF YKL40 levels are predictors of survival in idiopathic pulmonary fibrosis. Respiratory Medicine 2011; 105(1):106-113. Kortram K, de Vries Reilingh TS, Wiezer MJ, van Ramshorst B, Boerma D. Percutaneous drainage for acute calculous cholecystitis. Surgical Endoscopy 2011; 25(11):3642-3646. Krabbenborg MA, Danner UN, Larsen JK, van der Veer N, van Elburg AA, de Ridder DT, Evers C, Stice E, Engels RC. The Eating Disorder Diagnostic Scale: psychometric features within a clinical population and a cut-off point to differentiate clinical patients from healthy controls. European Eating Disorders Review 2011; [Epub ahead of print].
151
Krekels EH, van Hasselt JG, Tibboel D, Danhof M, Knibbe CAJ. Systematic evaluation of the descriptive and predictive performance of paediatric morphine population models. Pharmaceutical Research 2011; 28(4):797-811. Krekels EHJ, DeJongh J, van Lingen RA, van der Marel CD, Choonara I, Lynn AM, Danhof M, Tibboel D, Knibbe CAJ. Predictive performance of a recently developed population pharmacokinetic model for morphine and its metabolites in new datasets of (preterm) neonates, infants and children. Clinical Pharmacokinetics 2011; 50(1):51-63. Krivokuca I, van de Graaf EA, van Kessel DA, van den Bosch JMM, Grutters JC, Kwakkel-van Erp JM. Pulmonary embolism and pulmonary infarction after lung transplantation. Clinical & Applied Thrombosis/Hemostasis 2011; 17(4):421-424. Kropman RH, Kiela G, Moll FL, de Vries JPPM. Variations in anatomy of the popliteal artery and its side branches. Vascular & Endovascular Surgery 2011; 45(6):536-540. Krul SPJ, Driessen AHG, van Boven WJ, Linnenbank AC, Geuzebroek GSC, Jackman WM, Wilde AAM, de Bakker JMT, de Groot JR. Thoracoscopic video-assisted pulmonary vein antrum isolation, ganglionated plexus ablation, and periprocedural confirmation of ablation lesions: first results of a hybrid surgical-electrophysiological approach for atrial fibrillation. Circulation: Arrhythmia and Electrophysiology 2011; 4(3):262-270. Krul SPJ, Driessen AHG, Zwinderman AH, van Boven WJ, Wilde AAM, de Bakker JMT, de Groot JR. Navigating the mini-maze: Systematic review of the first results and progress of minimallyinvasive surgery in the treatment of atrial fibrillation. International Journal of Cardiology 2011; [Epub ahead of print]. Kuc S, Wortelboer EJ, van Rijn BB, Franx A, Visser GH, Schielen PC. Evaluation of 7 serum biomarkers and uterine artery Doppler ultrasound for first-trimester prediction of preeclampsia: a systematic review. Obstetrical & Gynecological Survey 2011; 66(4):225-239. Kuijk SMJ, Nijdam ME, Janssen KJM, Sep SJS, Peeters LL, Delahaije DHJ, Spaanderman M, Bruinse HW, Franx A, Bots ML, Langenveld J, van der Post J, van Rijn BB, Smits L. A model for preconceptional prediction of recurrent early-onset preeclampsia: derivation and internal validation. Reproductive Sciences 2011; 18(11):1154-1159. Kuypers MI, Mencl F, Verhagen MF, Kok MF, Dijksman LM, Simons MP. Safety and efficacy of procedural sedation with propofol in a country with a young emergency medicine training program. European Journal of Emergency Medicine 2011; 18(3):162-167. Kwakkel-van Erp JM, Paantjens AW, van Kessel DA, Grutters JC, van den Bosch JMM, van de Graaf EA, Otten HG. Mannose-binding lectin deficiency linked to cytomegalovirus (CMV) reactivation
and survival in lung transplantation. Clinical & Experimental Immunology 2011; 165(3):410-416. Lakeman MM, van der Vaart CH, van der Steeg JW, Roovers JP, On behalf of the HysVA study group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Schagen van Leeuwen JH. Predicting the development of stress urinary incontinence 3 years after hysterectomy. International Urogynecology Journal 2011; 22(9):1179-1184. Lalisang RI, Erdkamp FL, Rodenburg CJ, Knibbeler-van Rossum CT, Nortier JW, van Bochove A, Slee PHThJ, Voest EE, Wils JA, Wals J, Loosveld OJ, Smals AE, Blijham GH, Tjan-Heijnen VC, Schouten HC. Epirubicin and paclitaxel with G-CSF support in first line metastatic breast cancer: a randomized phase II study of dose-dense and dose-escalated chemotherapy. Breast Cancer Research and Treatment 2011; 128(2):437-445. Langenveld J, Broekhuijsen K, van Baaren GJ, van Pampus M, van Kaam A, Groen H, Porath M, Oudijk M, Bloemenkamp K, Groot C, van Beek E, van Huizen M, Oosterbaan H, Willekes C, WijnenDuvekot E, Franssen M, Perquin D, Sporken J, Woiski M, Bremer H, Papatsonis D, Brons J, Kaplan M, Nij Bijvanck B, Mol BW, for HYPITAT-II study group. Induction of labour versus expectant monitoring for gestational hypertension or mild pre-eclampsia between 34 and 37 weeks’ gestation (HYPITAT-II): a multicentre, open-label randomised controlled trial. BMC Pregnancy & Childbirth 2011; 11(1):50. Leverstein-van Hall MA, Dierikx CM, Cohen SJ, Voets GM, van den Munckhof MP, van Essen-Zandbergen A, Platteel T, Fluit AC, van de Sande-Bruinsma N, Scharinga J, Bonten MJ, Mevius DJ, National ESBL surveillance group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Vlaminckx BJM. Dutch patients, retail chicken meat and poultry share the same ESBL genes, plasmids and strains. Clinical Microbiology & Infection 2011; 17(6):873-880. Lim AC, Schuit E, Bloemenkamp K, Bernardus RE, Duvekot JJ, Erwich JJ, van Eyck J, Groenwold RH, Hasaart TH, Hummel P, Kars ME, Kwee A, van Oirschot CM, van Pampus MG, Papatsonis D, Porath MM, Spaanderman ME, Willekes C, Wilpshaar J, Mol BW, Bruinse HW. 17-hydroxyprogesterone caproate for the prevention of adverse neonatal outcome in multiple pregnancies: a randomized controlled trial. Obstetrics & Gynecology 2011; 118(3):513-520. Louwers J, Zaal A, Kocken M, ter Harmsel W, Graziosi GCM, Spruijt J, Berkhof J, Balas C, Papagiannakis E, Snijders P, Meijer C, van Kemenade F, Verheijen RHM. Dynamic spectral imaging colposcopy: higher sensitivity for detection of premalignant cervical lesions. BJOG 2011; 118(3):309-318. Lowenberg B, Pabst T, Vellenga E, van Putten W, Schouten HC, Graux C, Ferrant A, Sonneveld P, Biemond BJ, Gratwohl A, de Greef GE, Verdonck LF, Schaafsma MR, Gregor M, Theobald M, Schanz U, Maertens J, Ossenkoppele GJ, Dutch-Belgian Cooperative Trial Group for Hemato-Oncology (HOVON) and Swiss Group for Cli-
152
nical Cancer Research (SAKK) Collaborative Group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Biesma DH. Cytarabine dose for acute myeloid leukemia. New England Journal of Medicine 2011; 364(11):1027-1036. Lubinski A, Bissinger A, Boersma LVA, Leenhardt A, Merkely B, Oto A, Proclemer A, Brugada J, Vardas PE, Wolpert C. Determinants of geographic variations in implantation of cardiac defibrillators in the European Society of Cardiology member countries: data from the European Heart Rhythm Association White Book. Europace 2011; 13(5):654-662. Luermans JGLM, Budts W, ten Berg JM, Plokker HWM, Suttorp MJ, Post MC. Comparison of outcome after patent foramen ovale closure in older versus younger patients. EuroIntervention 2011; 7(2):209-215. Luitjes SHE, Franx A, van Rijn BB, Bolte AC. Hypertensieve zwangerschapsaandoening: oplettendheid bij de huisarts. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(A2936). Maarse W, Pistorius LR, van Eeten WK, Breugem CC, Kon M, van den Boogaard MJ, Mink van der Molen AB. Prenatal ultrasound screening for orofacial clefts. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2011; 38(4):434-439. Malvindi PG, van Putte BP, Leone A, Heijmen RH, Schepens MA, Morshuis WJ. Aortic reoperation after freestanding homograft and pulmonary autograft root replacement. Annals of Thoracic Surgery 2011; 91(4):1135-1140. Mattle HP, Arnold M, Lindsberg PJ, Schonewille WJ, Schroth G. Basilar artery occlusion. Lancet Neurology 2011; 10(11):10021014. Meerveld-Eggink A, de Weerdt O, van Velzen-Blad HCW, Biesma DH, Rijkers GT. Response to conjugate pneumococcal and Haemophilus influenzae type b vaccines in asplenic patients. Vaccine 2011; 29(4):675-680. Meerveld-Eggink A, de Weerdt O, de Voer RM, Berbers GA, van Velzen-Blad HCW, Vlaminckx BJM, Biesma DH, Rijkers GT. Impaired antibody response to conjugated meningococcal serogroup C vaccine in asplenic patients. European Journal of Clinical Microbiology & Infectious Diseases 2011; 30(5):611-618. Meerveld-Eggink A, de Weerdt O, van der Velden AMT, Los M, van der Velden AWG, Stouthard JML, Nijziel MR, Westerman M, Beeker A, van Beek R, Rimmelzwaan GF, Rijkers GT, Biesma DH. Response to influenza virus vaccination during chemotherapy in patients with breast cancer. Annals of Oncology 2011; 22(9):2031-2035. Meij V, Kuijpers KC. Een vrouw met een persisterend ulcus op de kin. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(47):A2855.
Meijvis SCA, Cornips MC, Endeman H, Ruven HJT, Danser AH, Biesma DH, Leufkens HG, Bos WJW, van de Garde EMW. Prognostic value of serum angiotensin-converting enzyme activity for outcome of community-acquired pneumonia. Clinical Chemistry & Laboratory Medicine 2011; 49(9):1525-1532. Meijvis SCA, Rijkers GT, Grutters JC, Bos WJW, Biesma DH. Dexamethasone in community-acquired pneumonia – Authors’ reply. Lancet 2011; 378(9795):981. Meijvis SCA, Cornips MCA, Voorn GP, Souverein PC, Endeman H, Biesma DH, Leufkens HGM, van de Garde EMW. Microbial evaluation of proton-pump inhibitors and the risk of pneumonia. European Respiratory Journal 2011; 38(5):1165-1172. Meijvis SCA, Herpers BL, Endeman H, de Jong B, van Hannen EJ, van Velzen-Blad HCW, Krediet RT, Struijk DG, Biesma DH, Bos WJW. Mannose-binding lectin (MBL2) and ficolin-2 (FCN2) polymorphisms in patients on peritoneal dialysis with staphylococcal peritonitis. Nephrology Dialysis Transplantation 2011; 26(3):1042-1045. Meijvis SCA, Hardeman H, Remmelts HHF, Heijligenberg R, Rijkers GT, van Velzen-Blad HCW, Voorn GP, van de Garde EMW, Endeman H, Grutters JC, Bos WJW, Biesma DH. Dexamethasone and length of hospital stay in patients with community-acquired pneumonia: a randomised, double-blind, placebo-controlled trial. Lancet 2011; 377(9782):2023-2030. Meijvis SCA, Grutters JC, Thijsen SF, Rijkers GT, Biesma DH, Endeman H. Therapy in pneumonia: What is beyond antibiotics? Netherlands Journal of Medicine 2011; 69(1):21-26. Meinders AJ, Bosch FH, Meinders AE. Reizen naar hooggelegen gebieden: hoeveel drinken? Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(18):A3526. Mertens MCP, Roukema JAP, Scholtes VPW, de Vries J. Trait anxiety predicts outcome 6 weeks after cholecystectomy. A prospective follow-up study. Annals of Behavioral Medicine 2011; 41(2):264-269. Michels WM, Verduijn M, Grootendorst DC, le Cessie S, Boeschoten EW, Dekker FW, Krediet RT, NECOSAD study group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Vincent HH. Decline in residual renal function in automated compared with continuous ambulatory peritoneal dialysis. Clinical journal of the American Society of Nephrology : CJASN 2011; 6(3):537-542. Michels WM, van Dijk S, Verduijn M, le Cessie S, Boeschoten EW, Dekker FW, Krediet RT, NECOSAD Study Group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Vincent HH. Quality of life in automated and continuous ambulatory peritoneal dialysis. Peritoneal Dialysis International 2011; 31(2):138-147.
153
Milani AL, Withagen MIJ, The HS, Nedelcu-van der Wijk I, Vierhout ME. Sexual function following trocar-guided mesh or vaginal native tissue repair in recurrent prolapse: a randomized controlled trial. Journal of Sexual Medicine 2011; 8(10):2944-2953.
intestinal colonization with gram-negative bacteria as a source for intensive care unit-acquired bacteremia. Critical Care Medicine 2011; 39(5):961-966.
Mink van der Molen AB, Maarse W, Pistorius L, de Veye HS, Breugem CC. Prenatal screening for orofacial clefts in the Netherlands. Cleft Palate-Craniofacial Journal 2011; 48(2):183-189.
Paantjens AW, van de Graaf EA, Kwakkel-van Erp JM, Hoefnagel T, van Kessel DA, van den Bosch JMM, Otten HG. Lung transplantation affects expression of the chemokine receptor type 4 on specific T cell subsets. Clinical & Experimental Immunology 2011; 166(1):103-109.
Montalescot G, Bolognese L, Dudek D, Goldstein P, Hamm C, Tanguay JF, ten Berg JM, Widimsky P, Luo J, Miller DL, Goedicke J. A comparison of prasugrel at the time of percutaneous coronary intervention or as pretreatment at the time of diagnosis in patients with non-ST-segment elevation myocardial infarction: design and rationale for the ACCOAST study. American Heart Journal 2011; 161(4):650-656.e1.
Paantjens AW, van de Graaf EA, Kwakkel-van Erp JM, Hoefnagel T, van Ginkel WG, Fakhry F, van Kessel DA, van den Bosch JMM, Otten HG. The Induction of IgM and IgG Antibodies against HLA or MICA after Lung Transplantation. Pulmonary Medicine 2011; 2011:432169.
Montesinos P, Rayon C, Vellenga E, Brunet S, Gonzalez J, Gonzalez M, Holowiecka A, Esteve J, Bergua J, Gonzalez JD, Rivas C, Tormo M, Rubio V, Bueno J, Manso F, Milone G, de la SJ, Perez I, Perez-Encinas M, Krsnik I, Ribera JM, Escoda L, Lowenberg B, Sanz MA, on behalf of the PETHEMA and HOVON Groups, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Biesma DH. Clinical significance of CD56 expression in patients with acute promyelocytic leukemia treated with all-trans retinoic acid and anthracycline-based regimens. Blood 2011; 117(6):1799-1805. Mulder AAW, Wijffels MCEF, Wever EFD, Boersma LVA. Early recurrence of atrial fibrillation as a predictor for 1-year efficacy after successful phased RF pulmonary vein isolation: Evaluation of complaints and multiple Holter recordings. International Journal of Cardiology 2011; [Epub ahead of print]. Mulder AAW, Wijffels MCEF, Wever EFD, Boersma LVA. Pulmonary vein anatomy and long-term outcome after multi-electrode pulmonary vein isolation with phased radiofrequency energy for paroxysmal atrial fibrillation. Europace 2011; 13(11):1557-1561. Mulder AAW, Wijffels MCEF, Wever EFD, Boersma LVA. Pulmonary vein isolation and left atrial complex-fractionated atrial electrograms ablation for persistent atrial fibrillation with phased radio frequency energy and multi-electrode catheters: efficacy and safety during 12 months follow-up. Europace 2011; 13(12):1695-1702. Noordzij M, Cranenburg EM, Engelsman LF, Hermans MM, Boeschoten EW, Brandenburg VM, Bos WJW, Kooman JP, Dekker FW, Ketteler M, Schurgers LJ, Krediet RT, Korevaar JC, for the NECOSAD Study Group. Progression of aortic calcification is associated with disorders of mineral metabolism and mortality in chronic dialysis patients. Nephrology Dialysis Transplantation 2011; 26(5):1662-1669. Oostdijk EA, de Smet AM, Kesecioglu J, Bonten MJ, on behalf of the Dutch SOD-SDD Trialists Group, Collaborators werkzaam in het St. Antonius Ziekenhuis: Wesselink RMJ, de Jongh BM. The role of
Paantjens AW, van de Graaf EA, Heerkens HD, Kwakkel-van Erp JM, Hoefnagel T, van Kessel DA, van den Bosch JMM, Otten HG. Chimerism of dendritic cell subsets in peripheral blood after lung transplantation. Journal of Heart & Lung Transplantation 2011; 60(6):691-697. Patil R, van Brakel R, Iyer K, Huddleston SJ, de Putter C, Cune MS. A comparative study to evaluate the effect of two different abutment designs on soft tissue healing and stability of mucosal margins. Clinical Oral Implants Research 2011; [Epub ahead of print]. Peeters W, de Kleijn DP, Vink A, van de Weg S, Schoneveld AH, Sze Kwan S, van der Spek PJ, de Vries JPPM, Moll FL, Pasterkamp G. Adipocyte fatty acid binding protein in atherosclerotic plaques is associated with local vulnerability and is predictive for the occurrence of adverse cardiovascular events. European Heart Journal 2011; 32(14):1758-1768. Peeters W, Moll FL, Vink A, van der Spek PJ, de Kleijn DPV, de Vries JPPM, Verheijen JH, Newby AC, Pasterkamp G. Collagenase matrix metalloproteinase-8 expressed in atherosclerotic carotid plaques is associated with systemic cardiovascular outcome. European Heart Journal 2011; 32(18):2314-2325. Pepke-Zaba J, Delcroix M, Lang I, Mayer E, Jansa P, Ambroz D, Treacy C, D’Armini AM, Morsolini M, Snijder RJ, Bresser P, Torbicki A, Kristensen B, Lewczuk J, Simkova I, Barberà JA, de Perrot M, Hoeper MM, Gaine S, Speich R, Gomez-Sanchez MA, Kovacs G, Hamid AM, Jaïs X, Simonneau G. Chronic thromboembolic pulmonary hypertension (CTEPH): results from an international prospective registry. Circulation 2011; 124(18):1973-1981. Peters BJM, Harmsze AM, ten Berg JM, Maitland-van der Zee AH, Tjoeng MM, de Boer A, Deneer VHM. CYP2C19 and ABCB1 genes and individualized treatment with clopidogrel. Pharmacogenomics 2011; 12(2):141-144. Platteel TN, Stuart JW, Voets GM, Scharringa J, van de Sande N, Fluit AC, Leverstein-van Hall MA, ESBL national surveillance working group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Vlamin-
154
ckx BJM. Evaluation of a commercial microarray as a confirmation test for the presence of extended-spectrum -lactamases in isolates from the routine clinical setting. Clinical Microbiology & Infection 2011; 17(9):1435-1438. Post MC, Budts W, van de Bruaene A, Willems R, Meyns B, Rega F, Gewillig M. Failure of epicardial pacing leads in congenital heart disease: not uncommon and difficult to predict. Netherlands Heart Journal 2011; 19(7-8):331-335. Post MC, Boomsma MF, van Heesewijk JPM, Grutters JC, van der Heyden JAS. Cardiac magnetic resonance imaging showing complete resolution of subendocardial involvement in Churg-Strauss syndrome. Journal of Thoracic Imaging 2011; 26(3):W81-W82. Postma S, Heestermans T, ten Berg JM, van Werkum JW, Suryapranata H, Birnbaum Y, Hamm CW, van ‘t Hof AW. Predictors and outcome of grade 3 ischemia in patients with ST-segment elevation myocardial infarction undergoing primary percutaneous coronary intervention. Journal of Electrocardiology 2011; 44(5):516-522. Pouw RE, van Vilsteren FG, Peters FP, Alvarez Herrero L, ten Kate FJ, Visser M, Schenk BE, Schoon EJ, Peters FT, Houben M, Bisschops R, Weusten BLAM, Bergman JJ. Randomized trial on endoscopic resection-cap versus multiband mucosectomy for piecemeal endoscopic resection of early Barrett’s neoplasia. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 74(1):35-43. Pouw RE, Heldoorn N, Alvarez Herrero L, ten Kate FJW, Visser M, Busch OR, van Berge Henegouwen MI, Krishnadath KK, Weusten BLAM, Fockens P, Bergman JJ. Do we still need EUS in the workup of patients with early esophageal neoplasia? A retrospective analysis of 131 cases. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4):662668. Puetz V, Khomenko A, Hill MD, Dzialowski I, Michel P, Weimar C, Wijman CA, Mattle HP, Engelter ST, Muir KW, Pfefferkorn T, Tanne D, Szabo K, Kapelle LJ, Algra A, von Kummer R, Demchuk AM, Schonewille WJ, on behalf of the Basilar Artery International Cooperation Study (BASICS) Group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: van der Hoeven E. Extent of hypoattenuation on CT angiography source images in basilar artery occlusion: prognostic value in the Basilar Artery International Cooperation Study. Stroke 2011; 42(12):3454-3459. Reichmann BL, van Laanen JHH, de Vries JPPM, Hendriks JM, Verhagen HJM, Moll FL, de Borst GJ. Carotid endarterectomy for treatment of in-stent restenosis after carotid angioplasty and stenting. Journal of Vascular Surgery 2011; 54(1):87-92. Reinders JSK, Kortram K, Vlaminckx BJM, van Ramshorst B, Gouma DJ, Boerma D. Incidence of bactobilia increases over time after endoscopic sphincterotomy. Digestive Surgery 2011; 28(4):288292.
Rijneveld AW, van der Holt B, Daenen SM, Biemond BJ, de Weerdt O, Muus P, Maertens J, Mattijssen V, Demuynck H, Legdeur MC, Wijermans PW, Wittebol S, Spoelstra FM, Dekker AW, Ossenkoppele GJ, Willemze R, Cornelissen JJ. Intensified chemotherapy inspired by a pediatric regimen combined with allogeneic transplantation in adult patients with acute lymphoblastic leukemia up to the age of 40. Leukemia 2011; 25(11):1697-1703. Roelandse-Koop EA, Buisman B, van Hannen EJ, van der Zee A, Kortlandt W, Hermans MH, van Houte AJ, van Rhee-Luderer R. Rapid HLA-B27 screening with real-time TaqMan PCR: a clinical validation in the Dutch population. Clinical Chemistry & Laboratory Medicine 2011; [Epub ahead of print]. Rouwet EV, Torsello G, de Vries JPPM, Cuypers P, van Herwaarden JA, Eckstein HH, Beuk RJ, Florek HJ, Jentjens R, Verhagen HJ. Final results of the prospective European trial of the Endurant stent graft for endovascular abdominal aortic aneurysm repair. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2011; 42(4):489497. Rubboli A, Dewilde W, Huber K, Eeckhout E, Herzfeld I, Valencia J, Windecker S, Airaksinen K, Lip G. The management of patients on oral anticoagulation undergoing coronary stent implantation: a survey among interventional cardiologists from eight European countries. Journal of Interventional Cardiology 2011; [Epub ahead of print]. Rutges JP, van der Jagt OP, Oner FC, Verbout AJ, Castelein RJ, Kummer JA, Weinans H, Creemers LB, Dhert WJ. Micro-CT quantification of subchondral endplate changes in intervertebral disc degeneration. Osteoarthritis & Cartilage 2011; 19(1):89-95. Rutten NBMM, Besseling-van der Vaart I, Klein M, de Roock S, Vlieger AM, Rijkers GT. In vitro assessment of the immunomodulatory effects of multispecies probiotic formulations for management of allergic diseases. Beneficial Microbes 2011; 2(3):183-192. Safari D, Dekker HA, Rijkers GT, Snippe H. Codelivery of adjuvants at the primary immunization site is essential for evoking a robust immune response to neoglycoconjugates. Vaccine 2011; 29(4):849-854. Safari D, Dekker HAT, de Jong B, Rijkers GT, Kamerling JP, Snippe H. Antibody- and cell-mediated immune responses to a synthetic oligosaccharide conjugate vaccine after booster immunization. Vaccine 2011; 29(38):6498-6504. Said SAM, Nijhuis RLG, op den Akker JW, Kimman GP, van Houwelingen KG, Gerrits D, Huisman AB, Slart RHJA, Nicastia DM, Koomen EM, Tans AC, Al-Windy NYY, Sonker U, Slagboom T, Pronk ACB. Diagnostic and therapeutic approach of congenital solitary coronary artery fistulas in adults: Dutch case series and review of literature. Netherlands Heart Journal 2011; 19(4):183-191.
155
Salomé ME, van de Mortel RHW, Wessels PH, van der Meulen MFG. Inspanningsgebonden pijn in het bovenbeen: neurogeen of vasculair? Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155:A3483. Schaaf JM, Bruinse HW, van der Leeuw-Harmsen L, Groeneveld E, Koopman C, Franx A, van Rijn BB. Reproductive outcome after early-onset pre-eclampsia. Human Reproduction 2011; 26(2):391397. Schaap J, Brinkman EB, Heijmen RH. Left ventricular outflow tract pseudoaneurysm compromising blood flow through the left main coronary artery after mechanical aortic valve implantation. European Heart Journal 2011; 32(12):1508. Schellekens JF, Vos JA, van den Heuvel DAF, Boersma D, de Vries JPPM. Superior mesenteric artery stent fracture leading to recurrent mesenteric ischemia. Vascular & Endovascular Surgery 2011; 45(7):654-659. Schep NW, de Haan J, Iordens GI, Tuinebreijer WE, Bronkhorst MW, de Vries MR, Goslings JC, Ham SJ, Rhemrev S, Roukema GR, Schipper IB, Sintenie JB, van der Meulen HG, van Thiel TP, van Vugt AB, Verleisdonk EJ, Vroemen JP, Wittich Ph, Patka P, van Lieshout EM, den Hartog D. A hinged external fixator for complex elbow dislocations: A multicenter prospective cohort study. BMC Musculoskeletal Disorders 2011; 12(1):130. Schoenmakers CH, Naus AJ, Vermeer HJ, van Loon D, Steen G. Practical application of Sigma Metrics QC procedures in clinical chemistry. Clinical Chemistry & Laboratory Medicine 2011; 49(11):1837-1843. Scholtes VPW, Versteeg D, de Vries JPPM, Hoefer IE, Schoneveld AH, Stella PR, Doevendans PA, van Keulen KJ, de Kleijn DP, Moll FL, Pasterkamp G. Toll-like receptor 2 and 4 stimulation elicits an enhanced inflammatory response in human obese patients with atherosclerosis. Clinical Science 2011; 121(5):205-214. Scholtes VPW, de Vries JPPM, Catanzariti LM, de Kleijn DPV, Moll FL, de Borst GJ, Pasterkamp G. Biobanking in atherosclerotic disease, opportunities and pitfalls. Current Cardiology Reviews 2011; 7(1):9-14. Scholzel BE, Post MC, Plokker HWM, Snijder RJ. Clinical worsening during long-term follow-up in inoperable chronic thromboembolic pulmonary hypertension. Lung 2011; [Epub ahead of print]. Scholzel BE, Balt JC, van Helden GHAM, Wever EFD. A wide QRS tachycardia in a young patient: does it ring a bell? Netherlands Heart Journal 2011; 19(1):55-56. Schoormans D, Sprangers MA, Pieper PG, van Melle JP, van Dijk AP, Sieswerda GT, Hulsbergen-Zwarts MS, Plokker HWM, Brunninkhuis LG, Vliegen HW, Mulder BJ. The perspective of patients with congenital heart disease: does health care meet their needs? Congenital Heart Disease 2011; 6(3):219-227.
Schölzel B, Snijder RJ, Morshuis WJ, Saouti N, Plokker HWM, Post MC. Clinical worsening after pulmonary endarterectomy in chronic thromboembolic pulmonary hypertension. Netherlands Heart Journal 2011; 19(12):498-503. Schreuder H, van den Berg C, Hazebroek EJ, Verheijen RHM, Schijven M. Laparoscopic skills training using inexpensive box trainers: which exercises to choose when constructing a validated training course. BJOG 2011; 118(13):1576-1584. Schrijver AM, Vos JA, Hoksbergen AW, Fioole B, Fritschy W, Hulsebos R, de Jong S, Reijnen MM, de Vries JPPM. Ultrasound-accelerated thrombolysis for lower extremity ischemia: multicenter experience and literature review. Journal of Cardiovascular Surgery 2011; 52(4):467-476. Schrijver AM, Reijnen MM, van Oostayen JA, Nolthenius RP, van der Valk PH, Hoksbergen AW, Lely RJ, Fioole B, Vroegindeweij D, van Leersum M, de Vries JPPM. Dutch randomized trial comparing standard catheter-directed thrombolysis versus Ultrasound-accElerated Thrombolysis for thromboembolic infrainguinal disease (DUET): design and rationale. Trials 2011; 12(1):20. Schrijver AM, Reijnen MM, van Oostayen JA, Hoksbergen AW, Lely RJ, van Leersum M, de Vries JPPM. Initial results of catheterdirected ultrasound-accelerated thrombolysis for thromboembolic obstructions of the aortofemoral arteries: a feasibility study. Cardiovascular & Interventional Radiology 2011; [Epub ahead of print]. Schuurman JP, Go PMNYH. Interne en externe hemorroïden. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155:A3113. Schuurman T, Veersema S. Successful placement of the Essure device after a failed procedure using the Adiana system for hysteroscopic sterilisation. BMJ Case Reports 2011;(Published 30 August 2011). Simons PJ, Kummer JA, Luiken JJ, Boon L. Apical CD36 immunolocalization in human and porcine taste buds from circumvallate and foliate papillae. Acta Histochemica 2011; 113(8):839-843. Slim FJ, Keukenkamp R, van Schie CH, Faber WR, Nollet F. Foot impairments and limitations in walking activities in people affected by leprosy. Journal of Rehabilitation Medicine 2011; 43(1):32-38. Slof-Op ‘t Landt MC, Meulenbelt I, Bartels M, Suchiman E, Middeldorp CM, Houwing-Duistermaat JJ, van Trier JCAM, Onkenhout EJ, Vink JM, van Beijsterveldt CE, Brandys MK, Sanders N, Zipfel S, Herzog W, Herpertz-Dahlmann B, Klampfl K, Fleischhaker C, Zeeck A, de Zwaan M, Herpertz S, Ehrlich S, van Elburg AA, Adan RA, Scherag S, Hinney A, Hebebrand J, Boomsma DI, van Furth EF, Slagboom PE. Association study in eating disorders: TPH2 associates with anorexia nervosa and self-induced vomiting. Genes, Brain & Behavior 2011; 10(2):236-243.
156
Spoorenberg SMC, Meijvis SCA, Navis G, Bos WJW. Age- and gender-adjusted eGFR to estimate baseline creatinine for RIFLE criteria. NDT Plus 2011; 4(5):365-366. Steendam CMJ, Vincent HH, Kastelijn EA. Neurologische complicaties door desmopressine wegens enuresis bij volwassenen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(29):A3273. Steggerda RC, Balt JC, ten Berg JM. Optimal gradient reduction after alcohol septal ablation: a case report with anatomical and practical determinants. Netherlands Heart Journal 2011; 19(6):301-303. Stehouwer MC. Air removal efficiency of a venous bubble trap in a minimal extracorporeal circuit during coronary artery bypass. Artificial Organs 2011; 35(5):555. Stehouwer MC, Boers C, de Vroege R, Kelder JC, Yilmaz A, Bruins P. Clinical evaluation of the air removal characteristics of an oxygenator with integrated arterial filter in a minimized extracorporeal circuit. International Journal of Artificial Organs 2011; 34(4):374382. Stellingwerf M, Jellema WT, Eland IA, Wakelkamp IMMJ. Agranulocytose na langdurig gebruik van thiamazol. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(2):A2430.
Swinkels BM, Vermeulen FEE, Kelder JC, van Boven WJ, Plokker HWM, ten Berg JM. Predicting 30-day mortality of aortic valve replacement by the AVR score. Netherlands Heart Journal 2011; 19(6):273-278. Tack GJ, Verbeek WH, Al-toma A, Kuik DJ, Schreurs MW, Visser O, Mulder CJ. Evaluation of Cladribine treatment in refractory celiac disease type II. World Journal of Gastroenterology 2011; 17(4):506-513. Tack GJ, Wondergem MJ, Al-toma A, Verbeek WHM, Schmittel A, Machado MV, Perri F, Ossenkoppele GJ, Huijgens PC, Schreurs MWJ, Mulder CJ, Visser OJ. Auto-SCT in refractory celiac disease type II patients unresponsive to cladribine therapy. Bone Marrow Transplantation 2011; 46(6):840-846. te Boekhorst BC, van ‘t KR, Bovens SM, van de Kolk KW, Cramer MJ, van Oosterhout MFM, Doevendans PA, van der Geest RJ, Pasterkamp G, van Echteld CJ. Evaluation of multicontrast MRI including fat suppression and inversion recovery spin echo for identification of intra-plaque hemorrhage and lipid core in human carotid plaque using the mahalanobis distance measure. Magnetic Resonance in Medicine 2011; [Epub ahead of print].
Swaans MJ, Post MC, ten Berg JM. Transapical repair of mitral valve paravalvular leakage using 3-D transesophageal guidance. Catheterization & Cardiovascular Interventions 2011; 77(1):121123.
te Boekhorst BC, Bovens SM, Hellings WE, van der Kraak PH, van de Kolk KW, Vink A, Moll FL, van Oosterhout MFM, de Vries JPPM, Doevendans PA, Goumans MJ, de Kleijn DP, van Echteld CJ, Pasterkamp G, Sluijter JP. Molecular MRI of murine atherosclerotic plaque targeting NGAL: a protein associated with unstable human plaque characteristics. Cardiovascular Research 2011; 89(3):680688.
Swaans MJ, Post MC, van der Ven HAJ, Heijmen RH, Budts W, ten Berg JM. Transapical treatment of paravalvular leaks in patients with a logistic euroscore of more than 15%: Acute and three months outcomes of a “proof of concept” study. Catheterization & Cardiovascular Interventions 2011; [Epub ahead of print].
te Raa GD, Fischer K, Verweij W, van Houte AJ, Kater AP, Biesma DH. Use of the CD19 count in a primary care laboratory as a screening method for B-cell chronic lymphoproliferative disorders in asymptomatic patients with lymphocytosis. Clinical Chemistry & Laboratory Medicine 2011; 49(1):115-120.
Swaans MJ, Post MC, van den Branden BJL, van der Heyden JAS. A complicated transseptal puncture during Mitraclip procedure: saved by 3D-TEE. European Journal of Echocardiography 2011; 12(12):E45.
Teeuwen K, Zwart B, van Werkum JW, Joner M, ten Berg JM. 3-dimensional optical coherence tomography imaging in early coronary stent thrombosis. JACC: Cardiovascular Interventions 2011; 4(2):256-257.
Swarts DR, Claessen SM, Jonkers YM, Suylen RJ, Dingemans AM, Herder WW, Krijger RR, Smit EF, Thunnissen FB, Seldenrijk CA, Vink A, Perren A, Ramaekers FC, Speel EJ. Deletions of 11q22.3-q25 are associated with atypical lung carcinoids and poor clinical outcome. American Journal of Pathology 2011; 179(3):1129-1137.
ten Berg JM. Error in a study of the comparison of platelet function tests in predicting clinical outcome in patients undergoing coronary artery stent implantation. JAMA 2011; 305(21):21722173.
Swen JJ, Nijenhuis M, de Boer A, Grandia L, Maitland-van der Zee AH, Mulder H, Rongen GA, van Schaik RH, Schalekamp T, Touw DJ, van der Weide J, Wilffert B, Deneer VHM, Guchelaar HJ. Pharmacogenetics: from bench to byte- an update of guidelines. Clinical Pharmacology & Therapeutics 2011; 89(5):662-673.
ten Berg JM. PostScript : Featured correspondence : The patient with hypertrophic cardiomyopathy has a family. Heart 2011; 97(3):263. ten Bosch JA, Waasdorp EJ, de Vries JPPM, Moll FL, Teijink JA, van Herwaarden JA. The durability of endovascular repair of paraanastomotic aneurysms after previous open aortic reconstruction. Journal of Vascular Surgery 2011; 54(6):1571-1578.
157
ten Cate TJF, Kelder JC, Plokker HWM, Verzijlbergen JF, van Hemel NM. Patients with left bundle branch block pattern and high cardiac risk myocardial SPECT: does the current management suffice? Netherlands Heart Journal 2011; [Epub ahead of print]. ten Cate TJF, Knaapen P, Lammertsma AA, de Cock CC, van Hemel NM, Verzijlbergen JF. Effects of pacing rates on global and regional myocardial blood flow. Pacing & Clinical Electrophysiology 2011; 34(5):587-592. ter Borg EJ, Risselada AP, Kelder JC. Relation of systemic autoantibodies to the number of extraglandular manifestations in primary Sjögren’s Syndrome: a retrospective analysis of 65 patients in the Netherlands. Seminars in Arthritis & Rheumatism 2011; 40(6):547-551. ter Borg EJ, Tupker RA. Een man met calcificaties in de onderbenen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(18):A1978. Thunnissen E, Bovée JVMG, Bruinsma H, van den Brule AJC, Dinjens W, Heideman DAM, Meulemans E, Nederlof P, van Noesel C, Prinsen CFM, Scheidel K, van de Ven PM, de Weger R, Schuuring E, Ligtenberg M. EGFR and KRAS quality assurance schemes in pathology: generating normative data for molecular predictive marker analysis in targeted therapy. Journal of Clinical Pathology 2011; 64(10):884-892. Timmer SA, Knaapen P, Germans T, Dijkmans PA, Lubberink M, ten Berg JM, ten Cate FJ, Russel IK, Gotte MJ, Lammertsma AA, van Rossum AC. Effects of alcohol septal ablation on coronary microvascular function and myocardial energetics in hypertrophic obstructive cardiomyopathy. American Journal of Physiology - Heart & Circulatory Physiology 2011; 301(1):H129-H137. Timmer SA, Germans T, Gotte MJ, Russel IK, Lubberink M, ten Berg JM, ten Cate FJ, Lammertsma AA, Knaapen P, van Rossum AC. Relation of coronary microvascular dysfunction in hypertrophic cardiomyopathy to contractile dysfunction independent from myocardial injury. American Journal of Cardiology 2011; 107(10):1522-1528.
ralam HS, Pickkers P. The effects of implementation of the Surviving Sepsis campaign in the Netherlands. Netherlands Journal of Medicine 2011; 69(6):292-298. Twigt BA, Vollebregt AM, van Dalen T, Smits AB, Consten EC, van Vroonhoven TJ, Vriens MR, Borel Rinkes IH. Shifting incidence of solitary adenomas in the era of minimally invasive parathyroidectomy. A multi-institutional study. Annals of Surgical Oncology 2011; 18(4):1041-1046. Urban P, Abizaid A, Banning A, Bartorelli AL, Baux AC, Dzavik V, Ellis S, Gao R, Holmes D, Jeong MH, Legrand V, Neumann FJ, Nyakern M, Spaulding C, Worthley S, e-SELECT Investigators, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Suttorp MJ. Stent thrombosis and bleeding complications after implantation of sirolimus-eluting coronary stents in an unselected worldwide population: a report from the e-SELECT (Multi-Center Post-Market Surveillance) registry. Journal of the American College of Cardiology 2011; 57(13):1445-1454. van Baal MC, van Santvoort HC, Bollen TL, Bakker OJ, Besselink MGH, Gooszen HG. Systematic review of percutaneous catheter drainage as primary treatment for necrotizing pancreatitis. British Journal of Surgery 2011; 98(1):18-27. van Boeckel PG, Steyerberg EW, Vleggaar FP, Groenen MJ, Witteman BJ, Weusten BLAM, Geldof H, Tan AC, Grubben MJ, Nicolai J, Siersema PD. Multicenter study evaluating factors for stent patency in patients with malignant biliary strictures: development of a simple score model. Journal of Gastroenterology 2011; 46(9):1104-1110. van Brakel R, Noordmans HJ, Frenken JWFH, de Roode R, de Wit GC, Cune MS. The effect of zirconia and titanium implant abutments on light reflection of the supporting soft tissues. Clinical Oral Implants Research 2011; 22(10):1172-1178. van Brakel R, Cune MS, van Winkelhoff AJ, de Putter C, Verhoeven JW, van der Reijden W. Early bacterial colonization and soft tissue health around zirconia and titanium abutments: an in vivo study in man. Clinical Oral Implants Research 2011; 22(6):571-577.
Timmer SAJ, Knaapen P, Germans T, Lubberink M, Dijkmans PA, Vonk-Noordegraaf A, ten Berg JM, Ten Cate FJ, Lammertsma AA, van Rossum AC. Right ventricular energetics in patients with hypertrophic cardiomyopathy and the effect of alcohol septal ablation. Journal of Cardiac Failure 2011; 17(10):827-831.
van de Bruaene A, Moons P, Belmans A, Post MC, Luermans JGLM, Delcroix M, Pasquet A, de Backer J, Paelinck B, Morissens M, Budts W. Predictive model for late atrial arrhythmia after closure of an atrial septal defect. International Journal of Cardiology 2011; [Epub ahead of print].
Tolsma M, Kröner A, van den Hombergh CLM, Rosseel PMJ, Rijpstra TA, Dijkstra HAJ, Bentala M, Schultz MJ, van der Meer NJM. The clinical value of routine chest radiographs in the first 24 hours after cardiac surgery. Anesthesia & Analgesia 2011; 112(1):139142.
van de Geijn FE, de Man YA, Wuhrer M, Willemsen SP, Deelder AM, Hazes JM, Dolhain RJ. Mannose-binding lectin does not explain the course and outcome of pregnancy in rheumatoid arthritis. Arthritis Research & Therapy 2011; 13(1):R10.
Tromp M, Tjan DHT, van Zanten ARH, Gielen-Wijffels SEM, Goekoop GJD, van den Boogaard M, Wallenborg CM, Biemond-Moeni-
van de Kant KD, Jansen MA, Klaassen EM, van der Grinten CP, Rijkers GT, Muris JW, van Schayck OC, Jobsis Q, Dompeling E. Elevated inflammatory markers at preschool age precede persistent
158
wheezing at school age. Pediatric Allergy & Immunology 2011; [Epub ahead of print]. van de Kant KDG, Koers K, Rijkers GT, Lima Passos V, Klaassen EMM, Mommers M, Dagnelie PC, van Schayck CP, Dompeling E, Jöbsis Q. Can exhaled inflammatory markers predict a steroid response in wheezing preschool children? Clinical & Experimental Allergy 2011; 41(8):1076-1083. van den Bosch WF, Kelder JC, Wagner C. Predicting hospital mortality among frequently readmitted patients: HSMR biased by readmission. BMC Health Services Research 2011; 11:57. van den Bosch WF, Spreeuwenberg P, Wagner C. Gestandaardiseerd ziekenhuissterftecijfer (HSMR): correctie voor ernst hoofddiagnose kan beter. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155:A3299. van den Branden BJL, Post MC, Plokker HWM, ten Berg JM, Suttorp MJ. Percutaneous atrial shunt closure using the novel occlutech figulla device: 6-month efficacy and safety. Journal of Interventional Cardiology 2011; 24(3):264-270. van den Heijkant S, Hoorweg-Nijman JJG, Huisman J, Drent M, van der Pal H, Kaspers GJ, Delemarre-van de Waal H. Effects of growth hormone therapy on bone mass, metabolic balance, and wellbeing in young adult survivors of childhood acute lymphoblastic leukemia. Journal of Pediatric Hematology/Oncology 2011; 33(6):e231-e238. Leliveld van den Heuvel PM, Los M, van Marum RJ, Jansen PA. Polypharmacy and underprescribing in older adults: rational underprescribing by general practitioners. Journal of the American Geriatrics Society 2011; 59(9):1750-1752. van den Hoek HL, Bos WJW, de Boer A, van de Garde EMW. Statins and prevention of infections: systematic review and meta-analysis of data from large randomised placebo controlled trials. BMJ 2011; 343:d7281. van der Beek ESJ, Mink van der Molen AB, van Ramshorst B. Complications after body contouring surgery in post-bariatric patients: the importance of a stable weight close to normal. Obesity Facts 2011; 4(1):61-66. van der Donk CFM, Beisser PS, Hoogkamp-Korstanje JAA, Bruggeman CA, Stobberingh EE, on behalf of the Antibiotic Resistance Surveillance Group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: de Jongh BM. A 12 year (1998-2009) antibiotic resistance surveillance of Klebsiella pneumoniae collected from intensive care and urology patients in 14 Dutch hospitals. Journal of Antimicrobial Chemotherapy 2011; 66(4):855-858. van der Helm LH, Alhan C, Wijermans PW, van Marwijk KM, Schaafsma R, Biemond BJ, Beeker A, Hoogendoorn M, van Rees BP, de Weerdt O, Wegman J, Libourel WJ, Luykx-de Bakker SA,
Minnema MC, Brouwer RE, Croon-de Boer F, Eefting M, Jie KS, van de Loosdrecht AA, Koedam J, Veeger NJ, Vellenga E, Huls G. Platelet doubling after the first azacitidine cycle is a promising predictor for response in myelodysplastic syndromes (MDS), chronic myelomonocytic leukaemia (CMML) and acute myeloid leukaemia (AML) patients in the Dutch azacitidine compassionate named patient programme. British Journal of Haematology 2011; 155(5):599-606. van der Heyden JAS, Wolters FJ, Garin N, Blant SA, Inglin M, Bal ET, Suttorp MJ. The role of embolic protection devices during carotid stenting prior to cardiac surgery in asymptomatic patients: Empty filters? Catheterization & Cardiovascular Interventions 2011; [Epub ahead of print]. van der Heyden JAS, van Neerven D, Sonker U, Bal ET, Kelder JC, Plokker HWM, Suttorp MJ. Carotid artery stenting and cardiac surgery in symptomatic patients. JACC: Cardiovascular Interventions 2011; 4(11):1190-1196. van der Heyden JAS, Waaijer A, van Es HW, van Neerven D, Sonker U, Suttorp MJ, Bal ET, Prokop M. CT measurement of changes in cerebral perfusion in patients with asymptomatic carotid artery stenosis undergoing carotid stenting prior to cardiac surgery: “proof of principle”. EuroIntervention 2011; 6(9):1091-1097. van der Lienden BTG, Swinkels BM, Heijmen RH, Mast EG, de Kroon TL, ten Berg JM. First valve-in-valve direct transaortic CoreValve implantation in an insufficient Sapien valve. JACC: Cardiovascular Interventions 2011; 4(9):1049-1050. van der Meulen-de Jong AE, Morreau H, Becx MCJM, Crobach LF, van Haastert M, ten Hove WR, Kleibeuker JH, Meijssen MA, Nagengast FM, Rijk MC, Salemans JM, Stronkhorst A, Tuynman HA, Vecht J, Verhulst ML, de Vos tot Nederveen Cappel WH, Walinga H, Weinhardt OK, Westerveld BD, Witte AM, Wolters HJ, Vasen HF. High detection rate of adenomas in familial colorectal cancer. Gut 2011; 60(1):73-76. van der Straten LM, van Stel HF, Spee FJM, Vreeburg ME, Schrijvers AJP, Sturms LM. Safety and efficiency of triaging low urgent selfreferred patients to a general practitioner at an acute care post: an observational study. Emergency Medicine Journal 2011; [Epub ahead of print]. van der Veldt AAM, Lubberink M, Greuter HN, Comans EFI, Herder GJM, Yaqub M, Schuit RC, van Lingen A, Rizvi SN, Mooijer MPJ, Rijnders AY, Windhorst AD, Smit EF, Hendrikse NH, Lammertsma AA. Absolute quantification of [11C]docetaxel kinetics in lung cancer patients using positron emission tomography. Clinical Cancer Research 2011; 17(14):4814-4824. van der Waal RIF. Lentigo benigna. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118(11):531.
159
van der Waal RIF. Keratoacanthoom. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118(9):414. van der Waal RIF. Lentigo maligna. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118(11):531. van der Waal RIF. Herpes simplex. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118(9):414. van der Waal RIF. Cheilitis actinica. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118(6):308. van der Waal RIF. Erysipelas. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118(6):308. van der Waal RIF. Eczema herpeticum. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118(5):251. van der Waal RIF. Dermatomycose. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118(5):251. van der Waal RIF. Angioma senilis. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118:185. van der Waal RIF. Basaalcelcarcinoom. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2011; 118:185. van der Wulp I, Sturms LM, de Jong A, Schot-Balfoort M, Schrijvers AJP, van Stel HF. Pain assessments at triage with the Manchester triage system: a prospective observational study. Emergency Medicine Journal 2011; 28(7):585-589. van Dorp S, Resemann H, te Boome L, Pietersma F, van Baarle D, Gmelig-Meyling FH, de Weger R, Petersen E, Minnema M, Lokhorst H, Ebeling S, Beijn SJ, Knoll EF, van Dijk MR, Meijer E, Kuball J. The immunological phenotype of rituximab-sensitive chronic graft-versus-host disease: a phase II study. Haematologica 2011; 96(9):1380-1384. van Duursen MB, Nijmeijer SM, de Morree ES, de Jong PC, van den Berg M. Genistein induces breast cancer-associated aromatase and stimulates estrogen-dependent tumor cell growth in in vitro breast cancer model. Toxicology 2011; 289(2-3):67-73. van Eekeren RR, Boersma D, Elias S, Holewijn S, Werson DAB, de Vries JPPM, Reijnen MM. Endovenous mechanochemical ablation of great saphenous vein incompetence using the ClariVein device: a safety study. Journal of Endovascular Therapy 2011; 18(3):328334. van Eekeren RR, Boersma D, de Vries JPPM, Reijnen MM. Mechano-chemische endoveneuze ablatie bij varicositas. Een nieuwe endoveneuze techniek zonder tumescentie-anesthesie. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155(33):A3177.
van Erp WS, Bakker NA, Aries MJ, Vroomen PC. Opsoclonus and multiple cranial neuropathy as a manifestation of neuroborreliosis. Neurology 2011; 77(10):1013-1014. van Esser S, Madsen EV, van Dalen T, Koelemij R, van Rossum PS, Borel Rinkes I, van Hillegersberg R, Witkamp AJ. Axillary staging in breast cancer patients with exclusive lymphoscintigraphic drainage to the internal mammary chain. World Journal of Surgery 2011; 35(1):159-164. van Gent MWF, Mager JJ, Snijder RJ, Westermann CJJ, Plokker HWM, Schonewille WJ, Thijs V, Post MC. Relation between migraine and size of echocardiographic intrapulmonary right-to-left shunt. American Journal of Cardiology 2011; 107(9):1399-1404. van Gils-Verrij L, Bos WJW. Hematurie: risicofactor voor eindstadium nierfalen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155:A4277. van Gulik L, Janssen LI, Ahlers SJGM, Bruins P, Driessen AHG, van Boven WJ, van Dongen HPA, Knibbe CAJ. Risk factors for chronic thoracic pain after cardiac surgery via sternotomy. European Journal of Cardio-Thoracic Surgery 2011; 40(6):1309-1313. van Hees BC, Vijverberg PLM, Hoorntje LE, Wiltink EHH, Go PMNYH, Tersmette M. Single-dose antibiotic prophylaxis for urinary catheter removal does not reduce the risk of urinary tract infection in surgical patients: a randomized double-blind placebo-controlled trial. Clinical Microbiology & Infection 2011; 17(7):1091-1094. van Hees BC, Tersmette M, Willems RJ, de Jong B, Biesma DH, van Hannen EJ. Molecular analysis of ciprofloxacin resistance and clonal relatedness of clinical Escherichia coli isolates from haematology patients receiving ciprofloxacin prophylaxis. Journal of Antimicrobial Chemotherapy 2011; 66(8):1739-1744. van Hemel NM. The ECG, the old ally for a better selection of preventive ICD treatment? Heart Rhythm 2011; 8(1):46-47. van Hemel NM. Higher rates to reduce irregularity: the use of overdrive pacing in atrial fibrillation. Europace 2011; 13(12):1667-1668. van Hemel NM. Fresh arrhythmia news: suitable for daily use? Netherlands Heart Journal 2011; 19(1):3-5. van Hout WM, Mink van der Molen AB, Breugem CC, Koole R, van Cann EM. Reconstruction of the alveolar cleft: can growth factoraided tissue engineering replace autologous bone grafting? A literature review and systematic review of results obtained with bone morphogenetic protein-2. Clinical Oral Investigations 2011; 15(3):297-303. van Iterson M, Bezemer R, Heger M, Siegemund M, Ince C. Microcirculation follows macrocirculation in heart and gut in the acute
160
phase of hemorrhagic shock and isovolemic autologous whole blood resuscitation in pigs. Transfusion 2011; [Epub ahead of print]. van Keulen JW, de Vries JPPM, Dekker H, Goncalves FB, Moll FL, Verhagen HJ, van Herwaarden JA. One-year multicenter results of 100 abdominal aortic aneurysm patients treated with the Endurant stent graft. Journal of Vascular Surgery 2011; 54(3):609615. van Kralingen S, Diepstraten J, Peeters MYM, Deneer VHM, van Ramshorst B, Wiezer RJ, van Dongen HPA, Danhof M, Knibbe CAJ. Population pharmacokinetics and pharmacodynamics of propofol in morbidly obese patients. Clinical Pharmacokinetics 2011; 50(11):739-750. van Kralingen S, van de Garde EMW, van Dongen HPA, Diepstraten J, Deneer VHM, van Ramshorst B, Knibbe CAJ. Maintenance of anesthesia in morbidly obese patients using propofol with continuous BIS-monitoring: a comparison of propofol-remifentanil and propofol-epidural anesthesia. Acta Anaesthesiologica Belgica 2011; 62(2):73-82. van Kralingen S, van de Garde EMW, Knibbe CAJ, Diepstraten J, Wiezer MJ, van Ramshorst B, van Dongen HPA. Comparative evaluation of atracurium dosed on ideal body weight vs. total body weight in morbidly obese patients. British Journal of Clinical Pharmacology 2011; 71(1):34-40. van Kralingen S, Taks M, Diepstraten J, van de Garde EMW, van Dongen HPA, Wiezer MJ, van Ramshorst B, Vlaminckx BJM, Deneer VHM, Knibbe CAJ. Pharmacokinetics and protein binding of cefazolin in morbidly obese patients. European Journal of Clinical Pharmacology 2011; 67(10):985-992. van Lammeren GW, Moll FL, de Borst GJ, de Kleijn DPV, de Vries JPPM, Pasterkamp G. Atherosclerotic plaque biomarkers: beyond the horizon of the vulnerable plaque. Current Cardiology Reviews 2011; 7(1):22-27. van Lammeren GW, Peeters W, de Vries JPPM, de Kleijn DPV, de Borst GJ, Pasterkamp G, Moll FL. Restenosis after carotid surgery: the importance of clinical presentation and preoperative timing. Stroke 2011; 42(4):965-971. van Lammeren GW, Reichmann BL, Moll FL, Bots ML, de Kleijn DPV, de Vries JPPM, Pasterkamp G, de Borst GJ. Atherosclerotic plaque vulnerability as an explanation for the increased risk of stroke in elderly undergoing carotid artery stenting. Stroke 2011; 42(9):2550-2555. van Leeuwen-Segarceanu EM, Bos WJW, Dorresteijn LD, Rensing BJWM, van der Heyden JAS, Vogels OJM, Biesma DH. Screening Hodgkin lymphoma survivors for radiotherapy induced cardiovascular disease. Cancer Treatment Reviews 2011; 37(5):391-403.
van Leeuwen MA, Brandenburg JJI, Kok ET, Vijverberg PLM, Bosch JLH. Management of adult anterior urethral stricture disease: nationwide survey among urologists in the Netherlands. European Urology 2011; 60(1):159-166. van Mens SP, Meijvis SCA, Endeman H, van Velzen-Blad HCW, Biesma DH, Grutters JC, Vlaminckx BJM, Rijkers GT. Longitudinal analysis of pneumococcal antibodies during community-acquired pneumonia reveals a much higher involvement of Streptococcus pneumoniae than estimated by conventional methods alone. Clinical & Vaccine Immunology: CVI 2011; 18(5):796-801. van Moorsel CHM, Grutters JC, de Jong PA. Correspondence: SFTPC Mutations in Patients with Familial Pulmonary Fibrosis: Combined with Emphysema. American Journal of Respiratory & Critical Care Medicine 2011; 183(8):1113-1114. van Nieuwenhove Y, Dambrauskas Z, Campillo-Soto A, van Dielen F, Wiezer RJ, Janssen I, Kramer M, Thorell A. Preoperative very low-calorie diet and operative outcome after laparoscopic gastric bypass: a randomized multicenter study. Archives of Surgery 2011; 146(11):1300-1305. van Oostrom AJHHM, Boersma LVA. Hazardous twiddling of a subpectoral internal cardioverter defibrillator. Netherlands Heart Journal 2011; 19(6):304. van Randen A, Lameris W, van Es HW, van Heesewijk JPM, van Ramshorst B, ten Hove W, Bouma WH, van Leeuwen MS, van Keulen EM, Bossuyt PM, Stoker J, Boermeester MA, on behalf of the OPTIMA Study Group. A comparison of the accuracy of ultrasound and computed tomography in common diagnoses causing acute abdominal pain. European Radiology 2011; 21(7):1535-1545. van Randen A, Laméris W, Luitse JSK, Gorzeman M, Hesselink EJ, Dolmans DEJG, Peringa J, van Geloven AAW, Bossuyt PM, Stoker J, Boermeester MA. The role of plain radiographs in patients with acute abdominal pain at the ED. American Journal of Emergency Medicine 2011; 29(6):582-589.e2. van Royen BJ, van Dijk M, van Oostveen DP, van Ooij B, Stadhouder A. The flying buttress construct for posterior spinopelvic fixation: a technical note. Scoliosis 2011; 6:6. van Santvoort HC, Bakker OJ, Bollen TL, Besselink MGH, Ali UA, Schrijver AM, Boermeester MA, van Goor H, Dejong CH, van Eijck CH, van Ramshorst B, Schaapherder AF, van der Harst E, Hofker S, Nieuwenhuijs VB, Brink MA, Kruyt PM, Manusama ER, van der Schelling GP, Karsten T, Hesselink EJ, van Laarhoven CJ, Rosman C, Bosscha K, de Wit RJ, Houdijk AP, Cuesta MA, Wahab PJ, Gooszen HG, for the Dutch Pancreatitis Study Group. A conservative and minimally invasive approach to necrotizing pancreatitis improves outcome. Gastroenterology 2011; 141(4):1254-1263. van Santvoort HC, Bakker OJ, Besselink MGH, Bollen TL, Fischer K, Nieuwenhuijs VB, Gooszen HG, Erpecum KJ. Prediction of com-
161
mon bile duct stones in the earliest stages of acute biliary pancreatitis. Endoscopy 2011; 43(1):8-13. van Vilsteren FG, Alvarez Herrero L, Pouw RE, ten Kate FJ, Visser M, Seldenrijk CA, van Berge Henegouwen MI, Weusten BLAM, Bergman JJ. Radiofrequency ablation for the endoscopic eradication of esophageal squamous high grade intraepithelial neoplasia and mucosal squamous cell carcinoma. Endoscopy 2011; 43(4):282-290. van Vilsteren FGI, Pouw RE, Seewald S, Alvarez Herrero L, Sondermeijer CMT, Visser M, ten Kate FJW, Yu Kim Teng KC, Soehendra N, Rösch T, Weusten BLAM, Bergman JJGH. Stepwise radical endoscopic resection versus radiofrequency ablation for Barrett’s oesophagus with high-grade dysplasia or early cancer: a multicentre randomised trial. Gut 2011; 60(6):765-773. van Werkum JW, ten Berg JM. Platelet reactivity over time: Solid as a rock or not durable? Thrombosis & Haemostasis 2011; 105(1):3-4. van Westreenen HL, IJpma FF, Wevers KP, Afzali H, Patijn GA. Reoperation after colorectal surgery is an independent predictor of the 1-year mortality rate. Diseases of the Colon & Rectum 2011; 54(11):1438-1442. Veersema S, Vleugels M, Koks C, Thurkow A, van der Vaart H, Brölmann H. Confirmation of essure placement using transvaginal ultrasound. Journal of Minimally Invasive Gynecology 2011; 18(2):164-168. Vellenga E, van Putten W, Ossenkoppele GJ, Verdonck LF, Theobald M, Cornelissen JJ, Huijgens PC, Maertens J, Gratwohl A, Schaafsma R, Schanz U, Graux C, Schouten HC, Ferrant A, Bargetzi M, Fey MF, Lowenberg B, Dutch-Belgian Hemato-Oncology Cooperative Group (HOVON), Swiss Group for Clinical Cancer Research Collaborative Group (SAKK), Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Biesma DH. Autologous peripheral blood stem cell transplantation for acute myeloid leukemia. Blood 2011; 118(23):6037-6042. Verheugt CL, Uiterwaal CS, van der Velde ET, Meijboom FJ, Pieper PG, Veen G, Stappers JL, Grobbee DE, Mulder BJ, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Plokker HWM. Turning 18 with congenital heart disease: prediction of infective endocarditis based on a large population. European Heart Journal 2011; 32(15):1926-1934. Verhoeve HR, Coppus SFPJ, van der Steeg JW, Steures P, Hompes PGA, Bourdrez P, Bossuyt PMM, van der Veen F, Mol BWJ, on behalf of the Members of the Collaborative Effort on the Clinical Evaluation in Reproductive Medicine, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Schagen van Leeuwen JH. The capacity of hysterosalpingography and laparoscopy to predict natural conception. Human Reproduction 2011; 26(1):134-142.
Verhoeven BAN, Waasdorp EJ, Gorrepati ML, van Herwaarden JA, Vos JA, Wille J, Moll FL, Zarins CK, de Vries JPPM. Long-term results of Talent endografts for endovascular abdominal aortic aneurysm repair. Journal of Vascular Surgery 2011; 53(2):293298. Verschuur-Maes AH, Witkamp AJ, de Bruin PC, van der Wall E, van Diest PJ. Progression risk of columnar cell lesions of the breast diagnosed in core needle biopsies. International Journal of Cancer 2011; 129(11):2674-2680. Verschuur-Maes AH, van Gils CH, van den Bosch MA, de Bruin PC, van Diest PJ. Digital mammography: more microcalcifications, more columnar cell lesions without atypia. Modern Pathology 2011; 24(9):1191-1197. Vijgen SM, Westerhuis ME, Opmeer BC, Visser GH, Moons KG, Porath MM, Oei GS, Geijn HP, Bolte AC, Willekes C, Nijhuis JG, van Beek E, Graziosi GCM, Schuitemaker NW, Lith JM, van den Akker ES, Drogtrop AP, Dessel HJ, Rijnders RJ, Oosterbaan HP, Mol BW, Kwee A. Cost-effectiveness of cardiotocography plus ST analysis of the fetal electrocardiogram compared with cardiotocography only. Acta Obstetricia et Gynecologica Scandinavica 2011; 90(772):778. Vink MA, Dirksen MT, Tijssen JG, Suttorp MJ, Patterson MS, van Geloven N, Ijsselmuiden AJ, Slagboom T, Kiemeneij F, Laarman GJ. Lack of long-term clinical benefit of thrombus aspiration during primary percutaneous coronary intervention with paclitaxeleluting stents or bare-metal stents. Post-hoc analysis of the PASSION-trial. Catheterization & Cardiovascular Interventions 2011; [Epub ahead of print]. Vink MA, Nooijen FC, Laarman GJ, Suttorp MJ, Tijssen JG, Slagboom T, Patterson MS, van der Schaaf RJ, Kiemeneij F, Amoroso G, Dirksen MT. Patency of paclitaxel-eluting versus bare metal stents long term after implantation in acute ST-segment elevation myocardial infarction. American Journal of Cardiology 2011; 108(9):1214-1219. Vink MA, Dirksen MT, Suttorp MJ, Tijssen JGP, van Etten J, Patterson MS, Slagboom T, Kiemeneij F, Laarman GJ. 5-year follow-up after primary percutaneous coronary intervention with a paclitaxel-eluting stent versus a bare-metal stent in acute ST-segment elevation myocardial infarction: a follow-up study of the PASSION (Paclitaxel-Eluting Versus Conventional Stent in Myocardial Infarction with ST-Segment Elevation) trial. JACC: Cardiovascular Interventions 2011; 4(1):24-29. Vlaar A, Tromp SC, Weber WE, Hustinx RM, Mess WH. The reliability of transcranial duplex scanning in parkinsonian patients: comparison of different observers and ultrasound systems. Ultraschall in der Medizin 2011; 32(Suppl 1):S83-S88. Vlieger AM, van Vliet M, Jong MC. Attitudes toward complementary and alternative medicine: a national survey among paedia-
162
tricians in the Netherlands. European Journal of Pediatrics 2011; 170(5):619-624. Vos FI, de Jong-Pley EAP, Ribbert LSM, Tromp E, Bilardo CM. 3D ultrasound imaging and measurement of nasal bone length, prenasal thickness and fronto-maxillary facial angle in normal second and third trimester fetuses. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2011; [Epub ahead of print].
Spanjaard L, Vlaminckx BJM, Vos A, Wulf M, Vos M, Wintermans R, Andriesse G, van Zeijl J, van der Vorm E, Buiting A, Sturm P, Blok H, Troelstra A, Kaiser A, Vandenbroucke-Grauls C. Highly resistant gram-negative microorganisms: incidence density and occurrence of nosocomial transmission (TRIANGLe Study). Infection Control & Hospital Epidemiology 2011; 32(4):333-341.
Waasdorp EJ, Gorrepati ML, Rafii BY, de Vries JPPM, Zarins CK. Sideways displacement of the endograft within the aneurysm sac is associated with late adverse events after endovascular aneurysm repair. Journal of Vascular Surgery 2011; [Epub ahead of print].
Willemsen I, Overdevest I, al Naiemi N, Rijnsburger M, Savelkoul P, Vandenbroucke-Grauls C, Kluytmans J, on behalf of the TRIANGLe Study Group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Vlaminckx BJM. New Diagnostic Microarray (Check-KPC ESBL) for Detection and Identification of Extended-Spectrum Beta-Lactamases in Highly Resistant Enterobacteriaceae. Journal of Clinical Microbiology 2011; 49(8):2985-2987.
Wessel RN, Lim TE, van Mameren H, de Bie RA. Validation of the western ontario rotator cuff index in patients with arthroscopic rotator cuff repair: A study protocol. BMC Musculoskeletal Disorders 2011; 12:64.
Wisman PP, Nolthenius RPT, Tromp SC, Kelder JC, de Vries JPPM. Longer time interval between carotid cross-clamping and shunting is associated with increased 30-day stroke and death rate. Vascular & Endovascular Surgery 2011; 45(4):335-339.
Westerhof BE, van Lieshout JJ, Parati G, van Montfrans GA, Guelen I, Spaan JA, Westerhof N, Karemaker JM, Bos WJW. Cardiac oxygen supply is compromised during the night in hypertensive patients. Medical & Biological Engineering & Computing 2011; 49(9):1073-1081.
Wouters EJ, Larsen JK, Zijlstra H, van Ramshorst B, Geenen R. Physical activity after surgery for severe obesity: the role of exercise cognitions. Obesity Surgery 2011; 21(12):1894-1899.
Westerhuis ME, Schuit E, Kwee A, Zuithoff NP, Groenwold RH, van den Akker ES, van Beek E, van Dessel HJ, Drogtrop AP, van Geijn HP, Graziosi GCM, van Lith JM, Nijhuis JG, Oei SG, Oosterbaan HP, Porath MM, Rijnders RJ, Schuitemaker NW, Wijnberger LD, Willekes C, Wouters MG, Visser GH, Mol BW, Moons KG. Prediction of neonatal metabolic acidosis in women with a singleton term pregnancy in cephalic presentation. American Journal of Perinatology 2011; [Epub ahead of print].
Wu BU, Bakker OJ, Papachristou GI, Besselink MGH, Repas K, van Santvoort HC, Muddana V, Singh VK, Whitcomb DC, Gooszen HG, Banks PA. Blood urea nitrogen in the early assessment of acute pancreatitis: an international validation study. Archives of Internal Medicine 2011; 171(7):669-676. Yilmaz A, Sjatskig J, van Boven WJ, Waanders FGJ, Kelder JC, Sonker U, Kloppenburg GTL. J-shaped versus median sternotomy for aortic valve replacement with minimal extracorporeal circuit. Scandinavian Cardiovascular Journal 2011; 45(6):379-384.
Westermann CJJ, Kitonyi GW, Letteboer TG. Is hereditary haemorrhagic telangiectasia rare in the black race? The first sub-Saharan mutation. Haemophilia 2011; 17(1):e244.
Yilmaz A, van Putte BP, van Boven WJ. Closed chest lobectomy with subxyphoid retraction. Interactive Cardiovascular & Thoracic Surgery 2011; 13(6):549-551.
Weusten BLAM, Bergman JJ. A hemostatic spray: the easy way out for upper gastrointestinal bleeding? Endoscopy 2011; 43(4):343-344.
Zijlstra H, van Middendorp H, Devaere L, Larsen JK, van Ramshorst B, Geenen R. Emotion processing and regulation in women with morbid obesity who apply for bariatric surgery. Psychology & Health 2011; [Epub ahead of print].
Wiarda BM, Mensink PB, Heine DG, Stolk MFJ, Dees J, Hazenberg H, Stoker J, van der Woude CJ, Kuipers EJ. Small bowel Crohn’s disease: MR enteroclysis and capsule endoscopy compared to balloon-assisted enteroscopy. Abdominal Imaging 2011; [Epub ahead of print]. Widdershoven JC, Spruijt NE, Spliet WG, Breugem CC, Kon M, Mink van der Molen AB. Histology of the pharyngeal constrictor muscle in 22q11.2 deletion syndrome and non-syndromic children with velopharyngeal insufficiency. PLoS ONE 2011; 6(6):e21672. Willemsen I, Elberts S, Verhulst C, Rijnsburger M, Filius MP, Savelkoul P, Kluytmans J, the TRIANGLe Study Group, Lommerse E,
Zondag W, Agterof MJ, Schutgens RE, Dekkers OM, Biesma DH, Huisman MV. Repeated NT-proBNP testing and risk for adverse outcome after acute pulmonary embolism. Thrombosis & Haemostasis 2011; 106(6):1226-1227. Zwart B, van Werkum JW, Heestermans AA, Kelder JC, Zomer AC, van ‘t Hof AW, Verheugt FW, ten Berg JM. Triggering mechanisms of stent thrombosis. EuroIntervention 2011; 6(6):722-728.
163
Abstracts Aarts E, Lips M, Wijngaarden M, de Groot G, Janssen I, Berends F, van Ramshorst B, van Wagensveld BA, Swank D, van Dielen F, Pijl H. Differential effects of gastric bypass and banding on postprandial glucose and insulin secretion in diabetes and healthy obese. Obesity Surgery 2011; 21(8):982. Agterof MJ, Schutgens R, Moumli N, Eijkemans R, van der Griend R, Tromp E, Biesma DH. A prognostic model for short term adverse events in normotensive patients with pulmonary embolism. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2011; 9(Suppl 2):306. Alvarez Herrero L, Curvers WL, van Vilsteren FG, Weusten BLAM, Bergman JJ. Prague C & M Classification in Barrett’s Esophagus: is it really reliable in daily practice? Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4, Suppl 1):AB114. Alvarez Herrero L, Curvers WL, Bisschops R, Kara MA, Schoon EJ, Weusten BLAM, Bergman JJ. Can endoscopy with narrow-band imaging reliably predict the presence of residual intestinal metaplasia at the neosquamocolumnar junction after radiofrequency ablation of barrett’s esophagus? Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4, Suppl 1):AB376. Auricchio A, Schillinger W, Meyer S, Maisano F, Hoffmann R, Ussia GP, Pedrazzini GB, van der Heyden JAS, Fratini S, Franzen O. Correction of mitral regurgitation by mitraclip in non-responders to cardiac resynchronization therapy improves symptoms and promotes reverse remodeling. European Heart Journal 2011; 32(Suppl 1):499. Baas P, Buikhuisen W, Dalesio O, Vincent A, Pavlakis N, van Klaveren R, Schramel FMNH, Custers NF, Schouwink H, Burgers SA. A multicenter, randomized phase III maintenance study of thalidomide (arm A) versus observation (arm B) in patients with malignant pleural mesothelioma (MPM) after induction chemotherapy. Journal of Clinical Oncology 2011; 29(15 suppl):7006. Backus BE, Six AJ, Kelder JC, Mosterd A, Mast EG, Groenemeijer B, Tio R, Veldkamp R, Doevendans PA. A prospective validation of the heart score for chest pain patients at the ER. European Heart Journal 2011; 32(Suppl 1):952. Balt JC, Steggerda RC, Boersma LVA, Wijffels MCEF, Wever EFD, ten Berg JM. Prevalence of ventricular arrhythmias after alcohol septal ablation for hypertrophic obstructive cardiomyopathy, determined by implantable loop recorder or permanent pacemaker. Europace 2011; 13(Suppl 3).
analysis of busulfan prior to haemopoietic stem cell transplantation. British Journal of Clinical Pharmacology 2011; 72(5):843-844. Bartelink IH, Belitser SV, Knibbe CAJ, Danhof M, de Pagter PJ, Egberts ACG, Boelens JJ. CD3+CD4+-lymphocytes as biomarker predicting the outcome of pediatric haematopoietic stem cell transplantation recipients. British Journal of Clinical Pharmacology 2011; 72(5):844. Bartelink IH, Jol-van der Zijde EM, Boelens JJ, Bredius RGM, Egberts ACG, Danhof M, van Tol MJD, Knibbe CAJ. Optimization of anti-thymocyte globulin exposure in paediatric bone marrow transplantation in order to design an individualized dosing regimen. Biology of Blood and Marrow Transplantation 2011; 17(2, Suppl 1):S290. Bartelink IH, Belitser SV, Knibbe CAJ, Danhof M, de Pagter AJ, Egberts ACG, Boelens JJ. CD3+CD4+ and CD3+CD8+-Lymphocytes as Biomarkers Predicting the Long Term Outcome of Pediatric Haematopoietic Stem Cell Transplantation Recipients. Biology of Blood and Marrow Transplantation 2011; 17(2, Suppl 1):S236. Bartelink IH, Boelens JJ, Bredius RGM, Egberts ACG, Biering M, Shaw P, Nath CE, Hempel G, Zwaveling J, Danhof M, Knibbe CAJ. Optimizing the busulfan dosing regimen to get a more predictable exposure: a data driven analysis. Biology of Blood and Marrow Transplantation 2011; 17(2, Suppl 1):S180. Bastos Gonçalves F, van Herwaarden JA, van Keulen JW, Poldermans D, Moll FL, de Vries JPPM, Verhagen HJM. Severe proximal aneurysm neck angulation: mid-term results and morphological changes after evar using latest stent graft technology. Journal of Vascular Surgery 2011; 53(6, Suppl 1):39S. Baudewijns B, Gelderblom A, Habraken JBA, Karremans M, KokKleinveld J. SPECT-CT using dual-isotope subtraction for parathyroid imaging. European Journal of Nuclear Medicine and Molecular Imaging 2011; 38(Suppl 2):S458. Becx MCJM, Al-toma A, Tenthof van Noorden J. Double-balloon colonoscopy after incomplete conventional colonoscopy: a retrospective study. Endoscopy 2011; 48(Suppl I):A229. Bertens D, Tromp SC, Zinkstok S, de Kruijk J. The effect of helium on cerebral blood flow; A n=1 trial in a healthy young person. Cerebrovascular Diseases 2011; 31(Suplement 1):48.
Barlo NP, Meinders AJ, de Jongh BM. Lemierre’s syndrome. 23e Internistendagen Abstractbook 2011;101.
Boersma D, van Eekeren R, Werson DAB, Reijnen M, van de Mortel RHW, de Vries JPPM. Mechano-chemical endovenous ablation in great and small saphenous vein incompetence using ClariVein TM: initial results of an innovative tumescentless technique. Journal of Vascular Surgery 2011; 53(6, Suppl 1):109S.
Bartelink IH, Boelens JJ, Bredius RGM, Egberts ACG, Bierings M, Shaw P, Hempel G, Zwaveling J, Danhof M, Knibbe CAJ. Modeling of the age-related pharmacokinetics in children. A data-driven
Boersma LVA, Castella M, van Boven WJ, Berruezo A, Yilmaz A, Nadal M, Sandoval E, Calvo N, Kelder JC, Brugada J, Wijffels MCEF, Mont L. Atrial fibrillation catheter ablation versus surgical ablation
164
treatment: a multi-center randomized clinical trial. Circulation 2011; 124(21):2369. Boersma LVA, Swaans MJ, Post MC, Rensing BJWM. Ablation for atrial fibrillation in combination with left atrial appendage closure in patients with high CHADS2-score or incompatibility with oral anticoagulation. Europace 2011; 13(Suppl 3). Bonten MJM, Vlaminckx BJM, Mulder B. Interactive cases in medical microbiology and infectious diseases. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2011; 19(Suppl):S96. Bouwes A, Binnekade JM, Kuiper MA, Bosch FH, Zandstra DF, Toornvliet AC, Biemond-Moeniralam HS, Kors BM, Koelman JH, Verbeek MM, Weinstein HC, Hijdra A, Horn J. PROgnosis of PostAnoxic Coma after treatment with hypothermia: results of PROPACII, a multi-centre prospective cohort study. Journal of Neurology 2011; 258(Sup 1):S33. Bouwman JJM, Limonard GJM, Asscheman A, Bossink AW, Hannen EJ, Thijsen SFT. Measuring T-cell responses in Q fever using a newly developed ELISPOT assay. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2011; 19(Suppl):S43. Breet NJ, de Jong C, Bos WJW, van Werkum JW, Bouman HJ, Kelder JC, Bergmeijer ThO, Zijlstra F, Hackeng CM, ten Berg JM. The impact of renal function on platelet reactivity and clinical outcome in patients undergoing percuatenous coronary intervention with stenting. European Heart Journal 2011; 32(Suppl 1):187 Buijs A, van der Crabben S, van der Zwaag B, van Binsbergen E, Poot M, de Weerdt O, van Gijn M, Nieuwenhuis K. Constitutional t(16;21)(p13;q22) as a novel pathogenomic mechanism in a series of three new RUNX1 mutated FPD/AML pedigrees: implications for diagnostics. Chromosome Research 2011; 19(Suppl 1):S30. Coolen A, Bongers MY, Thurkow AL, Emanuel MH, Timmerman E, Ruhe IMC, Veersema S. Success rate of the Adiana® Hysteroscopic Sterilization Technique. Journal of Minimally Invasive Gynecology 2011; 18(6, Suppl):S18-S19. Custers IM, Scholten I, Moolenaar LM, Flierman PA, Dessel TJHM, Gerards MH, Cox T, Janssen CAH, van der Veen F, Mol BWJ. Immobilisation versus immediate mobilisation after intrauterine insemination: long term follow up. Human Reproduction 2011; 26(Suppl 1):i229. Dabiri Abkenari L, Olde Nordkamp L, Boersma LVA, Knops RE, Theuns DAMJ, Wilde AA, Jordaens L. Optimisation of ICD therapy: indications and new technologies. Europace 2011; 13(Suppl 3). Dabiri Abkenari L, Olde Nordkamp L, Boersma LVA, Knops RE, Theuns DAMJ, Wilde AA, Jordaens L. Initial clinical experience with a novel subcutaneous implantable defibrillator system in three Dutch centers. Europace 2011; 13(Suppl 3).
de Boer A, Harmsze AM, Deneer VHM, Maitland-van der Zee AH, Peters BJM, Souverein PC, van Werkum JW, ten Berg JM, Tjoeng MM, Klungel OH. Interactions between CES2, CYP2C9, UGT1A6 and COX1 genetic variants and acetylsalicylic acid modify the risk of myocardial infarction. Basic & Clinical Pharmacology & Toxicology 2011; 109(Suppl 1):102. de Cock RFW, Allegaert K, de Hoog M, Sherwin CMT, Danhof M, Knibbe CAJ. Predicting glomerular filtration rate using clearance of amikacin in neonates - model evaluation. British Journal of Clinical Pharmacology 2011; 72(5):846-847. de Groot B, de Deckere E, Flameling R, Sandel M, Vis A. Disposition of emergency department patients with severe sepsis and septic shock to ward or ICU: performance of the PIRO Score compared to clinical judgment. Annals of Emergency Medicine 2011; 58(4, Suppl):S290-S291. de Jonge V, Sint Nicolaas J, van Baalen O, ter Borg F, Brouwer JT, Cahen DL, Ganesh S, Lesterhuis W, Moolenaar W, Ouwendijk RJ, Stolk MFJ, Tang TJ, van Tilburg AJP, Kuipers EJ, van Leerdam M. The occurrence of adverse events in a 30-day period after colonoscopy. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4, Suppl 1):AB427. de Jonge V, Sint Nicolaas J, van Baalen O, ter Borg F, Brouwer JT, Cahen DL, Kubben FJ, Lesterhuis W, Moolenaar W, Ouwendijk RJ, Stolk MFJ, Tang TJ, van Tilburg AJP, van Leerdam M, Kuipers EJ. Differences in Adenoma detection rate between endoscopy departments. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4, Suppl 1):AB323. de Ruiter SC, Ellerbroek PM, Hetem DJ, Buiting AG, Kluytmans J, Thijsen S, Vlaminckx BJM, Wintermans RG, Bonten MJ, Ekkelenkamp MB. Influence of the timing of therapeutic interventions on the outcome of catheter-associated Staphylococcus aureus bacteraemia: Is there a need for speed? Clinical Microbiology & Infection 2011; 17(Suppl S4):S420. den Hengst WA, van Hoof T, Heytens K, Hendriks J, Lardon F, Weyler J, van Putte BP, van Schil P. Isolated lung perfusion and selective pulmonary artery perfusion with melphalan are equally effective and superior to intravenous melphalan for the treatment of sarcoma lung metastases in a rodent model. Interactive Cardiovascular & Thoracic Surgery 2011; 13(Suppl 2):S93. Dey T, Wieczorek H, Bippus R, Romijn RL, Backus BE, Verzijlbergen JF, Aach T. Quantification of myocardial uptake in SPECT in a phantom model. European Heart Journal Suppls 2011; 13(Suppl A):A66. Dey T, Wieczorek H, Bippus R, Backus BE, Romijn RL, Verzijlbergen JF, Aach T. Technetium rest, thallium stress protocol for simultaneous dual isotope imaging. European Heart Journal Supplements 2011; 13(Suppl A):A106.
165
Diepstraten J, Janssen EJH, Hackeng CM, van Kralingen S, Peeters MYM, van Dongen HPA, Wiezer RJ, van Ramshorst B, Knibbe CAJ. Pharmacodynamics of 5700 IU nadroparin subcutaneous in morbidly obese patients using anti-Xa levels. PW Wetenschappelijk Platform 2011; 5(6):a1143.
der Loosdrecht AA, Koedam J, Veeger NJGM, Vellenga E. Platelet doubling after the first Azacitidine cycle is a promising predictor for response in MDS, CMML and AML patients in the Dutch Azacitidine Compassionate Patient Named Program. Blood 2011; 118(ASH Annual Meeting Abstracts):1641-1642.
Dijkstra IM, Koene HR, Deneer VHM, Eland IA, Wakelkamp IMMJ. A rare case of dyspnea due to bisacodyl abuse. 23e Internistendagen Abstractbook 2011;130-131.
Ince I, de Wildt SN, Peeters MYM, Murry DJ, Tibboel D, Danhof M, Knibbe CAJ. Criticall illness is a major determinant for midazolam and metabolite clearance in children. British Journal of Clinical Pharmacology 2011; 72(5):852-853.
Douma RA, Gibson NS, Schutgens REG, Bates SM, Perrier A, Legnani C, Biesma DH, Ginsberg JS, Bounameaux H, Palareti G, Carrier M, Le Gal G, Kamphuisen PW, Righini M. Age-adjusted D-dimer cutoff value increases the number of older patients in whom deep vein thrombosis can be safely excluded. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2011; 9(Suppl 2):305. Farstad B, Verzijlbergen F, Verzijlbergen JF, Ponsard B, Rossetti C, Decristoforo C. 99Mo production and alternatives for 99mTc radiopharmaceuticals. European Journal of Nuclear Medicine and Molecular Imaging 2011; 38(Suppl 2):S87-S88. Flik CE, Smout A, Whorwell P, de Wit N. Optimal control group design in research on psychological interventions in IBS: a challenge. Gut 2011; 60(Suppl 3):A207. Flik CE. We describe the development of a control group in a randomised controlled trial titled: Individual or group hypnotherapy in the treatment of Irritable Bowel Syndrome in primary and secondary care. 41st EABCT Annual Congress 31 August - 3 September 2011 Reykjavík, Iceland : Prevention : Abstracts 2011;113. Grimbergen MCM, van Swol CFP, Braak SJ, van Strijen MJL. Realtime personal dose feedback as a radiation safety teaching tool. CardioVascular and Interventional Radiology 2011; 34(Suppl 3):635. Harmsze AM, van Werkum JW, Souverein PC, Bouman HJ, Hackeng CM, Ruven HJT, ten Berg JM, Klungel OH, de Boer A, Deneer VHM. Combined influence of PPIs, CCBs and CYP2C19*2 on ontreatment platelet reactivitiy and on the occurrence of atherothrombotic events in patients undergoing coronary stent implantation. European Heart Journal 2011; 32(Suppl 1):239-240. Heron M, Grutters JC, van Moorsel CHM, Ruven HJT, Huizinga TWJ, van der Helm-van Mil AHM, Claessen AME, van den Bosch JMM. Sarcoidosis is a chronic granulomatous disorder characterized by a massive influx of Th1 lymphocytes. Both naive and memory T cells express high levels of interleukin 7 receptor-[alpha] (IL7R[alpha]), encoded by the IL7R gene. Life & Biomedical Sciences 2011; [Epub ahead of print]. Huls GA, van der Helm LH, Alhan C, Wijermans PW, van MarwijkKooij M, Schaafsma MR, Biemond BJ, Beeker A, Hoogendoorn M, van Rees BP, de Weerdt O, Wegman J, Luykx-de Bakker SA, Minnema MC, Brouwer R, Croon-de Boer F, Eefting M, Jie KS, van
Jones S, Gupta J, Veersema S, Brölmann H, Bongers M, Varma R, Garza-Leal J, Toub DB. The VizAblate™ FAST Trial: early efficacy results of transcervical, intrauterine ultrasound-guided radiofrequency ablation of uterine fibroids with the VizAblate™ System. Journal of Minimally Invasive Gynecology 2011; 18(6, Suppl):S37. Karakaya B, van Moorsel CHM, Rijkers GT, van der Helm AHM, Huizinga TWJ, van den Bosch JMM, Grutters JC. Polymorphisms in CCR5 confer susceptibility to Löfgren’s syndrome and may regulate the immune response. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2011; 28(Suppl 1):11-12. Keunen RWM, Hunfelt M, Remmers M, Hoogenboezem R, Tavy D, Biemond-Moeniralam HS, Boezeman EHJF, Tromp SC, van der Mee M, Frank M. A transcranial doppler study of cerebral hemodynamics and emboli during septic shock. Cerebrovascular Diseases 2011; 31(Suplement 1):31. Klop B, van Oosterom AJHHM, van Wijk JPH, Alipour A, Birnie E, Elte JWF, Cohn JS, Castro Cabezas M. Variability of diurnal triglyceride levels in men and women. 23e Internistendagen Abstractbook 2011;80-81. Kooijman-Buiting AMJ, van Dijk T, Hatzmann H, van Delft S, van Loon D, de Graaf M. Validatie SediMax sediment analyse systeem (Menarini) binnen de huisartsenpraktijk. Nederlands Tijdschrift voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde 2011; 36(2):70. Korenromp IHE, Grutters JC, van den Bosch JMM, Zanen P, Kavelaars A, Heijnen CJ. Chronic fatigue in patients with sarcoidosisin-clinical-remission is associated with specific cytokine profiles. Brain, Behavior, and Immunity 2011; 25(Suppl 2):S219-S220. Korenromp IHE, Heijnen CJ, Vogels OJM, Grutters JC. Chronic fatigue in sarcoidosis-in-clinical-remission: psychological and physical characteristics. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2011; 28(Suppl 1):19. Kortram K, Boerma D, van Ramshorst B, Wiezer MJ, de Vries Reilingh T. Percutaneous drainage for acute calculous cholecystitis in high risk patients. HPB 2011; 13(Suppl S2):60.
166
Kortram K, Boerma D, van Ramshorst B, Wiezer MJ, Vlaminckx BJM. Peri-operative antibiotic therapy in the treatment of acute cholecystitis. HPB 2011; 13(Suppl S2):61. Koster TD, Ramjankhan FZ, van de Graaf EA, Luijk HD, Grutters JC, Meijer RCA, van Kessel DA, Kwakkel-van Erp JM. The crossed wiring technique, especially the parasternal technique, is associated with less sternal dehiscence after bilateral lung transplantation. Transplant International 2011; 24:194. Krekels EHJ, van Ham S, Allegaert K, de Hoon J, Tibboel D, Danhof M, Knibbe CAJ. Paracetamol pharmacokinetics in term and preterm neonates. British Journal of Clinical Pharmacology 2011; 72(5):854-855. Lam SW, de Groot SM, Honkoop AH, Jager A, ten Tije AJ, Bos MMEM, Linn SC, van den Bosch J, Nortier JWR, Braun JJ, de Graaf H, Portielje JEA, Los M, Gooyer DD, van Tinteren H, Boven E. Combination of Paclitaxel and Bevacizumab without or with Capecitabine as First-Line Treatment of HER2-Negative Locally Recurrent or Metastatic Breast Cancer (LR/MBC): First Results from a Randomized, Multicenter, Open-Label, Phase II Study of the Dutch Breast Cancer Trialists’ Group (BOOG). Cancer Research 2011; 71(24 Suppl):143S-144S. Levy BS, Munro MG, Veersema S, Vleugels M. Reported Pregnancies after Essure® Hysteroscopic Sterilization: A Retrospective Analysis of Pregnancy Reports Worldwide: 2001-2010. Journal of Minimally Invasive Gynecology 2011; 18(6, Suppl):S20-S21. Limonard GJM, Bouwman JJM, Asscheman A, Thijsen SFT, Vlaminckx BJM, Bossink A. Potential value of an ELISPOT interferon gamma release assay as a diagnostic tool in Q fever infection. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2011; 19(Suppl):S43-S44. Lips MA, Wijngaarden MA, de Groot GH, Aarts E, Janssen IMC, van Ramshorst B, van Wagensveld BA, Swank DJ, van Dielen F, van Dijk KW, Pijl H. Differential effects of gastric bypass and banding on postprandial glucose and insulin secretion in diabetes and healthy obese. Diabetes 2011; 60(Suppl 1):A501. Meulenbeld HJ, van Werkhoven ED, Coenen JLLM, Creemers G, Loosveld OJL, de Jong PC, ten Tije AJ, Fossa SD, Polee M, Gerritsen WR, Dalesio O, de Wit R. Randomized phase III study of docetaxel with or without risedronate in patients with bone metastases from castration-resistant prostate cancer (CRPC): The Netherlands Prostate Study (NePro). Journal of Clinical Oncology 2011; 29(15 Suppl):4518. Miltenburg NC, de Weijer A, Sommer IE, Tromp SC, Boezeman EHJF. Treatment of hallucinations in schizophrenic patients with repetitive transcranial magnetic stimulation. Clinical Neurophysiology 2011; 122(Suppl 1):S124.
Mol BW, Opmeer B, Bijlenga D, Vijgen S, Akerboom B, van Wijngaarden W, Kuppens S, Wildschut H, Weinans M, Mantel G, Pernet P, Bloemenkamp K, Mulder T, van der Ham D, Nijhuis J, Willekes C, Porath M, Molkenboer J, Kars ME, Sikkema M, Groenewout M, Spaanderman M, Derks J, van Beek H. Does induction of labor in women with a positive GBS vaginal culture decreases the risk for neonatal sepsis in women with PPROM between 34 and 37 weeks? American Journal of Obstetrics & Gynecology 2011; 204(1, Suppl 1):S189. Mol BW, Opmeer B, Bijlenga D, Vijgen S, Akerboom B, van Wijngaarden W, Kuppens S, Wildschut H, Weinans M, Mantel G, Pernet P, Bloemenkamp K, Mulder T, van der Ham D, Nijhuis J, Willekes C, Porath M, Spaanderman M, Molkenboer J, Kars ME, Sikkema M, Groenewout M, Derks J, van Beek H. Prediction of neonatal sepsis in women with PPROM between 34 and 37 weeks of gestational age. American Journal of Obstetrics & Gynecology 2011; 204(1, Suppl 1):S189. Mol BW, van der Post J, Oude Rengerink K, Papatsonis D, Jozwiak M, van Huizen M, de Leeuw JW, Dijksterhuis M, Rijnders R, Bloemenkamp K, Willekes C, Porath M, Perquin D, Spaanderman M, de Graaf I, van Beek E, Benthem M, van Pampus M, Oudijk M. Induction of labor at term: a comparison of Foley catheter and prostaglandins (trial registration NTR 1646). American Journal of Obstetrics & Gynecology 2011; 204(1, Suppl 1):S3-S4. Mol BW, Vijgen S, Opmeer B, Bijlenga D, Akerboom B, van Wijngaarden W, Kuppens S, Wildschut H, Weinans M, Mantel G, Pernet P, Bloemenkamp K, Mulder T, van der Ham D, Nijhuis J, Willekes C, Porath M, Molkenboer J, Kars ME, Sikkema M, Groenewout M, Spaanderman M, Derks J, van Beek J. Economic analysis of induction of labor versus expectant management in women with preterm prelabor rupture of membranes between 34 and 37 weeks (PPROMEXIL trial ISRCTN29313500). American Journal of Obstetrics & Gynecology 2011; 204(1, Suppl 1):S336-S337. Mulder AAW, Balt JC, Wijffels MCEF, Wever EFD, Boersma LVA. Safety of pulmonary vein isolation and left atrial CFAE ablation for atrial fibrillation with bipolar and unipolar phased RF energy and multi-electrode catheters. Journal of Cardiovascular Electrophysiology 2011; 22(Suppl 1):S26-S27. Mulder BJM, Post MC, van den Branden BJL, ten Berg JM, Suttorp MJ. Efficacy of patent foramen ovale closure using the bioabsorbable device: The door is not closed after two years. European Heart Journal 2011; 32(Suppl 1):485. Pennekamp C, Tromp SC, Ackerstaff RGA, Bots M, Immink R, de Vries JPPM, Kappelle J, Moll F, Buhre W, de Borst GJ. When to peform transcranial doppler to predict cerebral hyperperfusion after carotid endarterectomy? Cerebrovascular Diseases 2011; 31(Suplement 1):15-16. Pennekamp CW, Tromp SC, Ackerstaff RGA, Bots ML, Immink RV, de Vries JPPM, Kappelle LJ, Moll FL, Buhre WF, de Borst GJ. Po-
167
stoperative transcranial doppler monitoring in the prediction of cerebral hyperperfusion after carotid endarterectomy. Journal of Vascular Surgery 2011; 53(6, Suppl 1):54S.
Rutten JMTM, Vlieger AM. Non-pharmacological treatment for abdominal pain. Journal of Pediatric Gastroenterology & Nutrition 2011; 53(Suppl 2):S41-S42.
Phoa KY, Pouw RE, van Vilsteren FG, Sondermeijer CM, Alvarez Herrero L, ten Kate FJ, Visser M, van Berge Henegouwen MI, Weusten BLAM, Mallant-Hent RC, Bergman JJ. Radiofrequency ablation +/- endoscopic resection for Barrett’s Esophagus with high-grade dysplasia and/or early cancer: durability of the posttreatment neosquamous epithelium at 5-year follow-up. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4, Suppl 1):AB198.
Schaap J, Kauling RM, Boekholdt SM, Post MC, van der Heyden JAS, de Kroon TL, van Es HW, Rensing BJWM, Verzijlbergen JF. Coronary calcium scoring does not add to myocardial perfusion SPECT in the exclusion of coronary artery disease in high risk patients. European Journal of Nuclear Medicine and Molecular Imaging 2011; 38(Suppl 2):S221.
Postma EL, Verkooijen HM, van Esser SE, Hobbelink MG, van der Schelling GP, Koelemij R, Witkamp AJ, Contant CM, van Diest PJ, Borel Rinkes IH, van den Bosch MA, Mali WP, van Hillegersberg R. ROLL trial - radio-guided occult lesion localization versus wire guided localization in breast conserving surgery for nonpalpable breast cancer: a multicenter randomized controlled trial. Cancer Research 2011; 71(24 Suppl):384S-385S. Pulles AE, Herder GJM, ter Borg EJ, Bos WJW. Takayasu arteritis mimicking malignancy. 23e Internistendagen Abstractbook 2011;119-120.
Schaap J, Kauling RM, Boekholdt SM, Post MC, van der Heyden JAS, de Kroon TL, van Es HW, Rensing BJWM, Verzijlbergen JF. Hybrid SPECT and CT coronary angiography is more reliable than stand alone SPECT or CT to exclude significant coronary artery disease in high risk patients. European Journal of Nuclear Medicine and Molecular Imaging 2011; 38(Suppl 2):S287. Schaap J, Kauling RM, Post MC, Rensing BJWM. Usefulness of coronary calcium scoring on top of SPECT scintigraphy to detect significant coronary artery disease. European Heart Journal Supplements 2011; 13(Suppl A):A9.
Rab MAE, de Bruin PC, Frequin STFM, Koene HR. Meylodysplastic syndrome and myelofibrosis in a patient with multiple sclerosis treated with nataluzimab. 23e Internistendagen Abstractbook 2011;43.
Scholtes VPW, de Vries JPPM, Johnson JL, de Kleijn DPV, Moll FL, Pasterkamp G, Newby AC. Prevalence of MMP-12 positive macrophages in atherosclerotic plaques predicts adverse outcome following carotid artery endarterectomy. British Journal of Surgery 2011; 98(Suppl. 6):S10.
Reichmann BL, van Laanen JH, de Vries JPPM, Hendriks JM, Verhagen HJ, Moll FL, de Borst GJ. Carotid endarterectomy for treatment of in-stent restenosis after carotid angioplasty and stenting. Journal of Vascular Surgery 2011; 53(6, Suppl 1):51S.
Scholzel BE, Snijder RJ, Morshuis WJ, Delcroix M, Wuyts W, Meyns B, Post MC. Clinical worsening not uncommon after pulmonary endarterectomy in chronic thrombo-embolic pulmonary hypertension. European Heart Journal 2011; 32(Suppl 1):445.
Reinders JSK, Goud A, Timmer R, Kruyt P, Witteman B, Smakman N, Breumelhof R, Donkervoort S, Jansen J, Heisterkamp J, Grubben M, van Ramshorst B, Boerma D. Early laparoscopic cholecystectomy improves outcomes after endoscopic sphincterotomy for choledochocystolithiasis. HPB 2011; 13(Suppl S2):5.
Schrijver AM, de Borst GJ, Vos JA, van Herwaarden JA, Werson DAB, Moll FL, de Vries JPPM. Catheter-directed thrombolysis as first line treatment of acute nontraumatic upper extremity ischemia. Journal of Vascular Surgery 2011; 53(6, Suppl 1):58S.
Reinders JSK, Kortram K, Vlaminckx BJM, van Ramshorst B, Gouma DJ, Boerma D. The incidence of bactobilia increases over time after endoscopic sphincterotomy. HPB 2011; 13(Suppl S2):65. Reny JL, Fontana P, Fabbro-Peray P, Laporte S, van Werkum JW, ten Berg JM, Geisler T, Gawas M, Gurbel PA, Alessi MC, Cuisset T, Yong G, Angiolillo D, Campo G, Combescure C. Practical use and limitations of ADP aggregation testing to predict cardiovascular events: design and preliminary results of a meta-analysis on individual patients data. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2011; 9(Suppl 2):337-338. Rigter S, Meinders AJ, Meinders AE. Hypernatremia in critical care patients. Intensive Care Medicine 2011; 37(Suppl 1):S171.
Schutgens REG, Agterof MJ, Schutgens R, Verzijlbergen JF, van Buul MMC, Snijder RJ, Eijkemans R, Biesma DH. Prognostic markers for residual perfusion defects in patients with acute pulmonary embolism. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2011; 9(Suppl 2):156. Schuurman JP, Go PMNYH, Bleys RLAW. Anatomical study of the arterial vascularisation of the corpus cavernosum recti questions the use of a Doppler probe in haemorrhoidal ligation therapy. Colorectal Disease 2011; 13(Suppl. 6):51. Schuurman JP, Borel Rinkes IHM, Go PMNYH. Hemorrhoidal artery ligation procedure with or without Doppler transducer in grade II and III hemorrhoidal disease. A blinded randomized clinical trial. Colorectal Disease 2011; 13(Suppl. 6):7.
168
Schuurman JP, Salzbach C, Pronk A, Go PMNYH. Outcome of hemorrhoidal artery ligation for hemorrhoidal disease from a patient’s perspective. Colorectal Disease 2011; 13(Suppl. 6):51. Schuurman JP, Go PMNYH. Anal duplex fails to show changes in vascular anatomy after the haemorrhoidal artery ligation procedure. Colorectal Disease 2011; 13(Suppl. 6):51. Sint Nicolaas J, de Jonge V, van Baalen O, ter Borg F, Brouwer JT, Cahen DL, Colpaert EE, Lesterhuis W, Moolenaar W, Ouwendijk RJ, Stolk MFJ, Tang TJ, van Tilburg AJP, Kuipers EJ, van Leerdam M. Quality of colonoscopy from a patient’s perspective using the global rating scale. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4, Suppl 1):AB412-AB413. Sonneveld P, Hacker E, Zweegman S, Kersten MJ, Vellenga E, van Marwijk-Kooy M, de Weerdt O, Lonergan S, Palumba A, Lokhorst MH. Carfilzomib Combined with Thalidomide and Dexamethasone (CARTHADEX) As Induction Treatment Prior to High-Dose Melphalan (HDM) in Newly Diagnosed Patients with Multiple Myeloma (MM). A Trial of the European Myeloma Network EMN. Blood 2011; 118(ASH Annual Meeting Abstracts):290. te Riele WW, van Ramshorst B. Rebanding for slippage after laparoscopic gastric banding: Should we do it? Obesity Surgery 2011; 21(8):1019. ten Klooster L, van Moorsel CHM, van Kessel DA, van de Graaf EA, Kwakkel-van Erp JM, Luijk HD, Nossent GD, van Hal PThW, Grutters JC. Mortality in idiopathic pulmonary fibrosis (IPF) on the waiting list for lung transplantation in the Netherlands. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2011; 28(Suppl 1):22. Timmer S, Knaapen P, Germans T, Dijkmans P, Lubberink M, ten Berg JM, ten Cate F, Götte M, Lammertsma A, van Rossum A. Effects of alcohol septal ablation on coronary microvascular function and myocardial energetics in hypertrophic obstructive cardiomyopathy. Journal of Nuclear Medicine 2011; 52:109. Timmer SAJ, Lubberink M, Dijkmans PA, ten Berg JM, ten Cate FJ, van Rossum AC, Lammertsma AA, Knaapen P. Right ventricular oxidative metabolism and energetics in patients with hypertrophic obstructive cardiomyopathy undergoing alcohol septal ablation. European Heart Journal Supplements 2011; 13(Suppl A):A69. Timmer SAJ, Knaapen P, Germans T, Dijkmans PA, Lubberink M, ten Berg JM, ten Cate FJ, Russel IK, Lammertsma AA, van Rossum AC. Effects of alcohol septal ablation on coronary microvascular function and myocardial energetics in hypertrophic obstructive cardiomyopathy. European Heart Journal Supplements 2011; 13(Suppl A):A5. Tromp SC, van Lammeren GW, van de Mortel RHW, de Vries JPPM. Presence of microembolic signals on transcranial doppler is associated with unstable carotid plaque. Cerebrovascular Diseases 2011; 31(Suplement 1):32-33.
Tuinenburg A, Rutten A, Kavousi M, Leebeek FW, Ypma PF, Larosvan Gorkom BA, Nijziel MR, Kamphuisen PW, Mauser-Bunschoten EP, Roosendaal G, Biesma DH, van der Lugt A, Hofman A, Witteman JCM, Bots ML, Schutgens REG. Coronary artery calcification in hemophilia A: no evidence for a protective effect of factor VIII deficiency on atherosclerosis. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2011; 9(Suppl 2):462. van der Ham DP, Vijgen SM, Bijlenga D, Nijhuis JG, Mulder T, Opmeer BC, van Beek JJ, Groenewout M, Mantel GD, Bloemenkamp KW, Wijngaarden M, Pernet PP, Porath M, Molkenboer JM, Kuppens S, Derks JB, Kars ME, Sikkema M, Spaanderman M, Wildschut H, Akerboom BC, Mol BW, Willekes C. Induction of labour versus expectant management in women with preterm prelabor rupture of membranes between 34 and 37 weeks - The PPROMEXIL Trial (ISRCTN29313500). Reproductive Sciences 2011; 18(3 Suppl 1):210A. van der Wagen LD, de Jong PC, Valk GD. Hypothyroidism in a patient with triple A syndrome due to the same gene defect? 23e Internistendagen Abstractbook 2011;51. van Duursen MBM, Smeets EEJW, Nijmeijer SM, de Jong PC, van den Berg M. Genistein induces breast cancer-associated aromatase and stimulates estrogen-dependent tumor cell growth in in vitro breast cancer model. Toxicology 2011; 290(2-3):145-146. van Garsse LA, Houthuizen P, Poels TT, Swinkels BM, ten Berg JM, van der Kley F, Schalij MJ, Baan J, Cocchieri R, Brueren GR, van Straten BH, den Heijer P, Bentala M, van Ommen VV, Kluin J, Stella PR, Maessen JG, Prinzen FW. Left bundle branch block induced by transcatheter aortic valve implantation increases risk for 1-year all-cause mortality. Circulation 2011; 124(21 Suppl):A11770. van Gent MWF, Post MC, Snijder RJ, Westermann CJJ, Mager JJ. Diagnostic accuracy of transthoracic contrast echocardiography as a screening method for pulmonary arteriovenous malformations. European Heart Journal 2011; 32(Suppl 1):115-116. van Gulik L, Brouwer H, Ahlers SJGM, van Boven WJ, Knibbe CAJ. Is delirium associated with pain and administered morphine in patients in the ICU after cardiac surgery? Critical Care 2011; 15(Suppl 1):S121. van Moorsel CHM, van der Vis JJ, van Oosterhout MFM, Ruven HJT, de Jong PC, van Es HW, van den Bosch JMM, Grutters JC. Mutations in SFTPC, SFTPA2 and TERT explain 60% of Familial Pulmonary Fibrosis and correlate to specific disease phenotypes. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2011; 28(Suppl 1):5-6. van Riet EES, Rutten FH, van Tooren RM, Hoes AW. Does openaccess echocardiography change the management of patientssuspected of heart failure or valvular disease by general practitioners? European Journal of Heart Failure, Supplement 2011; 10(Suppl 1):S79.
169
van Rijswijk HNAJ, Vorselaars ADM, Korenromp IHE, Ruven HJT, Keijsers RGM, Grutters JC. Effect of infliximab on lung function and well-being in patients with refractory sarcoidosis. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2011; 28(Suppl 1):16. van Vilsteren FG, Alvarez Herrero L, Pouw RE, Visser M, ten Kate FJ, van Berge Henegouwen MI, Schoon EJ, Weusten BLAM, Bergman JJ. Combined radiofrequency ablation and endoscopic resection in a single treatment session for Barrett’s esophagus containing high-GRADE dysplasia or early cancer: a feasibility study of a “single-step” treatment regimen. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4, Suppl 1):AB202. van Vilsteren FG, Pouw RE, Alvarez Herrero L, Peters FP, Bisschops R, Houben MH, Peters FT, Schenk E, Weusten BLAM, Visser M, ten Kate FJ, Fockens P, Schoon EJ, Bergman JJ. The learning curve of endoscopic resection of esophageal neoplasia is associated with significant complications even in a structured training program. Gastrointestinal Endoscopy 2011; 73(4, Suppl 1):AB398. van Walree I, van Houte AJ, Rijkers GT, van Velzen-Blad HCW, Endeman H. Pattern of cytokines and chemokines in exhaled breath condensate is related to the characteristics of mechanical ventilation. Critical Care 2011; 15(Suppl 1):S51-S52. Velthuis S, van Gent MWF, Mager JJ, Westermann CJJ, Snijder RJ, Post MC. Grade of pulmonary right-to-left shunt on transthoracic contrast echocardiography and the prevalence of neurological complications in persons screened for hereditary hemorrhagic telangiectasia. European Journal of Echocardiography 2011; 12(Suppl 2):Abstract number P726. Velthuis S, van Gent MWF, Post MC, Westermann CJJ, Mager JJ, Snijder RJ. Patients with endoglin or ALK-1 mutation do not display an increased prevalence of Pulmonary Arterial Hypertension compared to controls. European Journal of Echocardiography 2011; 12(Suppl 2):Abstract number P708.
A. Mid-pregnancy cervical length and the risk of cesarean delivery in multiple pregnancies. American Journal of Obstetrics & Gynecology 2011; 204(1, Suppl 1):S54. Willekes C, Lim A, Vijgen S, Mol B, Papatsonis D, Hasaart T, van Oirschot C, Duvekot H, Wouters M, van Eyck J, Bloemenkamp K, Porath M, Hummel P, Wilpshaar J, Spaanderman M, Kars ME, Bernardus R, van Pampus M, Schuit E, Bruinse H, Groenwold R, Kwee A. Mid-pregnancy cervical length as a predictor of preterm birth in multiple pregnancies. American Journal of Obstetrics & Gynecology 2011; 204(1, Suppl 1):S54. Wolf K, Liem AL. Spinal cord stimulation with percutaneous paddle leads in patients with low back pain: Results of 51 patients in two implantation centers. Neuromodulation 2011; 14(5):446.
Overig Ahlers SJGM, Bruins P, Knibbe CAJ, van Dongen HPA. Pijnmeting bij thoracale chirurgie patiënten. Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie 2011; 23(1):8-11, 13. Ascoop CAPL, Boersma LVA. Wat is het verschil tussen pulseless electric activity (PEA) en elektromechanische dissociatie (EMD)? Vademecum permanente nascholing huisartsen. 2011: 16-17. Bergmeijer ThO, van Werkum JW, Tantry US, Gurbel PA, ten Berg JM. Platelet function testing in clinical practice - experience and views from Europe and the US. European Cardiology 2011; 7(3):203-211. Bloem AEM. Een trainingsprogramma op maat : behoud van fysieke capaciteit en spierkracht bij patiënten met een NSCLC stadium IV gedurende de chemotherapiebehandeling. Oedeminus 2011;(2):12-16. Blokland-Loggers HE, van Pinxteren B. Urineweginfectie bij kinderen. Bijblijven 2011; 27(5):51-59.
Vos JA, Vincent HH, Verhaar MC, Bos WJW. Inaccuracy in determining mean arterial pressure with oscillometric blood pressure techniques. 23e Internistendagen Abstractbook 2011;82.
Bosch H, van Houwelingen J, van Noord J, Tol K, Weerman C, Weterman M. Nurse practitioners in New York. Oncologica 2011; 28(2):22-25.
Voute MT, Bastos Gonçalves F, Klein Nulent CG, van Kuijk JP, Hoeks SE, van de Luijtgaarden KM, Ravensbergen NJ, Verhagen HJ, Poldermans D. Endograft composition plays a material role in postimplantation syndrome. Journal of Vascular Surgery 2011; 53(6, Suppl 1):112S.
Bras LJ, Westerhof BD, van Dongen HPA. Pacemakers en interne cardiale defibrillatoren, perioperatieve behandeling en veiligheid. Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie 2011; 23(1):14-15, 17.
Wang C, Peeters MYM, Allegaert K, Tibboel D, Danhof M, Knibbe CAJ. Scaling clearance of propofol from preterm neonates to adults. British Journal of Clinical Pharmacology 2011; 72(5):861. Willekes C, Lim A, Vijgen S, Mol B, Papatsonis D, Hasaart T, van Oirschot C, Duvekot H, Wouters M, van Eyck J, Bloemenkamp K, Porath M, Hummel P, Wilpshaar J, Spaanderman M, Kars ME, Bernardus R, van Pampus M, Schuit E, Bruinse H, Groenwold R, Kwee
Breet NJ, van Werkum JW, Bouman HJ, Hackeng CM, ten Berg JM. Nieuwe opties in antiplaatjestherapie. Hart Bulletin 2011; 42(3):55-61. Bruins P, van Dongen HPA. St. Antonius Ziekenhuis, 100 jaar jong.... Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie 2011; 23(1):3. Bruins P, Klein J. We hebben erg weinig inzicht op de kwaliteit die we dagelijks leveren - interview. A&I 2011;(4):4-7.
170
Bruins P, van der Meer NJM. Albumine: de stand van zaken. A&I 2011;(1):21-24. de Vries JPPM, Reijnen MMPJ. Ultrasound enchanced thrombolysis for peripheral occlusions: does it work? In: Becquemin JP, editor. Controversies and updates in vascular surgery 2011. Edizioni Minerva Medica, 2011: 506-509. Elkerbout SC, Vlieger AM. Het gebruik van hypnose in de kindergeneeskunde. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde 2011; 79(6):193-198. Festen J, Schramel FMNH, Linssen C, Schook R. 2000 vragen en antwoorden over longkanker : wat patiënten en hun naasten willen weten over longkanker. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2011. Gisbertz SS, de Vries JPPM, Moll FL. Endarterectomy in frainguinal arterial occlusive disease. In: Moore WS, Ahn SS, editors. Endovascular surgery. Elsevier, Saunders, 2011: 319-324. Go PMNYH. Wat zijn de therapeutische consequenties van bij toeval gevonden galblaas poliepen? Vademecum permanente nascholing huisartsen. Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 635-636. Grutters JC. Teamwork 3 : inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van de leerstoel Interstitiële Longziekten aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit van Utrecht. s.l.: s.n., 2011. Haas FJLM, de Vries RRP. De Bloedtransfusie 2011. Nederlands Tijdschrift voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde 2011; 36(4):211-213. Haas FJLM, de Vries RRP. De richtlijn Bloedtransfusie 2011. Tijdschrift voor Bloedtransfusie 2011; 4(3):102-105. Harmsze AM, van Werkum JW, ten Berg JM, Ruven HJT, Hackeng CM, Tjoeng MM, Klungel OH, de Boer A, Deneer VHM. Effect van genetische variaties op de effectiviteit van clopidogrel. Pharmaceutisch Weekblad 2011; 146(20):79-84.
Hunfeld NGM, Herder GJM, Reyners AKL, Kuipers EJ, Jansman FGA. Gefitinib: alertheid geboden op interacties. Pharmaceutisch Weekblad 2011; 146(48):30-31, 33. Keijsers RGM. 18F-FDG PET in sarcoidosis. Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde 2011; 33(1):554-555. Kolk A, van ‘t Hof BWL, Seldenrijk CA, Veen R. Bizarre parostale osteochondromateuze proliferatie (Nora laesie) van de proximale falanx van de hallux. Nederlands Tijdschrift voor Orthopaedie 2011; 18(3):124-128. Kromhout P. Het anti-Müller-hormoon. Een hormoon met potentie. Analyse 2011; 66(10):292-297. Kromhout P. De klinische toepassing van de Kleihauer-Betke-test. Analyse 2011; 66(1):10-14. Kromhout P. Alcohol, slopende sluipmoordenaar van het lichaam. Analyse 2011; 66(8):231-236. Leroy PLJM, Verbeke JIML, Nieman FHM, Blokland-Loggers HEM. Succesvolle en veilige sedatie voor MRI-onderzoek bij kinderen. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde 2011; 79(2):42-55. Lindeboom JE, van Hemel NM. Kan cardioversie bij boezemfibrilleren meerdere malen worden toegepast? Vademecum permanente nascholing huisartsen. Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 155-156. Lips JP, Schagen van Leeuwen JH. Gynaecologie. In: van Everdingen JJE, Glerum JH, Wiersema Tj, editors. Diagnose en therapie 2011. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 157-183. Luijk B, Ekkelenkamp MB, de Jong PA, Kwakkel- van Erp JM, Grutters JC, van Kessel DA, van de Graaf EA. Effective prolonged therapy with voriconazole in a lung transplant recipient with spondylodiscitis induced by Scedosporium apiospermum. Case Report in Infectious Diseases 2011; 2011(Article ID 460313).
Herpers BL, Rijkers GT. Complement en ontsteking. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2011; 19(3):22-31.
Mebus RC, Megens JHAM. Infant with Pierre Robin Sequence: progression from Cormack and Lehane grade I to grade III in four months. Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie 2011; 23(3):7-8.
van der Heyden J, Ascoop CAPL. Waarom is het klinisch herstel na een geslaagde dotterprocedure wegens angina pectoris vertraagd? Vademecum permanente nascholing huisartsen. Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 6-7.
Meerveld-Eggink A, van der Velden A, Los M. Griepvaccinatie tijdens chemo. Oncologica 2011; 28(4):17-19.
Holwerda H. Dagje meelopen met de patiënt heilzaam. Financieele Dagblad 2011;(18 juli).
Noordzij PG, Poldermans D, Schouten O, Bax JJ, Schreiner FA, Boersma E. Postoperatieve sterfte in Nederland : een analyse van procedure gerelateerd risico in de chirurgische populatie. Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie 2011; 23(1):29.
Houtveen J, Hornsveld H, van Trier JCAM, Koller M, van Doornen L. Onderzoek naar het werkingsmechanisme van hartcoherentietraining. Directieve Therapie 2011; 31(4):344-362.
Oosterhuis T, Delnoij DMJ, Kortenhoeven PJ, Sibma TS, Geurts MAW, Jansen TLThA, Linssen A, Rademakers JJDJM. De CQ-index Reumatische Aandoeningen: hanteerbaar en geschikt voor visi-
171
tatie? Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie 2011; 14(2):2935. Oudshoorn M, Weerman C, de Weijer R, Mank A. Nieuw : Netwerk multipel myeloom. Oncologica 2011; 28(41). Peypers EGH, van der Waal RIF. Jeukende huid en blaren bij een oudere dame. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21(4):254-255. Post EDM, Stam G. Praktische vaardigheden onder bijzondere omstandigheden. In: Anten-Kools EJ, editor. Een professionele kijk op borstvoeding. Assen: Koninklijke Van Gorcum, 2011. Reinders JSK, Schuurman JP, de Vries JPPM, Biemond-Moeniralam HS, Vlaminckx BJM, Wille J. Severe necrotizing soft tissue disease. Netherlands Journal of Critical Care 2011; 15(4):212-217. Reusen LP, van Dongen HPA, Noordzij PG. De klinische toepasbaarheid van cardiale biomarkers in de perioperatieve fase: verleden, heden en toekomst. Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie 2011; 23(1):21-25, 27. Rijkers GT, Herbrink P, van Houte AJ. Het immuunsysteem: het geheel van verdedigingsmechanismen tegen infecties. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2011; 19(2):13-19. Rijkers GT. Probiotica, gezondheidsbevorderend voor moeder en kind. Tijdschrift voor Verloskundigen 2011; 36(November):28-31. Rijkers GT. Antibody diversity and B lymphocyte-mediated immunity. In: Nijkamp FP, Parnham MJ, editors. Principles of Immunopharmacology. Basel: Birkhäuser, 2011: 29-46. Roosenhoff TPA, van den Barselaar PJ. Nieuwe ontwikkelingen op perfusiegebied in een veranderende cardiochirurgische omgeving. Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie 2011; 23(1):1719. Schagen van Leeuwen JH. Zijn dydrogesteron en vitamine B6medicatie effectief bij de behandeling van postpartumdepressies? Vademecum permanente nascholing huisartsen. Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 1168. Schagen van Leeuwen JH. Bestaat er bij de diagnose postpartumdepressie een indicatie voor hormonale therapie? Vademecum permanente nascholing huisartsen. Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 1082. Schramel FMNH, Herder GJM. Neoplasmata van de longen en mediastinum. In: van den Bosch JMM, Bottema BJAM, Lammers JWJ, Zaagsma J, editors. Het pulmonaal formularium : een praktische leidraad. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 153-170. Schramel FMNH, Herder GJM, van Schil P, Seldenrijk CA, Thunnissen FBJM, Postmus PE, de Ruysscher DKM. Tumoren van long,
pleura en mediastinum. In: van de Velde CJH, van der Graaf WTA, van Krieken JHJM, Marijnen CAM, Vermorken JB, editors. Oncologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 317-344. Schramel FMNH, Herder GJM, van Zandwijk N. Oncolytica. In: van den Bosch JMM, Bottema BJAM, Lammers JWJ, Zaagsma J, editors. Het pulmonaal formularium : een praktische leidraad. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 297-300. Slart RHJA, Glaudemans AWJM, Lavalaye J. E-learningsplatform voor nucleair geneeskundigen en AIOS gelanceerd. Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde 2011; 33(2):692-693. Smit JV, van der Waal RIF, van Rengen AWM. Dermatochirurgie: Hoe sluit ik dit defect? Deel VIII: Island pedicle plastiek. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21:444-445. Smit JV, van der Waal RIF, van Rengen AWM. Dermatochirurgie: Hoe sluit ik dit defect? Deel IV: Bilobedplastiek. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21(4):243-244. Smit JV, van der Waal RIF, van Rengen AWM. Dermatochirurgie: Hoe sluit ik dit defect? Deel V: M-plastiek. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21:288-289. Smit JV, van Rengen AWM, van der Waal RIF. Dermatochirurgie: Hoe sluit ik dit defect? Deel VII: Dorsal nasal plastiek. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21:383385. Smit JV, van Rengen AWM, van der Waal RIF. Dermatochirurgie: Hoe sluit ik dit defect? Deel VI: Bilaterale rotatieplastiek. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011. Stadhouders PHGM, Cooreman MP. Wat kan de rol van de huisarts zijn bij een patiënt met een positieve hepatitis-C-serologie? Vademecum permanente nascholing huisartsen. Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 1761-1764. Steensma J, Rutten NBMM, van Deure J, Giesbers AAGM, Balemans WAF. Ontstoken urachusrest: diagnose en behandeling. Tijdschrift voor Urologie 2011;(4):93-97. Stolk MFJ. Moeten patiënten die lang geleden een Billroth-I- of -II-operatie hebben ondergaan in verband met ulcuslijden, regelmatig gastroscopisch worden gecontroleerd? Vademecum permanente nascholing huisartsen. Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 1975. Swaans MJ, van den Branden BJL, Post MC, van der Heyden JAS. The percutaneous mitral valve repair procedure - The role of echocardiographic guidance. European Cardiology 2011; 7(3):177-180.
172
Swart EL, van der Waal RIF, van Doorn MBA, Kirtschig G. Systemische medicatie in de dermatologie : praktische handleiding ten behoeve van een verantwoorde toepassing van anti-inflammatoire middelen. Tweede herziene druk ed. Houten: Prelum Uitgevers, 2011.
van der Horst HE, Flik CE, et al. Multidisciplinaire richtlijn Diagnostiek en behandeling van het prikkelbaredarmsyndroom. 2011. Utrecht, Nederlands Huisartsen Genootschap.
Sybrandy R, Bast T, Vermeulen FEE. In memoriam : Dr. H.J. Gelissen (1916-2010). Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2011; 155:B659.
van der Waal RIF. Boekbespeking: Dermatica op recept. Geneesmiddelen Bulletin 2011; 45(8):96.
ter Borg EJ, Wiltink EHH, van den Hoeven-van Kasteel W, Kelder JC. Effect van vitamine D-suppletie op de 25-hydroxyvitamine D-spiegels bij patiënten met ernstige vitamine D-deficiëntie. Osteoporose Journaal 2011;(December):13-17. ter Borg EJ. Dient een volwassene (zonder klepafwijkingen) penicillineprofylaxe te krijgen na acuut reuma of PSRA? Spreekuur Reumatologie 2011; 2(4).
van der Veen AM. Meer dan cijfers. Cordiaal 2011; 32(4):111.
van der Waal RIF, van de Scheur MR. Een transsexueel met een rood been. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21:301-302. van der Waal RIF. Favre-Racouchot syndroom. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21(3):214. van Dongen HPA, Bruins P, Morshuis WJ, Snijder RJ, Reusen LP, Bras LJ, Pronk CJ. Anesthesie bij pulmonalis endarterectomie. Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie 2011; 23(1):4-7.
ter Borg EJ. Dient de huisarts bij de waarschijnlijkheidsdiagnose arteriitis temporalis voorafgaand aan verwijzing direct een hoge dosis prednison voor te schrijven? Vademecum permanente nascholing huisartsen. Bohn Stafleu van Loghum, 2011: 3166.
van Erp WS, Tromp SC. De diagnostische waarde van carotisauscultatie. Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie 2011; 112(5):249-251.
Tjoeng MM, Wiltink EHH, Hofdijk J. Klinische farmacie op weg naar transparantie : kosten van farmaceutische zorg in het ziekenhuis. Pharmaceutisch Weekblad 2011; 146(51/52):24-25.
van Ham S, Knibbe CAJ. Individuele farmacotherapie: hoe te doseren bij patiënten met obesitas? MFM : tijdschrift over praktijkgerichte farmacotherapie 2011; 1(1):38-42.
Tromp SC, Mess W. Neuromonitoring tijdens carotisdesobstructies: van ver weg naar dichtbij. Syllabus KNF-dagen 2011. KNF stimuleert! Nederlandse Vereniging voor Klinische Neurofysiologie, 2011: 59-64.
van Houte J, van Duijn SV, Nieuwenhuijs DJF, Würzer JAL. Een thoracaal epiduraal hematoom, een complicatie na het verwijderen van een epidurale katheter. Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie 2011; 23(5):12-15.
Tromp SC. KNF bij bewegingsstoornissen. Syllabus nascholing KNF van de Nederlandse Vereniging van Laboranten Klinische Neurofysiologie 2011. 2011: 28-36.
van Leeuwen PW. Preventie is het sleutelwoord. Pallium 2011;(1):23. van Meeuwen E. Thoraxchirurgie. Cordiaal 2011; 32(1):27.
Tupker RA, Herder GJM. Een timmerman met luchtwegklachten : A carpenter with airway complaints. Nederlands Tijdschrift voor Allergie & Astma 2011; 11(3):99-102. Tupker RA. The sensitive skin. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011;(Suppl):33-34. van den Heuvel DAF, Keijsers RGM, van Es HW, Bootsma GP, de Bruin PC, Schramel FMNH, van Heesewijk JPM. Inflammatoire myofibroblastaire tumor van de long met maligne kenmerken. Nederlands Tijdschrift voor Oncologie 2011; 8(4):154-159. van den Heuvel PM, van der Waal RIF, Boersma D, Wille J, Vos JA, van Strijen MJL, Koene HR. Inspanningsgerelateerde armvenetrombose: een beknopt klinisch overzicht. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21(4):246-249.
van Rengen AWM, Smit JV, van der Waal RIF. Dermatochirurgie: Hoe sluit ik dit defect? Deel II: A-T plastiek. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21:27-28. van Rengen AWM, Smit JV, van der Waal RIF. Dermatochirurgie: Hoe sluit ik dit defect? Deel III: Rotatieplastiek. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21:209-210. van Rooijen F, van der Waal RIF. Farmer’s neck: door de ruit gevallen? Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21:442. van Rooijen F, van der Waal RIF. Keratosis pilaris. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21:578. van Rooijen F, Vlaminckx BJM, van der Waal RIF. Luieruitslag in de nek. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2011; 21:410.
173
van Sonderen A, Keunen RWM, Tavy DL, Boezeman EHJF, Roos YB, Mess WH. De waarde van emboliedetectie bij het voorspellen en voorkomen van cerebrale ischemie. Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie 2011; 112(6):225-262. van Vliet A, van Goor A, Kelder JC, de Jong PC. Interventies bij cardiotoxische effecten van trastuzumab (Herceptin). Cordiaal 2011; 32(1):22-26. van Vliet EJH, van Goor A, Kelder JC, de Jong PC. Gezamenlijk zorgpad cardiotoxiciteit. Oncologica 2011; 28(27):31. Vernooij FAM. Mindfulness en wetenschap, een vruchtbare wisselwerking Reactie op Remco Havermans. Psychologie & Gezondheid 2011; 39(2):106-110.
Bijlage Jaarverslag Santeon 2011 Voor de derde keer op rij Topwerkgever Voor de derde keer op rij werden de zes Santeon ziekenhuizen uitgeroepen tot Topwerkgever. We zijn de enige ziekenhuizen in Nederland die het keurmerk ‘Top Employer’ (http://www.topemployers.nl/) mogen voeren. Het keurmerk, dat wordt verleend door het onafhankelijke, internationale onderzoeksbureau CRF Institute, vormt een erkenning van ons Human Resourcebeleid en ons werkgeverschap. Als Santeon ziekenhuizen willen we ons op de arbeidsmarkt onderscheiden als excellente werkgever. Dit keurmerk is daarbij een belangrijke stap. Meer info http://www.santeon.nl/nl/nieuws-en-media/31-santeon-ook-in2010-topwerkgever
Eerste landelijke meting CQI-Ziekenhuizen Vlieger AM. Integratieve geneeskunde, een nieuwe zorgvisie. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde 2011; 79(6):163-168. Voors AA, Belonje AMS, Zijlstra F, Hillege HL, Anker SD, Slart RHJA, Tio RA, van ‘t Hof A, Jukema JW, Peels HOJ, Henriques JPS, ten Berg JM, Vos JA, van Gilst WH, van Veldhuisen DJ, namens de HEBE III-onderzoekers. HEBE III: effecten van erytropoëtine op de linkerventrikelfunctie bij patiënten met een acuut myocardinfarct. Hart Bulletin 2011; 42(5):109-113.
We zijn de eerste ziekenhuizengroep in Nederland die zelf een patiëntervaringsonderzoek ontwikkelde en uitvoerde. Samen met de Stichting Miletus (http://www.stichtingmiletus.nl/) ontwikkelden we de online Consumer Quality Index-Ziekenhuizen. Onze ziekenhuizen nodigen nu elk halfjaar circa zestigduizend patiënten uit om mee te doen. Dit levert relevante informatie op voor het verbeteren van onze zorg, zelfs tot op specialisme-, afdeling- en diagnoseniveau. Carolien Braam, projectleider CQI-Z van het OLVG: ‘We brengen als Santeon ziekenhuizen nu zelf in kaart hoe patiënten onze zorg beoordelen.’ Meer info http://santeon. nl/nl/nieuws-en-media/72-interview-met-de-projectleider-cqiziekenhuizen-carolien-braam-adviseur-concernstaf-olvg
Digitaal leren van start Vier Santeon ziekenhuizen gaan hun medewerkers leertrajecten aanbieden via eenzelfde digitale leeromgeving. Eind april tekenden de ziekenhuizen de overeenkomst met de leverancier van het e-learning systeem. Monique Kloks, leerhuismanager CanisiusWilhelmina Ziekenhuis: ‘Het leren in onze huizen wordt hierdoor effectiever en efficiënter. De toegang tot kennis wordt vergroot.’ De modules zijn persoonlijk en houden rekening met niveau, leerstijl en tempo. Dat is gunstig voor de medewerkers die kunnen inloggen waar en wanneer het hen uitkomt. Meer info http://www.santeon.nl/nl/nieuws-en-media/39-santeon-ziekenhuizen-kiezen-voor-pulseweb-leeromgeving ‘Met de digitale leeromgeving bieden we onze mensen dezelfde basisscholing.’ Lees het interview met de leerhuismanager MST. http://santeon.nl/nl/nieuws-en-media/73-interview-met-deleerhuismanager-mst-
‘Best practices’ opsporen met doelmatigheidsgegevens Drie jaar terug zijn we gestart met financiële benchmarking. We vergelijken de doelmatigheidsgegevens van onze ziekenhuizen, zoals productie en inzet van mensen en middelen. In 2011 begonnen we het project ‘Benchmark Heelkunde’. Naast controllers nemen hierin ook managers bedrijfsvoering en medisch specialisten van de zes ziekenhuizen deel. We gebruiken de financiële benchmark om zaken te signaleren, vervolgens proberen we verschillen te duiden en ervan te leren. Zo doet één ziekenhuis
174
relatief veel galblaasoperaties in dagbehandeling. Hoe krijgen ze dat voor elkaar? Meer info http://santeon. nl/nl/nieuws-enmedia/74-interview-met-de-projectleiders-benchmark-heelkunde
Q2 Geslaagde Dag van de Verpleging met minister Schippers Op de geboortedag van Florence Nightingale (12 mei) opende minister Schippers van Volksgezondheid de Dag van de Verpleging in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. Er was een live videoverbinding met de vijf andere Santeon ziekenhuizen. Onder het motto ‘Samen voor excellente zorg’ gaven verpleegkundigen uit alle Santeon ziekenhuizen een boodschap mee aan de minister over excellente zorg in het ziekenhuis. De zes Santeon ziekenhuizen zijn de enige ziekenhuizen in Nederland die excellente verpleegkundige zorg tot prioriteit hebben verheven. Bekijk het filmpje op Santeon.nl filmpje onderaan nieuwsbericht op site (http://www. santeon.nl/nl/nieuws-en-media/40-dag-van-de-verpleginggeopend-met-santeon-ziekenhuizen-)
Gynaecologen streven samen naar beste zorg De beste gynaecologische zorg van Nederland bieden, daarop richt de Santeon gynaecologengroep zich. ‘Door de zorg in onze ziekenhuizen op elkaar af te stemmen, bereiken we samen een hoger kwaliteitsniveau’, aldus Rik Quartero van het Medisch Spectrum Twente (MST). In juni namen de gynaecologen een kijkje in de operatiekamers van de polikliniek in het Vrouw Kind Centrum van het MST. Men bekeek hoe de poliklinische zorg gestroomlijnd is en woonde twee ingrepen bij. Gedurende het jaar werkte de specialistengroep het Santeon zorgconcept minimale invasieve chirugie uit.
Arts-assistenten en opleiders naar Efteling Attitudetraining Een professionele, patiëntgerichte instelling moet in het DNA van onze ziekenhuizen zitten. Daarom hebben we de Efteling Attitudetraining ontwikkeld voor arts-assistenten en opleiders in de Santeon ziekenhuizen. De training maakt deelnemers bewust van hun eigen houding en gedrag in relaties met patiënten en collega’s. In 2011 werden de eerste 264 mensen getraind. Een van hen: ‘Ik dacht: dat wordt zo’n glad praatje, maar het was juist nuttig.’ Een ander: ‘Deze training zet je aan het denken.’ Er werd ook een groep trainers getraind. Zij kunnen de training verder uitrollen in de ziekenhuizen. Meer info http://santeon. nl/nl/nieuws-enmedia/75-reportage-over-de-efteling-attitudetraining
Q3 Onderzoek Santeon ziekenhuizen versterken Half september vond de eerste Santeon Wetenschapsdag (http:// www.santeon.nl/nl/nieuws-en-media/42-eerste-santeon-wetenschapsdag-op-16-september-2011) plaats. Onderzoekers van het St. Antonius Ziekenhuis sleepten hier de Santeon Wetenschapsprijs (http://www.santeon.nl/nl/ nieuws-en-media/45-santeon-looft-wetenschapsprijs-uit-) in de wacht. Hun onderzoek naar behandeling van patiënten met longontsteking vormt de aanzet tot de eerste grootschalige San-
teon studie. Om het onderzoek binnen onze ziekenhuizen te bundelen en samenwerking te stimuleren, lanceerde Santeon ook een digitaal discussieplatform, SanteonWetenschapsforum.nl. (http:// www.santeon.nl/nl/nieuws-en-media/43-santeon-lanceertdigitaal-wetenschapsforum) Iedereen die zich binnen de Santeon ziekenhuizen bezighoudt met onderzoek kan hier vragen stellen en ideeën uitwisselen met Santeon collega’s.
Symposium voor presentatie landelijke meting CQI-Z Tijdens het symposium ‘Transparantie in patiëntervaringen’ in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis presenteerden Santeon en Miletus de resultaten van de eerste landelijke meting CQI-Ziekenhuizen. De Santeon ziekenhuizen scoren in het algemeen beter dan andere ziekenhuizen. Wat de ziekenhuisopname-ervaringen betreft worden we goed beoordeeld op communicatie met artsen en verpleegkundigen, uitleg over de behandeling en eigen inbreng. De inhoud van het opnamegesprek scoorde minder goed en is dus een verbeterpunt. Voortaan houden we elk half jaar het online patiëntervaringsonderzoek. Meer info http://www.santeon.nl/nl/nieuws-en-media/46-landelijke-meting-cq-index-ziekenhuizen-maakt-kwaliteit-van-zorg-transparant-voor-ziekenhuis-zorgverzekeraar-en-patient Wilna Wind, directeur Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF): ‘Het is in het belang van patiënten dat ziekenhuizen transparant durven zijn op het gebied van patiëntervaringen.’ Lees het artikel ‘Op dreef met CQI-Z’ http://santeon.nl/nl/nieuwsen-media/48-op-dreef-met-cqi-z
Gezamenlijke inkoop kunstnieren We kopen binnen Santeon samen kunstnieren in. Deze voldoen aan onze hoge kwaliteitsnormen en financieel zijn we ook het beste uit. Eind september tekenden vijf ziekenhuizen het contract met de leverancier. Het project Dialyse was het eerste inkoopproject waarbij ook medisch specialisten betrokken waren. De nefrologen stelden een programma van eisen op, dat ter goedkeuring is voorgelegd aan alle ziekenhuizen. Inkoop handelde daarna de aanvraag en beoordeling van de offertes af. Het contract loopt tot eind 2014.
Q4 Santeon Alert Systeem van start De Santeon ziekenhuizen geven elkaar ‘alerts’ na afronding van calamiteitenanalyses. Ieder ziekenhuis stelt onderzoek in naar alle incidenten en calamiteiten met ernstige of fatale afloop. Over dat onderzoek en de verbeteracties rapporteren we aan de Inspectie. Door die informatie met elkaar te delen, kunnen we vergelijkbare situaties voorkomen en leren van elkaars verbeteringen. Een selecte groep medewerkers heeft binnen de ziekenhuizen toegang tot dit ‘Santeon Alert Systeem’. Natuurlijk zijn de alerts niet te herleiden tot een patiënt, afdeling, dokter of verpleegkundige. Meer info http://santeon.nl/nl/nieuws-en-media/76-interviewmet-de-projectgroep-kwaliteit.
175
Waarom heeft het Martini Ziekenhuis relatief weinig sterfte? Binnen Santeon willen we onze gestandaardiseerde sterftecijfers (Hospital Standarised Mortality Ratio) gebruiken om te werken aan verbetering van de kwaliteit van zorg. Dit resulteerde onder meer in de promotie (http://www.santeon.nl/nl/nieuws-enmedia/47-meetinstrument-om-sterftecijfers-tussen-ziekenhuizen-onderling-te-vergelijken-bevat-nog-veel-onzekerheden) van Wim van den Bosch, kwaliteitsmanager St. Antonius Ziekenhuis. Het Martini Ziekenhuis heeft het laagste gestandaardiseerde sterftecijfer van Nederland. De overige Santeon ziekenhuizen scoren gemiddeld op de HSMR en willen van de Groningse ‘best practice’ leren. We willen de Intensive Care van het Martini Ziekenhuis daarom vergelijken met de IC-afdelingen van de andere Santeon ziekenhuizen. Meer info http://www.santeon.nl/nl/nieuws-en-media/49-martini-ziekenhuis-in-groningen-scoort-significant-laag
Drie testcases voor grotere medicatieveiligheid Alle ziekenhuizen in Nederland moeten zorgen dat het bereiden en toedienen van ‘high risk medicatie’ veiliger gebeurt. In 2011 werkten we hiervoor binnen Santeon in koppels van twee ziekenhuizen drie ‘best practices’ uit, die alle Santeon ziekenhuizen relatief snel en eenvoudig kunnen overnemen. Eén project richt zich bijvoorbeeld op het in bulk voor toediening gereedmaken van medicatie die veelgebruikt en lang houdbaar is. In een ander project maakt een apotheekmedewerker kort houdbare en minder gebruikte medicatie op de afdeling gereed voor de patiënt. Meer info http://santeon.nl/nl/nieuws-en-media/77-interview-meteen-van-onze-ziekenhuisapothekers
Eerste Santeon studie in de steigers Vier Santeon ziekenhuizen doen samen onderzoek naar de behandeling van longontstekingpatiënten. Ewoudt van de Garde, ziekenhuisapotheker st. Antonius Ziekenhuis: ‘Als je met één ziekenhuis onderzoek doet, ben je jarenlang bezig voor je voldoende patiënten hebt. Nu zijn we in een vierde van de tijd klaar en de bewijskracht van dit onderzoek is vele malen hoger! Als het ons lukt om met dit onderzoek de ligduur van longontstekingpatiënten te verkorten, zou dat echte winst zijn.’ Eind 2014 moet deze eerste Santeon studie zijn afgerond. Meer info http://santeon.nl/ nl/nieuws-en-media/78-snel-en-hoogwaardig-antwoord-opde-vraag
Bijlage Jaarverslag 2011 Stichting St Antonius Onderzoeksfonds In 2010 werd Stichting St. Antonius Onderzoeksfonds opgericht. Omdat het St. Antonius Ziekenhuis geen overheidsfinanciering ontvangt. gaat het Onderzoeksfonds actief fondsen werven om (toegepast) onderzoek binnen ons ziekenhuis financieel mogelijk te maken . Daarnaast is, willen we onze positie van ‘’early adopter’’ vergroten, de opbrengsten maximaliseren en de bekendheid van het Onderzoeksfonds vergroten. Het is een manier om onze leidende concurrentiepositie te behouden en verder uit te bouwen. In 2011 is het Onderzoeksfonds van start gegaan en op 1 oktober werd een directeur fondsenwerving (2 dagen per week) aangesteld met de opdracht de opzet van het onderzoeksfonds te professionaliseren. Binnen het Onderzoeksfonds richten we onze aandacht op een groepen nl.
Particulieren Er werd een onderzoek gestart hoe (ex) patiënten het best benaderd kunnen worden om donateur van het Onderzoeksfonds te worden. Met behulp van een brochure, een website en het Antonius Magazine is het Onderzoeksfonds gestart met het werven van particuliere donateurs.
Personeel Om ook ons eigen personeel aan ons te binden cq. effectieve “ambassadeurs” van het Onderzoeksfonds te maken, zijn er diverse activiteiten ondernomen zoals een verloting van een Samsung tablet in het kerstpakket van 2011. Om verdere bekendheid te genereren werd deelgenomen aan de kerstmarkt van IJsselstein en verschenen er 2 artikelen over het Onderzoeksfonds in het Antonius personeelsblad Antenne (2x) en 1 x maal in Antonius Magazine. De artsen van het St. Antonius Ziekenhuis werden opgeroepen toe te treden tot de Club van 100, waar goed op werd gereageerd.
Bedrijven – Kring van Ambassadeurs Naast het benaderen van bedrijven om sponsor te worden van het St. Antonius Onderzoeksfonds, werden deze bedrijven gevraagd om als Ambassadeurs van het Onderzoeksfonds op te willen treden . In 2011 werden in drie bedrijfsbijeenkomsten gehouden die goed bezocht werden en waar zowel artsen van het St. Antonius Ziekenhuis als ook deelnemers van de Kring van Ambassadeurs hun presentaties hielden.
Grote giften Enkele eerste grote giftgevers deden hun eerste donaties aan het Onderzoeksfonds.
Nalatenschappen In 2011 werden 2 nalatenschappen ontvangen.
176
Documentaireserie RTV-Utrecht Op 6 en 13 november zond RTV Utrecht de tweedelige serie ‘Onderzoek helpt’ uit, gepresenteerd door Charles Groenhuijsen. In deze uitzendingen wordt aandacht besteed aan het belang van (toegepast) wetenschappelijk onderzoek en medische innovaties. In eerste aflevering werd aandacht besteed aan Hart, vaten en longen en in de tweede aflevering stond de Oncologie centraal.
Eerste subsidies vanuit het Onderzoeksfonds Voor 15 september 2011 mochten medisch specialisten, artsassistenten en overige onderzoekers van het St. Antonius Ziekenhuis een onderzoeksvoorstel indienen bij het Onderzoeksfonds. De Wetenschappelijke AdviesRaad heeft uit de 29 inzendingen 10 onderzoeksvoorstellen gekozen voor een presentatie in November 2011. Daarvan zijn 7 projecten (3 grote en 4 kleine) gekozen voor financiële ondersteuning vanuit het Onderzoeksfonds. De totale waarde toekenning subsidie Onderzoeksfonds 2011 bedroeg € 173.000.=
Maand van het Onderzoek Tijdens de maand november werden er vele zgn. “Walk in sessies” gehouden waar verschillende medisch specialisten, fysiotherapeuten en verpleegkundigen in de centrale hal van ziekenhuis presentaties hielden over hun onderzoek. Zowel het publiek als de presentatoren waren enthousiast en vinden dat dergelijke sessies voor herhaling vatbaar zijn.