open vizier op
veilig motorrijden
Deze gids is een gezamenlijke uitgave van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveilgheid (BIVV) en de MotorCycle Council (MCC). De MotorCycle Council is een strategische alliantie van alle federaties die in België de belangen van de motorrijders verdedigen. Deze federaties komen uit de meest verschillende domeinen: gebruikersverenigingen • BFOV (Belgische Federatie van Oude Voertuigen), www.bfov.be • Fedemot, www.fedemot.be • Motorcycle Action Group, www.mag.be rijscholen, instructeurs en centra voor doorgedreven motortrainingen • BARTC, (Belgian Advanced Rider Training Centers), www.bartc.be • BFMI (Belgische Federatie van MotorInstructeurs),
[email protected] • FAA (Fédérations des Auto-écoles Agréées), www.faa.be • Federdrive (Federatie van Beroepsautorijscholen van België), www.fab-info.be motorsport • BMB (Belgische Motorrijdersbond), www.fmb-bmb.be industrie • FEBIAC, Belgische Federatie van de Automobiel- en Tweewielerindustrie, www.febiac.be • Federmoto, (Confederatie van de Autohandel en -reparatie en van de Aanverwante Sectoren), www.federauto.be mobiliteit & dienstverlening • Touring, www.touring.be • VAB, www.vab.be De MotorCycle Council lanceert initiatieven die de veiligheid en het gebruik van gemotoriseerde tweewielers bevorderen.
MotorCycle Council (MCC) Woluwedal 46 bus 6 - 1200 Brussel Tel: 02/ 778 64 00 - Fax: 02/ 762.81.71
E-mail:
[email protected] www.moto.be
Graphic Design: Altagraphic Prijs per exemplaar: 2,50 euro - Eveneens verkrijgbaar in het Frans Maart 2012- D/2010/0779/48 Verantwoordelijke uitgever: K. Genoe
1
een motorfiets in goede staat 3 • Banden • Remmen
2
5 uitrusting van de motorrijder
3
• Leer • Kunststof • Valhelm • Handschoenen • Laarzen
meester over je motorfiets 9
• Rijden met passagier • Rijden met bagage
4
11 defensief rijden
5
• Waakzaamheid • Anticiperen • Zien en gezien worden • Rijtechniek en voertuigbeheersing • Beïnvloedingsfactoren toepassing van de verkeerswetgeving 25
6
27 gevaarlijke verkeerssituaties
7
Voortgezette rijopleiding 35
voorwoord “De dag waarop je jezelf een volmaakte motorrijder mag noemen, die dag komt morgen pas” Weinig dingen zijn leuker dan in je vrije tijd op een mooie zonnige dag te gaan motorrijden. Dat onbeschrijflijke gevoel van vrijheid, de acceleratie of het pure genieten van een mooie bocht. Daarnaast vormen gemotoriseerde tweewielers hoe langer hoe meer een oplossing voor de toenemende verkeersdrukte in de stad. Files zijn voor motorrijders veel minder hinderlijk dan voor automobilisten, en bovendien kent een motor nauwelijks parkeerproblemen. Motorrijden is erg leuk en dat wil je zo houden ook. Aandacht voor veiligheid is dan ook van groot belang. Zo valt iemand op een motor weinig op tussen de andere weggebruikers omdat hij slechts een minimum aan ruimte in beslag neemt. De verplichting om ook overdag met het dimlicht aan te rijden, is positief, maar lang niet voldoende. Het blijkt immers dat al te vaak de afstand, de rijsnelheid en het grote acceleratievermogen van een motor door de andere weggebruikers verkeerd worden ingeschat, ook al zijn deze in overeenstemming met de verkeersomgeving. Het is dus van essentieel belang dat motorrijders alles in het werk stellen om zich goed zichtbaar op te stellen. Bovendien moet een motorrijder die jarenlang wil blijven rijden, zich toeleggen op het ‘defensief of anticiperend rijden’. Precies daarom hebben wij er een ruim hoofdstuk aan gewijd. De inhoud van dit werkje is toegespitst op het veiligheidsaspect. Wij willen de motorrijder informeren over een aantal situaties waarmee hij of zij geconfronteerd kan worden, en wat dan mogelijk is om deze te voorkomen of er zonder kleerscheuren door te komen. Tenslotte willen wij –zonder gemoraliseer- een knipoog richten naar bestuurders van auto’s en bedrijfsvoertuigen, om hen te wijzen op de specifieke problemen van motorrijders in het verkeer. Alvast een goeie rit gewenst!
2
1 een motorfiets in goede staat Deze brochure gaat eerst en vooral over de veiligheid van motorrijders. Daarom gaan wij niet dieper in op de techniek van het voertuig zelf. Hou bij de keuze van het type motorfiets rekening met het gewicht van je lievelingsmachine en je eigen grootte. Het is belangrijk dat je motor makkelijk te hanteren is en dat je met beide voeten aan de grond komt. Lees steeds de gebruikershandleiding, opgesteld door de fabrikant. De keuze van een motor is iets heel persoonlijks, maar ze hebben allemaal één ding gemeen: ze worden met liefde en zorg onderhouden. Dat moet ook wel, want als motorrijder ben je sterk afhankelijk van de technische staat van je machine. Regelmatig onderhoud bij een erkende dealer houdt je motor in topconditie, terwijl een afgestempeld serviceboekje de waarde van je motor hoog houdt. Juist omdat je als motorrijder kwetsbaarder bent in het verkeer controleer je voor iedere rit even of je verlichting, remlicht en knipperlichten het doen. Gezien het uitzonderlijke belang van banden en remmen, willen wij hier wél aandacht aan schenken. BANDEN Te vaak wordt vergeten dat het raakvlak van de motorfiets met de weg slechts een paar vierkante centimeter bedraagt. Een band waarvan de profieldiepte onvoldoende is geworden, biedt bij droog en warm weer misschien nog wel genoeg grip; wanneer de weg er nat bijligt, kunnen de gevolgen al snel catastrofaal zijn1. En in ons land komen de buien niet altijd aangekondigd! (223 dagen per jaar). De profieldiepte van een nieuwe achterband meet gemiddeld 4 tot 6 millimeter; bij een nieuwe voorband zijn de groeven 4 à 5 millimeter diep. Deze profieldiepte is vooral van belang bij regenweer: daarlangs wordt het water vanonder de band afgevoerd. Zijn de groeven in de band onvoldoende diep, dan kan het water niet meer weg en laten de gevolgen zich raden. De controle van de bandenslijtage gebeurt via merktekentjes die bij haast elke band in het profiel zijn ingewerkt. Komt het loopvlak gelijk met deze merktekentjes, moet de band hoogstnodig vervangen worden. Beschikken over een stel goede banden is prima, deze op de juiste druk houden, is nog een stuk beter. 1. Artikel 81.4.1 van het K.B. van 1 december 1975 op de Politie van het Wegverkeer, legt een minimum profieldiepte op van 1,6 millimeter. Deze reglementering is duidelijk niet streng genoeg wanneer het over motorbanden gaat.
3
1
Een te zwak opgeblazen band destabiliseert, zeker in bochten, de motor en maakt het stuurgedrag moeilijk en onnauwkeurig. Bovendien warmt een band met té weinig druk abnormaal snel op (vooral bij hoge snelheden is dit het geval), waardoor hij sneller verslijt. Ga je zwaar beladen of met passagier op weg, pas dan de bandendruk hieraan aan. In de gebruikershandleiding van je motor vind je de aangewezen bandenspanningen, en anders helpt je bandenman wel verder. Maar de druk in je banden (in koude toestand) minstens eens per maand zelf nakijken, is echt geen overbodige luxe. REMMEN Het spreekt voor zich dat de remmen van je motor in uitstekende staat moeten verkeren. Het merendeel van de motoren is tegenwoordig uitgerust met schijfremmen –vaak twee schijven vooraan en een achteraan- waarvan de remblokjes een slijtage-indicator dragen. Eens de slijtagegrens in de buurt komt, zijn de remblokken aan vervanging toe. De rijstijl en het materiaal van de blokjes bepalen hoe vaak dat zal moeten. Een al te zeer afgesleten remblokje kan de remschijf bovendien ernstig beschadigen. Steeds meer motormerken bieden gecombineerde remsystemen aan die evenwichtig de remdruk over voor- en achterwiel verdelen. Bij bediening van de voorrem zal de elektronica ook de achterrem inschakelen om het remvermogen te maximaliseren en de motorfiets te stabiliseren. Met een ABS (antiblokkeersysteem) is er nog meer kans om het blokkeren van de wielen, en dus een slippartij, te voorkomen. Ongeacht hun ervaring kunnen en durven de meeste motorrijders harder remmen met ABS, zelfs op een natte of gladde weg. Het zal niet lang meer duren voordat ABS, net zoals in de autowereld, gemeengoed is geworden bij motoren. Veel motorrijders denken deze “rembijstand” niet nodig te hebben. Feit is dat in een noodsituatie men gemakkelijk in een snelle reflex reageert en plots de remmen dichtgooit. Bij regenweer vermindert het water tussen remschijven en remblokjes het remvermogen. De grip op het wegdek is bij nat weer al minder, en ook de remafstand wordt een stuk langer. Hou daar rekening mee. Er is wel een trucje om ook bij nat weer de remwerking op peil te houden: je kan schijven en blokjes ‘drogen’ door regelmatig zachtjes te remmen, afwisselend voor- en achteraan. In elk geval begint correct, veilig en hard remmen door de remmen rustig aan te zetten en het remhendel niet meteen dicht te trekken. Pas daarna kan je de remdruk geleidelijk opbouwen en veilig hard remmen. Soms is het veiliger een obstakel te ontwijken dan absoluut ervoor trachten te stoppen. Een juiste kijktechniek helpt om uit de noodsituatie te ontsnappen. Concentreer je op een mogelijke uitwijkroute en niet op het obstakel dat je probeert te ontwijken. Meer over kijktechniek in de volgende hoofdstukken. Om veilig uit te wijken, moet je de remmen wel volledig loslaten. Opnieuw remmen is pas veilig als de motorfiets zich weer heeft opgericht.
4
2 uitrusting van de motorrijder Bij een schuiver of een ongeval komt de bestuurder van een motorfiets rechtstreeks in contact met het wegdek en/of met een obstakel. Bovendien krijgt een motorrijder te maken met de grillen van het weer. De enige bescherming waarvan hij of zij in beide gevallen geniet, is een goede uitrusting: een valhelm, handschoenen, een jas met lange mouwen, een lange broek of een overall, alsook laarzen of bottines die de enkels beschermen. Deze uitrusting is verplicht, ongeacht het seizoen. Aangepaste motorkledij is een vast en onvermijdelijk onderdeel in je budget voor motorrijden. Wie die motorfiets voor het werk gebruikt, kan deze kosten voor 100% van zijn belastingaangifte aftrekken (steeds in relatie tot het aantal afgelegde kilometers voor beroepsverplaatsingen en woon-werkverkeer). De keuze van een goede motoruitrusting wordt mee bepaald door het gebruik dat de rijder van zijn of haar machine wenst te maken. Droom je van grote motorreizen van honderden kilometer per dag, desnoods in weer en wind, dan heb je baat bij een solide en goed aansluitend tweedelig pak. Je reactievermogen neemt razendsnel af wanneer je koud en nat op de motor zit. Kies je echter vooral voor handige korte stadsverplaatsingen, dan ga je misschien beter voor een wat geklede broek en een waterdichte overjas. In beide gevallen zal je echter moeten kiezen tussen leder of kunststof. Er zijn ook uiterst luchtige motorpakken op de markt zodat motorrijders ook bij zomerse temperaturen optimaal beschermd op pad kunnen.
2
LEER Al zolang er motoren rondrijden, is leer het uitverkoren materiaal omwille van zijn scheur- en wrijvingsbestendigheid. En ook vandaag evenaart niets een goed lederen pak, ook al is het niet waterdicht. Let er bij de aankoop wel op dat je kiest voor echt ‘motorleer’ van ten minste een millimeter dik. Dat biedt de beste bescherming die je kan vinden tegen wat in het jargon ‘kasseibrand ’ of ‘asfalteczeem’ heet: de verschrikkelijke gevolgen van weggeschuurde huid door een schuiver op ruwe ondergrond. KUNSTSTOF Een motorpak uit kunststof bestaat meestal uit een slijtvast cordura. De betere pakken koppelen daar een waterdicht en ademend membraam aan. Dit type kledij is interessant omdat je normaliter geen extra regenpak meer hoeft te voorzien, en omdat het licht en warm is. Heeft het pak een uitneembare thermische voering, dan kom je er haast het hele jaar mee rond. Moet je echter een hele dag lang door de regen, dan is een regenoverall sowieso aangewezen, ook omdat die meteen weer droog is. VALHELM Om het hoofd zo goed mogelijk te beschermen bij een val, is hij onderworpen aan diverse strenge kwaliteitstests voor hij het Europese homologatielabel verdient. Dat label, aangeduid met de merktekens CE, is in elke goedgekeurde helm terug te vinden en waarborgt de veiligheid, ongeacht de prijs van de helm (vooral bepaald door design en aërodynamische kenmerken).
Jethelm
Systeemhelm
6
Integraalhelm
Er bestaan twee types helmen: de jethelm en de integraalhelm. Beide hebben hun specifieke eigenschappen en hun voor- en nadelen. De jethelm laat het aangezicht vrij, is licht en luchtig en biedt een breed gezichtsveld. Anderzijds is hij wat minder comfortabel in de regen en bij koud weer. Aan een integraalhelm, dat is een helm met gesloten kinstuk, wordt een betere bescherming toegeschreven. Maar die is dan weer wat zwaarder, warmer, en biedt een minder breed zicht. Systeemhelmen, dat zijn integraalhelmen waarvan het kinstuk opklapt, zie je tegenwoordig steeds meer. Handig zijn ze zeker, maar ze bieden toch wat minder draagcomfort dan de traditionele integraalhelm. Laat je bij de aanschaf van een helm leiden door de goede raad van een kenner, maar beslis uiteindelijk zelf. Jij bent het die de helm moet dragen, jij voelt ook het best aan welke helm je als gegoten zit. Een veilige helm sluit nauw aan op het hoofd, zonder te knellen. Een nieuwe helm mag goed aansluiten, want door het gebruik zal de helm automatisch wat losser komen te zitten. Om als motorrijder goed gezien te worden, is het belangrijk een in het oog springende kleur te kiezen voor je helm. Wit, geel, oranje of rood: met die kleuren valt je aanwezigheid op de weg een stuk beter op. Een reflecterende strook maakt het plaatje helemaal af. Naast gezien worden, moet je zelf ook prima zien. Kies daarom een helm met een goed en vrij dik vizier, zonder dat dit het gezichtsveld vervormt. Behandel het - net als de rest van je helm - omzichtig om hinderlijke krassen te vermijden, en reinig het met een lauw en niet-agressief sopje. Tot slot nog twee belangrijke opmerkingen: 1.
W ij raden donkere of getinte vizieren af. Deze zijn best handig bij zonnig weer, maar plots veranderende rij- of weersomstandigheden kunnen het zicht volledig wegnemen. En ook ‘s nachts zie je met een donker vizier veel te weinig. Het zal je maar overkomen dat je zondagse trip onvoorzien een paar uur uitloopt…
2.
W anneer een helm een flinke schok ondergaat, wordt die hoofdzakelijk geabsorbeerd door de binnenschaal. Deze vervormt en wordt waardeloos, ook al is er uiterlijk niets aan je helm te zien. Elke helm die een val of ongeval heeft meegemaakt, moet onmiddellijk vervangen worden! Hang daarom beter je helm niet aan het stuur. Bij intensief gebruik van de helm kan je best na een 3-tal jaar een nieuwe kopen. De binnenvoering verslijt waardoor de helm losser komt te zitten, en ook UV-licht beïnvloedt de eigenschappen van je helm.
7
2
HANDSCHOENEN Onmisbaar en toch zo vaak vergeten wegens te warm of ongemakkelijk. Dunne lederen handschoenen hoeven ook ‘s zomers niet onaangenaam te zitten en bieden al veel meer bescherming dan je eigen huid. Ook bij een stom slippertje aan lage snelheid zijn het vaak de handen die als eerste de schok opvangen. LAARZEN of bottines Net als handschoenen, zijn laarzen of bottines onmisbaar voor de veiligheid tijdens het motorrijden. Toch wordt het schoeisel vaak verwaarloosd door vele motorrijders. Laarzen (of bottines) beschermen voet, enkel en scheenbeen bij een val, en vangen minstens een deel van de schok op bij een zijwaartse impact. Moet je een hele tijd de regen trotseren, dan zijn plastic overschoenen aangewezen om de voeten droog te houden.
.
8
3 meester over je motorfiets Een goede zit- en rijhouding is bepalend voor het rijcomfort en draagt bij tot de veiligheid van de motorrijder. Alleen als je echt goed op de motor zit, ben je, in alle omstandigheden, meester over je machine. Een goede houding wordt zo omschreven: knieën tegen de benzinetank, voeten parallel met de motor, het lichaam en de armen ontspannen. Romp en armen volgen de bewegingen van het stuur en van de machine, daarom is het belangrijk armen en polsen lichtjes geplooid te houden. De bedieningen van de motor (rem, koppeling, schakelaars) moeten in het verlengde van handen en voeten staan, zodat ze snel en accuraat bediend kunnen worden. Hou je daarbij permanent een of twee vingers aan de rem, of hou je beter de volle hand aan het stuur? De meningen hierover zijn verdeeld. Met twee vingers aan de rem kan je wat sneller reageren, maar kan je het hendel niet volledig aanhalen. Anderzijds heb je misschien meer remgevoel en remkracht wanneer je met de hele hand remt. Anderen beweren dat je op die manier dan weer snel té hard remt… Een gedeelte van het probleem wordt in elk geval opgelost door een stel remmen die in prima staat verkeren en een correcte afstelling van het remhendel. RIJDEN MET PASSAGIER Met z’n tweeën motorrijden vraagt aanpassing en oefening. De passagier volgt bij voorkeur ontspannen de bewegingen van de machine. Als passagier plots en onverhoeds naar binnen of buiten hellen, kan enkel nare gevolgen hebben. Het helpt wanneer de passagier het traject van de weg volgt en dus weet wanneer er bochten en kruispunten aankomen en zo kan inschatten wanneer er gedraaid en geremd zal worden. Maak je duorijder duidelijk dat even gaan verzitten op een recht stuk geen probleem is, maar in een bocht wel absoluut uit den boze is. De passagier moet steeds zijn voeten op de voetsteunen zetten.
9
3
De passagier kan zich vasthouden aan de handgrepen achteraan of met de armen rond de bestuurder. Let wel dat je bewegingsvrijheid en stuurvaardigheid niet worden ingeperkt. Bij een “omhelzing” heeft de rijder meer voeling met de passagier en de duozitter vormt meer een geheel met rijder en machine. Zo zal je ook sneller merken dat je passagier eventueel in slaap dreigt te sukkelen. Twee personen op de motorfiets betekent meer gewicht en dus een langere remafstand. Om veiligheidsredenen mogen kinderen onder de drie jaar niet vervoerd worden op een motorfiets. Kinderen van drie jaar of meer en minder dan acht jaar, mogen enkel vervoerd worden op een motorfiets met een maximale cilinderinhoud van 125 cc, op voorwaarde dat dit vervoer in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem gebeurt. Vanaf acht jaar mogen ze op alle motorfietsen vervoerd worden. Evenmin kan het de bedoeling van de motorrijder zijn de passagier te overbluffen met z’n capaciteiten. Voor je ‘t weet zit deze stijf van angst op de duo-zit, waardoor de machine plots heel wat moeilijker te besturen wordt dan verwacht. Rij rustig, gecontroleerd en zonder verrassingen. Schakel rustig en vermijd bruusk remmen. Is de motorfiets niet uitgerust met een intercom, spreek dan een paar signalen af die aangeven of alles naar wens verloopt tussen rijder en bijzit. RIJDEN MET BAGAGE Net als het gewicht van de passagier, beïnvloedt de lading het gedrag van de motorfiets. Is die uitgerust met een stel koffers, wordt pakken makkelijk. Evenveel gewicht langs beide zijden, en de zwaarste stukken zo laag mogelijk. Hou rekening met de maximale last die elke koffer mag dragen! Een tanktas is net zo handig: vaak is deze in grootte te verstellen, en bovendien bevindt ze zich dicht bij het zwaartepunt van de motor2. Heb je aan twee koffers en een tanktas nog niet genoeg: bovenop de pakdrager kan nog een extra koffer (de top-case) of een bagagerol. Let wel dat deze laatste niet breder is dan zo’n 75 cm, anders wordt het stuurgedrag van je motor teveel beïnvloed3. Breng tenslotte bandenspanning en veerinstelling op peil voor de extra last, en voorzie een testrit met volgeladen motor (bagage én passagier) enkele dagen voor het vertrek. Denk ook aan de hoogteregeling van je lichten. 2. W ordt de tanktas bevestigd door middel van magneten, stop er dan geen bankkaarten met magneetstrook in ! Op reis zijn weinig dingen zo vervelend als een gedemagnetiseerde creditcard. 3. Artikel 46.5 van het K.B. van 1 december 1975 laat voor motoren een totale breedte van 1,25 meter toe. Wij raden dit echter ten stelligste af, zeker voor langere ritten.
10
4 defensief rijden Hoe plezierig en ontspannend motorrijden ook is, toch mag niet vergeten worden dat je kwetsbaar bent op een motorfiets. En je hebt geen kreukelzones of gordels. Verkeersdrukte, staat van de weg, zicht, klimatologische omstandigheden, persoonlijke fysieke toestand, … het zijn allemaal factoren die een rol spelen in het rijproces. Zo rijden dat je bewust en met kennis van zaken de verkeerssituatie tracht te overzien en je gedrag daaraan aanpast, heet ‘defensief rijden’. Wij verstaan daaronder:
• vermijden om fouten te maken in het verkeer; • rekening houden met je eigen (onvolmaakte) rij- en perceptievermogen; • rekening houden met het gedrag en de beperkte mogelijkheden van de andere weggebruikers; • de wisselende rijomstandigheden permanent inschatten.
In de meest absolute zin van het woord kan je stellen dat defensief rijden het mogelijk maakt om het merendeel van de conflictsituaties te voorzien, om het risico ervan in te schatten, en er dankzij een goede rijtechniek het hoofd aan te bieden. Sommige motorrijders denken verkeerdelijk dat defensief motorrijden gelijkstaat aan een “bompa-rijstijl”. Maar defensief rijden is veeleer de combinatie van kennis, kunde en attitude, en heeft als belangrijkste factoren: waakzaamheid, anticiperen, zien en gezien worden, rijtechniek, fysieke paraatheid van de motorrijder, en respect voor de verkeerswetgeving. Op dit belangrijke laatste aspect komen wij in het volgende hoofdstuk terug. WAAKZAAMHEID
mathis
Als motorrijder moet je op elk ogenblik volkomen bewust zijn van de omstandigheden waarin je rijdt en er het eventuele risico van kunnen inschatten.
4
In druk stadsverkeer bijvoorbeeld, moet je voortdurend oog hebben voor het omringende verkeer: zowel voor, naast als achter jou (let daarom op een juiste afstelling van de spiegels). Zoniet kom je al snel in erg moeilijke en onvoorziene situaties terecht. Volle aandacht vereist, dus. Wees er op bedacht dat het acceleratievermogen van je motor niet alleen voor aangename sensaties zorgt, maar je ook in gevaar kan brengen. Hou rekening met de zogenaamde dodenseconde aan verkeerslichten. Trek niet meteen je gashendel open wanneer je aan een kruispunt komt waar de lichten juist op groen springen in jouw richting. Het is niet ondenkbaar dat uit de andere richting nog net een auto komt die hoopt te kunnen doorrijden voor het oranje licht op rood springt aan zijn kant van het kruispunt. Jullie komen elkaar gegarandeerd midden op het kruispunt tegen! Kijk in die situatie, ook al is het groen, toch even naar links en rechts om zeker te zijn dat het kruispunt conflictvrij is. Zoals een schaakspeler die de intenties van de tegenstrever tracht te voorzien, zo moet de motorrijder een antwoord klaar hebben op al wat er rondom kan gebeuren: • Hou ik voldoende afstand met de voorligger, ook als die plots moet remmen? • Heeft de vrachtwagen links mij opgemerkt, of komt hij meteen mijn rijstrook op? • Staat de auto rechts geparkeerd, of wacht die enkel op een gaatje om weg te rijden?... Zo zijn er talloze voorbeelden, en heus niet alleen in stadsverkeer. Op een motor ben je eigenlijk onophoudelijk bezig met duizend-en-een zaken rekening te houden. Wanneer je ver voor je uit kijkt, je positie op de weg goed kiest, iedere auto in de gaten houdt en bereid bent om je aan te passen, ben je goed bezig. ANTICIPEREN Anticiperen is voorzien wat er kan gebeuren en er tijdig je gedrag op afstemmen. Het is als kijken in een kristallen bol, en toch is het door te anticiperen dat je ontsnapt aan onaangename verrassingen. Stel jezelf voortdurend vragen: wat als …, en hou in gedachten dat de situatie waarin je rijdt voortdurend kan en zal veranderen. Een paar voorbeelden:
• spelende kinderen op de stoep: plots en onvoorspelbaar gedrag; • stilstaand voertuig met iemand aan het stuur: onverwacht wegrijden, openen van het portier; • verkeerslichten : groen blijft niet groen; • onoverzichtelijke bocht: snelheid tijdig aanpassen; • voorrangsweg : heeft het voertuig dat wil kruisen je wel opgemerkt?
12
ZIEN EN GEZIEN WORDEN Van een defensieve motorrijder wordt verwacht dat hij voortdurend de weg ‘scant’: dat hij aandachtig en ver voor zich uit kijkt. Alleen zo zie je hoe de verkeerssituatie er uitziet waarin je enkele tellen later terechtkomt. En enkel zo merk je wat er beweegt en hoe je gepast kan reageren. Net zo goed heb je er baat bij dat jijzelf opgemerkt wordt, ook in ongunstige omstandigheden. Rijden met het dimlicht aan is in België sinds 1984 ook overdag verplicht voor bromfietsen en motoren, maar een opvallende uitrusting en een licht gekleurde motor helpen evengoed om tijdig gezien te worden. Een fluo-hesje is vaak nog de beste manier om gezien te worden.
mcc
4 In de meeste ongevallen met automobilisten is niet of te laat opgemerkt worden een belangrijke oorzaak. Hier is geen boos opzet mee gemoeid, maar automobilisten zijn ingesteld op andere auto’s en daardoor gebeurt het dat ze een klein object als een motorfiets compleet over het hoofd zien. Nog dit: hou er rekening mee dat de meeste vrachtwagens en personenwagens een dodehoek hebben. Positioneer je zo dat je via de spiegel de bestuurder in het zicht hebt. Alleen dan kan je er van uitgaan dat hij jou ook kan zien. In tegenstelling tot automobilisten moeten motorrijders zich niet uiterst rechts op de rijbaan opstellen, maar hebben ze de toelating om op 2/3 van de rijstrook te rijden. Daar heb je als motorrijder een beter zicht op het verkeer en kunnen automobilisten je gemakkelijker opmerken in hun binnenspiegel.
13
RIJTECHNIEK EN VOERTUIGBEHEERSING Een en al aandacht hebben voor het verkeer vereist dat je spelenderwijs omgaat met de bediening van je motor. Elk aspect van je voertuig moet je kennen als je broekzak: zowel de instrumenten (richtingaanwijzers, claxon, …) als de specifieke eigenschappen van de machine (remvermogen bij droog en nat weer, …). De belangrijkste aspecten van motorbeheersing en rijtechniek behandelen we daarom in de volgende paragrafen. remmen Motorfietsen zijn, moet het gezegd, uitgerust met remmen voor- en achteraan. De voorrem is de meest krachtige van de twee, en wordt dus hoofdzakelijk gebruikt om snel een grote vertraging te bekomen. De achterrem dient veeleer om de motorfiets te stabiliseren en om lichtjes bij te remmen. Onthoud het zo: tweederde van de remkracht zit vooraan, het resterende derde achteraan. Het meest extreme geval van remmen is de nood- of paniekstop. Het is het ogenblik waarop er niets anders meer mogelijk is dan echt voluit te remmen om een ongeval te vermijden. Hoewel het een noodoplossing is, raden wij beginnende motorrijders aan deze praktijk te oefenen. Want ook al rij je altijd anticiperend, het kan gebeuren dat je geen andere keuze hebt dan alles ‘dicht te gooien’. Echt hard remmen is veel meer dan bruutweg het remhendel toetrekken. Je leert bovendien de remcapaciteit van je machine kennen, wordt je bewust van de reacties van de motorfiets, en gaat beseffen hoe lang de volledige remweg soms wel is.
Om de stopafstand te berekenen, moet je de reactieafstand en de remafstand optellen. De reactieafstand is de weg die je aflegt in de tijd die verloopt tussen de waarneming van het obstakel en het activeren van de rem. Gemiddeld duurt het reageren op een plotse waarneming 1 seconde. Tegen amper 50 km/u ben je in die tijd al 14 meter verder voor je ook maar begint te remmen! Aan 120 is dat al meer dan 33 meter! Vanaf het moment dat je dan effectief begint te remmen, duurt het nog een hele tijd voor je echt stilstaat; dat is de remafstand. Dit alles verklaart waarom er bij een toenemende rijsnelheid ook meer tussenruimte bewaard moet worden.
14
We nemen een motor die rijdt aan 120 km/u en die plots moet remmen voor een onverwacht obstakel. De berekening van de remafstand gebeurt als volgt: S = V2: 2a Waarbij S de afstand is in meter, V de snelheid in meter per seconde en a de vertragingsconstante. In optimale omstandigheden - met banden en remmen in prima staat en mits een goede remtechniek - bedraagt deze laatste 8 meter per seconde kwadraat. De berekening is dan de volgende: S = (120.000m/3600s)2: (2 x 8m) = 1111,1 : 16 = 69,4 meter. Daar moet dan nog de reactieafstand bijgerekend worden. 69,4 + 33,3 = 102,7 meter! Dat is even schrikken, en dan houden we nog geen rekening met een verstrooide rijder, mindere weersomstandigheden of een slecht wegdek. In de onderstaande tabel vind je (ter informatie) een volledig overzicht van rem- en stopafstanden bij verschillende snelheden op droog wegdek.
Snelheid 20 km/u 30 km/u 40 km/u 50 km/u 60 km/u 80 km/u 100 km/u 120 km/u 150 km/u4 160 km/u4 180 km/u4 200 km/u4
Afgelegde weg tijdens reactietijd 5,6 m 8,3 m 11,1 m 13,9 m 16,7 m 22,2 m 27,8 m 33,3 m 41,7 m 44,4 m 55,0 m 55,5 m
Remafstand 1,9 m 4,3 m 7,7 m 12,1 m 17,4 m 30,9 m 48,2 m 69,4 m 108,5 m 123,5 m 156,3 m 192,5 m
Totale stopafstand 7,5 m 12,6 m 18,8 m 26 m 34,1 m 53,1 m 76 m 102,7 m 150,2 m 167,9 m 206,3 m 248 m
S = afstand in meter V = snelheid in m/s a = vertraging van 8 m/s (deze kan slechts worden bereikt met remmen en banden in uitstekende staat en met een correcte remtechniek) 4. Snelheden boven 120 km/u zijn bij wet verboden en zijn enkel ter informatie opgenomen om duidelijk te maken hoeveel langer de stopafstand wordt.
15
4
Bovendien kan de remafstand nog beïnvloed worden door volgende factoren:
• remtechniek; • staat van de remmen; • staat van banden en bandenspanning; • aard en staat van het wegdek; • voertuigbeheersing; • ABS-systeem5; • vering.
Tot slot nog een paar tips in verband met het remmen. • Vermijd tot elke prijs het blokkeren van het voorwiel. Gebeurt dit toch, los dan onmiddellijk heel even de rem, en begin opnieuw kracht op te bouwen. Zoniet is een val heel dichtbij… • Een blokkerend achterwiel maakt de remweg aanzienlijk langer en is dus te vermijden. Zolang het voorwiel blijft draaien, kan bijsturen gelukkig meestal nog. • Bij weinig grip (kiezel, zand, natte kasseien, …): enkel achterrem gebruiken. • Zoveel mogelijk remmen met de motor vertikaal. Dat wil zeggen: vermijd het remmen wanneer de motor in een bocht ligt want dan heeft de motor sterk de neiging zich op te richten, en ga je gewoon rechtdoor het ‘decor’ in6. • Begin steeds voldoende hard te remmen wanneer in een file plots de remlichten aanfloepen. Het is beter om eerst wat meer te remmen dan echt nodig en daarna de remdruk te verminderen. De tijd en remafstand die je verliest met te zacht te beginnen remmen, haal je nooit meer in. • Wanneer je bij het afdalen van een lange en steile helling de remmen verkeerd gebruikt, dan warmen de remschijven snel op en wordt de hydraulische vloeistof in het remsysteem verhit. Het gevolg is een sponzige en weinig doeltreffende remwerking. • Het weggedrag van een motor uitgerust met ABS wijzigt niet bij het remmen op natte ondergrond. De remweg wordt natuurlijk wel langer wanneer het nat is. Toch is het belangrijk om bij de aanschaf van een nieuwe motorfiets de overweging te maken een gecombineerd en bekrachtigd remsysteem te voorzien, al dan niet in combinatie met (gedeeltelijke) ABS.
5. ABS of Anti-lock Braking System. Dit systeem vind je op meer en meer machines. Het verhindert het blokkeren van de wielen, maar kan bij droog weer de remweg wel langer maken. 6. Het zich oprichten van een motor in de bocht kan makkelijk zelf ervaren worden door met de motor aan de hand in een ‘acht’ te lopen. Rem je plots bruusk, dan voel je hoe de motor zich onmiddellijk opricht. Iemand in de buurt om je hierbij te helpen is nuttig, zeker als het om een zware motorfiets gaat. Moet je toch remmen in een bocht; neem dan de achterrem.
16
kijktechniek In het beheersen van een motorfiets speelt de kijktechniek een hoofdrol. De stelregel hierbij is: waar de blik zich op richt, daar ga je heen. De noodzakelijke reflex om bij een plots opduikend obstakel te kijken waar je heen kan, eerder dan op het obstakel zelf gefixeerd te blijven, krijg je enkel mits oefening. Deze techniek van ontwijken is vaak te verkiezen boven de noodstop. Een andere toepassing van de kijktechniek ligt in het aansnijden van een bocht. Na er zich snel van vergewist te hebben dat het begin van de bocht er normaal bijligt –kwestie van niet geconfronteerd te worden met hinderlijk vuil op de weg- gaat je blik naar het verste punt dat je van de bocht kan zien. Dit vluchtpunt verschuift naarmate je verder rijdt en geeft je alle nodige informatie om de bocht zonder verdere moeite te nemen. bochten Een weg zonder bochten bestaat (gelukkig) niet, het komt er dus op aan een goede techniek aan te leren bij het nemen van bochten. Op een circuit is het makkelijk om ver vooruit te kijken. Op de openbare weg is het vaak echter niet zo eenvoudig om meteen een bocht volledig te kunnen overzien. De “ideale lijn” zal je dan ook niet kunnen kiezen in functie van de maximale snelheid, maar wel moeten aanpassen aan de zichtbaarheid in de bocht. Mits wat ervaring én een goede kijktechniek wordt het echter makkelijk om gelijk welke bocht op de juiste manier door te komen. Tenminste als men de veiligheid laat primeren op de snelheid. Immers, door de inwerking van de centrifugaalkracht7 gaat een motor die te snel rijdt in een bocht onherroepelijk van de baan. Ontspannen zittend, de knieën in blijvend contact met de tank, en met het lichaam dat de motor in het juiste spoor dwingt, ga je door de bocht.
De centrifugaal- of middelpuntvliedende kracht wordt bepaald door de massa en de snelheid
van de motorfiets en de straal van de bocht. Hoe kleiner deze straal (scherpe bocht) hoe meer rekening zal moeten gehouden worden met de toestand van de weg (nat/droog), de aard van het wegdek (asfalt, beton, kassei, grint…) en de banden (profiel, samenstelling, sleet).
17
mathis
7.
4
Het lichaam stuurt de motor, waarbij je gebruik maakt van de heupen en van de druk op de binnenste voetsteun (gewicht van de berijder). Denk er ook aan om een goede versnelling te kiezen: hou de motorfiets op een toerental waarbij voldoende motorkoppel voorradig is. • Voordat je een bocht naar rechts aansnijdt, positioneer je jezelf aan de linkerkant van je rijstrook. Zo krijg je een maximaal zicht in de bocht en maak je de bocht als het ware minder scherp (zie figuur). Voor een bocht naar links geldt natuurlijk het tegenovergestelde: daar kies je de rechterzijde van de weg.
• Indien je snelheid te hoog ligt om veilig een bocht te nemen, vertraag dan vooraf. Eens in de bocht, is het moeilijk om nog op een veilige manier te corrigeren. • Vermijd om gas te moeten lossen; (terug) te schakelen en te ontkoppelen. Dit destabiliseert de motor. • Door ver vooruit te kijken en te letten op bomen en lantaarnpalen kan je meestal goed op voorhand het verloop van een bocht inschatten. • Indien je in een bocht toch moét remmen (tractor op de weg) dan probeer je eerst met de achterrem. Brengt de achterrem onvoldoende vertraging, dan moet je ontkoppelen en de voorrem zachtjes aantrekken. Blijf wel de kijktechniek toepassen (kijk ook naar een vrije vluchtweg naast het obstakel) zodat je kan blijven sturen, ondanks dat je motorfiets de neiging heeft zich op te richten. • Accelereer pas opnieuw wanneer het einde van de bocht in zicht is. Wanneer die plots zou ‘dichtknijpen’ bestaat de kans dat je serieus in moeilijkheden raakt. (zie figuur)
• Van zodra je een bocht ingaat, verplaats je de blik steeds naar het verst zichtbare punt, daar waar je de bocht weer verlaat.
18
uitwijken Soms is het veiliger om uit te wijken, dan te remmen voor een obstakel of onverwachte gebeurtenis. Vermijd absoluut om tegelijkertijd te remmen én uit te wijken, want de kans op een uitschuiver is zeer groot. Het is belangrijk om eerst te vertragen – remmen - , dan de rem los te laten en uit te wijken. In doorgedreven rijopleidingen wordt vaak de techniek van het “countersteeren” ingeoefend. Om naar links uit te wijken, duw je tegen het linkerhandvat. Om naar rechts uit te wijken, duw je tegen het rechterhandvat. inhalen Om een inhaalmanoeuvre uit te voeren, moet je als motorrijder weten wat er achter jou gebeurt. Even een blik in de spiegels werpen is niet voldoende: net voor het inhalen kijk je snel over de linkerschouder naar eventueel achteropkomend verkeer. Bovendien is het van levensbelang om de snelheid van de voorliggers en van het tegemoetkomende verkeer goed in te schatten. Hiervan hangt in hoofdzaak af hoe veilig je de inhaalbeweging kan volbrengen. De stelregel is: niet inhalen zodra je ook maar de minste twijfel hebt. Ga evenmin rekenen op de ‘medewerking’ van de andere weggebruikers. Voor stoutmoedigheid is hier echt geen plaats. Weet je dan zeker dat je veilig en in één vlotte beweging kan inhalen zonder het tegemoetkomende verkeer te hinderen en zonder inbreuk te plegen op de wegcode, dan kan je aan het manoeuvre beginnen. Laat wel eerst je intenties blijken met de richtingaanwijzers. Hou afstand met de voorligger voor je aan het inhalen begint. Op de figuur hieronder zie je hoe belangrijk dat is. Motorrijder A, die te dicht achter vrachtwagen C rijdt, heeft een veel beperkter overzicht dan motorrijder B. Die laatste houdt bovendien rekening met een veilige volgafstand. Rijder A zal, om vanachter de vrachtwagen te komen, de motor moeten zwenken. B daarentegen kan in een vlotte beweging voorbij. Bovendien kan B op de eigen rijstrook beginnen accelereren, waardoor het inhalen zelf minder tijd zal vragen. Tweemaal veiliger dus!
19
4
Bij regenweer vrachtwagens op een autosnelweg inhalen, bezorgt menig motorrijder kopzorgen. Het water dat wordt opgeworpen door een flink dozijn wielen die aan haast 90km/u voortdenderen, vormt zo’n ondoordringbaar scherm dat het zicht amper nog een paar meter bedraagt. Je hebt dan als motorrijder de keus: ofwel blijf je achter de vrachtwagen zitten en zie je nauwelijks wat er gebeurt, ofwel beslis je om toch maar voorbij te gaan. Je moet dan door de muur van water, en vindt pas een goeie 5 seconden later het zicht terug. rijden bij slecht weer: hevige wind, gladde wegen, dichte mist Motorrijden bij slecht weer kan best, behalve dan bij ijzel. Maar wij raden het wel af wanneer het zicht zowel voor de motorrijders als de andere weggebruikers beperkt is. Bij hevige wind is grote voorzichtigheid en het rigoureus aanpassen van de snelheid geboden. Vooral plotse windvlagen kunnen je als motorrijder onherroepelijk van je lijn afbrengen. De middenberm of de flank van een ander voertuig komt dan verrassend snel dichtbij. Wanneer er ijzel wordt verwacht, laat elk zinnig motorrijder de machine in de garage staan. Hoe vaardig je ook bent, op ijzel blijf je niet overeind op twee wielen. Voor die paar dagen met dichte mist geldt hetzelfde8: je wordt dan als motorrijder echt niet gezien, en zelf zie je door het helmvizier ook al niks. Niet doen dus. plaats van de motorrijder in het verkeer Het criterium voor een veilige opstelling is dat de motorrijder zich zo positioneert dat hij de verkeerssituatie goed in het zicht heeft en dat hij zelf ook goed opgemerkt wordt door de andere weggebruikers. Daarom hebben de motorrijders op basis van de wegcode de toelating om zich op 2/3 van de breedte van de rijstrook te positioneren. • Schenk aandacht aan een goede opstelling voor het nemen van een bocht. • Het bewaren van een veilige tussenafstand met de voorliggers vergroot het gezichtsveld. • Tracht zoveel mogelijk uit de eventuele remweg van een kort achterop komend voertuig te blijven. een file inhalen Het voorbijsteken van een file bevordert de mobiliteit en het vermijdt langere files. Deze praktijk, steeds vaker toegepast, wordt toegelaten en is reglementair volgens de wegcode. U mag sneller rijden tussen twee rijstroken of tussen een rij stilstaande voertuigen of tussen voertuigen die zich met een geringe snelheid verplaatsen. 8. Van zodra er echt mist hangt, is motorrijden absoluut af te raden. Niet alleen is een motor door het ontbreken van specifieke mistverlichting zeer slecht zichtbaar, bovendien beslaat het helmvizier bij zulk weer snel. Je moet het vizier dan openen maar zo krijgt ook de binnenkant ervan mist te verwerken. Als je als motorrijder dan nog een bril draagt, wordt het helemaal de hel.
20
Indien de voorbijgestoken voertuigen stil staan, vormt het inhalen geen probleem, want volgens de wegcode (art. 16), heeft het inhalen betrekking op bewegende voertuigen. In bovenstaand geval, verplaatst u zich simpelweg tussen de stilstaande voertuigen. Voortaan beschouwt de wegcode het sneller rijden tussen files van de voertuigen die traag rijden niet meer als inhalen. In dat geval mag de motorfietser niet sneller rijden dan 50 km per uur en mag het snelheidsverschil tussen de motorfietser en de voertuigen die zich in die rijstroken of files bevinden niet meer dan 20 km per uur bedragen. Op autosnelwegen en autowegen moet de motorrijder daarenboven tussen de twee meest links gelegen rijstroken rijden.
F9 : Autoweg
mag
4
Blijf steeds zeer aandachtig bij het inhalen door je beperkte zichtbaarheid (dode hoek in de achteruitkijkspiegel van andere weggebruikers). Stem bij het inhalen je snelheid af op de traag rijdende wagens in de file. Zorg ervoor dat je eigen snelheid en die van de file zoveel mogelijk overeenkomen (het snelheidsverschil mag niet groter zijn dan 20 km/u zoals bepaald in de wegcode). Vanaf een bepaalde snelheid (boven de 50 km/u) kan men de bestuurders moeilijk vragen om meer aandacht te besteden aan wat ze zien in hun achteruitkijkspiegels dan aan wat er zich vóór hen afspeelt. Grote snelheidsverschillen hebben trouwens langere remafstanden en hogere botsingssnelheden tot gevolg: de nachtmerrie van elke motorrijder.
21
Het is dus aan te raden om opnieuw plaats te nemen in de file als de voertuigen terug in beweging komen. Je wint immers vooral tijd doordat je kan doorrijden, en niet zozeer door je snelheid. Gebruik je richtingaanwijzers om aan te geven dat je wil afslaan. Opgelet, je voert een manoeuvre uit en bent dus verplicht om voorrang te geven. Hou er ook rekening mee dat andere automobilisten geneigd zijn om in “gaten” in files te duiken en hierbij soms bruusk van rijstrook veranderen. Kijk bij het naderen van een file in je achteruitkijkspiegel of er auto’s achter je rijden. Vertraag geleidelijk aan en maak de automobilisten achter je attent op je aanwezigheid door middel van je waarschuwingslichten of stoplichten. Als je opnieuw invoegt in de file, probeer dan om opnieuw plaats te nemen tussen de voertuigen, en niet erachter. Een auto is beter bestand tegen een eventuele botsing dan je motor. waar mag je in geen geval rijden? Rij nooit op pechstroken, afgesloten rijvakken bij wegenwerken, gearceerde weggedeelten of geasfalteerde zones tussen de middenberm en de witte lijn die de linkerrand van de snelweg aanduidt. Zo’n rijgedrag is asociaal en onaanvaardbaar. Bovendien kan (zwerf-)vuil op die plaatsen een lekke band of een val veroorzaken. rijden in groep
mag
Motorrijden is vaak een sociaal gebeuren onder vrienden of in clubverband. Om valpartijen waarbij verscheidene motorrijders zijn betrokken te vermijden, is het aangewezen in kleine groepjes te rijden. Ben je met meer dan een man of 5, 6, splits de groep dan op. Zo heb je minder snel de neiging om elkaar (bewust of onbewust) te gaan opjutten. Racen doe je op een circuit, niet temidden van ander verkeer op de openbare weg. Dus:
• Bepaal vooraf ieders positie in de groep. Zo vermijd je risico’s door nodeloos inhalen. Om de groep beter te kunnen volgen, rijden minder ervaren rijders best vooraan. Achteraan krijg je gemakkelijk een harmonica-effect waardoor er geregeld even sneller moet gereden worden om de groep samen te houden. • Om goed te zien, rijdt de eerste in de groep op tweederde van de rijstrook. De tweede volgt op eenderde; de derde weer op tweederde, enzovoort. Dat heet geschrankt rijden of rijden in baksteenformatie en is toegestaan door de wegcode. Verbreek de formatie wel in bochten zodat iedereen soepel zijn eigen lijn kan rijden. • De afstand tussen de rijders varieert in functie van de rijsnelheid en de omgeving. In een dorpskern volg je mekaar sneller op dan op de snelweg, dat spreekt. • Houdt de groep halt, dan is dat om veiligheidsredenen enkel buiten de rijweg, op een daarvoor voorziene plek: een parkeerterrein, of een ruime gelijkgrondse berm. • Rij bij een inhaalmanoeuvre niet blindelings achter je voorligger, maar verzeker je ervan dat de weg inderdaad vrij is. De verkeersreglementering voorziet de begeleiding van groepen motorrijders door wegkapiteins. Groepen van 15 tot 50 motorfietsen mogen (niet verplicht) begeleid worden door tenminste 2 wegkapiteins. Groepen van meer dan 50 motorfietsen moeten begeleid worden door tenminste 2 wegkapiteins.
mag
4
Een wegkapitein moet minstens 25 jaar oud zijn, moet een retro-reflecterende veiligheidsvest dragen, waarop in zwarte letters op de rug het woord “wegkapitein” staat, en moet in het bezit zijn van een verkeersbord type C3 (rond wit met rode rand). Op de kruispunten waar het verkeer niet geregeld wordt door verkeerslichten, mag ten minste één van de wegkapiteins het verkeer in de dwarswegen stilleggen terwijl de groep oversteekt. Een groep begeleiden betekent een grote verantwoordelijkheid dragen. Ga dus nooit zonder de juiste voorbereiding wegkapitein “spelen”. Enkele centra voor voorgezette motortrainingen bieden ook een “cursus wegkapitein” aan.
23
beïnvloedingsfactoren Om defensief te kunnen rijden en te anticiperen op wat er rondom jou kan gebeuren, en om bovendien snel en accuraat hierop te reageren, is het nodig dat je het hoofd erbij hebt. Dat geldt voor alle weggebruikers, en dus ook voor motorrijders. Ernstige vermoeidheid, zenuwachtigheid, concentratiestoornissen, depressieve toestand, … het zijn aanwijzingen waarmee rekening moet worden gehouden. In een dergelijke fysieke- of gemoedstoestand de weg kiezen, vormt niet alleen een gevaar voor jezelf, maar ook voor de andere weggebruikers. Ook stress beïnvloedt de observatie en de reflexen op negatieve wijze. Motorrijden is ontspannen. Je hoeft niemand iets te bewijzen. Gun jezelf ook die rust en laat je agressie en stress ver achter je. Bovendien is geweten dat het gebruik van drugs en bepaalde geneesmiddelen een nefaste invloed heeft op het rijgedrag. Voeg daar nog de gevolgen van alcoholgebruik bij, en de kans op ongevallen neemt sterk toe.
wederzijdse verstandhouding motorrijders-automobilisten Zowel motorrijders als automobilisten moeten wederzijds met elkaar rekening houden om het verkeer veiliger te laten verlopen. Daarom is het goed dat beide groepen de wederzijdse frustraties kennen zodat de anderen erop kunnen anticiperen. Uit een bevraging van het BIVV in 2005 blijkt dat motorrijders zich zorgen maken over het gedrag van automobilisten. Als voornaamste bronnen van ergernis citeren de motorrijders: • bruusk openen van een portier; • automobilisten die onvoldoende plaats laten en rakelings langs rijden; • veranderen van rijstrook zonder de richtingaanwijzers te gebruiken. Omgekeerd zijn dit de voornaamste ergernissen van automobilisten tegenover motorrijders: • slalommen tussen wagens; • niet gebruiken van richtingaanwijzers bij het invoegen in een file; • inhalen op de pechstrook of gearceerde verdrijfvlakken; • in een file de doortocht afdwingen zonder voorrang te verlenen. Aan elke automobilist en elke motorrijder om hiermee rekening te houden.
24
5 toepassing van de verkeerswetgeving De verkeerswetgeving is een geheel van wettelijke schikkingen dat het verkeer van voertuigen en voetgangers op de openbare weg regisseert. De verschillende artikelen ervan definiëren de rechten en plichten die er tussen de verschillende verkeersdeelnemers bestaan. Noem het een stilzwijgende overeenkomst waaraan iedereen die zich in het verkeer mengt, zich moet onderwerpen. Zo weet de motorrijder die een weg volgt waar het verkeersbord B17 geldt (zie hieronder) dat bij het volgende kruispunt de voorrang van rechts van toepassing is. Hij moet daar rekening mee houden, maar mag net zo goed verwachten dat verkeer van links hem voorrang verleent. Of nog: wanneer hij een kruispunt met verkeerslichten nadert, weet hij dat hij rustig verder kan rijden indien het licht op groen staat. Hij weet dat er in principe geen kruisend verkeer hem de weg zal afsnijden. Het zijn eenvoudige voorbeelden, maar ze geven wel aan in welke mate het verkeer op elk ogenblik door de verkeerswetgeving wordt geregeld. Zonder dit geheel van rechten en plichten zou deelnemen aan het verkeer quasi onmogelijk en zeker erg gevaarlijk zijn. Bepaalde bepalingen en verkeersborden zijn extra belangrijk voor motorrijders, daarom geven wij deze hier weer. .
A1
A1
A13
Gevaarlijke bocht.
Dubbele bocht of opeenvolging van meer dan 2 bochten.
Uitholling overdwars of ezelsbrug. Vooral spoorvorming op autosnelwegen kan hinderlijk zijn voor motorrijders, zeker bij regenweer.
A14
A15
Verhoogde Inrichting(en).
Glibberige rijbaan.
25
5
A17
A27
A37
Kiezelprojectie.
Doortocht van groot wild.
Zijwind.
LANGSGROEVEN
B17
A51
B1
Bij wegenwerken kunnen langsgroeven (afgeschraapt wegdek) motorrijders uit balans brengen.
Voorrang verlenen.
C35
C37
C7
Vanaf het verkeersbord tot het volgend kruispunt, verbod een gespan of een voertuig met meer dan twee wielen, links in te halen
Vanaf het verkeersbord tot het volgend kruispunt, verbod voor bestuurders van voertuigen of slepen gebruikt voor het vervoer van zaken, waarvan de maximale toegelaten massa meer dan 3.500 kg bedraagt, een gespan of een voertuig met meer dan twee wielen links in the halen.
Verboden toegang voor bestuurders van motorfietsen.
Kruispunt waar de voorrang van rechts geldt.
F17
F18
Busstrook
Bijzondere overrijdbare bedding
Motorfietsers mogen op de busstrook of de bijzondere overrijdbare bedding rijden indien het symbool van een motor is aangebracht op het bord van de busstrook of op een onderbord. Dit symbool mag eveneens op het wegdek worden herhaald.
26
6 gevaarlijke verkeerssituaties De analyse van gevaarlijke verkeerssituaties is gehaald uit het omvangrijke Europese onderzoek MAIDS (MotorCycle Accident In-Depth Study). Het initiatief voor MAIDS werd genomen door ACEM (Association des Constructeurs Européens de Motocycles), met de ondersteuning van de Europese Commissie en diverse onderzoeksinstituten, om de veiligheidsaspecten van dit waardevolle vervoermiddel beter te begrijpen en verder te verbeteren. Nadat jarenlang geen wetenschappelijke informatie over de oorzaken van motorongevallen voorhanden was, is het rapport nu de basis voor het ontwikkelen van waardevolle maatregelen die het aantal slachtoffers zullen doen dalen. De studie over motor- en bromfietsongevallen werd uitgevoerd in de periode 1999-2000 in Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en Spanje. In totaal werden 921 ongevallen ter plekke onderzocht op ongeveer 2000 variabelen. Ongevallen werden gereconstrueerd, getuigen ondervraagd, voertuigen onderzocht en medische gegevens geanalyseerd. De belangrijkste onderzoeksresultaten uit MAIDS: • In 50% van de ongevallen was de hoofdoorzaak van het ongeluk een menselijke fout van een automobilist. De belangrijkste factor (70%) is het niet, of te laat, opmerken van de motorrijder. Dat is te wijten aan een gebrek aan aandacht van de automobilist, aan hindernissen die het zicht tijdelijk belemmeren en aan de beperkte omvang van een motor, waardoor deze minder opvalt in het verkeer. Automobilisten die eveneens met de motor rijden, maken deze fouten in veel mindere mate.
6
• In 37% van de ongevallen was de hoofdoorzaak van het ongeluk een menselijke fout bij de motorrijder. Die menselijke fout kan bestaan uit onvoldoende aandacht of gebrekkige vaardigheden. De onderzoekers merken op dat er soms vaardigheden nodig zijn die uitstijgen boven de vereisten voor het praktijkexamen om een rijbewijs te behalen. Het komt ook voor dat motorrijders het andere voertuig over het hoofd hadden gezien of een verkeerde beslissing namen (actie was onvoldoende aangepast om het ongeluk te voorkomen). In 13% van alle gevallen maakten de motorrijders een dergelijke beslissingsfout. • De snelheid, zowel vóór het ongeval als bij impact, ligt meestal (70%) beneden de 50 km/u. Er zijn relatief weinig ongevallen waarbij overdreven snelheid een element was in de oorzaak van het ongeval; slechts 18% van de ongevallen gebeurt tegen een snelheid die beduidend lager of hoger ligt dan de snelheid van het omringende verkeer. • Bij ongevallen komen aanrijdingen met personenwagens het meest voor (60%). Een tweede belangrijke oorzaak is de wegeninfrastructuur, hetzij bij ongevallen waarbij alleen de motorrijder is betrokken, of bij een poging om een aanrijding met een ander voertuig te vermijden. • In 90% van de ongevallen komt het gevaar voor de motorrijder van obstakels vóór hem (andere voertuigen, bomen, enz.). • Voorafgaand aan het ongeval probeert 73% van de motorrijders een uitwijkingsmanoeuvre te maken; maar 32% van hen verliest daarbij de controle over het voertuig. • Bij 24% van de ongevallen waren motorrijders betrokken met minder dan 6 maanden ervaring. Bij deze groep had 29% van de rijders te weinig rijvaardigheid. Dit percentage zakt tot 6,4% voor rijders met meer dan 8 jaar ervaring. Over het algemeen zijn motorrijders met meer ervaring minder vaak de primaire oorzaak van ongevallen. • De meeste ongevallen gebeuren in een stedelijke omgeving. • In minder dan 1% van de ongevallen waren er technische problemen met de motor (meestal met de banden). Tendensen die daardoor te onderkennen zijn: • Het merendeel van de aanrijdingen tussen een motor en een ander voertuig zijn zijdelingse ongevallen waarbij een voertuig links afslaat en de motorrijder de weg afsnijdt. • Er bestaat wel degelijk een probleem van zichtbaarheid van motorrijders in het verkeer. Niet alleen worden zij moeilijk opgemerkt, bovendien kan hun typerende gedrag (grote capaciteit om van snelheid te veranderen) andere weggebruikers misleiden.
28
Toch kan de motorrijder zelf op verschillende manieren, bijdragen om zichzelf te doen opvallen in het verkeer:
• door een juiste positie op de rijweg te kiezen (op 2/3 van de rijstrook); • door opvallende kledij te dragen.
• Snel rijden verhoogt niet enkel de kans op een ongeval, maar ook de ernst ervan. Leren anticiperen en de techniek van levensreddende manoeuvres onder de knie hebben, is onontbeerlijk. Wij denken aan de noodstop en zeker aan de techniek van het vermijden en ontwijken van ongevallen en conflicten. Dergelijke vaardigheden kunnen goed en veilig worden ingeoefend tijdens een doorgedreven motortraining. U vindt de adressen van deze opleidingscentra achteraan. Het is duidelijk dat vaardige motorrijders:
• minder bij ongevallen betrokken geraken doordat ze defensief rijden; • en dat zij makkelijker aan een noodsituatie kunnen ontsnappen door de juiste technieken te kunnen toepassen.
infrastructuur Uit de MAIDS-studie blijkt dat 3,6% van de motorongevallen te wijten is aan gebrekkig wegenonderhoud of aan wegeninfrastructuur die niet op motorrijders is afgestemd.
mathis
6
Zeker bij regenweer is het extra opletten geblazen voor: • gladde wegmarkeringen; • gladde riooldeksels; • onvoldoende grip op de wegbedekking (kasseien, gebakken klinkers, houten of metalen bruggen). Slecht onderhouden wegen kunnen voor motorrijders problemen opleveren: • spoorvorming; • putten, scheuren, verzakkingen; • zwerfvuil, modder, gevallen bladeren, steenslag, olieverlies; • reparaties met pek. Het is voor motorrijders belangrijk aandacht te hebben voor de wegsignalisatie die mogelijke problemen aankondigt: • wegenwerken; • verkeersdrempels; • scherpe bochten • enz. Het aantal obstakels op of naast de rijbaan moet zo beperkt mogelijk zijn. De obstakels moeten zo ontworpen zijn dat de motorrijders ze door een noodmanoeuvre kunnen ontwijken en de ernst beperkt blijft als men er toch zou tegen rijden (cfr. vangplank onder vangrails). Wij sluiten dit deel af met 7 concrete voorbeelden van gevaarlijke situaties. situatie 1 Vrachtwagen A rijdt op een voorrangsweg met twee rijstroken. Motorrijder B volgt de vrachtwagen en besluit, omdat de weg vrij is, deze in te halen om een beter zicht te krijgen. Vanuit een zijstraat rechts, uitgerust met het verkeersbord B1, komt echter een voertuig C dat links wil afslaan. De bestuurder van deze auto moet voorrang verlenen aan de vrachtwagen A, maar besluit -nadat hij terdege de snelheid en de afstand van de vrachtwagen heeft ingeschat- dat hij dit manoeuvre nog veilig kan uitvoeren. Hij heeft immers geen andere weggebruikers opgemerkt. De automobilist steekt dus de rijweg over en draait linksaf. Daardoor komt hij oog in oog te staan met motorrijder B. Deze is net aan het accelereren om de vrachtwagen voorbij te kunnen. De bestuurder van de vrachtwagen kan misschien redding brengen. Hij heeft, hoog gezeten, de situatie wel correct kunnen inschatten en kan door hevig te claxonneren beide andere chauffeurs waarschuwen voor het gevaar.
30
Dit is een typische situatie waarop de defensief rijdende motorrijder moet anticiperen. Inderdaad, uit voorzichtigheid is het aangewezen nooit in te halen op een kruispunt, zelfs wanneer dit wettelijk toegelaten is.
6 31
situatie 2 Bijna identieke situatie als de voorgaande. Enkel komt het voertuig C nu van links, en wil het rechts afslaan. Net als in de situatieschets hierboven was de auto niet zichtbaar voor de motorrijder zolang deze achter de vrachtwagen reed. Door voldoende tussenafstand te bewaren wordt het zicht van de motorrijder verbeterd, maar het heil moet opnieuw gezocht worden in de tussenkomst van de vrachtwagenchauffeur die de situatie het best heeft kunnen overzien. Hij kan de andere weggebruikers opnieuw waarschuwen voor het gevaar.
situatie 3 Motor A en auto B naderen elkaar, elk uit de tegenovergestelde richting. De automobilist schat de snelheid van de motorrijder verkeerd in en meent nog voldoende tijd te hebben om in te draaien in een zijstraat en snijdt de motorrijder de weg af op zijn traject rechtdoor.
32
situatie 4 Let steeds op het gebruik van de richtingaanwijzers: motorfietsen zijn immers zelden of nooit uitgerust met zelfdovende knipperlichten! Deze na een bocht of een manoeuvre onterecht laten branden, kan de andere weggebruikers misleiden. Weggebruiker A ziet de motorfiets B aan komen rijden met de rechterknipperlichten aan. Hij besluit daaruit dat die rechts afslaat aan het volgende kruispunt, en steekt het kruispunt over. Omdat het hier gaat om een vergetelheid van de motorrijder, en deze niet zinnens was af te slaan, eindigt de rit haast onvermijdelijk in de flank van de overstekende auto.
situatie 5 Het wegdek voor je heeft plots de kleuren van een regenboog. Hoe mooi ook, het is een dieselspoor dat, op het natte wegdek, dit effect veroorzaakt. Wees hiervoor op je hoede want dieselolie maakt de weg spekglad.
6 33
situatie 6 In deze situatieschets rijdt een motorrijder A langzaam en reglementair tussen een file door. De auto’s gaan stapvoets, en staan nu en dan zelfs stil. Ter hoogte van een parkeerterrein rechts, houdt de bestuurder van auto B halt om de bestuurder van wagen C de kans te geven de weg op te draaien. Deze laatste reageert attent op dit vriendelijke gebaar, kijkt snel even naar rechts, en draait de weg op om links af te slaan. Net op dat moment komt de motor vanachter auto B vandaan …
situatie 7 Motorrijder A rijdt reglementair op 2/3 van zijn rijstrook. Uit de tegenovergestelde richting komt een auto B die wil uitwijken voor een geparkeerde wagen C aan zijn zijde van de rijbaan. Automobilisten gaan er vaak verkeerdelijk vanuit dat de motorrijder wel helemaal rechts zal gaan rijden om hem vrije doorgang te verlenen.
34
7 voortgezette rijopleiding Hieronder vind je de gegevens van de 11 centra die momenteel voorgezette opleidingen voor motorrijders organiseren. Zij presenteren een brede waaier aan vormingen: van een eenvoudige initiatie, over een doorgedreven training voor min of meer ervaren rijders, tot rijstages op een racecircuit. Deze hebben tot gemeenschappelijk doel de rijvaardigheid en het verkeersinzicht van de rijder te verbeteren, en zo zijn veiligheid te verhogen. Stap voor stap, met de nodige voorzichtigheid, en rekening houdend met de ervaring die groeit naarmate kilometers worden afgelegd, wordt elke motorrijder een betere motorrijder. De permanente of doorgedreven opleidingen worden gegeven door gespecialiseerde instructeurs, die beschikken over een ruim oefenterrein waar zij de technieken van het defensief motorrijden kunnen demonstreren en aanleren.
1. Centrum voor Motorbeheersing Tomveld 23, 3700 Tongeren Tel.: 0479 42 42 00 E-mail:
[email protected] www.motorbeheersing.com
2.
3.
V ZW Stam Education Vloeikensstraat 33, 2220 Hulshout Tel.: 0495 24.48.09 E-mail:
[email protected] www.stameducation.be
K ortrijkse rijschool Koning Leopold I straat 14, 8500 Kortrijk, West-Vlaanderen Tel.: 056-21 60 80 www.kortrijkserijschool.be
7
4. Centrum voor motoropleiding Dirk Folletlaan 208, 1780 Wemmel, Brabant Tel.: 02-460 51 58 - 0475 73 85 93 E-mail:
[email protected] www.motoropleiding.be
5.
6. Détour is a division of: JARIN cvba, Bornestraat 305, 3012 WILSELE Tel.: 0473 89 50 63 E-mail:
[email protected] www.detour.be 7. Perfect Driving Beukenstraat 129 (secretariaat), 1630 Linkebeek Tel.: 0475 95 43 97 E-mail:
[email protected] www.perfectdriving.be
Aktief.be Keetberglaan 1b, 9120 Melsele Tel.: 03 20 20 100 E-mail:
[email protected] www.aktief.be
8. Rijschool Traffix Kapellelaan 97, 1860 Meise Tel.: 02 270 00 00 E-mail:
[email protected] www.rijschooltraffix.be
9. Verkeersopleidingscentrum Brugge Kleine Pathoekweg 4-10, 8000 Brugge Tel.: 050 31 58 66 E-mail:
[email protected] www.voc-brugge.com
10. Peugeot school voor automobielbeheersing Rue de l’Industrie 22, 1400 Nivelles Tel.: 067 21 09 24 Avenue des Alliés 91, 4960 Malmédy Tel.: 080 79 97 77 E-mail :
[email protected] www.automobielbeheersing.com
11. MRV Motorrijvaardigheid Vlaanderen Tel.: 0498 10 55 95 E-mail:
[email protected] www.m-r-v.be
36
50
40 30
20 10
180
De motorfietsmarkt in België bloeit als nooit tevoren. Steeds meer mensen ontdekken het plezier van een gemotoriseerde tweewieler, hetzij voor handige verplaatsingen in onze drukke steden, hetzij als vrijetijdsvoertuig. Omdat men als motorrijder kwetsbaar is in het verkeer, is het van levensbelang goed opgeleid en geïnformeerd te zijn. Deze gids, een samenwerking van het BIVV en de MotorCycle Council, wil daartoe bijdragen. Hij geeft een overzicht van de belangrijkste aspecten van veilig en vaardig motorrijden. Daarnaast wordt ook ruime aandacht besteed aan uitrusting en training en aan concrete tips die het motorrijden veiliger en plezieriger maken. Een must voor iedereen die een hart heeft voor gemotoriseerde tweewielers en die het motorrijden ernstig neemt.