Veilig motorrijden AGRESSIEF RIJGEDRAG Tekst Klaas van der Valk, foto’s Allart Blaauboer
Om ons gedrag beter te kunnen begrijpen, wordt dat gedrag wel aan de hand van een model verklaard waarin onze schedel niet één, maar drie breinen bevat. Elk brein is een afzonderlijke evolutionaire laag die over de voorgaande is gevormd. In volgorde van evolutionaire ouderdom onderscheiden we het reptielenbrein, het zoogdierbrein en het ‘moderne mensenbrein’.
>
Het reptielenbrein omvat de hersenstam, kleine hersenen en de reukcentra. Het reptielenbrein is evolutionair ontstaan in de tijd dat onze verre voorouders nog reptiel waren. De structuur en de functies ervan zijn redelijk ongewijzigd bewaard gebleven. Onze reptielenhersenen hebben daarmee dezelfde functies als die van de echte reptielen. Dat zijn interne ‘huishoudelijke
1
zaken’ als de regeling van je lichaamstemperatuur, ademhaling en spijsvertering. Het reptielenbrein regelt naar buiten toe bijvoorbeeld op voortplanting gericht gedrag, de pikorde in een groep en agressief territoriumgedrag. Het reptielensysteem is instinctief (vast, onveranderbaar gedrag als reactie op een prikkel) en uitsluitend gericht op overleven. Bewuste gedachten zijn
hier niet mogelijk. Ons zoogdierenbrein correspondeert met het brein van de vroege zoogdieren. Naarmate de evolutie vorderde, bleek de bescherming van de jongen een succesvolle overlevingsstrategie. Hiertoe ontwikkelde zich het zoogdierenbrein. Hier huizen gevoelens en emoties, religieuze, spirituele gevoelens en ons vermogen te geven om en een
Agressie agressie wordt gestuurd door een eigen, afzonderlijk gebiedje in het reptielen- of zoogdierbrein. Als dat gebiedje werd verdoofd vertoonde het dier het daarbij horende agressieve gedrag niet. Het agressieve gedrag kon kunstmatig worden opgewekt door het gebiedje elektrisch te prikkelen. Tijdens de evolutie van primitief zoogdier tot de huidige mens is ook het systeem van agressie veranderd. Met ons moderne mensenbrein hebben we geleerd agressief gedrag te onderdrukken omdat het in het gezin en/of de maatschappij sociaal ongewenst is. De genoemde agressiegebiedjes in onze primitieve breinen zijn echter gebleven. Dat zien we dagelijks in het verkeer. Wij motorrijders hebben daar erg veel last van!
Verkeersgedrag > band te vormen met onze kinderen en andere mensen in een groep. Het mensenbrein neemt 2/3 van ons hersenvolume in beslag. Het is de zetel van hogere functies die de mens van dieren onderscheiden. Met onze neocortex zijn wij ons van onszelf bewust, kunnen we plannen, uitvindingen doen en abstract denken. Onderdeel van het model is dat wordt aangenomen dat ons gedrag mede en soms geheel wordt gestuurd door elk brein afzonderlijk. Overheerst ons moderne mensenbrein, dan vertonen we de ‘hoogste’ vorm van gedrag, kenmerkend voor de mens. Overheerst een of beide primitievere breinen, dan leidt dat tot primitief gedrag. Wordt op de juiste knop gedrukt, dan vertonen we, gestuurd door de primitievere breinen bijvoorbeeld territorium-, pikorde- of concurrentiegedrag. Naarmate dat gedrag minder wordt gedempt door onze toezichthoudende moderne mensenhersenen is sprake van extremer ‘onaangepast’ gedrag. Denk bijvoorbeeld aan TV beelden van rellen rond voetbalstadions. In ons evolutionaire verleden, waarbij overleven van de soort de belangrijkste overweging was, bleek dit gedrag succesvol. Vandaar dat het als vaste programma’s in onze primitievere breinen ingebakken zit.
Agressie > Ons gedrag kan dus gedeeltelijk of zelfs geheel door onze primitievere breinen worden gestuurd. Er wordt
wel gezegd dat ons denkende brein dan wordt ‘gekidnapt’ door de primitievere. We worden als ‘mens’ aan de kant gezet en het reptiel en/of zoogdier in ons neemt het stuur over. Domineert bijvoorbeeld ons reptielenbrein (de andere twee zijn ‘off-line’) dan reageren we als een echt reptiel: rigide, territoriaal, hiërarchisch. Niet of nauwelijks bereid of in staat ons aan te passen aan de omstandigheden. Een sprekend voorbeeld van een situatie waarin onze primitieve breinen het heft geheel in handen nemen is de overlevingsreflex. In een noodgeval besluit een overlevingssysteem in onze primitievere breinen tot bevriezen, vechten of vluchten. Ons hele lichaam wordt erop gericht eerst te handelen. Denken komt later wel weer. Zie het aparte artikel over De overlevingsreflex op deze website. Een ander voorbeeld vinden we in agressief verkeersgedrag. Bij proeven met ratten werden verschillende soorten agressief gedrag gevonden. Verdedigend agressief gedrag zien we bij een dier dat in het nauw wordt gebracht. Een moederdier met jongen kan buitengewoon agressief reageren op een bedreiging. Aanvallend agressief gedrag valt onder te verdelen in concurrerend- en territoriaal agressief gedrag. Concurrerend agressief gedrag bijvoorbeeld zien we bij strijd om voedsel of een partner. Territoriaal agressief gedrag bij de verdediging van het eigen gebied. Men vond verder dat elk type
Motorrijders zijn buitengewoon kwetsbaar. Onze grootste vijand is de automobilist. Daar zijn er nu eenmaal erg veel van. Naarmate je als motorrijder meer inzicht verwerft in wat die automobilist drijft, kun je daar je kwetsbaarheid voor een deel mee compenseren. Voor ons motorrijders is de kunst altijd en overal ver genoeg uit de buurt te blijven van auto’s. Dat geldt des te meer als de bestuurder daarvan agressief gedrag vertoont. Woede is een van de moeilijkst te controleren menselijke emoties. Voorbij een zeker punt overheerst de emotie het moderne mensenbrein en wordt het gedrag gestuurd door de primitievere breinen. Woede
veiligheid wordt gemakkelijk gewekt als iemand anders ons hindert of zelfs in gevaar brengt zonder dat hij het merkt of een teken geeft dat hij de ‘overtreding’ heeft bemerkt en er spijt van heeft. Wat verstaan we onder ‘agressief verkeersgedrag’? We kunnen twee vormen onderscheiden. De ‘misdadige’ vorm is rijgedrag waarmee de bestuurder een ander met opzet in gevaar wil brengen of schade toebrengen. Voorbeeld 1. Een dronken verkeershooligan rijdt in op een politieagent die hem tot stoppen maant. Voorbeeld 2. Een automobilist kan het niet hebben dat jij hem hebt ingehaald. Hij gaat, bij een snelheid van 120 km/u, op slechts één meter afstand achter je rijden. Voorbeeld 3. De automobilist die voor je rijdt trapt op de rem ‘om jou te straffen’. Bij de lichtere vorm van agressief verkeersgedrag aanvaardt de bestuurder bewust dat zijn gedrag tot hogere risico’s voor hemzelf en andere weggebruikers leidt. Voorbeelden zijn te hard rijden, door rood rijden, te weinig afstand houden, van rijstrook wisselen zonder richting aan te geven en snijden. Tot deze lichte variant van agressief verkeersgedrag hoort ook het opzettelijk hinderen van mede weggebruikers. Voorbeeld: ‘voor straf’ voor anderen de doorgang blokkeren.
Hoe ontstaat agressie > De vraag is onder welke omstandigheden agressief rijgedrag kan ontstaan. Daarvoor moeten we ons afvragen onder welke omstandighe-
2
■ Tussen de uitgestrekte natuur liggen steden met een rijke geschiedenis.
■ Laat de automobilist toe dat zijn reptielenbrein het stuur overneemt dan vertoont hij nogal eens star territoriumgedrag. In het dagelijks verkeer leidt dat bijvoorbeeld tot te kort afstand houden om te voorkomen dat anderen tussenvoegen
den in het verkeer een van de agressiechips in onze primitievere breinen moord en brand begint te schreeuwen en het stuur letterlijk over neemt. Op welke knoppen dient in het verkeer te worden gedrukt opdat een verkeersdeelnemer ‘door het lint gaat’? Onze maatschappij is doordrenkt met de concurrerende norm die ‘ellebogenwerk’ als positief waardeert. Diezelfde norm zet automobilisten aan andere bestuurders in hun buurt te verslaan. De dagelijkse spitsuurgekte is een van de meest voorkomende obsessies in het verkeer: ‘Ik wil op mijn bestemming arriveren voor een bepaald tijdstip en het kan me niet schelen hoe ik dat doe, zolang ik maar geen ongeluk krijg. Zelfs als ik niet ergens op een bepaald tijdstip hoef te zijn rij ik toch met haast’. Deze agressieve rijstijl heeft twee gevaarlijke kanten. De eerste is de buitengewoon grote weerstand tegen langzaam rijden; iedere procent te hard rijden verhoogt de kans op ongelukken met 3%. De tweede is de woede tegen degene die deze automobilist daarbij tegenhoudt; agressief rijgedrag ligt vlak om de hoek. Op TV floreren programma’s die agressief rijgedrag in de amusementsfeer brengen en het daarvoor
3
ontvankelijke deel van het publiek de indruk geven dat zulk gedrag niet volstrekt afkeurenswaardig is. Een belangrijke ‘trigger’ voor agressief rijgedrag is het feit dat een bestuurder zelf het lijdend voorwerp van agressie is of denkt te zijn. In het nauw gebracht zullen zijn primitievere breinen hem aanzetten tot verdedigend agressief gedrag. Onze primitieve breinen vormen een zeer krachtige bron van (uiteindelijk) op voortplanting gericht gedrag. Jongere mannelijke dieren (en dus ook de menselijke exemplaren!) hebben een chip in hun hoofd die hen aanzet enorme risico’s te nemen in de strijd met concurrenten. Deze mannen zijn, wanneer hun primitieve hersenen het stuur eenmaal hebben overgenomen, uiterst concurrerend ingesteld. Hij moet en zal het snelst optrekken, jou inhalen, je snijden als teken dat hij de wedstrijd gewonnen heeft. Onder zulke mannen heerst de misvatting dat een goede chauffeur zijn mannelijkheid toont door assertief en concurrerend rijgedrag, met hoge snelheden en geregeld inhalen. Een van de gedragingen die hier ook een rol spelen is ‘territoriumgedrag’. Hiermee wordt de concurrent uit de buurt van geschikte partners
gehouden. De aangeboren neiging tot dit gedrag is zo sterk, dat je zou kunnen zeggen dat veel mannen (want daar hebben we het hier nog steeds over) een territoriumchip in hun hoofd hebben. In het dagelijks verkeer worden ontelbare veldslagjes uitgevochten over nietszeggende stukjes asfalt. De reden: zorgen dat er ‘niemand tussen kan’.
Persoonlijke ruimte > Een andere belangrijke trigger voor agressief rijgedrag is een belemmering van bewegingsvrijheid. Voorbeelden: een ander blijft links rijden, snijdt, rijdt langzaam of ver-
■ Ruim 93% van onze communicatie verloopt door lichaamstaal.
leent geen voorrang. We hebben allemaal een ‘persoonlijke ruimte’ om ons heen. Als iemand die ruimte betreedt vinden we dat niet prettig. In ons evolutionaire verleden had het handhaven van een dergelijke ruimte een voor de overleving nuttige functie. Overschreed iets of iemand de grens, dan deden zich enige mogelijkheden voor. Was het ‘goed volk’ (partner, kind, vriend, stamgenoot) dan was reactie overbodig. Was het geen goed volk of zelfs een roofdier, dan moest het lichaam op tijd worden klaargemaakt voor vluchten of vechten. Het handhaven van een persoonlijke zone met een grens diende om het individu daar de tijd voor te geven. Die persoonlijke ruimte hebben we nog steeds. Dringt iemand onze persoonlijke ruimte binnen, dan treedt het verdedigingsmechanisme in werking. Gestuurd door onze primitievere breinen. Met ons moderne mensenbrein hebben we geleerd hier al te primitieve reacties te dempen. Denk aan de lift die je deelt met vreemden en de rij voor de kassa bij de supermarkt. In het verkeer strekt onze persoonlijke ruimte zich een stuk buiten de auto uit. Rijdt een ander voertuig onze persoonlijke ruimte binnen, dan treedt datzelfde mechanisme in werking. De bestuurder zal misschien een defensieve manoeuvre uitvoeren, om het verloren territorium te herstellen. Seinen met de lichten of toeteren is daarbij een veel toegepaste ‘aanvalsmethode’, ook al proberen we op andere manieren dat gedrag te rationaliseren. In omstandigheden gaat de verdedigende bestuurder een stap verder en jaagt de indringer een tijd na ‘om hem een lesje te leren’. Vaak is daarbij sprake van bumperkleven. Hoe de bumperklever dit gedrag ook
Agressie
BELEIDSMAKERS EN AGRESSIEF RIJGEDRAG De SWOV (Wetenschappelijke instituut voor verkeersveiligheidsonderzoek, www.swov.nl) heeft in diverse rapporten voldoende duidelijk gemaakt dat agressief verkeersgedrag als een groot probleem wordt ervaren. En dat het dat waarschijnlijk ook is, in termen van verkeersdoden, - gewonden en schade. Een van de grootste bijdragen aan de onveiligheid van de weg wordt geleverd doordat bestuurders niet in staat of bereid zijn hun eigen gedrag te verbeteren. In plaats daarvan vinden ze het makkelijker anderen de schuld te geven. Illustratief is het feit dat twee van de drie bestuurders zichzelf een (bijna) perfecte rijder vindt en de rest zichzelf beter dan het gemiddelde acht. Van alle bestuurders meldt 70% geregeld het slachtoffer van agressief rijgedrag te zijn. Slechts 30% geeft toe wel eens agressief verkeersgedrag te tonen. Opvallend is dat de ‘perfecte’ rijders veel meer toegaven wel eens agressief te rijden dan de ‘beter dan gemiddelden’. Veel rijders zien dus hun eigen fouten niet en overschatten hun eigen rijkwaliteiten. Kenmerkend voor een agressieve rijder is blijkbaar de gedachte dat hij zichzelf niet hoeft te verbeteren. Agressief rijgedrag kan onder meer worden bestreden door voorlichting en verkeerseducatie. Een van de vormen van educatie waarin de overheid en gelieerde organen sturend kunnen optreden is de opleiding van rij-instructeurs, de rijopleidingen voor verschillende rijbewijzen en (zeker niet de minst effectieve) de door het CBR te stellen eisen voor rijexamens. De betrokken opleidingen en instituten beperken zich nu, waar het agressief verkeersgedrag betreft, helaas tot abstracte gemeenplaatsen over de noodzaak tot ‘sociaal rijgedrag’. Het lijkt wenselijk dat concreter wordt ingegaan op het ontstaan en de gevolgen van agressief rijgedrag. Zeker voor een kwetsbare groep als motorrijders dient aandacht te worden besteed aan (het uit de weg gaan van) agressieve rijders. Dit artikel is een voorbeeld van hoe dat zou kunnen. We kennen allemaal wel de ‘Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer’. Gezien de schade die alcohol in het verkeer aanricht een zeer terechte en hopelijk effectieve regeling. Vanuit het standpunt van de meer kwetsbare verkeersdeelnemer (voetganger, (brom)fietser, motorrijder) lijkt een ‘Educatieve Maatregel Agressie en verkeer’ net zo terecht en hopelijk net zo nuttig.
wenst goed te praten (vooral voor zichzelf!), het blijft heel primitief territoriumgedrag. De dader is op dat moment niet meer dan een reptiel. In de meeste gevallen lost het probleem zich vanzelf op doordat beide voertuigen in het verkeer ver genoeg van elkaar verwijderd raken. Blijven beide voertuigen, door de verkeerssituatie gedwongen te dicht in elkaars buurt, dan kan de situatie uit de hand lopen en kan het gevecht om territorium uitlopen op een daadwerkelijke vechtpartij op straat.
primitievere breinen. Automobilisten kunnen elkaars lichaam nauwelijks zien. Communicatie via lichaamstaal is dus uitgesloten of wordt in het beste geval zwaar gehinderd. Toch willen ze aan anderen boodschappen overbrengen. Als ze zich netjes aan de verkeersregels houden (de moderne mensenhersenen sturen het gedrag!) dan kan dat bijvoorbeeld door middel van de claxon, de richtingaanwijzers en door het kiezen van
■ Koest maar, reptiel. Goed volk. Een vriendelijk handgebaar redt je in veel gevallen uit een hachelijke situatie.
positie. Ze kunnen een ander ook door een handgebaar voor laten. Nemen de primitievere breinen het heft in handen, dan zal de automobilist al snel geïrriteerd raken doordat hij niet in staat is op ‘dierlijk niveau’, door lichaamstaal, zijn bedoeling, mening, wensen kenbaar te maken aan de weggebruikers om hem heen. De toestand kan dan snel omslaan in agressie. De automobilist uit die agressie door zijn gedrag (inhalen, door rood rijden,
veiligheid
snijden), door ‘car body language’ of, veel erger, door de auto als wapen te gebruiken tegen medeweggebruikers.
Agressie motorrijders > Kennis leidt tot begrip. We hopen dat kennis van de mechanismen die tot verkeersagressie leiden onder motorrijders tot meer begrip leiden voor het probleem. Het ‘drie breinenmodel’ is hierbij slechts een hulpmiddel, een manier om naar de werkelijkheid te kijken. Een stuk gereedschap om toe te passen als je op de motor zit in de jungle daarbuiten. Uit onderzoek bleek dat meer dan 85% van agressieve rijders verklaarde de zaak te willen laten rusten als de andere partij liet blijken dat hij geen agressieve bedoelingen had. Als die andere partij ‘zijn excuses maakte’. Dit leidde onderzoekers tot het advies een bord met de tekst ‘sorry’ mee te nemen in de auto. Dat is het enige beschikbare communicatiemiddel als je in de auto zit. Bij een aanvaring kan je dit laten zien. De onderzoekers meldden naar aanleiding van praktijkproeven dat het sorry-bord zeer goed helpt en vaak zelfs tot een glimlach bij de tegenpartij leidt. Voor motorrijders is een sorry-bordje niet werkbaar. Wij kunnen wel onze hand opsteken. Als je maar het vermoeden hebt dat je bij een auto-
Lichaamstaal > Uit studies blijkt dat liefst 93% van onze communicatie niet via het gesproken woord verloopt. Lichaamshouding, gebaren, een oogopslag, kijkrichting, een subtiele beweging brengen 55% van de communicatie over. Daarnaast komt 38% van de boodschap tot stand door de toon van je stem. Slechts 7% van wat je overbrengt wordt overgedragen door woorden, geformuleerd door je moderne mensenbrein. Allemaal brengen wij boodschappen over door middel van lichaamstaal. Wij reageren daar ook op. Toch zijn de meesten van ons zich niet bewust van de omvang en het belang van lichaamstaal. Wij praten voortdurend met ons lichaam. Logisch; in ons evolutionaire verleden was dat onze enige taal. Reptielen, zoogdieren en zelfs mensapen praten niet. Toch wordt daar zeer uitgebreid gecommuniceerd. Met het lichaam. En dus ook door ons. Gestuurd door onze
4
MOTORRIJDERS EN AGRESSIEF RIJGEDRAG Je zult in de voorgaande tekst vast herkenbare punten hebben gevonden. We worden allemaal wel eens boos in het verkeer. Essentieel is dat wij motorrijders begrijpen dat als we ons zelf toestaan agressief rijgedrag te vertonen, dit voor onszelf tot zeer grote risico’s kan leiden. De essentie van ‘slim motorrijden’ is nu juist dat je altijd en overal de risico’s herkent en ze zoveel mogelijk weet te beperken. Als je toegeeft aan de driften van je primitievere breinen, dan heb je het pleit verloren. Neem je voor dat je moderne mensenbrein het heft altijd in handen zal houden! Agressief rijgedrag van anderen leidt op zijn beurt nogal eens tot boosheid en agressie van degenen die daar het lijdend voorwerp van zijn. Motorrijders, trap niet in de val die je primitievere breinen hier voor je open zetten! Ben je het lijdend voorwerp van agressief rijgedrag? Word je belemmerd door onoplettendheid of dommigheid van een ander? Tel dan eerst tot tien, blijf (met je moderne mensenhersenen) de baas over je eigen gedrag en laat je niet provoceren! Wees mild, vergevingsgezind. Ga ervan uit dat de verkeersdeelnemers om je heen fouten maken en jou niet met opzet in de problemen brengen. Neem hun gedrag niet persoonlijk op.
mobilist agressie opwekt door een manoeuvre, steek dan je hand op als gebaar van excuus. Je wendt je dan rechtstreeks tot het reptiel in (het hoofd van de bestuurder van) de auto met de boodschap dat je geen kwaad in de zin hebt. Ondervind je medewerking van een autorijder, dan richt je je met een opgestoken hand tot zijn moderne mensenhersenen met de boodschap ‘Hartelijk dank voor uw begrip en medewerking’. Bijvoorbeeld bij het rijden tussen files (zie het artikel over De Autosnelweg op deze website) kweek je daar veel goodwill mee. Je hebt al gezien dat met het toenemen van de afstand tussen voertuigen de lont verder uit het kruitvat
6
geraakt. Zodra je maar het vermoeden hebt dat iemand tegenover jou agressief rijgedrag zou kunnen vertonen mijd hem (het zal zelden een vrouw zijn) dan als de pest. Vermijd oogcontact (en elke ander vorm van communicatie) met de agressieve rijder. Een motorrijder heeft, veel meer dan een automobilist, de mogelijkheid de afstand tot andere voertuigen te vergroten. We passen immers door kleinere gaatjes accelereren veel beter. Als je wilt vermijden een agressieve reactie van mede weggebruikers op te wekken, hou dan altijd en overal ruim afstand, maak uitgebreid gebruik van je richtingaanwijzers bij zijdelingse bewegingen. Voer die bewegingen rustig uit. ■