Knieklachtenpakket
Beroepsopdracht januari 2012 Hogeschool van Amsterdam
Namen Jaar Coach Opdrachtgever
Sabine Frissen (500603540) Janaina Jannasch (500539467) 3e studiejaar Francien van Hoeve Barry Scholten
Knieklachtenpakket 2012
Inhoudsopgave Iliotibiaal frictiesyndroom ............................................................................................................................................... 3 Ontsteking van de knie ...................................................................................................................................................... 9 Patellofemoraal pijnsyndroom ................................................................................................................................... 13 Voorste kruisband, achterste kruisband en mediale-‐ en laterale ligamenten ....................................... 17 Knieartrose .......................................................................................................................................................................... 22 Meniscus ............................................................................................................................................................................... 31 Patella tendinopathie ...................................................................................................................................................... 36
2
Knieklachtenpakket 2012
Iliotibiaal frictiesyndroom Algemene informatie4 De huisarts of fysiotherapeut heeft vastgesteld dat er bij u sprake is van een iliotibiaal frictiesyndroom. Een iliotibiaal frictiesyndroom is een (pijn)klacht die u kan ervaren aan de buitenzijde van de knie. Deze klacht ontstaat wanneer de peesplaat aan de buitenzijde van het bovenbeen sterk op spanning staat en over het breedste gedeelte van het bot van het dijbeen in de knie schuift. Dit geeft de irritatie die te voelen is aan de buitenzijde van de knie. Deze klacht heeft als andere benaming “lopersknie” (runners knee). Anatomie De peesplaat aan de buitenzijde van het bovenbeen loopt van de buitenzijde van het bekken over de heup en knie en hecht net onder de knie aan. Voor plaatjes: -‐ Zie “sportnetdoc.” voor een globaal idee hoe uw knie er van binnen uitziet. -‐ Zie “med-‐info” anatomie heup en benen voor plaatjes zoals je ze tegenkomt in anatomieboeken. Bespreek de afbeeldingen met uw fysiotherapeut. Mogelijke oorzaken Specifieke oorzaken -‐ Een strak gespannen peesplaat (tractus iliotibialis). -‐ Naar binnen draaien van de knie en de heup zijwaarts naar binnen plaatsen tijdens het (hard)lopen. -‐ Bergafwaarts lopen/ trap aflopen. Algemene oorzaken -‐ Intensief sporten: wielrennen, hardlopen, wandelen. -‐ Verkeerde trainingsopbouw: te snel te intensief met sporten beginnen of geen warming-‐ up/cooling-‐down. -‐ Anatomische variatie: O-‐benen, verschil in beenlengte, platvoeten of holvoeten, overgewicht. -‐ Foutief schoeisel: schoenen die te oud zijn (schoenen ouder dan twee jaar), geen demping hebben, geen steun geven of zorgen voor een verkeerde stand aan de voeten. -‐ Afwijkend looppatroon: knieën naar binnen of buiten gedraaid. -‐ Slechte spierbalans: verminderde spierkracht, verminderde stabiliteit, te korte of te lange spieren. -‐ Overige oorzaken (stress, andere ziekten en aandoeningen). Neem met uw fysiotherapeut door wat bij u de oorzaak is. Het stellen van de diagnose -‐ De huisarts kan u hierbij helpen. Tegenwoordig is er DTF (directe toegankelijkheid fysiotherapie), waardoor u ook rechtstreeks naar de (sport)fysiotherapeut kunt gaan. -‐ (Op deze site staat) een zelftest die u een indicatie kan geven welke knieklacht u mogelijk kan hebben.
3
Knieklachtenpakket 2012 Mogelijke behandelaars of begeleiders Fysiotherapeut (eventueel sportfysiotherapeut) Een (sport)fysiotherapeut kan u meer inzicht geven in uw klachten, hoe u hiermee om kunt gaan en wat u kunt doen om uw klachten te verhelpen. De (sport)fysiotherapeut zal hierbij als coach optreden en u behandelen met diverse behandelmethoden. De (sport)fysiotherapeut kan u oefeningen geven om de stabiliteit, flexibiliteit en spierkracht te trainen en tips meegeven om deze klacht in de toekomst te voorkomen. De (sport)fysiotherapeut zal samen met u kijken wat ervoor nodig is om uw (sport)activiteiten weer op te pakken en weer goed te functioneren in uw dagelijks leven of hobby. Bij een eerste behandeling brengt de fysiotherapeut uw klacht in kaart. De fysiotherapeut zal verder vragen naar uw activiteiten, thuissituatie en omgeving om samen met u te kijken wat uw klachten veroorzaakt en of er factoren zijn die uw herstel bevorderen of belemmeren. Met behulp van fysiotherapeutische testen en vragenlijsten kunt u de vorderingen zien die u maakt tijdens de behandeling. Voor meer informatie over deze meetinstrumenten kunt u kijken bij “achtergrondinformatie”. Aan het einde van een reeks fysiotherapeutische behandelingen zal er een evaluatie plaatsvinden om te kijken of de samen opgestelde doelen behaald zijn. Andere behandelaars: -‐ Huisarts voor uitleg, medicatie en doorverwijzen. Zie ook de patiëntenbrief ‘lopersknie‘ van de huisartsen. -‐ Specialist: orthopeed. Bij aanhoudende klachten een injectie of operatie. -‐ Podotherapeut voor een schoenaanpassing Neem met uw huisarts of fysiotherapeut door welke behandelaar voor u zinvol is. Adviezen1 Afhankelijk van de oorzaak zijn er verschillende adviezen bij u van toepassing. Het belangrijkste is dat er weer een evenwicht komt tussen de activiteiten in uw dagelijks leven en wat u op dit moment aan kan. Hierdoor krijgt u dan geen verdere overbelasting in de knie. Daarnaast zullen bewegingen en houdingen die de pijn provoceren, moeten worden vermeden in de acute fase. -‐ Relatieve rust in de acute fase; waarbij u nog uw dagelijkse activiteiten uitvoert, maar niet over de pijngrens gaat. -‐ Belasting aanpassen aan mogelijkheden en overbelasting voorkomen. -‐ Maak bij het trap aflopen een aansluitpas (bij veel pijn). -‐ Niet 'te zwaar fietsen' (tegen de wind in of met zware versnelling). U kunt het zadel van uw fiets ook iets hoger zetten. Hierdoor wordt er minder belasting en kracht op de knie uitgeoefend. -‐ Let erop dat wanneer u staat de voeten niet 'naar binnen zakken', zorg voor goed schoeisel. Eventueel bespreken met een podotherapeut (therapeut op gebied van voeten). -‐ Bij veel pijn: ijspakking (tien minuten, minstens twintig minuten tussen elke behandeling, zakdoek tussen pakking en huid) of massage met ijsklontjes (in plastic zak). -‐ Door massage kunt u de spieren van het bovenbeen ontspannen (zie filmpje). Neem met de fysiotherapeut door welke adviezen voor u zinvol zijn. Oefeningen en sporten1, 2,3 In het onderzoek van Pettit en Dolski2 werd aangegeven dat een patiënt baat kan hebben bij een multidimensionaal therapeutisch oefenprogramma gecombineerd met strekken, massage, verbetering van schoeisel en pijnvermindering door elektrotherapie.
4
Knieklachtenpakket 2012 -‐ -‐ -‐ -‐
Probeer tijdens het uitvoeren van de oefeningen uw ademhaling constant te houden. Het helpt om hardop mee te tellen. U kunt de oefeningen voor een spiegel uitvoeren om te zien of u ze goed uitvoert en om uw lichaamshouding te controleren. Tijdens het uitvoeren van de oefeningen mag u tot de pijngrens en niet verder. ! De fysiotherapeut geeft aan hoe vaak en hoelang u de oefeningen mag doen. (De rode X in de tekst van de oefeningen wordt dus door uw fysiotherapeut ingevuld.)
Stadia van revalidatie volgens Fredericson en Wolf:1 Acute fase Doel: Ontsteking van de iliotibiale peesplaat verminderen. -‐ Controle over de externe factoren, o.a. rustpauzes nemen bij het sporten, goede schoeisel aanschaffen. -‐ In extreme gevallen hoort de patiënt activiteiten, waarbij er herhaaldelijk een buiging en strekking van de knie plaatsvind, te vermijden. -‐ Het wordt ook geadviseerd andere therapievormen tegelijk te gebruiken (o.a. ijspakking, massage). -‐ Ontstekingsremmende tabletten worden heel vaak geadviseerd door de huisarts. -‐ Als de bovengenoemde behandelingen geen effect hebben, adviseert de huisarts soms een corticosteroïde injectie. -‐ Voor het weer oppakken van de sport, wordt er geadviseerd minstens twee weken pijnvrij activiteiten uit te kunnen voeren. Subacute fase Doel: Mobiliteit van de iliotibiale peesplaat vergroten om krachttraining pijnvrij uit te kunnen voeren. -‐ Rekken van de iliotibiale peesplaat. -‐ Huidmassage om verklevingen van de verschillende huidlagen te verminderen. Herstel en versterkingsfase Doel: Versterken van de heupabductoren in verschillende richtingen, in een gesloten keten. -‐ De oefeningen horen pijnvrij te zijn. -‐ Er worden 2-‐3 sets gedaan met 8-‐15 herhalingen. -‐ Aanbevolen oefeningen zijn: zijlig heupabductie, oefeningen op één been, pelvic drops en lunges in verschillende richtingen.
5
Knieklachtenpakket 2012 Tabel 1 Fase van herstel Acute fase Subacute fase
Herstel van versterkingsfase
Doel van de oefeningen De oefeningen die u kunt doen Ontsteking van de iliotibiale peesplaat verminderen. -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ Mobiliteit van de iliotibiale -‐ Rekken van de iliotibiale peesplaat peesplaat vergroten om in stand krachttraining pijnvrij uit te -‐ Zijlig “pretzel” strech (voor kunnen voeren. rechterzijde)3 -‐ Resisted clam shell1 -‐ Resisted hip abduction and bridge1 -‐ Standing pelvic stabilization exercise3 Versterken van de -‐ Rekken van de iliotibiale peesplaat heupabductoren in in stand verschillende richtingen, in -‐ Zijlig “pretzel” stretch (voor een gesloten keten. rechterzijde)3 -‐ Resisted hip extension, external rotation, and abduction exercise1 -‐ Resisted hip extension exercise1 -‐ Contralateral pelvic drop exercise1 -‐ Resisted squat1 -‐ Resisted squat with a single-‐leg emphasis1 -‐ Forward-‐backward lunges3
Zie het “Oefeningenpakket voor knieklachten” voor de uitleg van de oefeningen. Bespreek met uw fysiotherapeut welke oefeningen zinvol zijn voor u. Achtergrondinformatie voor patiënt en behandelaar Een iliotibiaal frictiesyndroom is de voornaamste oorzaak voor pijn aan de buitenzijde van de knie. Deze overbelastingsaandoening komt veel voor bij renners en wielrenners. 22% van de klachten die voorkomen bij de knie behoren tot het iliotibiaal frictiesyndroom2. Neem met uw fysiotherapeut door welke achtergrondinformatie voor u relevant is. Meetinstrumenten Zie klinimetrie KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie). Hier kunt u de gebruikte meetinstrumenten doornemen. -‐ Pain Rating Scale en VAS: indicatie pijn. -‐ Neutrale nulmethode: indicatie bewegingsuitslag. -‐ Patiënt Specifieke Klachten: indicatie specifieke klachten. Zie conditietesten; Hier kunt u verschillende testen vinden voor het meten van uw uithoudingsvermogen Belastingschema’s -‐ www.wandeltraining.nl: op deze site kunt u alle informatie vinden voor het opbouwen van een goed wandelschema. -‐ www.wielersportinfo.nl: op deze site kunt u alle informatie vinden voor het opbouwen van een goed fietsschema, er staan ook handige tips op de site die u ook kunt toepassen.
6
Knieklachtenpakket 2012 -‐
Hardloopschema’s : runinfo.nl. op deze site staat alle informatie van de beginnersfase tot gevorderde fase van hardlopen en hoe u een eigen trainingsschema kunt maken en volgen.
Richtlijnen Richtlijn iliotibiaal-‐bandsyndroom (versie 11 maart 2010). Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG). Via het Artsennet. Aanvullende informatie Voor het zoeken naar meer informatie kunt u gebruikmaken van de volgende zoekmachines. -‐ Scirius: vul in bij zoeken: iliotibiaal frictiesyndroom of lopersknie. -‐ Google scholar: vul in bij zoeken: iliotibiaal frictiesyndroom of lopersknie.
7
Knieklachtenpakket 2012
Literatuurlijst 1. Baker RL, Souza RB, Fredericson M. Iliotibial band syndrome: soft tissue and biomechanical factors in evaluation and treatment. American Academy of Physical Medicine and Rehabilitation 2011, 3(6): 550-‐61. 2. Lavine R. Iliotibial band friction syndrome. Current Reviews in Musculoskeletal Medicine 2010, 20;3(1-‐4): 18-‐22. 3. Beers A, Ryan M, Kasubuchi Z, Fraser S, Taunton JE. Effects of multi-‐modal physiotherapy, including hip abductor strengthening, in patients with iliotibial band friction syndrome. Physiother Can 2008, 60(2): 180-‐8. 4. van Nugteren K, Winkel D. Onderzoek en behandeling van de knie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008. P. 51
8
Knieklachtenpakket 2012
Ontsteking van de knie Algemene informatie Uw knie vertoont de volgende tekenen in vergelijking met de “gezonde” knie: -‐ De knie heeft een rode kleur. -‐ De knie is warm. -‐ De knie doet pijn. -‐ De knie is opgezwollen. -‐ De functie van de knie is verminderd. Bespreek met uw fysiotherapeut of er sprake is van een ontsteking van uw knie. Anatomie De volgende website kan u inzicht geven over hoe een knie er vanbinnen uitziet: anatomie knie Neem de afbeeldingen met uw fysiotherapeut door. Oorzaken Indien u een ongeval/sportblessure heeft meegemaakt kan er sprake zijn van: -‐ Verzwikking: een tijdelijke oprekking aan de structuren geeft hierbij de klachten. -‐ Kniebanden: er is letsel aan een of beide banden aan de zijkanten van de knie. (link maken naar deze aandoening) -‐ Kruisbanden: er is letsel aan een of beide kruisbanden in de knie. (link aanmaken naar deze aandoening) -‐ Meniscus: er is letsel aan een of beide menisci in de knie. (link aanmaken naar deze aandoening) -‐ Verschoven knieschijf: de knieschijf is uit de kom. Indien er geen sprake is geweest van een ongeval/sportblessure kan er sprake zijn van: -‐ Ontsteking van de slijmbeurs. Zie voor uitleg het kopje “bursa”. -‐ Tractus iliotibiaal frictiesyndroom (link aanmaken naar deze aandoening) -‐ Bakerscyste. Zie voor uitleg het kopje “bursa”. -‐ Knieartrose (link aanmaken naar deze aandoening) Indien er geen sprake is geweest van een ongeval/sportblessure en nog in de groei bent (kind/adolescent) kan er sprake zijn van: -‐ O-‐benen of X-‐benen. -‐ De ziekte van Osgood-‐Schlatter. Dit is een overbelastingsaandoening van de knie die vaak voorkomt bij kinderen in hun groeispurt. Ze ervaren meestal dan pijn aan het botpuntje dat aan de onderkant ligt van de kniepees. -‐ Patella tendinopathie (Jumpers’ knee). (link aanmaken naar deze aandoening) -‐ Patellofemoraal pijnsyndroom. Bursa Een bursa komt overal in het lichaam voor. Het is een blaasje dat het vocht in een gewricht opvangt wanneer dat bij bewegen wordt weggeduwd. Na de belasting verplaatst het vocht weer terug. Het fungeert dus als een soort schokdemper. Een bursa kan overvol raken en wanneer dit gebeurt kan dit een oorzaak zijn van knieklachten. Er is dan een lokale uitstulping te zien. In de knie komt een overvolle bursa het meest voor aan de achterzijde van de knie. De klacht aan de bursa aan de achterzijde van de knie wordt ook wel een Bakerscyste genoemd. Bespreek met uw fysiotherapeut wat bij u de oorzaak is.
9
Knieklachtenpakket 2012 Behandelaars die iets voor u kunnen betekenen Fysiotherapeut De fysiotherapeut kan u meer inzicht geven in uw klachten, hoe u hiermee om kunt gaan en wat u kunt doen om uw klachten te verminderen. Wanneer dit een terugkomende klacht is, zal de fysiotherapeut de rol innemen als coach en samen met u behandeldoelen opstellen. Bij de revalidatie zal de fysiotherapeut gebruikmaken van diverse behandelmethoden. De fysiotherapeut kan u oefeningen geven om de stabiliteit, flexibiliteit en spierkracht van uw knie te trainen en tips meegeven om deze klacht in de toekomst te voorkomen. De fysiotherapeut zal samen met u kijken wat ervoor nodig is om uw activiteiten weer op te pakken en weer goed te functioneren in uw dagelijks leven. Bij een eerste behandeling brengt de fysiotherapeut uw klacht in kaart. De fysiotherapeut zal verder nog vragen naar uw activiteiten, thuissituatie en omgeving om samen met u te kijken wat uw klachten veroorzaakt en of er factoren zijn die uw herstel bevorderen of belemmeren. Met behulp van fysiotherapeutische testen en vragenlijsten kunt u de vorderingen zien die u maakt tijdens de behandeling. Voor meer informatie over deze meetinstrumenten kunt u kijken bij “achtergrondinformatie”. Aan het einde van een reeks fysiotherapeutische behandelingen zal er een evaluatie plaatsvinden om te kijken of de samen opgestelde doelen behaald zijn. Andere hulpverleners -‐ Huisarts voor het volgen en begeleiden en medicatie (pijnstillers) geven. De huisarts kan u ook doorverwijzen. -‐ Arboarts, als uw werkzaamheden van invloed zijn op de situatie (of andersom). -‐ Mentale begeleiders, als door de knieklachten stress of spanningen ontstaan. -‐ Diëtist, wanneer sprake is van overgewicht. Bespreek met de huisarts of fysiotherapeut welke behandelaar iets voor u kan betekenen. Adviezen1,2 -‐ Bij veel pijn: ijspakking (tien minuten, minstens tien minuten tussen elke behandeling, zakdoek tussen pakking en huid) of massage met ijsklontjes (in een plastic zak). -‐ Belasting aanpassen aan mogelijkheden en overbelasting voorkomen. Bij het doen van activiteiten niet over de pijngrens gaan. -‐ Probeer activiteiten die de pijnklachten in de knie provoceren, zoals klimmen, springen en hurken, minder vaak te doen. -‐ Bij het trap oplopen; stap eerst met het goede been op en schuif het pijnlijke been aan. -‐ In de beginfase van de behandeling is taping rond de knie een mogelijkheid om de lengte van bovenbeenspier te vergroten en pijn te verminderen. Bespreek dit met uw fysiotherapeut. -‐ Probeer uw activiteitenniveau weer omhoog te brengen, wanneer de mobiliteit in de knie is hersteld en u pijnvrij kunt bewegen. Neem met de fysiotherapeut door welke adviezen voor u zinvol zijn. Oefeningen en sporten3 -‐ Probeer tijdens het uitvoeren van de oefeningen uw ademhaling constant te houden. Het helpt om luid mee te tellen. -‐ U kunt de oefeningen voor een spiegel uitvoeren om te zien of u ze goed uitvoert en om uw lichaamshouding te controleren. -‐ Tijdens het uitvoeren van de oefeningen mag u tot de pijngrens en niet verder.
10
Knieklachtenpakket 2012 -‐ -‐
! De fysiotherapeut geeft aan hoe vaak en hoelang u de oefeningen mag doen. (De rode X in de tekst wordt dus door uw fysiotherapeut ingevuld). De oefeningen dienen voor het verbeteren van de mobiliteit in de knie en het weer aanspannen van de spieren .
Zie het “Oefeningenpakket voor knieklachten” voor de uitleg van de oefeningen. Neem met de fysiotherapeut door welke oefeningen voor u van toepassing zijn. Achtergrondinformatie voor patiënt en behandelaar Neem samen met uw fysiotherapeut door welke achtergrondinformatie voor u relevant is. Meetinstrumenten Zie klinimetrie KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie. Hier kunt u de gebruikte meetinstrumenten door nemen: -‐ Pain Rating Scale en VAS: indicatie pijn. -‐ Neutrale nulmethode: indicatie bewegingsuitslag. -‐ Patiënt Specifieke Klachten: indicatie specifieke klachten. Belastingschema’s -‐ www.wandeltraining.nl: op deze site kunt u alle informatie vinden voor het opbouwen van een goed wandelschema. -‐ www.wielersportinfo.nl: op deze site kunt u alle informatie vinden voor het opbouwen van een goed fietsschema, er staan ook handige tips op de site die u ook kunt toepassen. Richtlijnen Ottawa knie regels; dit is een soort richtlijn die gebruikt wordt om een botbreuk in de knie uit te sluiten. Aanvullende informatie Voor het zoeken van meer informatie kunt u ook gebruikmaken van de volgende zoekmachines. -‐ Scirius: vul in bij zoeken: ontsteking van de knie. -‐ Google scholar: vul in bij zoeken: ontsteking van de knie.
11
Knieklachtenpakket 2012
Literatuurlijst 1. Mac Auley DC. Ice Therapy: How Good is the Evidence? Int J Sports Med 2001, 22(5): 379-‐ 84. 2. Bleakley CM, O'Connor S, Tully MA, Rocke LG, MacAuley DC McDonough SM. The PRICE study (Protection Rest Ice Compression Elevation): design of a randomised controlled trial comparing standard versus cryokinetic ice applications in the management of acute ankle sprain. BMC Musculoskelet Disord 2007, 19(8): 125. 3. Sonneveld MH, Sonneveld MI. Huiswerkoefeningen Fysiotherapie. Utrecht: De Tijdstroom; 1996. 4. Cuccurullo S [editor]. Physical Medicine and Rehabilitation Board Review. 2nd ed. New York: Demos Medical Publishing; 2010. 5. Lie CW, Ng TP. Arthroscopic treatment of popliteal cyst. Hong Kong Med J 2011, 17(3): 180-‐ 3. 6. Manik P, Vasudeva N. Unusual lateral presentation of Popliteal Cyst: A case report. Nepal Med Coll J 2006: 8(4): 284-‐5. 7. Weiler R, Ingram M, Wolman R. 10-‐minute Consultation. Osgood-‐Schlatter disease. BMJ 2011.
12
Knieklachtenpakket 2012
Patellofemoraal pijnsyndroom Algemene informatie De huisarts of fysiotherapeut heeft vastgesteld dat er bij u sprake is van een patellofemoraal pijnsyndroom. Andere benamingen voor deze klacht zijn onder andere anterieure kniepijn, retropatellaire chondropathie, chondromalacie van de patella en theaterknie. Anatomie “Patellofemoraal” is opgebouwd uit patella (= knieschijf) en femur (= dijbeen). Bij deze klacht is er sprake van irritatie van structuren (onder andere kraakbeen) achter de knieschijf, waardoor de knie minder belastbaar en pijnlijk is geworden. Via de volgende link kunt u meer inzicht krijgen over hoe de knie er vanbinnen uitziet: anatomie knie. Neem de afbeeldingen met uw fysiotherapeut door. Mogelijke verschijnselen -‐ Pijnklachten rond en/of achter de knieschijf, vaak meer aan de binnenzijde dan aan de buitenzijde. Deze pijn neemt toe tijdens of na een inspanning en vooral tijdens het aflopen van een heuvel of trap. -‐ De pijn treedt het meest op bij het op en af lopen van de trap, bij door de knieën zakken of bij het zitten met gebogen knieën voor een langere periode. -‐ De klachten doen zich voor in perioden. Een periode van veel klachten wordt afgewisseld met een periode van weinig tot geen klachten. -‐ Een gevoel van “door de knie zakken” (= reflex op pijn). -‐ Een zanderig geluid bij buigen of strekken van de knie (crepitaties). -‐ De knie kan opgezwollen zijn. Neem met uw fysiotherapeut door welke verschijnselen bij u spelen en hoe u ermee kunt omgaan. Mogelijke oorzaken -‐ Hoge compressiedruk op het kniegewricht wat voorkomt bij beroepen als: tapijtlegger, stratenmaker en sporten als: hardlopen en volleybal. -‐ De trekkracht aan de omringende structuren, zoals bij een groeispurt. Hierbij raakt het balans tussen de botten en de spieren uit evenwicht. -‐ Niet goed sporen van de knieschijf. -‐ Slechte spierbalans: verminderde kracht van de bovenbeenspieren. -‐ Andere oorzaak. Algemene oorzaken voor knieklachten -‐ Variatie in lichaamsbouw: X-‐benen en O-‐benen, vorm van de knieschijf, stand van de voeten (platvoeten, naar buitenstaande voet). -‐ Overstrekking in knieën. -‐ Trauma: val op de knieschijf. Bespreek met de fysiotherapeut wat bij u de oorzaak is. Hoe de diagnose te stellen? Onderzoek door specialist (orthopeed) als de klachten lang en in ernstige mate aanwezig zijn of als de klachten regelmatig terugkomen.
13
Knieklachtenpakket 2012 Zie website “werkendlichaam”: MRI Behandelaars die iets voor u kunnen betekenen9 Fysiotherapeut -‐ Inzicht geven in de klacht. -‐ Behandeling van pijn, leren omgaan met pijn, verminderen van angst om te bewegen. -‐ Optimaliseren van de beweeglijkheid, stabiliteit en spierkracht rond het kniegewricht. -‐ Begeleiden bij het bewegen en sporten. -‐ Begeleiden bij fysieke klachten die een relatie hebben tot huishouden, werk, sport, zelfverzorging en hobby. -‐ Nazorg om het geleerde vast te houden. Aan het begin van de therapiesessie maakt de fysiotherapeut samen met u een analyse van de situatie en een plan van aanpak, zodat u weet waaraan u kunt werken en wat u kunt verwachten. Met behulp van testen en vragenlijsten (zie verder bij 'achtergrondinformatie/ meetinstrumenten') kan het verloop van de behandeling gevolgd worden. Essentieel bij knieschijfklachten is inzicht in situaties die overbelasting veroorzaken. Door het doen van oefeningen wordt gezorgd voor een optimale situatie rond de knie. Aan het einde van de behandelsessie zal er een evaluatie zijn, om te kijken of de gestelde doelen gehaald zijn. Andere hulpverleners -‐ Huisarts voor uitleg, medicatie, doorverwijzing. Zie ook de patiëntenbrief ‘patellofemoraal pijnsyndroom‘ van de huisartsen. -‐ Arboarts, als de klachten met het werk te maken hebben/ gevolgen hebben voor het werk. -‐ Specialist: orthopeed voor MRI, kijkoperatie. -‐ Podotherapeut voor correctie van de houding door middel van zooltjes. Bespreek met de huisarts of fysiotherapeut welke behandelaar iets voor u kan betekenen. Adviezen -‐ Niet lang met gebogen knieën zitten: beweeg (buig en strek) de knie regelmatig. -‐ Niet met twee treden tegelijk de trap oplopen.4 -‐ Maak bij het traplopen een aansluitpas (bij veel pijn). -‐ Let erop dat als u staat de voeten niet 'naar binnen zakken', draag goed schoeisel (stevige schoenen met een goed voetbed).2 -‐ Belasting aanpassen aan mogelijkheden en overbelasting voorkomen. -‐ Maak in de periode met klachten zo nodig gebruik van een brace om de knie te ondersteunen en wat stevigheid aan de knie te geven: bespreken dit met uw fysiotherapeut.1 -‐ In de beginfase van de behandeling is taping rond de knie een mogelijkheid om de lengte van bovenbeenspier te vergroten en pijn te verminderen. Bespreek dit met uw fysiotherapeut.4 -‐ Gebruik maken van een ijspakking (tien minuten per keer, twintig minuten tussen elke koelperiode, doekje tussen pakking en huid doen) om de pijn te dempen.3 Neem met de fysiotherapeut door welke adviezen voor u zinvol zijn.
14
Knieklachtenpakket 2012 Oefeningen en sporten1-‐6 Zie het “Oefeningenpakket voor knieklachten” voor de uitleg van de oefeningen.
15
Knieklachtenpakket 2012
Literatuurlijst 1. Swart NM, van Linschoten R, Bierma-‐Zeinstra SM, Middelkoop M. The additional effect of orthotic devices on exercise therapy for patients with patellofemoral pain syndrome: a systematic review. Br J Sports Med 2011, online gepubliceerd op 14 maart. 2. Collins N, Crossley K, Beller E, et al. Foot orthoses and physiotherapy in the treatment of patellofemoral pain syndrome: randomised clinical trial. Br J Sports Med 2009, 43(3): 169-‐ 71. 3. Fukuda TY, Rossetto FM, Magalhães E, Bryk FF, Lucareli PR, de Almeida Aparecida Carvalho N. Short-‐Term Effects of Hip Abductors and Lateral Rotators Strengthening in Females With Patellofemoral Pain Syndrome: A Randomized Controlled Clinical Trial. J Orthop Sports Phys Ther 2010, 40(11): 736-‐742. 4. Mason M, Keays SL, Newcombe PA. The Effect of Taping, Quadriceps Strengthening and Stretching Prescribed Separately or Combined on Patellofemoral Pain; Physiother Res Int 2011, 16(2): 109-‐19. 5. van Linschoten R, van Middelkoop M, Berger MY, Heintjes EM, Verhaar JA, Willemsen SP, Koes BW, Bierma-‐Zeinstra SM. Supervised exercise therapy versus usual care for patellofemoral pain syndrome: an open label randomised controlled trial. BMJ 2009, Oct. 6. de Roon M. Patellofemoraal pijnsyndroom, welke behandeling toe te passen? Afstudeeropdracht, Hogeschool Utrecht 2011. 7. Mosterd WL, Sitsen JMA, Hermans GPH, Backx FJG, van Cingel REH, redacteurs. Het sport-‐ medisch formularium een praktisch leidraad. 3rd ed. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2005. 8. Keeman JN, Schade E, redacteurs. Spoedeisende hulp in de huisartsenpraktijk. 2nd ed. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008. 9. Zorggroep Almere. [laatste update 28-‐06-‐2011; geraadpleegd januari 2012]. URL: http://www.zorggroep-‐ almere.nl/over_ons/wat_wij_doen/fysiotherapie/fysio_online/knieschijfklachten/algemeen .php
16
Knieklachtenpakket 2012
Voorste kruisband, achterste kruisband en mediale-‐ en laterale ligamenten Algemene informatie3-‐5 De huisarts of specialist heeft bij u geconstateerd dat er een letsel is in een van uw kruisbanden of in een van zijbanden van de knie. Dit wil zeggen dat een van de banden in uw knie, die voor stabiliteit zorgt, gedeeltelijk of geheel gescheurd is. Een letsel van de voorste kruisband en de mediale collateraalband (binnenband) komt veel vaker voor dan een letsel van de achterste kruisband en de laterale collateraalband (buitenband). Het scheuren van de kniebanden ontstaan meestal door een sportblessure of een ongeval waarbij een grote kracht of snelheid op de knie een rol speelt. Anatomie Op de volgende site kunt u plaatjes zien van de knie. http://www.voorstekruisband.nl/gezonde-‐knie/ Bespreek de afbeeldingen met uw fysiotherapeut. Kenmerken -‐ Pijn. -‐ Door pijn veroorzaakte verstijving. -‐ Zwelling in de knie en rond de knie. -‐ Bloeding in de knie. -‐ Vochtophoping. -‐ Inflamatie van het knie gewricht. -‐ Onmogelijk om de bovenbeen spieren te gebruiken. -‐ Instabiel gevoel in de knie, men zakt erdoor. Mogelijke oorzaken -‐ Draaibeweging in de knie waarbij het onderbeen stilstaat en het bovenbeen draait. Dit gebeurt bij lopen of springen onder grote druk of snelheid. (Oorzaak letsel voorste kruisband en/of de binnenband). -‐ Sportblessure. -‐ Verkeersongeluk. -‐ Overstrekking van de knie waarbij grote kracht op komt (letsel achterste kruisband). -‐ Buiging van de knie waarbij grote kracht op komt (letsel achterste kruisband). -‐ Snelle richtingsveranderingen. Neem met uw fysiotherapeut door wat bij u de oorzaak is. Hoe wordt de diagnose gesteld? De diagnose wordt gesteld door de huisarts, de fysiotherapeut of de specialist (orthopeed). Er wordt een röntgenfoto gemaakt van de knie om de ernst van het letsel te bepalen en uit te sluiten dat er ook sprake is van een botbreuk. De ernst van het letsel bepaald ook of de knie conservatief (niet-‐operatief) of operatief wordt behandeld. Behandelaars die iets voor u kunnen betekenen6 Fysiotherapeut -‐ Het geven van inzicht. -‐ Behandeling van de pijn, leren omgaan met pijn en verminderen van angst om te bewegen. -‐ Optimaliseren van de beweeglijkheid, stabiliteit en spierkracht rond het kniegewricht. -‐ Begeleiden bij bewegen en sport.
17
Knieklachtenpakket 2012 -‐
Begeleiden bij fysieke klachten die een relatie hebben tot huishouden, werk, sport, zelfverzorging en hobby. -‐ Nazorg. Huisarts; uitleg, medicatie en doorverwijzing. Orthopeed; maken van MRI, de operatie begeleiden. Neem met uw huisarts of fysiotherapeut door welke behandelaar voor u zinvol is. Kruisbanden conservatieve behandeling Adviezen -‐ Maak in de periode met klachten zo nodig gebruik van een brace om de knie te ondersteunen en wat stevigheid aan de knie te geven. Bespreek dit met uw fysiotherapeut. -‐ Bij veel pijn of zwelling kunt u met elleboogkruk(ken) lopen. Uw fysiotherapeut adviseert u hierover. -‐ Maak gebruik van een ijspakking bij veel pijn en zwelling (tien minuten, minstens twintig minuten tussen elke behandeling, zakdoek tussen pakking en huid) om dit te verminderen. -‐ Maak bij het traplopen een aansluitpas (bij veel pijn). Neem met de fysiotherapeut door welke adviezen voor u zinvol zijn. Oefeningen en sporten1,2 Acute fase Doelen die uw fysiotherapeut in deze fase voor u kan opstellen: 1. Andere mogelijke therapie vormen: ijspakking, elektrotherapie. 2. Het met zorg actief buigen en strekken van de knie. 3. Oefeningen voor de voorzijde van het bovenbeen en de hamstrings, het onderbeen tillen en laten zaken. 4. Algehele uithoudingsvermogen. 5. Met elleboogkrukken leren lopen (zie filmpjes 1-‐4 op de website). Herstelfase Doelen die uw fysiotherapeut in deze fase voor u kan opstellen: 1. Andere mogelijke therapievormen: warmte toepassen, ultrageluidtherapie, elektrotherapie. 2. De mobiliteit (range of motion) van de knie verbeteren door middel van mobiliteitsoefeningen. 3. Dynamisch het onderlichaam trainen door middel van krachtsoefeningen. 4. Stabiliteitsoefeningen, voor de gewrichten in het onderbeen. 5. Aquarevalidatie (in het zwembad oefenen). 6. Starten met sportspecifieke oefeningen waarbij een kniebrace wordt gebruikt. Functionele fase Doelen die uw fysiotherapeut in deze fase voor u kan opstellen. 1. Algemene mobiliteit-‐ en krachttraining. 2. Kracht en uithoudingsvermogen van het onderlichaam. 3. Stabiliteit en evenwichtstraining. 4. Terugkeer naar sportactiviteiten met gebruik van een brace.
18
Knieklachtenpakket 2012 Tabel 2 Fase van herstel Acute fase
Doel van de oefeningen Mobiliteit van de knie verbeteren. Bovenbeenspieren licht aanspannen.
Herstelfase
Mobiliteit van de knie verbeteren. Spierkracht van de benen verbeteren. Stabiliteitsoefeningen voor een goede balans.
Functionele fase
Algemene mobiliteit en spierkracht oefeningen. Uithoudingsvermogen vergroten. Stabiliteit en evenwichtstraining.
De oefeningen die u kunt doen -‐ Heel slides -‐ Kniestrekkingen -‐ Spierkracht voorzijde bovenbeenspier -‐ Mini lunge -‐ Step ups -‐ Chair balance -‐ Modified hurdler stretch -‐ Knie lifts -‐ Zijstappen -‐ Passieve kniebuiging -‐ Muur squats (met fitnessbal) -‐ Squat -‐ Hiel teen tikken -‐ Lunge met uitvalspas naar voor -‐ Hamstring curl -‐ Op een been staan -‐ Handdoek balans -‐ Teen tikken -‐ Bilspieren strekken -‐ Kuitspieren strekken -‐ Quadriceps rekken -‐ Enkel been squat -‐ Downhill tuck -‐ Lopende lunge -‐ Knie strekking met elastische band -‐ Kuitspieren -‐ Arabesque holds -‐ Jump to double leg balance
Zie het “Oefeningenpakket voor knieklachten” voor de uitleg van de oefeningen. Bespreek met uw fysiotherapeut welke oefeningen zinvol zijn voor u. Achtergrondinformatie voor patiënt en behandelaar Meetinstrumenten: Zie klinimetrie KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie). Hier kunt u de gebruikte meetinstrumenten doornemen. -‐ Pain Rating Scale en VAS: indicatie pijn. -‐ Neutrale nulmethode: indicatie bewegingsuitslag. -‐ Patiënt Specifieke Klachten: indicatie specifieke klachten. Zie conditietesten; Hier kunt u verschillende testen vinden voor het meten van uw uithoudingsvermogen. Belastingschema’s -‐ www.wandeltraining.nl: Op deze site kunt u alle informatie vinden voor het opbouwen van een goed wandelschema. -‐ www.wielersportinfo.nl: Op deze site kunt u alle informatie vinden voor het opbouwen van een goed fietsschema, er staan ook handige tips op de site die u ook kunt toepassen.
19
Knieklachtenpakket 2012 -‐
Hardloopschema’s : runinfo.nl. Op deze site staat alle informatie van de beginnersfase tot gevorderde fase van hardlopen en hoe u een eigen trainingsschema kunt maken en volgen.
Aanvullende informatie Voor het zoeken van meer informatie kunt u gebruikmaken van de volgende zoekmachines. -‐ Scirius: vul in bij zoeken: iliotibiaal frictiesyndroom of lopersknie. -‐ Google scholar: vul in bij zoeken: iliotibiaal frictiesyndroom of lopersknie.
20
Knieklachtenpakket 2012
Literatuurlijst 1. Augustine P, Haak C, de Vries H, Exercise prescription in ACL rehabilitation: an interactive application; scriptie Hogeschool van Amsterdam 2007. 2. Micheo W, Hernández L, Seda C, Evaluation, Management, Rehabilitation, and Prevention of Anterior Cruciate Ligament Injury: Current Concepts. PM R. 2010, 2(10): 935-‐44. 3. Trees AH, Howe TE, Dixon J, White L. Exercise for treating isolated anterior cruciate ligament injuries in adults. Cochrane Database Syst Rev 2011, 19(4). 4. Gerber JP, Marcus RL, Dibble LE, Greis PE, Burks RT, LaStayo PC. Effects of early progressive eccentric exercise on muscle size and function after anterior cruciate ligament reconstruction: a 1-‐year follow-‐up study of a randomized clinical trial. Phys Ther 2009, 89(1): 51-‐9. 5. Reuter P; Diagnose en therapie, houten: springer; 2008. 6. Zorggroep Almere. [laatste update 28-‐06-‐2011; geraadpleegd januari 2012]. URL: http://www.zorggroep-‐ almere.nl/over_ons/wat_wij_doen/fysiotherapie/fysio_online/knieschijfklachten/algemeen .php
21
Knieklachtenpakket 2012
Knieartrose Algemene informatie1,3 De specialist (orthopeed) of huisarts heeft bij u vastgesteld, dat er sprake is van artrose van de knie. In het kniegewricht komen het dijbeen, de scheenbeen en de knieschijf samen. In het kniegewricht zijn de botten omhuld met een klein laagje kraakbeen. Dit laagje kraakbeen verminderd wrijving en werkt als een soort schokdemper. Bij artrose is er sprake van progressief verlies van dit kraakbeen, gecombineerd met botwoekeringen. Artrose hoeft geen klachten te geven, vrijwel iedereen ouder dan 75 jaar heeft artrose in minstens een gewricht. Samenvatting Het volgende filmpje geeft u snel informatie over artrose van de knie: wat is artrose? Symptomen3 -‐ Kniepijn bij het starten van een beweging en bij langdurig belasten. Deze pijn neemt toe naarmate de dag vordert. In een latere fase is er ook sprake van pijn in rust en nachtelijke pijn. -‐ Locatie kniepijn zit in en rondom de knie, maar soms ook in bovenbeen en heup. -‐ Ochtend-‐/ startstijfheid van minder dan 30 minuten. -‐ Een zanderig geluid bij buigen of strekken van de knie (crepitaties). -‐ Bewegingsbeperkingen van het kniegewricht. -‐ Ontstekingsreactie. Dit vindt soms plaats. Deze ontstekingsreactie bestaat uit pijn, zwelling en temperatuurverhoging in het kniegewricht. -‐ Pezen, spieren en banden rondom het gewricht kunnen geïrriteerd en pijnlijk zijn. -‐ Standsverandering. De knieën kunnen naar binnen (X-‐benen) of naar buiten (O-‐benen) gaan staan. -‐ Verminderde stabiliteit rond het gewricht. Bespreek met uw fysiotherapeut welke symptomen u ervaart. Risicofactoren1,3 -‐ Leeftijd, ouder dan 50 jaar met een piek rond de 78-‐79 jaar. -‐ Geslacht; vaker bij vrouwen dan bij mannen. -‐ Eerder doorgemaakte operatie aan de knie (bijvoorbeeld een menisectomie). -‐ Eerder doorgemaakt trauma aan de knie (bandenletsel, letsel aan meniscus). -‐ Een gewrichtsaandoening (artritis). -‐ Een overbelasting, mogelijk door intensief sporten of zwaar lichamelijk werk. -‐ Een overbelasting vanwege een anatomische variatie zoals; O-‐benen, X-‐benen. -‐ Een verminderde spierkracht. -‐ Onderbelasting. -‐ Overige oorzaken. Algemene risicofactoren voor knieklachten1,3 -‐ Overgewicht. -‐ Erfelijke aanleg. Bespreek met uw fysiotherapeut welke oorzaak bij u een rol speelt.
22
Knieklachtenpakket 2012 Hoe wordt de diagnose gesteld?2,3 Op basis van de symptomen die de patiënt ervaart en een onderzoek kan een specialist of huisarts deze diagnose stellen. Er kan ook een röntgenfoto of MRI worden gemaakt om te kijken of er sprake is van artrose en in welk stadium de artrose zich bevindt. Je kunt hierover meer informatie vinden op de website “werkend lichaam” bij MRI en röntgen. Behandelaars die iets voor u kunnen betekenen3,9 Fysiotherapeut (eventueel manuele therapeut) De fysiotherapeut kan u meer inzicht geven over artrose van de knie. Tevens kan de fysiotherapeut de pijn behandelen, u leren omgaan met de pijn en mogelijke bewegingsangst verminderen. De fysiotherapeut zal samen met u werken aan de bewegelijkheid, stabiliteit en spierkracht rond het kniegewricht en begeleiden bij bewegen en sporten om de belastbaarheid te verbeteren, zodat deze de gevraagde belasting weer aan kan. Samen met u zal de fysiotherapeut kijken welke relatie uw klachten hebben tot huishouden, werk, sport, zelfverzorging en hobby’s en u hierin begeleiden. Naarmate de klachten minder worden zal de fysiotherapeut meer tijd tussen de afspraken inplannen om het verdere verloop te kunnen volgen. Aan het begin van de therapiesessie maakt u samen met de fysiotherapeut een analyse van de situatie en zullen de doelen worden opgesteld die u met fysiotherapie wilt bereiken. Met behulp van de analyse en de doelen weet u waaraan u kunt werken en wat u kunt verwachten. Door middel van testen en vragenlijsten (zie verder bij achtergrondinformatie/meetinstrumenten) kunt u de vorderingen zien die u maakt met de behandeling. Aan het einde van de behandelsessie zal er een evaluatie plaatsvinden om te kijken of de gestelde doelen gehaald zijn. -‐
! Er is bij knieartrose geen fysiotherapeutische behandeling die genezend is.3 De fysiotherapeut geeft handvatten om zo goed mogelijk met de gegeven situatie om te gaan. Het is essentieel om samen te kijken hoe de belasting binnen de mogelijkheden uitgebreid kan worden. Andere hulpverleners -‐ Huisarts voor uitleg, medicatie (pijnstillers, bijvoorbeeld paracetamol), zodat u ondanks de artrose kunt slapen en bewegen (niet teveel bewegen bij gebruik van pijnstiller in verband met kans op overbelasting), injectie, doorverwijzen. Zie ook de patiëntenbrief ‘artrose van de knie’ van de huisartsen. -‐ Arboarts, als de werkzaamheden van invloed zijn op de klachten (of andersom). -‐ Mentale begeleiders, als door de knieartrose stress en spanningen ontstaan. -‐ Specialist: orthopeed voor onderzoek (MRI, röntgen, artrogram), injectie bij ontstekingen, kijkoperatie. -‐ Diëtist voor begeleiding bij overgewicht en het zorgen voor de juiste samenstelling van voedingsmiddelen in het kader van artrose. -‐ Ergotherapeut voor aanpassingen in huis en voor hulpmiddelen. Bespreek met de huisarts of fysiotherapeut welke behandelaar iets voor u kan betekenen. Adviezen Klachten ten gevolge van knieartrose kunnen pijnlijk zijn en u beperken in uw mogelijkheden. Onderstaande adviezen en tips kunnen u helpen om ondanks de klachten zo optimaal mogelijk te bewegen.
23
Knieklachtenpakket 2012 -‐ -‐
-‐
-‐
-‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Het is belangrijk om wel te blijven bewegen. Bij een onvoldoende actieve leefstijl kunt u ervoor kiezen om mee te doen aan een beweegprogramma. Een beweegprogramma kan een actieve leefstijl bevorderen en uw fitheid verhogen.1 Ter verbetering van het functioneren en verminderen van pijn bij overgewicht en obesitas is gewichtsvermindering aan te bevelen, door middel van een gewichtsreducerend dieet en lichamelijke activiteiten. Wanneer u dit niet zelfstandig lukt, kan uw huisarts u doorverwijzen naar een diëtist. U kunt via uw BMI snel berekenen of u overgewicht heeft. U heeft overgewicht bij een BMI van 25-30 kg/m2 en obesitas bij BMI > 30 kg/m2.1,2,9 Een ergotherapeut kan u helpen met aanpassingen in het huis. Denkt u hierbij aan aanpassingen zoals: een sokaantrekker of lange schoenlepel, een verhoogd toilet, beugels, een douchestoeltje en een werkstoel in de keuken. Deze aanpassingen kunnen u helpen bij problemen als lang staan, gaan zitten of opstaan.3 Bij beperkingen in het lopen kunt u in overleg met de fysiotherapeut gebruikmaken van een loophulpmiddel. Voorbeelden hiervan zijn: een wandelstok, elleboogkruk of een rollator. Bij het gebruik van een wandelstok of elleboogkruk, houdt u deze aan de “gezonde” kant. Een brace kan ook een uitkomst bieden. Een brace kan de knie steun geven en de pijn verminderen.1,3 Schoenen met schokdemping (bijvoorbeeld hardloopschoenen) kunnen de schok bij iedere stap verminderen. Een stoel met leuning kan u helpen bij het opstaan en gaan zitten. Om het opstaan en gaan zitten nog makkelijker te maken kunt u een hoge stoel gebruiken of een sta-‐op-‐stoel. Er bestaan verschillende manieren van bukken en tillen. Meestal gaat u hierbij door de knieën. Om uw knieën niet te hoeven buigen kunt u ook één been naar achteren strekken. Het is hierbij wel belangrijk dat u de rug recht houdt. Een warmtepakking of warmte in de vorm van een warm bad of zwembad kan de spieren rond de knie ontspannen en de pijnklachten verlichten.4 Een koudepakking (tien minuten, doekje tussen pakking en huid, minstens twintig minuten tussen elke koudebehandeling) kan de pijn en de stijfheid bij een ontstoken kniegewricht wat verminderen.9 Door middel van massage kunt u de spieren rond het kniegewricht wat los houden en zo momenten van pijn en stijfheid in het gewricht opvangen.9
Let op: er bestaan veel aanpassingen en manieren om de knie te ontlasten, toch is het beter om de belastbaarheid op te bouwen zodat deze de belasting aan kan. Als u op vakantie of naar familie/vrienden toe gaat zijn de aanpassingen namelijk niet altijd aanwezig. Bespreek samen met de fysiotherapeut welke adviezen voor u zinvol zijn. Gradaties8 De indeling van ernst van de klachten op basis van een röntgenfoto wordt gegeven door middel van de Kellgren-‐score. Deze gradering gaat als volgt: Graad 1: geen radiologisch aantoonbare artrose. Graad 2: aanwezigheid van botwoekeringen met mogelijk kraakbeenverlies. Graad 3: duidelijk kraakbeenverlies. Graad 4: kraakbeen is bijna verdwenen en botuiteinden zijn vervormd.
24
Knieklachtenpakket 2012 Tabel 3
a Geen artrose
Bron: Meurs JBJ van (ErasmusMC), Bierma-‐Zeinstra SMA (ErasmusMC), Uitterlinden AG (ErasmusMC). Wat is artrose en wat is het beloop?[website]. Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 24 juni 2009. URL: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-‐en-‐ziekte/ziekten-‐en-‐ aandoeningen/bewegingsstelsel-‐en-‐bindweefsel/artrose/beschrijving/
In bovenstaande tabel kunt u zien hoeveel procent van de mensen van 55 jaar en ouder een bepaalde graad van artrose heeft. Uit de tabel is af te lezen dat graad drie en graad vier veel minder vaak voorkomen dan graad twee. Oefeningen en sporten De fysiotherapeut maakt een selectie van oefeningen die voor u relevant zijn. Het is het beste als de oefeningen aansluiten op uw werk, sport en dagelijks leven. -‐ -‐ -‐
De fysiotherapeut geeft aan hoe vaak en hoelang u de oefeningen mag doen. Doe vaak (bijvoorbeeld elk halfuur of als het kniegewricht stijf aanvoelt) en kort (een tot twee minuten) lichte oefeningen, oefeningen waar u baat bij hebt. De oefeningen kunnen (afhankelijk van de oefening) in verschillende uitgangshoudingen (lig / zit / staand) gedaan worden. Essentie van oefeningen is om de knie mobiel te houden en de spieren rond de knie op kracht te houden. Zo doorbreekt u de vicieuze cirkel van pijn, minder bewegen, stijver worden van gewricht en spierkrachtvermindering.
Belangrijk -‐ De oefeningen mogen niet teveel pijn veroorzaken: niet te veel pijn op het moment zelf en niet teveel napijn. -‐ Voor een uitgebreid oefenprogramma zie database oefeningen -‐ been. Bespreek met uw fysiotherapeut welke oefeningen zinvol zijn voor u. Veelgestelde vragen 1. Is het zinvol om een röntgenfoto te laten maken bij artroseklachten?5 De huisarts wil in eerste instantie vaak wachten met het maken van een röntgenfoto. Aan de hand van de klachten en het verhaal van de patiënt is vaak voldoende duidelijk of er sprake is van artrose en de mate van de afwijkingen. Een röntgenfoto zegt niet altijd iets over de ernst van de klachten. Zie onderstaande tabel.
25
Knieklachtenpakket 2012 Tabel 4 Artrose te zien op röntgenfoto Percentage met artroseklachten Duidelijke artrose te zien op röntgenfoto Percentage met artroseklachten Artroseklachten zijn aanwezig Percentage met artrose op röntgenfoto
Mannen 25,4% Mannen
Vrouwen 34,2% Vrouwen
63,3% Mannen 32,9%
53,7% Vrouwen 44,7%
Bron: Odding E, Valkenburg HA, Algra D, Vandenouweland FA, Grobbee DE, Hofman A. Associations of radiological osteoartritis of the hip and knee with locomotor disability in the Rotterdam Study. Annals of the rheumatic diseases 1998, 57(4):203-‐8.
In deze tabel kunt u zien dat: -‐ Wanneer er sprake is van artrose op de röntgenfoto, slechts 25% van de mannen en 34% van de vrouwen hier klachten van ervaart. -‐ Wanneer er sprake is van duidelijke artrosebeelden op de röntgenfoto, 63% van de mannen en 54% van de vrouwen hier klachten van ervaart. -‐ Wanneer er sprake is van artroseklachten, dit slechts bij 33% van de mannen en 45% van de vrouwen op een röntgenfoto te zien is. U kunt dus artroseklachten hebben, terwijl dit niet te zien is op een röntgenfoto en artrose zien op een röntgenfoto, terwijl u er geen klachten van ervaart. 2. Worden de klachten erger als ik ouder word?3 Dit is per persoon verschillend. Het een en ander is afhankelijk van de ernst van de artrose, uw conditie en de activiteiten die u nog doet. Er zijn wel een aantal risicofactoren voor de progressie van knieartrose: -‐ Overgewicht. -‐ Erfelijke aanleg. -‐ Een afwijking in de stand van de knieën. -‐ Depressie. -‐ Gebrek aan beweging. -‐ Andere aandoeningen naast knieartrose (Bijvoorbeeld hart-‐ en longziekten, diabetes mellitus (suikerziekte), slecht zicht). -‐ Pijn. -‐ Spierzwakte. 3. Is het zinvol een kniebandage te gebruiken?6 Ja. Als u regelmatig of langdurig klachten hebt aan de knie door de artrose, kan het tijdelijk (gedurende de klachten) en gepast (bij specifieke activiteiten) gebruikmaken van een elastische kniebandage zinvol zijn. Een kniebandage kan stabiliteit bieden en een gevoel van zekerheid geven. 4. Waar kan ik meer te weten komen over artrose aan de knie (en/of de heup)? Internet: -‐ Werkendlichaam: artrose en bewegingsangst -‐ Knieoperatie.nl.: artrose knie en een knieoperatie -‐ Zie orthopedie: slijtage van de knie
26
Knieklachtenpakket 2012 Zie ook bij deze klachtenbeelden -‐ Knieprothese -‐ Mentale overbelasting, als door knieartrose stress of spanningen ontstaan. 5. Is het zinvol om naar een orthopeed te gaan?7 Alleen als de klachten lang aanwezig zijn en/of regelmatig terugkomen kan het zinvol zijn naar een orthopeed te gaan. Echter, mogelijke ingrepen (injectie, kijkoperatie en schoonmaken van het gewricht) zijn lang niet altijd succesvol en voor een knieprothese wordt alleen gekozen als er geen andere mogelijkheden meer zijn. 6. Wanneer wordt voor een nieuwe knie gekozen?7 Een nieuwe knie gaat gemiddeld tien tot vijftien jaar mee, na deze tijd moet de knie opnieuw worden vervangen. Wanneer er wordt gewacht met de operatie van een nieuwe knie en u een paar jaar ouder bent, is de kans kleiner dat er een tweede nieuwe knie nodig is. Vaak neemt het activiteitenniveau ook af met leeftijd, waardoor er minder belasting van de nieuwe knie wordt gevraagd en deze langer mee kan gaan. Daarintegen is het niet verstandig om te lang te wachten, omdat klachten vaak leiden tot inactiviteit. Tevens wordt een hogere leeftijd vaak in verband gebracht met meer medische problemen, waardoor het risico van een grote operatie wordt verhoogd. Vaak wordt er met een nieuwe knie gewacht als de klachten het dagelijks leven en de nachten gaan bepalen. In overleg met de chirurg bepaalt u wanneer de nieuwe knie geplaatst wordt. Voordat u overgaat op een operatieve ingreep is het verstandig om je eerst te richten op conservatieve (niet-‐operatieve) behandelmethoden (zoals bijvoorbeeld fysiotherapie). 7. Is het zinvol glucosamine te gebruiken? Glucosamine geeft vermindering van de pijn, maar beïnvloedt de artrose niet Richtlijnen: richtlijn CBO en de site 'werkend lichaam' / glucosamine) 8. Kan je door het doen van oefeningen en te sporten een operatie uitstellen? Ja, uit onderzoek blijkt dat door het doen van oefeningen en door te sporten je een operatie kan uitstellen. Zie artikel (11-‐06-‐2010) “minder operaties door fysiotherapie behandeling”. Achtergrondinformatie voor patiënt en behandelaar3 Knieartrose is een veelvoorkomend klachtenbeeld. In 2007 hadden 115.000 mannen en 197.000 vrouwen knieartrose, wat neerkomt op 14,3 per 1000 mannen en 23,8 per 1000 vrouwen. Per jaar komen er een geschatte 13.300 mannen en 25.700 vrouwen bij, dus 1,6 per 1000 mannen en 3,1 per 1000 vrouwen. Zie de tabel hieronder. Tabel 5 Knieartrose (2007) Mannen Vrouwen Totaal Per 1000 Aantallen Per 1000 Aantallen Aantallen Puntprevalentie 14,3 115.000 23,8 197.000 312.000 Incidentie 1,6 13.300 3,1 25.700 39.000 Bron: Peter WFH et al. KNGF-‐Richtlijn Artrose heup-‐ knie. KNGF 2010, 120(1).
Puntprevalentie = de hoeveelheid mensen met de aandoening op een bepaald moment. Incidentie = de hoeveelheid mensen die binnen een bepaalde periode de aandoening krijgen. Neem samen met uw fysiotherapeut door welke achtergrondinformatie voor u relevant is. Meetinstrumenten Zie Klinimetrie KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie). Hierin kunt u onder andere de volgende drie meetinstrumenten zien:
27
Knieklachtenpakket 2012 -‐ -‐ -‐
Algio functional index artrose knie: indicatie functies knie: indicatie functioneren knie. Pain Rating Scale en VAS: indicatie pijn. Patiënt Specifieke Klachten: indicatie specifieke klachten.
Er wordt in de linkjes ook uitleg gegeven over de meetinstrumenten, wat je moet doen en hoe je de uitslag moet interpreteren. Zie conditietesten.nl voor testen met betrekking tot het meten van je conditie. Belastingschema’s -‐ www.wandeltraining.nl Met deze site kunt u zelf een wandelschema opstellen om binnen twaalf weken 10 tot 50km te wandelen. Er staan ook data‘s in van georganiseerde wandeltochten. Kortom, veel informatie voor als u wilt gaan wandelen. -‐ www.wielersportinfo.nl Met deze site kunt u zelf een fietsschema opstellen om binnen twaalf weken 25 tot 200km te fietsen. Er worden ook tips gegeven om de fiets te onderhouden. Deze site geeft veel informatie voor als u wilt gaan fietsen. Richtlijnen -‐ Artsennet (richtlijnen en protocollen): artrose knie (2005) -‐ KNGF (fysiotherapie beroepsvereniging), richtlijn: artrose heup en knie -‐ NHG (beroepsvereniging huisartsen) standaard (samenvattingkaart): niet-‐ traumatische knieklachten. -‐ Nederlandse Orthopaedische Vereniging, richtlijn: heup-‐ en knieartrose (2007) Zie de volgende relevante punten uit CBO richtlijn -‐ Bij patiënten met artrose in de heup en/of de knie wordt oefentherapie aanbevolen ter vermindering van de pijn en verbetering van het fysieke functioneren. De combinatie van medicatie en oefentherapie is bij vrijwel alle patiënten de eerste keuze (bron CBO-‐richtlijn artrose heup en knie). -‐ Advies: terughoudendheid in het gebruik van Transcutaneous Electric Nerve Stimulation (TENS). Indien oefentherapie en medicatie niet aanslaan kan TENS eventueel gebruikt worden ter vermindering van de pijn en de stijfheid bij patiënten met artrose in de knie (bron: CBO richtlijn artrose heup en knie). -‐ Gebruik van Ultra Geluid is niet zinvol (bron CBO richtlijn artrose heup en knie). Aanvullende informatie Voor het zoeken van artikelen kunt u databanken en zoekmachines gebruiken zoals: -‐ Scirus, vul in bij zoeken: artrose. -‐ Google scholar, vul in bij zoeken: knieartrose. -‐ HBO-‐ kennisbank: artrose knie. -‐ Pubmed, Vul in bij zoeken: osteoartrosis. Websites die u kunt gebruiken -‐ Mid south orthopedic associates’ (Engels). -‐ 'Med-‐info': heup en benen (anatomische plaatjes voor de paramedici). -‐ Sportnetdoc.: artritis knee (Engels). -‐ GGD Flevoland: artrose (Nederlands, informatieve site). -‐ Kennisring: artrose (Nederlands, informatieve site). Artikelen
28
Knieklachtenpakket 2012 -‐ -‐ -‐
Lopen is niet slecht voor de knieën en heupen (02-‐02-‐2010). Standscorrectie van een versleten knie is nog steeds een goede behandeling (17-‐05-‐2006). Er is nog geen duidelijkheid over het effect van stabilisatieoefeningen bij knieartrose (bron: vakblad fysiotherapeuten “fysiopraxis”, oktober 2008).
29
Knieklachtenpakket 2012
Literatuurlijst 1. van Nugteren K, Winkel D. Onderzoek en behandeling van artrose en artritis. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2009. 2. Stehouwer CDA, Koopmans RP, van der Meer J, editors. Interne geneeskunde. 14th ed. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2010. 3. Peter WFH et al. KNGF-‐Richtlijn Atrose heup-‐ knie. KNGF 2010, 120(1). 4. Vaht M, Birkenfeldt R, Ubner M. An evaluation of the effect of differing lengths of spa therapy upon patients with osteoartritis (OA). Complementary Therapies in Clinical Practice 2008, 14(1): 60-‐4. 5. Odding E, Valkenburg HA, Algra D, Vandenouweland FA, Grobbee DE, Hofman A. Associations of radiological osteoartritis of the hip and knee with locomotor disability in the Rotterdam Study. Annals of the rheumatic diseases 1998, 57(4): 203-‐8. 6. Chuang SH, Huang MH, Chen TW, Weng MC, Liu CW, Chen CH. Effect of knee sleeve on static and dynamic balance in patients with knee osteoartritis. The Kaohsiung Journal of Medicine Sciences 2007, 23(8): 405-‐11. 7. Brugioni DJ, Falkel J. Total Knee Replacement and Rehabilitation: The Knee Owner’s Manual. Alameda (CA): Hunter House inc. Publishers; 2004. 8. Meurs JBJ van (ErasmusMC), Bierma-‐Zeinstra SMA (ErasmusMC), Uitterlinden AG (ErasmusMC). Wat is artrose en wat is het beloop?[website]. Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 24 juni 2009. URL: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-‐en-‐ziekte/ziekten-‐en-‐ aandoeningen/bewegingsstelsel-‐en-‐bindweefsel/artrose/beschrijving/ 9. Zorggroep Almere. [laatste update 28-‐06-‐2011; geraadpleegd januari 2012]. URL: http://www.zorggroep-‐ almere.nl/over_ons/wat_wij_doen/fysiotherapie/fysio_online/knieschijfklachten/algemeen .php
30
Knieklachtenpakket 2012
Meniscus Algemene informatie De knieklachten worden altijd veroorzaakt door een beschadiging of scheur in de meniscus. Deze beschadiging of scheur kan plotseling ontstaan door een trauma (ongeluk) of geleidelijk aan. In het laatste geval is er dan mogelijk sprake van slijtage. De meniscus heeft nauwelijks eigen bloedvoorziening, hierdoor zal spontane genezing van de scheur zelden optreden. De meniscusklachten worden geconstateerd door de fysiotherapeut en/of de orthopeed. Aan de hand van de ernst van scheur/beschadiging in de meniscus en de ernst van de klachten, zal in samenspraak met de orthopeed bepaald worden of de klachten conservatief worden behandeld of dat er een menisectomie (Hierbij wordt er een deel van de meniscus verwijderd.) zal plaatsvinden. Anatomie Op de volgende site kunt u plaatjes zien van de knie. http://www.voorstekruisband.nl/gezonde-‐knie/ Bespreek de afbeeldingen met uw fysiotherapeut. Kenmerken -‐ Pijn in en rondom de knie. -‐ Zwelling van de knie. -‐ Pijn bij het belasten van de knie. -‐ Het op slot zitten van de knie. -‐ “Giving away” het gevoel van door de knie zakken. -‐ Het niet volledig kunnen buigen of strekken van de knie. Mogelijke oorzaken -‐ Het verdraaien van de knie; hierbij wordt het lichaam snel of plotseling gedraaid, waarbij de voet op de grond blijft staan. -‐ Herhaaldelijke hoge belasting op de meniscus. -‐ Verkeerde schoeisel -‐ Anatomische structuren; minder flexibel zijn van de meniscus. -‐ Trauma (ongeluk). Neem met uw fysiotherapeut door wat bij u de oorzaak is. Hoe de diagnose te stellen? De fysiotherapeut of huisarts zal een aantal testen uitvoeren. Bij het aanhouden van de klachten, het niet verbeteren van de klachten na twee maanden of als de klachten erger worden, kan de huisarts u doorverwijzen naar een specialist. Door middel van een kijkoperatie (artheroscopie) kan in de knie worden gekeken en worden vastgesteld of er daadwerkelijk schade is en zo ja, hoe groot deze schade is. Behandelaars die iets voor u kunnen betekenen5 Fysiotherapeut -‐ Inzicht geven in uw klacht. -‐ Behandeling van de pijn, leren omgaan met pijn en verminderen van angst om te bewegen. -‐ Optimaliseren van de beweeglijkheid, stabiliteit en spierkracht rond het kniegewricht. -‐ Begeleiden bij bewegen en sport. -‐ Begeleiden bij fysieke klachten die een relatie hebben tot huishouden, werk, sport, zelfverzorging en hobby.
31
Knieklachtenpakket 2012 -‐ Nazorg. Huisarts; uitleg, medicatie en doorverwijzing. Orthopeed; maken van MRI en het uitvoeren van een kijkoperatie. Neem met uw huisarts of fysiotherapeut door welke behandelaar voor u zinvol is. Adviezen De bloedvoorziening van de meniscus is afhankelijk van de locatie. De behandeling van een meniscusscheur/beschadiging hangt hier dus ook vanaf. Naast de locatie spelen ook de aard, grootte en verwachte herstel van de scheur/beschadiging een rol en daarbij nog uw leeftijd, wensen, activiteitenniveau en eventuele andere ziektes of aandoeningen.1 -‐ Aanduidingen voor een operatieve behandeling: pijn, zwelling en slotverschijnselen (= het tijdelijk blokkeren van de knie).1 -‐ Aanduidingen voor een niet-‐operatieve behandeling: de scheur in de meniscus is slechts gedeeltelijk, of betreft de gehele dikte van de meniscus, maar is niet groter dan 8mm. Hierbij zijn vaak geen klachten bij het bewegen en is het waarschijnlijk dat de scheur vanzelf geneest.1 -‐ Bij veel pijn: ijspakking (tien minuten, minstens twintig minuten tussen elke behandeling, zakdoek tussen pakking en huid) of massage met ijsklontjes (in plastic zak)2 Bespreek met uw fysiotherapeut welke adviezen bij u van toepassing zijn. MRI-‐scan Een MRI-‐scan kan goed worden gebruikt wanneer er nog onzekerheid bestaat na een klinisch onderzoek. Als een MRI-‐scan een negatief resultaat geeft is de kans dat er schade is aan de meniscus namelijk heel laag. Een MRI-‐scan kan er dus voor zorgen dat u niet onnodig een kijkoperatie (artroscopie) ondergaat.1 Operatieve behandelingen De meest voorkomende ingreep op de meniscus is de “partiële meniscectomie”. Dat betekent letterlijk “een gedeeltelijke verwijdering van de meniscus”. Bij deze ingreep wordt alleen het beschadigde weefsel weggehaald. Er kan ook worden gekozen voor een operatieve reparatie. Een operatieve reparatie geeft betere resultaten dan een partiële meniscectomie, maar heeft als nadeel dat het herstel langer duurt. Als derde optie kan er worden gekozen voor een meniscus transplantatie. Hierbij wordt een donor meniscus gebruikt.1 Na een operatieve behandeling is het belangrijk om niet stil te zitten, omdat dit de bloedstroom verminderd en daarmee het herstel. Het herstel gaat sneller wanneer u juist veel, licht belast, beweegt.1 Het herstel na een meniscectomie is van verschillende factoren afhankelijk:2 -‐ Lokalisatie. -‐ Oorzaak. -‐ De situatie voor de operatie (bijvoorbeeld de duur van de klachten). -‐ Gedeeltelijke of een complete meniscectomie. -‐ Andere aandoeningen/ ziektes (Bijvoorbeeld artrose). Bij de meniscectomie bij een normaal herstel treedt er bij de revalidatie een toename van activiteiten en een afname van pijn op. Binnen twee weken moeten er verbeteringen optreden en na ongeveer zes weken moeten normale alledaagse activiteiten weer uitvoerbaar zijn. De revalidatie duurt over het algemeen niet langer dan zes weken tot drie maanden.
32
Knieklachtenpakket 2012 Fases van herstel na een meniscectomie2 Tabel 6 Fase van Functionele Doel van de oefeningen herstel beperking Fase 1a Pijn, zwelling, Het verbeteren van de coördinatie coördinatie en en stabalans van de knie. stabalans. Fase 1b Stabiliteit en Werken aan de stabiliteit van de bewegingsangst. knie en de bewegingen in de knie vloeiend te laten verlopen. Fase 2 Sport-‐specifiek. De terugkeer naar sport, hobby en werk.
De oefeningen die u kunt doen -‐ Met krukken lopen -‐ Lopen -‐ Traplopen -‐ Gaan zitten/staan -‐ Roeien -‐ Fietsen -‐ Werk-‐ en sportgerelateerde activiteiten
Fase 1a Deze fase duurt 0 tot 5 dagen, het komt wel eens voor dat deze fase 10 dagen duurt. Tijdens deze fase is de knie nog pijnlijk en gezwollen. De bewegingsuitslag is verminderd en er kan nog niet volledig steun worden genomen op het geopereerde been. De fysiotherapeut zal u tijdens deze fase informeren over de behandeling en uw klachten. Ook zal hij u adviseren over wat u wel en niet mag doen. Door middel van oefeningen zal aan de coördinatie en stabalans gewerkt worden. De fysiotherapeut zal helpen met het kiezen van het juiste hulpmiddel. Vaak wordt er in deze fase gebruik gemaakt van twee krukken, waarbij u het been 10 tot 50 procent mag belasten. Fase 1b Bij deze fase zijn de zwelling en pijn afgenomen. U kunt actief bewegen met de knie en deze meer belasten. U mag het been nu 50 tot 100% met de krukken belasten. De fysiotherapeut zal u informeren over de belasting op de knie, het belang van thuis oefenen en eventuele bewegingsangst. De oefeningen en alledaagse activiteiten zullen worden verhoogd in belasting en er zal worden gewerkt aan de stabiliteit van de knie. Fase 2 Bij een normaal beloop kunnen werk, sport en hobby’s binnen vier tot zes weken worden hervat. In deze fase wordt u geïnformeerd over de haalbaarheid van de einddoelen van de behandeling. De oefeningen zullen vooral gericht zijn op uw sport en alledaagse activiteiten. De fysiotherapeut zal u begeleiden tijdens de terugkeer naar uw sport, hobby en werk. Bespreek met uw fysiotherapeut welke oefeningen zinvol zijn voor u. Achtergrondinformatie Een scheur in de meniscus komt vaak voor. In 2004 werd in Nederland 38.023 keer een meniscectomie uitgevoerd.2 Na het verwijderen van (een stukje van) de meniscus is de kans op het vroegtijdig ontwikkelen van artrose groter.2
33
Knieklachtenpakket 2012 Het is niet aan te raden om de meniscus totaal te verwijderen (complete meniscectomie), omdat duidelijk is geworden dat dit leidt tot het vroegtijdig ontstaan van artrose in het kniegewricht. Deze behandeling was tot de jaren ’70 nog een standaardprocedure en wordt nu nog nauwelijks toegepast.1 Meetinstrumenten2 Voor pijn: -‐ VAS (Visual analoge scale) Voor functies: -‐ Lysholmscore -‐ GALN Ganganalyselijst Nijmegen Activiteiten: -‐ VAS, Lysholmscore -‐ PSK -‐ Tegnerscore
34
Knieklachtenpakket 2012
Literatuurlijst 1. Van Nugteren K, Winkel D, redacteurs. Onderzoek en behandeling van de knie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008. P. 27-‐41. 2. Neeleman-‐van der Steen CWM et al. KNGF-‐richtlijn Meniscectomie. KNGF 2006, 119(6) 3. Hong Chul Lim, Ji Hoon Ba, Joon Ho Wang, Chang Woo Seok, Min Keun Kim; Non-‐operative treatment of degenerative posterior root tear of the medial meniscus. Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc 2010, 18(4): 535–9. 4. Bossen D, Jurado M. Accuracy of physical examination techniques in diagnosing meniscus lesions [scriptie]; Hogeschool van Amsterdam, Fysiotherapie, 2006. 5. Zorggroep Almere. [laatste update 28-‐06-‐2011; geraadpleegd januari 2012]. URL: http://www.zorggroep-‐ almere.nl/over_ons/wat_wij_doen/fysiotherapie/fysio_online/knieschijfklachten/algemeen .php
35
Knieklachtenpakket 2012
Patella tendinopathie Algemene informatie1-‐5 Patella tendinopathie ook wel “jumpers knee” genoemd. Bij deze aandoening is er sprake van overbelasting van de kniepees. De klachten nemen dan ook toe bij belasting op de knie. Deze aandoening komt voor bij sporters als niet-‐sporters. Er wordt aangegeven dat inflammatie niet aanwezig is in deze chronische peesblessure. De aandoening wordt gekenmerkt door een degeneratieve (afnemende) peesafwijking en niet zo zeer als een inflammatior (ontstekings) proces. Anatomie
knieschijf Patella tendinopathie
URL: http://www.coachroblowe.com/injuries-‐lower-‐knee-‐patella-‐tendinopathy-‐summary.htm
Lokalisatie van een patella tendinopathie; onderkant van de knieschijf. Bespreek de afbeelding met uw fysiotherapeut. Kenmerken -‐ In de meeste gevallen zit de pijn bij de aanhechting van de kniepees aan de onderkant van de knieschijf. -‐ Pijn kan zich ook bevinden op de tuberositas, waar de kniepees aanhecht op het onderbeen. -‐ Pijn kan zich ook bevinden bij de quadricepspees aan de bovenkant van de knieschijf. -‐ De pijn wordt meestal opgeroepen door activiteiten in het dagelijks leven, zoals door de knieën gaan of een sprong maken. -‐ Pijn neemt dus toe bij belasting op de knie. Mogelijke oorzaken Interne factoren: -‐ Verkorte hamstrings en quadriceps. -‐ Anatomische structuren. -‐ Voetstructuur. -‐ Verminderde mobiliteit in de enkel, met name bij het strekken van de voet. Externe factoren: -‐ Verharde ondergrond. -‐ Verhoging van de trainingsfrequentie, herhalingen in een training, intensiteit, fysiek vermogen en/of de duur; met meer dan 10% per week in het trainingsschema. -‐ Vermoeidheid tijdens de training, slechte techniek en trainingsfouten kunnen ook een rol spelen. -‐ Verkeerde schoeisel of verkeerde trainingsattributen kunnen ook een oorzaak zijn.
36
Knieklachtenpakket 2012 Neem met uw fysiotherapeut door wat bij u de oorzaak is. Het stellen van de diagnose Voor het stellen van een diagnose wordt er een onderzoek verricht door uw huisarts of fysiotherapeut. Hierbij wordt er gelet op hoelang de klachten al aanwezig zijn en of de klachten niet verminderen. Behandelaars die iets voor u kunnen betekenen10 Fysiotherapeut (sportfysiotherapeut); -‐ Inzicht geven in de klacht. -‐ Behandeling van de pijn, leren omgaan met pijn en verminderen van angst om te bewegen. -‐ Optimaliseren van de beweeglijkheid, stabiliteit en spierkracht rond het kniegewricht. -‐ Begeleiden bij bewegen en sport. -‐ Begeleiden bij fysieke klachten die een relatie hebben tot huishouden, werk, sport, zelfverzorging en hobby. -‐ Nazorg. Huisarts; voor uitleg, medicatie en doorverwijzing. Podotherapeut; voor mogelijke correcties aan de voeten door middel van zooltjes. Adviezen -‐ Bouw uw sportactiviteiten rustig op. Verhoog maximaal 10% van het gewicht, aantal herhalingen, intensiteit of duur per week. Verschil in ondergrond kan ook van invloed zijn op de belasting van uw knie.1,4,8 -‐ Let erop dat als u staat de voeten niet 'naar binnen zakken', zorg voor goed schoeisel. Eventueel bespreken met een podotherapeut (therapeut op gebied van voeten). 4 -‐ Neem rust tussen de trainingssessies, afgestemd op de intensiteit en duur van de training. Uw fysiotherapeut of sportinstructeur kan u hierin adviseren.4 Bespreek samen met uw fysiotherapeut welke adviezen voor u zinvol zijn. Oefeningen en sporten Je kunt een patella tendinopathie onderverdelen in vier stadia:4,7 Stadium 1: Pijn na het sporten of na een wedstrijd. Stadium 2: Pijn bij aanvang van het sporten, die verdwijnt tijdens de warming-‐up en opnieuw verschijnt na het sporten. Stadium 3: Pijn tijdens en na het sporten, waardoor het sporten niet meer mogelijk wordt. Stadium 4: Een complete scheur van de pees.
37
Knieklachtenpakket 2012 Tabel 7: De behandeling kan je onderverdelen in 5 fasen:8 Fase van Functionele Doel van de oefeningen herstel beperking Fase 1 Spierpees functie. Spierkracht versterken van de spier aan de voorzijde van het bovenbeen en de bilmusculatuur. Fase 2 Fase 3
De bewegingsketen van de bekken naar beneden. Controle over de lage rug en heupen.
Fase 4
Kracht.
Fase 5
Sport-‐specifiek.
De oefeningen die u kunt doen -‐ Decline squats -‐ Step down -‐ Leg extension -‐ Leg press -‐ Lunges De bewegingen van de heup, knie en -‐ Hopping enkel vloeiend laten verlopen tijdens -‐ Skipping het opvangen van een beweging. -‐ Jumping squats Aanspannen van de spieren rond de -‐ Single leg bridge in lage rug en de heupen. supine -‐ Prone 4-‐point bridge Het bevorderen van de ontwikkeling -‐ Skipping van de spieren om snel kracht te kunnen leveren. Het in stappen vergroten van -‐ Walk-‐jog sportspecifieke belasting op de pees programma om de belastbaarheid van de pees te -‐ Sprinting vergroten tijdens het opvangen van -‐ Jumping/landing een beweging. Acceleration activities -‐ Change of direction activities
Bron: Kountouris A, Cook J. Rehabilitation of Achilles and patellar tendinopathies. Best Pract Res Clin Rheumatol 2007. 21(2): 295-‐316.
Zie het “Oefeningenpakket voor knieklachten” voor de uitleg van de oefeningen. Bespreek met uw fysiotherapeut welke oefeningen zinvol zijn voor u. Behandeling Er wordt pas voor een operatieve behandeling gekozen wanneer de conservatieve behandelmethoden hebben gefaald.1,6 Het is aan te raden om zes weken excentrische oefeningen te doen en hierbij geen sportactiviteiten uit te voeren.1-‐4,6,8,9 Men mag hierbij enige discomfort ervaren. Indien squats worden uitgevoerd, is het aan te raden om dit op een schuine ondergrond te doen.2,6,8 Het doen van oefeningen werkt beter tegen de pijn dan fricties en ultrageluid. Massage kan tot een bepaald punt verlichting bieden. In de conservatieve behandeling zouden oefeningen en het gebruik van medicatie moeten zitten.6 Tijdens de behandeling is het, in verband met overbelasting, af te raden om door te gaan op maximaal niveau. Het is ook af te raden om helemaal geen (sport)activiteiten meer te doen, omdat dit de spieren verzwakt en het peesweefsel zal veranderen. Het is wel goed om de (sport)activiteiten te blijven doen op een lagere intensiteit. Zo zouden de symptomen moeten verminderen tot het niveau dat sport, dagelijkse activiteiten en het volgen van een revalidatieprogramma mogelijk zijn. Als eenmaal de symptomen op één niveau blijven kan de intensiteit in stappen worden verhoogd.8
38
Knieklachtenpakket 2012 Achtergrondinformatie Sporten waarin deze klacht veel voorkomen Patella tendinopathie komt veel voor in sporten waarin veel gesprongen wordt, zoals volleybal, basketbal, maar ook bij voetbal en dansen wanneer hierin veelvuldig wordt geschopt, gesprongen en geland. De klachten komen ook vaker voor bij sporten waarin met veel kracht de knieën worden gestrekt, zoals bij gewichtsheffers wanneer zij met een gewicht veelvuldig een squat (door de knieën gaan) uitvoeren.4,7,9 Bij het hardlopen en bij springende activiteiten zijn de krachten op je knie zes tot veertien keer je lichaamsgewicht.8 Hersteltijd van een patella tendinopathie Bij een normaal herstel van een patella tendinopathie zijn de klachten na 3 tot 6 weken genezen. Een chronische patella tendinopathie ontstaan na 6 weken tot 3 maanden door degeneratieve veranderingen in de pees. Er kan bij een chronische patella tendinopathie vaatingroei optreden wat kan meedragen aan pijn. Een chronische patella tendinopathie heeft 3 tot 6 maanden nodig om te genezen.4 Hoe wordt een Patella Tendinopathie gediagnosticeerd? Om een Patella Tendinopathie vast te stellen wordt er gekeken naar het trainingsschema van de afgelopen weken en de duur van de symptomen. Als de symptomen langer aanhouden dan zes weken, dan is er een grotere kans dat er sprake is van een Patella Tendinopathie.4 Meetinstrumenten -‐ Blazina’s knee scale4 -‐ Kennedy’s scale4 -‐ VISA vragenlijst (Victorian Institute of Sport Assessment)1,4,6,8 -‐ VAS (Visual analoge scale)1,8 Spier-‐peesfunctie8 -‐ Single leg squat -‐ Decline squat Functie onderste extremiteit/bekken bewegingsketen8 -‐ Hop test -‐ Hop for distance -‐ Hop for height -‐ Dip test -‐ Single leg stand test
39
Knieklachtenpakket 2012
Literatuurlijst 1. Phaff S. Excentrische oefentherapie bij patella tendinopathie (jumper’s knee) [beroepsopdracht]. Utrecht: Hogeschool Utrecht; 2006. 2. Visnes H, Bahr R. The evolution of eccentric training as treatment for patellar tendinopathy (jumper’s knee): a critical revieuw of exercise programmes. Br J Sports Med 2007, 41(4): 217-‐23. 3. Jonsson P, Alfredson H. Superior results with eccentric compared to concentric quadriceps training in patients with jumper’s knee: a prospective randomised study. Br J Sport Med 2005, 39(11): 847-‐50. 4. Rutland M, O’Connell D, Brismée JM, Sizer P, Apte G, O’Connell J. Evidence-‐supported rehabilitation of patellar tendinopathy. N Am J Sports Phys Ther 2010, 5(3): 166-‐78. 5. Dimitros S, Pantelis M, Kalliopi S. Comparing the effects of eccentric training with eccentric training and static stretching exercises in the treatment of patellar tendinopathy. A controlled clinical trial. Clin Rehabil 2011. [Epub ahead of print]. 6. MacAuley D, Best TM, editors. Evidence-‐based Sports Medicine. 2nd ed. UK: Blackwell Publishing Ltd; 2007. 7. Simon RR, Koenigsknecht SJ. Emergency orthopedics the extremities. 4th ed. USA: The McGraw-‐Hill Companies Inc; 2001. 8. Kountouris A, Cook J. Rehabilitation of Achilles and patellar tendinopathies. Best Pract Res Clin Rheumatol 2007, 21(2): 295-‐316. 9. Verhaar JAN, Mourik JBA. Orthopedie. 2nd ed. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008. 10. Zorggroep Almere. [laatste update 28-‐06-‐2011; geraadpleegd januari 2012]. URL: http://www.zorggroep-‐ almere.nl/over_ons/wat_wij_doen/fysiotherapie/fysio_online/knieschijfklachten/algemeen .php
40