KMO PARK JENI HOLDING NV

KMO PARK JENI HOLDING NV

VERKOOPSLASTENBOEK VERSIE 14-01-2011

architectenbureau mortelmans

KMO-park - Jeni Holding nv

p. 1 van 19

INHOUDSTAFEL

ARTIKEL 0.

INLEIDING

p. 3

ARTIKEL 1.

VOORBEREIDINGEN VAN DE WERKZAAMHEDEN

p. 4

ARTIKEL 2

GROND- EN FUNDERINGSWERKEN

p. 5

ARTIKEL 3

RIOLERINGSWERKEN

p. 6

ARTIKEL 4.

STAALCONSTRUCTIE

p. 7

ARTIKEL 5

BETONWANDEN

p. 8

ARTIKEL 6

BUITENSCHRIJNWERK

p. 9

ARTIKEL 7.

DAKBEDEKKING

p. 10

ARTIKEL 8

BETONVLOEREN

p. 11

ARTIKEL 9

BUITENVERHARDINGEN

p. 12

ARTIKEL 10

OMGEVINGSWERKEN

p. 12

ARTIKEL 11

NUTSLEIDINGEN

p. 13

ARTIKEL 12

TECHNISCHE INSTALLATIES

p. 14

ARTIKEL 13

ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

p. 15

ARTIKEL 14

OPMERKINGEN EN AKKOORD

p. 17



p. 2 van 19

ARTIKEL 0 : INLEIDING 0.1.

VOORWERP, STUDIES EN AANNEMINGEN

0.1.1 VOORWERP EN BOUWHEER Het betreft de bouw van 17 bedrijvenunits, tot wind- en regendicht (casco), gelegen op een achterliggend perceel aan Rouwbergskens, ter hoogte van huisnr. 5, in 2340 Beerse. Inbegrepen zijn de riolerings- en wegenis- en terreinaanlegwerken rondom het gebouw. De bouwwerken worden uitgevoerd in opdracht en voor rekening van de bouwheer Jeni Holding nv, Fazantenlaan 12, 2350 Vosselaar.

0.1.2 STUDIES De architectuurstudie, stedenbouwkundige aanvraag en opvolging van de uitvoering der werken wordt uitgevoerd door de architect Architectenbureau Wim Mortelmans, Cruyslei 90, 2100 Antwerpen. De veiligheidscoördinatie - het opstellen van een veiligheids- en gezondheidsplan (VGP) voor de fase ontwerp en uitvoering, het opmaken van een coördinatiedagboek en een postinterventiedossier – gebeurt door Veiligheidsadvies Stoffelen, Abdijlaan 6a, Brecht. De verslaggeving voor EnergiePrestatie en Binnenklimaat wordt verzorgd door Veiligheidsadvies Stoffelen, Abdijlaan 6a, Brecht. De grondsonderingen en het milieuhygiënisch grondonderzoek (technisch verslag grondverzet) werden voorafgaandelijk uitgevoerd door de firma Diepsonderingen & Funderingsadvies H. Verbeke, 't Lindeke 13, 8880 Sint-Eloois-Winkel. Stabiliteitsstudie worden gemaakt in opdracht van de hoofdaannemer bouwwerken, deze studie omvat het berekenen van de elementen in beton en staal alsook de funderingen, op basis van de uitgevoerde grondsonderingen.

0.1.3

AANNEMINGEN

De grond-, riolerings-, en wegenis en terreinaanlegwerken werden gegund aan E. ADAMS nv, Hoekeinde 52, 2330 Merksplas. De bouwwerken werden gegund aan ASK ROMEIN Malle nv, Ambachtsstraat 33, 2390 Malle-West.

0.2. NORMEN EN REGLEMENTERINGEN Alle werken worden door gespecialiseerde vakmensen uitgevoerd in overeenstemming met de geldende normen en reglementeringen, evenals de voorschriften en adviezen van de studiebureaus en fabrikanten van de geleverde bouwmaterialen. 0.3 AFWERKINGEN & INRICHTINGEN Eventuele kantoorinrichtingen, wanden, sanitaire installatie, trappen, tussenvloer met verdieping..., welke mogelijk op de verkoopsplannen worden afgebeeld, worden NIET voorzien. Zij hebben enkel een voorstellingsfunctie. Alle kosten hieromtrent zijn ten laste van de koper.



p. 3 van 19

ARTIKEL 1. VOORBEREIDINGEN VAN DE WERKZAAMHEDEN 1.1.

VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN - ADMINISTRATIE

1.1.1. BODEMONDERZOEK / METING BESTAANDE NIVO’S Een opmetingsplan + hoogtemeting werd opgesteld door Studiebureel Raeymaekers op 12-08-2008. Een grondsondering & - technisch verslag voor grondverzet werd uitgevoerd door de firma Diepsonderingen Verbeke op 20-05-2010. 1.1.2 PLAATSBESCHRIJVING Voor de aanvang van de werken zal er een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opgesteld worden : na voltooiing van de werken wordt een staat van vergelijking opgemaakt en alle eventuele schade aan geburen en/of openbaar domein wordt door de aannemer hersteld of vergoed. 1.1.3 INPLANTING De inplanting van het gebouw gebeurt in overleg met de bouwheer, eventueel bijgestaan of vervangen door zijn architect. Bij de inplanting wordt tevens de definitieve nulpas bepaald in onderling overleg. 1.1.5 VERZEKERINGEN De hoofdaannemers sluiten een ABR polis af voor de werken opgenomen in deze offerte.

1.2.

INRICHTING VAN DE BOUWPLAATS

1.2.0 ALGEMEEN Vermits om veiligheidsredenen en verzekeringstechnische redenen derden niet worden toegelaten op de bouwwerf, mogen ook kopers/huurders/gebruikers de werf niet betreden, tenzij met schiftelijken toestemming en onder begeleiding van een bevoegd persoon (aannemer, architect, bouwheer). 1.2.1 VOORLOPIGE AANSLUITINGEN & WERFWEG Er zal door de hoofdaannemer een voorlopige aansluiting gebeuren van water, elektriciteit en riolering. 1.2.2 INRICHTING VAN DE BOUWPLAATS Voor de duur van de werken wordt door de hoofdaannemer(s) in de nodige werfinrichting voorzien : vergaderzaal/bureau, refter, toilet, materiaalkeet, fatsoenlijke parkeerruimte. De hoofdaannemer staat ook in voor de permanente orde netheid op de werf (afvalcontainers). 1.3.4 AFSLUITING - BEWAKING Tot aan de vooropige oplevering zorgt de hoofdaannemer voor het veilig afsluiten van alle eigen werfketen en het veilig afsluiten van eventueel in openlucht opgestapeld materiaal. De hoofdaannemer brengt ook de nodige signalisatie aan mbt werftoegang en beschermingsmiddelen.



p. 4 van 19

ARTIKEL 2 : GROND- EN FUNDERINGSWERKEN 2.1

GRONDWERKEN

2.1.1 AF- EN UITGRAVINGEN Alle graafwerken welke nodig zijn voor het de bouw, het aanleggen van de riolerings- en wegeniswerken, voor het aanleggen van de nutsleidingen, putten, grachten en groenaanleg worden machinaal uitgegraven tot voldoende diepte. 2.1.2 NIVELLERING EN WEDERAANVULLINGEN Na de aanleg van de wegen en de bovengrondse werken wordt het terrein waar nodig genivelleerd en voorzien van de nodige aanvullingen, zoals het aanbrengen van de teelaarde. 2.1.3 AFVOEREN VAN OVERTOLLIGE GROND Uitgegraven gronden die niet kunnen herbruikt worden voor aanvullingen ter plaatse worden afgevoerd van de werf dit volgens de geldende reglementeringen en technisch verslag. 2.2

ONDERFUNDERINGEN EN FUNDERINGEN :

2.2.1 FUNDERINGEN (WEGENIS) De opbouw van de onderfunderingen & fundering van de wegenis geschiedt volgens de voorschriften van het typebestek 250 voor de wegenbouw. 2.2.5 FUNDERINGEN (GEBOUW) Aanbrengen van geotextiel op afgegraven grond. Aanbrengen, nivelleren en verdichten van een steenslagfundering dikte 35 cm. 2.2.6 FUNDERINGEN, ONGEWAPEND ONDER POORTEN EN INKOMGEHELEN Volstorten van de uitgegraven ringfundering met beton tot de niveaus van de uitvoeringsplannen. Het beton bevat 250 kg cement per m³. Nota : ringbalken onder metselwerk van interne burelen zijn niet voorzien. 2.2.7 FUNDERINGSSOKKELS De uitgegraven funderingszolen worden gevuld met beton volgens de afmetingen en niveaus zoals aangegeven op de uitvoeringsplannen, welke volgens een eventuele funderingsstudie worden uitgetekend. Na het storten worden de ankers voor de staalconstructie geplaatst. Het beton is aan de onderzijde voorzien van een PVC-folie en gewapend met een gelast wapeningsnet 150/150/8/8. 2.2.8 ANKERKORVEN De staalconstructie wordt met behulp van ankerkorven aan de funderingssokkels bevestigd. De ankerbeugels met gerolde draad op de uiteinden worden in de werkplaats tot een stabiel geheel samen gelast. Volgens het ankerplan worden de korven in de verse betonsokkels geplaatst. De draad op de uiteinden maakt het mogelijk om kleine niveauverschillen tussen de onderlinge sokkels met de stelmoeren tijdens de montage weg te werken. Wanneer de volledige staalconstructie uitgelijnd is, wordt de eventuele spatie tussen sokkel en onderzijde voetplaat met krimparme mortelaangestort.



p. 5 van 19

ARTIKEL 3 : RIOLERINGSWERKEN 3.1 RIOLERING WEGENIS Het aanbrengen van de verschillende rioleringsbuizen van het type gladde volwandige PP of PVC buizen – reeks SN 8. Omhulling met zand en/of zandcement en aangevuld met zand. 3.2 INSPECTIEPUTTEN WEGENIS Dit omvat het aanbrengen van de verschillende inspectieputten waaronder doorloopinspectieputten, begininspectieputten, hoekinspectieputten, aansluitingsinspectieputten en vervalinspectieputten. Nadien wordt deze voorzien van de nodige bovenbouw en afgewerkt met een riooldeksel klasse D400. 3.3 ONDERGRONDS BUFFERBEKKEN Rondom het gebouw wordt in de groenstrook een ondergrondse lijnbuffer geplaatst, opgebouwd uit aan elkaar geschakelde kunststofkratten, omhuld met een geotextiel. Deze buffer ontvangt al het water afkomstig van dak en wegenis en laat dit infilteren in de ondergrond. 3.4 RIOLERINGSONDERDELEN Het aanbrengen van de nodige straatkolken, inspectieputten (in PE of PVC) , ontspanningsputten (in PE of PVC) , voorzien van de nodige deksels. 3.5 REGENWATERPUTTEN (ENKEL VOOR UNIT 16) Het aanbrengen van een geprefabriceerde betonnen hemelwaterput inclusief betonnen afdekplaat en deksel klasse D400 volgens plan architect. Het aanbrengen van een polyethyleen persleiding vanuit de regenwaterput tot aan de unit. Het plaatsen van een wachtbuis (voor electrische voeding & peiling) vanuit de regenwaterput tot aan de unit. 3.6 SEPTISCHE PUTTEN Het aanbrengen van de nodige geprefabriceerde betonnen septische putten (4IE) inclusief betonnen afdekplaat en deksel klasse D400 volgens plan architect. Het aansluiten van de faecaliewaterafvoerleiding op deze put + aansluiten van de overloop op de hoofdriolering. Het plaatsen van een afzonderlijke verluchtingsbuis Ø75 vanuit de put tot bovendaks. 3.7 WACHTBUIZEN NUTSLEIDINGEN Per unit worden er 3 PVC-buizen voorzien van Ø 160 mm en 2 PVC-buizen van Ø 75 mm. (units met een hemelwaterput worden voorzien van bijkomend 1 x Ø 160 en 1 x Ø 75 mm) De wachtbuizen lopen vanaf de nutsleidingensleuf tot net boven de betonplaat in de units. Zij worden lichtoplopend geplaatst om waterinsijpeling te voorkomen. 3.8 POMPPUTTEN EN AANSLUITINGEN Het plaatsen van de nodige geprefabriceerde pompputten, incl. pompinstallaties, voor RWA en DWA + plaatsen van persleidingen & aansluiting ervan op de gracht aan de openbare weg. Aansluiten van de rioleringen van de verschillende units op de hoofdriolering (DWA) en ondergronds buffer- en infiltratiebekken (RWA). 3.9 ONDERZOEK Naast de visuele controles die regelmatig op de werf worden uitgevoerd, worden volgende bijkomende onderzoeken op het voltooid rioleringssysteem uitgevoerd: - uitvoeren van een camera-onderzoek van de hoofdriolering en inspectieputten. - uitvoering van een onderzoek op lekkage/verliezen - onderzoek correcte plaatsing deksels in verhardingen



p. 6 van 19

ARTIKEL 4. STAALCONSTRUCTIE 04.1 STABILITEITSSTUDIE De staalstudie is inbegrepen in de aannemming. De berekeningen worden steeds uitgevoerd volgens de meest recente normen van het land waarin gebouwd wordt, met inbegrip van alle noodzakelijke controles om een perfecte stabiliteit te garanderen. NOTA : naast de gebruikelijke belastingen (eigengewicht, sneeuw, wind, onderhoud,...) wordt rekening gehouden met volgende bijkomende overlasten : - +10 kg/m2 voor het plaatsen van technieken en leidingwerk, over de volledige dakoppervlakte - +15 kg/m2 voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak, over de volledige dakoppervlakte De hoofdconstructie is in basis voorzien op een bijkomende belasting vanwege optionele tussenvloeren op de zones zoals aangeduid op de plans, met een mobiele overlast van 350 kg/m2. Deze tussenvloeren zelf – noch hun constructie – zijn in de basis voorzien. 4.2 NAAKT STAAL De aanneming omvat de stalen spanten, met inbegrip van alle versterkingen volgens berekening, alsmede de nodige windverbanden, afstandhouders en bouten. Er wordt steeds gebruik gemaakt van nieuw, eerste keuze, zacht handelsstaal S235JR voor de profielen en S275JR voor de kokers volgens EN 10025. Het monteren gebeurt met verzinkte bouten. 4.3 VERF Na het zagen worden de profielen in eigen atelier volautomatisch met staalgrit gestraald tot de zuiverheidsgraad SA 2,5. Na het lassen wordt de constructie behandeld met een verf in RAL 7021. Na montage van de staalconstructie worden eventuele beschadigingen geretoucheerd. 4.4 BANDWEREND SCHILDERWERK : De constructie voldoet aan de geldende normering inzake brandveiligheid en wordt derhalve daar waar nodig brandwerend geschilderd. Indien de koper opteert voor een tussenvloer dan moet de staalconstructie conform de door de brandweer opgelegde vereisten door de koper voorzien worden van de nodige brandweerstand. 4.5 OPSTANDEN De opstanden voor lichtstraten zijn geplooid uit gegalvaniseerde staalplaat en zijn geplooid onder helling om een perfecte pasvorm te garanderen. Voor de basis van een lichtkoepel wordt eenzelfde opstand voorzien.



p. 7 van 19

ARTIKEL 5 : BETONWANDEN 5.1 BINNENWANDPANEEL BETON 15CM DIK - VOL BETON De wanden bestaan uit massief beton, ze bevatten geen isolatie. De elementen hebben een dikte van 14 of 15 cm (afhankelijk van leverancier). Het geheel is gewapend met een dubbel wapeningsnet en de nodige versterkingen, ondermeer rond de uitsparingen. Het element is in de massa waterdicht gemaakt. Kleurverschillen zijn steeds mogelijk. Betreft alle scheidingswanden tussen de units : - brandwanden van niveau -0,10m tot + 1,00 m boven dakafwerking - overige scheidingswanden van niveau -0,10m tot onderzijde steeldeck 5.2 BUITENWANDPANEEL SILEX 20CM DIK - ISOLATIE 6PS De elementen hebben een dikte van +/- 20 cm. Aan de buitenzijde zijn ze voorzien van een laag silexbeton. Hierop wordt een isolatie aangebracht van 6 cm polystyreen. De binnenzijde bestaat uit mechanisch gladgestreken beton. Het geheel is gewapend met een dubbel wapeningsnet en de nodige versterkingen, ondermeer rond de uitsparingen. De buitenlaag is in de massa waterdicht gemaakt. Het binnen- en buitenblad zijn door middel van kunststof afstandhouders aan elkaar verbonden (systeem zonder koudebruggen). Gezien de aard van het (natuurlijk) product, kunnen kleurverschillen en/of zwerfstenen in de silex steeds voorkomen. Kleuren silex: zeer lichtgrijs (wit) & zeer donkergrijs (zwart). 5.3

KITWERK & AFDICHTINGEN

5.3.1 AFKITTEN BUITENPANELEN Bij montage dient tussen de buitenpanelen een mousseband te worden geplaatst, om de isolatie te laten doorlopen en luchtlekken te verhinderen. De voegen tussen de buitenwandpanelen worden aan de buitenzijde afgekit met een plastische kit. De kleur wordt gekozen aan de hand van de kleur van de panelen. 5.3.2 AFKITTEN BINNENWANDPANELEN BRANDWANDEN (EI 120) Het afkitten van de brandwandpanelen (EI 120) wordt voorzien met een plastische kit met een brandweerstand van minstens 120 min. 5.3.3 AFKITTEN BINNENPANELEN TUSSEN UNITS (EI 60) Het afkitten van overige binnenwandpanelen (EI 60) wordt voorzien met een plastische kit die de brandweerstand van minstens 60 min. 5.3.4 ISOLATIESCHOTTEN IN STEELDECK De afichting van de bovenrand van binnenwanden welke niet bovendaks worden doorgetrokken zal worden uitgevoerd met speciale voorgevormde schotten in isolatiemateriaal, welke in de golven van de steeldeck bovenop de wanden geplaatst worden. Kleurmogelijkheden voor te leggen. 5.4

PLAFOND DAKOVERSTEEK

Afkleden van de onderzijde van de luifels is voorzien met sandwichpanelen 60mm. Deze worden blind bevestigd tegen kokerwerk onder steeldeck. Inclusief alle nodige afwerkhoeken en bevestigingsmiddelen.



p. 8 van 19

ARTIKEL 6 : BUITENSCHRIJNWERK 6.1 ALUMINIUM RAMEN & DEUREN Ramen en deuren worden uitgevoerd in thermisch onderbroken aluminium. Het binnenprofiel wordt in wit RAL 9010 voorzien, het buitenprofiel wordt voorzien in RAL 7021 (Bi-color). Het beslag van de ramen en deuren is steeds in wit RAL 9010 voorzien. Aan de buitenzijde van de ramen wordt standaard een verbrede aluminium dorpel bevestigd. De deuren worden voorzien met een borsteldichting en een aanslagprofiel. Tussen de silexelementen en de aluminiumconstructies wordt de spatie met een plastische voegkit afgewerkt. De beglazing heeft een K-waarde van 1,1 W/m²K en wordt in UV-bestendige EPDM-dichtingen geplaatst. Zij voldoet aan de nieuwe norm NBN S23-002. De vaste raamdelen worden van manueel regelbare verluchtingsroosters voorzien. De buitendeuren worden voorzien van een 3-puntssluiting met rolslot, een kruk of knop aan de buitenzijde en een paniekkruk aan de binnenzijde. Het aluminium schrijnwerkerij is voorzien volgens de nieuwe norm NBN S23-002 Om binnenafwerking te vereenvoudigen wordt er een afkastingsprofiel gemonteerd. De afkasting/binnenafwerking zelf is niet inbegrepen. 6.2 ARDUINDORPEL RAMEN & DEUREN Onder de deuren en de ramen die tot aan de grond reiken wordt een arduinen dorpel voorzien. 6.3 AUTOMATISCHE SECTIONAALPOORT De poorten zijn opgebouwd uit secties met standaardhoogtes volgens leverancier. De topsectie wordt aangepast om de juiste hoogte te bekomen. Elke sectie is opgebouwd uit aluminium platen of staal, aan elkaar geschuimd met ± 4 cm PUR-schuim. Tussen de secties zijn dichtingsstroken voorzien. De buitenzijde van de poort wordt gelakt in standaard zwart/grijs, de binnenzijde is alu-natuur. De poort rolt in gegalvaniseerde metalen rails, met behulp van speciale wielen. Zowel boven als op de zijkanten zijn de poorten voorzien van een rubberen tochtstrip. Aan de onderzijde is een speciaal gevormd rubberprofiel aangebracht om een zo goed mogelijke sluiting te bekomen. De poort is standaard voorzien van een kunststof voetsteun aan de buitenzijde en een schuifgrendel aan de binnenzijde. Een veerbreukbeveiliging is standaard op elke poort. De poorten zijn gemotoriseerd en voorzien van een electrische 3-knops bediening, alsook een module voor aansluiting op de branddetectie (openen bij brand voor luchttoevoer RWA). De electrische voeding en aansluiting dient voorzien te worden door de koper.



p. 9 van 19

ARTIKEL 7 : DAKBEDEKKING 7.1 VEILIGHEIDSNETTEN EN RANDBEVEILIGING : Ter beveiliging van de montagewerken worden veiligheidsnetten opgehangen en randbeveiliging geplaatst tot de dakwerken voltooid zijn. Eventueel worden ze verplaatst naargelang de werken. 7.2 STEELDECK MET INTERIEURCOATING Op de spanten worden gegalvaniseerde en geprofileerde zelfdragende metaalprofielplaten aangebracht van het type Steeldeck. Aan de onderzijde zijn de platen voorzien van een witte interieurcoating met een laagdikte van 15 micron. Ze hebben een dikte van 0,75mm en worden over twee of meer velden geplaatst. Waar dit niet mogelijk is worden ze geschrankt geplaatst. De bevestiging gebeurt door middel van stalen schietnagels, die in iedere golf geschoten worden op iedere ligger. De platen worden in de langsoverlapping aan elkaar bevestigd. Galva opstanden voor steeldeck zijn voorzien. 7.3 DAMPSCHERM DS-PE 0.25 Als dampscherm wordt een polyethyleen folie van 0.25 mm geplaatst met een overlapping van 20 cm. 7.4 DAKISOLATIE PIR Op de dakplaten (steeldeck) wordt een drukvaste, beloopbare plaat van polyisocyanuraat hardschuim (PIR), aan twee zijden afgewerkt met een speciale lage emissie gasdicht samengestelde tri-laminaat aluminiumfolie. Deze worden mechanisch verankerd. Dikte van de isolatie : 8 cm. 7.5 DAKDICHTING IN TPO Dakdichtingsbanen in thermoplastisch polyolefine (TPO). De dakdichting is éénlaags met een minimum langse overlap van min. 5 cm en een dwarse overlap van min. 10 cm. Ter plaatse van de naden worden de banen mechanisch aan het onderdak verankerd door middel van verzinkte schroeven met speciale volgplaatjes waarop de overlap thermisch gelast wordt. De uitvoering gebeurd door gespecialiseerde erkende uitvoerders. De opstaande kanten (dakranden, brandmuren) worden in hetzelfde materiaal als de dakbedekking uitgevoerd. Rond lichtstraten en koepels wordt de dakbedekking aangewerkt aan geplooide metaalprofielen met kunststof coating. Tapstukken mbt hemelwaterafvoer worden volledig ingelast. 7.6 DAKRANDEN Bovenop de wanden worden PVC gecacheerde stalen dakranden met een zichtzijde van 6 cm geplaatst, waarop de dakdichting volledig gelast wordt. Kleur van de dakranden is dezelfde als die van het schrijnwerk. 7.7 SPUWERS In de wanden worden op bepaalde plaatsen een uitsparing voorzien om in extreme gevallen het overtollige regenwater te evacueren door middel van een spuwer. Hierdoor wordt een overbelasting van de metaalstructuur vermeden. 7.8 POLYCARBONAAT LICHTSTRATEN EN ROOKKOEPELS Op de metalen koepelopstanden worden zelfdragende profielen geplaatst in natuurkleur aluminium. Hiertussen worden 4-wandige polycarbonaat platen geplaatst in licht gebogen vorm, opaal. Het geheel wordt met inox schroeven en de nodige dichtingen geplaatst om een volledig geïsoleerd geheel te bekomen. De eindstukken van de lichtstraat worden eveneens in vierwandig polycarbonaat uitgevoerd, dat verzaagd wordt in de vorm van de boog van de lichtstraat. Elke lichtstraat is voorzien van motorisch bediend rook- en warmteafvoerkoepel met smeltlood 72°C. Elke unit is voorzien van een centrale met noodbatterijen voor bediening van deze koepel. 7.9 HEMELWATERAFVOER Voor de afvoer van het regenwater zal gebruik gemaakt worden van een onderdruksysteem. Dit systeem heeft een capaciteit van 500 liter per hectare per seconde conform de Belgische norm.



p. 10 van 19

ARTIKEL 8 :

BETONVLOEREN

8.1 FIJNNIVELLERING De ondergrond voor de vloer wordt met behulp van laserapparatuur genivelleerd om een vloer te bekomen met een zo gelijkmatig mogelijke dikte. Tegelijkertijd wordt het bed ook verdicht om een zo stabiel mogelijke ondergrond te bekomen. 8.2 HOEKEN 80/80/8 SECTIONAAL POORT Zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde van de poorten is in de betonvloer een metalen hoekprofiel 80/80/8 voorzien met aangelaste zwaluwstaarten. Dit hoekprofiel wordt door de uitvoerder van de vloer achter de poort geplaatst, zodat de poort als het ware in een bak sluit en stuwend regenwater niet tot in de hal kan komen. Aan de buitenzijde dient de vloer circa 3 cm lager geplaatst en naar buiten hellend, zodat eventueel binnendringend water uiterlijk bij het openen van de poort terug wegloopt. De hoek is gestraald en gegalvaniseerd. 8.3 GEPOLIERDE BETONVLOER MET VEZELWAPENING Op de fijngenivelleerde bodem wordt een plastic folie als vochtisolatie aangebracht met de nodige overlap aan de naden en opkant aan de wanden. Het beton is van kwaliteit C25/30 en met staalvezels gewapend. Door mechanisch polieren wordt de slijtlaag (3,6 kg/m2) uit kwartskorrels met hoog siliciumgehalte, omhuld met cement, ingewerkt. Door de homogene menging van de vezels in het beton is het steeds mogelijk dat aan het oppervlak enkele vezels liggen of uitsteken. Daarna brengt men nog een eerste klas curing compound aan tegen het uitdrogen. Tenslotte worden krimpvoegen ingezaagd tot op ca 1/4 van de dikte. De uitvoering beantwoordt aan het TV 204 van het W.T.C.B. Vloertype : gepolierde betonvloer, staalvezelwapening Vlakheidstolerantie : 5 mm onder rijlat van 2 meter Toegelaten belasting : 4 Ton/m² uniforme lasten 8.4 RANDSTROKEN Aan de betonwanden en rond de kolommen wordt een randisolatie geplaatst om het werken van de vloer op te vangen. 8.5 LAATTIJDIG UITVOERING Wanneer door de koper meerwerken worden besteld en/of laattijdige afspraken worden gemaakt waardoor de betonvloer in later fase dient gestort te worden dan de andere dan brengt dit een meerkost met zich mee. Gelieve zich hieromtrent tijdig te informeren.



p. 11 van 19

ARTIKEL 9 : BUITENVERHARDINGEN 9.0 TYPEBESTEK WEGENIS Alle verhardingen worden aangelegd volgens de voorschriften van het Standaardbestek 250 voor de Wegenbouw (versie 2.0) van het MInisterie van de Vlaamse Gemeenschap. 9.1 RIJWEG & PARKEERVAKKEN IN KLINKERVERHARDING Betonstraatstenen 22/11/8 met vellingkant : kleur grijs, in elleboogverband. Omlijning parkeervakken in betonstraatstenen 22/11/8 met vellingkant : kleur zwart of wit. 9.3 GRASBETONTEGELS Niet van toepassing. 9.4 LIJNVORMIGE ELEMENTEN Goten, boordstenen worden uitgevoerd in beton, hetzij met een glijbekisting, hetzij met geprefabriceerde betonnen elementen, geplaatst op een fundering van mager beton.

ARTIKEL 10 : OMGEVINGSWERKEN 9.1 OMHEINING De reeds bestaande omheining zal worden vervolledigd met paal- en draadomheining. Hoogte : 2m Kleur : zwart 9.2 RECLAME / LOGO Aan elke unit kan op de aangeduide plaats en volgens een door de architect goedgekeurd model een bedrijfslogo aangebracht worden op kosten van de koper. 9.3 BRIEVENBUSSEN Op de toegangsweg, bij de grens met het openbaar domein zullen brievenbussen geplaatst woren volgens een door de architect goedgekeurd model. 9.4 GROENAANLEG Na uitvoering van de bouw- en wegeniswerken worden de groenzone aangeplant, incl. bodemverbetering en beschermings- en geleidingsconstructies. De aanplant zal bestaan uit streekeigen bomen, struiken en bodembedekkers.



p. 12 van 19

ARTIKEL 11 : NUTSLEIDINGEN 11.1

NUTSVOORZIENINGEN

De studie met betrekking tot de nutsleidingen (elektriciteit, water, gas, belgacom) wordt door de respectievelijke nutsmaatschappijen uitgevoerd. De bouwheer dient zich te schikken naar de geldende normen opgelegd door de nutsmaatschappij. Dit impliceert onder meer de oprichting van een hoogspanningskabine. Rondomrond het gebouw wordt een strook voorzien waarin alle nutsleidingen worden ondergebracht. Bij de dimensionering & studie hiervan werd rekening gehouden met volgende vermogens/capaciteiten : Electriciteit :

- ringleiding - max. aansluiting per unit is 63A of 56kVA

Water :

- ringleiding - max. aansluiting per unit DN 63

Gas :

- ringleiding - max. aansluiting per unit type G6 (100 kW)

Telefonie :

- ringleiding - 1 aansluiting per unit

In geval van zwaardere aansluiting, dient de koper zich voorafgaandelijk te informeren of er voldoende vermogen door de diverse maatschappijen kan geleverd worden. Eventuele uitbreidingen aan het net van nutsvoorzieningen zijn ten laste van de koper. 11.2

HUISAANSLUITINGEN

11.2.1 TYPE VAN AANSLUITINGEN De aansluiting & plaatsing van de meters gebeurt door de verkoper. Volgende standaardaansluiting wordt in de basis voorzien: -

in elke unit wordt in basis een aansluiting van 63A geplaatst in elke unit wordt in basis een aansluiting van DN32 geplaatst in elke unit wordt in basis een aansluiting type G6 (100kW) geplaatst 1 aansluiting telefoon

11.2.2 AANSLUITINGSKOSTEN : In het kader van bovenstaande aansluitingskosten zal, buiten de koopsom, een som van 5.000 € excl. BTW per unit/aansluiting door de verkoper aan de koper aangerekend worden, betaalbaar bij het verlijden van de notariële akte. De keuze van leverancier is vrij voor de koper. De inwerkingstelling gebeurt door en is ten laste van de koper.



p. 13 van 19

11.2.3 INWERKINGSTELLING HUISAANSLUITINGEN - BORGSTELLING : De verkoper neemt geen verantwoordelijkheid voor de laattijdige inwerkingstelling door de koper van de huisaansluitingen. De koper verplicht zich, bij de in gebruikneming van zijn unit, op eigen kosten volgende verplichte werken onmiddellijk uit te voeren: -

Voorziening en aansluiting van elektrische voeding voor: a) Werking rookkoepels b) Werking sectionaalpoort

-

zoals beschreven in art.12.5

Voorziening aansluiting van water voor de brandhaspels zoals beschreven in art.12.6

In het kader van bovenstaande aansluitingskosten zal, buiten de koopsom, een borgsom van 2.500 € per unit door de verkoper aan de koper aangerekend worden, betaalbaar bij het verlijden van de notariële akte. Deze borgsom wordt onmiddellijk vrijgegeven, na controle door de syndicus dat deze aansluitingen effectief werden gerealiseerd en conform werken.



p. 14 van 19

ARTIKEL 12 : TECHNISCHE INSTALLATIES 12.1

LOKAAL GEMEENSCHAP

Er is een lokaal voorzien dat ter beschikking wordt gesteld voor de gemeenschap van eigenaars. Ook in dit lokaal worden water, electriciteit & telecom binnengebracht, ten laste van de gemeenschap. Volgende technische installaties worden hier samengebracht : - sturing algemene buitenverlichting - sturing pompen in pompputten - brandcentrale (detectie + sturing RWA koepels + sturing sectionaalpoorten bij brand) Het lokaal gemeenschap uitgerust met een dakkoepel en uitschuifbare kooiladder voor een veilige toegang tot het dak. Mogelijk wordt in dit lokaal een tussenvloer geplaatst, waarboven de omvormers van de PV-installatie (zonnepanelen) kunnen worden geplaatst (tenzij deze bovendaks worden geplaatst). 12.2

BUITENVERLICHTING

Op de buitengevel van het gebouw wordt een algemene buitenverlichting geplaatst. Het verdeelbord & sturing worden ondergebracht in het lokaal gemeenschap. De sturing zal worden ingesteld in overleg met de gemeenschap van eigenaars. 12.3

POMPEN

Vanwege de ontstentenis van riolering op de openbare weg, dienen hemelwater en afvalwater (gescheiden) verpompt te worden naar de gracht gelegen in Rouwbergkens. Daartoe worden 2 pompput geplaatst, respectievelijk voor hemelwater en afvalwater. Het verdeelbord & sturing worden ondergebracht in het lokaal gemeenschap. Bij storing wordt een melding gegeven via de brandcentrale. 12.4

BRANDDETECTIE & -MELDING

Het gebouw wordt opgericht volgens de geldende normen inzake brandveiligheid. Daartoe wordt voorzien in een centraal, geadresseerd branddetectiesysteem. Het verdeelbord en de centrale worden ondergebracht in het lokaal gemeenschap. De brandcentrale is uitgerust met noodstroombatterijen om de goede werking bij stroomuitval te garanderen. In geval van brand verzorgt dit systeem hetvolgende : - brandmelding (alarm/sirene) in elke unit - brandmelding via meldkamer (meldingshiërarchie te bepalen in overleg met de gemeenschap) - opening RWA-koepel van betrokken unit - opening sectionaalpoort van betrokken unit Elke unit wordt uitgerust met een brandmeldingsdrukknop. Elke unit wordt uitgerust met een alarm (sirene). De koper is verplicht het automatisch detectiesysteem in eigen unit uit te breiden volgens de inrichting ervan (tussenvloeren, individuele lokalen, etc.). Zie ook artikel 12.7. 12.5

ROOKKOEPELS & LUCHTTOEVOER

Elke unit is – geheel volgens de geldende normen inzake brandveiligheid – uitgerust met 1 of meerdere RWA-koepels (RWA = Rook en Warmte Afvoer). Deze wordt automatisch geopend in geval van brand, zodat rook en warmte worden afgevoerd. Voor een goede werking dient ook in luchttoevoer te worden voorzien, welk zal gebeuren via de sectionaalpoorten. Deze worden eveneens automatisch geopend bij brand. Zowel de sturingskast van de RWA-koepels als van de sectionaalpoort worden door de verkoper oordeelkundig geplaatst & aangesloten op de branddetectie. Beide zijn uitgerust met noodstroombatterijen om de goede werking bij stroomuitval te garanderen. De koper is verplicht beide van electrische voeding te voorzien en correct aan te sluiten. Zie ook artikel 11.2.3 ivm borgstelling.



p. 15 van 19

12.6 BRANDHASPELS In elke unit is – geheel volgens de gelden normen inzake brandveiligheid – een brandhaspel voorzien. De koper is verplicht deze correct aan te sluiten op de waterleiding. Bij wijzigingen aan de inrichting van de unit dient de koper er rekening mee te houden dat ten allen tijde elk punt van de unit door de haspel moet kunnen bereikt worden. Dit kan betekenen dat bij herinrichting de haspel verplaatst dient te worden. Dit gebeurt door en ten laste van de koper. Zie ook artikel 11.2.3 ivm borgstelling.



p. 16 van 19

ARTIKEL 13 : ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 13.1 WIJZIGINGEN EN AFWIJKINGEN Het is de verkoper/bouwheer toegestaan wijzigingen aan te brengen aan onderhavig verkoopslastenboek of materialen van de gemeenschappelijke of privatieve delen, indien dit om praktische, constructieve of andere technische redenen nuttig of noodzakelijk geacht wordt. De verkoopovereenkomst, de plannen en onderhavige “beschrijving der werken” vullen elkaar aan; ingeval er zich tegenstrijdigheden zouden voordoen, dan gelden de documenten in de volgorde zoals hierboven vermeld. Werken die niet expliciet vermeld staan in voorgaande beschrijving zijn niet in de verkoopsom opgenomen. De plannen van de unit die aan de kopers overhandigd worden, dienen als basis voor het opstellen van het verkoopconstract. Zij werden ter goeder trouw opgemaakt door de architect, na meting van het terrein. Beperkte afwijkingen die zich zouden kunnen voordoen dienen als aanvaardbaar beschouwd te worden en kunnen in geen geval een eis tot welke schadevergoeding door een der partijen rechtvaardigen. Hetzelfde geldt voor noodzakelijke aanpassingen omwillen van constructieve redenen of naar aanleiding van de praktische uitvoerbaarheid van definitieve studies van de installaties en van de stabiliteit. 13.2 WERKWIJZE TOT VASTSTELLING VAN WIJZIGINGEN EN AFWERKING Ingeval de koper verzoekt om wijzigingen en/of meerwerken te laten uitvoeren t.o.v. de basisuitvoering zal hij hiertoe rechtstreeks met de aannemer een overeenkomst afsluiten ten einde de gewijzigde werken nader te omschrijven en de gebeurlijke prijsconsequenties wederzijds te bevestigen. De koper dient zich op basis van de plans zoals die voor uitvoering van toepassing zijn (aanpassingen zijn, mits inachtneming van de hiertoe te volgen procedure, mogelijk na opmaken der “verkoopsplans”) te vergewissen van de mate waarin de planindeling en diverse voorzieningen in overeenstemming zijn met zijn individuele wensen. De architect zal met de koper een overeenkomst dienen op te maken met als doel de wijzigingen in de privatieve delen van de koper te verwerken. Het ereloon voor het uitvoeren van de diverse aanpassingen zal rechtstreeks door de koper aan de architect dienen betaald te worden. De koper is derhalve verplicht binnen de 2 werkdagen zelf of via een vertegenwoordiger te antwoorden op elk verzoek door de aannemer tot hem gericht in verband met de totstandkoming van het door hem aangekochte unit. Indien geen antwoord geformuleerd wordt binnen deze periode, wordt aangenomen dat de koper akkoord gaat met de voorstellen van de aannemer of dat de koper de vrijheid laat aan de aannemer inzake keuze van materialen, kleuren, enz…. Ingeval aanvullende inlichtingen gewenst zijn of wanneer mogelijke wijzigingen in overweging genomen worden, dient de koper hiertoe met de architect en de aannemer af te spreken. Aan de hand van de verschillende desiderata van de koper wordt een voorlopig aangepast plan (voorbereid door de architect) voorgelegd. In zoverre de aard der aanpassingen dit vereist legt de aannemer aan de hand van het voorlopig aangepast plan een opgave van mogelijke prijsverrekeningen aan de koper voor. Nadat de koper heeft opgegeven welke vragen tot wijzigingen hij wil weerhouden voor uitvoering, wordt hem een door de architect definitief aangepast plan en een door de aannemer definitief opgesteld overzicht van prijsverrekeningen ter goedkeuring voorgelegd. De schriftelijke bevestiging van deze goedkeuring dient voor de koper aan de aannemer te worden overgemaakt binnen de daartoe voorziene tijd. Uitvoering van aanpassingen en meerwerken kunnen verlenging van uitvoeringstermijn met zich meebrengen. Indien de bouwheer of kandidaat koper na deze data een aanpassing/meerwerk wil doorvoeren zal dit een extra meerkost met zich meebrengen.Voor deze extra meerkost wordt door de aannemer een offerte voorgelegd ter goedkeuring alvorens deze werken op te nemen in de overeenkomst. Nota: Meerwerken besteld door koper(s)rechtstreeks aan de aannemer vallen volledig buiten deze verkoopsovereenkomst. Indien de (kandidaat-)koper afziet van de koop of geen bouwvergunning voor zijn activiteiten kan afgeleverd worden, houdt de verkoper nv zich het recht voor om de kosten (studiekosten ,



p. 17 van 19

tekenwerkkosten, projectleiding,..) die reeds gemaakt zijn ter voorbereiding van dit dossier door te rekenen aan de (kandidaat-)koper. 13.3 WERFBETREDING De koper heeft niet het recht de werf te breden, behalve indien hij vergezeld is van een afgevaardigde van de verkoper. Dit recht zal worden toegezegd mits aanvraag van een afspraak en het bezoek zal op eigen verantwoordelijkheid van de koper gebeuren. Bij ongeval of enig ander incident zal deze zich niet kunnen beroepen op eender welk recht van vergoeding, noch vanwege de verkoper, de afgevaarrdigde van de verkoper, de aannemer of de architect. De koper zal op eenvoudig aanvraag zijn medewerking verlenen voor het vervullen van alle formaliteiten welke kunnen nodig blijken voor de oprichting van het gebouw, in het bijzonder voor de aansluitingen van het gebouw. Door ondertekening van de verkoopovereenkomst geeft de koper aan de verkoper de toelating om in zijn naam de nodige formaliteiten te vervullen. Het is de koper van een unit ten strengste verboden andere aannemers op de werf te brengen en aldaar werken te laten uitvoeren aan zijn unit voor de oplevering ervan. De ingebruikname en/of het laten uitvoeren van werken door derden, niet aangesteld door de bouwheer/verkoper of zonder zijn toelating, geldt als aanvaarding der betrokken privatieve delen door de koper. 13.4 POSTINTERVENTIEDOSSIER (PID) Bij oplevering van de gemene delen wordt een tussentijds postinterventiedossier - van het casco gebouw in haar geheel - aan de gemeenschap van eigenaars/beheerder/syndicus overgemaakt. Dit PID wordt opgemaakt op basis van de door de verkoper uitgevoerde werken tot op het moment van de oplevering. Gegevens van werken die later door de kopers zelf uitgevoerd worden, zijn niet begrepen in het tussentijds postinterventiedossier dat bij de oplevering aan de gemeenschap van eigenaars zal overhandigd worden. Dit tussentijds postinterventiedossier wordt bij de oplevering overhandigd aan de koper en wordt door de verkoper, kopers/beheerders en veiligheidscoördinator mee ondertekend. Voor de uitvoering van de verdere werken door de kopers, dienen deze zelf een veiligheidscoördinator aan te stellen en deze vult het tussentijds postinterventiedossier verder aan met alle nodige asbuiltplannen, technische fiches, schema's enzovoort, die het gevolg zijn van werken, uitgevoerd door de kopers na de oplevering. 13.5 ENERGIEPRESTATIE EN BINNENKLIMAAT (EPB) De verkoper verbindt zich ertoe alle wettelijke zaken betreffende de EPB-regelgeving uit te voeren tot aan de oplevering (casco, wind- en regendicht). Dit houdt in dat de verkoper bij de aanvang van de werken de startverklaring indient, en dat er bij de oplevering een tussentijds verslag wordt opgemaakt dat dient als basis voor de uiteindelijke EPB-aangifte. Het luik ventilatie wordt niet mee berekend aangezien de verkoper op het moment van de oplevering niet de juiste bestemming en indeling van het pand zal kennen, aangezien het hier gaat om een casco-verkoop. Het tussentijds verslag wordt bij de oplevering overhandigd aan de koper en voldoet aan volgende eisen: - het wordt opgemaakt door de verslaggever van de verkoper-bouwheer. - het wordt ondertekend door de verslaggever, de verkoper-bouwheer en de koper. - het verslag bevat een opsomming van alle uitgevoerde maatregelen om de EPB-eisen te behalen en vermeldt wie met de uitvoering belast is en hiervoor verantwoordelijk is. De koper zal na de oplevering zelf een EPB-verslaggever moeten aanstellen, en deze zal op basis van het tussentijds verslag de ventilatie berekenen in functie van de uiteindelijke indeling en bestemming van het gebouw. Eveneens zal hij de uiteindelijke EPB-aangifte en certifiëring moeten verzorgen.



p. 18 van 19

13.6 GARANTIE Op alle materialen gelden de garantie – en onderhoudsvoorwaarden van de respectievelijke fabrikanten. De garantievoorwaarden zijn enkel opeisbaar nadat de opdrachtgever aan alle financiële verplichtingen jegens bouwheer/verkoper voldaan heeft. Voor de bouwmaterialen waarbij visuele aspecten een rol spelen conformeren wij ons aan de voorschriften/normen van de fabrikant/producent. Indien proeven op vraag van architect en/of bouwheer op onze producten moeten uitgevoerd worden, zijn de kosten ten laste van de klant. Maten en gewichten zijn steeds bij benadering opgegeven en zijn niet bindend. Alle geleverde goederen dienen aangewend te worden volgens hun bestemming en het niet naleven van de bestemming door de klant kan niet tot aansprakelijkheid van bouwheer/verkoper leiden. 13.7 BRANDVEILIGHEID EN MILIEU De gebouwen voldoen qua inplanting, compartimentering, materialen, uitrusting... aan de geldende normering terzake en het advies van de brandweer, geleverd bij de bouwvergunning. Elke koper dient zich evenwel verder in regel te stellen met de specifieke opgelegde eisen qua brandveiligheid, in functie van de verdere inrichting en activiteit van de respectievelijke unit. De koper zal hiervoor de nodige inlichtingen inwinnen en ontslaat de verkoper van iedere verantwoordelijkheid in deze. Dit geldt ook voor de verplichtingen die gelden op het vlak van het aanvragen en bekomen van de nodige milieu en exploitatievergunningen. 13.8 TOEGANKELIJKHEID De gebouwen voldoen aan de geldende normering terzake. Elke koper dient zich evenwel verder in regel te stellen met de specifieke opgelegde eisen inzake toegankelijkheid, in functie van de verdere inrichting en activiteit van de respectievelijke unit. De koper zal hiervoor de nodige inlichtingen inwinnen en ontslaat de verkoper van iedere verantwoordelijkheid in deze. 13.9 PV-INSTALLATIE OP HET DAK (ZONNEPANELEN) Zoals ook gestipuleerd in de basisakte zal op het dak een pv-installatie worden opgericht (zonnepanelen) en dit over de volledige oppervlakte van het dak. Derhalve zal het dak niet zonder meer vrij toegankelijk zijn, noch tijdens de werken, noch na voltooiing ervan. Dakdoorvoeren en bovendakse installaties (airco) kunnen slechts gerealiseerd worden na overleg met en goedkeuring van de verkoper of zijn opstalnemer.

ARTIKEL 14 : OPMERKINGEN & AKKOORD Opmerkingen :

Opgemaakt in evenveel exemplaren als er partijen zijn, waarvan elke partij erkent een exemplaar te hebben ontvangen.

Voor akkoord,

Voor akkoord,

De Verkoper

De Koper



p. 19 van 19

KMO PARK JENI HOLDING NV

Recommend Documents