NV Holding Westland Infra
MILIEUJAARVERSLAG 2013
publicatiedatum: 30-06-2014 Verslaggevingsperiode: 01-01-2013 t/m 31-12-2013
Inhoudsopgave 1
Inleiding.........................................................................................................................1 1.1 De rapportage.......................................................................................................1 2 Organisatie ...................................................................................................................2 2.1 Beschrijving organisatie.......................................................................................2 2.1.1 Aandeelhouders, groepsmaatschappijen en deelnemingen ....................2 2.1.2 Locatiebeschrijving .......................................................................................2 2.2 Verantwoordelijke persoon..................................................................................3 2.3 Afbakening van de organisatie............................................................................3 2.3.1 Organisatorische grenzen............................................................................3 2.3.2 Aantal medewerkers.....................................................................................4 2.3.3 Organisatiestructuur Westland Infra Netbeheer BV ..................................4 3 Broeikasgassen............................................................................................................5 3.1 Scopes...................................................................................................................5 3.1.1 Scope 1..........................................................................................................5 3.1.2 Scope 2..........................................................................................................5 3.1.3 Scope 3 (niet van toepassing, slechts ter informatie) ...............................5 4 Basisjaar en herberekening ........................................................................................7 4.1 Basisjaar................................................................................................................7 4.2 Wijzigingen en herberekeningen.........................................................................7 4.3 Biomassa en CO2-verwijdering ...........................................................................7 5 CO2 footprint 2013 .......................................................................................................8 5.1 CO2 footprint .........................................................................................................8 5.2 Analyse CO2 footprint...........................................................................................8 6 Overige registraties......................................................................................................9 6.1 Grondstoffenverbruik............................................................................................9 6.2 Afvalstoffen .........................................................................................................10 6.3 Water ...................................................................................................................12 6.4 Papierverbruik.....................................................................................................12 6.5 Overzicht milieu-incidenten ...............................................................................12 6.6 Klachten ..............................................................................................................12 6.7 Milieu audit ..........................................................................................................12 6.7.1 Locatie Nieuweweg 1 Poeldijk...................................................................13 6.7.2 Buitenlocaties..............................................................................................13 6.7.3 Externe audit ...............................................................................................13 6.8 Ruimtelijke ontwikkelingen ................................................................................13 7 Doelstellingen en voortgang .....................................................................................14 8 Rapportage conform NEN-ISO 14064 .....................................................................16 9 LITERATUUR .............................................................................................................17 Bijlage 1: Methodiek en uitgangspunten directe en indirecte........................................18 Bijlage 2: CO2 Conversiefactoren en -equivalenten .......................................................25
1 Inleiding NV Holding Westland Infra, hierna te noemen Westland Infra, onderkent haar verantwoordelijkheid om belanghebbenden inzicht te geven in haar milieuprestaties. Door het inzichtelijk maken van de milieuprestaties en de daarbij vrijgekomen hoeveelheid CO2 (de zogenoemde CO2 footprint) komt informatie beschikbaar waardoor Westland Infra in staat is om maatregelen te treffen die de CO2 uitstoot terugdringen en daarmee de opwarming van de aarde door de uitstoot en groeiende concentratie van broeikasgassen in de aardatmosfeer (global warming) aan te pakken. In 2012 is het milieumanagementsysteem van Westland Infra gecertificeerd volgens de ISO 14001 norm. Het milieujaarverslag is hier onderdeel van. Uitgangspunten Westland Infra is zich bewust van haar verantwoordelijkheid als organisatie en probeert de implicaties voor het milieu zo veel mogelijk te beperken bij al haar activiteiten. Westland Infra biedt een hoogwaardige dienstverlening, die de behoeften van haar klanten vervullen met respect voor ecologisch evenwicht, veiligheid en kwaliteit. Westland Infra streeft naar een continue verbetering van ecologisch evenwicht voor al haar productieprocessen en diensten. Westland Infra betrekt zakenrelaties en leveranciers in haar streven naar milieubewust ondernemen. Westland Infra onderhoudt een open dialoog met belangengroepen, voorziet in relevante milieu-informatie aan de media en werkt samen met overheden, instellingen en andere instituten. Westland Infra evalueert continu het milieubeleid en de milieudoelen. Westland Infra medewerkers worden regelmatig geïnformeerd, geschoold en gemotiveerd. Ook op het gebied van milieubeheer. Om het beleid verdere invulling te geven en beperkende maatregelen te nemen op het gebied van CO2 uitstoot heeft Westland Infra besloten de CO2 footprint van de eigen organisatie in kaart te brengen. De CO2 footprint 2013 moet informatie verschaffen omtrent de hoeveelheid CO2 die uitgestoten wordt en input geven aan verbeteracties.
1.1 De rapportage Door middel van deze rapportage wordt inzicht gegeven in de milieuprestaties en de CO2 belasting van Westland Infra over de periode 1 januari 2013 t/m 31 december 2013. Onder de CO2 belasting wordt verstaan de directe en indirecte CO2-emissies die door activiteiten van Westland Infra worden uitgestoten alsmede het in de atmosfeer brengen van andere broeikasgassen waarvan het broeikaspotentieel wordt uitgedrukt in CO2 equivalenten. De rapportage is gebaseerd op de Nederlandse norm voor Greenhouse Gases part 1 (NENISO 14064-1:2006), waarbinnen onderscheid wordt gemaakt in drie verschillende scopes voor CO2 emissies. De eerste twee scopes betreffende directe CO2 emissies en CO2 emissie door energieopwekking (de zogenaamde interne bronnen) zijn uitgewerkt in dit rapport. Er is voor deze twee scopes gekozen omdat Westland daar de meeste invloed op kan uitoefenen. De rapportage is conform paragraaf 7.3.1. van deze norm opgesteld, Hiervoor is hoofdstuk 9 een referentiematrix opgenomen.
1
2 Organisatie 2.1 Beschrijving organisatie 2.1.1 Aandeelhouders, groepsmaatschappijen en deelnemingen
De aandeelhouders van NV Holding Westland Infra zijn: Aandeelhouder Gemeente Westland Gemeente Midden-Delfland
Aantal aandelen 1728 272
Belang 86,4 % 13,6 %
Onder NV Westland Infra Holding vallen de volgende groepsmaatschappijen: Naam: Westland Infra Netbeheer BV Westland Kantoorgebouwen BV Westland Infra Utilities BV Westland Kantoorgebouwen Pijnacker BV
Belang 100% 100% 100% 100%
Alle medewerkers van Westland Infra zijn in dienst van Westland Infra Netbeheer BV.
2.1.2 Locatiebeschrijving Het werkgebied van Westland Infra bestaat uit: Hoofdvestiging in Poeldijk met kantoor, werkplaats, magazijn en buitenruimte. Inkoopstations voor gas en elektriciteit, hier wordt gas of elektriciteit vanuit het landelijk distributienet ingenomen. Onderstations voor gas en elektra. Hoofd distributienetwerk voor gas en elektra. Huisaansluitleidingen gas en elektra. Meterbestand gas en elektra. Aansluitingen voor openbare verlichting.
2
Westland Infra is de regionale netbeheerder voor de elektriciteit- en gasdistributie in de regio Westland en Midden-Delfland en de gasdistributie in het Distripark Botlek – Zuid in de gemeente Rotterdam. Naast deze gereguleerde activiteiten biedt Westland Infra ook producten en diensten in concurrentie aan voor klanten en marktpartijen binnen Nederland. Dit zijn onder meer activiteiten zoals de aanleg en het beheer van energie-infrastructuren, aanleg en onderhoud van middenspanningsinstallaties, verbruiksmetingen, monitoring en het advies over het efficiënt energieverbruik. De afnemers van onze producten en diensten zijn in te delen in de volgende categorieën: Glastuinbouw; Groot zakelijk; Klein zakelijk; Consumenten.
2.2 Verantwoordelijke persoon Binnen Westland Infra neemt de directie de beslissingen over aangelegenheden die de gehele organisatie betreffen.
2.3 Afbakening van de organisatie 2.3.1 Organisatorische grenzen Op basis van het Greenhouse Gas protocol (2004), ofwel GHG protocol heeft Westland Infra haar organisatorische grenzen (Organizational boundary) bepaald. Bij het vaststellen van de organisatorische grenzen moet gekozen worden uit: Aandelenmethode (Equity share approach): de CO2 emissies van alle organisaties waar de organisatie eigendom in heeft moeten naar rato meegenomen worden. Hierbij dient de eigendomsverhouding vastgesteld te worden. Aansturingmethode (Control approach): de CO2 emissies van alle organisaties waar de organisatie zeggenschap in heeft moeten naar rato meegenomen worden. Hierbij dient de zeggenschapsverhouding vastgesteld te worden. Voor het vaststellen van de CO2 footprint heeft Westland Infra conform de aandelenmethode gekozen voor het nemen van de volledige verantwoordelijkheid over 100% van de uitstoot voor de bedrijfsonderdelen waar zij eigenaar van is. De organisatorische grenzen van Westland Infra, bevat: Westland Infra Netbeheer BV Westland Kantoorgebouwen BV Westland Infra Utilities BV Westland Kantoorgebouwen Pijnacker BV Hierbij de opmerking dat de activiteiten die onze medewerkers uitvoeren vallen onder Westland Infra Netbeheer BV. Dat is inclusief: Het distributienetwerk van Westland Infra voor aardgas en elektriciteit inclusief alle bijbehorende netwerkstations. Het uitvoeren van project- en onderhoudswerkzaamheden aan het eigen energiedistributienetwerk. En exclusief: Het energieverbruik van de openbare verlichting. Deze behoort niet tot de scope van Westland Infra maar behoort bij de gemeenten en provincie Zuid-Holland.
3
2.3.2 Aantal medewerkers Het aantal medewerkers in een verslagjaar wordt bepaald aan de hand van het aantal full time equivalenten (FTE) in dienst op 31 december van het betreffende jaar. Voor 2013 is het aantal FTE vastgesteld op 188.
2.3.3 Organisatiestructuur Westland Infra Netbeheer BV
4
3 Broeikasgassen De berekening van de CO2-footprint is de eerste stap om inzicht te krijgen van de hoeveelheid CO2 die Westland Infra uitstoot. Dit hoofdstuk beschrijft eerst de methodiek voor het in kaart brengen van de CO2 emissies en de afbakening. Een uitgebreide toelichting op de methodiek en gehanteerde kengetallen is achtereenvolgens beschreven in bijlage 1 en 2.
3.1 Scopes Dit rapport en de CO2 footprint zijn opgesteld conform de NEN-ISO 14064-1 norm. Deze norm onderscheidt verschillende types van CO2 emissies. Alle emissies zijn terug te voeren op drie verschillende scopes, namelijk: Scope 1: Directe CO2 emissies Scope 2: Indirecte CO2 emissies door energieopwekking Scope 3: Overige indirecte CO2 emissies Om de CO2 footprint van Westland Infra te bepalen is gekeken naar de eerste twee scopes. Hieronder is een overzicht opgenomen van de verschillende emissiesoorten per scope zoals die door Westland Infra zijn onderkend.
3.1.1 Scope 1 Scope 1 of directe emissies zijn emissies door de eigen organisatie, zoals emissies door eigen gasverbruik (bijv. gasboilers en warmtekrachtinstallaties) en emissies door het eigen wagenpark. Scope 1 emissies bestaan uit: Aardgasgebruik; Koelmiddelen koelinstallaties; Brandstofgebruik zakelijk verkeer leaseauto’s; Lekverliezen in het aardgas distributienetwerk; SF6 gassen in schakelinstallaties; Brandstofverbruik productiemachines en (nood-)stroomvoorzieningen; Brandstof gebruik voor branden en solderen (propaan).
3.1.2 Scope 2 Scope 2 of indirecte emissies zijn emissies die ontstaan door de opwekking van elektriciteit die de organisatie gebruikt, zoals emissies door centrales die deze elektriciteit leveren. Scope 2 emissies bestaan uit: Elektriciteitsgebruik; Energieverliezen in het Elektriciteitdistributienetwerk.
3.1.3 Scope 3 (niet van toepassing, slechts ter informatie) Scope 3 emissies of overige indirecte emissies zijn een gevolg van de activiteiten van Westland Infra (de organisatie) maar komen voort uit bronnen die geen eigendom van Westland Infra zijn noch beheerd. Voorbeelden zijn emissies voortkomende uit de productie van ingekochte materialen, de verwerking van het afval en het gebruik van het door het bedrijf aangeboden/verkochte werk, dienst of levering. Scope 3 emissies bestaan uit: Brandstofgebruik zakelijk verkeer privéauto’s; Brandstofgebruik zakelijke vliegtuigreizen; Zakelijk verkeer via openbaar vervoer; Woon-werkverkeer; Afvalverwerking; Papiergebruik;
5
Elektriciteitsgebruik op locaties van klanten; Elektriciteits- en gasgebruik van thuiswerkende medewerkers; Energiegebruik van toeleveranciers ten behoeve van het primaire proces; Overige verbruiksgoederen. De CO2 footprint van Westland Infra is bepaald aan de hand van scope 1 en 2. Scope 3 wordt niet meegenomen in de berekening van de CO2 footprint. Wel worden er van een aantal onderwerpen die binnen scope 3 vallen, registraties bijgehouden. Ondanks dat deze onderwerpen niet worden meegenomen in de CO2 footprint geven deze onderwerpen ook inzicht in de milieuprestaties van Westland Infra. Deze onderwerpen worden behandeld in hoofdstuk 6 van deze rapportage.
6
4 Basisjaar en herberekening 4.1 Basisjaar In 2013 is over het jaar 2012 voor het eerst de CO2 footprint van Westland Infra opgesteld. 2012 wordt dan ook als basisjaar gebruikt voor de CO2 footprint.
4.2 Wijzigingen en herberekeningen In 2013 heeft er binnen Westland Infra een herstructurering plaatsgevonden. Hierbij zijn een aantal afdelingen samengevoegd en zijn de afdelingen Assetmanagement en Projectmanagement ontstaan. Naast deze wijziging hebben zich geen andere organisatorische wijzigingen voorgedaan, zoals aan- of verkoop van aandelen waardoor de eigendomsverhoudingen in andere organisaties zijn gewijzigd en dientengevolge herberekening van het basisjaar noodzakelijk is. Voor het jaar 2013 hoeft geen herberekening plaats te vinden.
4.3 Biomassa en CO2-verwijdering In paragraaf 7 uit de NEN-ISO 14049-1 wordt gesproken over CO2 emissies uit het verbranden van biomassa en broeikasgasverwijdering. In 2013 heeft geen biomassa verbranding plaatsgevonden. In 2013 zijn geen broeikasgassen verwijderd.
7
5
CO2 footprint 2013
De gebruikte CO2 conversiefactoren en equivalenten zijn beschreven in bijlage 2.
5.1 CO2 footprint De CO2 footprint van Westland Infra is als volgt:
5.2 Analyse CO2 footprint De CO2 footprint is ten opzichte van 2012 gestegen met 27 kiloton. Deze lichte stijging wordt met name veroorzaakt door een toename van het gasverbruik in het kantoorgebouw als gevolg van een relatief lange en koude winterperiode in 2013. Het emissieverlies in het aardgasdistributienetwerk is afgenomen met 10 kiloton CO2 als gevolg van het saneren van gietijzeren leidingen. Het emissieverlies in het aardgasnetwerk wordt berekend op basis van leidinglengte en het soort materiaal waar deze leidingen van zijn gemaakt. Door het vervangen van twee kilometer grijs gietijzerenleidingen door moderne kunststofleidingen neemt het emissieverlies af. Het brandstofverbruik van het wagenpark is afgenomen met 4 kiloton CO2. Deze daling wordt veroorzaakt door de aanschaf van energiezuinige bedrijfsauto’s en het reduceren van de gereden kilometers. Om het brandstofgebruik verder terug te dringen is in 2013 de autoleaseregeling aangescherpt met als doel het gebruik van energiezuinige auto’s te stimuleren en alleen auto’s met een energielabel A of B toe te staan. Doordat in 2013 geen middenspanningsinstallaties zijn bijgevuld met SF6 gas hebben zich geen emissies voorgedaan.
8
6 Overige registraties Naast de registraties die gebruikt worden voor scope 1 en 2 van CO2 footprint worden er registraties bijgehouden die ook inzicht geven in de milieuprestaties van Westland Infra.
6.1 Grondstoffenverbruik Hieronder is het overzicht van de voorraad van gevaarlijke c.q. bodembedreigende grond- en hulpstoffen op de locatie Poeldijk in 2013 weergegeven. De voorraad bevindt zich met name in het magazijn en de werkplaatsen van Westland Infra. Tevens is aangegeven hoeveel van deze stoffen is verbruikt. De gevaarlijke c.q. bodembedreigende grond- en hulpstoffen worden zowel binnen de inrichting als op de buitenlocaties verbruikt. Stofnaam
Wm-categorie
Cebar poeder Contact reiniger (500 ml) Glassex (500 ml) Kruipolie multi oil (400ml) Kruipolie wd 40 (400ml) Lijm PVC (250 ml) Mof scotch type C (393ml) Petroleum (25 liter) Pur schuim (750ml) Ruitensproeier a 1 liter Siliconenspray (500ml) Smeermiddel teflon (400ml) Sticker remover (400ml) Strepenspray (600ml) Wasbenzine (1 liter) Zeep vloeibaar (24 kg) Zink coating (400ml)
Xi F+ F F+ F+ F en Xi C en Xn K2 en F Xn en F+ F Xi en F+ F+ F+ F+ F+, Xn en N C F+
Voorraad begin 2013 in liters/KG 24 kg 9 liter 6 liter 3,6 liter 3,2 liter 0,5 liter 936 liter 50 liter 21 liter 23 liter 7,5 liter 4,8 liter 6,8 liter 4,8 liter 0 liter 48 kg 16,4 liter
Verbruik 2013 in liters/ KG 6 kg 0,5 liter 15,5 liter 1,2 liter 10 liter 1,25 liter 3027 liter 0 liter 36 liter 74 liter 6,5 liter 0,8 liter 4,8 liter 9,6 liter 41 liter 336 kg 6,4 liter
Voorraad begin 2013 120 liter 81 liter
Verbruik 2013 180 liter 108 liter
Gasflessen Stofnaam Wm-categorie Stikstof (à 20 liter) Technisch Propaan (à 27 liter) F+
9
6.2 Afvalstoffen De centrale locatie van Westland Infra in Poeldijk fungeert als opslag en doorvoer van het intern geproduceerde afval en extern geproduceerde afval. De afvalstoffen worden gescheiden opgeslagen en afgevoerd. In onderstaande tabel wordt per afvalsoort aangegeven hoeveel afval er in totaal is vrijgekomen. Bedrijfsafval
Eural code
Bedrijfsafval Bomen en takken Hout Bouw en sloopafval Kunststof Schoon asfalt Puin Totaal bedrijfsafval Papier en karton Totaal papier en karton Oud ijzer Roestvrijstaal Aluminium Totaal metalen Gevaarlijk afval
20.03.01 20.02.01 17.02.01c 17.09.04c 17.02.03 17.03.02c 17.01.07c
Afvalolie en garageafval Afgewerkte olie Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die gevaarlijke onderdelen bevat Kabelafval gemengd
13.08.99* 13.02.08* 20.01.35*
Hoeveelheid totaal (kg.) 2013 32650 350 1800 21800 14650 39000 57650 167900 9730 9730 103290 0 14005 136755 Jaarlijkse hoeveelheid (kg.) 2013 0 761 600
17.04.10*c
9354
Oplosmiddel hoogcalorisch Lijm, hars en kitafval Teerhoudend asfalt Olie filters TL lampen, hoge druk lampen
11.01.13* 08.04.09* 17.03.01*c 16.01.07* 17.02.04*
56 0 9750 0 902
Lage druk lampen Verfafval Totaal gevaarlijk afval
20.01.21* 08.01.11*
394 105 21922
20.01.01 17.04.05c 17.04.05c 17.04.02c Eural code
10
Afvalstoffen in absolute hoeveelheden 300.000 250.000 Bedrijfsafval
kg.
200.000
Gevaarlijk afval
150.000
Metaal
100.000
Papier
50.000 0 2011
2012
2013
jaar
Een analyse van de afvalcijfers wijst op de volgende trends: De totale hoeveelheid bedrijfsafval is in vergelijking met 2012 licht toegenomen. De toename wordt voornamelijk veroorzaakt door de afvoer van schoon asfalt. Deze toename heeft voornamelijk te maken met de projecten voor het zogenoemde “3-in-1” wegenproject van de provincie Zuid-Holland in het Westland en Flora Holland waar relatief veel asfalt is vrijgekomen bij het verleggen of vervangen van kabels en leidingen. De hoeveelheid gevaarlijk afval is fors afgenomen in vergelijking met de afgelopen jaren. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de afname van het kabelafval t.o.v. 2012. In 2012 is er relatief veel kabelafval afgevoerd als gevolg van het opknippen en afvoeren van oude kabelrestanten vanaf station Westerlee. De hoeveelheid metaalafval is sterk afgenomen ten opzichte van de afgelopen jaren. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er minder grijs gietijzer is afgevoerd in vergelijking met de voorgaande jaren. De hoeveelheid papierafval is op het laagste niveau sinds het begin van meting. De afname wordt veroorzaakt door de toename van digitalisering en het dubbelzijdig printen. Het afval van Westland Infra wordt voor 99% nuttig toegepast. Van de 99% wordt 93% van het afval hergebruikt en 6% wordt gebruikt als brandstof voor een afvalverbrandingsinstallatie. De overige 1% wordt afgevoerd naar een stortplaats. Met de warmte die vrij komt bij het verbranden van het afval wordt enerzijds duurzame elektriciteit opgewekt en anderzijds gebruikt voor stadsverwarming. Door het scheiden van afval door onze afvalinzamelaar kan er meer afval worden hergebruikt en ontstaat er minder restafval en minder CO2. De CO2 uitstoot verminderd omdat er door hergebruik er geen nieuwe grondstoffen gemaakt hoeven te worden. Door het afval van Westland Infra te scheiden en te hergebruiken wordt er ruim 218 kiloton CO2 vermeden.
11
6.3 Water Het drinkwaterverbruik in 2013 was 7.964 m3. Het waterverbruik is fors gestegen ten opzichte van de voorgaande jaren. Dit wordt veroorzaakt door een defect in de vijver bij het kantoorgebouw te Poeldijk, waardoor de vijver continu is bijgevuld. Na het repareren van het defect is er een tussenmeter geplaatst zodat wekelijks de standen in de gaten gehouden kunnen worden. Waterverbruik per jaar 10000
m3
8000 6000 4000 2000 0 2011
2012
2013
jaar
6.4 Papierverbruik Aantal kopieën Inkoop A4 papier blanco Verbruik briefpapier Totaal
2011 1.476.124
2012 1.402.172
2013 1.395.057
1.158.500
1.020.500
997.500
271.500 1.430.000
301.000 1.321.500
226.000 1.223.500
Het totale papierverbruik in 2013 is op het laagste niveau sinds het begin van de meting, dit wordt met name veroorzaakt doordat er meer gedigitaliseerd (bijvoorbeeld facturen) wordt, er meer dubbelzijdig wordt afgedrukt en meterstandenformulieren niet meer worden afgedrukt.
6.5 Overzicht milieu-incidenten In 2013 heeft zich één milieu-incident voorgedaan bij Westland Infra: Op 9 november 2013 heeft er bij een transformatorstation aan de Lange Kruisweg te Maasdijk een incident plaatsgevonden, waarbij transformatorolie op de betonvloer van het transformatorhuis en in het omliggende perk terechtgekomen was. De firma Ecoloss heeft de lekkage opgeruimd en de bodem gesaneerd.
6.6 Klachten In 2013 zijn er op milieugebied geen klachten gemeld.
6.7 Milieu audit Een vast onderdeel van het milieuzorgsysteem vormt de jaarlijkse milieu audit van de diverse locaties van Westland Infra. In 2013 zijn de doorlichtingen in samenwerking met milieuadviesbureau uitgevoerd. Daarnaast is in 2013 het milieusysteem geauditeerd door de certificerende instantie.
12
6.7.1 Locatie Nieuweweg 1 Poeldijk In mei 2013 is er door een milieuadviesbureau een milieu audit uitgevoerd op de locatie Nieuweweg 1 te Poeldijk. Alle hieruit voortvloeiende actiepunten zijn afgehandeld. Geconcludeerd wordt dat er geen grote milieuknelpunten zijn vastgesteld.
6.7.2 Buitenlocaties In oktober 2013 heeft de jaarlijkse milieudoorlichting van de buitenlocaties van Westland Infra plaatsgevonden. Samen met een milieuadviesbureau Aqua-Terra Nova zijn er vier buitenlocaties van Westland Infra gecontroleerd op naleving van de eisen uit de relevante wetgeving. De geconstateerde knelpunten zijn vertaald naar acties en verwerkt in een actieprogramma per locatie. Geconcludeerd wordt dat er geen grote milieuknelpunten zijn vastgesteld. De stations zien er netjes en opgeruimd uit en de beheersing van de locaties is geregeld.
6.7.3 Externe audit In juni 2013 heeft de certificerende instantie een externe audit uitgevoerd op het milieumanagementsysteem van Westland Infra. Uit deze audit is gebleken dat het milieumanagementsysteem voldoet aan de eisen van de ISO 14001 norm. Hiermee is het ISO 14001 certificaat voor 3 jaar verlengd.
6.8 Ruimtelijke ontwikkelingen Locatie Nieuweweg 1 te Poeldijk In 2013 is er gestart met de bouw van diverse woningen en winkels aan de Rijsenburgerweg in Poeldijk. Deze locatie bevindt zich aan de achterzijde van de locatie van Westland Infra. Uit een geluidsonderzoek is gebleken dat het transformatorstation aan de Rijsenburgerweg niet aan de geluidsnormen voldeed voor de toekomstige woningen. Naar aanleiding van dit onderzoek is het transformatorstation aangepast om binnen de geluidsnormen te blijven. Buitenlocaties In 2011 is er gestart met het zogenoemde “3-in-1” wegenproject van de provincie ZuidHolland. Dit project omvat diverse wijzigingen aan het wegennetwerk om de bereikbaarheid van het Westland te verbeteren. De planning is dat de werkzaamheden eind 2014 zijn afgerond. Voor Westland Infra betekent dit dat er kabels en leidingen omgelegd moeten worden. De aanleg van de wegen heeft geen gevolgen voor de milieuwetgeving op de stations aan de Kade van Ras en de Burgemeester Elsenweg. Op de locatie van het GOS aan de Boerenlaan in ’s Gravenzande zijn i.v.m. woningbouw geluidsisolerende maatregelen getroffen. Hierbij zijn dempers geplaatst op de uitlaten aan de buitenzijde van het GOS. Met deze aanpassing voldoet het station aan de geluidsnormen. De komende jaren zullen deze ontwikkelingen en mogelijke gevolgen voor de milieuaspecten, worden gevolgd en zal, indien nodig, actie worden ondernomen.
13
7
Doelstellingen en voortgang
In 2012 zijn er vijf milieudoelstellingen opgesteld voor de periode 2012-2016. Hieronder wordt per doelstelling de voortgang weergegeven voor de locatie Poeldijk. 1. In de periode 2012 t/m 2016 wil Westland Infra op de locatie Poeldijk het gasverbruik met 4900 m3 en het elektriciteitsverbruik met 96000 kWh reduceren t.o.v. 2011. Elektriciteitsverbruik per jaar
Gasverbruik per jaar 150.000
1.000.000
100.000 m3
KWh
1.500.000
50.000
500.000
0
0 2011
2012
2011
2013
2012
2013
jaar
jaar
Begin 2013 zijn er op diverse locaties slimme meters in het kantoor van Westland Infra geïnstalleerd. De resultaten van de slimme meters worden maandelijks geanalyseerd en geven inzicht in het energieverbruik. Hieruit blijkt dat er 2013 meer elektriciteit en gas is verbruikt ten opzichte van 2011 (= referentiejaar). De oorzaak ligt vooral in een haperende klimaatregeling en de relatief lange koude winter van 2012/2013. De doelstelling is niet behaald in 2013. Actie: Plaatsen LED verlichting op het buitenterrein in 2014; Pilot LED verlichting in een deel van het kantoor en het magazijn; Onderzoeken welke reductiemogelijkheden er verder mogelijk zijn. 2. In 2013 wil Westland Infra onderzoeken of er afvalstromen zijn die gereduceerd kunnen worden. De afvalstromen worden elk kwartaal gemonitord, hieruit blijkt dat het gevaarlijke afval, metaal en papier zijn afgenomen t.o.v. 2012. Alleen het bedrijfsafval is licht toegenomen, dit wordt met name veroorzaakt door de toename van de afvoer van asfalt. De planning was om in 2013 de afvalstromen nader te onderzoeken, dit is verplaatst naar 2014. Actie: In 2014 worden de afvalstromen nader bekeken om te zien of er verdere reductie mogelijk is. 3. In de periode 2012 t/m 2016 wil Westland Infra het papierverbruik met 10% reduceren t.o.v. 2011 bij gelijkblijvende omzet. In 2013 is het papierverbruik met 14% afgenomen ten opzichte van 2011, hiermee is de doelstelling in 2013 gehaald. Dit wordt met name veroorzaakt doordat er meer gedigitaliseerd (bijvoorbeeld facturen) wordt en er meer dubbelzijdig wordt afgedrukt. Actie: Papierreductie campagne opstarten in 2014; Digitaliseren projectmap, bestelvoorstel en facturen; Vervanging meterbon door gebruik van tablet.
14
4. In de periode 2012 t/m 2016 wil Westland Infra het gemiddelde brandstofverbruik in liter per 100 km met 5% reduceren t.o.v. 2011. In 2013 zijn een aantal bedrijfswagens vervangen door nieuwere (zuinigere) wagens. Ten opzichte van het brandstofverbruik in 2011 lag het werkelijk verbruik van 7.6L/100km ongeveer 5% lager. De doelstelling is in 2013 behaald. Actie: Het “nieuwe rijden” introduceren; Periodiek bandenspanning controleren; Vervanging hoogwerker door zuiniger model. 5. Vanaf 2012 wil Westland Infra ieder jaar haar CO2 voetafdruk volgens de greenhouse gas protocol scope 1&2 in kaart hebben gebracht. In 2012 is de CO2 voetafdruk voor het eerst in kaart worden gebracht. In 2013 is voor de tweede keer de CO2 voetafdruk in kaart gebracht, hierdoor is het mogelijk om deze jaren met elkaar te vergelijken. De analyse van deze twee jaren is beschreven in hoofdstuk 5 van dit rapport. Met het in kaart brengen van de CO2 voetafdruk is de doelstelling in 2013 behaald. Actie: Jaarlijks de CO2 footprint in kaart brengen; Formuleren doelstelling voor CO2 reductie; Opstellen plan voor CO2 reductiemaatregelen.
15
8 Rapportage conform NEN-ISO 14064 Deze rapportage is opgesteld conform de eisen uit de NEN-ISO 14064-1; 2006 hoofdstuk 7. In dit hoofdstuk is een referentiematrix opgenomen om de rapportage inzichtelijk te maken. NEN ISO 140641
§7.3 Beschrijving GHG report conten t A Reporting organization
Hoofdstuk onderhavige rapportage
B
Person responsible
H 2.2
C
Reporting period
Titelblad, H 1.1
4.1
D
Organizational boundaries
H 2.3.1
4.2.2
E
Direct GHG emissions
H 3.1.1 en bijlage 1
4.2.2
F
Combustion of biomass
H 4.3
4.2.2
G
GHG removals
H 4.3
4.3.1
H
Exclusion of sources or sinks
H 3.1.3
4.2.3
I
Indirect GHG emissions
H 3.1.2 en Bijlage 1
5.3.1
J
Base year
H 4.1
5.3.2
K
Changes or recalculations
H 4.2
4.3.3
L
Methodologies
H 3 en bijlage 1
4.3.3
M
Changes to methodologies
H 4.2
4.3.5
N
Emission or removal factors used
H 5, Bijlage 2
5.4
O
Uncertainties
Bijlage 1
P
Statement in accordance with NEN- H 8 ISO 14064 Statement on the verification
Q
Titelblad, H 2
16
9 LITERATUUR Greenhouse Gas Protocol (2004), A Corporate Accounting and Reporting Standard, revised edition, World Resources Institute. NEN ISO 14064-1:2006, Greenhouse gases — Part 1: Specification with guidance at the organization level for quantification and reporting of greenhouse gas emissions and removals, Nederlands Normalisatie-instituut, Delft NEN-EN-ISO 50001:2011 Energiemanagementsystemen - Eisen met gebruiksrichtlijnen, Nederlands Normalisatie-instituut, Delft Jaarverslag 2013, NV Westland Infra Holding, Poeldijk Protocol 11-013 Olie en gasdistributie en transport, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Handleiding CO2-voetafdruk netbeheerders 1.1
17
Bijlage 1: Methodiek en uitgangspunten directe en indirecte emissies Methodiek Dit bijlage beschrijft de methodiek en uitgangspunten voor het bepalen van de CO2 uitstoot voor scope 1 en 2 en daarmee de CO2 footprint van Westland Infra . Per bron wordt een stoffenbalans opgesteld eventueel aangevuld met aanvullende gegevens als de balans niet direct te meten is. De stoffenbalans bestaat uit: Voorraad op 1 januari Inkoop in het jaar Verkoop in het jaar Voorraad op 31 december Het verbruik volgt uit:
De CO2 belasting volgt dan uit:
Of
De conversiefactoren en equivalenten zijn afkomstig van diverse bronnen, zoals aangegeven door CE-Delft en Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) (zie Bijlage 2: CO2 conversiefactoren en CO2 equivalenten).
Bronnen De volgende bronnen voor CO2 emissie zijn onderkend: Bron CV installatie locatie Poeldijk Gasboiler locatie Poeldijk Koelinstallatie locatie Poeldijk Gasheater locatie Poeldijk WKK max 500 uur locatie Poeldijk Personenauto's Personenauto's Personenauto's Bestelauto's Vrachtauto's Hogedrukreiniger locatie Poeldijk Bladblazer Stampers Noodstroomaggregaat Westerlee 2 CV installaties Westerlee 2
Scope 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Bron Aardgas Aardgas koudemiddel Aardgas Aardgas Benzine Diesel Hybride Diesel Diesel Diesel Benzine Benzine Diesel Aardgas
18
Meetmethode Gasverbruik Gasverbruik Koelinstallaties Gasverbruik Gasverbruik Brandstofverbruik Brandstofverbruik Brandstofverbruik Brandstofverbruik Brandstofverbruik Brandstofverbruik Brandstofverbruik Brandstofverbruik Brandstofverbruik Gasverbruik
Bron Koelinstallaties Westerlee 2 Schakelsystemen Westerlee 2 CV installaties locatie GOS Koelinstallaties Locatie GOS CV installaties overige locaties Koelinstallaties overige locaties Schakelsystemen overige locaties Lekverlies Aardgasnet Propaan flesjes Mobiel aggregaat Elektriciteitsverbruik locatie Poeldijk Elektriciteitsverbruik locatie GOS Elektriciteitsverbruik Westerlee 2 Elektriciteitsverbruik overige locaties Netverlies elektriciteitsnet Netverlies OV net
Scope 1 1 1 1 1 1 1 1
Bron koudemiddel SF6 Aardgas koudemiddel Aardgas koudemiddel SF6 Aardgas
1 1 2 2 2 2
Propaan Diesel Elektrisch Elektrisch Elektrisch Elektrisch
Meetmethode Koelinstallaties Schakelsystemen SF6 Gasverbruik Koelinstallaties Gasverbruik Koelinstallaties Schakelsystemen SF6 Lekverlies Gronings Aardgas Propaanverbruik Brandstofverbruik Elektriciteitsverbruik Elektriciteitsverbruik Elektriciteitsverbruik Elektriciteitsverbruik
2 2
Elektrisch Elektrisch
Netverlies Elektriciteit Netverlies Elektriciteit
Directe emissies Gasverbruik Voor de bepaling van het jaarverbruik aardgas van Westland Infra is per gasmeter de meterstand op 1-1-2013 en op 31-12-2013, genoteerd inclusief de meternummers. Als er meters gewisseld zijn dan worden tevens de datum van meterwissel en meterstanden en eventuele bijzonderheden genoteerd. Vervolgens is het berekende gebruik middels de CO2-conversiefactor omgezet in CO2emissie voor aardgasverbruik. Verantwoordelijk: De Data analist van de afdeling Asset Management is verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste gegevens. Te gebruiken formules:
Onnauwkeurigheden: De nauwkeurigheid van de verbruiksmeter is voorgeschreven en deze bedraagt maximaal + 0% en - 0,5%. (Er kan dus nooit minder verbruikt zijn dan de meterstand en maximaal 0,5% meer) Het moment van aflezen van de meter is bepalend, of dit daadwerkelijk op 1 januari plaats vindt van ieder kalenderjaar. Als dit niet het geval is, zal de data analist een correctieberekening uit dienen te voeren om de werkelijkheid te kunnen benaderen. Eventueel meer-/minderverbruik in het ene jaar komt omgekeerd terug in het volgende jaar.
19
Brandstofverbruik In het brandstofverbruik is inbegrepen Het verbruik van diesel en benzine ten behoeve van: Personenauto’s (benzine, diesel en hybride) Bestelauto’s Vrachtauto Stampers/Wakkers Bladblazer Noodstroomvoorziening Aggregaat Hogedrukreiniger Voor het zakelijk verkeer wordt bij Westland Infra gebruikt gemaakt van bedrijfseigen auto’s en leaseauto’s, deze bestaat uit 102 personenauto’s/bedrijfswagens. Medewerkers mogen kiezen of zij de auto van de zaak ook privé willen gebruiken (keuze bijtelling ja of nee). De privé gereden kilometers en het hieraan gekoppelde brandstofverbruik is opgenomen in de totale verbruiksgegevens van Westland Infra. Alle medewerkers beschikken over een tankpas van de leasemaatschappij, hiermee worden zowel de auto’s als ook jerrycans voor apparatuur en aggregaten afgerekend. Van de leasemaatschappij wordt een jaaroverzicht ontvangen van alle transacties en volumes. In een enkel geval wordt de brandstof privé voorgeschoten en later gedeclareerd. De losse brandstofdeclaraties worden eveneens meegenomen bij het brandstofverbruik. Het bijvullen van het noodstroomaggregaat wordt door een oliehandel verzorgd, hiervoor wordt een aparte factuur ontvangen inclusief hoeveelheden. Verantwoordelijk: De Manager Logistiek en Facilitaire Zaken is verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste gegevens. Te gebruiken formules:
Onnauwkeurigheden: In de registratie van de leasemaatschappij wordt een totaal ontvangen, op verzoek is een gedetailleerd brandstofverbruik per tankpas beschikbaar van alle tankbeurten. Per auto wordt bijgehouden het kenteken, eventuele aanschaf en verkoopdatum, aantal liters brandstof gekocht in 2013 en type brandstof. Andere onnauwkeurigheden die besloten liggen in deze wijze van registreren zijn: De auto’s worden in voorkomende gevallen ook privé en voor woonwerkverkeer gebruikt, de bijbehorende CO2 emissie komt op de balans van Westland Infra. De voorraad brandstof in de tanks op 1-januari en op 31-december wordt niet meegeteld, De aanname is dat de gemiddelde voorraad aan het begin en aan het einde van het jaar tegen elkaar wegvalt. Nieuwe auto’s worden geleverd met een volle tank brandstof, deze wordt nu niet meegeteld omdat er geen gegevens van beschikbaar zijn. Ingeruilde auto’s worden niet geheel leeg gereden, deze wordt ook niet meegeteld.
20
De voorraad in de tank van het noodstroomaggregaat is niet tot op de liter nauwkeurig te bepalen.
Koelinstallaties De koudemiddelen in koel- en airconditioning installaties vallen onder de broeikasgassen, het broeikaseffect van deze gassen wordt uitgedrukt in CO2 equivalenten en is afhankelijk van het type gas.Deze gassen hebben pas een effect op het moment dat deze vrijkomen, zolang ze opgesloten zitten in de installatie hebben ze alleen een potentieel risico. Om dit potentiële risico in kaart te brengen en te kunnen verantwoorden wat er met oude installaties gebeurd, is ook de voorraad van deze gassen per begin en einde van het jaar in de balans opgenomen. Benodigde gegevens hiervoor zijn: Type koudemiddel, volume op 1-1-2013 en 31-12-2013 en inkoop in 2013, eventuele bijzonderheden (afvoer oude installaties, aanschaf nieuwe en bijvullen). Verantwoordelijk: De afdeling Facilitaire zaken is verantwoordelijk voor het bijhouden van deze gegevens. Te gebruiken formules:
Onnauwkeurigheden: Niet van toepassing.
Schakelsysteem SF6 Het gas SF6 dat als isolator gebruikt wordt in schakelsystemen valt onder de broeikasgassen, het broeikaseffect van dit gas wordt uitgedrukt in CO2 equivalenten. Dit gas heeft pas een effect op het moment dat dit vrijkomt, zolang ze opgesloten zitten in de installatie hebben ze alleen een potentieel risico. Om dit potentiële risico in kaart te brengen en te kunnen verantwoorden wat er met oude installaties gebeurd, is ook de voorraad van deze gassen per begin en einde van het jaar in de balans opgenomen. Benodigde gegevens hiervoor zijn: Volume op 1-1-2013 en 31-12-2013 en inkoop in 2013 als gevolg van nieuwe installaties en bijvullen na lekkages. Geregistreerd zijn eventuele bijzonderheden zoals: afvoer oude installaties, aanschaf nieuwe installaties en bijvullen. Verantwoordelijk: De Teamleider uitvoering, is verantwoordelijk voor het bijhouden van deze gegevens. Te gebruiken formules:
Onnauwkeurigheden: Er is bekend hoeveel installaties er zijn waarin SF6 gas zit, er is ook per type systeem en fabrikant bekend wat de hoeveelheid SF6 is per veld, er kan alleen niet aangegeven worden hoeveel velden er per systeem met SF6 gevuld zijn.
21
De voorraad aan het begin en einde van het jaar (balans) is een benadering De inkoop ten behoeve van het bijvullen is wel nauwkeurig bekend.
Lekverlies Gronings Aardgas Het lekverlies van aardgas tijdens de distributie daarvan wordt berekend op basis van een door het ministerie voorgeschreven methode, zoals beschreven in “Protocol 11-013 Olie en gasdistributie en transport”, die door de ACM wordt gecontroleerd. Hierbij wordt alleen rekening gehouden met de lekkage van methaan en CO2 uit het hoofdleidingnet meegenomen en worden de lekkages in distributiestations en huisaansluitleidingen als verwaarloosbaar aangemerkt ten opzichte van de totale emissie. Bij de berekening wordt uitgegaan dat de samenstelling van het aardgas is als dat van Gronings Aardgas. Verantwoordelijk: De afdeling Assetmanagement Gas is verantwoordelijk voor de aanlevering van deze gegevens. Controle hierop vindt plaats door de ACM. Te gebruiken formules:
Onnauwkeurigheden: Lekverlies in distributiestations en huisaansluitleidingen wordt niet meegenomen. De samenstelling van het aardgas wordt beschouwd als zijnde Gronings Aardgas. Lekverliezen zijn benaderingen van de werkelijkheid.
Propaan Propaan wordt gebruikt voor soldeerwerkzaamheden, dit wordt apart ingekocht en hiermee worden de werkflessen gevuld. Verantwoordelijk: De Technisch inkoper van de afdeling inkoop is verantwoordelijk voor de registratie. Te gebruiken formules:
Onnauwkeurigheden: Niet alle propaan wordt verbrand, er zijn ook lekverliezen bij het vullen, aansluiten en aansteken.
22
Indirecte emissies Elektriciteitsverbruik Voor de bepaling van het jaarverbruik elektriciteit van Westland Infra is per elektrameter de meterstand op 1-1-2013 en op 31-12-2013, genoteerd inclusief de meternummers en het type stroom. Als er meters gewisseld zijn dan worden tevens de datum van meterwissel en meterstanden en eventuele bijzonderheden genoteerd. Het bepaalde verbruik is door middel van de CO2-conversiefactor omgezet in CO2-emissie voor stroomverbruik. Verantwoordelijk: De Data analist van de afdeling Asset Management is verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste gegevens. Te gebruiken formules:
Onnauwkeurigheden: De nauwkeurigheid van de verbruiksmeter is voorgeschreven en deze bedraagt maximaal + 0% en - 0,5%. (Er kan dus nooit minder verbruikt zijn dan de meterstand en maximaal 0,5% meer) Niet op alle stations in het netwerk is een elektriciteitsmeter aanwezig, hiervoor kan dus niet gemeten worden wat het specifieke verbruik is, dit verbruik wordt meegenomen in het netverlies.
Netverlies Elektriciteit Het netverlies wordt berekend aan de hand van een vast percentage van de totale inkoop. Hierin wordt wel een onderscheid gemaakt tussen daluren en normaaluren. Voor daluren wordt een netverliespercentage van 3,5% gehanteerd, voor normaaluren is dat 2%. Om deze percentages te bepalen, is het netverlies berekend op basis van de daadwerkelijk gemeten verbruiken in de reconciliatie. Hiervoor zijn de reconciliatiegegevens van meerdere jaren gebruikt. Op het virtueel koppelpunt met het landelijk net wordt een rondrekening gemaakt o.b.v. allocatiedata, waarmee de totalen uitgewisselde energie wordt bepaald. Het transport totaal is dan gelijk aan de totale inkoop minus het netverlies en verminderd met de totale teruglevering (Westerlee, Delft, Schipluiden, Den Haag) Voor alle telemetrie aansluitingen worden daadwerkelijk gemeten verbruiken en opwekking gebruikt, voor profielaansluitingen en onbemeten aansluitingen (Openbare Verlichting) en dergelijke) wordt een berekening gemaakt met behulp van het aansluitprofiel en standaard jaarverbruik respectievelijk het aantal branduren en een vast uurverbruik. Voor de CO2 conversiefactor wordt uitgegaan van de landelijke leveringsmix, dit is een procentuele brandstofmix (combinatie van groene en grijze stroom) geleverd aan klanten, op basis waarvan de CO2 conversiefactor berekend wordt.
23
Verantwoordelijk: De Data analist van de afdeling Asset Management is verantwoordelijk voor de aanlevering van deze gegevens. Controle hierop vindt plaats door de ACM. Te gebruiken formules:
Onnauwkeurigheden: De nauwkeurigheid van de verbruiksmeter is voorgeschreven en deze bedraagt maximaal + 0% en - 0,5%. (Er kan dus nooit minder verbruikt zijn dan de meterstand en maximaal 0,5% meer) Het moment van aflezen van de meter is bepalend, of dit daadwerkelijk op 1 januari plaats vindt van ieder kalenderjaar. Bij de huisaansluitingen wordt de meterstand in de regel ergens in de loop van het jaar doorgegeven. Als dit niet het geval is, zal de data analist een correctieberekening uit dienen te voeren om de werkelijkheid te kunnen benaderen. Eventueel meer-/minderverbruik in het ene jaar komt omgekeerd terug in het volgende jaar. Om de nauwkeurigheid in de berekening te vergroten worden de reconciliatiegegevens van meerdere jaren gebruikt. In de berekening van het energieverbruik van profielaansluitingen zit een onnauwkeurigheid, er wordt uitgegaan van een afgesproken vermogen per aansluiting en een aantal branduren per etmaal, defecte lampen worden meegerekend in het verbruikscijfer De schakelmomenten kunnen wel eens positief of negatief afwijken. De CO2 belasting van de OV zelf behoort niet tot de scope van Westland Infra, deze behoort namelijk bij de gemeente of provincie.
24
Bijlage 2: CO2 Conversiefactoren en -equivalenten
25
26