IN VEEL ORGANISATIES LEEFT DE VRAAG HOE DE KENNIS VAN DE OUDERE GENERATIE MEDEWERKERS BEWAARD KAN BLIJ-
VEN NADAT ZIJ MET PENSIOEN IS GEGAAN. VEEL ERVARINGSKENNIS IS ECHTER IMPLICIET EN KAN NIET SIMPELWEG OVER-
GEDRAGEN WORDEN DOOR TE EXPLICITEREN ZOALS MIDDELS INSTRUCTIES, OPLEIDINGEN, MENTORING EN COACHING
OF WEBSITES. ERVARINGSKENNIS KAN HET BEST OVERGEDRAGEN WORDEN ZOALS DEZE OOK GEDURENDE DE LOOPBAAN
ONTSTAAT: IN DIRECTE INTERACTIE MET COLLEGA’S.
Kenniserfenis in een kenniscreërende organisatie CEES SPRENGER
baan ontstaat: in directe interactie met collega’s. Zo beschouwd is de kenniserfenis niet meer te verzilveren aan
Het vraagstuk over het overdragen van ervaringskennis komt de
het einde van de loopbaan, maar gaat het erom gedurende de
afgelopen periode steeds sterker naar voren door de afnemende
loopbaan werk en samenwerking zodanig te organiseren dat
groei van de bevolking en de daarmee gepaard gaande relatieve
steeds nieuwe kennis blijft ontstaan. Dat geldt zowel voor de
toename van ouderen. In veel publicaties over leeftijdsbewust
minder ervaren als voor de ervaren medewerkers! In een
personeelsbeleid is te lezen dat het van belang is aandacht te
kenniscreërende, lerende organisatie speelt de vraag niet óf
besteden aan de specifieke kenmerken van ouderen. Op die
jong en oud leert, maar veel meer hoe dat leerproces tijdens en
manier kunnen ouderen toch zo lang mogelijk inzetbaar blijven
buiten het werk verloopt, zodanig dat ervaringskennis steeds
en ook in hun tweede loopbaanhelft prettig blijven werken en
zoveel mogelijk gedeeld wordt en leidt tot ontwikkeling en
zelfs leren.
vernieuwing.
In dit artikel komt de vraag aan de orde hoe een organisatie om kan gaan met de kenniserfenis van ervaren, oudere werknemers.
OUDERE GENERATIE
Na een korte verkenning van het thema vergrijzing in organi-
Iemand die kijkt naar de gemiddelde arbeidsorganisatie van dit
saties komt de vraag aan de orde wat kenmerken zijn van de
moment met de blik van twintig jaar geleden ziet een groot
ervaringskennis waar oudere en/of ervaren medewerkers over
probleem: er is een enorme vergrijzing zichtbaar. Het aantal
beschikken en hoe deze kennis gedurende de loopbaan tot
mensen in de leeftijdscategorie tussen veertig en 59 neemt rela-
stand is gekomen. Uit deze analyse blijkt dat veel ervarings-
tief sterk toe ten opzichte van de groep onder veertig jaar. Dit
kennis impliciet is en niet simpelweg overgedragen kan worden
‘probleem’ is echter zodanig structureel dat het eerder een ken-
door te expliciteren zoals middels instructies, opleidingen,
merk is: de leeftijdsopbouw van de bevolking is aan het veran-
mentoring en coaching of websites. Ervaringskennis kan het
deren en de effecten daarvan werken vanzelfsprekend door
best overgedragen worden zoals deze ook gedurende de loop-
binnen arbeidsorganisaties. De veranderingen in leeftijdsop-
THEMA LEREN VAN OUDERE WERKNEMERS
DEVELOP NR 3-2007 55
bouw gaan gepaard met een aantal andere ontwikkelingen.
Deze en andere ontwikkelingen bepalen mede hoe te kijken naar
Mensen worden gemiddeld niet alleen ouder, ze zijn langer
het vraagstuk van de kenniserfenis van ouderen:
actief en hun gezondheid is beter. In de jaren zestig kon
• vergrijzing van de (beroeps)bevolking is eerder een kenmerk
iemand na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd nog maar weinig, tegenwoordig trekken mensen van 65 er massaal op uit om van cultuur en recreatie te genieten.
dan een ‘probleem’; • ouderen kunnen en willen meer dan vroeger, niet in de laatste plaats omdat werk steeds meer kenniswerk wordt;
Ook het werk en de werkbeleving is sterk veranderd. Naar ver-
• leren en veranderen blijft niet beperkt tot de eerste loop-
houding bestaat veel minder van het werk uit fysieke arbeid ten
baanhelft, maar is ook in het laatste deel van het werkzame
gunste van een sterke toename van denk- of kenniswerk. Steeds
leven van groot belang;
vaker is het geluid te horen dat mensen om gelukkig te zijn in
• men beleeft leren steeds meer als een proces dat zinvol is in
meerdere of mindere mate behoefte hebben aan arbeid, zolang
zichzelf, niet alleen als een noodzakelijke voorwaarde om aan
ze daar fysiek en mentaal toe in staat zijn: levenslang inzetbaar
het werk te komen.
(A&O fonds gemeenten, 2005). Deze visie krijgt ook de instemming van de politiek, aangezien de economie erbij gebaat is dat
Kenniserfenis mogen we dan ook niet beschouwen als een vraag-
de beroepsbevolking op sterkte blijft. Dit is gezien de demogra-
stuk dat alleen betrekking heeft op oudere werknemers vlak voor
fische ontwikkelingen alleen haalbaar wanneer mensen bereid
hun pensionering. Kenniserfenis gaat ook over de vraag hoe
zijn hun loopbaan te verlengen.
organisaties steeds nieuwe kennis kunnen blijven creëren, aan-
Recent blijkt dat de oudere generatie ook steeds actiever wordt
gezien verouderde kennis waarde verliest. Het gaat bovendien
op het gebied van werk. De uitzendmarkt voor 55-plus groeit
over de vraag hoe (oudere én jongere) mensen binnen organisa-
sterk en organisaties maken steeds vaker afspraken met ouderen
ties samen leren en zelfs over de vraag hoe mensen die met pen-
over arbeidsinzet na hun pensioen. Naast het gegeven dat bedrij-
sioen zijn gegaan, bijdragen kunnen blijven leveren aan arbeids-
ven op die manier extra geschoolde en ingewerkte arbeidskrach-
organisaties en een zinvol leven kunnen blijven leiden na hun
ten kunnen inzetten, speelt daarin ook het argument mee dat op
loopbaan.
die manier de kennis van ouderen voor de organisatie beschikbaar blijft.
ERVARINGSKENNIS
De kennis van oudere en ervaren medewerkers is stap voor stap Binnen arbeidsorganisaties wordt arbeid steeds meer op kennis
opgebouwd in de vele jaren waarin zij hun vak hebben uitge-
van medewerkers gebaseerd en neemt de snelheid toe waarmee
oefend. Na hun initiële beroepsopleiding hebben zij zich tijdens
producten, werkprocessen en bekwaamheden moeten verande-
en door hun werk gaandeweg verder ontwikkeld. Ze hebben in
ren om toegevoegde waarde te blijven leveren aan de afnemers
verschillende functies en uiteenlopende werkomgevingen
in de maatschappij. De consequentie daarvan is dat medewerkers
gewerkt en zijn gegroeid van ‘junior’ naar ‘senior’. Ervaringsken-
navenant mee moeten veranderen om bij te blijven. Medewer-
nis is hierin een sleutelfactor. Hoe komt ervaringskennis tot ont-
kers moeten een leven lang leren, dus ook als ze in hun tweede
wikkeling?
loopbaanhelft zijn aanbeland. Ondertussen veranderen ook de opvattingen over en de inzet
Ervaringskennis ontstaat op verschillende manieren. Ten eerste
van opleidingen sterk. Steeds meer mensen volgen nog studies
zit in ervaring opdoen een element van ‘oefening’. Een jonge
op hogere leeftijd. Zelfs het aantal studenten dat na afloop van
beroepsbeoefenaar met weinig ervaring heeft nog weinig routine.
hun loopbaan nog een opleiding volgt, neemt sterk toe. Leren
Iedere situatie lijkt nieuw en vraagt om afwegingen hoe te han-
doen we niet meer alleen voordat we een beroep uitoefenen,
delen om een goed resultaat te bereiken. Gaandeweg oefent
maar maakt steeds meer continu onderdeel uit van ons werk en
iemand steeds meer handelings- en denkpatronen in die het
zelfs ons leven.
makkelijker maken om snel en effectief te reageren.
56 DEVELOP NR 3-2007
Een tweede aspect van ervaringskennis is dat iemand naarmate
kende situaties kan een ervaren professional putten uit deze erva-
de tijd vordert een steeds breder arsenaal aan handelings- en
ring door snel af te wegen welke overeenkomsten er zijn
denkpatronen opbouwt door te werken in verschillende situaties
met situaties uit het verleden en – vaak impliciet – te kiezen voor
en omstandigheden en met uiteenlopende collega’s. Op die
de aanpak die toen succesvol bleek. Het grote voordeel van
manier leert men steeds meer variaties kennen binnen het
ervaringskennis is dan ook dat iemand snel en effectief kan han-
beroep en handelingsstrategieën om daarmee om te gaan.
delen. Er kleeft echter ook een nadeel aan: in complexe werk-
Op de derde plaats heeft ervaringskennis ook betrekking op de
situaties kunnen, naast de ‘bekende’ variabelen, ook nieuwe,
mentale ontwikkeling van de persoon. Een ervaren beroepsbe-
onbekende invloeden een rol spelen. Als de ervaren beroepsbe-
oefenaar is ‘gerijpt’ in zijn denken en handelen. Hij hoeft zich
oefenaar de situatie routinematig benadert, zal hij de nieuwe
niet meer volledig te concentreren op de eigen effectiviteit, maar
impulsen over het hoofd zien en mogelijk niet effectief zijn.
kan ook zien wat de bijdrage van anderen is. Hij kan beter reflec-
Kennis heeft met andere woorden een ‘halfwaarde’-tijd. Ervarin-
teren en relativeren dan een ‘junior’ en straalt om die reden ook
gen uit het verleden verliezen gaandeweg hun waarde voor het
veel meer zelfverzekerdheid en vertrouwen uit. KENNIS ALS PERSOONLIJKE BEKWAAMHEID
De opgebouwde ervaringskennis zit als het ware verstrengeld in
Ervaringskennis wordt gevormd door een
de persoon. De kennis is een mengeling van cognitieve, affectie-
combinatie van denken en handelen en is voor
ve en handelingskennis. Overdracht van die kennis, bijvoorbeeld
iedereen een persoonlijk bezit
door een jongere collega uit te leggen hoe hij een bepaalde klus moet klaren, is maar ten dele mogelijk. De kennis, beter gezegd de bekwaamheid om effectief te opereren, gaat over veel meer klussen dan deze ene klus. De bekwaamheid is immers ook juist
handelen in het heden. Wil ervaringskennis zijn waarde houden,
opgebouwd tijdens het uitvoeren van vele, vele klussen. Erva-
dan moet de ervaringskennis steeds opnieuw aangevuld worden.
ringskennis is gevormd door een combinatie van denken en
Kennis is met andere woorden geen statisch, maar juist een dyna-
handelen en is een persoonlijk bezit: iedereen die deze kennis
misch begrip. Als mensen niet alert reageren op ontwikkelingen
wil ‘overnemen’ zal zelf de ervaring moeten opdoen die daar-
om hen heen, als mensen niet blijven leren, blijft de kennis die
voor nodig is. Deze vorm van kennis is een persoonlijke
zij hebben niet op hetzelfde peil, maar neemt gaandeweg af. Dit
bekwaamheid. Of en hoe mensen deze kennis kunnen en willen
maakt het voor een organisatie zo belangrijk om steeds nieuwe
gebruiken is ook een persoonlijke keuze. Als een senior beroeps-
kennis te blijven creëren.
beoefenaar samenwerkt met een jonge collega die hem in het geheel niet bevalt, kan hij ertoe besluiten om niets door te leren
LEREN IN INTERACTIE
aan deze persoon, of zelfs, vanwege zijn ervaringskennis, deze
Dan is er nog een derde kenmerk van ervaringskennis dat we in
persoon in een situatie te brengen waarin hij niet effectief kán
beschouwing moeten nemen. Kennis is weliswaar een persoon-
handelen. Zoals het voorbeeld van meestervoetballer Johan
lijke bekwaamheid, deze bekwaamheid ontwikkelt iemand echter
Cruijff die medespelers waar hij een hekel aan had de bal zo kon
niet alléén, maar juist in interactie met andere mensen. Leren
aangeven dat ze er niks mee konden (Winsemius, 2005).
door naar anderen te kijken en hen – dat kan zelfs onbewust gebeuren – te imiteren, door elkaar positief of negatief aan te
HALFWAARDETIJD VAN KENNIS
spreken op gedrag, door voor te bespreken hoe zaken straks aan-
Ervaringskennis heeft nog een ander belangrijk kenmerk. Het is
gepakt moeten worden en door achteraf samen te reflecteren op
in feite ‘achteraf ’-kennis. Het is kennis die gegroeid is in situaties
de handelingen. De sociale omgeving is een belangrijke leerom-
die zich in het verleden hebben voorgedaan. In nieuwe en onbe-
geving voor het ontwikkelen van persoonlijke bekwaamheid.
THEMA LEREN VAN OUDERE WERKNEMERS
DEVELOP NR 3-2007 57
Er is zelfs wat voor te zeggen dat iemands persoonlijke
rijke functie om anderen in de gelegenheid te stellen van hem te
bekwaamheid los van de sociale omgeving waarin hij of zij deze
leren. In de tweede loopbaanhelft doet echter ook het proces van
kennis heeft opgebouwd relatief van weinig waarde is. Een pro-
veroudering of obsoletie zijn intrede. Dit heeft invloed op het
fessional is in het werk mede effectief door goede contacten met
leerproces van oudere werknemers en hun organisatie.
collega’s die informatie aandragen, feedback geven en werk voorbereiden of nabespreken. Hoe minder actief deze interacties
OBSOLETIE
zijn, hoe minder informatie er stroomt, hoe minder iemand
De afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar veroudering
leert, hoe minder effectief iemand is.
of obsoletie (Thijssen, 2006). Onder obsoletie kan verstaan wor-
Leren van mensen in een organisatie is veel minder een indivi-
den: individuele beroepsmatige kwaliteiten die tegenwoordig
dueel proces dan het lijkt. Hoe meer mensen in een organisatie
van minder waarde zijn dan in een eerdere periode. Dat kan er
op elkaar zijn ingespeeld en hoe groter de bereidheid is om
zowel op duiden dat iemand zijn werk niet meer zo goed aankan
elkaar informatie toe te spelen, hoe sterker het vertrouwen en
als vroeger (lichamelijke of geestelijke slijtage), als dat het werk
daarmee het ‘Social Capital’ binnen een organisatie kan groeien.
dat iemand doet minder gewaardeerd wordt dan vroeger (keurig handschrift). Er bestaan meerdere vormen van obsoletie:
LEREN GEDURENDE DE LOOPBAAN
Tot nu toe is vooral ingegaan op ervaringskennis. Kenmerkend voor ervaringskennis is dat deze: • een persoonlijke bekwaamheid is, de kennis is als het ware verstrengeld met de persoon en daardoor niet van de persoon te vervreemden; • een halfwaardetijd heeft, ofwel na verloop van tijd minder
• technische obsoletie: verminderde kwalificaties door terugval van fysieke of geestelijke vermogens; • economische obsoletie: achterhaalde kwalificaties door verandering van werk en omgeving; • perspectivische obsoletie: achterhaalde opvattingen door te blijven bij in het verleden ontwikkelde visies of verouderde beroepsmatige waarden en normen.
waarde krijgt doordat de ervaringen waarop de kennis gebaseerd is niet meer actueel zijn. Ervaringskennis blijft alleen
Uit onderzoek blijkt dat er minder sprake is van obsoletie bij
van waarde wanneer iemand continu blijft leren;
hoger opgeleiden, met name wanneer zij een complex taken-
• afhankelijk is van de mate van vertrouwen en sociaal kapitaal binnen een organisatie óf ervaringskennis rendeert.
pakket uitoefenen met veel variatie. Obsoletie blijkt veel minder dan men in het verleden dacht gekoppeld te zijn aan leeftijd. Een belangrijkere variabele is het vermogen tot zelfsturing
Leren in en tijdens het werk kan en mag om deze redenen niet
in loopbaanactiviteiten en leeractiviteiten. Hoe sterker het
beperkt blijven tot de eerste loopbaanhelft. Het is duidelijk dat
werk en de werkomgeving een beroep doen op zelfsturing, hoe
professionals een initiële opleiding nodig hebben en vervolgens
groter de prikkels zijn om te blijven leren en veranderen (Eraut,
een goede inwerkperiode. Maar ook in de tweede loopbaanhelft
2004).
is leren nodig en wenselijk. De dagelijkse handelingsvaardigheid houdt men natuurlijk wel vast gedurende het werk, moeilijker is
Het effect van een werkomgeving en instelling die gericht zijn op
echter om in deze vaardigheid ook werkelijk de scherpte, of de
leren en veranderen is dat de kennisontwikkeling in beweging
fijne kneepjes vast te houden en te blijven ontwikkelen. Zoals de
blijft en op die manier kennis niet hoeft te verouderen of ver-
beste pianist ter wereld dat alleen goed kan blijven door dagelijks
starren. Dit geldt niet alleen voor de kennis of bekwaamheid die
te oefenen, zullen ook goede beroepsbeoefenaren moeten blij-
de persoon bezit, het geldt ook voor de persoon zelf. Als een
ven trainen met vaardigheden om scherp te blijven. Dat is nog
oudere werknemer niet meer verandert en leert, kan veel eerder
meer noodzakelijk wanneer een professional zijn beroep uit-
perspectivische obsoletie optreden: achterhaalde opvattingen en
oefent in de context van een organisatie. Hij blijft immers leren
ouderwetse visies omtrent ontwikkelingen in arbeid en beroep
van de mensen om hem heen en heeft op zijn beurt een belang-
(Thijssen, 2006). Het gevolg van deze ‘veroudering en verstar-
58 DEVELOP NR 3-2007
ring’ is dat mensen in hun werksituatie in een isolement raken
Een zeer belangrijke succesfactor voor de kenniserfenis ligt
en zich steeds minder met het werk kunnen verbinden. Dit kan
besloten in de kwaliteit van de relatie tussen de ervaren en oner-
ertoe leiden dat men het perspectief verlegt naar de post-arbeids-
varen medewerkers. Zij zullen alleen bereid zijn kennis te delen
situatie en daar helemaal naar toe gaat leven. Als mensen een-
wanneer ze open staan voor elkaars inbreng en het gevoel heb-
maal de focus verlegd hebben naar de periode na hun pensioen,
ben dat zij er zelf beter van worden wanneer zij samenwerken en
is het vrijwel onmogelijk nog te blijven leren en veranderen in
leren met ouderen. Deze onderlinge bereidheid en openheid kan
het werk.
gevoed worden door de bewuste keuze om het werk ook te zien als leermogelijkheid. Dat kan alleen wanneer er in de fase voor-
KIJK OP KENNISERFENIS
afgaand aan de activiteiten bewust aandacht is voor dit perspec-
Uit het voorgaande blijkt dat de ‘kenniserfenis’ van ervaren
tief op kenniserfenis.
medewerkers naar (junior) collega’s minder gelijkenis vertoont met de nalatenschap van een overledene dan het woord erfenis
De kenniserfenis heeft in deze opvatting veel meer weg van een
doet vermoeden. De erfenis na overlijden bestaat uit geld en
proces dan van een product. Het gaat er in essentie niet om dat
goederen die tastbaar, expliciet zijn en letterlijk overgedragen
de tijdens leer- en werkprocessen ontstane kennis (het product
kunnen worden aan de achtergebleven familie. De kennis die
van leren) na afloop aan anderen wordt overgedragen, maar de
iemand in de loop der tijd heeft opgedaan tijdens het werk is
kern van de erfenis is juist dat ervaren en onervaren medewerkers
minder simpel over te dragen. Dat heeft vooral te maken met het
samen in de situatie zijn waarin de aanwezige kennis wordt toe-
feit dat veel van de opgedane ervaringskennis niet expliciet is en
gepast en zelfs verder ontwikkeld (het proces van leren).
ook niet expliciet gemaakt kan worden. Deze impliciete kennis is aan de persoon gebonden en wordt pas zichtbaar op het
Een kort voorbeeld kan dit verduidelijken. Een beleidsmedewer-
moment dat deze persoon in een specifieke werksituatie komt
ker zware transporten bij de politie is met pensioen gegaan. Twee
waarin een beroep gedaan wordt op deze kennis.
jongere collega’s van hem moeten een nieuw protocol zware transporten ontwikkelen en willen gebruikmaken van de (erva-
Het veilig stellen van de kenniserfenis zal dan ook maar zeer ten
rings)kennis van de gepensioneerde. Dit blijkt niet goed te wer-
dele bewerkstelligd kunnen worden door impliciete kennis expli-
ken wanneer ze alleen zijn advies inwinnen. Hij kan wel veel
ciet te maken. Manieren waarop expliciteren kan plaatsvinden
verhalen vertellen uit het verleden, maar heeft geen ervaring met
zijn bijvoorbeeld het inzetten van ervaren medewerkers als
dit nieuwe vraagstuk. Veel leerzamer is het wanneer ze samen
docent of coach, ervaringskennis vastleggen op schrift of inter-
deel gaan uitmaken van het projectteam en gezamenlijk het
net, instructiehandleidingen of opleidingsprogramma’s maken
nieuwe protocol ontwerpen. De ‘oude’ kennis wordt gebruikt
op basis van ervaringskennis. Het lijkt verstandiger om naast
om nieuwe kennis te produceren.
deze maatregelen juist de aandacht te richten op het informele leren: de momenten waarop de ervaren medewerker de kennis
KENNISCREËRENDE ORGANISATIE
toepast en – nog beter – verder ontwikkelt. Als al doende de ken-
Deze kijk op kenniserfenis vertoont veel gelijkenis met de bena-
nis blijft veranderen en vernieuwen, is dat een belangrijke
dering van de kenniscreërende organisatie die door Nonaka en
manier om obsoletie van de persoon met zijn kennis tegen te
Takeuchi (1995) werd geïntroduceerd. Zij onderscheiden een
gaan. Het zijn in essentie ook deze momenten waarop ervaren
raamwerk met twee dimensies (zie figuur 1). De eerste, horizon-
en minder ervaren medewerkers tijdens het samenwerken van
tale dimensie bevat een schaal die loopt van individuele kennis
elkaar kunnen leren. Niet alleen kan de minder ervaren mede-
naar organisatiekennis. Zij achten dat van belang aangezien ken-
werker de kunst afkijken van de senior, de senior kan omgekeerd
nis altijd door individuen wordt gecreëerd, niet door organisa-
ook leren van nieuwe en onbevangen inzichten en experimenten
ties. De tweede, verticale dimensie bestaat uit een schaal die ver-
van de jeugd.
loopt van impliciete kennis naar expliciete kennis.
THEMA LEREN VAN OUDERE WERKNEMERS
DEVELOP NR 3-2007 59
In het proces van externalisatie wordt zo veel mogelijk van de door ervaren medewerkers impliciet bewaarde kennis expliciet
expliciet
gemaakt. Omdat veel van de ervaringskennis lastig in woorden uit te drukken is, maakt men vaak gebruik van verhalen, metasocialisatie (samen werken)
externalisatie (kennisoverdracht)
foren, analogieën of modellen. De ervaren en onervaren medewerkers kunnen samen, al dan niet ondersteund door meer col-
individu
lega’s of stafmedewerkers, besluiten om deze kennis vast te leggen en/of toe te passen in andere werkprocessen of bedrijfsop-
impliciet
leidingen.
internalisatie (eigen maken)
combinatie (vertalen)
Kenniscreatie vraagt echter vaak net iets meer dan het vertalen van (ervarings)kennis van de ene naar de andere situatie. In het proces van combinatie, zoals Nonaka en Takeuchi het noemen, wordt expliciete kennis uit verschillende bronnen samengevoegd en opnieuw geordend. Een voorbeeld daarvan is dat de eigen
expliciet
impliciet organisatie
situatie vergeleken wordt met een best practice uit een andere organisatie of beoordeeld wordt met behulp van criteria die al eerder in theorie zijn ontwikkeld. Op die manier kunnen nieu-
Figuur 1: Benadering van de kenniscreërende organisatie (Nonaka en
we aanpakken ontstaan, uitgetest worden en eventueel in de
Takeuchi, 1995).
vorm van een experiment verder tot wasdom komen.
In het raamwerk zijn vier verschillende manieren van kennis-
De vierde manier van kennisconversie is internalisatie: de expli-
conversie beschreven. Kennisconversie staat in feite voor een
ciete kennis die men zich eigen heeft gemaakt gaat onderdeel
manier waarop in interactie met en tussen mensen nieuwe ken-
uitmaken van de eigen knowhow. In het licht van kenniserfenis
nis ontstaat. De vier manieren van kennisconversie zijn:
is internalisatie ook weer van belang: het laat zien dat de ken-
• socialisatie (van impliciet naar impliciet);
niserfenis pas waarde krijgt wanneer de ‘erfgenamen’ zich de
• externalisatie (van impliciet naar expliciet);
overgeërfde en verder ontwikkelde kennis ook daadwerkelijk
• combinatie (van expliciet naar expliciet);
eigen kunnen maken en gebruiken.
• internalisatie (van expliciet naar impliciet). KENNISBEWUST PERSONEELSBELEID
De basis van kenniscreatie is volgens Nonaka en Takeuchi het
De laatste jaren is door velen al een lans gebroken voor leef-
leren door socialisatie: medewerkers in de organisatie die met
tijdsbewust personeelsbeleid. Iedere levensfase heeft eigen ken-
elkaar ervaringen ‘delen’. Een krachtige manier is om samen
merken die te vertalen zijn in de vormgeving van het perso-
(werk)ervaringen op te doen, elkaar aan het werk te zien en de
neelsbeleid. In deze beschouwing over de kenniserfenis van erva-
verhalen te horen ter ondersteuning daarvan. Socialisatie is
ren en oudere werknemers is het perspectief gekozen van leren
zeer vergelijkbaar met het overdragen van de kenniserfenis
en ontwikkelen van kennis. Dat perspectief laat zien dat het
zoals dat in de vorige paragraaf naar voren kwam. Nonaka en
grootste belang voor het overdragen van kennis van oudere naar
Takeuchi laten met hun benadering echter ook zien dat de
jongere medewerkers niet zozeer is om de kennis van de oude-
‘kenniserfenis’ die tijdens het proces van socialisatie wordt
ren te ‘vangen’. Het gaat er meer om situaties te creëren tijdens
overgedragen de opstap kan zijn naar het creëren van nieuwe
het dagelijks werk waarin ouderen en jongeren elkaar ontmoeten
kennis.
en kennis met elkaar kunnen delen (socialisatie) of samen nieu-
60 DEVELOP NR 3-2007
we kennis creëren (combinatie). Het is daarbij niet alleen van
• ontwikkelen van integraal HR-beleid waarin ook vitaliteit en
belang dat de jongeren leren, maar juist ook dat de oudere werk-
motivatie van (oudere) werknemers een duidelijke plaats kun-
nemers blijven leren. Leren in dit verband betekent dat zij actief
nen innemen;
kennis blijven produceren, kennis die op die manier ook blijft
• leidinggevenden betrekken bij het bespreken van deze pro-
ontwikkelen en veranderen. Overdragen van bestaande kennis
blematiek en hen uitdagen gerichte interventies en projecten
loopt dan parallel met het genereren van nieuwe kennis.
te starten om de kenniserfenis veilig te stellen.
Kennisbewust personeelsbeleid is juist in deze periode waarin we
Oudere en ervaren medewerkers blijven vooral leren wanneer
geconfronteerd worden met de toenemende vergrijzing van het
hun werk en werkomgeving hen de gelegenheid biedt om nieu-
personeelsbestand hoogst noodzakelijk. Hoe dat het best aange-
we ervaringen te blijven opdoen. Dit is de tegenhanger van de
pakt kan worden is nog vol onzekerheden. Het is daarom hoog
ervaringsconcentratie (Thijssen, 2006) die optreedt wanneer
tijd om aandacht te gaan besteden aan onderzoek en experimen-
mensen langere tijd steeds hetzelfde werk blijven doen. Dat
ten die meer inzicht kunnen geven in effectieve aanpakken om de
vraagt om een gericht HR-beleid waarvan bewustwording van
kenniserfenis veilig te stellen. Er zijn vele aanpakken mogelijk,
deze problematiek, mobiliteit, leermogelijkheden en bewust
hierna worden er enkele geschetst (zie ook www.leeftijdophet-
omgaan met het sociale netwerk de pijlers vormen. Aan de
werk.nl/praktijkvoorbeelden/projectenoverzicht (2007)).
basis van een dergelijk beleid liggen praktijkgericht onderzoek
• bewustzijn van de problematiek van de vergrijzing binnen de
en experimenten die de problematiek verder verkennen en
organisatie zichtbaar en bespreekbaar maken; • inventariserend onderzoek naar de beleving en wensen van
mogelijkheden openen om er gericht en creatief mee om te gaan.
personeel om de eigen kennis optimaal in te zetten en verder te ontwikkelen; • meer en expliciete aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en mobiliteit, waardoor juist ook oudere medewerkers actief
Dr. Cees Sprenger is partner bij Kessels & Smit, The learning company, en lector Lerende Politieorganisatie bij de politieacademie.
[email protected]
kunnen blijven leren door veranderingen in werk en werkmethoden door te voeren;
LITERATUUR
• samenwerkingsprojecten initiëren waarin junior en senior
• A+O fonds Gemeenten (2005). Levenslang inzetbaar, leeftijdsbe-
medewerkers samen werken aan het verbeteren of vernieuwen
wust personeelsbeleid voor gemeenten. Publicatie van A+O fonds
van werkmethoden of producten;
gemeenten, Den Haag.
• gepensioneerde medewerkers inhuren voor projecten of
• Eraut, M. (2000). Non-formal learning and tacit knowledge in
advieswerk waarin hun expertise en netwerk van groot belang
professional work. British Journal of Educational Psychology, 70,
kunnen zijn;
113-116.
• onderzoeken hoe het sociale netwerk van ervaren medewer-
• Nonaka, I. en H. Takeuchi (1997). De kenniscreërende onder-
kers eruit ziet en op welke wijze zij hun kennis daarmee ‘ver-
neming: hoe Japanse bedrijven innovatieprocessen in gang zetten,
ankeren’, om op die wijze gerichte ‘kennismakingsprogramma’s’ voor minder ervaren medewerkers op te stellen; • tandems maken tussen jong en oud, waarbij ze samen kunnen optrekken om vragen en problemen in het werk expliciet te maken en samen op te lossen; • ontwikkelen en aanpassen van arbeidsvoorwaarden op zodanig wijze dat arbeidsmobiliteit van oudere werknemers kan verbeteren;
THEMA LEREN VAN OUDERE WERKNEMERS
Schiedam: Scriptum. • Thijssen, J.G.L. (2006). De tweede loopbaanhelft, Ontwikkelingen en perspectieven in een vergrijzende samenleving, Universiteit Utrecht, rede bij afscheid. • Winsemius, P. (2005). Je gaat het pas zien als je het door hebt. Amsterdam: Balans. • TNO (2007), www.leeftijdophetwerk.nl/praktijkvoorbeelden/projectenoverzicht.
DEVELOP NR 3-2007 61