Jaarverslag vzw ’t Leebeekje 2012
KJW ’t Leebeekje – E. De Deynestraat 2E Gent Tel 09 / 279 58 67 – mail
[email protected] – www.leebeekje.be VOORWOORD Het jaarverslag is grotendeels opgesteld volgens de richtlijnen die vzw JONG heeft gegeven n.a.v. de overeenkomst 2010-‐2013. Wil men een goed beeld krijgen over de eigenlijke werkingen dan moet men tevens de registratiefiches KJW en SPW kunnen raadplegen. Dat is mogelijk via de website. Ook het financieel gedeelte, waaraan de werkingsmiddelen zijn besteed, is hierin niet opgenomen. Op inhoudelijk vlak: inzet, doelstellingen, resultaten, . . . zijn er nauwelijks veranderingen vast te stellen. Vandaar dat het jaarverslag 2012 een knip-‐ en plakwerk werd. ’t Leebeekje is nog steeds “The place to be”. Het is nog altijd de plaats waar men zijn vrijetijd ‘fijn en zinvol’ kan doorbrengen. Zowel de leden als de jeugdwerkers en vrijwilligers beleven er gezamenlijk een mooie tijd. In 2012 en meer nog in 2013, n.a.v. het jubileumjaar “SPW 30 jaar en KJW 20 jaar”, zal de buiteninfrastructuur en het binnen interieur een metamorfose ondergaan. Daarbij willen we toch op de eerste plaats de Stedelijke Overheid Gent en de sponsoren bedanken voor hun gulle financiële ondersteuning. Tenslotte komen in het werkingsverslag nog enkele bewerkte en samengevatte artikels, geschreven door de jeugdwerkers en een stagiair.
1. Inleiding Een omschrijving/situering van de werking SITUERING VAN DE WERKING De meeste kinderen en tieners die lid zijn van ’t Leebeekje wonen in de wijk Nieuw Gent / Steenakker. Nieuw Gent, voormalig SIF-‐actiegebied, beperkt zich in principe tot een relatief klein gebied ten westen van de Zwijnaardsesteenweg, dat gekenmerkt wordt door een opvallende hoogbouw. Op het terrein zelf is het moeilijk een lijn te trekken tussen het eigenlijke SIF-‐gebied en de andere kant van de Zwijnaardsesteenweg, doorgaans de wijk ‘Steenakker’ genoemd, die organisch toch wel bij elkaar horen. 1
De eigenheid van Nieuw Gent Elke wijk heeft zo zijn eigen trekjes. Wie voor het eerst kennismaakt met de wijk Nieuw Gent, merkt al vlug dat deze wijk alleen al uiterlijk anders is dan veel andere wijken uit de stad. Nieuw Gent is een naoorlogse sociale huisvestingsbuurt met nogal wat hoogbouwblokken en geconcipieerd naar modernistische principes. Daar waar vroeger de buurt een redelijk aantrekkelijk woongebied was met veel groen en acceptabele woningen werd ze de laatste decennia belast met maatschappelijke veranderingen: de sociale huisvesting moest vooral ouderen, langdurig werklozen die ook betalingsproblemen hebben, etnische minderheden met ruim 100 verschillende nationaliteiten, alleenstaanden en éénoudergezinnen huisvesten. Door de verschuiving van het traditionele gezinstype naar deze andere doelgroepen trad er een marginalisering in de sociale huisvesting op. Omdat de bewoners een geringe financiële draagkracht hebben is er bovendien weinig draagvlak voor economische bedrijvigheid. De buurt wordt getypeerd door: . een vrij eenzijdig opgebouwde woningvoorraad van sociale woningbouw . een weinig gedifferentieerde woningvoorraad . een verbrokkelend sociaal verband . een smal economisch draagvlak . een kwetsbaar stedenbouwkundig opzet . een grote mutatie in het woningbestand Momenteel staan heel wat laagbouwappartementen leeg. Deze zullen ofwel gerenoveerd ofwel afgebroken en vervangen worden door nieuwbouw. Om de gettovorming tegen te gaan én de kwaliteit van huisvesting en leefbaarheid te verbeteren, zullen in de (nabije?) toekomst enkele hoogbouwappartementen worden gesloopt en vervangen door laagbouw. Verder zijn er tientallen woningen die al enkele jaren leeg staan terwijl de wachtlijsten blijven groeien. Er trekken opvallend veel autochtone gezinnen weg uit de wijk Nieuw Gent. Dit is ook te merken aan de leerlingenpopulatie in de plaatselijke basisscholen. Deze scholen worden meer en meer concentratiescholen. Naast deze problemen werd de buurt ook gekenmerkt door leefbaarheidproblemen en het feit dat er nogal wat onveiligheidsgevoelens leven, niettegenstaande dat de onveiligheid en onleefbaarheid geen angstaanjagende proporties hadden aangenomen. Dit is evenwel een perceptie. ’t Leebeekje beschikt over geen getallen.
De wijk ‘Steenakker’ Deze wijk kenmerkt zich door enkele laagbouwappartementen en eengezinswoningen met daartussen vele ‘pleintjes’. Er heeft zich tot voor kort een golf van renovaties voorgedaan in de woningen van deze wijk, vooral in het gebied ten westen van de Steenakker . Ook ten oosten van de Steenakker komen nog steeds huizen leeg te staan voor renovatie! Opvallend is dat sommige van deze woningen al méér dan vijf jaar leeg staan. De wijk ‘Steenakker’ wordt nu vooral bevolkt door jonge gezinnen met kinderen.
2
GESCHIEDENIS VAN DE WERKING In de zomervakantie van 1983 ging het speelplein ’t Leebeekje van start, gelegen op de campus Sint-‐ Paulus/Sint-‐Jozef. Die naam werd gekozen naar de gracht die pal naast het terrein liep. De initiatiefnemers waren twee broeders van liefde en enkele vrienden. Ze gingen op verkenning om een speelplein (VP = vakantieplein) uit de grond te stampen waar kinderen ‘echt vakantie’ konden beleven: plezier hebben in het samen-‐zijn en in het samen leuke dingen doen. De woonwijk Nieuw Gent / Steenakker kende toen weinig sociale en culturele organisaties. Voor de kinderen was er weinig speelmogelijkheid. De initiatiefnemers wilden daartoe een ‘vrij-‐spel-‐ speelplein’ oprichten onder het motto ‘De kleinsten eerst’. De formule sloeg snel aan. Tijdens de jaren negentig kende de werking een dagelijkse opkomst tussen 300 en 400 kinderen. Van 2001 tot 2007 had de speelpleinwerking (SPW) nog een gemiddeld bereik van 130 kinderen. In 2012 daalde het aantal nog verder tot een gemiddelde van 80 kinderen. Ondertussen werd een nieuwe nood overduidelijk. Zowel tijdens de schooldagen als tijdens de vakantiedagen viel het op dat sommige kinderen “aan hun lot overgelaten werden”; moeilijk benaderbaar; moeilijk gedrag; weinig sociaal vaardig. Zo werd in 1989 gestart met een dagcentrum voor schoolgaande jeugd “De Twijg”, met een eigen vzw “Dienstwerk voor Maatschappelijke Zorg” ondersteunt door de congregatie van de Broeders van Liefde. In 1992 kwam de speelpleinwerking, als initiatief, onder de vleugels van de vzw ’t Leebeekje. Deze vereniging heeft als doel sociale begeleiding te organiseren. De initiatiefnemers van ’t Leebeekje en van De Twijg hebben ondertussen niet stil gezeten. In 1994 was de nieuwbouw voor de speelpleinwerking ’t Leebeekje af. En zo kon men op 1 september 1994 van start gaan met een nieuw initiatief: de kinder-‐ en jongerenwerking ’t Leebeekje (=KJW ’t Leebeekje). In tegenstelling met het dagcentrum De Twijg waar gezinnen en minderjarigen enkel begeleid konden worden via de drempel van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg of de Jeugdrechtbank, werd de KJW een nieuwe laagdrempelige en permanente werking doorheen het jaar. Het werd een eerstelijns-‐plaatselijk jeugdwerk met als doelgroep: maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren uit de wijk Nieuw Gent. De KJW ’t Leebeekje zit niet in de sector van de hulpverlening, maar valt onder het socio-‐cultureel werk -‐Paritair Comité 329-‐. De KJW ’t Leebeekje is erkend door de stedelijke overheid als ‘Eerstelijns-‐ plaatselijk jeugdwerk -‐Werking Kansarme Jeugd (WKJ)-‐‘, ook wel jeugdwelzijnswerking genoemd. In 2002 sloten acht particuliere jeugdwelzijnswerkingen zich aan bij de vzw JONG (=Jeugdwelzijnswerk Ondersteunings Netwerk Gent), waaronder de vzw ’t Leebeekje. In 2005 fuseerden alle Gentse particuliere en stedelijke jeugdwelzijnswerkingen tot een consortium, behalve de vzw ’t Leebeekje en vzw Habbekrats. Vzw JONG kreeg de opdracht van de stad Gent om die overkoepeling uit te bouwen. Zo besteedde vzw JONG het jeugdwerkaanbod (6 tot 16 jaar) in de wijk Nieuw Gent / Steenakker uit aan vzw ’t Leebeekje. In 2010 werd een evaluatie “5 jaar vzw JONG & DERDEN” gehouden, waarbij de Jeugddienst Gent de organisatie van de evaluatie op zich nam. De focus van de evaluatie lag op (de opvolging van) de verhouding tussen vzw JONG en haar derden/samenwerkingspartners: de positieve en negatieve 3
evaluatiepunten op diverse terreinen in dit verband vanuit het perspectief van elke (particuliere en openbare) partner, de suggesties tot bijsturing vanuit het perspectief van elke (particuliere en openbare) partner. Eind 2013 loopt de overeenkomst 2010-‐2013 met vzw JONG ten einde. Activiteiten aanbod *Zie registratiefiches *Uit de missie van ’t Leebeekje “De ‘Kinder-‐ en Jongerenwerking ‘t Leebeekje’ wil een individueel en groepsgericht vrijetijdsaanbod geven voor of door de jeugd in de sfeer van de vrije tijd, onder educatieve begeleiding ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van kinderen en jongeren die daar op basis van vrijwilligheid aan deelnemen. Het wil hiertoe acties ondernemen die passen binnen de volgende functies: ontmoeting, permanente groepsvorming, spel en sport, creativiteit ,vorming en naschoolse begeleiding vanuit een emancipatorisch proces en waar de vrije tijd ‘fijn en zinvol’ wordt ingevuld.”
*M.a.w op de eerste plaats pleit vzw ’t Leebeekje voor een substantiële inzet betreffende het verzorgen van een kwalitatief aanbod voor een zinvolle en zingevende vrijetijdsbesteding. Dit blijft de kerntaak. Na de grote vakantie was het aanbod heel wat ruimer daar ’t Leebeekje kon beschikken over enkele stagiairs. Het overige is ook belangrijk maar wordt slechts verwezenlijkt wanneer dit een correct antwoord is op een duidelijke nood van de gebruiker en/of de ouders zelf, of wanneer dit een meerwaarde betekent. Inzet op brugfunctie en persoonlijke begeleiding ’t Leebeekje vervult een brugfunctie tussen de leden en maatschappelijke instellingen en het vrijetijdsaanbod. De inzet is eerder beperkt qua tijdsinvestering maar toch belangrijk. Deze inzet gebeurt als beroepskracht maar tevens als vrijwilliger door een vaste jeugdwerker. -‐’t Leebeekje doet extra inspanningen om kinderen en jongeren actief en passief te betrekken op onderwijs , sport en cultuur. *’t Leebeekje vervult o.a. een brugfunctie naar de school via het ‘Tutorproject’. Zo wordt aan de school en ouders bericht gegeven als de huistaken te zwaar zijn qua inhoud en tijdsbesteding. Uiteraard vervult de BASISSCHOOL via hun BRUGFIGUUR/ZORGCOÖRDINATOR de brugfunctie. In die zin moet een jeugdwelzijnswerking zich bescheiden opstellen. *’t Leebeekje heeft een bijzondere band met de beleidsdomeinen: onderwijs, sport en cultuur. ‘Structuurveranderend werken’ is niet DE doelstelling maar ’t Leebeekje heeft wel een bijzondere aandacht voor deze domeinen. ’t Leebeekje doet extra inspanningen om individuele kinderen en jongeren actief en passief te betrekken op het onderwijs (o.a. tutorproject en Bredeschool), sport (o.a. KAA Gent, schaatsen, buurtvoetbalclub) en cultuur (vrijetijdsindustrie, vakantieparticipatie). Men kan dus duidelijk spreken van een brugfunctie en persoonlijke begeleiding door de toeleiding naar en financiële tussenkomst van het Netwerk Vrijetijdsparticipatie Gent en het Fonds Vrijetijdsparticipatie Vlaanderen. Maar ook hier moet ’t Leebeekje zich nederig opstellen. Kinderen en jongeren vinden in ieder geval gemakkelijk de weg naar een voetbalclub of andere sportclub. Talrijke leden zijn tevens lid van een voetbalclub, turnclub, . . . ’t Leebeekje biedt financiële tussenkomst met middelen van het Netwerk om ouders over de brug te krijgen hun kinderen te laten participeren in de maatschappij. 4
Tevens werden een tweetal weekends georganiseerd voor enkele tieners ter ondersteuning van hun vrijetijdsparticipatie. *Tenslotte werd door de coördinator tijd geïnvesteerd in het ondersteunen van de problematische opvoedingssituatie van een medewerker. Inzet op Signaal -‐en belangenbehartiging -‐ ’t Leebeekje heeft deelgenomen aan lokaal en bovenlokaal overleg in zoverre dat de doelgroep van ’t Leebeekje onmiddellijk of op korte termijn er baat bij heeft, bijv. Forum Vakantieparticipatie; Overleg Netwerk Vrijetijdsparticipatie Gent; Fonds Vrijetijdsparticipatie Vlaanderen; SPOG = speelpleinoverleg Gent; Bredeschool; Netwerk Jeugd Nieuw Gent. Ook in de besluitvorming, o.a. het uitschrijven van reglementen Stedelijke Jeugddienst, was ’t Leebeekje vertegenwoordigd. ’t Leebeekje heeft zo signalen kunnen geven en heeft de belangen behartigd van de doelgroep en de werking op bepaalde fora. ’t Leebeekje heeft een zekere impact gehad op sommige reglementen. Inzet op competentieverhoging en vorming aan bereikte jongeren -‐Twee jongeren hebben een cursus animator, georganiseerd door VDS, gevolgd en hebben hun stage gedaan in de speelpleinwerking ’t Leebeekje. Tijdens de speelpleinwerking kregen de jonge animatoren feedback. Om de kwaliteit te bewaken moest elke animator zijn/haar activiteit uitschrijven volgens een bepaald stramien. De inzet kwam voornamelijk van de stuurgroepleden tijdens de speelpleinwerking. De aanspreking en administratie werd verzorgd door de coördinator. Enkele tieners hebben zich kunnen manifesteren als aspirant monitor. Momenteel zijn er te weinig tieners die de stap zetten om animator te worden. Hierdoor kan de toekomst van de speelpleinwering niet verzekerd worden. Overigens is hun inzetbaarheid slechts 1 à 2 jaar. Andere jongeren engageerden zich enkele dagen tot één week. Omwille van financiële redenen kozen ze voor een goed betaalde vakantiejob. -‐In de kinderwerking werden heel wat projecten op het getouw gezet ter bevordering van de algemene ontwikkeling. In ’t Leebeekje kwamen andere competenties en intelligenties aan bod dan de gangbare, zoals het muzische, het sociale, … En op dinsdag en donderdag was er het tutorproject. Ruim 20 tutors begeleidden 30 tutees . De tutors ondersteunden de tutees met het maken van de huistaken en het leren van de lessen. Belangrijk in het opzet was tevens het sociale luik. Het aangaan van een positieve relatie via gesprek en spel is wellicht nog belangrijker dan de cognitieve ondersteuning. De inzet gebeurde in de vorm van PR, de vormingsessies en de onmiddellijke feedback. -‐Enkele jongeren hebben vrijwillig onze werking gekozen om tegemoet te komen aan de Jeugdbijstand en het bemiddelingscomité. Zo was er iemand die terug moest leren proeven van verschillende interessegebieden. De projectbegeleider van vzw Hadron begeleidde deze jongere in ’t Leebeekje. Het is de bedoeling deze jongere terug in beweging te brengen en hem/haar keuzes te leren maken bij het verder vorm geven aan zijn toekomst. Een ander iemand zat in een herstelbemiddelingsperiode. Deze jongere koos onze werking omdat hij/zij in Nieuw Gent woont en vroeger nog lid was van onze werking. Inzet op outreaching 5
-‐’t Leebeekje weet vrij goed waar jongeren in de wijk of in de stad vertoeven tijdens hun vrije tijd: het Storyplein, het pleintje aan het dienstencentrum, de garageboxen, bij hen thuis, het plein aan het Sint-‐Pietersstation, het Zuid, de Blaarmeersen, . . . Er werd niet ingezet op deze plaatsen waar groepjes jongeren rondhangen. -‐De jeugdwerkers engageren zich wel op vrijwillige basis om op plaatsen te gaan waar veel kinderen of tieners aanwezig zijn, zoals Kristallijn, de schoolfeesten van de plaatselijke basisscholen, een voetbaltornooi op HT, het buurt-‐ en parochiefeest,… Daar ontstaan informele contacten tussen de jeugdwerkers en jeugd/ouders. Structuur (organogram en personeelsbezetting) Organogram: VZW 't Leebeekje Raad van Bestuur Johan Van De Walle
Speelpleinwerking Patrick Hoens
Stuurgroep SPW
Werkgroepen
Kinder-‐ en jongerenwerking Patrick Hoens
Stuurgroep KJW
Jeugdwerkers
Communicave en PR
Vrijwilligers
Materiaal en infrastructuur
Stagiairs
Animave
Spelsysteem/ Speelzones
Vorming
6
Personeelsbezetting: A. -‐ Hoens Patrick = 1/2 FTE: coördinator; jeugdwerker KW en TW; speelpleinwerking; projecten; opvolging van de stagiairs, overleg intern/derden; boodschapper; … Hij werd voor het schooljaar 2012-‐2013 gedetacheerd van het onderwijs naar ’t Leebeekje. -‐ Strobbe Yolan = 3/4 FTE waarvan jeugdwerker 1/10 TW en 6/10 KW; 1/10 overleg intern/derden/vrijwilligers en 2/10 administratie en voorbereiding; 3/4 FTE ondersteuning tijdens de speelpleinwerking; … -‐ Goldar Hamid =klusjesman wekelijks 8 uur met PWA-‐cheques sinds september 2010. B. Noodzakelijke tijdsinvestering op vrijwillige basis: -‐Hoens Patrick: outreaching; persoonlijke begeleiding; TW; speelpleinwerking; onderhoud binnen-‐ en buiteninfrastructuur. -‐Strobbe Yolan: outreaching; activiteiten met de animatoren. -‐Windels Nicole: wekelijks onderhoud toiletten, studie, keuken e.a. -‐Van de Walle Johan: boekhouding.
2. Cijfers over de doelgroep Aantal leden (analyse, tendensen)
*Analyse Kinderwerking
Geslacht
Meisjes, 103
Jongens, 111
7
Afkomst
Autochtoon, 108
Allochtoon, 106
TOTAAL = 214 leden
Afkomst Meisjes
Afkomst Jongens Autochtoon , 65
Allochtoon, 56
Allochtoon, 50
Autochtoon, 43
8
Woonplaats leden
Buiten Nieuw Gent: 16
In Nieuw Gent: 198
*Tendensen Kinderwerking
Schoolkeuze leden Sint-‐Paulus EDO:27
Niet geken: 50 Andere: 45
BLO: 23
Sint-‐Paulus RN: 38
De Panda: 28
Prisma: 3
9
-‐Er werd geen onderscheid gemaakt tussen het aantal actieve leden en ‘andere deelnemers’. Kinderen die ingegaan zijn op kort-‐ of langlopende activiteiten of projecten, extra georganiseerd door ’t Leebeekje, vallen onder ‘andere deelnemers’. -‐Zo zijn de allochtone meisjes sterk vertegenwoordigd bij ‘andere deelnemers’. Het zijn vaak meisjes die niet of nauwelijks naar de dagelijkse werking komen maar wel ingaan op deze activiteiten of projecten, zoals de deelname aan vormingssessies, het tutorproject en het cultuuraanbod. M.a.w. ’t Leebeekje slaagt erin via projecten en éénmalige deelname aan shows, allochtone meisjes te bereiken. ’t Leebeekje wil daar blijvend werk van maken. -‐ ’t Leebeekje nodigt plaatselijke basisscholen uit om met hun klas gebruik te maken van het aanbod van deze werking. Zo hebben 60 à 80 kinderen (leerlingen uit drie basisscholen: De Panda en Sint-‐ Paulus DD en RN) kennis gemaakt met de kinderwerking in een tweedaagse met overnachting. Deze kinderen zitten niet vervat in het ledental van ’t Leebeekje. Slechts een vijftal kinderen hebben zich nadien ingeschreven, ook al waren de kinderen zeer enthousiast en heeft de begeleiding ’t Leebeekje zowel mondeling als schriftelijk sterk gepromoot.
*Analyse Tienerwerking
Geslacht Meisjes:18
Jongens:49
10
AYomst
Allochtoon:26 Autochtoon:41
TOTAAL = 67 leden
AYomst jongens
Allochtoon:21 Autochtoon: 28
11
AYomst meisjes
Allochtoon: 5
Autochtoon: 13
LeeZijd 2000: 12
1996: 5 1997: 16
1999: 16
1998: 18
12
Woonplaats
Buiten Nieuw Gent: 20 In Nieuw Gent: 47
Schoolkeuze leden
17 9 3
5
8
8 2
1
2
1
2
3
2
3
1
*Tendensen Tienerwerking -‐Bij onze tienerwerking zien we een daling van het aantal leden in vergelijking met vorig jaar (67 leden tegenover 90 in 2011). We zien dat er meer autochtonen ingeschreven zijn dan allochtonen, zowel bij de jongens als bij de meisjes. -‐ Ondanks vrij veel inschrijvingen is er maar een beperkte vaste groep die wekelijks komt. Dit is een groep jongens die samen voetballen of gevoetbald hebben bij HT Zwijnaarde, de plaatselijke voetbalclub in Nieuw Gent. Deze jongens delen dezelfde interesses (voetbal, PS III, Counterstrike, …) en enkelen zitten op dezelfde school (ASO Sint Paulus DD, Atheneum Voskenslaan en Don Bosco Sint-‐ Denijs) -‐ We tellen 18 meisjes onder ons ledenaantal, maar toch zijn er nauwelijks meisjes die wekelijks naar de werking komen. Dit is een probleem waar we ons bewust van zijn en waar we ook acties voor ondernemen, zoals gericht flyeren en mond aan mond reclame. We spreken meisjes die in aanmerking komen voor onze tienerwerking aan en proberen hen te overtuigen eens een bezoekje te brengen aan onze werking. 13
-‐ We zien dat er bij de jongens een goede mix is van autochtone en allochtone leden. Toch zijn er dit jaar opnieuw meer autochtone jongens. Bij de meisjes zien we ook meer autochtone leden. Het verschil tussen autochtone en allochtone leden is bij de jongens en meisjes nagenoeg hetzelfde. -‐ Er komen veel meer jongens dan meisjes naar de tienerwerking. De sfeer is goed tussen de jongens onderling en de meisjes onderling, maar ook tussen de jongens en meisjes. De meisjes troepen vaak samen in het tienerlokaal om wat naar muziek te luisteren en te keuvelen. Ook de airhockey is populair bij deze meisjes. De jongens hangen meer rond aan de trampoline of ze houden zich bezig op de computer(s). We merken dat de jongens elkaar graag verbaal en fysiek, aan de hand van worstelpartijtjes op de trampoline, uitdagen.
*Aantal leden over de jaren heen KW
234 170 180 205 186 214
2007 2008 2009 2010 2011 2012
TW
TOTAAL
94 78 63 75 95 67
328 248 243 280 276 281
3. Inhoudelijke bespreking per functie Cijfers 1. Vast en aanvullend aanbod + overige contacturen tijdens het schooljaar 2012
Vast en aanvullend aanbod
Overige contacturen
Totaal
Grote vakantie + korte vakanties
KW ’t Leebeekje
419
151,25
570,25
175 uur = SPW
TW ’t Leebeekje
172,50
82,50
255
80,50 = SPW
TOTAAL
591,50
233,75
825,25
14
2. Reële situatie eindregistratie in vergelijking met de overeenkomst 2011-‐2013 2012
Eindregistratie 2012
Convenant 2012
Gemiddelde opkomst
Van 2011 tot 2013 Vast + aanvullend aanbod + overige contacturen KTW
25,79u per week
Van 22u naar 24,50u
825,25u per jaar
784 u per jaar
(in 37 weken)
(in 32 weken)
KW en TW vast en aanvullend aanbod
18,48u per week
Van 16u tot 18,5u per week
Vast aanbod KW en TW per week
14 u per week
13,50u per week
KW ’t Leebeekje
570,25
34
TW ‘t Leebeekje
255
20
591,50u
3. Vast aanbod van de speelpleinwerking tijdens de korte en grote vakantie -‐ 5 weken grote vakantie = 25 dagen x 4 uur = 100 uur -‐ 3 weken (herfst-‐, krokus-‐ en paasvakantie) + 2 weken grote vakantie = 25 dagen x 3 uur = 75 uur Doelgroep en bereik *Doelgroep Kinder-‐ en Tienerwerking De werking richt zich naar alle kinderen en jongeren van 6 tot 15 jaar uit de wijk Nieuw Gent/Steenakker, met een bijzondere aandacht voor de maatschappelijk kwetsbare groep. Drie kenmerken van maatschappelijke achterstelling: de etnisch-‐culturele afkomst, de armoedesituatie* en de lage scholingsgraad van de ouders én de kinderen**. *De meeste gezinnen leven van een leefloon, een werkloosheidsuitkering of een laag loon uit één arbeid. **Vooral de scholingsgraad en de beroepsactiviteit van de ouders zijn erg bepalend voor de ontwikkelingskansen van kinderen, naast een achtergestelde positie op vlak van inkomen, gezondheid en huisvesting. Bij heel wat mensen start de achterstand vroeg in hun kindertijd. De vertrekpositie van mensen in (kans-‐)armoede is reeds problematisch. 15
Heel vaak hebben deze kinderen het bijzonder moeilijk in de lagere school. Na de basisschool volgt het merendeel van de kinderen uit ’t Leebeekje TSO, BSO of BUSO. Dit weerspiegelt zich minder in de leden van de tienerwerking. Heel wat tieners hebben een jaar achterstand en zitten nog in de lagere school. Velen beginnen hun 1ste jaar secundair in het ASO, maar stappen nog hetzelfde schooljaar over naar een andere richting. Een cumulatie van factoren op familiaal vlak zijn eveneens bepalend voor maatschappelijke achterstelling: de chaotische gezins-‐ en opvoedingsituatie, het ontbreken van de nodige stimulansen, éénouder-‐ en gebroken gezinnen. Verschillende families hebben te maken met het gerecht, waarvan een tiental leden een ouder hebben met een gevangenisgeschiedenis. KINDERWERKING *Bereik Kinderwerking Zie registratiefiches en grafieken *Gemiddelde opkomst Kinderwerking -‐Getallen zeggen veel maar niet alles. Het gemiddelde van 34 kinderen werd aangedikt door enkele extra en speciale activiteiten, zoals de Halloweenavond, het Buurtfeest, … -‐De dalende trend op woensdagnamiddag is stopgezet. Toch blijft de opkomst, nl. tussen 20 en 30 kinderen, voor ‘t Leebeekje laag. Op maandag halen we niet het gemiddelde van 15 kinderen. Op dinsdag en donderdag na de grote vakantie zijn er merkbaar méér kinderen dan op woensdag . Dit komt omdat er tijdens die dagen ‘huistaakondersteuning’ is. Een twintigtal kinderen nemen er aan deel en blijven ook tijdens de rest van de kinderwerking. De meerderheid zijn allochtone meisjes uit de 1ste graad LO. -‐Slechts enkele kinderen uit de huistaakbegeleiding worden ook effectief lid van de kinderwerking. M.a.w. enkelen van deze groep komen ook op woensdagnamiddag. TIENERWERKING *Bereik Tienerwerking Zie registratiefiches en grafieken *Gemiddelde opkomst Tienerwerking -‐De gemiddelde opkomst bedraagt over het voorbije werkjaar 20 tieners. Dit is hetzelfde aantal als vorig jaar. -‐We zien dat de opkomst het grootst is tijdens de eerste 3 maanden van het jaar (januari, februari, maart). We stellen vast dat het gemiddeld aantal deelnemers vóór de grote vakantie (21) niet veel verschilt met het gemiddeld aantal deelnemers na de grote vakantie (18). -‐Dit werkjaar was er geen tienerwerking in de grote vakantie. Enkel in de maand augustus werd er een activiteit met de tienerwerking gedaan, namelijk een uitstap naar het pretpark Walibi (zie registratiefiche). Hierdoor kent de maand augustus een hoge opkomst. 16
SPEELPLEINWERKING *Bereik en gemiddelde opkomst Speelpleinwerking -‐Gemiddeld kwamen er tijdens de eerste vijf weken van de speelpleinwerking tussen 70 à 80 betalende kinderen. De daling zet zich nog steeds door. Begin de jaren 2000 kwamen nog gemiddeld 130 kinderen naar de speelpleinwerking van ’t Leebeekje. De meeste Gentse werkingen kenden een daling, in tegenstelling tot de Oost-‐Vlaamse speelpleinwerkingen. -‐Tijdens 5 weken speelpleinwerking telde de SPW 250 ingeschreven kinderen. 1/5 of 50 op 250 waren tevens lid van de Kinderwerking. Dus 4/5 van het aantal kinderen SPW 2012 waren geen lid of kwamen nauwelijks naar de KW. Van deze 200 kinderen kwam ongeveer de helft uit Nieuw Gent /Steenakker. De andere helft kwam van verderaf zoals Zwijnaarde, Gentbrugge, Melle, Merelbeke, … -‐In totaal kwamen er 69 tieners (buiten de hulpleiders) langs, waarvan met geboortejaar 2000 = 32 / 1999 = 21 / 1998 = 10 / 1997 = 5 / 1996 = 1. Dit is belangrijk om te weten daar de Stedelijke Jeugddienst en vzw JONG vragende partij zijn via het convenant met de KJW ’t Leebeekje. Hoewel er dus geen specifieke reclame werd gevoerd naar deze doelgroep en er ook geen activiteiten werden georganiseerd voor hen, was er een vrij grote dagelijkse opkomst van de tieners. -‐Er waren ook kleuters van 4 jaar aanwezig. -‐Opvallend terug weinig allochtone kinderen, gezien de populatie allochtonen in de wijk Nieuw Gent jaarlijks stijgt. IS ER EEN VERBAND TUSSEN HET STIJGEND AANTAL ALLOCHTONE KINDEREN DE VOORBIJE 20 JAAR EN DE DALENDE OPKOMST VAN KINDEREN IN ’T LEEBEEKJE??? Zo merken we dat de speelpleinwerkingen in Genbrugge en Oostakker, waar relatief meer autochtone gezinnen wonen, erg in trek zijn bij deze bewonersgroep. -‐ Tijdens de twee buitenspeelpleinweken werden ongeveer 50 nieuwe kinderen ingeschreven. Uit wat bestaat het aanbod KINDERWERKING: Zie ‘registratiefiche’ Hoe wordt dit aanbod uitgebouwd, wat zijn hierin kernthema’s? KINDERWERKING: A. ONTHAAL EN ONTMOETING *Doelstelling: een psychische en fysieke ruimte bieden waar kinderen van 6 tot 13 jaar zich welkom voelen. Dankzij de uitnodigende aanwezige binnen-‐ en buiteninfrastructuur aanzetten tot gezonde en speelse ontspanningsmogelijkheden. Daardoor tevens prikkelen tot onderlinge ontmoeting. *Door de uitgebreide en noodzakelijke infrastructuur en het spelassortiment kan de werking de nodige psychische en fysieke ruimte aanbieden. Naast het creëren van ruimte voor kinderen is het belangrijk om die ruimte toegankelijk te maken. Daarbinnen onderscheiden we een aantal dimensies: 17
. De fysieke toegankelijkheid: het lage lidgeld (€4 jaarlijks) / het geografisch bereik van ’t Leebeekje is maximum 2 km en goede ligging / aangepaste en vaste openingsuren / hoge continuïteit van de werking / uitstekende en uitnodigende binnen-‐ en buiteninfrastructuur met een ruim aanbod aan allerlei groot en klein materiaal / voldoende groot en uitgebouwd opdat ieder zijn (haar) plekje en stekje kan vinden. . De psychische toegankelijkheid: een ruim en divers aanbod voor ieders eigenheid / een open aanbod, d.w.z. dat kinderen al dan niet kunnen ingaan op zowel de dagelijks begeleide als de niet-‐ begeleide activiteiten / een aantal vaste begeleiders als ankerpersoon voor de kinderen / voldoende respect voor de verschillende waarden-‐ en normenpatronen; voor de culturele en sociale achtergrond van ieder kind. . De beleidstoegankelijkheid: creëren van een gesprekscultuur om te komen tot oplossingen / uitbouwen van participatiekanalen. *Het voorbije werkjaar waren er weinig of geen moeilijkheden met de kinderen onder elkaar. De meeste problemen werden onderling opgelost, eventueel met tussenkomst van de jeugdwerker. Indien er toch werd gesanctioneerd, werd gebruik gemaakt van de volgende mogelijkheden: een time-‐out; één euro boete; een klus klaren; het vuilgemaakte terug proper maken; uit het reglement een stukje tekst overschrijven; een tijdelijke korte schorsing van één of meerdere dagen. Enkele oudere kinderen van >of = 13 jaar (tieners) waren niet meer welkom op de Kinderwerking. Zij namen te veel de plaats in van de jongere kinderen. Zij vonden wel nog aansluiting met de tienerwerking. *Er werd een informatiebrief geschreven naar de ouders betreffende een voorval van openbare zedenschennis op het buitenterrein in het voorjaar 2012. De jeugdwerkers, vrijwilligers, stagiairs en kinderen werden opgeroepen om waakzaam te zijn. Beste ouder, Enkele weken geleden heeft een onbekende man zich op de terreinen van ’t Leebeekje begeven en er feiten van openbare zedenschennis gepleegd. De politie volgt deze feiten nauwgezet op en houdt ons domein en de omgeving extra in de gaten. De kinderen die op de werking aanwezig waren die dag, zijn afzonderlijk gecontacteerd en begeleid door de politie. We vinden het gepast om u op de hoogte te brengen van wat er gebeurd is en hopen dat wij uw vertrouwen kunnen behouden. Het spreekt voor zich dat we er alles aan doen om een aangename en veilige speelomgeving te blijven bieden aan uw kind, zoals u dat gewoon bent van ‘t Leebeekje. Aarzel niet om de begeleiding (Patrick of Yolan) aan te spreken voor, tijdens of na de openingsuren van de kinderwerking. Wij houden zelf regelmatig contact met de politie om de zaak op te volgen. Indien u een rechtstreekse vraag heeft voor de politie omtrent deze feiten, kan u contact opnemen met Saartje Ackaert (09 266 67 44) of Guido Rogge (09 266 63 70) die deze zaak opvolgen. Met vriendelijke groeten, Patrick Hoens, coördinator Johan Van de Walle, voorzitter 18
Persoonlijke reflectie. Vzw ’t Leebeekje wil een individueel en groepsgericht vrijetijdsaanbod geven voor of door de jeugd in de sfeer van de vrije tijd, onder educatieve begeleiding ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van kinderen en jongeren die daar op een vrijwillige basis aan deelnemen. De organisatie wil de kwaliteit van het leven verbeteren voor deze jongeren en hoopt een bijdrage te leveren tot een meer humane samenleving. De werking richt zich naar alle jongeren van 6 tot 15 jaar uit de wijk Nieuw Gent, met een bijzondere aandacht voor de maatschappelijk kwetsbare groep. Kinderen en jongeren die buiten de grenzen van de wijk wonen zijn natuurlijk evenzeer welkom. In mijn eerste stage periode bij de organisatie is mijn visie rond werken met jongeren haal wat aangescherpt. Het is belangrijk een open houding aan te gaan met de jongeren. Dit hangt tevens nauw samen met een algemene agogische verantwoordelijkheid die je mee draagt. De kunst bestaat eruit om dit over te brengen naar de jongeren zonder geforceerd te zijn. Twee aspecten die ik binnen de organisatie uitdrukkelijk heb aangescherpt zijn activiteiten en animatie voorbereiden en die uitvoeren en tevens ook de jongeren zelfstandig begeleiden. Wat ik merkte is dat je zoiets niet kan forceren maar dit eerder een proces is. Door deze handelingen wekelijks uit te voeren worden de activiteiten inhoudelijk beter en word de creativiteit ook aangescherpt. Naar mate de stage vordert ga je u activiteiten ook mee afstemmen op het materiaal dat de organisatie tot zijn beschikking heeft. Waar ik het vooral moeilijk mee had en ik betrap mij er nog steeds op, is in het onthouden van de jongeren hun naam. Ik probeer daar tevens op in te spelen. Er zijn genoeg gelegenheden binnen de werking om daar gebruik van te maken. Bijvoorbeeld bij een knutsel- of kookactiviteit ga je te werk in kleinere groepen, dit is het ideale moment om de band met de jongeren aan te scherpen en een conversatie aan te gaan met hen. Bij deze momenten zijn jongeren vaak opener en kom je spontaan meer dingen van hen te weten. Bij de huiswerkbegeleiding (tutorproject) is het interessant een Lichte pedagogische hulp te kunnen bieden. Wat dit zo boeiend maakt is dat je een schakel bent met het onderwijs. Aangezien je werkt met een doelgroep waar jongeren maatschappelijk achtergesteld zijn en over een lage scholingsgraad beschikken maakt het extra boeiend voor mij. Je probeert de jongeren iets bij te brengen, maar ter gelijke tijd is dit voor mij ook een uitdaging. Ik merkte dat het huiswerk die de jongeren meekrijgen voor hen niet zo van zelfsprekend is. Het is dan ook een uitdaging om creatief te werken met deze jongeren. Door bijvoorbeeld bij het rekenen iets visueel te gebruiken. Bij de organisatie heb ik elke dag het gevoel dat ik nuttig ben. De jeugdwerkers geven mij ook het gevoel dat ik echt kan participeren als een jeugdwerker en niet als een stagiair. Dit heeft mij zelfvertrouwen en moed om steeds nieuwe activiteiten op te stellen en om te gaan met de jongeren.
De drempels binnen het jeugdwerk. Binnen de sector jeugdwerk merken we al gauw op dat er geen eensgezindheid bestaat over de te hanteren terminologie rond kansarmoede jongeren. Sommige werkingen houden het bij de benaming: jeugdwerk met kansarme jongeren. Deze term resteert uit de jaren tachtig. Het begrip ‘kansarmoede’ kwam vanuit de welzijnssector overgewaaid. Via het gebruik van de term wilde men de nadruk leggen op het multi-aspectuele karakter, namelijk armoede als een probleem dat zich manifesteert op meerdere, onderling vaak samenhangende, terreinen. Recentelijk lijkt deze term, alleszins binnen het jeugdwerk aan populariteit te hebben ingeboet. Populairder werd het concept ‘maatschappelijk achtergestelde jongeren’. Omdat dit meer nadruk zou leggen op de structurele kant van het probleem. De oorzaak van de problemen die deze jongeren ondervinden, ligt niet in eerste plaats op individueel maar op samenlevingsniveau. Binnen deze sector zijn er tevens gekende participatiedrempels. Aan de hand van de 5B’s verduidelijk ik dit verder. Betaalbaarheid en bereikbaarheid Het is belangrijk dat we ons bewust zijn van de kosten die de jongeren betalen en te zoeken naar mogelijkheden om deze kosten te verminderen of te vermijden. Binnen de organisatie vzw ’t Leebeekje trachten we jongeren onder andere te laten participeren aan activiteiten waar het moeilijk is om de prijs zelfstandig te bekostigen. Daar springt de organisatie bij waar nodig. Activiteiten die tevens al aangeboden zijn aan de jongeren zijn the night of the proms, de Grote Sinterklaasshow en dergelijke.
19
Betaalbaarheid en bereikbaarheid zijn nauw met elkaar verweven. Voor een aantal gezinnen is het Niet evident om rekening te houden met het tijdstip waarop activiteiten worden georganiseerd en de afstand speelt ook een grote rol. Op bereikbaarheid trachten we tevens volop in te zetten. Maandelijks gaan we flyeren voor de tienerwerking om zo het programma bekend te maken. Omtrent de afstand zit de organisatie goed. De jongeren die hier komen zijn voornamelijk uit de wijk Nieuw Gent. Deze wijk ligt vlak bij de organisatie. Beschikbaarheid Beschikbaarheid houdt o.m. de mogelijkheid in om een stabiele relatie met de begeleiding uit te bouwen. Dit betekent weten dat er iemand is, dat die persoon aanspreekbaar is en blijft. Het belang van een website is hierbij niet te onderschatten. Zo kunnen de jongeren de organisatie opvolgen van thuis uit ook. De werking kan tevens dienen als uitvalsbasis om er met kleinere groepen op uit te trekken. De werking is volledig vrijblijvend, de jongeren die aanwezig zijn bieden we een individueel en groepsgericht vrijetijdsaanbod in de sfeer van de vrije tijd, onder educatieve begeleiding. De organisatie speelt ook in op het gebied van outreaching. Bijvoorbeeld door naar voetbalwedstrijden te gaan. Zo zien de jeugdwerkers wat de jongeren bezighoud in hun vrije tijd. Dit biedt ook de mogelijkheid om daar op in te spelen op de werking zelf. Begrijpbaarheid Begrijpbaarheid moet ruimer gezien worden dan taal. Het gaat ook om uitdrukkingen, non-verbale communicatie,… . Jongeren die in de jeugdwerking aanwezig zijn, krijgen de kans om hun talenten te laten zien. Jongeren zijn zich heel bewust van het verschil van houding met bijvoorbeeld de houding ten opzichte van de school. Een moeilijke thuissituatie en enkele ervaringen waarbij men voor een voldongen feit wordt gesteld, is vaak belangrijk i.v.m. vertrouwen naar jeugdwerkers toe. Bruikbaarheid Bruikbaarheid gaat over het feit of jongeren iets hebben aan het aanbod. Hierbij is het de doelstelling om het aanbod ‘bruikbaar’ te maken voor de doelgroep. Binnen de organisatie is hier zeker plaats voor. Er wordt gevraagd naar de mening van de jongeren, bijvoorbeeld welke spelen er gespeeld willen worden op de pc en dergelijke. De organisatie kan naar de jongeren zeer ondersteunend zijn. Zij verkennen hoe ze op die manier meer vrijheid kunnen verwerven. De bruikbaarheid is vaak de veerkracht van kinderen en het feit dat ze vooruit denken i.v.m. een beroep en dergelijke. Kwinten, stagiair
B. AANBIEDEN VAN SPORTIMPULSEN Doelstelling: kinderen stimuleren om zich uit te leven in een sportdiscipline. Kinderen ertoe bewegen zich in te zetten voor een collectieve groepsgeest (over de grenzen van de diverse nationaliteiten heen) en fair-‐play. Kinderen leren om afspraken na te komen en hun verantwoordelijkheid te nemen voor aanwezige infrastructuur. *Sportbeleving is een belangrijk gegeven voor een vrij grote groep van leden en is uitermate groepsbevorderend. *Daarom maakt ’t Leebeekje dankbaar gebruik van de sportzaal Sint-‐Jozef op woensdagnamiddag en in de vakantieperiode, en tijdens de andere weekdagen van de sporthal Sint-‐Paulus. ’t Leebeekje beschikt tevens over een multifunctioneel sportterrein en investeert (vaak door sponsoring) een groot bedrag aan sportmateriaal: trampoline, pingpongtafel, rollend materieel: gocarts, BMX-‐en en rollerblades. Ofwel organiseren kinderen zelf een sportactiviteit met of zonder toezicht, ofwel organiseert de begeleider-‐coach-‐scheidsrechter een sportactiviteit al dan niet op vraag van de kinderen. Voetbal is het populairst! C. AANBIEDEN VAN SPELIMPULSEN Doelstelling: allochtone en autochtone kinderen via nieuwe spelvormen rond de (spel)tafel krijgen. Kinderen leren om via een gezonde competitiegeest hun geest te verruimen en ook respect te hebben voor de grenzen van anderen. Kinderen nieuwe spelen aanleren. Kinderen de kans bieden 20
om zich via allerlei spelen waar te maken en zich hierin te bekwamen. Via langlopende spelen kunnen samenwerken in groep. *De kinderwerking bouwt verder op de jarenlange ervaring en de knowhow van het speelplein. Eén van de grote troeven van de organisatie. Drie elementen zijn belangrijk in dit aanbod: a. Het spelmateriaal en de infrastructuur – b. De keuze tussen het geleid en het vrijespelaanbod – c. Het enthousiasme en de inventiviteit van de spelbegeleiders. * “Spelen” geeft plezier. “Spelen” gebeurt vrijwillig, zonder dwang. “Spelen “ is contact met de concrete werkelijkheid. Fantasie en verbeelding spelen een belangrijk rol. Alle menselijke vermogens komen er aan bod. Spelletjes spelen is bij uitstek het belangrijkste ontmoetingsmiddel. *’t Leebeekje is een plaats waar kinderen door te spelen hun talenten kunnen ontwikkelen en waar ze sociale vaardigheden verkennen. Het is een plaats waar jeugdwerkers, kinderen ook in hun totaliteit leren zien en een vertrouwensband met hen kunnen opbouwen. Samen spelen is essentieel en biedt kinderen een unieke gelegenheid om zichzelf te ontmoeten, te ontplooien, grenzen af te tasten, te zoeken naar de eigen optimale prestatie, zich in te zetten, te leren verliezen, samen te zoeken naar een positief, vriendschappelijk klimaat en te ervaren wat een gezonde geest in een gezond lichaam betekent. *Het valt op dat nieuwe kinderen zeer ontvankelijk en opgewekt zijn om de vrijetijd in ’t Leebeekje door te brengen. Het zijn kinderen die deelnamen aan de tweedaagse of aan het tutorpoject. Ze doen werkelijk aan alles mee en ze zijn zeer gretig en open. Ze kunnen hier echt hun hartje ophalen. Ze beleven een fijne en zinvolle tijd op ‘t Leebeekje. Ook voor de jeugdwerkers is het een aangename tijdsinvestering. Toch blijft het een raadsel waarom weinig van deze kinderen effectief lid worden van de werking. D. PRIKKELEN VAN DE CREATIVITEIT Doelstelling: de leden e.a. de kans bieden om via een aantal laagdrempelige expressievormen zelf tot ‘creaties’ te komen. *Knutselen en koken waren dé activiteiten op woensdagnamiddag met veel deelnemers: ± 20 * Projecten die de voorbije jaren zijn opgestart, werden verder gezet zoals het Lego-‐en bouwproject. Creativiteit om-‐te-‐scheppen werd het sleutelwoord. Hierdoor ontdekten kinderen wat ze zelf in huis hebben. *I.s.m. Bredeschool vond in ’t Leebeekje de Hiphopsessie plaats in tien beurten. Zo’n danslabo werd gesmaakt door een nieuwe groep kinderen die anders weinig naar ’t Leebeekje komen. Het betreft hier vooral allochtone meisjes. E. NASCHOOLSE BEGELEIDING Doelstelling: ondersteunen van de kinderen in het maken van hun huistaken en het leren van de lessen via het Tutorproject i.s.m. Bredeschool, de plaatselijke basisscholen en de Pedagogische Begeleidingsdienst Stad Gent: 21
<‘Tutor’ betekent letterlijk huisleerkracht. In de meeste tutorprojecten in Vlaanderen gaan studenten aan huis de (autochtone en allochtone) kinderen begeleiden in het maken van de schooltaken. In het tutorproject van ’t Leebeekje gaan de internaatstudenten (ASO Sint-‐Paulus 4de – 6de jaar) de kinderen ondersteunen in de werking zelf. Er zijn een tweetal studenten van het laatste jaar ASO die een sociale stage moeten doorlopen onder de noemer ‘Ziezoproject’. Tenslotte zijn er ook studenten en stagiairs van de Hogeschool en Universiteit Gent.
Tutors (bereik van 20 studenten 2012)
J Ontwikkelen van nieuwe vaardigheden: geduld oefenen, enthousiasmeren en motiveren, kinderen positieve feedback geven. J Beter omgaan met diversiteit – realistisch beeld van kinderen met problemen en kansarmoede
J Maar het gaat niet vanzelf . . . Je kunt ook rekenen op ondersteuning van ’t Leebeekje.
J Aanmoedigingsvergoeding van € 2,5 per beurt.
Tutees (bereik van 30 kinderen 2012)
J Ze blijven gemotiveerd. De tutors zien hun leerlingen echt ‘opveren’. J Ze appreciëren het dat de tutor hen persoonlijk begeleidt, positief benadert en aanmoedigt.
J Ze hebben een betere studiemethode. Ze gaan beter plannen, organiseren, orde houden.
F. UITSTAPPEN, PROJECTEN EN VORMING Doelstelling: door in te gaan op niet-‐plaats-‐gebonden activiteiten, kunnen naar buiten treden op een voorkomende manier als werking en zich gedragen als groep. Aanzetten geven om buiten te treden uit het geïsoleerd milieu, om deel te nemen aan het socio-‐cultureel gebeuren en het vrijetijdsaanbod. Hun blik verruimen en verbreding van de leefwereld. Via cross-‐culturele thema’s andere culturen ontdekken en bijdragen tot een positieve beeldvorming. Kunnen omgaan met ‘diversiteit’ in de ruimste zin van het woord. *Uitstappen zoals de ‘ Disney On Ice-‐show’ en de’ Sinterklaas Theatershow’ werden ook opengesteld voor niet-‐leden. Opvallend is hierbij het bereik van allochtone meisjes. Enkele ouders stonden ook in voor de begeleiding van de kinderen tijdens de uitstappen. *Vóór de grote vakantie werden er via de wekelijkse animatie op woensdagnamiddag door ‘Dokter Von Strobbestein’ allerlei proefjes gedemonstreerd. Na de grote vakantie werden de animaties ontwikkeld in het teken van “Werelddag vóór, van , tegen . . . armoede, senioren, melk, ...”. *Er ging geen meerdaagse door in 2012.
Jeugdwerk en sociale uitsluiting (De toegankelijkheidsdiscussie voorbij?) In de doctoraatsthesis (p.56-58) van Tineke Van de Walle over het Jeugdwerk verwijst ze vaak naar onderzoekers die de effecten van het jeugdwerk in vraag stellen. Dit is belangrijk in het licht van jaar- of werkingsverslagen, waar de jeugdwerkers de resultaten van het jeugdwerk moeten bewijzen met allerlei indicatoren. Uiteraard worden allerlei doelstellingen die het jeugdwerk stelt, gerealiseerd. Maar onderzoekers vragen zich af of wat men meet geen schijneffect is? -à Men twijfelt eraan of de positieve verbanden die men vindt echt toegeschreven kunnen worden aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten. -à De invloeden die bijv. uitgaan van betrokkenheid van de moeder, het waardepatroon van de moeder, … blijken belangrijker te zijn dan die van gestructureerde vrijetijdsparticipatie. De effectwaarden zijn immers groter dan die van eventuele participatie. -à Naast factoren als sociale achtergrond, leeftijd en gender blijkt het wel of niet participeren vaak slechts een kleine impact te hebben. -à De grote onverklaarde variante in de afhankelijke variabelen in elk participatieonderzoek, wijst in de richting van individuele kenmerken en socialisatie-invloeden die gezamenlijk een onbepaalde kracht vormen die vele malen groter is dan die van een vrijetijdsinitiatief. -à Ruimere vrijetijdspatronen en sociale netwerken overtreffen gemakkelijk de socialisatie-invloed van één initiatief. -à De (mogelijke) invloed van participatie aan gestructureerde vrijetijdsactiviteiten op de individuele ontwikkeling moet eerder herleid worden tot bescheiden proporties. Het effect is noch versterkend noch verzachtend op het risicogedag van de respondenten. -à Het feit dat een aantal studies geen effecten (meer) vinden van gestructureerde vrijetijdsparticipatie op bepaalde ontwikkelingsuitkomsten, zou dan tot de stelling leiden dat die er niet zijn. Voor de sociale wetenschappen lijkt dit principe echter al te utopisch.
23
Op basis van ander onderzoek kunnen we echter stellen dat formele participatie, althans voor sommigen, bijdraagt tot een verruiming van het informele netwerk. Dat er in bepaalde longitudinale studies geen effecten worden gevonden, is evenmin een bewijs dat er geen zijn. -à Alle mogelijke bestaande kenmerken en socialisatie-invloeden zijn niet altijd te controleren. Dus potentiële effecten van een gestructureerd vrijetijdsaanbod in een maatschappelijk achtergestelde buurt kan zowel overschat als onderschat worden.
Patrick Hoens TIENERWERKING -‐Tieners komen op de eerste plaats om elkaar te ontmoeten op vrijdagavond. De doelstelling is gelijklopend aan dat van de kinderwerking. Hoewel het dezelfde ruimte is waar de tieners vertoeven hebben ze niet de indruk dat ze zich in een identieke omgeving begeven. Met een aantal kleine ingrepen of andere mogelijkheden bekoort ’t Leebeekje de tieners. De sfeerverlichting met de gerichte spots, de muziek en het eigen tienerlokaaltje zijn de uiterlijk gewijzigde kenmerken. Maar de tieners kunnen er ook een drankje en chips kopen. Ze kunnen ook gebruik maken van (bijna) alle mogelijkheden op het internet zoals msn, Facebook, Youtube, . . . Dit allemaal is verschillend met de kinderwerking. De tieners komen ook meer opgesmukt naar de werking. De werkwijze en de manier van omgaan met deze tieners is uiteraard verschillend met deze van de KW. *Het voorbije werkjaar moest geen enkele jongere worden gesanctioneerd. ’t Leebeekje werd in 2012 gespaard gebleven van vandalisme en werd niet door buitenstaanders belaagd. In dat opzicht was het een rustig en aangenaam jaar. -‐Aanbieden van spel-‐ en sportimpulsen en prikkelen van de creativiteit kwamen aan bod in thema-‐ avonden rond een bepaald land of feest. Een kookactiviteit en spel & dans/beweging zijn dan de vaste ingrediënten. Ook de ingeklede waagspelletjes en de sportactiviteiten waren een succes. Opvallend is dat er steeds een ruime groep tieners deelneemt aan de activiteiten. Concluderend kunnen we zeggen dat het aanbod de tieners kon bekoren. -‐Vorming, uitgezonderd aan de (aspirant-‐)animators, is ook in 2012 niet meer gegeven. Tieners gaan niet meer in op een aangepast aanbod ‘vorming’ tijdens hun vrije tijd op vrijdagavond, hun ene speciale avond. Wel werd er feedback en constructieve commentaar gegeven op hun houding, hun taalgebruik, hun verhalen en belevenissen, … Belangrijk was dat er, naast de ontmoeting en het vrijespelaanbod, toch steeds een activiteit doorging al was het maar voor de ambiance. ’t Leebeekje blijft zo rekening houden met de tieners en hierdoor is participatie geen ijdel woord. Ook de jonge en onervaren vrijwilligers ondersteunden op bescheiden schaal de jeugdwerkers. Zij kregen kansen om op hun wijze en niveau mee te werken aan de tienerwerking. -‐Via het Netwerk Vrijetijdsparticipatie krijgen kansarme tieners de kans om passief of actief aan sport te doen of deel te nemen aan andere ontspanningsmogelijkheden met de 20%/80%-‐regeling. -‐Vóór de grote vakantie waren er geen stagiairs actief tijdens de tienerwerking. De ontmoetingsmomenten en de begeleide activiteiten werden gedragen door de twee jeugdwerkers en een klein groepje vrijwilligers die ook in het vorige werkjaar actief waren tijdens de tienerwerking (na de grote vakantie). Door de goede inzet van deze vrijwilligers en de vlotte samenwerking met de jeugdwerkers bleef het aanbod gevarieerd en kwalitatief. Het moet wel gezegd dat de jeugdwerkers de activiteiten zo goed als volledig voorbereidden en organiseerden. De vrijwilligers ondersteunden waar mogelijk. Er werd tweemaandelijks samengekomen (= Werkgroep Tienerwerking) om het 24
programma op te stellen. -‐Na de grote vakantie werden de jeugdwerkers en vrijwilligers bijgestaan door twee stagiairs. Dankzij deze aanvulling konden er grotere activiteiten georganiseerd worden. Deze stagiairs zorgden voor meer draagkracht en ondersteuning bij deze activiteiten. De werkgroep TW bleef ook nu om de twee maanden plaatsvinden. -‐Het aanvullend aanbod zoals schaatsen, zwemmen, bowlen, …werd nog steeds na de reguliere werking georganiseerd. M.a.w. de werking op vrijdagavond wordt op deze momenten verlengd in tijdsduur.
Internationale en interculturele competenties Op zaterdag 10 november 2012 zijn jeugdwerker Yolan en stagiair Kwinten naar de inspiratiedag Catch’Up van Jint geweest te Brussel. De workshop internationale en interculturele competenties bracht ons belangrijke inzichten bij door middel van twee cultuurbeelden, de ijsberg en de ui. Deze cultuurbeelden kunnen als houvast dienen om de eigen cultuur en de cultuur van onze leden dieper te gaan bekijken en misschien ook te begrijpen.
De ijsberg Het cultuurbeeld van de ijsberg bestaat uit twee delen, een stuk boven het wateroppervlak en een stuk onder het wateroppervlak (zie tekening). Enkel het stuk dat boven het water uitsteekt is goed zichtbaar. De rest van de ijsberg zit verborgen onder het water. De top van de ijsberg komt overeen met wat we weten en zien van een andere cultuur. Of wat anderen onmiddellijk zien van onze cultuur zoals bv. onze wereldberoemde Belgische chocolade, mosselen met friet en Manneke Pis. Het gaat hier om uiterlijke en zichtbare zaken zoals gerechten, kledij, muziek, architectuur, …
25
Wat onder water zit is onzichtbaar en vaak onbekend. Het gaat hier over elementen uit onze cultuur zoals beleefdheidsnormen, lichaamstaal, werktempo, … Meerbepaald alles wat mensen doen of laten en hoe ze bepaalde dingen doen of net niet doen: gedrag, denkpatrone, gebruiken, … De grillige structuur van het gedeelte van de ijsberg onder het water is niet zo eenvoudig te begrijpen. In ontmoeting met andere culturen komen we ermee in aanvaring, vaak op onverwachte momenten. Dat is zo bij alle culturen, ook bij je eigen cultuur die je denkt goed te kennen. Denk maar hoe moeilijk het is om aan een buitenlander uit te leggen waarom we sommige dingen doen zoals we ze doen, bv. de rolluiken naar benden doen voor het donker, bij bepaalde gelegenheden 3 kussen geven, een hand geven bij een begroeting in plaats van een knuffel, … De ui Je kan cultuur ook vergelijken met een ui. Het beeld van de ui is iets complexer dan dat van de ijsberg. De ui heeft verschillende lagen. Enkel de buitenste laag kan je zien. Wil je de lagen eronder leren kennen, dan moet je moeite doen om de verschillende lagen er één voor één af te pellen. Alle uien lijken goed op elkaar, maar geen 2 uien zijn hetzelfde. 1. Op de buitenste laag vinden we die aspecten van een cultuur die tastbaar en zichtbaar zijn, zoals kleding, gebruiksvoorwerpen, voeding en muziek. Het zijn zaken die je snel kan leren kennen en die makkelijk waar te nemen zijn. Je kunt ze aanraken, zien, proeven of ruiken.
2. Pel je er een laag af, dan kom je bij de taal en symbolen. Ze zijn minder tastbaar, maar je kan ze nog gemakkelijk zien: standaardtaal, dialect, jongerentaal of non-verbale communicatie. Je kan een vreemde taal aanleren maar je zal ze nooit beheersen als je moedertaal. Symbolen zijn afbeeldingen of voorwerpen met een betekenis die enkel door de leden van de cultuur worden begrepen: vlaggen, statussymbolen maar ook bijvoorbeeld graffiti. 3. Nog een laagje dieper botsen we op de rituelen. Dit zijn handelingen of activiteiten die vaak herhaald worden en die herkend en gedeeld worden door een groep van mensen. We beleven ze vaak onbewust en staan er niet meer bij stil omdat we het altijd zo gedaan hebben. We denken hierbij aan religieuze rituelen maar ook aan verjaardagsfeestjes, vergaderingen, het begroeten van elkaar, het tonen van respect, … In een vreemd ritueel terechtkomen kan lachwekkend, speciaal maar ook beangstigend zijn. Het voelt ‘raar’ aan. 4. Net voor we de kern van de ui bereiken, komen we bij de culturele voorbeelden of helden die een belangrijke waarde hebben voor de cultuur. Helden kunnen levend of dood zijn, echt of fictief. We kijken er als groep naar op en identificeren er ons mee. Bijvoorbeeld: de profeet Mohammed, Beyoncé, Spiderman, Tom Boonen, Vincent Kompany, Siska Schoeters, … 5. In de kern vinden we het meest onaantastbare. Het gaat hier om een reeks principes, waarden, normen, afspraken en regels die vaak onbewust in een groep leven. Ze zijn het diepst verborgen in de ui en een cultuur en ze zijn het moeilijkst te ontdekken. Deze waarden en normen zijn heel bepalend voor wat een mens bijvoorbeeld goed of slecht vindt, mooi of lelijk, aanvaardbaar of onaanvaardbaar. Het kan hier gaan om dingen als trouw aan één persoon, respect voor ouders en familie, … Deze waarden zijn vaak zo vanzelfsprekend voor je eigen cultuur dat je er niet bij stil staat. Je krijgt ze ingelepeld vanaf je geboorte. Kom je in een situatie terecht die een conflict veroorzaakt tussen je eigen waarden en normen en die van een andere cultuur, dan kan dat een emotionele reactie veroorzaken. Yolan, jeugdwerker
26
4. Conclusies over de werking van ’t Leebeekje heen? Wat kan er concreet geconcludeerd worden voor 2012? -‐Er was een vrij groot bereik met een minimum aan personeel. Enkel na de grote vakantie waren de stagiairs terug van de partij. We konden ook op enkele vrijwilligers rekenen. In totaal bereikte ’t Leebeekje in de KW, JW en de SPW ongeveer 600 kinderen en tieners. -‐Met een minimale bezetting kon de KW/JW wekelijks open gehouden worden tijdens 36 à 37 schoolweken (convenant = 32) en tijdens 10 weken (convenant = 10) korte en grote vakanties (speelpleinwerking). -‐Er is een sterke nood aan meer vrijwilligers. ’t Leebeekje slaagt er al een tijdje niet meer in om voldoende sterke en vaste vrijwilligers / animatoren aan te trekken en te houden. Wat zijn hierin de sterktes en zwaktes geweest? *Sterktepunten: -‐Degelijke en uitgebreide binnen-‐ en buiteninfrastructuur. ’t Leebeekje maakt DANKBAAR gebruik van de extra middelen ‘Grote investeringen en kleine herstelsubsidies’ via de Stedelijke Overheid. -‐Projectmatig werken, zoals het Tutorproject. -‐Ruim aanbod van klein en groot spelmateriaal. -‐Hoog aantal gemengde leden: jongens-‐meisjes /allochtonen-‐autochtonen . -‐Randvoorwaarden om tot een bruikbaar aanbod te komen zijn vervuld. -‐Veel en een gevarieerd aanbod van activiteiten KW en JW. -‐Kwalitatief goede activiteiten met veel deelnemers. -‐Enkele sterke gezags-‐ en vertrouwensfiguren bij de begeleiding naar kinderen, jongeren en ouders. -‐Flexibiliteit van de jeugdwerkers en de organisatie. -‐Sterke band met de wijk , scholen en jeugdverenigingen. Dit wordt o.a. ondersteund via Bredeschool. -‐Participatie in het aanbod met het vrijespelsysteem en het geleid aanbod. -‐Zeer gewaardeerde inzet en realisaties in en vóór de wijk(bewoners). -‐Flexibele en sterke contacten met het Designmuseum, het Fonds en het Netwerk Vrijetijdsparticipatie. -‐’t Leebeekje maakt ten volle gebruik van extra financiële middelen via projectsubsidies van de Stedelijke Overheid en allerlei foundations, indien ze een meerwaarde betekenen voor de werking.
27
-‐De formele en informele contacten met ouders zijn vermeerderd via de extra projecten en activiteiten. *Zwaktepunten: -‐Hoewel ’t Leebeekje met de KJW en de Speelpleinwerking veel jeugd uit de wijk bereikt, is de gemiddelde opkomst in perceptie en/of reëel gedaald zowel in de KJW als in de SPW. -‐Tekort aan voldoende vrijwilligers als er geen stagiairs zijn. De vrijwilligers van de TW zijn niet in staat om zelfstandig een activiteit voor te bereiden en te organiseren, wat vroeger wel het geval was. -‐ Er is eigenlijk één peergroup wekelijks aanwezig tijdens de Tienerwerking. Het zijn tieners die lid zijn van de voetbalclub HT Zwijnaarde U14. De andere tieners zijn eerder losse elementen. De peergroup vormt weliswaar geen bedreiging voor de rest van de groep. Maar dit is geen ideale toestand. Wat zijn signalen en beleidsaanbevelingen vanuit de ervaringen in 2012? Terugkijkend op 2012 ervaren we binnen onze werking verschillende signalen die we ook in de maatschappij tegenkomen. We willen ze hier in enkele topics benoemen. Nadien geven we graag enkele aanbevelingen voor het beleid.
1. Armoede. signalen: a. In onze werking ervaren we wat onderzoekers met de regelmaat van de klok naar boven brengen. Er is een groeiende groep gezinnen die het moeilijk heeft om financieel rond te komen. De gevolgen van deze armoede zijn zichtbaar in de huisvesting, leef- en voedingsgewoonten. We zien kinderen uit financieel kansarme gezinnen ‘te veel’ snoepen. Bij huisbezoeken stellen we vast dat de materiële leefomstandigheden te wensen over laten. Ook ontvangen we signalen van de scholen dat schoolrekeningen te laat of niet betaald worden. Kinderen en jongeren uit financieel kwetsbare gezinnen moeten zich vaak bewijzen door het aanschaffen van opzichtige gadgets. b. Door het wegtrekken van de financieel sterkere groepen uit de wijk, wordt de draagkracht van de wijk telkens kleiner. c. Als kinder- en jongerenwerking leggen we voor deze doelgroep een grote solidariteit aan de dag. We proberen naast de reguliere financiële middelen andere projectsubsidies aan te vragen. Tot onze vreugde slagen we er telkens in om via deze extra middelen kinderen en jongeren de kans te geven te participeren aan culturele en sportactiviteiten. beleidsaanbevelingen: Door onze vele contacten met ouders uit de wijk stellen we vast dat er een groot verschil is bij de gezinnen in het omgaan met deze armoede. Aan de
28
ene kant ervaren we dat sommigen de veerkracht kunnen opbrengen om via werk uit deze spiraal van armoede te geraken. Andere gezinnen ontbreekt het vaak aan deze veerkracht om hun situatie te veranderen. We vragen ons af of het toekennen van een leefloon, een huursubsidie, allerlei extra sociale toelagen, kortingen, voordelen in natura, … mensen gevangen houdt in dit netwerk eerder dan hen te emanciperen en te empoweren. We vragen aan het beleid om eerder in te zetten op het activeren van deze doelgroep. 2. Opvoeding en onderwijs signalen: a. Vanuit onze werking ontvangen we veel alarmerende signalen van moeilijkheden en problemen in opvoeding en onderwijs. b. We stellen vast dat verschillende doelgroepen terugplooien op zichzelf. Met als onmiddellijk gevolg onverdraagzaamheid in alle richtingen. In het straatbeeld van Nieuw Gent valt dit op doordat de verschillende groepen kinderen weinig of niet met elkaar spelen. Zowel kinderen, tieners, ouders als de jeugdwerkers ervaren die toenemende onverdraagzaamheid. Enkele voorbeelden kunnen dit misschien duidelijk maken: Tijdens een meerdaagse uitstap gaf iemand aan niet op dezelfde kamer te willen slapen samen met een christen of ongelovige. – Iemand van de allochtone tieners merkte op dat in een middelbare school, met overwegend allochtone jongeren de autochtone leerlingen vaker gepest en/of gediscrimineerd worden. – Kinderen en jongeren van Centraal-Afrikaanse herkomst worden vaker uitgesloten en gepest. c. Ook hier stellen we vast dat onze wijk hierin geen uitzondering is, maar eerder een bevestiging op een maatschappijke tendens. In het jaarverslag van vzw JONG van 2011 lazen we dezelfde signalen. d. In onze werking stellen we vast dat heel wat kinderen en jongeren kampen met een taalachterstand. Een achterstand die ervoor zorgt dat hun schoolcarrière in het gedrang komt. Daarenboven hebben deze kinderen en jongeren en hun ouders te weinig aansluiting bij de schoolcultuur. Dit leidt vaker tot uitsluiting op de school. e. We stellen tevens vast dat een groep kinderen, vooral de jongens, van Maghrebijnse afkomst tijdens hun kindertijd door de familie verwend zijn en daardoor over te weinig draagkracht beschikken. Dit resulteert in een gebrek aan schoolse- en werkattitudes. Wat uiteindelijk resulteert in het niet kunnen aanhaken in een schoolse cultuur. Met als uiteindelijk resultaat het niet afwerken van hun schoolcarrière. Wat uiteraard leidt tot een grotere kans op werklooosheid. (Dit werd geïllustreerd in de uitzending van Reyers Laat van 20 december 2012 waar Selahattin Koçak, Zuhal Demir en Meyrem Almaci aangaven waarom het vooral vrouwelijke allochtonen zijn die in de politiek actief zijn) f.
Het succes van de huiswerkbegeleiding voor onze jonge kinderen is een heel hoopgevend signaal. We stellen vast dat ouders van allochtone origine
29
het inzicht hebben dat school en opleiding van groot belang zijn. Sommige ouders nemen hierin tevens hun verantwoordelijkheid door alle kansen die zich aandienen te benutten. Ze brengen plichtsgetrouw hun kinderen naar de huistaakbegeleiding. Ze maken een praatje met de begeleiders. Ze blijven even op de werking om samen met hun kinderen te spelen en te ontspannen. We hopen deze tendens te kunnen vasthouden en versterken. Een voorbeeld: ouders geven mondeling niet aan waarom ze onderwijs zo belangrijk vinden. Maar sommigen stellen alles in het werk opdat hun kinderen de talrijke mogelijkheden aangrijpen om de ontplooiingskansen van hun kinderen te vergroten.) Zo is er een allochtone hoger opgeleide moeder die alle kansen benut die worden aangereikt opdat haar kinderen zich maximaal kunnen ontplooien op allerlei gebieden. Zelf volgt ze Nederlandse lessen. De verbondenheid met de basisschool waar haar kinderen onderwijs genieten is groot. De ouders zijn o.a. altijd aanwezig op de oudercontacten en het schoolfeest. Eén van haar kinderen (overigens allebei meisjes) volgt een tiendelige lessenreeks ‘toneel’ na schooltijd. Zelf zijn deze leerlingen zeer gemotiveerd. Ze komen graag naar de huistaakondersteuning op ’t Leebeekje. Ze zijn ook lid van de kinderwerking én komen ook op andere dagen om van de vele activiteiten en contacten te genieten. De ouders zijn zich bewust van de meerwaarde van een jeugdwelzijnswerking. Zowel de ouders als de kinderen maken gebruik van het culturele aanbod via vakantie- of vrijetijdsparticipatie. Ook zijn ze betrokken in het sociale en culturele weefsel van de wijk Nieuw Gent. Ondanks hun gehechtheid aan de school overwegen ze toch van deze wijkschool te veranderen. Want zij beseffen dat het mondeling en schriftelijk Nederlands taalgebruik in een concentratieschool gebrekkig is. g. We stellen vast dat tieners met een bewogen schoolcarrière zich op het Leebeekje thuis voelen en bij ons in staat zijn de aangegeven structuur te volgen zonder daar veel moeilijkheden bij te ondervinden.
Beleidsaanbevelingen: a. Daar we vaststellen dat taal een belangrijke manier is om zich te emanciperen binnen de gemeenschap waar men woont, stellen we vast nog meer in te zetten op degelijk taalonderricht voor onze doelgroep. Aangezien deze nood in de loop van de geschiedenis van ‘t Leebeekje voortdurend groter is geworden stelt de Raad van Bestuur zich de vraag of ze hier geen verantwoordelijkheid moet opnemen. b. We zouden de verantwoordelijken van de allochtone gemeenschap willen vragen om het probleem van de taalachterstand ter harte te nemen. Met alle middelen zouden ze hun invloed moeten laten gelden om dit aan hun achterban duidelijk te maken. c. Bij kansarme allochtone en autochtone gezinnen ontbreekt het vaak aan de juiste taal om in contact te treden met de school van hun kinderen. Daarom vragen we blijvende inspanningen van de scholen om deze ouders te betrekken bij de opvoeding en onderwijs van hun kinderen. Uitgaande van de
30
gezamelijke bekommernis om het beste voor hun kind moet school en gezin samenwerken. We vragen aan de scholen om alles in het werk te stellen om onderhuidse onverdraagzaamheid aan te pakken en dit in alle richtingen. Ook leerkrachten moeten aangespoord worden om rechtvaardige beslissingen te nemen en alle kinderen kansen te geven. We mogen van directie en leerkrachten verwachten dat ze alle professionaliteit aanwenden om ook moeilijke leerlingen kansen te geven. Het fenomeen dat leerkrachten de lat voor deze doelgroep telkens lager leggen moet gecounterd worden. Daarenboven moeten de scholen meer ruimte krijgen voor het uitwisselen van know-how en good practice op dit gebied. We stippen hierbij aan dat deze know-how en good practice zeker aanwezig is in Vlaanderen en Nederland. We vinden het hoogst eigenaardig dat binnen onderwijs nog telkens studies en pilootprojecten worden gefinancieerd. d. Op het individuele niveau moet het beleid er alles aan doen om ouders, duidelijk te maken dat onderwijs voor hun kinderen de poort is tot integratie en emancipatie. We moeten hen sterk maken om de aangeboden kansen te grijpen. Het bestuur van het Leebeekje is er van overtuigd dat we moeten investeren in het versterken van de attitudes die kinderen en jongeren nodig hebben om goed te kunnen aansluiten bij de schoolse cultuurs. Deze attitudes zijn: zelfbeheersing, beleefdheid, stiptheid,…
Wat waren de toekomstperspectieven voor 2012 en zijn die niet of onvolledig ingelost? -‐Doordat de werkzaamheden aan het bouwdorp pas in het najaar 2012 zijn gerealiseerd, werden er slechts enkele PROEVERTJES/DEMO’S in het bouwdorp uitgevoerd. -‐De voorbereiding van het project Openluchtmuseum 2013 werd afgevoerd. Wat zijn de toekomstperspectieven voor 2013 ? -‐Naar aanleiding van het jubileumjaar “30 jaar SPW en 20 jaar KJW” staan er enkele uitdagende activiteiten en festiviteiten op stapel: -‐à De zevendaagse uitwisselingstrip naar Barcelona voor de tienerwerking met financiële ondersteuning van JINT, begin grote vakantie. -‐à De driedaagse te Maasmechelen voor de kinderwerking met financiële ondersteuning van KIWANIS, eind grote vakantie. -‐à Het springkastelenfestival e.a. met de leerlingen van alle plaatselijke basisscholen in het kader van Bredeschool met financiële ondersteuning van WIJKAANZET, juni 2013. -‐Afronden van de werkzaamheden met financiële ondersteuning van Stedelijke Overheid Gent onder de noemer ‘Subsidie grote herstellingen’ en ‘Subsidie kleine herstellingen’: -‐à Reeds uitgevoerd in 2012: aanpassingen volgens het Brandweerverslag, verlichting, aanpassingen elektriciteit, dakwerken, pictogrammen en brandblusapparaten aanbrengen, controle en herstelling speeltoestellen en het verven van de buitengevel i.s.m. het Designmuseum.
31
-‐à Nog uit te voeren in 2013: aanpassingen volgens het brandweerverslag, twee brandwerende deuren, het speel-‐ en kunsttoestel tegen de gevel van het gebouw i.s.m. het Designmuseum en het plaatsen van het nieuwe interieur in de grote ruimte. Andere zaken: -‐àHet nieuwe bouwdorp permanent gebruiken door de leden van ’t Leebeekje en leerlingen van de plaatselijke basisscholen. -‐à Mogelijke nieuwe investeringen via de gekende subsidiekanalen: vernieuwen van het dak ‘grote chalet’, de mazouttank conform inspectieverslag brengen, aanbrengen van een nieuwe vloerbekleding, . . . -‐à ’t Leebeekje zal verder het gebouw en de terreinen gratis ter beschikking stellen van de plaatselijke basisscholen voor bijv. één of ander feestje, een tweedaagse, een bouwsessie, … met of zonder begeleiding van de jeugdwerkers en dit in het kader van de Bredeschoolwerking. -‐à De nieuwe samenwerking met Hogeschool LUCA i.v.m. een sociaal artistiek project. En een verdere samenwerking met het Designmusem en het museum Dr. Guislain. -‐à Uitwerken van het nieuwe project ‘NATUUR = COOL’ met financiële ondersteuning van het Impulsfonds. -‐à Bijdrage Bredeschoolwerking verruimen om te komen tot nieuwe partnerschappen, zoals het mede organiseren van DE DAG VAN DE KLEUTER op woensdag 20 maart en een wijkwandeling voor het personeel van de Bulo Sint-‐Jozef op woensdag 6 februari. -‐à De SPW zal nog 8 weken open zijn i.p.v. 10. In de plaats daarvan is er de zevendaagse naar Barcelona met de Tienerwerking en de driedaagse naar Maasmechelen met de Kinderwerking. -‐à Blijvende inspanningen leveren om nieuwe kinderen uit de doelgroep Nieuw Gent/Steenakker te bereiken. Zo denkt ’t Leebeekje er aan om op maandag twee maal een minivoetbaltraining te geven enerzijds voor kinderen van het 1ste tot het 3de leerjaar en anderzijds voor leerlingen van het 4de tot het 6de leerjaar. We willen vooral de kinderen bereiken die graag voetballen maar niet aangesloten zijn bij een voetbalclub met als uiteindelijk doel hen toe te leiden naar zo’n club.
Dank * ’t Leebeekje dankt de kinderen, de tieners, de ouders, de stuurgroepen, de leden van de vzw ’t Leebeekje, de jeugdwerkers, de vrijwilligers, de stagiairs, de communiteit Sint-‐Paulus, de directies van het ASO en het internaat Sint-‐Paulus, BUSO Sint-‐Jozef en het dagcentrum De Twijg – * Vzw JONG, de Broeders van Liefde, de Stad Gent, de Stedelijke Jeugddienst Gent, de Sportdienst Gent, de Pedagogische Begeleidingsdienst Gent, het Designmuseum en het Dr. Guislainmuseum, Bredeschool NG en de plaatselijke basisscholen, VDS – * de Fortisfoundation Belgium, het Impulsfonds, Toerisme Vlaanderen ‘Vakantieparticipatie’, Fonds Vrijetijdsparticipatie, Netwerk Vrijetijdsparticipatie Gent. 32