Jaarverslag 2010 ROC van Amsterdam
Versie 1.1 29-06-2011
ROC van Amsterdam Fraijlamaborg 141 1102CV Amsterdam Postadres: Postbus 2584 1000CN Amsterdam Tel. 020-5791000 Fax. 020-5791001 Internetadres: http://www.ROC van Amsterdam.nl/
Inhoud
Pagina
1. Voorwoord College van Bestuur
3
2. Verslag Raad van Toezicht
4
3. Organogram van het ROC van Amsterdam
9
4. Missie, visie en strategie 4.1. Strategische doelen/ambities 2010 4.2. Samenwerking ROC van Amsterdam en ROC Flevoland 4.3. Voortgezet Onderwijs ROCvA 4.4. Benchmark mbo 2010 4.5. Governance 4.6. Klachten en afhandeling 4.6.1.Ombudsman 4.6.2.Vertrouwenspersoon 5. Onderwijs 5.1. Onderwijsontwikkeling 5.1.1.Competentiegericht onderwijs MBO 5.1.2.Ontwikkeling Educatie en Inburgering ROC van Amsterdam 5.1.3.Voortgezet Onderwijs 5.2. Belangrijkste elementen van gevoerd beleid t.a.v. onderwijs 5.2.1.Bestrijding VSV en overbelaste jongeren 5.2.2.Warme overdacht (VO naar MBO) / contacten met decanen VO 5.2.3.Doorstroom MBO-HBO 5.2.4.Taal en rekenen in het MBO 5.2.5.Internationalisering 5.2.6.Sport 5.3. Kwaliteit van het onderwijs 5.4. Domeinvorming en onderwijsontwikkeling. 6. Studenten 6.1. Studentenaantallen MBO, onderwijsprestaties, diplomaresultaat / jaarresultaat 6.2. Kerncijfers Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO) 6.3. Rendement, jaarresultaat en diplomaresultaat 6.4. Tevredenheid studenten 6.4.1.JOB-Odin onderzoek 6.4.2. Intern deelnemers tevredenheidsonderzoek 6.4.3.Zeggenschap, studentenraden 6.5. Veiligheid
10 10 11 12 13 13 15 16
17 18 20 22 23 24 25 25 25 26 27
28 31 32 32 34 34 34
7. Markt 7.1. Marktpositie 7.2. Imago bij vmbo leerlingen 7.3. Onderwijs – arbeidsmarkt.
37 38 38
8. HRM 8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5. 8.6. 8.7.
40 40 41 41 42 43 43
Personele bezetting Ziekteverzuim Scholing Mobiliteit / Mobiliteitsbureau Tevredenheid medewerkers medewerkeronderzoek 2010 CAO ontwikkelingen Medezeggenschap medewerkers
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
1
9. Samenwerkingsrelaties 9.1. ROC4NL.EU 9.2. Krachtenbundeling, voortgang van de realisatie van de geformuleerde doelen 9.3. Imago-onderzoek onder decanen Amsterdam 9.4. BPV bedrijven / Tevredenheid bedrijven beroepspraktijkvorming
45 46 49 49
10. Bedrijfsvoering 10.1. Huisvesting 10.2. ICT
50 52
11. Bijlagen 11.1. Samenstelling van het Bestuur 2010 11.2. Samenstelling Raad van Toezicht 2010 11.3. Rooster van aftreden Raad van Toezicht 2010
53 54 55
12. Kerncijfers
56
13. Financieel verslag 2010
58
14. Jaarrekening 2010 14.1. Geconsolideerde balans per 31 december 14.2. Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2010 14.3. Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2010 14.4. Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2010 14.5. Toelichting op de geconsolideerde balans 14.6. Toelichting op de geconsolideerde staat van baten en lasten 14.7. Enkelvoudige balans per 31 december 14.8. Enkelvoudige staat van baten en lasten 14.9. Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2010
67 69 70 71 77 88 94 96 97
15. Overige gegevens
100
16. Bijlagen bij de jaarrekening 2010 Bijlage A (Meerjarige) doelsubsidies Ministerie OCW Bijlage B Overzicht verbonden partijen Bijlage C Nota Helderheid 2010
101 105 106
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
2
1.
Voorwoord College van Bestuur
Kwaliteit is een graag geziene gast. Wie loopt er niet mee weg? Niemand die zegt ‘zo is het wel genoeg’. De kwaliteit van onderwijs is ons extra lief, want die bepaalt voor een groot deel de schoolresultaten en de ontwikkeling van onze kinderen. Die kwaliteit telt, voor elke leerling op elk niveau. In 2010 hebben we ons sterk gericht op verbetering hiervan. De kritiek op de kwaliteit van het mbo-onderwijs, begin 2010 breed uitgemeten in de media, gold als wake up call: hier moeten we mee aan de slag. Onze ambitie is om tot de top-5 in Nederland te horen en daar zitten we nog niet. Goede schoolgebouwen en goed uitgeruste leslokalen, daar begint het mee. En wat dat betreft zijn we flink op weg. Ook in 2010 is fors geïnvesteerd in nieuwbouw. Klein binnen groot, het thema van dit jaarverslag, krijgt hier fysiek vorm in kleine units met een eigen look-and-feel. Hier heeft elk team zijn eigen plek en voel je je als leerling thuis. Op vier toplocaties, zoals de RAI/Zuidas, bouwen we in 2010 aan zulke schoolgebouwen. Het bedrijfsleven werkt hier maar wat graag met ons samen aan de integratie van werk en opleiding. Dat helpt leerlingen de weg in hun beroepscarrière snel te vinden. Het College Hotel geldt nog steeds als sprekend voorbeeld. Met goede schoolgebouwen leggen we de basis, maar de échte bouwstenen van onze organisatie zijn de teams. Succes ontstaat vooral in de wisselwerking tussen de individuele leerling en docent. Zo hebben bevlogen docenten in 2010 opnieuw het verschil gemaakt. Dat gold bijvoorbeeld voor de tienermoeder die aan alle kanten werd gesteund en zo de eindstreep haalde. Daar prijzen we ons gelukkig mee. Wel zijn we in 2010 de kwaliteit van onderwijs beter gaan meten. Dat biedt meer en betere aanknopingspunten voor verbetering. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteitszorg is in de lijn gelegd, de teams bepalen steeds vaker zelf wat nodig is. En met resultaat: de vijf opleidingen die de inspectie begin 2010 nog als zeer zwak beoordeelde, zijn dat nu niet meer. Dat de kwaliteitszorg niet bij een kwaliteitsmanager ligt, voedt bovendien de professionele honger in de teams. Hoe brengen we de leerlingen met ons team het best vooruit? Daarmee doen we recht aan wat kwaliteit is: ieders zorg. In 2010 hebben we de teams dus goed in stelling gebracht om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren. Fikse tegenwind ondervonden we daarbij ook. Opnieuw moest er drastisch worden bezuinigd. Dat leidde bij Educatie & Inburgering ( en in het verlengde ook de centrale diensten) tot een forse personeelsreductie. Het aantal gedwongen ontslagen kon door herplaatsing worden beperkt, maar een kei van een docent in het volwassenonderwijs is dat niet per definitie in het beroepsonderwijs. Extra scholing is soms nodig. Dat kost tijd en staat op korte termijn dus op gespannen voet met ons streven naar meer kwaliteit. Uit het regeerakkoord en de miljoenennota blijkt dat er ook in 2011 forse bezuinigingen op stapel staan. De tegenwind neemt toe. Om de kwaliteit van onderwijs verder te verbeteren zullen we met z’n allen dus een tandje bij moeten zetten. Als bestuur blijven we de randvoorwaarden scheppen en zullen we de teams optimaal ondersteunen. Want onderzoek wijst uit dat daar het verschil gemaakt wordt: 67% van de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen komt voor rekening van de docenten en slechts 8% op conto van het management. In een goed contact tussen leerling en docent maken we ons adagium ‘podium voor talent’ waar. Namens de Raad van Bestuur, Edo de Jaeger, Voorzitter College van Bestuur ROC van Amsterdam
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
3
2.
Verslag Raad van Toezicht
Vanuit de maatschappelijke doelstellingen en de daarmee verbonden onderwijsdoelstellingen van ROCvA / ROCF ziet de Raad van Toezicht (RvT) toe op het beleid van de Raad van Bestuur (RvB). Het toezicht vindt integraal plaats, dus op alle aspecten van de instelling. In 2010 hebben de RvT en RvB de focus sterk op de kwaliteit van onderwijs gelegd; 2010 is het jaar waarin die kwaliteit stevig is geborgd. Daarnaast richtte de aandacht van de RvT zich vooral op de herstructurering van personeel, een gezonde financiële bedrijfsvoering, de krachtenbundeling van ROC van Amsterdam (ROCvA) en ROC Flevoland (ROCF) en de ontwikkeling van de meerjarenstrategie. In 2010 traden een nieuwe RvT-voorzitter en een nieuw RvT-lid aan. Ook nam de RvT haar eigen functioneren kritisch onder de loep. Toetsingskader De RvT gebruikt de code Goed bestuur in de bve-sector als leidraad voor haar toezichthoudende taak. Belangrijke toetssteen is het managementcontract dat de RvT jaarlijks afsluit met de RvB. Voor 2010 was dit een contract waaruit een sterke ambitie sprak. In dit contract zijn op de volgende onderdelen 1 SMART -geformuleerde doelen opgenomen: -
Kwaliteit van onderwijs Krachtenbundeling Financiën en bedrijfsvoering Tevredenheid medewerkers, studenten/ouders en bpv-bedrijven Landelijke ontwikkelingen Ontwikkeling en innovatie
De ambitie die in het RvT-RvB-contract voor 2010 is vastgelegd, is door de RvB vertaald in de contracten met de voorzitters van de directies van de werkmaatschappijen (die tevens domeinregisseur zijn) en de directeuren van de diensten. De directeuren van de werkmaatschappijen hebben op hun beurt contracten afgesloten met de opleidingsmanagers. Op deze manier kan op alle niveaus effectief worden gestuurd. Informatievoorziening en vergaderfrequentie De RvT laat zich uitgebreid informeren door de RvB. Een belangrijke informatiebron zijn de quadrimesterrapportages die de voortgang per doelstelling laten zien. In de informatievoorziening neemt de RvB ook benchmarks mee, zoals die van de MBO Raad. Daarnaast wordt onder meer gebruik gemaakt van gegevens van leerlingen, gemeten met de JOB Monitor. Kernvraag voor de RvT is telkens: waar staat ROCvA / ROCF en welke verbeterpunten zijn er? Om de informatiepositie te 2 versterken is met andere ROC’s een speciale benchmark opgesteld voor ROC’s in de G4 . ROC´s in de G4 hebben te maken met relatief veel leerlingen uit armoede-probleem-cumulatiegebieden (APCG). 3 Rekening houdend met de achtergrond van de leerlingen is de positionering van ROCvA de beste van de zes ROC´s in de G4. ROCvA heeft het grootste aandeel APCG-leerlingen én boekt het hoogste rendement. De RvB informeert de RvT ook over relevante externe ontwikkelingen. Hierdoor blijft het toezicht niet beperkt tot monitoring van het functioneren van de instelling, maar spitst het zich tevens toe op de strategieontwikkeling. Zo liet de RvT zich in oktober 2010 uitgebreid informeren over het regeerakkoord en de miljoenennota. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de ROC’s en ROCvA / ROCF in het bijzonder? De RvB neemt de uitkomsten van de discussie hierover mee in de koersbepaling, waarbij de RvT nauw betrokken is. De RvT wint zelf ook actief informatie in. Bijvoorbeeld via de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI) en het Platform voor Raden van Toezicht van mbo-instellingen. De
1
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. 3 Armoede-probleem-cumulatiegebieden of ‘Probleemcumulatiegebieden’ zijn op postcode onderscheiden gebieden waarin op drie criteria een drempelwaarde wordt overschreden, namelijk: het aantal inwoners met een laag inkomen (> 15%), het aantal inwoners dat een uitkering ontvangt (> 13%) en het aantal inwoners dat een niet westerse afkomst heeft (> 7%). 2
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
4
voorzitter van de RvT is van beide organisaties lid. Samen met de RvB-voorzitter en de bestuurssecretaris bracht zij bovendien een tweedaags bezoek aan de Werkmaatschappijen. In 2010 kwam de RvT vijf keer bijeen voor een reguliere vergadering. Daarnaast kwam de auditcommissie drie keer bijeen, de onderwijscommissie vijf keer en de remuneratiecommissie twee keer. De jaarlijkse themabijeenkomst werd gewijd aan de strategische huisvesting ROCvA / ROCF. Kwaliteit van onderwijs Kwaliteit van onderwijs staat in de RvT-onderwijscommissie hoog op de agenda en in 2009 zijn voorbereidingen getroffen om de kwaliteit van onderwijs structureel op te nemen in de beleidscyclus. Dit is in 2010 geïmplementeerd, in de vorm van een risicoanalyse die tijdens de quadrimestergesprekken van de RvT wordt geagendeerd. 4 De risicoanalyse is gebaseerd op het toezichtskader van de onderwijsinspectie en loopt hier één jaar op vooruit. Hiermee is de RvB strakker gaan sturen op informatieverstrekking. In oktober 2010 stelde de RvT-onderwijscommissie vast dat op deze manier een goed overzicht wordt verkregen. Tegelijkertijd adviseerde de commissie om de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitszorg niet bij de kwaliteitszorgmedewerker, maar in de lijn neer te leggen. De RvB onderkent de noodzaak voor lijngestuurde kwaliteitszorg en zet daar inmiddels sterk op in: focus op onderwijskwaliteit, actualiseren kwaliteitszorg, integraal handboek kwaliteitszorg voor beide ROC’s en deskundigheidsbevordering van leiding en teams.
Binnen de RvT spitste de aandacht zich vooral toe op de zeer zwakke opleidingen (ZZO). Deze komen in de quadrimestergesprekken nu standaard aan bod. Mede hierdoor heeft de RvB, die de onderwijskwaliteit al sterk op de agenda had staan, de focus hier nog scherper op gericht. Het toezicht op ZZO is aangescherpt: -
De directie stelt een verbeterplan op, dat na goedkeuring door de RvB wordt voorgelegd aan de inspectie. De opleiding wordt niet voortgezet tenzij het team binnen één jaar in staat is tot verbetering. De RvB volgt het verbeterproces via audits, de uitkomsten worden besproken in de RvT. Uiterlijk twee maanden vóór heronderzoek door de inspectie wordt een audit uitgevoerd, waarop de RvB besluit of de opleiding mag doorgaan.
Hiermee houdt de RvB de kwaliteit van onderwijs scherp in het oog en blijft men de inspectie vóór. Er wordt niet gewacht op een sanctie, maar een ZZO wordt verbeterd óf na overleg met de RvT geschrapt. Die proactieve aanpak heeft effect: -
Begin 2010 telde ROCvA vijf ZZO. Deze waren eind 2010 nog niet opnieuw beoordeeld door 5 de inspectie, maar volgens eigen audits wel verbeterd . ROCF telde begin 2010 één ZZO die eind 2010 niet langer als ZZO werd beoordeeld. Gedurende 2010 werd op zowel ROCvA als ROCF één nieuwe opleiding als zeer zwak beoordeeld.
Naast de kwaliteit van onderwijs heeft de RvT in 2010 aandacht besteed aan optimalisering van het studentensucces (onder andere met maatregelen op het gebied van voortijdig schoolverlaten) en het implementatieplan Taal en Rekenen (naar aanleiding van een OCW-maatregel ter verhoging van het taal- en rekenniveau in ROC’s). Herstructurering personeel Net als in 2009 was de herstructurering van personeel bij ROCvA een belangrijk gespreksonderwerp in de RvT. In 2010 liepen de middelen voor Educatie & Inburgering met € 7,9 miljoen terug. Oorzaken hiervan waren:
4 5
Vermindering van gelden door de aanbestedingsprocedure in de gemeente Amsterdam. Stopgezette contractactiviteiten voor werkzoekenden in de gemeente Amsterdam.
Naleving wettelijke eisen, opbrengsten, onderwijsproces en bestuurlijk vermogen. Na herbeoordeling door de inspectie in februari 2011 alle vijf niet langer aangemerkt als ZZO.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
5
-
Uitname van WEB-middelen als gevolg van een landelijk doorgevoerde maatregel in 2010.
De herstructurering in 2010 leidde bij Educatie & Inburgering tot een personeelsreductie van 108 fte. Door interne herplaatsing kon het aantal gedwongen ontslagen in 2010 worden beperkt tot 30 fte. De totale reductie bedroeg ca. 80 fte, inclusief de centrale diensten, waarvan uiteindelijk 71 fte gedwongen ontslagen. In 2011 zal een verdergaande personeelsreductie ( circa 80 Fte) plaats vinden. Regeerakkoord en miljoenennota In oktober 2010 liet de RvT zich uitgebreid informeren over het regeerakkoord en de miljoenennota. De RvB zette uiteen wat hiervan vanaf 2011 de gevolgen zijn voor de ROC’s en ROCvA / ROCF in het bijzonder. Duidelijk is dat het budget Inburgering daalt van € 22 miljoen in 2010 naar € 0 in 2014. Dit zal de komende jaren grote gevolgen hebben: voor Educatie & Inburgering én MBO. Bij Educatie & Inburgering en de centrale diensten zal een verdere personeelsreductie moeten plaatsvinden, terwijl de RvB heeft aangegeven dat interne herplaatsing moeilijk is. Het absorptievermogen van MBO is benut. De RvT erkent dat de wachtgeldclaim, die ten onrechte ten laste zal komen van de organisatie als geheel, een zorgpunt is. De wachtgeldclaim zou ten laste moeten komen van het Rijk, aangezien die de financiële effecten veroorzaakt heeft. RvB en RvT voorzien dat ook andere beleidsvoornemens een grote (financiële) impact zullen hebben, waaronder in het MBO: -
6
Het schrappen van niveau 1. Het verdwijnen van de drempelloze instroom voor niveau 2. Het instellen van een maximum leeftijd van rijksgefinancierd onderwijs (30+-maatregel).
Dit zijn belangrijke aandachtspunten bij de ontwikkeling van de meerjarenstrategie, waarbij de RvT vanaf 2010 nauwer dan voorheen betrokken is. Meerjarenstrategie Doordat de RvT zich laat informeren over relevante externe ontwikkelingen kan het toezicht zich toespitsen op de strategieontwikkeling. Om de strategische koers verder te brengen, betrekt de RvB de RvT sinds 2010 structureel bij de ontwikkeling hiervan. Op 13 december 2010 vond hiervoor een eerste bijeenkomst plaats, waarbij RvB en RvT op hoofdlijnen over de te volgen strategie spraken. De RvB bepaalt de vervolgsessies (tijdstip en invalshoek) en welke externen desgewenst worden uitgenodigd om een verdiepingsslag te maken. Dit wordt in 2011 voortgezet. De beleidsvoornemens van de minister van OCW, vastgelegd in Focus op Vakmanschap 2011-2015, maken de discussie extra urgent. Evaluatie krachtenbundeling Begin 2010 bespraken RvB en RvT de notitie Evaluatie Krachtenbundeling ROCvA-ROCF 2009. De RvT complimenteerde de RvB met deze waardevolle evaluatie, stemde hiermee in en heeft daarmee de agenda voor de komende jaren bepaald. Huisvesting In de RvT-auditcommissie was de geplande nieuwbouw voortdurend onderwerp van gesprek. Hierover werd periodiek gerapporteerd in de RvT. Met de nieuwbouw zijn grote bedragen en financiële risico’s gemoeid. Bovendien moeten de visie van ROCvA / ROCF op onderwijs én de laatste onderwijsontwikkelingen in deze gebouwen optimaal vorm kunnen krijgen. Denk bijvoorbeeld aan het 7 concept ‘klein binnen groot’ en de inrichting van de plint van de nieuwbouw. Hierin wordt onder andere ruimte gereserveerd voor bedrijven die een link hebben met het onderwijs, zoals leerbedrijven en uitzendbureaus die betrokken zullen worden bij de stagevoorbereiding.
6
Inmiddels gewijzigd voorgesteld beleid (notitie Focus op Vakmanschap 2011-2015): introductie van entree-opleidingen als onderdeel van ROC’s. 7 ROCvA / ROCF is weliswaar een grote organisatie, maar de menselijke maat staat centraal: kleine units die net als de eilanden van een archipel deel uitmaken van een groter geheel. Dat is in de nieuwbouw terug te zien.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
6
Gezien de grote belangen die ermee gemoeid zijn, stelde de auditcommissie de strategische huisvesting voor als onderwerp voor de jaarlijkse RvT-themabijeenkomst. Deze bijeenkomst vond in september 2010 plaats in het Ronald McDonald Centre, ROCvA-leerbedrijf en het eerste sportcenter in West-Europa voor kinderen en jongeren met een beperking. Voor de RvT was dit een informatieve en nuttige bijeenkomst. Aan bod kwamen onder andere de aspecten die een rol spelen bij de keuze tussen huren en kopen: flexibiliteit, kostenoverwegingen en strategische positie, zoals de bereikbaarheid met het OV. De discussie over strategische huisvesting is in de auditcommissie voortgezet. Financiën In april 2010 keurde de RvT de jaarrekening 2009 goed. In 2009 boekte ROCvA een negatief resultaat, waardoor het eigen vermogen afnam. Daarnaast werden voor de nieuwbouw leningen opgenomen. Hierdoor daalde de solvabiliteit van 40,2% naar 32,8%. In het document Evaluatie Krachtenbundeling ROCvA-ROCF 2009 stelden de RvT en RvB de ondergrens op 30%. In december 2010 werd de begroting voor 2011 gepresenteerd. Gezien de activiteiten die ROCvA / ROCF uitvoert en de herstructurering en bezuinigingen die op stapel staan, wordt het een grote opgave om deze begroting te halen. De RvB maakt zich vooral zorgen over de wachtgeldverplichting die voortvloeit uit het wegvallen van de inburgeringsactiviteiten (zie ‘Regeerakkoord en miljoenennota’). De RvT en RvB zijn van mening dat de wachtgeldclaim die dus wordt veroorzaakt door het Rijksbeleid, ook door het Rijk gedragen moet worden. In het voorjaar van 2011 is hier meer zicht op. Media-aandacht Begin 2010 stonden de ROC’s volop in de belangstelling. Startpunt was een publicatie over ZZO. Stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch greep dit publicitair aan en stelde in een uitzending van Pauw & Witteman ook de lesuitval op beroepsopleidingen aan de kaak. Daarbij was het ROCvA-logo prominent in beeld. De RvT-voorzitter is persoonlijk over de media-aandacht op de hoogte gehouden, de RvT-leden per mail. De RvT adviseerde over de te volgen communicatielijn. Er werd geen contact met de media gezocht, maar Marcouch werd uitgenodigd om te kijken hoe het onderwijs bij ROCvA georganiseerd is. Dit werd geweigerd en een gesprek met het RvB werd afgezegd. Wel hadden Marcouch en de CvB-voorzitters van ROCvA en ROC ASA een gesprek met minister van Bijsterveldt. Werving nieuwe RvT-leden De RvT bestond in heel 2010 uit zeven leden. Mevrouw G. H. Faber is sinds 1 januari 2010 voorzitter. De heer A.M. Vernaus, die op 1 mei 2010 aftrad als RvT-lid met de portefeuille financiën, is opgevolgd door de heer F.K.V. Lamp. Ook voor de heren D.H.A. van Hemmen en J.B. Saris, die op 31 december 2010 het einde van hun tweede zittingsperiode bereikten, zijn goede opvolgers gevonden. Mevrouw J.C.H.G. Arts heeft als vicevoorzitter RvT de plaats ingenomen van de heer Van Hemmen; de heer R.C.T. Ootjers als RvT-lid met de portefeuille onderwijs de plaats van de heer Saris. 8 De heer Saris was RvT-lid op voordracht van de (C)MR . Vermeldingswaardig is dat de (C)MR en RvT sterk samenwerkten om de vacature die door zijn vertrek ontstond te vervullen. (C)MR en RvT kozen ervoor om samen een profiel op te stellen. Vervolgens trokken (C)MR en RvT ook in de benoemingscommissie samen op. De vacature kon zo uitstekend worden vervuld. RvT en (C)MR zijn erg tevreden over de gehanteerde procedure.
Gezien de complexe situatie waarin de ROC’s zich bevinden, besloot de RvT dat de RvT uit zeven leden moet blijven bestaan. Bij de samenstelling van de RvT is een zo breed mogelijke maatschappelijke verantwoording van belang, terwijl de leden hun toezichthoudende taak zonder last of ruggespraak moeten kunnen vervullen. Daaraan kon in 2010 worden voldaan. Voor de werving van de nieuwe leden heeft de remuneratiecommissie in 2009 op basis van de Toolkit Bestuur en Intern Toezicht een standaardprofiel opgesteld. Daarvan is in 2010 dankbaar gebruikgemaakt. Voor de specifieke portefeuille van het te werven RvT-lid is dit standaardprofiel telkens met extra criteria aangevuld. De zorgvuldig doorlopen wervingsprocedures zijn door extern bureau Public Spirit begeleid.
8
ROCvA heeft een Centrale Medezeggenschapsraad, ROCF een Medezeggenschapsraad.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
7
Evaluatie Intern toezicht In april 2010 heeft de RvT het intern toezicht geëvalueerd. De RvT voerde de evaluatie zelf uit en gebruikte de checklist uit de Toolkit Toezicht Onderwijs als leidraad. De RvB was niet aanwezig, maar leverde wel input op het onderdeel ‘Samenspel intern toezicht en bestuurder’. De RvT-leden leverden hiervoor eveneens input, en daarnaast voor het onderdeel ‘Teameffectiviteit en intern toezicht’. Naar aanleiding van de evaluatie hadden RvT en RvB een gesprek waarmee de onderlinge verwachtingen scherper in beeld werden gebracht. Besluiten - Goedkeuring jaarrekening en jaarverslag 2009 - Goedkeuring begroting 2011 - Honorering leden Raad van Toezicht - Vaststellen van profielen voor RvT-vacatures: lid op voordracht van (C)MR, lid met portefeuille financiën en vicevoorzitter - Benoeming drie nieuwe leden Raad van Toezicht - Contract met Raad van Bestuur 2010 - Toekenning variabele beloning RvB-leden (in lijn met branchcode MBO) - Goedkeuring evaluatie krachtenbundeling ROCvA-ROCF - Besluit afdekken renterisico
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
8
3. Organogram van het ROC van Amsterdam
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
9
4.
Missie, visie en strategie
De missie van het ROC van Amsterdam luidt: Het ROC van Amsterdam investeert in mensen om een brug te slaan naar werk, vervolgopleiding en samenleving. De pijlers voor de brug worden gevormd door de leerlingen, studenten en volwassen cursisten, de medewerkers en de partners, d.w.z. de arbeidsmarkt, de vervolgopleidingen en de toeleverende scholen. Als leverancier van arbeidskrachten spelen wij een grote maatschappelijke rol. We stemmen ons onderwijs af op de markt en veranderingen daarin, zodat we steeds voldoende gekwalificeerde mensen kunnen afleveren. Ons vmbo en mbo sluiten zo goed mogelijk op elkaar aan. Dit bevordert de doorstroming. We laten jongeren hun talent benutten en doen er alles aan om schooluitval te voorkomen. Ook de doorstroming naar het hbo maken we zo makkelijk mogelijk. De regels die gelden in maatschappelijk verkeer zijn voor een succesvolle carrière net zo belangrijk als vaktechnische kennis en beroepsvaardigheden. Deze regels brengen wij onze studenten dus ook bij. De missie van ROC van Amsterdam is de basis van waaruit de onderwijskundige en organisatorische ontwikkelingen worden ingezet. 4.1
Strategische doelen/ambities 2010
Analyse De strategische doelen van 2010 voor ROC van Amsterdam zijn in het kader van de Krachtenbundeling gezamenlijk geformuleerd met ROC Flevoland en vastgelegd in de gezamenlijke kaderbrief voor 2010. De doelen zijn geformuleerd vanuit een analyse in 2010 die uitging van slechtere omstandigheden dan in de daaraan voorafgaande jaren, namelijk: - Het steeds scherper zichtbaar worden van de gevolgen van de economische crisis in de vorm van een lager overheidsbudget en in hogere werkloosheidsverwachtingen in de diverse sectoren waar de beide ROC’s voor opleiden. - Het strenger handhaven van overheidsregels (850 uur, doelstellingen t.a.v. uitval). - Bedreiging van het mbo door nieuw beleid aan de ‘onderkant’ door het vmbo (VM2 trajecten) en aan de ‘bovenkant’ door het hbo. - Toenemende concurrentie van andere onderwijsinstellingen - Verslechtering van het imago van de beide ROC’s bij de decanen van de toeleverende scholen in zowel Amsterdam als in Flevoland t.o.v. 2008. - De noodzaak bij beide ROC’s tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven om een structureel tekort te voorkomen. Uitgangspunt in 2010 was om bij het noodzakelijk terugbrengen van het aantal personeelsleden, het primaire proces niet te schaden. Daarbij in de jaren t.m. 2012 toewerken naar een stijging van het aandeel medewerkers werkzaam in het primaire proces van ongeveer 50% naar 55%. Een tweede uitgangspunt van de beleidsinspanningen van beide ROC’s in 2010 was de gerichtheid op consolidatie en versteviging. Doelen 2010: De gezamenlijke doelen van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam voor 2010 waren: - een nog hogere onderwijskwaliteit leveren; kwaliteit van het onderwijs wordt speerpunt in het beleid. - een topinstituut worden, - een op de maat van de student gesneden zorgstructuur bieden - een daadwerkelijke bijdrage leveren aan het oplossen van economische en maatschappelijke vraagstukken in de Noordvleugel van de Randstad. Koers 2010: Vanuit deze analyse de en deze beleidskeuzen was de gezamenlijke koers voor 2010: -
Het slank en lenig maken van beide organisaties. (toewerken naar een flexibele en efficiënt en effectief uitgelijnde onderwijsorganisatie die inspeelt op de behoeften van de markt)
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
10
-
Consolideren en borgen van beleidsinspanningen (in 2010 geen nieuwe, domeinoverstijgende beleidsprogramma’s)
-
Prioriteit in 2010 voor de onderstaande programma’s: - ‘optimaliseren van het deelnemerssucces’, de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten - ‘onderwijsontwikkeling’. - ‘Schip op orde’. Optimale ondersteuning door de bedrijfsvoering van het primaire proces en de basiskwaliteit van het onderwijs op orde.
-
Waar mogelijk groei in deelnemersaantallen realiseren.
-
Benutten van de kansen die de Krachtenbundeling biedt met de focus op: - Onderwijsontwikkeling in domeinen - Uniform sturen via de beleidscyclus - Afstemmen dan wel integreren van bedrijfsvoeringsaspecten
-
Verstevigen van het aanbod onderwijsconcepten in samenwerking met A-merken (werken aan onderwijsconstructies met A-merken in navolging van onderwijsconcepten als o.a. Schiphol College en het Jan des Bouvrie College).
4.2 Samenwerking ROC van Amsterdam en ROC Flevoland Het ROC van Amsterdam en ROC Flevoland hebben sinds 1 januari 2009 hun krachten gebundeld. Doel van de samenwerking is het verkrijgen van verregaande aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt in de Noordvleugel van de Randstad (Haarlemmermeer, Amstelveen, Amsterdam, Hilversum, Almere, Lelystad en Dronten). Centraal daarbij staat het bieden van uitdagend onderwijs op basis van een hoge onderwijskwaliteit met oog voor de menselijke maat en toegesneden op de lokale situatie en de specifieke doelgroep. De meerwaarde van de krachtenbundeling betreft vooral de uitbreiding van studiemogelijkheden voor studenten en bedrijven in de regio. Door gebruik te maken van elkaars deskundigheid, wordt er meer geïnvesteerd in onderwijsontwikkeling. Mbo-studenten krijgen meer keuzemogelijkheden bij stage- en leerwerkplaatsen en er ontstaan voor werkgevers meer mogelijkheden om aan competente werknemers te komen. Door binnen de gezamenlijke onderwijsdomeinen kennis te delen, onderwijsprogramma’s uit te wisselen, innovaties en investeringen in het onderwijs samen op te pakken, toonaangevende bedrijven en instellingen aan de scholen te verbinden, kunnen extra middelen worden gegenereerd voor het verzorgen van het primaire onderwijsproces. De beide ROC’s hebben sinds 2009 een gezamenlijke Raad van Bestuur onder één Raad van Toezicht. De beide onderwijsorganisaties blijven twee zelfstandige onderwijsinstellingen. Ieder met een eigen en zelfstandige entiteit, met gescheiden jaarrekeningen en gescheiden geldstromen, maar wel vertegenwoordigd door een bestuur. Het nieuwe bestuur is op twee locaties bereikbaar. Voor 2010 hebben de beide ROC’s een tiental resultaten benoemd. Over de resultaten daarvan in 2010 wordt in § 9.2 gerapporteerd
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
11
Organisatiestructuur van de Krachtenbundeling
Raad van Toezicht = toezicht houden toezichthouder Raad van Bestuur = bestuurder Koepel = Bestuurder RvT
Koepelstichting Koepelstichting
Koepel = Bestuurder RvT
Koepel = Bestuurder RvT Koepel = Bestuurder RvT
Domeinen Collegevan vanbestuur Bestuur College = Bevoegd gezag Bevoegd gezag
College van Bestuur bestuur = Bevoegd gezag CMR/ WMR ROCvA CMR / WMR ROCvA
Domeinen
MRMR ROCF ROCF
ROC Flevoland Stichting ROC Flevoland
ROC van Amsterdam Stichting ROC van Amsterdam Domeinen
Samenwerkingsstichting Voortgezet Onderwijs
4.3 Voorgezet Onderwijs ROCvA Met ingang van 1 januari 2009 opereert de samenwerkingsstichting voortgezet onderwijs ROCvA als onderdeel van de stichting ROC van Amsterdam. In de samenwerkingsstichting zijn het voormalige VMBO van ROC van Amsterdam en het Bredero College opgenomen. In het kalenderjaar 2010 is verder vorm gegeven aan de inrichting van de samenwerkingsstichting als een instelling die bijdraagt aan de kwaliteit van het Amsterdamse Voortgezet Onderwijs. In 2010 vonden er zeven vergaderingen van het stichtingsbestuur en drie vergaderingen van de Raad van Advies plaats. De Raad van Advies bewijst zich als een relevant orgaan dat een nuttige schakel tussen de stichting en het stadsdeel vormt. Het financieel resultaat van de stichting over 2010 is positief. In 2010 zijn de volgende stappen gezet: - Het bestuur van de stichting heeft begin januari 2010 goedkeuring gegeven aan een andere inrichting van de deelorganisaties van het Bredero College. Er zijn nu drie deelorganisaties onderscheiden: VWO/HAVO, theoretische leerweg VMBO en de kader- en basisberoepsgerichte leerweg VMBO. - De directie heeft in maart 2010 de opdracht gegeven aan een extern auditor voor een ontwikkelingsgerichte audit van de afdelingen van het Bredero College om de kwaliteit van het onderwijs te onderzoeken. Een algemene constatering was dat het ontbrak aan een productieve aanspreekcultuur op geleverde kwaliteit en aan een systematische wijze van werken aan
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
12
-
-
-
verbeteringen. Het rapport is begin juli besproken met de deelschoolleiders. Op basis van het eindrapport werd in september 2010 het jaar- en het schoolplan voor het Bredero College opgesteld. De instelling wil in de komende jaren de belangrijkste focus op kwaliteit leggen vooral door middel van taal en rekenbeleid en de professionalisering van de teams, met name wat betreft het pedagogisch didactisch handelen. Voor een tweetal teams is het rendement en het kwaliteitsbesef extra punt van aandacht, mede gelet op de uitkomsten van de audit die is gehouden. Per 1 januari 2010 is de formatie voor het ondersteunend personeel met 15 fte teruggebracht. Dit resulteert in een verhouding van personeel primair proces t.o.v. personeel secundair proces van 76,3% : 23,7%. Hiermee ligt de verhouding nog 3,5% onder de benchmark voor het voortgezet onderwijs en 3,7% onder de intern gehanteerde norm van 80:20 primair proces : secundair proces. In 2010 is het managementstatuut voor de directie van de Samenwerkingsstichting vastgesteld door het bestuur van de samenwerkingsstichting, evenals het reglement voor de medezeggenschap. Per 1 oktober is een nieuw lid van de directie toegetreden, mevr. S. Newalsing, zij is belast met de directie van het Bredero College De streeforganisatie voortgezet onderwijs is eind 2010 opgesteld. Deze gaat uit van een organisatie met meerdere VO scholen die ieder met hun eigen gezicht in hun omgeving opereren. In 2011 zal hieraan verder gestalte worden gegeven, onder andere in de vorm van een set logo’s die een eigen gezicht geven, maar ook herkenbaar zijn als onderdeel van het Voortgezet Onderwijs van Amsterdam. Eind 2010 is het traject ingezet voor een naamsverandering van de samenwerkingsstichting naar: ‘Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam’.
4.4 Benchmark mbo 2010 e Naar aanleiding van de in juni 2010 gepubliceerde 4 Benchmark MBO met betrekking tot het studiesucces hebben de ROC’s Albeda, Amarantis, Midden Nederland, Mondriaan, ROC van Amsterdam en Zadkine het initiatief genomen om een eigen G4 Benchmark op te zetten. Doelstelling was het onderzoeken van de relatie tussen het behaalde studiesucces (jaarresultaat) en kenmerken van hun studentenpopulatie in het bijzonder de risicostudenten. De conclusies zijn: - De meest onderscheidende factoren bij de definiëring van de risicogroep zijn: o Etniciteit o Vooropleiding en o Armoede probleem cumulatie gebied (APCG) - Het aandeel risicostudenten bij ROC van Amsterdam (ruim 13.000) is, op basis van deze definiëring, ruim 2,5 keer zo groot als bij de overige ROC’s. - Als bij de G4 ROC’s wordt gekeken naar de combinatie van het jaarresultaat met het aandeel risicogroep levert dit voor ROC van Amsterdam een positief beeld op, namelijk een groot aandeel studenten in de risicogroep en een relatief hoog jaarresultaat.
De Raad van Bestuur trekt als conclusie uit deze benchmark met betrekking tot risicojongeren dat de positieve resultaten die bij ROC van Amsterdam worden behaald voor studenten uit de gemeente Amsterdam mede te danken zijn aan de extra budgetten die deze gemeente beschikbaar stelt. Het is echter maar de vraag of deze middelen in de toekomst opnieuw door de gemeente zullen worden ingezet, zeker gezien de te verwachten bezuinigingen bij de gemeente. De werkmaatschappijen in Hilversum en Hoofddorp beschikken niet over deze extra middelen vanuit hun gemeenten en dat vertaalt zich ook in de rendementcijfers. Bestuurlijk zetten we ons in om ook deze gemeenten over te halen extra budget beschikbaar te stellen indien in hun gemeenten sprake is van een hoog aantal risico studenten, d.w.z. studenten uit APCG gebieden. 4.5 Governance De Raad van Bestuur van ROC van Amsterdam en de Raad van Toezicht werken binnen de Governance code zoals die door de sector is opgesteld. De samenhang van het sturen van de organisatie, het beheersen en toezicht houden werd ook in 2010 vorm gegeven door het werken volgens een vaste beleidscyclus. Deze cyclus is ingericht volgens de systematiek van het INK managementmodel.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
13
In de jaarlijkse kaderbrief geeft de RvB aan binnen welke kaders wordt gewerkt en welke doelen voor dat kalenderjaar centraal staan. Alle organisatieonderdelen formuleren in een jaarplan hun doelen, resultaten en acties. Iedere vier maanden vinden er verantwoordingsgesprekken plaats van de RvB met de voorzitters van de werkmaatschappijen, de regisseurs van de domeinen en de directeuren van de centrale diensten, de zogenaamde ‘besturingsdialoog’. Binnen ieder van deze eenheden voeren de leidinggevenden de besturingsdialoog met de opleidingsmanagers van de teams en de programmamanagers van de domeinen. De systematiek is gericht op het rapporteren over de voortgang en de resultaten, op het tijdig signalering van knelpunten, en op het vinden van oplossingen daarvoor in een onderlinge dialoog. De RvB rapporteert, eveneens eenmaal in de vier maanden, aan de RvT over de voortgang van de geformuleerde doelen. Onderliggend aan de continue ontwikkeling van de organisatie ligt het kwaliteitszorgsysteem. Uitgangspunt hiervan is het werken vanuit het beoordelingskader van de Onderwijsinspectie en de inrichting van een systematiek om via risicoanalyse en zelfevaluatie te komen tot tijdige signalering van tekortkomingen en het formuleren van verbeterpunten. Aanvullend daarop worden bij vermeende risico’s audits uitgevoerd. In 2010 is een procedure opgesteld om bij geconstateerde tekortkomingen door intern onderzoek of door de onderwijsinspectie, volgens vastgestelde stappen te komen tot verbetering van de tekortkomingen. Om informatie te krijgen over de tevredenheid van de stakeholders worden er regelmatig metingen gehouden, zowel interne metingen als d.m.v. het deelnemen aan landelijke onderzoeken. van Amsterdam onderscheidt de volgende stakeholders: -
Docenten en medewerkers Scholieren, studenten en volwassen cursisten Onderwijsveld, partnerscholen, vmbo/havo/vwo, hbo Bedrijven en instellingen, kenniscentra, VNO-NCW, Kamer van Koophandel, branches, Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs Provinciaal Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs (PAO) Overheid, gemeenten, stadsdelen, Ministerie OC&W, politieke partijen
In 2010 is deelgenomen aan de enquête van de JOB, een onderzoek naar de tevredenheid van studenten. Aanvullend daarop is in 2010 tweemaal een intern tevredenheidonderzoek uitgevoerd onder studenten. Intern is er een algemeen onderzoek uitgevoerd onder de medewerkers. BPV bedrijven Ten aanzien van de BPV bedrijven worden in 2010 worden verbeteracties uitgevoerd die zijn geformuleerd op basis van de uitkomsten uit het brede onderzoek onder BPV bedrijven dat in 2009 werd uitgevoerd. Ook in 2010 is een onderzoek uitgevoerd naar de naamsbekendheid en het imago van het ROC van Amsterdam onder vierde jaars leerlingen van VO scholen en onder decanen van VO scholen. Binnen de domeinen is in 2010 hard gewerkt aan het vergroten van de betrokkenheid van het beroepenveld bij de ontwikkeling van het onderwijs, waaronder de examinering. Dit heeft geleid tot een toename van het aantal bedrijfsadviescommissies (BAC’s) en werkveld-bijeenkomsten. Juist bij het competentiegericht onderwijs speelt de beroepscontext een steeds grotere rol en is een goede samenwerking tussen intern en extern onderwijs (de school en de BPV-bedrijven) een voorwaarde.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
14
4.6
Klachten en afhandeling
4.6.1 Ombudsman In 2010 zijn in totaal 525 meldingen binnengekomen ten opzichte van 321 meldingen in 2009. Het betreft hier meldingen die zijn binnengekomen bij de ombudsman. De inspectie voor het onderwijs adviseert alle ROC’s om op iedere instelling een eigen klachtenloket in te stellen. In het ROC van Amsterdam wordt dit al enige jaren toegepast d.m.v. de eigen Ombudsman. Hierdoor is tevens de onafhankelijkheid voor de behandeling van klachten gewaarborgd. De meldingen die binnenkomen bij de ombudsman worden onderscheiden in meldingen van klachten en verzoeken om advies en informatie. Klachten betreffen altijd die gevallen van onvrede waarbij het gaat over het niet volgen en naleven van regels of procedures of over handelingen of besluiten, of het nalaten daarvan, die medewerkers of studenten rechtstreeks in hun belang treffen. Verzoeken om advies en informatie liggen meer in de preventieve sfeer (welke wegen kan ik bewandelen; wil je met me meedenken; beoordeel deze brief; volg ik de juiste procedures wel). Aantal Meldingen Ombudsman 2010
2010 Aantal
waarvan:
2009 Aantal
waarvan:
Studenten
357
227 klachten *) 130 advies & info
201
90 klachten 111 advies & info
Medewerkers
168
98 klachten 70 advies & info
120
72 klachten 48 advies & info
Totaal
525
321
*) één klacht, ingediend door 1 student, en ondersteund door 170 medestudenten, is hierbij geteld als zijnde 1 klacht.
Het totale aantal meldingen is in 2010 ruim 60% gestegen vergeleken bij 2009. De toename deed zich zowel voor bij de meldingen door studenten als door medewerkers. De toename deed zich voor bij beide categorieën meldingen, iets meer bij de klachten dan bij de verzoeken om advies. Een groei bij studenten van 90 naar 227 klachten, ruim een verdubbeling en bij medewerkers van 72 naar 98 klachten (toename 36%). Er bestaat bij de Ombudsman geen compleet inzicht in de hoeveelheid klachten die door medewerkers / managers zelf worden opgelost en hoe die klachtafhandeling verloopt. Verklaring voor de toename: - Na het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs in 2009 naar de wijze van klachtafhandeling door bve-instellingen, is in het schooljaar 2009-2010 de Landelijke Ombudslijn voor klachten in het hele MBO-veld ingesteld. Dit heeft het eenvoudiger gemaakt om klachten in te dienen. -
De commotie begin 2010 n.a.v. de kritiek van de toenmalige stadsdeelvoorzitter in Amsterdam West hebben geleid tot extra klachten. Het CvB en de Ombudsman hebben hier gemeenschappelijk actie op ondernomen. Via een persoonlijke oproep aan iedere student en via het opstartscherm op de computers, werden studenten geattendeerd op het melden van klachten bij de Ombudsman. Dit heeft geresulteerd in 81 extra klachten in vier weken tijd. Een korte en hevige toename van het normale aantal klachten. Een toename die al eerder trendmatig was ingezet en daarna in enigszins afgezwakte vorm wel is voortgezet.
-
Een nieuw fenomeen in 2010 is het inschakelen van de Ombudsman bij zaken die complexer liggen vanwege de precaire situatie en/of vanwege de aantallen klagers. De Ombudsman en de Vertrouwenspersoon zijn bij een aantal van deze complexe kwesties gezamenlijk opgetreden door middel van marathoninterviews, dossieronderzoek, gesprekken met individuele betrokkenen en
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
15
enkele gezamenlijke bijeenkomsten. De resultaten en bevindingen hiervan zijn uiteindelijk voorgelegd aan de directie. -
Het aantal klachten van medewerkers nam eveneens toe vanuit onvrede over het management en het beleid.
-
De indruk bestaat dat de wijze van klachtafhandeling op de afdeling een serieuze rol speelde bij de toename en dat de reguliere route naar de verantwoordelijke manager nog niet voldoende bekend was of toegankelijk was gemaakt. De mate van tevredenheid met de klachtafhandeling beïnvloedt het aantal (elders) ingediende klachten in belangrijke mate. Tijdige reactie en, indien nodig, een uitnodiging om de klacht mondeling toe te lichten leiden ertoe dat klagers zich serieus genomen en gehoord voelen. Dit voorkomt het opnieuw, of elders indienen van de klacht.
4.6.2
Vertrouwenspersoon
Eind 2010 werkten 30 vertrouwenspersonen op diverse locaties binnen ROC van Amsterdam aan sociale veiligheid en integriteit tussen medewerkers en studenten. Tevens is er een vertrouwenspersoon voor medewerkers, die coördinerende taken heeft voor de 30 vertrouwenspersonen voor studenten. De gedragscodes voor studenten en medewerkers zijn in de hele organisatie bekend, staan op internet en intranet, en worden nageleefd en nagestreefd. In het schooljaar 2009-2010 is er een start gemaakt met het opleiden en kwalificeren van de vertrouwenspersoon voor studenten binnen ROC van Amsterdam. Dit houdt in dat zij worden gecertificeerd volgens de door de landelijke vereniging van vertrouwenspersonen ontwikkelde kaders. De vertrouwenspersoon medewerkers houdt het netwerk van vertrouwenspersonen in stand en zorgt voor interne deskundigheid en expertiseontwikkeling. Deze expertise bestaat uit aansturing, coördinatie, afstemming, intervisie voor de vertrouwenspersonen studenten, voorlichting aan nieuwe medewerkers, aan docenten in opleiding en op verzoek aan teams en afdelingen personeelszaken. Daarnaast heeft de vertrouwenspersoon medewerkers een luisterend oor en geeft vrijblijvend advies aan ieder die met een hulpvraag komt. In het jaar 2010 hebben 72 medewerkers een hulpvraag neergelegd bij de vertrouwenspersoon. Daarnaast hebben 26 medewerkers een vertrouwelijk gesprek met de vertrouwenspersoon gehad.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
16
5.
Onderwijs
5.1
Onderwijsontwikkeling
5.1.1 Competentiegericht onderwijs MBO In ROC van Amsterdam wordt de invoering van het competentiegericht onderwijs vorm gegeven door middel van het programma ‘Competent ROC van Amsterdam’. In deze programma’s gaat het invoeren van de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur van het middelbaar beroepsonderwijs. Deze competentiegerichte kwalificatiestructuur is er op gericht om studenten goed toegerust met theoretische en praktische bagage de arbeidsmarkt te laten betreden, voldoende bekwaam om te voldoen aan de steeds veranderende eisen die aan bedrijven en instellingen worden gesteld. De invoering van deze nieuwe kwalificatiestructuur betreft het curriculum (onderwijsinhoud), de bedrijfsvoering en de professionalisering van docenten die voor een goede uitvoering nodig zijn. ROC van Amsterdam werkt in de vormgeving van competentiegericht onderwijs nauw samen met ROC Flevoland. Met ingang van het cursusjaar 2010-2011 hanteren beide ROC’s daarvoor dezelfde 16 standaarden die zijn opgesteld in het document ‘Standaarden 2.0’. Deze standaarden bieden structuur en steun aan de onderwijsteams om het onderwijs in te richten wat betreft: - instroom - opleidingstraject - uitstroom - relatie met het bedrijfsleven - bedrijfsvoering - professionalisering Over 2010 zijn de volgende resultaten te melden: - Per 1 augustus 2010 voldeed ROC van Amsterdam aan de doelstellingen in het proces van invoering competentiegericht onderwijs. Vrijwel alle studenten (95%) volgden per 1 augustus 2010 een beroepsopleiding die competentiegerichte is opgezet. - De toekenningen van de experimenteerstatus aan deze opleidingen (wettelijk nog steeds noodzakelijk), is door het ministerie van OC& W verstrekt. De kwaliteit van de opleidingen is voldoende robuust en de bedrijfsvoering is wat betreft de basiskwaliteit naar het oordeel van het MBO procesmanagement en op basis van zelfevaluatie op orde. - De standaarden voor competentiegericht onderwijs zijn aangescherpt in versie 2.0. Deze aangescherpte standaarden zijn voor ROC van Amsterdam met ingang van het cursusjaar 20102011 van kracht. - In 2010 is gewerkt aan het tot stand komen van een ‘kwaliteitskaart’ met alle aspecten van de kwaliteit van onderwijs. Naar verwachting zal deze kaart vanaf maart 2011 het richtsnoer vormen voor het handelen van iedere medewerker in ROC van Amsterdam. Op basis van deze kwaliteitskaart wordt een kwaliteitshandboek opgesteld, waarin de kwaliteitseisen die worden gesteld worden vertaald in gemeenschappelijk beleid en gemeenschappelijk formats en procedures. Het voornemen van het managementteam van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland was om met ingang van augustus 2010 de implementatie van de standaarden in de teams verder ter hand te nemen. Als onderwerpen voor dit traject zijn genoemd: examinering, beroepspraktijkvorming, taal en rekenen en onderwijslogistiek/ flexibilisering. In het tweede half jaar van 2010 is het besef gegroeid dat eerst de basiskwaliteit op orde dient te zijn voordat verder gaande stappen op het gebied van flexibilisering kunnen worden gezet. In de uitvoeringspraktijk in diverse werkmaatschappijen heeft het verzorgen van de basiskwaliteit en een bedrijfsvoering die daarop is ingericht, (m.n. informatievoorziening), centraal gestaan. Daarmee is het gemeenschappelijk werken aan onderwerpen als examinering, beroepspraktijkvorming en onderwijslogistiek in de tijd vooruit geschoven. Op het gebied van taal en rekenen is wel voortgang geboekt, daarover wordt apart gerapporteerd.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
17
5.1.2 Ontwikkeling Educatie en Inburgering ROC van Amsterdam Terugloop inkomsten Eind 2009 werd duidelijk dat de nieuwe gunning door de gemeente Amsterdam van contracten onder de Wet Inburgering en het perspectief op minder inkomsten van contracten die vallen onder de Wet Educatie en Beroepsonderwijs zullen leiden tot een terugloop aan inkomsten in 2010 van € 7,9 miljoen in vergelijking met 2009. Er bleek in 2010 een ingrijpende reductie nodig in het aantal fte’s van de werkmaatschappij Educatie en Inburgering in alle regio’s, Amsterdam, Amstelveen, Hoofddorp en Hilversum en bij het centraal apparaat. De omvang van de herstructurering bedroeg in 2010 een personeelsreductie van 108 fte. Door interne herplaatsing kon het aantal gedwongen ontslagen in 2010 worden beperkt tot 30 fte. De totale reductie bedroeg ca. 80 fte, inclusief de centrale diensten, waarvan uiteindelijk 71 fte gedwongen ontslagen. Vanaf januari 2010 is met de vakbonden en de CMR het traject op weg naar deze reductie ingezet. De personele reductie is op 1 augustus 2010 gerealiseerd. Een substantieel deel hiervan kon intern binnen ROC van Amsterdam worden opgevangen. Het gedeelte van het WEB budget dat landelijk is overgeheveld naar de ROC’s ten behoeve van taal en rekenen in het MBO bood hierbij perspectieven. Voor ROC van Amsterdam betreft dat € 4,8 miljoen. In de periode 1 april tot 1 juli 2010 hebben vrijwillige mobiliteit en de verplichte fase vanaf 1 mei er toe geleid dat 55 fte’s uit de werkmaatschappij Volwassenenonderwijs in het MBO zijn geplaatst. Andere medewerkers hebben gebruik gemaakt van vertrekregelingen. De organisatie van de werkmaatschappij Educatie en Inburgering is met ingang van 1 juli 2010 aan de nieuwe situatie aangepast. In 2011 zal nog een verdergaande personeelsreductie (circa 80 Fte) plaats vinden. Wet Inburgering (WI) De instroom van het eind december 2009 gegunde inburgeringscontract (WI 2) is vanaf maart 2010 langzaam op gang gekomen. Na aanvankelijke stagnatie nam de instroom in deze inburgeringstrajecten substantieel toe, vermoedelijk mede door de kabinetsvoornemens om inburgering door deelnemers zelf te laten bekostigen. Op de peildatum 31 december 2010 bedroeg de instroom op dit contract 3.114 deelnemers. De verwachting voor 2010 is dat afrekening van zowel deelnemers die onder het oude WI contract vallen als de deelnemers die onderwijs volgen onder het nieuwe contract goed kunnen worden afgerekend. Het financieel resultaat van de werkmaatschappij over 2010 laat een tekort zien van € 161.000. Wel moest, waarschijnlijk als gevolg van de niet adequate verwerking van de contracten Leren en Werken uit voorgaande jaren, een bedrag van € 2,1 mio als voorziening worden genomen. Kwaliteit Op basis van een onderzoek naar de kwaliteit van de inburgeringsexamens door het Kwaliteitscentrum Examinering ontving ROC van Amsterdam op 28 mei 2010 een goedkeurende verklaring. Het ROC van Amsterdam scoorde verder voldoende op de kwaliteitsmeting die de Dienst Maatschappelijke Ondersteuning van de gemeente Amsterdam in 2010 uitvoerde. WEB contract Vanwege bezuinigingen op de WEB-middelen wordt het budget voor Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) structureel teruggebracht van € 5,1 miljoen naar € 4,0 miljoen. In 2010 was een budget beschikbaar van € 4,3 miljoen. In dit kader heeft de gemeente Amsterdam in 2010 besloten geen budget meer beschikbaar te stellen voor coachingsklassen.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
18
In samenspraak met ROC van Amsterdam wil de gemeente Amsterdam intensiever gebruik gaan maken van de zogenoemde ‘Rutte-regeling” in casu VO-bekostiging. Op deze wijze wordt het mogelijk potentiële VAVO-deelnemers te blijven bedienen. Per 15 september 2010 waren er 764 Amsterdams WEB-deelnemers en 200 Rutte-deelnemers ingeschreven. In 2009 waren dat respectievelijk 763 en 207 deelnemers. Samenvattend kan worden gesteld dat er sprake is van stabilisatie van deelnemersaantallen. Op 27 september 2010 is het nieuwe Educatie (Edu) contract getekend. Door bezuinigingen op het WEB-budget en de herallocatie van budgetten is pas in maart 2010 duidelijk geworden welke keuzes de gemeente Amsterdam maakte. Helder werd dat het budget in 2010 fors lager was dan in voorgaande jaren. Een deel van de productie alfabetisering (ABC-school) is in verband met overbesteding omgezet naar de WI productie. Behoudens een overgangsbudget voor 2010 wordt het product Taal & Beroepsonderwijs in de geïntegreerde trajecten niet meer gefinancierd. Nieuw in het Edu-contract is het product van de Taalkennisvoorziening (TKV). Het betreft een route om aan de inburgeringsplicht te voldoen door middel van het behalen van een MBO 1 of MBO 2 diploma. In de loop van 2010 zijn intensieve gesprekken gevoerd met Dienst Werk en Inkomen en UWV over mogelijkheden om activiteiten op het snijvlak van leren en werken (leerwerkarrangementen) opnieuw vorm te geven. Behoudens een project bij Albert Heijn en trajecten bij het Schiphol College zijn er in 2010 geen trajecten meer die door DWI worden gefinancierd. Bezuinigingen bij DWI maken het niet waarschijnlijk dat dit op korte termijn opnieuw het geval zal zijn. Eind 2009 is een convenant gesloten om in de Voorschoolse en Vroegschoolse Educatie taalscholing te verzorgen voor ca 20 werkgevers in de VVE branche. Dit project werd in 2010 in samenwerking met de werkmaatschappij RAI uitgevoerd. In 2010 waren 500 leidsters actief in het taalscholingsprogramma. Werkgever en gemeente zijn zeer tevreden met de wijze waarop de uitvoering van het programma verloopt. Begin 2010 is het pilot contract gewonnen met betrekking tot de nieuwe aanpak voor Alfabetisering. De instroom op dit contract is gestart in juni 2010. Op de peildatum van 31 juli waren 105 nieuwe deelnemers aangemeld. In 2010 heeft de gemeente Amsterdam in een onderhandse aanbesteding aan ROC van Amsterdam met enkele samenwerkingspartners de uitvoering ten behoeve van alfabetiseringstrajecten gegund (oorspronkelijk in het WEB contract) voor een bedrag van € 5 miljoen. In de zomervakantieperiode van 2010 is de offerte uitgebracht ten behoeve van de openbare aanbesteding Vervolgassessments alfabetisering (VAS). In augustus is daarop voor een gedeelte van DWI gunning verkregen. Het betreft voortgangsassessments voor analfabete deelnemers uit de WI 1. ETV Zoals bekend heeft de gemeente Amsterdam in 2009 besloten in beginsel de subsidie voor ETV te beëindigen. In de periode april - mei zijn gesprekken gevoerd over eventuele vervolgactiviteiten. Deze hebben niet tot een positief resultaat geleid. De ETV activiteiten zijn derhalve in 2010 door ROC van Amsterdam stopgezet. Afbouw inburgering Bij het bekend worden van de Rijksbegroting voor 2011 eind mei 2010 beek dat de budgetten voor inburgering in 4 jaar tijd worden teruggebracht tot 0. De Raad van Bestuur, directie, medezeggenschapsraad en vakbonden hebben zich gebogen over een nieuw reorganisatieplan en een nieuw sociaal plan. Dit voorziet in een afbouw van de werkmaatschappij Educatie en Inburgering en van de inburgeringsactiviteiten bij de werkmaatschappijen Gooi en Vechtstreek en Airport per 1 januari 2014. Voor de overige educatieactiviteiten (VAVO en alfabetisering) wordt naar een andere organisatorische inbedding gezocht.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
19
5.1.3
Voorgezet Onderwijs
In 2010 zijn de volgende stappen gezet: - De rendementsscores van de opleidingen voortgezet onderwijs over het cursusjaar 2009-2010 waren, op twee na, positief. -
De beoordeling ‘nog niet voldoende’ wat betreft het naleven van de leerplicht, die het bureau Leerplicht Plus over een drietal teams uitsprak op basis van cijfers uit een voorgaand cursusjaar, zal naar verwachting in maart 2011 kunnen worden omgezet in de beoordeling ‘voldoende’.
-
Directie en bestuur hebben in 2010 een samenwerkingsteam de opdracht gegeven om de mogelijkheid uit te werken om in Noord een zgn. Bèta gymnasium te vestigen als onderdeel van het Bredero College. De stedelijke categorale gymnasia Barlaeus en Vossius (beide behorend tot de onderwijsstichting zelfstandige gymnasia), het Ignatius (Voortgezet Onderwijs Amsterdam e Zuid) en het 4 gymnasium (onderdeel van de Esprit/Nova groep) geven hun medewerking aan deze opleidingsvariant. Doel is om per 1 september 2011een hoogwaardige vwo opleiding in Amsterdam Noord te starten, waarmee onder andere de druk op de vwo scholen in Amsterdam Zuid kan worden verlicht. Eind 2010 is het eindrapport vastgesteld door de directie. Hierin ligt de basis voor de start van ‘Hyperion’, een lyceum als combinatie van een klassiek gymnasium en een Atheneum Plus profiel. Met het bestuur van het stadsdeel Noord en met de wethouder onderwijs van de gemeente Amsterdam vinden gesprekken plaats over de noodzakelijke ondersteuning bij de start van deze nieuwe loot aan de stam van het Amsterdamse VWO.
-
Per 1 september 2010 is het Vakmanschapscollege van start gegaan in het daartoe verbouwde gebouw aan de Meeuwenlaan 132. Samenwerkingsmogelijkheden van vmbo en mbo voor opleidingen in de techniek, zorg en administratie worden onderzocht.
Ontwikkeling leerlingenaantallen Voortgezet Onderwijs.
2008 locatie Berkhoff Hubertus Luca Rom West Rom ZO Stelle Tobias Westburg
276 272 137 78 106 357 110 246
Bredero Beroeps Bredero Mavo Bredero Lyceum
626 420 607 593
Totaal
avo vmbo 85 110 6 37 33 119 4 57 149 393
1-10-2009 1-10-2010 exp. exp. lwoo pro vm2 mbo rutte totaal avo vmbo lwoo pro vm2 mbo rutte totaal 268 253 183 100 153 236 245 113 13 126 109 10 121 116 115 3 113 103 104 39 27 39 29 36 114 133 33 48 42 43 48 325 300 192 14 0 87 202 11 121 135 117 2 133 217 226 160 64 162 348 45
3.262
3 3 3.039
497 441 596 637
137 337
333 65
1 2 3.024 (*)
In het jaarplan 2011 geven directie en teams van het voortgezet onderwijs ROC van Amsterdam aan zich te richten op stabilisering van het leerlingaantal (bij een krimpende markt in het vmbo m.n. bij de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte opleidingen), op versterking van de onderwijskwaliteit en op versterking in de samenwerking met ‘natuurlijke partners’ ten behoeve van de doorstroom. (*) Het totale aantal leerlingen in 2010 bestaat uit 2.940 VMBO leerlingen en 84 MBO studenten. (2009: 2.964 VMBO en 75 MBO).
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
20
470 403 639
LWOO Overzicht van het aandeel leerlingen met leerwegondersteuning in de verschillende deelscholen.
Deelscholen Berkhoff Hubertus ROM West ROM ZO Stelle Tobias Westburg Bredero Beroeps Bredero Mavo
Percentages LWOO 2009 2010 68 60 48 44 38 28 29 32 59 67 97 99 74 72 70 71 10 16
Examenresultaten 2010 Overzicht van het aantal behaalde MBO diploma’s van de opleiding AKA (Arbeidsmarkt gekwalificeerde assistent, niveau 1 mbo). deelscholen ROM West Rom ZO Tobiasschool
diploma’s 67 52 17
Overzicht van de examenresultaten van de verschillende deelscholen per leerweg. Deelscholen Berkhoff basis Berkhoff kader Hubertus basis Hubertus kader Stelle basis Stelle kader Westburg basis Westburg kader Bredero Beroeps basis Bredero Beroeps kader Bredero Mavo Bredero Lyceum havo Bredero Lyceum vwo
deelnemers geslaagd 28 41 22 52 45 38 16 34 49 61 87 83 21
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
26 40 19 39 41 36 16 25 48 52 70 70 17
% 92,9 97,6 86,4 75,0 91,1 94,7 100,0 73,5 98,0 85,2 80,5 84,3 81,0
21
5.2
Belangrijkste elementen van gevoerd beleid t.a.v. onderwijs
5.2.1 Bestrijding VSV en overbelaste jongeren In ROC van Amsterdam wordt de aanpak van het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten projectmatig aangepakt in de vorm van kaderstelling, sturing en ondersteuning door een centrale projectleiding en uitvoering in de werkmaatschappijen onder verantwoordelijkheid van de decentrale directies. Het project wordt uitgevoerd onder de naam ‘Optimalisering studentensucces’ en kent vier programmalijnen: - optimaliseren instroom - optimaliseren rendement - een stimulerende pedagogisch, didactische omgeving - een optimale uitstroom Het doel van het programma is om gedurende vier jaar 10 % minder voortijdig schooluitval per jaar te realiseren, gerelateerd aan de ongediplomeerde uitstroom in het ijkjaar 2005/2006. ROC van Amsterdam werkt in toenemende mate samen met ROC Flevoland op het onderwerp VSV. De beide programmamanagers komen regelmatig bij elkaar om de gemeenschappelijke elementen in de aanpak van VSV op elkaar af te stemmen. Het eerste onderdeel dat zal worden gesynchroniseerd is de sturing op de maandcijfers VSV. Resultaten In 2010 is formeel bekend geworden dan ROC van Amsterdam voor het schooljaar 2008-2009 voldaan heeft aan de convenantsdoelstelling van 20% reductie ten opzichte van de vsv in het peiljaar 2005-2006. De vsv bedroeg in het schooljaar 2008-2009 nog 2.221. Op basis van de OCW-maandlijsten komt ROC van Amsterdam in het schooljaar 2009-10 uit op 2.433 vsv-ers. Dit betekent een trendbreuk met de daling die enkele jaren geleden is ingezet. Interne analyse maakt evenwel duidelijk dat in ieder geval 110 jongeren alsnog hun diploma hebben behaald. Het vsv cijfer zal daarmee naar verwachting dalen tot iets boven 2.300. In februari 2011 wordt de definitieve prognose voor het schooljaar 20092010 verwacht. De resultaten zien er volgens de melding van het Ministerie als volgt uit:
In %
2005-2006 (peiljaar) 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011
Doelstelling t.o.v. peiljaar absoluut
- 10% - 20% - 30% - 40%
(2.890) 2.601 2.312 2.023 1.734
Realisatie t.o.v. peiljaar In % absoluut
-0.3% -23.1% -15.8%
2.881 2.221 2.433
percentage van totale populatie (*) 13,0% 11,2% 12,0%
(*) percentage VSV’ers ten opzichte van de totale studentenpopulatie jonger dan 23 jaar. Voor 2011 is per werkmaatschappij berekend wat het maximum aantal voortijdige schoolverlaters mag zijn om aan de convenantsdoelstellingen te voldoen. Deze doelstelling is als opdracht in de managementcontracten opgenomen die worden afgesloten tussen de RvB en de voorzitters van de werkmaatschappijen. Plusvoorzieningen In de eerste maanden van het schooljaar 2010-2011 zijn de plusvoorzieningen, die ten doel hebben de uitval van overbelaste jongeren tegen te gaan, volop ingezet. ROC van Amsterdam kent twee soorten plusvoorzieningen, namelijk voor overbelaste en voor zwaar overbelaste jongeren. De zwaar overbelaste jongeren worden begeleid in aparte, groepsgewijze programma’s. Dit zijn tot nu toe bestaande programma’s, ROC op Maat, MOET en Winkel en Werk,
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
22
die met aanvullende gelden vanuit de gemeente Amsterdam worden gefinancierd. Vanaf 2011 zullen hier nieuwe projecten aan worden toegevoegd. Voor 2009 t/m 2011 is jaarlijks € 2,5 miljoen beschikbaar vanuit het contract dat is gesloten met de gemeente Amsterdam. De verantwoording over 2009 is in 2010 voor vrijwel het gehele beschikbare bedrag afgerond. Voor de overbelaste studenten zijn twee middelenstromen beschikbaar: gemeentelijke gelden (‘Plus 2’) en middelen vanuit de Stimuleringsregeling Plusvoorzieningen van het Rijk. Bij de overbelaste studenten wordt vooral ingezet op individuele begeleiding d.m.v. coaching waarvoor personeel wordt geworven of bestaande formatie wordt uitgebreid. Inmiddels zijn meer dan 50 (parttime) coaches werkzaam op de Amsterdamse werkmaatschappijen en op werkmaatschappij Airport in Hoofddorp. Op ieder van deze werkmaatschappijen is een projectleider aangesteld die functioneel leiding geeft aan de pluscoaches en verantwoordelijk is voor de voortgang van de plusvoorziening. Vanuit de stimuleringsregeling van het Rijk is tot eind 2011 een bedrag van € 4.2 miljoen beschikbaar voor deze vijf werkmaatschappijen. De werkmaatschappij Gooi en Vechtstreek in Hilversum valt in een andere RMC-regio, waaraan minder geld is toebedeeld. Hier bedragen de plusgelden in totaal € 235.000, waarvan een belangrijk deel naar het VO gaat. 5.2.2 Warme overdacht (VO naar MBO) Opleidingsteams van ROC van Amsterdam helpen vmbo leerlingen te kiezen voor de juiste mbo opleiding. Loopbaanleren en begeleiding is een vast onderdeel van het programma van vmbo scholen geworden. De vmbo leerlingen leren daarmee reële keuzes te maken voor de vervolgopleiding op het mbo. De opleidingen van ROC van Amsterdam ondersteunen dit keuzeproces. Zij verzorgen naast de e e gebruikelijke open dagen voorlichting aan 3 en 4 jaars vmbo leerlingen en hun ouders en bieden oriëntatieactiviteiten op het mbo. Deze activiteiten bestaan uit meelopen in lessen, workshops of doedagen en een aanbod wat samen met de branche georganiseerd wordt, bv. bij techniek. In Hilversum zijn op 17 en 18 maart 2010 workshops georganiseerd voor 1.250 leerlingen van 20 scholen voor vmbo in de regio Gooi en Vechtstreek. De mbo opleidingen in Amsterdam en Hoofddorp werken samen met 23 partnerscholen in Amsterdam bij het organiseren van bezoekdagen workshops voor grote groepen leerlingen tot individuele meeloopdagen voor groepjes van 1 tot 4 leerlingen in de periode van januari tot en met april. In oktober 2010 is de ontwikkeling gestart van een interactieve website met een aanbod van oriëntatieactiviteiten waar leerlingen zich op kunnen inschrijven met daarbij de mogelijkheid om een competentietest te doen die laat zien wat hun sterke kanten zijn. De website zal vanaf het schooljaar 2011/2012 gebruikt gaan worden. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van de gemeente Amsterdam onderkent het belang van loopbaanleren in het voortgezet onderwijs en probeert dit te stimuleren. Daarvoor is in 2010 een stedelijke werkgroep opgericht waar behalve DMO ook de beide Amsterdamse ROC’s, de vmbo scholen en de Kamer van Koophandel in vertegenwoordigd zijn. Doel van de werkgroep is professionalisering van de loopbaanbegeleiding in het VO en zoveel mogelijk faciliteren van de activiteiten. Contacten met decanen VO Om er voor te zorgen dat ROC van Amsterdam en ROC Flevoland met al hun verschillende opleidingen en locaties toegankelijk zijn en blijven voor de vmbo scholen, zijn er voor de regio Amsterdam vmbo contactpersonen voor het domein benoemd. De locaties van het ROC van Amsterdam in Hilversum en Hoofddorp en voor ROC Flevoland hebben contactenpersonen per locatie. Voor de decanen en de mentoren van de Amsterdamse vmbo scholen wordt jaarlijks een busreis langs locaties georganiseerd. In 2010 is met de bus een bezoek gebracht aan de Techniek en Handelsopleidingen op de Tempelhofstraat, de Zorg opleidingen op het Koning Wilhelminaplein en de
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
23
koksopleiding op de Da Costastraat. Mentoren en decanen van de vmbo scholen spreken met mbo studenten en - docenten en zien de locaties. Met deze kennis kunnen ze hun eigen leerlingen goed adviseren 5.2.3 Doorstroom MBO-HBO In 2010 heeft ROC van Amsterdam samen met ROC Flevoland beleid ontwikkeld op het gebied van doorstroming van het mbo naar het hbo. Vanaf het cohort 2010 wordt iedere niveau 4 student gezien als potentieel doorstromer naar het hbo. Dit komt tot uiting door studenten vanaf de eerste onderwijsperiode te informeren en te stimuleren tot het doorstromen naar een hbo-opleiding. Daar waar gekeken of delen van een hbo-opleiding al in het mbo-programma kunnen worden opgenomen. Dit moet resulteren in betere aansluiting en zelfs, in bepaalde gevallen, in studieduurverkorting. Inhoudelijk wordt de kwaliteit van de doorstroom verbeterd door aanscherping van de standaarden die geformuleerde zijn voor burgerschap, loopbaanbegeleiding en curriculum ten behoeve van doorstroom naar het hbo. Deze aanscherping betreft alleen de niveau 4 opleidingen. Door de implementatie van deze standaarden wordt een leemte in de kwalificatiedossiers opgevuld t.a.v. het verkrijgen van cruciale doorstroomcompetenties als studievaardigheden, abstractie, reflectie en een sociaal cultureel referentiekader. Tevens zal er hierdoor meer aandacht komen voor oriëntatie op het HBO, in de vorm van een reflexieve en toekomstgerichte loopbaanbegeleiding. ROC van Amsterdam heeft een aanbod van doorstroomprogramma’s of doorstroomafspraken met hbo instellingen. Dit aanbod varieert van mhbo trajecten tot extra modules ten behoeve van het verkrijgen van studiepunten of als voorbereiding op asssessments, of verkorting in het kader van overlap in het programma (denk aan stage). De meeste samenwerkingsafspraken zijn met de Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool INHolland en Hogeschool Utrecht. 9
In 2010 zijn er vier aanvragen gehonoreerd voor pilots voor Associate Degree programma’s (AD’s) waarbij ROC van Amsterdam partner is. Deze programma’s zijn deels samen ontwikkeld met de hogeschool INHolland (Eventmanagement en Retailmanagement), deels met de Hogeschool van Amsterdam. (Financial Service management en Accountancy). Het eerste leerjaar van deze laatste twee AD’s zal door de opleidingen van ROC van Amsterdam worden uitgevoerd. Het tweede jaar zal door de HvA worden verzorgd. Bijna één op de drie instromers in het HBO komt van het mbo. De Hogeschool INHolland en de Hogeschool van Amsterdam zijn de grootste afnemers van ROC van Amsterdam. De doorstroom van ROC van Amsterdam naar de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INholand is gestegen van 34 % in 2008 naar 40 % in 2009. In 2010 was de instroom praktisch gelijk met die van 2009 (verschil is -0,3 %). Naast de doorstroom naar de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INholand zijn studenten in 2010 ook doorgestroomd naar Hoge Utrecht, Windesheim Haagse Hogeschool etc. Voor toekomstige studenten en ouders is het perspectief op de doorstroom naar het hbo via het mbo een aantrekkelijk aanbod. Er zijn veel aanvragen van vmbo leerlingen om ter oriëntatie op de overstap naar het mbo mee te mogen lopen met een mhbo opleiding. De mhbo opleidingen zijn bij deze aanvragen voor oriëntatiebezoeken veel populairder dan de reguliere variant. Het uitvalpercentage van mbo studenten in het hbo blijft een punt van zorg. De opdracht voor 2011 is het keuzeproces van de mbo 4 leerling beter te begeleiden en de voorbereiding op het hbo, als het gaat om doorstroomcompetenties, te intensiveren. In 2011 start een landelijke werkgroep doorstroom mbo-hbo waar ook ROC van Amsterdam en de HvA in vertegenwoordigd zullen zijn. Doel is instrumenten te ontwikkelen ten behoeve van een succesvolle overstap.
9
Een Associate Degree is een formele graad in het hoger beroepsonderwijs. Na het succesvol voltooien deze een twee jarige opleiding kan een student na twee jaar een hbo bachelor halen.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
24
5.2.4 Taal en Rekenen in het MBO De overheid heeft duidelijke eisen geformuleerd aan het te behalen niveau taal en reken van studenten. Ter ondersteuning is tegelijkertijd geld beschikbaar gesteld voor het verhogen van het taal– en rekenvaardigheidsniveau van studenten. Voor de periode 2010 t/m 2013 zal in totaal ongeveer € 14 miljoen voor taal en rekenen naar ROC van Amsterdam gaan. Eind 2013 worden de eerste landelijke centrale examens voor taal en rekenen afgenomen. In ROC van Amsterdam wordt ingezet op de inzet van zoveel mogelijk extra docenten en lessen Nederlands en rekenen. In 2010 is een groot aantal medewerkers van de afdeling Educatie en Inburgering met deskundigheid op deze gebieden overgestapt naar het mbo. Er zijn nieuwe taken bijgekomen zoals taal- en rekencoaches en taal en rekenspecialisten. Daarnaast zijn de taal- en rekenlessen geïntensiveerd. Docenten hebben deelgenomen aan trainingen. Er zijn in 2010 zes Expertbijeenkomsten georganiseerd met soms meer dan 100 deelnemers waar in workshops en presentaties kennis werd gedeeld. Om het startniveau van de studenten in beeld te brengen is er in 2010 voor nieuwe studenten een 0meting ingezet. De resultaten maken duidelijk dat er grote verschillen zijn tussen studenten in hetzelfde leerjaar en opleiding. Voor taal scoort ruim 30% onder de norm en voor rekenen ruim 50%. Tegelijk laat ongeveer 50% van de studenten voor taal een gemiddelde score boven de norm zien en voor rekenen ongeveer 18%. Deze gegevens leveren voldoende handvatten om te differentiëren. Voor studenten die dit nodig hebben wordt extra ondersteuning ingezet. Als voorbereiding op de centrale examens zijn in 2010 de voorbereidingen gestart voor de deelname aan de landelijke prepilot examens begin 2011. Bij de invoering van taal en rekenen werkt ROC van Amsterdam nauw samen met ROC Flevoland. Er is regelmatig overleg tussen beide projectleiders. Er is een gezamenlijk overzicht opgesteld van de resultaten en aandachtspunten. In de voorbereiding op de examinering wordt de ICT inrichting gezamenlijk opgepakt. Ook zijn er afspraken gemaakt over het gezamenlijk gebruik van het professionaliseringsaanbod en het inrichten van Trajectplanner als studentvolgsysteem voor taal en rekenen. 5.2.5 Internationalisering Als gevolg van veranderde financiële en beleidmatige prioriteiten heeft de Raad van Bestuur besloten om met ingang van 1 januari 2011 internationalisering niet meer als centraal en beleidsmatig ondersteund topconcept te hanteren. Internationale mobiliteit van studenten zal in de werkmaatschappijen normaal voortgang vinden. In 2010 is de samenwerking van de uitvoering van internationalisering bij ROC van Amsterdam en ROC Flevoland gestart en is de keuze gemaakt om internationalisering toe te spitsen op internationale mobiliteit voor zowel studenten als docenten. Er is gestart met de eerste gezamenlijke activiteiten in de vorm van twee studiereizen voor medewerkers naar Turkije en Spanje, met als doel het opzetten van gezamenlijke stageregio's voor studenten en uitbreiding van bestaande netwerken. De Leonardo da Vinci subsidie voor studenten is in 2010 nog door elk ROC apart aangevraagd: in 2011 zal gezamenlijk subsidie worden aangevraagd. 5.2.6 Sport Het ROC van Amsterdam heef de ambitie geformuleerd zich te willen ontwikkelen tot hét Sport-ROC in de regio en daarmee als de nummer één opleider en partner voor de sport. Het ROC van Amsterdam streeft ernaar om in eerste instantie alle studenten in het eerste leerjaar van het MBO ervaring op te laten doen met verschillende vormen van bewegen en sport. In 2010 zijn wekelijks gemiddeld 150 clinics per week aangeboden, waarbij basketball, voetbal, streetdance / zumba en kickboxen als meest populaire sporten naar voren komen.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
25
Een aantal van 5.515 studenten heeft in 2010 minimaal 2 uur per week bewegingsonderwijs gehad. Hierbij zijn inbegrepen de 730 studenten die bewegingsonderwijs ontvangen via beroepsgerelateerde sportlessen. Dit betreft 63% van de eerstejaars studenten, een stijging van 8% ten opzichte van 2009 en nagenoeg een verdubbeling van het percentage sinds de start van het stimuleringsprogramma in 2007 (32%). Van de tweedejaars is het genoemde percentage in 2010 circa 14%. In de werkmaatschappijen Gooi & Vechtstreek en Airport is in 2010 bewegingsonderwijs in alle opleidingen opgenomen in de curricula. In de werkmaatschappijen RAI, Grootwest en Zuidoost bij een toenemend aantal opleidingen. Bij werkmaatschappij Centrum wordt nog geen bewegingsonderwijs aangeboden. Topsport Studenten die topsport beoefenen worden in ROC van Amsterdam in de gelegenheid gesteld hun opleiding te combineren met hun sportcarrière, In iedere werkmaatschappij is een begeleider voor deze topsporters aanwezig. In 2010 waren er in ROC van Amsterdam totaal 283 studenten met een sportcarrière. Overzicht van het aantal talenten en topsporters die opgeleid en begeleid worden binnen ROC van Amsterdam: Werkmaatschappij WM Zuidoost WM Groot West WM Gooi en Vechtstreek WM Centrum WM Rai WM VMBO WM Airport WM Volwassenenonderwijs Totaal
5.3
Aantal totaal 176 11 33 12 26 2 16 7 283
status 45 1 2 4 1 1 2 56
CTO 7 1
bvo 34 2 5
1 3 1
12 1
2 15
54
Kwaliteit van het onderwijs
De inspectie van het onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs en de examinering. Vanaf februari 2010 publiceert de onderwijsinspectie ‘zeer zwakke opleidingen’ en opleidingen met ‘onvoldoende examenkwaliteit’ via internet. Daarnaast heeft de minister de verbetertermijn voor deze opleidingen teruggebracht naar één jaar. Het ROC van Amsterdam heeft ook in 2010 de basiskwaliteit van haar onderwijs als speerpunt voor haar beleid en heeft, i.s.m. ROC Flevoland, een eigen risicoanalyse op de basiskwaliteit van onderwijs opgenomen in de beleidscyclus. Bij de opleidingen die in 2009 ‘zeer zwak’ zijn beoordeeld vindt begin 2011 het heronderzoek plaats. Het betreft de opleidingen: Verkoopchef, Ondernemer/ Manager Detailhandel (Amstelveen), Middenkader medewerker Ontwikkeling, Medewerker Grootvak Maatkleding en Uitvoerend Kleinvak Maatkleding (Amsterdam). De audits, die eind 2010 bij deze opleidingen zijn gehouden, gaven 10 vertrouwen in een goede uitkomst. De opleiding Sport niveau 2 in Amsterdam is in 2010 als ‘zeer zwak’ beoordeeld. De opleiding telt 93 studenten in Amsterdam en nog 51 studenten in Almere en Hilversum. Er wordt extra aandacht besteed aan de intake, de zwaarte van het onderwijsprogramma en de begeleiding van de studenten. De uitkomsten van een eerste audit binnen het verbetertraject laten ook hier een positieve ontwikkeling zien.
10
Bij het opstellen van dit jaarverslag hadden de heronderzoeken plaats gevonden. Bij beide clusters opleidingen, zowel bij Mode, als bij Handel werd door de inspectie de kwaliteit van het onderwijs nu als voldoende gewaardeerd.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
26
Bij drie van de bijna 400 opleidingen van ROC van Amsterdam is in 2010 de kwaliteit van de examens als ‘onvoldoende’ beoordeeld. Het heronderzoek hierop vindt eveneens in 2011 plaats. Concrete maatregelen in 2010 Het ROC van Amsterdam heeft in haar beleidscyclus een eigen analyse van de kwaliteit van het onderwijs van alle opleidingen opgenomen. Diplomarendementen en de tevredenheid van studenten nemen hierbij een belangrijke plaats in. Audits worden ingezet ter ondersteuning van deze analyses. Teams formuleren verbeterplannen. Bij opleidingen met aangepaste toezichtarrangementen van de onderwijsinspectie worden externe deskundigen ingezet om docenten en het management zicht te geven op de vorderingen. Het CvB gaat hierover regelmatig in gesprek met de teams.
5.4
Domeinvorming en onderwijsontwikkeling
In ROC van Amsterdam is in 2010 besloten om per 1 augustus 2010 de landelijke MBO domeinindeling intern te hanteren. Deze indeling is overgenomen met enkele specifieke nuances die recht doen aan de eigenheid van de branche of aan het organisatorische model waarvoor door ROC van Amsterdam is gekozen in haar samenwerking met ROC Flevoland. Zo zijn de aan de luchtvaart gerelateerde opleidingen wel in de domeinen ondergebracht waar ze door de MBO Raad in zijn geplaatst, maar wordt de regie over marktontwikkeling en onderwijsontwikkeling gevoerd door de domeinregisseur van het domein Toerisme & Recreatie, c.q. de voorzitter van de werkmaatschappij Airport. Hier is de know how aanwezig en zijn er nauwe relaties met aan de luchtvaart gerelateerde bedrijven zoals KLM en Schiphol. De regie over de onderwijsontwikkeling en de marktontwikkeling in ieder domein wordt gevoerd door een voorzitter van een werkmaatschappij die daarmee naast deze functie tevens domeinregisseur is. Deze domeinregisseur wordt bij deze ontwikkeling ondersteund door een programmamanager. De domeinindeling valt over alle opleidingen van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland. Een domeinregisseur van een werkmaatschappij van het ene ROC is daarmee in de praktijk verantwoordelijkheid voor de regie op de ontwikkelingen van opleidingen in beide ROC’s. In 2010 zijn er enkele verschuivingen geweest ten aanzien van de verantwoordelijkheden van regisseurs over domeinen. Het bestaande domein ‘International Studies’ werd als gevolg van door de invoering van de landelijke domeinindeling na 1 augustus niet opnieuw als domein, maar als project benoemd en valt onder verantwoordelijkheid van de werkmaatschappij Almere.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
27
6.
Studenten
6.1
Studentenaantallen MBO, onderwijsprestaties, diplomaresultaat / jaarresultaat
Ontwikkeling aantal studenten per onderwijssoort
Onderwijssoort Mbo Educatie & Inburgering Vmbo ROCvA Bredero College Vavo
Aantallen per schooljaar 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011 26.036 25.817 25.263 26.161 9.096 8.896 7.687 8.464 1.430 1.659 1.514 1.426 1534 1653 1512 1.072 1.112 1.164 1.090 Groei/krimp t.o.v. voorgaande schooljaar
Onderwijssoort Mbo Educatie & Inburgering Vmbo Bredero College Vavo
2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011 5,3% -2,1% 3,1% 0,5% -1,9% -13,6% 18,3% -6,9% -4,2% -8,7% -5,5% -0,3% - 7% -0,15% 15,5% 4,7% -7,9% 1,7%
Het aantal studenten MBO is in 2010 licht gestegen met 0,5%. Het effect van de recessie op de leerwegkeuze van de student neemt af. Het aandeel leertrajecten BBL trajecten herstelt zich. Het aantal deelnemers Educatie & Inburgering is met 6.9% gedaald. Voornaamste verklaringen hiervoor zijn de afname van immigranten en de diverse maatregelen van de overheid. De daling in voorgaande jaren van het aantal Vmbo leerlingen is in 2010 afgenomen en op een aantal van 1.426 leerlingen gestabiliseerd. Het aantal leerlingen bij het Bredere College is, na een forse daling in 2009-2010 min of meer gelijk gebleven, m.n. door de toename bij de Lyceum afdeling. Het aantal studenten van het vavo vertoont dit jaar een lichte groei van 1,7%
Ontwikkeling aantal studenten per domein in 2010-2011 t.o.v. 2009-2010
Domein 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 Handel & Ondernemerschap 2.356 2.097 2.051 2.212 Horeca, Toerisme & Voeding 3.590 3.377 3.390 3.164 Luchtvaart, Transport & Logistiek 1.757 1.816 1.864 1.937 Media, Reclame, Kunst & Cultuur 673 817 930 1.003 Mode & Uiterlijke Verzorging 1.726 1.609 1.641 1.510 Sport 753 690 774 762 Techniek & Technologie 3.636 3.552 3.613 3.584 Zakelijke Dienstverlening & ICT 5.469 5.718 6.128 6.281 Zorg & Welzijn 5.857 5.587 5.645 5.708 25.817 25.263 26.036 26.161
t.o.v. 2009-2010 7,8% -6,7% 3,9% 7,8% -8,0% -1,6% -0,8% 2,5% 1,1% 0,5
Bij vier van de negen is domeinen is het aantal studenten afgenomen. Bij de domeinen Horeca, Toerisme & Voeding en Mode & Uiterlijke Verzorging het sterkst. De toename van studenten was het grootst bij de domeinen Handel & Ondernemerschap en Media, Reclame, Kunst & Cultuur..
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
28
Behaalde diploma’s per domein Domein 2007 2008 2009 2010 Handel & Ondernemerschap 749 855 817 761 Horeca, Toerisme & Voeding 991 1.167 1.148 1.256 Luchtvaart, Transport & Logistiek 346 494 563 625 Media, Reclame, Kunst & Cultuur 91 67 164 194 Mode & Uiterlijke Verzorging 387 326 400 496 Sport 141 128 125 126 Techniek & Technologie 1.261 1.366 1.616 1.911 Zakelijke Dienstverlening & ICT 1.626 1.624 2.022 2.227 Zorg & Welzijn 1.918 1.886 1.726 1.771 7.510 7.913 8.581 9.367
t.o.v. 2009 -6,9% 9,4% 11,0% 18,3% 24,0% 0,8% 18,3% 10,1% 2,6%
De toename van het aantal diploma’s is in 2010 doorgezet. Ruim 780 diploma’s meer dan in 2009, een stijging met 9,2%. De grootste toenamen deed zich voor bij de domeinen Mode & uiterlijke verzorging, Media, reclame, Kunst & Cultuur en Techniek & Technologie.
Studenten en leerweg Ontwikkeling aantal studenten en gediplomeerden Bekostigde studenten (peildatum 1 oktober) 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011 25.817 25.263 26.036 26.161 5,3%
-2,1%
Bekostigde diploma’s per kalenderjaar 2007 2008 2009 7.510 7.913 3,4%
5,1%
3,1%
0,5%
groei t.o.v. het voorgaande jaar
2010 8.581
9.367
7,8%
8,4%
groei t.o.v. het voorgaande jaar
Aantal studenten per leerweg
2007 - 2008 6.930 18.887
+/Studenten 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011 t.o.v. 2009 - 2010 1,8% 7.274 6.920 7.042 0,0% 17.989 19.116 19.119
Leerweg BBL BOL
Aantal diploma’s per leerweg en opleidingstype Leerweg 2007 BBL BOL Vol/deelt 2007 Deeltijd Voltijd
+/Diploma's 2008 2009 2010 t.o.v. 2009 14,0% 2.363 2.683 3.148 3.660 4,8% 5.147 5.230 5.433 5.707 +/Diploma's 2008 2009 2010 t.o.v. 2009 12,2% 2.610 2.914 3.342 3.806 5,8% 4.900 4.999 5.239 5.561
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
29
Het aantal studenten in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) is gestegen. Dit is een gunstig teken, want dit is een signaal dat het eind van de economische recessie in zicht is. Werknemers worden meer in de gelegenheid gesteld om hun werk te combineren met een passende opleiding. In absolute aantallen volgen de meeste studenten een beroepsopleidende leerweg (BOL), namelijk 19.119 studenten. Het aandeel BOL studenten is 73% tegenover 27% BBL studenten.
Toegankelijkheid Mbo: voor vrouwen
Studenten 2007 - 2008 13.290 51,5%
Toegankelijkheid 2008 - 2009 12.985 51,4%
2009 - 2010 2010 - 2011 13.291 13.201 51,0% 50,5%
Vrouw Vrouwen (in %)
Het aantal vrouwelijke studenten van ROC van Amsterdam was over de afgelopen vier jaar steeds groter dan het aantal mannelijke studenten. Ook in 2010 is dit het geval. Het aandeel vrouwelijke studenten is wel licht afgenomen en is met 0,5% gedaald naar 50,5%.
Toegankelijkheid Vrouw Vrouwen (in %)
Diploma's 2007 3.927 52,3%
2008 4.101 51,8%
2009 4.277 49,8%
2010 4.683 50,0%
Toegankelijkheid Mbo: voor studenten uit probleemcumulatiegebieden
Studenten Toegankelijkheid 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011 11.157 10.540 10.826 10.826 Probleemcumulatiegebieden 43,2% 41,7% 41,6% 41,4% Probleemcumulatiegebieden (in %)
Diploma's Toegankelijkheid 2007 2008 2009 2010 3.268 3.429 3.688 3.918 Probleemcumulatiegebieden 43,5% 43,3% 43,0% 41,8% Probleemcumulatiegebieden (in %) Per 1 oktober 2010 was 41,4% van de studenten afkomstig uit een probleemcumulatiegebied. Hiermee is het aandeel van studenten uit PCAG’en substantieel hoger dan bij andere grote ROC’s in de randstad. Studiesucces en toegankelijkheid. In samenwerking met een aantal ander ROC’s is een onderzoek uitgevoerd naar de relatie tussen het behaalde studiesucces en achtergrondkenmerken van hun studenten. Uit dit onderzoek bleek dat de achtergrondkenmerken etniciteit (allochtoon of autochtoon), vooropleiding ( vmbo-t, -kader, -gemengd of geen diploma) en woongebied (woonachtig in armoedeprobleemgebied of niet) het studieresultaat het sterkst beïnvloeden. Voor ROC van Amsterdam was het onderzoeksresultaat een bewijs dat het in staat is om voor studenten die vanwege hun achtergrondkenmerken een geringe kans hebben op het behalen van een diploma een relatief hoog studiesucces te realiseren.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
30
6.2
Kerncijfers Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO)
Bekostigde studenten VAVO (peildatum 1 oktober 2010)
Atheneum Havo Mavo Totaal vmbo-t, havo en vwo groei t.o.v. voorgaande jaar
2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011 334 303 335 364 601 683 598 601 177 178 139 125 1.112 1.164 1.072 1.090 15,5% 4,7% -7,9% 1,7%
Het aantal studenten dat in het schooljaar 2009/2010 een opleiding bij het VAVO heeft gevolgd is in 2010-2011 met 1,7% gestegen. De meeste studenten volgden een Havotraject. De grootste toename is bij het aantal studenten die een opleiding Atheneum hebben gevolgd. Bekostigde diploma’s VAVO (kalenderjaar) 2007 Atheneum Havo Mavo Totaal vmbo-t, havo en vwo groei t.o.v. voorgaande jaar
2008
101 175 40 316 -3,7%
2009
143 172 58 373 18,0%
116 211 38 365 -2,1%
2010 137 158 45 340 -6,8%
De meeste diploma’s worden aan havisten verstrekt. Wel is het aantal verstrekte Havodiploma’s afgenomen. De meeste ongediplomeerde studenten die de instelling verlaten zijn wel in het bezit van één of meer certificaten. Toegankelijkheid VAVO: voor vrouwen Studenten 2007 - 2008 559 50,3%
Toegankelijkheid 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011 577 542 572 49,6% 50,6% 52,5%
Vrouw Vrouwen (in %)
Ook bij het VAVO is het aantal vrouwelijke studenten groter dan het aantal mannelijke. In 2010 is het percentage vrouwelijke studenten toegenomen naar 52,5%. VAVO Diploma's 2007
2008
171 54,1%
2009 198 53,1%
2010 197 54,0%
190 55,9%
Toegankelijkheid VAVO: voor studenten uit probleemcumulatiegebieden Studenten 2007 - 2008 758 68,2% Diploma's 2007 208 65,8%
Toegankelijkheid 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011 757 682 724 Probleemcumulatiegebieden 65,0% 63,6% 66,4% Probleemcumulatiegebieden (in %)
2008
2009 245 65,7%
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
2010 226 61,9%
208 Probleemcumulatiegebieden 61,2% Probleemcumulatiegebieden (in %)
31
6.3 Rendement Jaarresultaat schooljaar 2009-2010. Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de studentenadministratie (Dashboard) van ROC van Amsterdam.
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4
69 % 62 % 58 % 64 %
Gemiddeld
62 %
Norm onderwijsinspectie 2008-2009 60,7 % 56,5 % 65,3 % 64,2 %
Diplomaresultaat schooljaar 2009-2010 Diplomaresultaat Schooljaar 2007/2008 2008/2009 2009/2010
Diploma resultaat in % % Niveau 1 59 65 64 69 65 71
Niveau 2 51 56 60
Niveau 3 56 63 61
Niveau 4 67 70 69
Het gemiddelde diplomaresultaat is in schooljaar 2009/2010 gestegen naar 65%. Steeds meer studenten verlaten de instelling met een diploma. Niveau 1 en 4 scoren, evenals de afgelopen jaren hoger dan de niveaus 2 en 3.
6.4
Tevredenheid studenten
6.4.1 JOB-Odin enquête 2010 Algemeen Het aantal respondenten van ROC van Amsterdam bij de tweejaarlijkse JOB enquête was in 2010 7.962, dat wil zeggen: 27,5% van het aantal studenten. Het landelijk responspercentage was 27,4%. De respons per werkmaatschappij was: Zuidoost Gooi &Vechtstreek RAI
24% 34% 33%
Groot West Centrum Airport
22% 37% 29%
Het gemiddelde rapportcijfer voor school en opleiding:
Landelijk ROC van Amsterdam
School 2008 6,3 5,9
2010 6,4 6,3
Opleiding 2008 6,9 6,6
2010 6,9 6,8
Het cijfer dat de student geeft voor zijn school is voor ROC van Amsterdam gestegen met 0,4 en is gemiddeld 6,3. Het cijfer wat de student geeft voor zijn opleiding is voor ROC van Amsterdam gestegen met 0,2 en is gemiddeld 6,8.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
32
Score: De scores op de verschillende clusters vragen van de JOB enquête waren als volgt: (*) Cluster vragen Lessen en programma Toetsing Keuze en loopbaanbegeleiding Studiebegeleiding Competenties Stage (BOL) Werkplek (BBL) Veiligheid en sfeer Informatie Organisatie Onderwijsfaciliteiten Studentinspraak
ROC van Amsterdam 3.3 3.6 3.0 3.4 3.6 3.5 3.8 3.8 3.3 3.1 3.3 3.1
Landelijk 3.3 3.7 3.1 3.5 3.7 3.7 3.8 3.8 3.3 3.1 3.4 3.2
Opnieuw kiezen voor opleiding Opnieuw kiezen voor instelling
3.3 3.0
3.4 3.2
(*) Score afgezet op vijfpuntsschaal Opvallende punten: 1. Lessen en programma De studenten zijn tevreden over de kwaliteit van en het contact met docenten. Voor ROC van Amsterdam geeft 89% van de studenten aan het niveau van zijn/haar opleiding gemakkelijk aan te kunnen. Landelijk is dit 88%. De tevredenheid over het aantal uur dat de student aanwezig moet zijn is voor ROC van Amsterdam 53% en landelijk 54%. 2. Ruim 40% van de studenten is ontevreden over het op tijd doorgeven van roosterwijzigingen. Ruim 38% van de studenten is ontevreden over het gebruik van het voorgeschreven en gekochte studiemateriaal. 3. Keuzemogelijkheden en loopbaanbegeleiding Van alle studenten is 50% ontevreden over het kunnen kiezen van vakken of onderwijsactiviteiten. De begeleiding tijdens de studie voor beroepskeuze en vervolgopleiding kan beter. De percentages tevredenheid zijn voor dit onderdeel: ROC van Amsterdam 36% en landelijk 38%. 4. Stage BOL en BBL De student zijn meer tevreden over de begeleiding tijdens de beroepspraktijkvorming door bedrijven dan over de begeleiding door school. 5. Veiligheid en sfeer De veiligheid in en rondom school wordt uitstekend gevonden. Ruim 70% voelt zich veilig binnen het schoolgebouw en op het schoolterrein Ruim 60% is tevreden over de veiligheidsinspanningen van het ROC. Ontevreden zijn de studenten over het organiseren van leuke activiteiten buiten lestijd. 6. Organisatie Over afhandeling van klachten is een groot gedeelte van de studenten nog ontevreden. Ruim een derde beoordeelt dit aspect negatief. Veelal worden hiermee ook de ‘informele’ klachten bedoeld, de klachten die niet bij de klachtencommissie terecht komen. 7. Onderwijsfaciliteiten Studenten zijn ontevreden over het kunnen vinden van een rustige werkplek om te kunnen studeren en over het ontbreken van buitenschoolse activiteiten.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
33
Score van de tevredenheid van studenten. De onderstaande score van het percentage tevredenheid geeft aan hoeveel studenten hun tevredenheid over het onderwerp op een schaal van 1 t/m 5 met een 4 of een 5 beoordeelden. Percentage tevredenheid Cluster
ROC van Amsterdam
Landelijk
Lessen en programma Toetsing Keuze mogelijkheden en loopbaanbegeleiding Studiebegeleiding Competenties Stage (BOL) Werkplek (BBL) Veiligheid en sfeer Informatie Organisatie Onderwijsfaciliteiten Studentinspraak Opnieuw kiezen voor opleiding Opnieuw kiezen voor instelling
47 59 36 51 59 56 65 63 43 37 48 37 49 40
49 63 38 55 63 64 67 68 45 40 51 43 53 44
De vermelde scores van de JOB enquête zijn ook op teamniveau beschikbaar en vormen daarmee ook voor de teams een middel om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
6.4.2 Intern deelnemers tevredenheidsonderzoek In het kalenderjaar 2010 zijn er in het ROC van Amsterdam geen ROC brede interne tevredenheidsmetingen uitgevoerd, ondanks dat dit wel een van de doelstellingen was. Redenen hiervoor waren de uitvoering van de JOB enquête, waarmee voorzien werd in het meten van de tevredenheid en de werkbelasting die het afnemen van de JOB met zich meebracht. Ook het invoeren van een nieuwe systematiek vergt extra werkbelasting. Vanuit de teams werd duidelijk aangegeven dat deze werkbelasting te groot zou worden en de inhoudelijke behoefte werd gedekt door de JOB enquête. Ronde tafelgesprekken met studenten in iedere werkmaatschappij Naast de genoemde kwantitatieve tevredenheidmetingen werden er in 2010 in iedere werkmaatschappij ronde tafelgesprekken met studenten gevoerd. Deze gesprekken zijn meer kwalitatief van aard waarbij er dieper op thema’s wordt ingegaan. 6.4.3
Zeggenschap, studentenraden
In 2010 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden voor de vorming van een studentenraad. In maart 2011 zal deze raad door middel van verkiezingen worden geïnstalleerd.
6.5
Veiligheid
Het veiligheidsbeleid is in 2010 in ROC van Amsterdam, inclusief de stichting Voortgezet Onderwijs voor Amsterdam, geïntegreerd uitgevoerd met ROC Flevoland. Het in eerdere jaren geformuleerde beleid en de ingezette acties zijn gecontinueerd. Aanvullend daarop zijn er enkele nieuwe beleidskaders geformuleerd en nieuwe acties ingezet. De activiteiten zijn in 2010 gericht op de integratie van de locaties van het Bredero College en ROC Flevoland en op het voorkomen of beperken van terugval bij de werkmaatschappijen van ROC van Amsterdam. Ten slotte is de veiligheid in de nieuwbouw een belangrijk aandachtsgebied geweest.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
34
Bij de zes werkmaatschappijen mbo van ROC van Amsterdam verliep in 2010 de uitvoering van het veiligheidsbeleid vrijwel geheel volgens de bestaande afspraken. De uitvoering van de ingezette inhaalslag bij de werkmaatschappij Educatie en Inburgering is in de loop van het jaar geheel tot stilstand gekomen, onder meer door ziekte van de veiligheidscoördinator, het vertrek van andere facilitaire medewerkers en de focus op de grote veranderingen als gevolg van de ingrijpende reductie bij de werkmaatschappij in 2010. Veel van het veiligheidsbeleid is onvoldoende geïmplementeerd of niet geborgd. Ontruimingsoefeningen zijn bij deze werkmaatschappij in 2010 niet gehouden. Bij de stichting VOvA is in de loop van 2010 begonnen met de integratie van de locaties van het Bredero College. De achterstand op die locaties is nog groot. De bijeenkomsten van de ARBO commissie zijn nog niet opgestart. Ook in 2011 zal het wegwerken van de achterstand nog veel tijd en aandacht vragen. Centrale ARBO commissie In de loop van 2010 zijn de verschillende centrale ARBO commissies van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland geïntegreerd tot één Centrale ARBO commissie. Deze centrale ARBO commissie heeft zich in 2010 bezig gehouden met de regie op de RI&E en het volgen van de uitvoering van het ARBO beleid. Onderwerpen die hierbij zijn besproken zijn: incidentregistratie, ziekteverzuim, BHV organisatie en ontruimingsoefeningen. Naast de centrale ARBO commissie heeft iedere werkmaatschappij een eigen ARBO commissie die ten minste 4 keer per jaar bijeen komt. Daarboven is er een centrale veiligheidsregisseur die ondersteunt bij de implementatie van centraal beleid en toe ziet toe uniforme toepassing. Daarnaast zorgt hij voor afstemming en uitwisseling tussen de werkmaatschappijen onderling en de Centrale ARBO commissie. In 2010 heeft de veiligheidsregisseur als adviseur 30 maal vergaderingen bezocht van de verschillende ARBO commissies van de werkmaatschappijen Het iedere drie jaar maken van een risicoinventarisatie per locatie heeft in 2010 lange tijd stil gelegen door het vertrek van de ARBO adviseur bij de uitvoerende organisatie Achmea en de ziekte van enkele veiligheidscoördinatoren. Na de zomer is het proces weer opgestart. Het platform veiligheid is in 2010 twee keer bij elkaar geweest. Besproken is de uitvoering van het veiligheidsbeleid en de nieuwe beleidskaders t.a.v. cameratoezicht. Verder is de sociale veiligheid aan de orde geweest, o.a. over het programma Hard-of-Hart. Iedere zes weken is er een afstemmingsoverleg tussen de centrale veiligheidscoördinator en de veiligheidscoördinatoren van de werkmaatschappijen. In dit overleg worden de besluiten van het platform Veiligheid omgezet in acties en wordt de uitvoeringspraktijk besproken en afgestemd. Ook worden op basis van de signalen uit de dagelijkse praktijk in de werkmaatschappijen omgezet in beleidsvoorstellen. BHV organisatie en scholing In 2010 is samen met de veiligheidscoördinatoren het beleidskader voor de BHV organisatie beschreven. Ook de crisiscommunicatie op het niveau van de werkmaatschappij en op central niveau is hierbij beschreven. Er is in 2010 een beleidskader geformuleerd voor de jaarlijkse keuring van arbeidsmiddelen in het kader van de NEN 3140 en er is een begin gemaakt met het uitvoeren van deze keuringen Naast de jaarlijkse scholing van de BHV’ers is er door de veiligheidsregisseur een scholing georganiseerd voor de veiligheidscoördinatoren en hun assistenten. Ook in 2010 zijn 30 personen gecertificeerd voor het beheren van de brandmeldcentrales. Brandveiligheid In 2010 is er een flinke verbetering te constateren t.a.v. de brandveiligheid. Jaarlijkse worden er brandveiligheidsinspecties uitgevoerd door een extern bedrijf. Het gemiddelde cijfer over alle geïnspecteerde locaties is in 2010 gestegen van 5,7 naar 6,4.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
35
Er hebben in 2010 nulmetingen plaatsgevonden bij het Bredero college en de locaties van ROC Flevoland. Hieruit komt naar voren dat daar nog een flinke inhaalslag nodig is. In 2010 is er veel nadruk gelegd op het regelmatig houden van de verplichte ontruimingsoefeningen. Hierin is een flinke verbetering te zien. Er is scholing geweest van alle veiligheidscoördinatoren en een deel van de ploegleiders. Daarnaast zijn er voor de grotere gebouwen Table Top tekeningen gemaakt.
Milieubeleid In 2010 is een begin gemaakt met het opstellen van een milieubeleidsplan. Voor alle locaties is een inventarisatie uitgevoerd van de bestaande activiteiten. Op ongeveer 25 locaties vallen de activiteiten binnen de kaders van één of meer milieuwetten. Een vervolgonderzoek per locatie moet aangeven wat er aanvullend moet gebeuren om volledig aan de milieuwetgeving te voldoen. Nieuwbouw Alle voorlopige- en definitieve ontwerpen als mede het bestek van nieuwbouwlocaties zijn bekeken op aspecten van fysieke- en sociale veiligheid. Voor de invulling aan het digitaal cameratoezicht is er een pilot digitaal cameratoezicht gestart i.s.m. met de bedrijven Sisco en Niscaya. De pilot moet daarbij informatie opleveren voor de Europese aanbesteding van digitale camerasystemen. Er is in 2010 een beleidskader ontwikkeld voor digitaal cameratoezicht en voor de toegangscontrole. Sociale veiligheid Belangrijke signalen voor de sociale veiligheid zijn de incidentmeldingen in IRIS en de Monitor sociale veiligheid. In 2010 is het aantal meldingen in IRIS bij ROC van Amsterdam opnieuw licht gedaald. Dit kan wijzen op minder incidenten. De indruk bestaat echter dat zonder constante aandacht voor het in IRIS melden van incidenten en een consequente terugkoppeling naar de melder ook het aantal meldingen daalt. Daarnaast is in 2010 een aantal incidenten niet gemeld door problemen met wachtwoorden en instellingen als gevolg van de omzetting van het programma naar IRISplus.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
36
7.
Markt
7.1 Marktpositie Het marktaandeel van ROC van Amsterdam per domein Onderstaand een overzicht van het marktaandeel van ROC van Amsterdam ten opzichte van de grootste concurrenten die actief zijn in het wervingsgebied van de beide ROC’s, te weten: - ROC ASA - Nova College - Regio College - Horizon College - ROC Midden Nederland - ROC Leiden - ROC Kop van Noord Holland - Landstede - Deltion College - ROC Flevoland
Het ROC van Amsterdam laat in 2009/2010 bij alle domeinen een groei in marktaandeel zien ten opzichte van 2008/2009.
Domein ROC van Amsterdam MRK&C Sport & Bewegen Zak. DVL & ICT Techniek & Techno Luchtv. Transp. Log. Zorg & Welzijn Handel & Ond. Mode Uiterl. Verz. Horeca, Toerisme, Voeding
2008-09 819 690 5.718 3.551 1.817 5.587 2.097 1.609 3.377
2009-10 934 777 6.400 3.786 1.901 5.808 2.168 1.647 3.438
Totaal ROC van Amsterdam
25.263
26.859
% Groei 14,0% 12,6% 11,9% 6,6% 4,6% 4,0% 3,4% 2,4% 1,8% 6,0%
Opmerking: er zijn opleidingen die niet toe te wijzen zijn aan een domein. In bovenstaande tabel zijn alleen de studentenaantallen meegenomen die wel toegewezen zijn aan een van de domeinen. De gegevens per domein zijn berekend over 2009/2010 ten opzichte van 2008/2009. Conclusie ROC van Amsterdam heeft in het schooljaar 2009/2010 het grootste marktaandeel in het merendeel van de domeinen: - Handel & Ondernemerschap 21,3% - Horeca, Toerisme & Voeding 30,4% - Luchtvaart, Transport & Logistiek 42,9% - Mode & Uiterlijke Verzorging 33,5% - Zakelijke Dienstverlening & ICT 20,7% - Zorg & Welzijn 16,5% - Media, Reclame Kunst & Cultuur - Sport - Techniek & Technologie
23,3%, tweede na Deltion College (26,6%) 16,2%, tweede na Nova College (20,8%) 13,6%, tweede na ROC MN (16,9%)
De leidende positie van ROC van Amsterdam is een goed uitgangspunt voor de domeinmarketingplannen voor de jaren 2010-2015. Door de samenwerking tussen ROC van Amsterdam en ROC Flevoland kan een strategische positie per domein per locatie worden gerealiseerd.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
37
7.2
Imago bij vmbo leerlingen
In 2010 is er door de centrale dienst PR, Marketing & Communicatie een onderzoek uitgevoerd naar het imago van ROC van Amsterdam. onder vierde jaars leerlingen van toeleverende scholen voor voortgezet onderwijs De voornaamste conclusies uit dit onderzoek zijn: -
-
-
-
-
-
-
-
Er is relatief veel interesse in het volgen van een vervolgopleiding in het mbo, met name in Amsterdam en omstreken. In de regio Gooi en Vecht is de minste animo voor het volgen van een mbo-opleiding. De leerlingen die al weten bij welke school zij de mbo-opleiding willen volgen, noemen het vaakst ROC van Amsterdam. De geholpen naamsbekendheid van ROC van Amsterdam ligt met 82% iets onder de bekendheid die gemeten is in 2006 (87%) en 2008 (86%). ROC van Amsterdam heeft, vergeleken met andere ROC´s veruit de hoogste geholpen naamsbekendheid heeft. In Amsterdam en omstreken en de regio Gooi en Vecht is sprake van de hoogst geholpen naamsbekendheid met ROC van Amsterdam, terwijl ten westen van Amsterdam de laagste naamsbekendheid wordt gemeten. Behalve dat vmbo-ers het best bekend zijn met ROC van Amsterdam, hebben zij ook de beste indruk van de school, vergeleken met de andere scholen. ROC van Amsterdam wordt met een 7,1 beoordeeld; op grote afstand volgt ROC Midden Nederland met een 6,6 en ROC ASA/Amarantis met een 6,5. De ondervraagde vmbo-ers hechten het meeste belang aan een mbo school waar goed onderwijs wordt gegeven. Hiernaast vinden zij de sfeer belangrijk en moet de organisatie van de school goed zijn. ROC van Amsterdam wordt vooral geassocieerd met de diversiteit aan opleidingen. Hiernaast worden zowel de aansluiting vanuit het vmbo als de leuke sfeer en het goede onderwijs relatief vaak genoemd. De open dagen van ROC van Amsterdam zijn goed bekend onder de vmbo-ers, vooral in Amsterdam en omstreken. Echter, ongeveer de helft is niet van plan de open dagen te bezoeken, met name ten westen van Amsterdam is de bekendheid met de open dagen beperkt. De promotie van ROC van Amsterdam is door de meerderheid van de vmbo-ers wel opgevangen, waarbij de website van ROC van Amsterdam, de buitenreclame en folders/brochures de kanalen zijn waar het meeste is gezien. Het logo is zeer goed bekend onder de vmbo-ers en wordt positief beoordeeld. De promotie-uiting genereert een lager bereik, maar wordt ook nog met een voldoende beoordeeld. Ook hier zien we een lagere bekendheid met beide middelen ten westen van Amsterdam.
7.3 Onderwijs – arbeidsmarkt In 2010 is het overleg over de samenwerking onderwijs arbeidsmarkt bepaald door de ‘Amsterdamse Paradox’, het thema ‘Kansrijk opleiden’, en de dreigende jeugdwerkloosheid. De Amsterdamse paradox wil zeggen aan de ene kant rijkdom en welvaart met veel kansen voor werkzoekenden en aan de andere kant een groep van kansarmen. Dit leidt ook tot een mismatch tussen vraag en aanbod op de Amsterdamse arbeidsmarkt. Mede door de hoge eisen van werkgevers t.a.v. competenties en capaciteiten van werknemers in alle beroepsgroepen en op alle niveaus wordt deze mismatch niet snel opgelost. Het convenant “plusvoorziening” is een van de acties die hierin verbetering moeten aan brengen. Het karakter van de samenwerkingsafspraken van ROC van Amsterdam met bedrijven en instellingen draagt bij ook aan het noodzakelijke evenwicht op de arbeidsmarkt. ROC van Amsterdam werkt in leerwerktrajecten samen met de Hema en Albert Heijn. Met werkgevers in de schoonmaakbranche wordt samengewerkt in het project Taalkennisvoorziening Inburgering (een MBO opleiding met extra taalscholing). In het nascholingsprogramma VVE Taalscholingsproject in de Kinderopvangbranche zitten nu ca 360 leidsters. Diverse grote werkgevers zijn hierbij betrokken zoals Partou en Impuls. De samenwerking met Cordaan ‘loopbaannetwerk’ is in december 2010 geactualiseerd. Deze samenwerking beslaat een reeks van activiteiten variërend van loopbaanoriëntatie activiteiten voor vmbo leerlingen, tot taalscholing en bijscholing van medewerkers, en verbetering van BBL trajecten
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
38
Daarnaast is ook de goede stagevoorziening Amsterdam zowel kwantitatief als kwalitatief intensief gemonitord om er voor te zorgen dat het ontbreken van stageplaats geen reden is voor uitval In het kader van het thema ‘Kansrijk Opleiden’ zijn in 2010 de kansrijke sectoren voor de toekomst specifieker in beeld gebracht om het opleidingsaanbod daar nog beter op af te stemmen. Het gaat hier om de ambachtseconomie, de creatieve industrie, techniek, zorg, haven, detailhandel en veiligheid. Daarnaast is er in 2010 een stadsbrede werkgroep loopbaanoriëntatie opgericht. In samenwerking met de Kamer van Koophandel vertegenwoordigers van DMO, het vmbo en ROC Amarantis wordt gekeken op welke wijze het bedrijfsleven de vo/vmbo leerlingen kan helpen met het ontwikkelen van een reëel en kansrijk beroepsperspectief. Daarnaast wordt de deskundigheid van de loopbaanbegeleiders op de vo/vmbo scholen versterkt Ondanks de aantrekkende economie is ook in 2010 de zorg over jeugdwerkloosheid in de regio onverminderd groot gebleven. Eind 2010 deden circa 8.000 jongeren een beroep op ondersteuning voor werk en inkomen. In 2010 heeft het ROC van Amsterdam voor de tweede maal het schoolexprogramma uitgevoerd waarmee gediplomeerden worden gestimuleerd om door te leren of toegeleid worden naar werk met daarbij een opleiding.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
39
8. 8.1
HRM Personele bezetting ROC van Amsterdam per 31-12-2010, MBO en Educatie.
Werkmaatschappij
Fte Totaal
Zuidoost Groot West Gooi & Vechtstreek Centrum RAI Airport Educatie Kop Zuidas Centraal BV's totaal %
Fte primair proces 278,2 300,7 360,6 270,9 361,9 193,5 250,8 2,2 200,9 0,75
204,2 223,9 262,3 202,2 273,2 149,4 171,7
2.220,5670 100%
1.497,5070 67%
Fte secundair proces 74,0 76,9 98,3 68,7 88,6 44,1 79,1 2,2 190,3 0,8
10,6
723,1 33%
N.B. Centraal is inclusief zaken als CMR en sociaal fonds Eind 2010 bedroeg de verhouding in de actieve personeelsbezetting van het ROC van Amsterdam 66,9 procent personeel werkzaam in het primair proces, versus 33,1 procent personeel werkzaam in het secundaire proces. Deze verhouding is overeenkomstig de verhouding PP-SP in 2009.
8.2
Ziekteverzuim
Verzuimcijfers ROC van Amsterdam jaar 2010 (in vergelijking tot 2009, 2008 en 2007) Inclusief langdurig verzuim
Exclusief langdurig verzuim
Werkmaatschappij 2010
2009
2008
2007
2010
2009
2008
2007
ROC van Amsterdam totaal Centrale diensten Zuidoost Groot West Gooi en Vechtstreek Centrum RAI Airport Educatie en Inburgering
6,6 8,0 6,6 6,4 6,2 6,3 5,5 6,8 9,3
6,9 9,5 8,3 5,6 6,2 6,0 6,0 6,3 9,0
6,5 8,0 6,5 5,7 6,3 6,3 5,9 5,3 8,9
6,5 7,5 6,0 7,0 6,6 5,0 6,0 5,5 8,7
5,2 5,1 4,4 5,4 5,3 5,0 4,3 5,7 7,7
5,6 6,9 6,4 4,2 4,9 5,0 5,5 6,0 7,3
4,7 5,1 5,0 3,4 4,3 5,1 4,8 4,1 5,5
5,8 6,9 5,3 5,9 6,0 4,7 5,2 4,8 7,8
SVOA (2010) / VMBO
5,0
4,5
5,4
6,2
4,2
3,5
3,7
5,3
NB: Onder langdurig verzuim wordt verstaan het verzuim langer dan 52 weken.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
40
8.3
Scholing
Algemeen: Samen met ROC Flevoland is in 2010 centraal beleid ten aanzien van professionalisering van medewerkers opgesteld. Hierbij is het professioneel statuut en de deskundigheidstijd binnen de cao betrokken. Een belangrijke focus op professionalisering in relatie tot de kwaliteitsverhoging van het onderwijs. Vanaf 2011 wordt dit beleid operatoneel. Interne scholing voor onderwijzend personeel In het kader van onze Opleidingsschool werkt ROC van Amsterdam samen met de lerarenopleidingen van drie hogescholen: de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool Utrecht en Inholland. Ook in 2010 hebben ongeveer 200 studenten bij ons het praktijkdeel van hun opleiding gevolgd. Deze structurele samenwerking is belangrijk om het beroepsonderwijs onder de aandacht te brengen bij studenten van lerarenopleidingen, zodat wij verzekerd zijn van de instroom van jonge, goedopgeleide docenten. Een andere activiteit binnen de Opleidingsschool is de opleiding en begeleiding van zij-instromers. We besteden veel aandacht aan de kwaliteit van de opleidingstrajecten: in 2010 is een beoordelend eindassessment ingevoerd. Financieel werd dit mogelijk gemaakt door de Subsidieregeling Zijinstroom. De instructeursopleiding werd in 2010 verplicht voor instructeurs met lesgevende taken. Docenten die in 2010 overstapten van educatie naar beroepsonderwijs werden in het kader van de Opleidingsschool begeleid d.m.v. workshops, coaching en intervisie. Interne scholing voor managers Leergang managementvaardigheden In 2010 hebben opnieuw 3 groepen van 12 personen deelgenomen aan deze leergang, die bestaat uit 4 modules training, begeleid door een externe trainer. De training loopt sinds 2007 en voorziet in een blijvende behoefte aan het vergroten van persoonlijke effectiviteit en het oefenen in managementvaardigheden voor docenten met coördinerende taken, projectleiders, afdelingsmanagers en medewerkers die willen onderzoeken of leidinggeven iets voor hen zou zijn. Kweekvijver Het Kweekvijver traject is op 16 november 2010 van start gegaan. Het is een nieuw programma, bestemd voor relatief nieuwe en/of onervaren managers (minder dan 1 jaar in de functie binnen het ROC). Doel is deze managers met meer bagage, stevigheid en ondersteuning te laten groeien in hun rol. Het traject kent 3 onderdelen: scholing (drie 2-daagse modules en een afsluiting), coaching (4 coachingsgesprekken per persoon) en intervisie (5 begeleide intervisiebijeenkomsten). De eerste groep bestaat uit 9 personen, waarvan 7 van ROC van Amsterdam en 2 van ROC Flevoland. Deze eerste groep sluit het programma af in mei 2011. Management Development programma voor opleidingsmanagers (MD) In 2010 liep nog de uitvoering van het programma van de tweede groep opleidingsmanagers in het MD-traject dat in oktober 2009 was gestart. Dit programma wordt afgesloten op 17 februari 2011. e Op 1 november 2010 is de 3 groep van 14 opleidingsmanagers van ROC van Amsterdam gestart met het programma. Voor deze groep is de inhoud van het programma aangepast 8.4
Mobiliteit / Mobiliteitsbureau
Mobiliteit in ROC van Amsterdam wordt ondersteund door het mobiliteitsbureau. Dit mobiliteitsbureau werkt voor zowel ROC van Amsterdam als voor ROC Flevoland. Het mobiliteitsbureau verzorgt individuele begeleidingstrajecten voor medewerkers die zich verder willen ontwikkelen of zich willen oriënteren op andere werkzaamheden binnen of buiten het instituut.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
41
Ook worden medewerkers uitgenodigd voor een zogenaamde ‘verjaardagsgesprek’ om te reflecteren op loopbaan en toekomst. Ten slotte verzorgt het mobiliteitsbureau workshops over aan het werk gerelateerde thema’s. Activiteiten 2010 Mobiliteitsbureau ROC van Amsterdam / ROC Flevoland 2010 2009 Workshops 5 8 Individuele trajecten 60 95 Verjaardagsgesprekken 52 80 In 2010 hebben de activiteiten van het mobiliteitsbureau zich voor een groot deel toegespitst op de vrijwillige en verplichte mobiliteit bij werkmaatschappij Educatie & Inburgering van ROC van Amsterdam. Het doel van de activiteiten was (en is) het voorkomen van boventalligheid en ontslagen. Hierbij is er gebruik gemaakt van de ruimte die er nog binnen het mbo beschikbaar was. Naast de ruimte in de reguliere formatie is er vooral gebruik gemaakt van de WEB gelden voor taal en rekenen. Om te voorkomen dat er een grote groep medewerkers ontslagen zou worden is er door ROC van Amsterdam fors geïnvesteerd in vrijwillige mobiliteit. Door het reserveren van formatieruimte in het mbo, door voorlichting, stage, scholing en begeleiding is geprobeerd de vrijwillige mobiliteit te ondersteunen. Dit is succesvol geweest. Ruim 58 Fte is herplaatst in het mbo van ROC van Amsterdam en 9 Fte heeft gebruik gemaakt van een vertrekregeling. Hierdoor zijn de ontslagen beperkt tot 2 Fte. De herplaatste medewerkers is nazorg geboden in de vorm van vaste evaluatiemomenten en indien gewenst extra begeleiding. Naast het begeleiden van herplaatsingen zijn ook voormalige medewerkers van ROC van Amsterdam voor wie de organisatie een re-integratieverplichting heeft uitgenodigd. Waar mogelijk zijn zij bemiddeld naar op openstaande vacatures of zijn andere re-integratie-inspanningen ingezet. Omdat de aandacht van het mobiliteitsbureau zich vooral heeft gericht op het voorkomen van ontslagen en het inzetten van uitkeringsgerechtigden is er minder dan in de voorgaande jaren aandacht besteed aan het ondersteunen van loopbanen van medewerkers. Zestig medewerkers maakten in 2010 gebruik van de mogelijkheid voor een individueel begeleidingstraject of een loopbaangesprek. Ook zijn er vijf workshops georganiseerd waar goed gebruik van is gemaakt. In 2010 zijn er ruim 100 vacatures gemeld. Ten opzichte van de voorgaande jaren is het aantal vacatures sterk afgenomen. Dit heeft te maken met de algehele vacaturestop voor ondersteunende functies. De openstaande vacatures zijn vooral ingevuld met interne kandidaten. Een beperkt aantal vacatures is ingevuld met externe kandidaten. Vacatures die vragen om specifieke kwalificaties uit de beroepspraktijk konden moeilijker ingevuld worden, dat wil zeggen dat het langer duurde voordat er een geschikte kandidaat was.
8.5
Tevredenheid medewerkers, medewerkeronderzoek 2010
In 2010 is opnieuw intern onderzoek uitgevoerd naar de tevredenheid van de medewerkers. In het kader van de Krachtenbundeling tussen ROC van Amsterdam en ROC Flevoland is het onderzoek op dezelfde manier gehouden bij alle onderdelen van de beide ROC’s. Er is een nieuwe vragenlijst opgesteld, waarbij naast tevredenheid ook gevraagd wordt naar motivatie en betrokkenheid. In november 2010 is het onderzoek uitgezet. Iedere medewerker heeft de kans gekregen om zijn mening anoniem op papier te zetten. 57% van de medewerkers heeft de vragenlijst ingevuld teruggestuurd. Begin 2011 zijn de resultaten bekend gemaakt. Alle resultaten zijn terug te vinden in een presentatie die is gepubliceerd op intranet. Deze presentatie bevat de scores op totaalniveau. De gemiddelde scores Daarnaast heeft iedere werkmaatschappij de eigen scores en die van de teams ontvangen. Deze scores worden besproken in de teams.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
42
Score op algemene kwaliteit Naast het eerste algemene beeld dat de medewerkers hebben over hun werkgever, werd ook nagegaan hoe zij de verschillende facetten van hun werk ervaren. Het gemiddelde van alle tevredenheidscores voor de verschillende hoofdstukken bedraagt een 6,7. Score op algemene tevredenheid De eerste vraag uit het onderzoek meet de algemene tevredenheid van medewerkers. De ‘allemande tevredenheid’ geeft de eerste reactie weer en daarmee het beeld dat de medewerkers hebben van hun werkgever. Gemiddeld gaven de medewerkers een 5,9.
8.6
CAO ontwikkelingen
Begin 2010 is de lopende CAO BVE tot oktober 2010 verlengd. Deze verlenging is na oktober doorgetrokken tot april 2011. In MBO verband is de inzet voor de nieuwe CAO onderhandelingen vastgesteld. Overwegingen voor de onderhandelingen zijn: 1. De cao dient het voor bve-instellingen mogelijk te maken dat zij kunnen inspelen op de budgettaire consequenties van de keuzes die gemaakt gaan worden in het kader van de bestrijding van de crisis zonder dat de continuïteit van de instellingen in het gedrang komt. 2. De cao dient aangepast te worden aan het feit dat voor de sector de Wet op de Ondernemingsraden van kracht wordt en een Professioneel Statuut van toepassing is. 3. De cao dient ruimte te bieden aan de werkgevers van mbo-instellingen, opdat zij hun bedrijfsvoering zo in kunnen richten dat de instelling en de medewerkers binnen de instelling optimaal kunnen presteren. In het Platform HRM zijn in 2010 de volgende uitwerkingen van het Convenant Leerkracht besproken: - Salarismix voor Tekortregio’s. In 2010 is een werkgroep ingesteld om voorstellen te formuleren over de inzet van het aanvullende budget Salarismix voor de Tekortregio’s. Het ministerie van OCW vraagt van de ROC’s een maximale en structurele inzet van het aanvullende budget, dat met name wil zeggen dat zoveel mogelijk LB docenten worden gepromoveerd naar een LC functie. Onderdeel van de voorstellen van de werkgroep zijn een functiebeschrijving/profiel van de expert docent LC en een bijpassende sollicitatieprocedure. -
Ondernemingsraad (OR). Per 1 maart 2011 expireert de WMO en wordt de WOR van kracht. Aanvullend is voor de sector een Professioneel Statuut afgesproken. In het Platform HRM is verkend hoe deze ontwikkeling te implementeren bij ROC van Amsterdam.
-
Professionalisering. In 2010 is besloten om nog meer nadruk te leggen op de professionalisering van docenten en dit tot het dominante thema te maken van ons HRM beleid omdat uit onderzoek is gebleken dat de onderwijsresultaten voor 67% afhankelijk kunnen zijn van de kwaliteit van docenten. In 2010 is gestart met de uitwerking van het professionaliseringsbeleid in de werkgroep Professionalisering.
8.7 Medezeggenschap medewerkers Het College van Bestuur heeft in 2010 wekelijks overleg gehad met het dagelijks bestuur van de CMR en eenmaal per maand met de voltallige CMR. De hoofdonderwerpen die in 2010 zijn behandeld zijn: - begroting 2011 - bindingtoelage - harmonisatie arbocommissies - inrichtingsplan facilitaire regie organisatie - kader voor belonen - meerjaren personeelsplanning - regeling beeldschermbril - reorganisatieplan en sociaalplan Educatie & Inburgering en Centrale Dienst - vakantieregeling - voorbereiding salarismix
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
43
-
werkwijze bij overcapaciteit als gevolg van terugloop van studenten faciliteiten oudere werknemers
Met de medezeggenschapsraad van ROCvA zijn verder de onderstaande onderwerpen besproken en toegelicht: - de invoering van de WOR en de voorbereiding van de verkiezing van de ondernemingsraad - het financieel jaarverslag 2009 - de begroting 2011 - de kaderbrief 2011 - onderwijszaken, zeer zwakke opleidingen (ZZO) en risicoanalyse onderwijskwaliteit o analyse convenant prestatie 2009 o uitvoering contract DMO o contouren- & implementatieplan o periode indeling o nieuwe domeinstructuur o jaarverslag Ombudsman o deelnemersbijdrage o urennorm onderwijsuren BBL o studentenstatuut o VSV resultaten 2008/ 2009/2010 - evaluatie van de krachtenbundeling - huisvestingzaken
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
44
9. Samenwerkingsrelaties 9.1 ROC4NL.EU In 2009 hebben de bestuursvoorzitters van ROC Twente, ROC West Brabant,en ROC Noorderpoortcollege, het ROC van Amsterdam en ROC Flevoland een platform opgesteld om te komen tot een intensivering van de landelijke samenwerking met A merken in het bedrijfsleven met daarbij onderzoek naar de mogelijkheden tot uitwisseling van kennis op het gebied van ICT, onder de naam ‘ROC van Nederland’. De merknaam van het platform is: ROC4nl.eu In 2010 is dit overleg voortgezet. De thema’s waarover overleg is gevoerd zijn: -
Overleg over vormgeving en verspreiding van topconcepten. Er vindt uitwisseling plaats over topconcepten die volgens de ontwikkelde formule kunnen worden gestart op vestigingen van de andere leden van ROC4NL. Het gaat hier met name om het concept ‘Jan des Bouvrie College’ (ROC van Amsterdam) en het concept ‘Cas Spijkers’.
-
De mogelijkheden tot uitwisseling te komen van kennis op gebied van ICT en met betrekking tot relevante samenwerkingsverbanden en – overeenkomsten lijken ook perspectief te bieden om dit platform verder te benutten.
-
Inventariseren en afbakenen van mogelijke commerciële activiteiten voor landelijk opererende bedrijven, bedrijfsgroepen en accounts. De commerciële trajecten zullen, in het kader van scheiding van publieke en private middelen worden ondergebracht in een aparte BV. In 2010 zijn er afspraken gemaakt over de hoofdlijnen van samenwerking op het gebied van commerciële trajecten. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is het creëren van een zodanige samenwerkingsstructuur dat de belangen van alle betrokken partijen worden geborgd. Overige uitgangspunten zijn: o splitsing bekostigd onderwijs en onbekostigd onderwijs; o onbekostigd onderwijs / echte private activiteiten voor midden en kleinbedrijf via de ‘commerciële entiteit van ROC4 ‘. In 2010 zijn de eerste contacten met de Asito Dienstengroep tot stand gekomen. De Asito groep heeft contact gezocht met ROC Twente en ROC van Amsterdam voor het opzetten van een zorgcollege. Asito voert activiteiten uit in drie sectoren: o Schoonmaak; o Thuiszorg: (TSN, Thuiszorg Service Nederland); o Uitzendbureau De bedoeling is dat tegen het einde van het eerste kwartaal 2011 een zorgcollege in Amsterdam en Twente (bekostigd onderwijs) is opgericht. De andere ROC4NL.eu partners zullen op een later moment participeren.
-
Het ontwikkelen van het concept ‘Martha Flora’. Bij het concept ‘Martha Flora’ is het de bedoeling om zelfstandig opererende (te)huizen op te richten voor mensen die lijden aan de ziekte van Alzheimer. Als gevolg van de economische crisis wordt aansluiting gezocht bij bestaande verpleeghuizen/zorginstellingen. Studenten kunnen hier hun BPV volgen voor de opleidingen Niveau 3 Verzorgende IG; en Niveau 3+4 Medewerker Maatschappelijke Zorg. Uiteindelijk dient de ontwikkeling te leiden tot een keurmerk. Het keurmerk houdt in dat medewerkers werken volgens het uitgangspunt van het Martha Flora concept, waarvan een wezenlijk kenmerk is dat bewoner en familie centraal staan. ROC van Amsterdam heeft ervoor gekozen dit concept te delen met partners in ROC4NL. De huizen zijn er nog niet, het is een ontwikkeling aan de voorkant. Wel is het besluit genomen om gezamenlijk, met alle deelnemende partners van ROC4NL het concept verder te ontwikkelen.
-
Educatie en inburgering Aanleiding; de bezuiniging op het macrobudget Educatie en inburgering die voor 2011 € 100 mio, bedraagt en daarna € 240 mio. Dit wordt door alle betrokken ROC’s gezien als de doodsteek voor Educatie en inburgering binnen de ROC’s. Afspraak is om gezamenlijk op te trekken. Educatie en inburgering zal in de komende jaren tot 2014 worden afgebouwd, in nauw overleg met de vakbonden.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
45
In 2010 is het samenwerkingsverband meer naar buiten getreden. De merkpositionering van het ROC van Nederland is verder uitgewerkt als kwaliteitsmerk met een Europese en een landelijke dimensie naast de hoofdmerken van de ROC’s. In 2010 is ook het beeldmerk bekend gemaakt.
Beeldmerk ROC4NL.eu
9.2
Krachtenbundeling, voortgang van de realisatie van de geformuleerde doelen
In 2010 is een start gemaakt met het formuleren van een gemeenschappelijke meerjarenstrategie (2011-2015). Het voornemen is de meerjarenstrategie eind juni 2011 te hebben afgerond, met inbreng van alle belanghebbenden, zoals medewerkers, studenten en bedrijven en instellingen. De meerjarenstrategie kent drie aspecten: de richting, de inrichting en de verrichting. Wat betreft de richting wordt op basis van gemeenschappelijke missie en visie een antwoord geformuleerd op de actuele ontwikkelingen. Daarbij vormt het regeringsbeleid een essentiële factor, neergelegd in het regeerakkoord en in het actieplan MBO 2011-2015, waarvoor in de verslagperiode de grondslagen worden gelegd. In gesprek met het Management Team van ROC van Amsterdam en ROC F heeft de Raad van Bestuur op 6 en 7 oktober, op 15 november en op 1 december de belangrijkste strategische consequenties van regeerakkoord en actieplan MBO 2011-2015 voor de ROC’s vastgesteld. Deze betreffen het opheffen van inburgeringsactiviteiten per uiterlijk 1 januari 2015, de noodzaak tot een duidelijke profilering van de MBO opleiding en een goede positionering, m.n. in de geplande nieuwbouw. Een deel van de succesvolle activiteiten ten behoeve van risicojongeren zullen, in nauwe samenwerking met de gemeente worden voortgezet in de zogenaamde Entree-opleidingen die opleiden voor een diploma dat toegang geeft tot de MBO opleiding niveau 2. Het aanbod in het voortgezet onderwijs van het ROC van Amsterdam zal herkenbaar dienen te zijn aan een goede kwaliteit in kleinere en veilige scholen. Het versterken van de doorstroomtrajecten naar het MBO, zoals in de VM 2 en de Entree-opleidingen, maar ook in de reguliere doorstroom, is een belangrijke opgave. Om aan de gestelde kwaliteitseisen van omgeving en ministerie tegemoet te komen zal een kwaliteitsen professionaliseringsslag nodig zijn in beide ROC’s. Een essentiële vraag hierbij is hoe de basisonderdelen van onze organisaties, dat zijn de onderwijsteams, in stelling worden gebracht om hun verantwoordelijkheid in te vullen en het verschil te maken. Daarmee komen we op het terrein van de inrichting van onze instellingen. De Raad van Bestuur en het MT hebben besloten op dit punt een aparte exercitie in te zetten die een organisatie-inrichting verkent waarin efficiency en effectiviteit worden gekoppeld, als mede een aanzienlijke vermindering van de overhead. Wat betreft de inrichting bezien we in het proces van het formuleren van de meerjarenstrategie ook de resultaten van de Krachtenbundeling. In de evaluatie komen dan aan de orde: het besturingsmodel, de draagvlakontwikkeling, de onderwijskundige resultaten, de ondersteunende diensten en de ‘menselijke maat’.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
46
Een eerste conclusie uit de evaluatie is dat leden van de Raad van Bestuur van mening zijn dat de Krachtenbundeling een meerwaarde biedt voor beide instellingen. Dit geldt zowel voor het onderwijsaanbod, voor de regionale arbeidsmarkt als voor de kwaliteit van de ondersteunende dienstverlening, m.n. wat betreft HRM en Financiën. Met de Krachtenbundeling is op regionaal niveau gewerkt aan macrodoelmatigheid die voordelen oplevert voor beide instellingen, bv. in het besparen op bedragen voor publiciteit en werving. Deze voordelen zijn moeilijk te kwantificeren. Wat betreft de concrete doelen van de Krachtenbundeling volgen de voorlopige conclusies hieronder. In 2010 heeft de integratie van de diensten gestalte gekregen. Besloten is om ook één gemeenschappelijke Bestuursdienst in te richten met een gemeenschappelijke afdeling Organisatiebesturing. Onder regie van deze afdeling zullen de jaarverslagen 2010 (het geïntegreerd jaardocument) en de jaarkranten 2010 tot stand komen. De doelen van de krachtenbundeling en de realisatie in 2010 1
Daling van de ongediplomeerde uitval in het MBO: in 2010 met minimaal 5% gedaald ten opzichte van het jaar 2008. In 2010 is de gestelde doelstelling van 5 % daling van het aantal VSV’ers ruimschoots is gehaald. (zie rapportage voortgang bij het programma ‘Optimalisering studentensucces’)
2
Invoering Competentiegericht Onderwijs (CGO) in 2010 in alle MBO-opleidingen ingevoerd. Voor alle opleidingen waarvoor dat mogelijk is, is per september 2010 het competentiegericht onderwijs is ingevoerd. Een zeer beperkt aantal (minder dan 5 %) werkt nog met de op eindtermen gebaseerde kwalificatiestructuur.
3
Een gecertificeerd instrument van Erkenning Verworven Competenties (EVC) wordt ingezet om maatwerk in opleiding te leveren aan de individuele volwassen student. De RvB is van mening dat alleen inspanningen worden verricht op het gebied van EVC wanneer deze kunnen worden ingekocht (certificeringdoor landelijke instelling). Het EVC loket voor beide ROC’s is gepositioneerd bij Business College onder aansturing van strategisch en commercieel relatiebeheer.
4
In de werkmaatschappij Lelystad/Dronten van ROC Flevoland is in 2010 in samenwerking met het Schiphol College minimaal één opleiding gericht op Lelystad Airport gestart. Per 01-08-09 is de opleiding Luchtvaartdienstverlening gestart in ROC Flevoland bij de werkmaatschappij Lelystad/Dronten.
5
In de werkmaatschappij Lelystad/Dronten van ROC Flevoland is in 2010 in samenwerking met partners in Dronten een opleiding voor Voeding & Gezondheid gestart. Voorbereidend onderzoek in gesprek met de hogescholen Windesheim en Hogeschool Inholland wijst uit dat marktrelevantie op het gebied van ‘voeding’ en op het terrein ‘facility management’ gunstiger is dan op het terrein voeding en gezondheid. Aan de domeinregisseur Horeca en Bakkerij is de opdracht gegeven om samen met het domein tot een voorstel te komen.
6
In de werkmaatschappij Almere van ROC Flevoland is een topconcept gerealiseerd het gebied van (top)sport en watersport. Het concept Roy Heiner Academy is in 2009 inhoudelijk i.s.m. het hbo Windesheim, ontwikkeld. Op 4 juni 2010 is de samenwerkingovereenkomst ter realisatie van het businessplan tussen de partners Windesheim, ROC Flevoland en team Heiner ondertekend. Het sein voor nieuwbouw is gegeven. Beoogd moment van ingebruikname van de nieuwbouw is 1 september 2013. Per september 2011 worden de eerste studenten verwacht, indien Windesheim in april 2011 de licentie krijgt en ook met de financiers van Windesheim-Flevoland een akkoord heeft bereikt. Eind 2010 van is om verschillende redenen besloten dat het financieel te risicovol is om het MBO in 2011 al te starten. Dit gebeurt per 2012 indien het HBO deel dan al succesvol een jaar draait. In 2010 is vanuit ROC Flevoland een directeur onderwijs voor de Roy Heiner Acacamy benoemd.
7
In de werkmaatschappij Almere van ROC Flevoland is in 2010 de ‘Klantcontact Academie’ omgezet in een topconcept in opleiden voor de (internationale) arbeidsmarkt in ‘afstandwerken’. Dit met optimale benutting van E-technology.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
47
De RvB heeft in 2010 de directeur Beroepseducatie voor Volwassenen ROC Flevoland verzocht de mogelijkheid van een Topconcept voor de Contactcenters op te zetten. ROC Flevoland voert voor locale én voor landelijke bedrijven een aantal MBO-opleidingen uit. Het betreft vooralsnog alleen BBL-opleidingen voor de werknemers van deze bedrijven. De landelijke bedrijven worden bediend door ROC Flevoland en ROC Nijmegen samen. Het gaat om bedrijven als: Nuon, Oxxio, Univé, UWV, de contactcentres van diverse grote gemeenten. Jaarlijks leidt ROC Flevoland ca. 250 contactcentremedewerkers op niveau 3 en 4 op. In deze jonge en zich snel ontwikkelende bedrijfstak is het nog niet duidelijk of een topconcept met een stabiele partner uit de bedrijfstak te realiseren is. Dit wordt in de komende maanden besproken met de brancheorganisatie die verantwoordelijk is voor een keurmerk voor opleidingen in deze sector. 8
In de verschillende werkmaatschappijen van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland worden in 2010 de initiatieven tot opleiden in ondernemerschap gebundeld tot één topconcept ‘College4business’. (C4B) Ondernemerschap is een speerpunt, dat onafhankelijk van domeinen en opleidingsafdelingen door beide ROC’s heen op een eigen wijze wordt uitgevoerd. Bij ROC van Amsterdam worden relevante competenties onder gebracht bij Leren Loopbaan en Burgerschap en wordt in het eerste jaar de nadruk gelegd op ondernemendheid. ROC Flevoland heeft wat langer kunnen pionieren en, gebaseerd op aan de ene kant de praktijk en aan de andere kant de ondersteuning door een structurele bijdrage van de onderwijsafdelingen en diverse subsidies, is hier gekozen voor het apart positioneren van een aanbod ondernemerschap binnen het curriculum van alle onderwijsafdelingen middels het vak ‘Inleiding OndernemersVaardigheden’. de de Het aanbod voor 2 en 3 jaars komt overeen. Randvoorwaardelijke activiteiten zoals het opzetten van een docententraining, het organiseren van marktdagen voor CC’s en het uitwisselen van materiaal en methodieken wordt in gezamenlijkheid gedaan. ROC Flevoland en ROC van Amsterdam zullen in 2011 verder onderzoeken hoe beide programma’s nog beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Enkele resultaten van C4B in 2010 - Internationaal ondernemerschap is opgenomen in het vaste aanbod. Een aantal studentbedrijven (CC) richt zich op het buitenland. 4 CC’s zijn naar Letland geweest om aan een internationale College Company Battle mee te doen. Eén CC heeft een prijs in de wacht gesleept. - Ontwikkeling van een module ‘Bedrijfsopvolging’ is ontwikkeld en in pilot uitgevoerd met een positieve evaluatie. - Samenwerking met diverse externe partners is gecontinueerd: VO, MBO en HBO, WTC, MKB, KvK. Ook zonder subsidie worden de stuurgroepactiviteiten voortgezet. - Ontwikkeling programma ‘Ondernemerschap’ ten behoeve van BBL studenten - Doorlopende ontwikkellijn/leerlijn met VO is versterkt. Studenten MBO hebben leerlingen VO begeleid bij de Learning Companies. - Subsidieaanvraag bij provincie Flevoland is gehonoreerd. - Eerste Associate Degree programma aangeboden bij de Christelijk Agrarisch Hogeschool Dronten: project i.s.m. WTC Almere, CAH Dronten en ROC Flevoland.
9
De gezamenlijke activiteiten voor internationalisering omgezet wordt in 2010 een topconcept voor internationale mobiliteit voor staf en studenten van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland. Als gevolg van veranderde financiële en beleidsmatige prioriteiten heeft de RvB besloten om met ingang van 1 januari 2011 internationalisering niet meer als centraal en beleidsmatig ondersteund topconcept te hanteren. Internationale mobiliteit van studenten zal in de werkmaatschappijen normaal voortgang vinden.
10 Met betrekking tot huisvesting: De nieuwbouw van schoolgebouwen, geïntegreerd met leerwerkbedrijven, loopt voor de volgende projecten: • Almere Poort. • Amsterdam Noord. • Amsterdam West.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
48
• Amsterdam Zuidas. • Amstelveen. Hierover wordt gerapporteerd in het hoofdstuk over huisvesting.
9.3
Imago-onderzoek onder decanen Amsterdam
In het najaar van 2010 is er een onderzoek uitgevoerd onder decanen van vmbo scholen in Amsterdam. Het onderzoek is een vervolg op een eerder onderzoek in 2008. -
-
-
-
-
De helft van de decanen is (zeer) goed bekend met ROC van Amsterdam en iets meer dan een kwart is er een beetje mee bekend. Decanen zijn beter dan bij voorgaande metingen op de hoogte van het aanbod van opleidingen dat ROC van Amsterdam biedt. Volwassenenonderwijs, vmbo en trainingen/cursussen worden door een meerderheid van de ondervraagde decanen genoemd. De locatie in Hilversum wordt door de meeste decanen genoemd, gevolgd door Hoofddorp en als laatste Amstelveen. Vergeleken met 2008 is de bekendheid met de locatie in Amstelveen gestegen. De decanen hebben vrij regelmatig contact gehad met ROC van Amsterdam en zijn over het algemeen positief over het contact. Het ROC van Amsterdam krijgt een 7,1 als rapportcijfer van de decanen, waarmee het op een derde plek komt te staan na het Hout- en Meubileringscollege (7,7) en het ROC Nova College (7,3). Decanen associëren ROC van Amsterdam vooral met de grote diversiteit aan opleidingen, de goede contacten met de bedrijven in de regio en een hoge mate van ondernemend zijn. Vergeleken met 2008 wordt ROC van Amsterdam op alle aspecten beter beoordeeld. Decanen vinden goede persoonlijke begeleiding en goed onderwijs het meest van belang bij een mbo-opleiding. Bijna alle decanen zijn bekend met de open dagen van ROC van Amsterdam en de helft heeft ook een open dag bezocht. Ook de promotie is onder de decanen goed opgevallen, waarbij men vooral via folders en online met de boodschap is geconfronteerd. Het logo is door alle decanen gezien en de promotie-uiting door bijna zeven op de tien decanen. Beide uitingen worden positief gewaardeerd.
9.4 BPV bedrijven / Tevredenheid bedrijven beroepspraktijkvorming In 2010 is er geen ROC breed tevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder BPV bedrijven. Deze worden volgens een tweejaarlijkse cyclus uitgevoerd, de laatste was in 2009. In 2010 worden verbeteracties uitgevoerd die zijn geformuleerd op basis van de uitkomsten uit het onderzoek onder BPV bedrijven uit 2009. Deze acties richten zich op verbetering op de aansluiting van de theorie op de beroepspraktijk, de uitvoering van de examinering, waaronder uitvoering van proeven van bekwaamheid, en de communicatie met de bedrijven. Onderwijsteams hebben hiervoor de samenwerking met bedrijven geïntensiveerd en branche- of bedrijfadviescommissie opgericht. Besproken wordt de afstemming in z’n algemeenheid en specifiek de producten voor examinering en de opdrachten voor de beroepspraktijkvorming. Ook hebben in 2010 bedrijven deelgenomen aan open dagen van ROC van Amsterdam, gastlessen aan studenten gegeven en stageplaatsen aan docenten van het ROC van Amsterdam beschikbaar gesteld.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
49
10
Bedrijfsvoering
10.1 Huisvesting In 2010 stonden veel werkzaamheden van het Facilitair Bedrijf in het teken van de start van de nieuwbouw. Het spits werd in maart afgebeten bij het project Kop Zuidas. In mei volgde Amstelveen, in juni Noord en in december Laan van Spartaan. Voor de uitvoeringsfase van de nieuwbouw is een kwaliteitsmonitoring opgezet en geïmplementeerd. De aanpak wordt integraal toegepast over alle nieuwbouwprojecten. Door nieuwe ronden van bezuinigingen op Educatie & Inburgering vanuit het Ministerie van OCW moesten hernieuwde ingrepen plaatsvinden in het ruimtegebruik. In totaal werd door Educatie & Inburgering bijna 4.000 m2 bvo afgestoten. 10.1.1 Nieuwbouw Kop Zuidas De eerste paal voor dit project werd op 18 maart 2010 geslagen. Eind 2010 was de bouw gevorderd ste tot de 2 verdiepingsvloer. In de plint worden aantrekkelijke, hoogwaardige, onderwijsaanvullende functies gesitueerd. Er is een commissie Conceptbewaking om de kenmerken van het concept, waaronder de plint, te waarborgen. Er is een nieuwe werkmaatschappij opgericht die het mbo-gebouw aan de Zuidas, het Jan des Bouvrie College en de Frank Sanders Akademie zal omvatten: ‘College Zuid’. Voor de 2de fase van het project, het toekomstige vmbo-gebouw (planning bouw 2012-2013), heeft de aanbesteding plaatsgevonden. Laan van Spartaan Bij de Laan van Spartaan Oostkavel is de eerste paal geslagen op 6 december 2010. Het voorlopig ontwerp voor het interieur is opgeleverd. De bouwplanning komt contractueel uit op ultimo 2012, maar de werkplanning beoogt oplevering medio 2012. Na de winter 2010-2011 beslist VOF De Stadstuinen in hoeverre zij de contractuele planning kan en wil verkorten gezien de stand van het project. Voor de middenkavel is de nieuwbouw voor het vmbo-College Westburg nog onzeker. De gemeente Amsterdam heeft een voorlopige bouwstop ingesteld voor alle nieuwbouw van primair en voortgezet onderwijs, e.e.a. in afwachting van de vaststelling van het RPO. Een aantal projecten zal geheel geschrapt worden. Dat kan financiële gevolgen hebben die door de ontwikkelaar in eerste instantie bij het ROC van Amsterdam worden neergelegd. Het ROC van Amsterdam heeft initiatieven genomen om een opening te creëren om uit de dreigende impasse te komen tussen de verschillende schoolbesturen VO m.b.t. dit RPO. Dit heeft nog geen resultaat opgeleverd. Mocht de bouw van het Westburg College niet doorgaan, dan zal ROC van Amsterdam de mogelijk hieruit voortvloeiende claim van ontwikkelaar VOF De Stadstuinen in ieder geval voorleggen naar de gemeente. De al bij ROC van Amsterdam ingediende claim van VOF De Stadstuinen als gevolg van het nietdoorgaan van het mbo-deel van de Laan van Spartaan Middenkavel ligt nog op tafel. Voor dit deelproject heeft ROC van Amsterdam als alternatief de Alexander Bellschool van de Orion Scholengroep naar voren geschoven. Omdat het ook hier gaat om VO (en dus financiering door de gemeente) is het effect hiervan op de claim nog ongewis. Met Ymere werd in 2010 een samenwerkingsovereenkomst gesloten over beschikbaarstelling van studentenwoningen in woongebouw De Tribune. Vanaf maart 2011 zullen 67 studenten van ROC van Amsterdam hiervan gebruik kunnen maken. Amstelveen (Zetterij) De bouw voor Amstelveen begon op 12 mei 2010 en verloopt voorspoedig. Het casco van de nieuwbouw in Amstelveen (Zetterij) was eind 2010 al bijna klaar. Oplevering vóór de bouwvak 2011 begint een reële mogelijkheid te worden. In dat geval zou het cursusjaar 2011-2012 vanaf het begin van het schooljaar in de nieuwbouw kunnen plaatsvinden.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
50
Community College Amsterdam Noord De bouw van CC Noord (waaronder Bredero College vmbo-T) startte op 16 juni 2010. De bouw heeft door meerdere oorzaken forse vertraging opgelopen die het aannemelijk maakt dat de oplevering niet in 2011 maar pas begin 2012 kan plaatsvinden. Met ontwikkelaar De Nijs wordt eind februari 2011 geïnventariseerd in hoeverre de opgelopen achterstand zoveel mogelijk kan worden ingehaald. Ruysdaelstraat. Het project Jan des Bouvriecollege aan de Ruysdaelstraat is in 2010 afgerond. Op 8 juni was de officiële opening van dit prachtig gerenoveerde pand. De vernieuwbouw is binnen de financiële kaders afgerond. Renovatie en uitbreiding Tobiasschool De gewenste renovatie van de Tobiasschool (primair en voortgezet speciaal onderwijs, waarvan het V.O.-deel valt onder ROC van Amsterdam-V.O.) is onderdeel van het bevroren gemeentelijke bouwplan voor het primair en voortgezet onderwijs. De gemeente heeft een signaal afgegeven waaruit ROC van Amsterdam goede hoop put dat dit project uiteindelijk toch kan doorgaan. Een belangrijke beweegreden voor de gemeente is dat het hier om speciaal onderwijs gaat dat nu gegeven moet worden in een absoluut inadequate outillage. Nieuwbouw Luca Praktijkschool en Stelle College Ook voor de beoogde nieuwbouw van vmbo-Praktijkschool Luca en vmbo-Stelle College geldt de opschorting van de bouwplannen door de gemeente. Het is nog niet duidelijk hoe e.e.a. zich ontwikkelt. Voor Luca was per 1 september 2010 de Kraaipanstraat niet meer beschikbaar. Een goed alternatief werd gevonden aan het Javaplantsoen. Deze locatie bevalt zó goed, dat mogelijkerwijs het nieuwbouwplan voor Luca-Zeeburgereiland ingeruild wordt voor een renovatieplan Javaplantsoen. Financieel: de Amsterdamse nieuwbouwprojecten bevinden zich alle binnen de gestelde financiële kaders. 10.1.2 Bestaande huisvesting, verhuizingen en verbouwingen De verkoop van de Korte Ouderkerkerdijk kon in 2010 nog niet definitief afgerond worden. Het wachten is op de afhandeling van de stukken bij de gemeente. Er zijn geen bestuurlijke discussies. De locatie blijft overigens zoals gepland in gebruik tot de zomer van 2012 waarna, de verhuizing naar de nieuwbouw Kop Zuidas en respectievelijk Laan van Spartaan plaatsvindt. In 2010 zijn voorbereidingen getroffen voor de verkoop van de locaties Savornin Lohmanlaan Amstelveen, Nassaukade, Van Ostadestraat en Voormalige Stadstimmertuin in Amsterdam. Het is de bedoeling dat al deze verkopen in de loop van 2011 afgerond worden. De verkoop van de panden aan de Voormalige Stadstimmertuin ging niet door in 2010. De binnengekomen biedingen waren zó teleurstellend dat de Raad van Bestuur heeft besloten de gebouwen niet te gunnen. In 2011 wordt een hernieuwd verkooptraject ingezet.
10.1.3 Verhuizingen en verbouwingen In 2010 is opnieuw een indikkingsoperatie noodzakelijk gebleken bij de Werkmaatschappij Educatie & Inburgering. Deze Werkmaatschappij zal mettertijd de Postjesweg als hoofdlocatie gebruiken. Verder waren er indikkingsoperaties bij werkmaatschappij Zuidoost en werkmaatschappij Centrum. Door de groei van werkmaatschappij Groot-West werd nieuwe ruimte in gebruik genomen. Alles bij elkaar stootte ROC van Amsterdam in 2010 circa 4.000 m2 bvo af. Grote verbouwingen waren er in 2010 in Amsterdam Noord en Oost. Aan de Meeuwenlaan in Noord werd het Vakmanschapscollege voor mbo ingebouwd in de vmbo-locatie Meeuwenlaan 132 waardoor een doorlopende leerlijn vmbo-mbo voor vakmanschap in Techniek is ontstaan. In Oost werd ten behoeve van de Luca Praktijkschool een grote verbouwing gerealiseerd op de nieuwe vmbo-locatie Javaplantsoen. Een kleinere verbouwing vond plaats in het bestuursgedeelte van de Fraijlemaborg wat geleid heeft tot een transparant geheel met een frisse en esthetische uitstraling.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
51
10.2 ICT Het jaar 2010 stond voor de diensten ICT van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland in het kader van verdergaande samenwerking. Dat kwam tot uiting in projecten als samenwerking Infrastructuur en de gezamenlijke Nieuwe Portal. Beide projecten zijn in 2010 van start gegaan en zullen naar verwachting in 2011-2012 tot afronding komen. Verder is er in 2010 een aanzet gegeven tot een gezamenlijke vraagorganisatie ICT. Hiervoor is in de eerste helft van 2010 een Information Board tot stand gekomen, bestaande uit vertegenwoordigers van de onderwijsorganisaties van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland, onder leiding van een lid van de RvB. Deze Information Board was vanaf de tweede helft 2010 in functie en initieert, coördineert en creëert de ICT opdrachten namens de beide onderwijsorganisaties. Belangrijk doel is om meer structuur aan te brengen in de ICT eisen en wensen. Daarnaast is er een nieuwe directiestructuur gecreëerd, waarbij de (nieuw aangestelde) directeur ICT ROC van Amsterdam als algemeen directeur, en het hoofd ICT ROC Flevoland als adjunct directeur voor beide diensten gingen functioneren. Helaas is door problemen bij ROC van Amsterdam bij de start van het schooljaar 2010/2011 door de algemeen directeur i.c. directeur ICT ROC van Amsterdam zijn positie ter beschikking gesteld en is per oktober een interim directeur aangetreden. Vanuit de historie van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland is er sprake van een zeer verschillende invulling van de kaders die voor 2010 waren geformuleerd. Bij ROC van Amsterdam was de invulling meer gericht op verbetering van de dienstverlening en reductie van complexiteit, Bij ROC Flevoland meer op upgrading en optimalisatie, Specifiek werd bij ROC van Amsterdam de aandacht gericht op: ‐ Verbeteren van de beheerorganisatie ‐ Verbeteren van de project aanpak ‐ Verbeteren van de klant-leverancier relatie ‐ Vermindering van het aantal onderwijsapplicaties ‐ Vereenvoudiging van hardware en software landschap. Inmiddels zijn maatregelen genomen en zijn de ICT systemen redelijk stabiel. In de komende jaren wordt de ICT infrastructuur vervangen om een meer duurzame, stabiele ICT basis te creëren.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
52
11
Bijlagen
11.1
Samenstelling van het Bestuur 2010
De heer drs. Edo C. M. de Jaeger (1958) Voorzitter College van Bestuur ROC van Amsterdam, voorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROCvA-ROCF De heer De Jaeger is als voorzitter Raad van Bestuur verantwoordelijk voor algemeen bestuurlijke zaken, integrale strategische positionering en beleid en PR, Communicatie & Marketing. Maatschappelijke functies: Bestuurslid van Stichting Schiphol College, Lid van Bestuur van Stichting Branchepromotie Beroepsonderwijs Nederland, Lid Algemeen Bestuur Kenniskring Amsterdam, voorzitter bestuur Samenwerkingsverband ROC4NL.EU, Lid Raad van Advies van Topsport Amsterdam, Lid Regieraad Bouw, Ambassadeur Olympisch Stadion. Vanuit zijn functie als adjudant bij de Koningin i.b.d. (sinds 1995) wordt Edo de Jaeger af en toe gevraagd om bij grote nationale evenementen werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de Koninklijke familie. Portefeuillehouders De heer Ricardo J.W. Winter (1951) Portefeuillehouder onderwijsinhoudelijke zaken, Bestuurslid Samenwerkingsstichting Voorgezet Onderwijs en lid Raad van Bestuur Koepelstichting ROCvA/ROCF Maatschappelijke functies: Bestuurslid van het Cultureel Educatief Centrum Zuidoost (CEC), lid bestuur JINC Amsterdam, lid Bestuur Stichting Innovatieve TeamStages, Lid Raad van Toezicht van The Dutch Alliance, lid Raad van Toezicht van Circus Elleboog, lid Raad van Toezicht Jongerenencultuurfonds, voorzitter BTG HTVF (bedrijfstakgroep Horeca, Toerisme & Recreatie, Voeding en Facilitaire Dienstverlening van de MBO Raad), lid Bestuur Kenwerk, lid Raad van Advies NIHA, lid commissie Benoemingscommissie BTG en paritaire commissie MBO Raad. Als bestuurslid van het OSVO is hij behalve penningmeester ook verantwoordelijk voor de portefeuille arbeidsmarkt en personeelsbeleid. De heer Gerrit Vreugdenhil (1955) Portefeuillehouder Integrale bedrijfsvoering en Bestuurslid Samenwerkingsstichting Voorgezet Onderwijs en lid Raad van Bestuur Koepelstichting ROCvA/ROCF Maatschappelijke functies: Voorzitter van de Raad van Toezicht van Amaris Zorggroep in het Gooi, stichting voor zorg, wonen en welzijn met 10 zorginstellingen, Lid Raad van Toezicht Stichting Prisma (stichting voor christelijk basisonderwijs te Almere), Bestuurslid Stichting Ecabo (landelijk kenniscentrum voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven voor de economische, administratieve, ICT en veiligheidsberoepen), Voorzitter BTG ESB &I (bedrijfstakgroep voor economische en administratieve beroepen, sociaal-juridische dienstverlening, beveiliging en ICT van de MBO Raad), Penningmeester Annie M.G. Schmidt Huis, Penningmeester van een klein pensioenfonds. De heer Ronald C.A. Wilcke (1953) Portefeuillehouder integraal strategisch onderwijs- en HRM-beleid, vicevoorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROCvA/ROCF en voorzitter College van Bestuur ROC Flevoland Maatschappelijke functies: Bestuurlid MBO Raad, lid dagelijks bestuur Technocentrum Flevoland, voorzitter Roy Heiner Academy Center, Voorzitter bestuur Stichting Sportservice Flevoland en Olympisch Netwerk, Lid dagelijks bestuur Stichting Sportservice Net, lid Raad van Toezicht Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Lid bestuur Room4U, lid stuurgroep Kleurrijk Almere, lid Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland, lid redactieraad Meso-magazine, lid adviesraad Nederlandse School voor Onderwijsmanagement.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
53
11.2
Samenstelling Raad van Toezicht 2010
Mevrouw mr. G.H. Faber Voorzitter Raad van Toezicht en lid Remuneratiecommisie.. Maatschappelijke functies: Burgemeester gemeente Zaanstad, voorzitter Raad van Toezicht RECRON, voorzitter Bestuur NIFV, Voorzitter Adviescommissie Ruimtelijke Ordening Provincie Noord-Holland. De heer ir. D.H.A. van Hemmen Vice-voorzitter Raad van Toezicht en lid Remuneratiecommissie Maatschappelijke functies: De heer Van Hemmen is burgemeester van Nunspeet, voorzitter van De Maatschappij departement Noordwest Veluwe en Flevoland, voorzitter DB Regio Noord Veluwe, voorzitter Raad van Toezicht Stichting Triade, voorzitter Raad van Toezicht Spectrum Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland en voorzitter Raad van Toezicht Careander te Harderwijk. Mevrouw drs. G.T.C. Bonhof-van der Waals Lid Raad van Toezicht en de Onderwijscommissie Maatschappelijke functies: Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Utrecht, vicevoorzitter HBO-Raad, Lid van de Raad van Toezicht Platform Bèta Techniek, lid van de stuurgroep Science Park Utrecht, lid DB en vicevoorzitter Programmaraad Task Force Innovatie regio Utrecht, lid van het bestuur Stichting FC4YOU, lid van de Board van de Stichting Kofi Annan Business Schools, Lid van de Adviesraad Nederlands Instituut Hoger Onderwijs in Ankara (NIHA), Deputy member Appeals Committee from the European Quality Assurance Register for Higher Education (EQAR).Lid van het comité van aanbeveling Stichting Vrienden van het Wilhelmina Kinderziekenhuis. De heer ir. F.P. Bijdendijk Lid Raad van Toezicht en Auditcommissie Maatschappelijke functies: Lid bestuur Woningcorporatie Stadgenoot en vervult van daaruit diverse commissariaten; Gerrichhausen & Partners bv, lid Raad van Commissarissen Woningstichting Openbaar Belang, Voorzitter Bestuur Stichting Nationale Renovatieprijs. De heer drs F.I.M. Houterman Lid Raad van Toezicht Maatschappelijke functies: Directeur Houterman Management Consultancy BV, President Commissaris Koninklijk Theater Carré, lid Raad van Toezicht BNN Omroep, lid Raad van Toezicht CNV Publieke Zaak, commissaris bij: Holland Casino, Amsterdam RAI, Eden Hotel Group en Welzorg Groep. De heer drs J.B. Saris Lid Raad van Toezicht en Onderwijscommissie Maatschappelijke functies: De heer Saris maakt deel uit van de RvT op voordracht van de CMR. In 2003 was hij interim-lid van het CvB van ROCvA en begin jaren ’90 wethouder in Amsterdam. Oprichter en inspirator, directeur en eigenaar adviesbureau ‘De Stad bv’ (stedelijke ontwikkeling in brede zin: gebouwde omgeving, stadsleven en stedelijke cultuur).
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
54
De heer drs. L.A.M. Vernaus Lid Raad van Toezicht en Auditcommissie (tot 1.5.2010) Maatschappelijke functies: CFO en lid Raad van Bestuur VION N.V., de heer Vernaus beschikt over brede internationale kennis en ervaring op het terrein van Finance, Tax, Legal, ICT en M&A (food en non-food). De heer drs. F.K.V. Lamp Lid Raad van Toezicht en Auditcommissie (vanaf 1.5.2010) Maatschappelijke functies: CFO en Lid van de Raad van Bestuur van SNS Reaal, Lid Raad van Toezicht Radio Nederland Wereldomroep, Bestuurslid Duisenberg School of Finance.
11.3 Rooster van aftreden Raad van Toezicht 2010
Mw. mr. G.H. Faber Dhr. ir. F.P. Bijdendijk Mw. drs. G.T.C. Bonhof * Dhr. ir. D.H.A. van Hemmen Dhr. drs. F.I.M. Houterman Dhr. F.K.V. Lamp Dhr. drs. J.B. Saris Dhr. drs. L.A.M. Vernaus
Samenstelling RvT jaar 2010 2011 2012 X X X X X X (X) X X2 X X X X X X X X X3
Mw. mr. G.H. Faber Dhr. ir. F.P. Bijdendijk * Mw. drs. G.T.C. Bonhof* Dhr. ir. D.H.A. van Hemmen Dhr. drs. F.I.M. Houterman Dhr. F.K.V. Lamp * Dhr. drs. J.B. Saris Dhr. drs. L.A.M. Vernaus
Aftredend eind, tenzij anders is vermeld. 2010 2011 2012 2013 2014 X1 X1 2 X X2 X1 X1 2 X X3
2013 X (X)
X X
X = zittingsperiode (X) = zittingsperiode na eventuele herbenoeming 1 = herbenoembaar 2 = niet herbenoembaar 3 = m.i.v. 1 mei 2010 op eigen verzoek afgetreden *) Opmerking: De zittingsperiode van mw. G.T.C. Bonhof is verlengd tot 2011 i.p.v. juli 2010 in verbande met behoud van kennis voor de onderwijscommissie, wegens aftreden van dhr. J. Saris. Dhr. F.P. Bijdendijk is op 1 juli 2008 aangesteld, aftreden is op 1 juli 2012. Dhr. F.K.V. Lamp is op 1 mei 2010 aangesteld, aftreden is op 1 mei 2014.
Jaarverslag 2010 ROCvA, versie 1.1
55
12
Kerncijfers
(bedragen x € 1.000.000)
2010
2009 *)
2008
2007
Financieel Totale baten
247
243
236
245
Totale lasten
256
259
239
243
Resultaat boekjaar
-9
-16
-3
2
Eigen vermogen
88
95
91
93
Balans totaal
269
239
225
216
Solvabiliteitsratio (%)
32.8
39.9
40.2
43.0
Liquiditeit (%)
92.1
79.6
47.2
61.3
1.5
-4.1
-1.4
0.7
Rijksbijdrage / totale baten
80.3
78.1
73.2
68.4
Personele lasten / totale lasten
73.7
74.1
73.0
69.6
Materiële lasten / totale lasten
26.3
25.9
27.0
30.4
6.623
6.613
6.708
6.483
26.161
26.036
25.263
25.817
VMBO
2.940
2.964
1.514
1.659
Educatie & inburgering
8.464
9.096
7.687
8.896
VAVO
1.090
1.072
1.164
1.112
Totaal
38.655
39.168
35.628
37.484
Rentabiliteit (%)
Totale lasten / aantal leerlingen
Aantal deelnemers/leerlingen per 1 oktober MBO
Deelnemersstijging/-daling MBO
+0,5%
+3,1%
- 2,1%
+ 5,3%
MBO deelnemers BOL
19.119
19.116
17.989
18.887
MBO deelnemers BBL
7.042
6.920
7.274
6.930
2009-2010
2008-2009
2007-2008
2006-2007
Jaarresultaat
62,0
63,3
57,9
57,6
Diploma resultaat
65,0
64,0
59,0
54,9
VSV-ers
12,0
11,2
13,0
14,3
28,4 **)
28,0
28,9
28,5
Rendementen onderwijs (in %)
VOA geïndiceerden
MBO diploma’s VMBO diploma’s
9.367
8.581
7.913
7.510
499
561
304
325
*) vanaf 2009 inclusief Bredero College **) betreft de eigen berekening, overige jaren overgenomen uit Resultatenbox Tevens 2009 voor vergelijkingsdoeleinden aangepast
56
2010
2009 *)
2008
2007
Personeel in dienst Totaal Fte
2.585
2.656
2.541
2.550
Totaal personen
3.528
3.557
3.183
3.134
Primair personeel
2.496
2.297
2.136
2.113
Ondersteunend personeel
1.032
1.230
1.047
1.021
Totaal man
1.588
1.576
1.410
1.374
Totaal vrouw
1.940
1.981
1.773
1.760
*) vanaf 2009 inclusief Bredero College **) betreft de eigen berekening, overige jaren overgenomen uit Resultatenbox Tevens 2009 voor vergelijkingsdoeleinden aangepast
57
13
Financieel verslag 2010
Algemeen ROCvA heeft in 2010, exclusief de dotatie aan de voorziening herstructurering een positief exploitatieresultaat behaald van € 1,3 miljoen. Het begrote exploitatieresultaat voor 2010 was € 1,2 miljoen positief. Ten opzichte van 2009 is het resultaat (exclusief de dotatie aan de voorziening herstructurering en de stelselwijziging BAPO) verbeterd met € 5,3 miljoen. Het resultaat 2009 bedroeg € 4,0 miljoen negatief (exclusief een dotatie aan de voorziening herstructurering van € 8,2 miljoen en een mutatie vanwege de stelselwijziging BAPO van € 3,4 miljoen). In 2010 is duidelijk geworden dat door het wegvallen van de baten Inburgering vanuit de Rijksoverheid wederom gereorganiseerd moest worden. In 2010 heeft ROCvA daarom moeten reorganiseren, zoals vorig jaar reeds aangekondigd. Het personeelsbestand van werkmaatschappij Educatie & Inburgering zal in 2011 met circa 56 fte afnemen, het personeelsbestand van Centraal Bureau zal, hieraan gerelateerd, met circa 15 fte afnemen. Om de gevolgen van dit ontslag te kunnen opvangen is een dotatie aan de voorziening herstructurering nodig van circa € 9,9 miljoen. De financiële uitkomsten, in 2010, van de herstructurering Educatie & Inburgering laat een beter resultaat zien dan in 2009 was voorzien (€ 4,3 miljoen). Het ontslagvolume leidend tot langlopende wachtgeldverplichtingen is belangrijk lager uitgevallen dan begroot. Dit is met name te danken aan de inspanningen van het mobiliteitsbureau. De vrijval van de herstructureringsvoorziening is evenwel gereduceerd met een bedrag van € 2,5 miljoen als voorziening voor de onzekerheden in de onderhandenwerkpositie uit de activiteiten van Educatie & Inburgering. De continuïteit in de bedrijfsvoering wordt door de inkrimping van Educatie & Inburgering geraakt, met als gevolg een verzwakking van de performance in de uitvoering van educatietrajecten. Deze verzwakking ligt in de contractueel overeengekomen prestatie indicatoren en heeft daarmee invloed op de hoogte van de factureerbaarheid van deze activiteiten (voorziening verlieslatende contracten). Rekening wordt gehouden met een aanzienlijk lagere waardering van het onderhandenwerk van € 1,5 miljoen, gegeven de onzekerheden in de factureerbaarheid, dan aanvankelijk werd gedacht. Bovendien wordt rekening gehouden met de verminderde performance in 2011 (belang € 1 miljoen). Een deel van de meevaller als gevolg van het lagere ontslagvolume is daarom aangewend voor een dotatie aan de voorziening herstructurering als gevolg van de mogelijk lagere waarde van het onderhandenwerk. Per saldo is er dus ultimo 2010 € 9,9 miljoen aan de voorziening gedoteerd waardoor het resultaat 2010 inclusief dotatie voorziening herstructurering uitkomt op € 8,6 miljoen negatief. Het was niet mogelijk over 2011 een sluitende begroting te presenteren. De vastgestelde begroting kent een negatief resultaat van € 1,5 miljoen. Dit wordt onder meer veroorzaakt door bezuinigingen vanuit het ministerie van OCW en door incidenteel hogere rentelasten: als gevolg van de financiering van de nieuwbouw heeft het ROCvA tijdelijk te maken met dubbele lasten. De rente op de reeds geïnvesteerde middelen en de (huur)lasten van panden die nog in gebruik zijn tot dat de nieuwbouw is afgerond. Dit is overigens in lijn met de meerjarenraming. De realisatie van deze begroting zal voor de organisatie een enorme prestatie zijn, omdat in de begroting concrete bezuinigingsmaatregelen ter waarde van € 4,2 miljoen zijn opgenomen.
Bijzondere gebeurtenissen Afbouw Educatie & Inburgering Het domein Educatie & Inburgering wordt al enige jaren geconfronteerd met toenemende dynamiek en onzekerheid. In 2010 is bekend geworden dat het Kabinet de middelen voor inburgering zal afbouwen in de periode 2011-2013. In 2014 is geen geld meer beschikbaar voor Inburgeringstrajecten, daarmee verdwijnt het bestaansrecht van de werkmaatschappij Educatie & Inburgering (omzet 2009: € 28 miljoen, omzet 2010: € 24 miljoen) in 2014. Toen de afbouw van Inburgering bekend werd, zijn verschillende scenario’s, variërend in afbouwtempo, opgesteld. Na diepgaande analyse van de scenario’s is besloten het scenario te volgen
58
dat voorziet in een afbouw in de periode 2011 tot en met 2013 en sluiting van de werkmaatschappij per 1 januari 2014. VAVO + NT1 worden geherpositioneerd binnen de organisatie. De werkmaatschappij gaat daarmee een moeilijke periode in. In de jaren 2011 tot en met 2013 zal moeten blijken in hoeverre het mogelijk is om een gezonde bedrijfsvoering en sluitende exploitatie te bereiken met een organisatie en personeelsbestand in afbouw. Het risico op exploitatieverliezen in de komende drie jaar is niet te verwaarlozen. Er zijn inmiddels maatregelen genomen om dit risico voor 2011 te mitigeren. Zo is een reorganisatieplan opgesteld om de lasten van de werkmaatschappij terug te brengen naar het niveau van de baten in 2011. Ook voor het Centraal Bureau is een reorganisatieplan opgesteld en in uitvoering genomen, immers de bijdrage die de werkmaatschappij Educatie & Inburgering in 2011 aan het centraal bureau betaald, neemt af als gevolg van de daling van de inkomsten. In de jaarrekening 2010 is het ontslagvolume voor circa 56 fte Educatie & Inburgering medewerkers en 15 fte medewerkers van het Centraal Bureau opgenomen. Dit leidt in 2010 tot een dotatie aan de voorziening herstructurering van € 9,9 miljoen. Voor de komende jaren wordt een ontslagvolume van nog eens 126 fte bij de werkmaatschappij Educatie & Inburgering in Amsterdam verwacht. Bij de werkmaatschappijen Gooi en Vechtstreek en Airport is het ontslagvolume naar verwachting 37 fte (31 fte bij Gooi en Vechtstreek en 6 fte bij Airport). Ook op het centraal bureau zullen arbeidsplaatsen verdwijnen als gevolg van de lagere bijdrage van de genoemde werkmaatschappijen. Dit leidt tot wachtgeldverplichtingen. In de risicoparagraaf gaan we hier nader op in.
Start Nieuwbouw In 2010 is de nieuwbouw op alle vier de (MBO)-locaties gestart. De nieuwbouw in Amstelveen zal in oktober 2011 in gebruik worden genomen. In het voorjaar van 2012 volgt Amsterdam-Noord, in de zomer van 2012 de Europaboulevard in Amsterdam-Zuid en in de herfst de Laan van Spartaan in Amsterdam-West. Ook in het VMBO-onderwijs lopen twee projecten: het VMBO-T (Theoretische leerweg) project in Amsterdam Noord (Bredero College) vormt één geheel met het MBO-project en zal zijn deuren ook in het voorjaar van 2012 openen. Het tweede project van het Voortgezet Onderwijs, de Horecaschool aan de Europaboulevard (Hubertus-Berkhoff College) volgt eind 2013. De nieuwbouw maakt het mogelijk dat het onderwijs kan worden verzorgd in moderne, schone en veilige gebouwen. Daarmee worden de scholen aantrekkelijk voor de studenten en zal het ROCvA haar studentenaantal positief kunnen beïnvloeden. Het meerjarenhuisvestingsplan is er op gericht dat de nieuwe gebouwen niet leiden tot hogere eigenaarslasten.
Baten De baten van ROCvA bestaan voor een groot gedeelte uit de overheidsbijdragen van het Rijk en de gemeenten. Dit aandeel bedroeg in 2010 88,5% van de totale baten (2009: 90,7%). De totale baten zijn ten opzichte van 2009 met 1,6% toegenomen tot € 247,3 miljoen. De Rijksinkomsten van 2010 zijn gebaseerd op het aantal studenten op 1-10-2008. De inkomsten zijn in het verlengde van de stijging van de studentenaantallen ten opzichte van 2009 gestegen met 4,6%. Om verslaggevingtechnische redenen dienen de baten vanuit het ‘Wet Inburgering’-contract met de Gemeente Amsterdam verantwoord te worden onder de contractactiviteiten. In de begroting is dat niet op deze wijze verwerkt. Derhalve laten zowel de baten uit overige overheidsbijdragen als de baten uit contractactiviteiten een afwijkende ontwikkeling zien ten opzichte van begroting. De overige baten zijn lager dan begroot wegens een lagere besteding van incidentele geoormerkte gelden. De besteding van deze gelden is doorgeschoven naar komende jaren. Voorts is de vergoeding van de Gemeente Amsterdam voor de huurpanden van het VMBO in de realisatie opgenomen onder de ‘Overige overheidsbijdragen’ (belang circa € 800.000), terwijl deze in de begroting opgenomen is onder de overige baten.
59
In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de baten ten opzichte van begroting 2010 en realisatie 2009 weergegeven.
Lasten De lasten zijn in 2010 met 0,2% gedaald ten opzichte van 2009. Dit is het effect van ingezette bezuinigingen en reorganisaties. Als we deze daling vergelijken met de stijging van de baten (1,6%), dan kan worden geconstateerd dat beide ontwikkelingen een positief impact hebben op de exploitatie.
De personeelslasten zijn met € 3,0 miljoen (-1,7%) afgenomen. Dit is het gevolg van de in 2009 aangekondigde en 2010 geëffectueerde reorganisatie. De afschrijvingen zijn gestegen met € 3,6 miljoen (27,1%) ten opzichte van 2009. Dit wordt veroorzaakt door de investeringen die het ROCvA in 2008 en 2009 heeft gedaan in onderwijslogistieke en bedrijfsvoeringsapplicaties. Een en ander is conform de begroting. De overige instellingslasten zijn gedaald met € 1,5 miljoen (-4,8%). Deze daling wordt veroorzaakt door in 2009 ingezette en in 2010 verder gerealiseerde kostenbesparingen. Met name op gebied van administratie- en beheerskosten, accountantskosten en door het feit dat in 2010, in tegenstelling tot 2009, geen dotatie nodig was voor de ‘overige voorzieningen’ (dubieuze debiteuren). In 2009 was hier nog een voorziening opgenomen voor een oude vordering van de inmiddels gesloten Voortwijzer.
Exploitatiesaldo en nettoresultaat Het exploitatieresultaat voor 2010 (€ 1,3 miljoen) is € 5,3 miljoen hoger dan in 2009 (€ -4,0 miljoen) en € 0,1 miljoen hoger dan begroot. Wanneer we de dotatie aan de voorziening in de beschouwing meenemen is het nettoresultaat circa € 9,7 miljoen negatiever dan begroot (€ 1,2 miljoen) en circa € 7,0 miljoen positiever dan in 2009. In de onderstaande tabel is de opbouw van het exploitatiesaldo en het nettoresultaat weergegeven:
60
bedragen x € 1.000 Stichting ROCvA VOvA ROCA Contractonderwijs Holding B.V. Overig Exploitatieresultaat Extra dotatie voorziening herstructurering Stelselwijziging BAPO Nettoresultaat
2010
Begroting
2009
718 558 -71 113
1.188 -37 -
-4.645 836 -67 -81
1.318
1.151
-3.957
-9.907
-
-8.200
-
-
-3.446
-8.589
1.151
-15.603
De belangrijkste oorzaken van het lagere resultaat zijn de volgende:
Exploitatieresultaat boekjaar volgens begroting
1.151
Hogere omzet contractactiviteiten Hogere rijksbijdragen Hogere deelnemersbijdragen
11.458 1.058 1.626
Lagere personeelslasten Lagere overige overheidsbijdragen
1.344 -13.694
Afname overige baten Dotatie voorziening herstructurering Hogere rentelasten Lagere huisvestingslasten
-2.468 -9.907 -574 2.050
14.142
-12.350
-10.899 -633
Overige Nettoresultaat boekjaar 2010
-8.589
Indien we het exploitatieresultaat van de Stichting ROCvA weergeven verdeeld over de werkmaatschappijen, geeft dit het volgende beeld:
Realisatie 2010 Zuidoost Groot West Gooi & Vechtstreek Centrum RAI Airport Voortwijzer Educatie & Inburgering College Zuid Centrale diensten
292 -518 751 4 796 -295 -161 -49 -102 718
Begroting 2010 526 500 525 533 -896 1.188
Realisatie 2009 308 -271 548 -1.265 -1.051 -999 -1.617 263 -561 -4.645
61
Bij Airport is sprake van een bestuurlijk geaccordeerde overschrijding als gevolg van Part 147opleidingen (vliegtuigtechnische opleidingen die voldoen aan de Part wetgeving; deze opleidingen vereisen een hoger niveau dan op basis van de Wet Educatie Beroepsonderwijs). Groot West en Zuidoost zullen een belangrijk deel van het tekort 2010 compenseren in 2011.
ICT Binnen ICT stond het jaar 2010 in het licht van complexiteitsreductie. Intern onderzoek heeft uitgewezen dat de IT-systemen van ROCvA onvoldoende stabiel zijn. Gedurende de zomer is een aantal projecten uitgevoerd om deze stabiliteit te verbeteren. Deze projecten hebben in hun samenhang echter geleid tot verstoringen. Om deze verstoringen op te lossen zijn meer lasten gemaakt dan begroot. Om dit te dekken is onder meer de post ‘onvoorzien’ ingezet (€ 2 miljoen). Het ROC heeft in 2010 intern onderzoek uitgevoerd naar de aanleiding en toedracht van de verstoringen en heeft acties in gang gezet om herhaling te voorkomen. Inmiddels zijn maatregelen genomen en zijn de ICT-systemen redelijk stabiel. In komende jaren wordt de ICT-infrastructuur vervangen om een meer duurzaam stabiele ICT-basis te creëren.
Maatschappelijke investeringen In 2010 zijn diverse middelen ontvangen die een specifieke doelbestemming kennen. Het aandeel middelen met een dergelijke bestemming neemt de laatste jaren toe. Dat beperkt de bewegingsruimte van de organisatie, te meer omdat deze middelen veelal ten laste gaan van de zogenaamde lumpsum middelen. Overbelaste jongeren Met ingang van 2009 zijn er gemeentelijke en rijksmiddelen beschikbaar voor het opvangen van overbelaste jongeren. Hiertoe worden speciale voorzieningen ingericht ten behoeve van de opvang en begeleiding van deze speciale groep jongeren. De plannen worden per regio opgesteld en omvatten voor de conglomeratie Amsterdam: − Versterking van de begeleiding van overbelaste jongeren − Praktijkgerichte opleidingen in kleinschalige setting − Reboundvoorzieningen voor jongeren die tijdelijk moeten afkoelen buiten de eigen school − Intensieve variant voor de zwaarste doelgroep Taal- en Rekenonderwijs Met ingang van 2010 zijn er rijksmiddelen beschikbaar voor het stimuleren van Taal- en Rekenonderwijs. Deze middelen zijn ten laste van het Educatiebudget gegaan. Met deze middelen worden speciale taal- en rekencoaches ingezet. Uiteindelijk moet deze inzet er voor zorgen dat de studenten in staat zijn het nieuw ingevoerde landelijk examen te behalen. Salarismix Sinds 2009 zijn er middelen beschikbaar om de positie van de leerkracht te versterken. De middelen die voortkomen uit het convenant ‘Leerkracht van Nederland’, zijn bedoeld om salarislijnen te verkorten, en de doorstroming en carrièremogelijkheden te vergroten. De middelen worden aangewend om enerzijds het aantal leerkrachten te kunnen uitbreiden (25%) en anderzijds leerkrachten de mogelijkheid te bieden zich verder te professionaliseren en gehonoreerd te worden op de daarbij behorende hogere salarisschalen.
Eigen vermogen en solvabiliteit Het eigen vermogen ultimo 2010 bedraagt € 88,4 miljoen (2009: € 95,4 miljoen). Dit is inclusief de dotatie aan de voorziening herstructurering. Het eigen vermogen is afgenomen met € 8,6 miljoen als gevolg van het negatieve resultaat. Het eigen vermogen is toegenomen wegens herwaarderingen van panden (€ 1,6 miljoen). Bapo voorziening Daarnaast is de beginstand van het eigen vermogen gewijzigd als gevolg van een stelselwijziging inzake de BAPO-regeling (€ 15,4 miljoen): op 4 oktober 2010 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur 62
en Wetenschap (OCW) de gewijzigde Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) gepubliceerd in de Staatscourant (15341). Op basis van de gewijzigde RJO dienen met ingang van verslagjaar 2010 toekomstige lasten voortvloeiende uit de BAPO-regeling als periodekosten te worden beschouwd. Hierdoor is het niet meer toegestaan hiervoor een voorziening te vormen dan wel in stand te houden. De BAPO-voorziening is derhalve vrijgevallen ten gunste van het eigen vermogen en de vergelijkende cijfers 2009 zijn hier ook voor aangepast. Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2010 32,8% (solvabiliteit) van het balanstotaal (in 2009 33,4%, na aanpassing van de vergelijkende cijfers 39,9%). De solvabiliteit is positief beïnvloed door het positieve, genormaliseerde, resultaat, de stelselwijziging inzake de BAPO-regeling en de herwaarderingen van panden. De solvabiliteit is negatief beïnvloed door een nieuwe dotatie aan de voorziening herstructurering. Daarnaast is het totaal vermogen gestegen door de opgenomen leningen ten behoeve van de nieuwbouw. Daarmee neemt het relatieve aandeel van het eigen vermogen (solvabiliteit) ten opzichte van het totale vermogen af.
Liquiditeit, investeringen en kasstroom De liquiditeitspositie (current ratio) uitgedrukt in de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden is per 31 december 2010 0,92 tegen 0,80 ultimo 2009. Ultimo 2010 was de stand van de liquide middelen € 21,6 miljoen positief. De hoge positieve stand van de liquide middelen wordt voornamelijk veroorzaakt door vertraging in de uitgaven binnen de nieuwbouwprojecten.
Treasury en financiering Het treasury-beleid is gericht op de besturing en beheersing, de verantwoording en het toezicht op de financiële vermogenswaarden en geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. In dit kader heeft ROCvA maandelijks de monitoring uitgevoerd op de financiële baten en lasten, de liquiditeitspositie en de debiteurenpositie. In de toelichting van de langlopende schulden van de jaarrekening is een overzicht opgenomen van de lopende financieringen. ROCvA heeft in 2010 geen beleningen, noch beleggingen uitgezet. Eind 2008 heeft ROCvA een overeenkomst gesloten met het Ministerie van Financiën inzake het schatkistbankieren. Het omvangrijke nieuwbouwprogramma van ROCvA herbergt een aantal risico’s in zich. In 2008 is een deel van het renterisico afgedekt door vastrentende langlopende leningen aan te gaan bij het Ministerie van Financiën. In 2010 is een groot deel van het resterende renterisico afgedekt (€ 18 miljoen voor 20 jaar vast tegen 2,99% en € 3,7 miljoen voor 10 jaar vast tegen 2,55%). In januari 2009 is het herfinancieringsprogramma afgerond. In dit programma zijn voor de bestaande hypothecaire leningen bij ING en BNG de zekerheden opnieuw gesteld. De waarborg van het waarborgfonds BVE is beëindigd om gebruik te kunnen maken van de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. Met het Ministerie van Financiën is begin 2009 een overeenkomst gesloten ter hoogte van (maximaal) € 120 miljoen. ROCvA heeft daarmee de financieringsbehoeften a.g.v. nieuwbouw voor de komende jaren afgedekt.
Financiële indicatoren ROCvA heeft in het strategisch financieel beleid een aantal financiële prestatie-indicatoren opgenomen die worden gebruikt bij de interne sturing van de organisatie: • Exploitatieresultaat • Current ratio (totale vlottende activa als aandeel in vlottende passiva) • Solvabiliteit (eigen vermogen in % van het totaal vermogen) • Rentabiliteit (resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening in % van het totaal vermogen) • Aandeel directe en indirecte personele lasten (in % van de baten) • Aandeel materiële lasten (in % van de baten) 63
De realisatie van de prestatie-indicatoren staan in het meerjaren overzicht.
Risico-analyse Steeds weer dienen veranderingen zich aan op het gebied van het onderwijs: zowel vanuit de omgeving, het bedrijfsleven als de regelgeving. Vaak heeft dat een wijziging in de manier van de onderwijsverzorging, in huisvesting en van ondersteunende middelen tot gevolg. Voorts is er sprake van toenemende concurrentie van andere ROC’s en particuliere onderwijsaanbieders. De algemene reserves zijn van voldoende niveau om eventuele tegenvallers te kunnen opvangen. De volgende risico’s worden onderkend:
Politieke ontwikkelingen/Ministerie OCW Het actieplan MBO 2011-2015 ‘Focus op Vakmanschap’ is 16 februari j.l. door minister Van Bijsterveldt naar de Tweede Kamer gestuurd. De gevolgen voor 2012 lijken beperkt te zijn, maar de volgende risico’s voor de lange termijn worden onderkend: • onzekerheid over de financiering van onderwijs voor mensen van 30 jaar en ouder (30+ maatregel); • verhoging van de onderwijstijd voor het eerste leerjaar van 850 naar 1.000 uren; • verkorting opleidingsduur; • einde aan de drempelloze instroom in niveau 2 van het MBO; • wegvallen van niveau 1 en introductie van de ‘Entree opleidingen’. De organisatie beraadt zich nu op de maatregelen die voor de langere termijn dienen te worden genomen. Medio 2011 zal besluitvorming over deze maatregelen plaatsvinden.
Afbouw werkmaatschappij Educatie & Inburgering De werkmaatschappij Educatie & Inburgering gaat een afbouwperiode in. In de jaren 2011 tot en met 2013 zal moeten blijken in hoeverre het mogelijk is om een sluitende exploitatie te bereiken met een organisatie en personeelsbestand in afbouw. Het risico op exploitatieverliezen in de komende drie jaar is niet te verwaarlozen. Er zijn inmiddels maatregelen genomen om dit risico voor 2011 te mitigeren. Zo is een reorganisatieplan opgesteld om de lasten van de werkmaatschappij terug te brengen naar het niveau van de baten in 2011. Ook voor het Centraal Bureau is een reorganisatieplan opgesteld, immers de bijdrage die de werkmaatschappij Educatie & Inburgering in 2011 aan het centraal bureau betaald, neemt af als gevolg van de daling van de inkomsten. De reorganisaties beperken weliswaar het exploitatierisico op lange termijn, maar veroorzaken tegelijkertijd grote wachtgeldverplichtingen. Het ROCvA is immers, net als alle andere ROC’s, eigen risicodrager inzake wachtgeld. In de periode 2011-2014 dient de organisatie teruggebracht te worden met circa 208 fte: - Amsterdam: 156 fte - Gooi en Vechtstreek: 31 fte - Airport 6 fte - Centraal Bureau 16 fte Omdat met name bij Educatie en Inburgering Amsterdam relatief veel oudere werknemers werken met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, zullen de kosten per persoon hoger zijn dan waar tot nu toe gemiddeld rekening mee werd gehouden. Dit brengt een enorm wachtgeldrisico met zich mee dat kan oplopen tot circa € 40 miljoen in de periode 2011-2015 bovenop hetgeen reeds is voorzien. Deze lasten kunnen niet door de organisatie gedragen worden zonder dat dit dramatische gevolgen heeft voor het onderwijs, te meer omdat er in dezelfde periode bezuinigd wordt op de Rijksbekostiging. Een compensatie van het Rijk is daarom noodzakelijk. Te meer omdat de noodzaak tot reorganisatie voorkomt uit het besluit de Inburgeringsbudgetten volledig te schrappen. Het ROCvA zal het ministerie van OCW daarom aanspreken op haar verantwoordelijkheid voor de gevolgen van dit besluit.
64
Investeringen De investeringen in materiële vaste activa bedragen € 30,0 miljoen. Er is voor € 21,5 miljoen geïnvesteerd in nieuwbouw, voor € 4,8 miljoen in gebouwen en terreinen en voor € 3,7 miljoen in inventaris en apparatuur (onder meer automatiseringsprojecten). De bouwkostenrisico’s van de nieuwbouwprojecten worden grotendeels afgedekt door vaste prijscontracten met projectontwikkelaars. In deze contracten zijn wel indexeringsconstructies opgenomen. Een oplopende bouwkostenindex kan gevolgen hebben voor de kosten van het nieuwbouwprogramma. Gezien de ontwikkelingen in de bouwsector is de kans op oplopende bouwkosten sterk verminderd. In het budget van het nieuwbouwprogramma is overigens een algemene risicobuffer opgenomen. Het inmiddels vergevorderde nieuwbouwprogramma kan daarmee naar verwachting binnen het gestelde budget worden uitgevoerd. De toegeslagen kredietcrisis ondermijnt de continuïteit van de bouwsector. ROCvA heeft alternatieve scenario’s uitgewerkt voor het geval dat een projectontwikkelaar onverhoopt niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Vooralsnog zal het risico zich beperken tot beperkte vertraging in de nieuwbouwprojecten. Dit heeft naar verwachting geen ernstige financiële of andersoortige consequenties voor ROCvA.
Verwachtingen voor 2011 Begroting 2011 Voor 2011 is een begroting opgesteld met een negatief resultaat van € 1,5 miljoen. Een groot risico voor deze begroting betreft de afbouw van de werkmaatschappij Educatie & Inburgering, zoals hiervoor reeds beschreven. Dit betreft zowel het risico op herstructureringskosten (niet begroot) als toegenomen exploitatierisico’s (niet begroot) die voortkomen uit de inkrimping van de organisatie. Het impact van deze niet begrote risico’s op de realisatie van 2011 kan zeer groot zijn. Voorts wordt het negatieve resultaat met name veroorzaakt door bezuinigingen vanuit OCW, wegvallen van middelen en incidenteel hogere rentelasten (belang € 1,6 miljoen): als gevolg van de financiering van de nieuwbouw heeft het ROCvA tijdelijk te maken met dubbele lasten. Enerzijds de rentelasten over de reeds geïnvesteerde bedragen en anderzijds de lasten van panden die zullen worden verlaten zodra de nieuwbouw gereed is gekomen. Het negatief resultaat is conform de meerjarenraming 2011-2015. Het schooljaar 2010/2011 kenmerkt zich door een stabilisatie van de totale deelnemersaantallen. In deze paragraaf werd vorig jaar reeds gemeld dat de middelen die in 2010 beschikbaar waren om de groei te kunnen opvangen, in 2011 niet meer beschikbaar zouden zijn. Daarbovenop zijn door het Rijk bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd waardoor het bedrag per deelnemer in 2011 ten opzichte van 2010 zal gaan dalen. Ook in 2011 neemt, in het totaal van de beschikbare middelen, het aandeel middelen met een doelbestemming (geoormerkte middelen) toe. Dit betekent dat er steeds minder middelen beschikbaar zijn voor algemeen gebruik (de zogenaamde ‘lumpsum’ middelen). Dit zal in 2011 leiden tot verdere bezuinigingen in de exploitatie van het MBO en de Centrale Diensten. De bezuinigingen die binnen het MBO in 2010 zijn doorgevoerd, krijgen derhalve in 2011 een vervolg. De meeste werkmaatschappijen hebben in de begroting reeds vergaande maatregelen opgenomen. Daarmee werd het beoogde resultaat nog niet behaald. Daarom zijn bovenop de reeds in de begroting opgenomen maatregelen, additionele bezuinigingsmaatregelen per werkmaatschappij opgenomen. Omdat werkmaatschappijen reeds vergaande maatregelen hebben opgenomen, staat veel spanning op het realiseren van deze additionele bezuinigingsmaatregelen. Dit vormt, naast het grote risico inzake de afbouw van de werkmaatschappij Educatie & Inburgering, een groot risico voor de begroting 2011. De begroting 2011 gaat verder uit van structurele baten en lasten, expliciet gecorrigeerd voor groei.
65
De begrotingscijfers voor het jaar 2011 zijn vastgesteld door de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht en zien er als volgt uit: (bedragen x € 1.000)
Baten Rijksbijdragen OCW
173.336
Overige overheidsbijdragen
20.602
Deelnemersbijdragen
2.428
Contractactiviteiten
4.273
Overige baten
3.053
Totaal baten
203.692
Lasten Personeelslasten
150.490
Afschrijvingen
17.419
Huisvestingslasten
16.777
Overige lasten
20.639
-/- Gerealiseerde bezuinigingsmaatregelen
-4.177
Totaal lasten
Saldo Financiële baten en lasten
Exploitatieresultaat Dotatie voorziening herstructurering
Nettoresultaat
201.148
2.544 -3.999 1.455
pm -1.455
Amsterdam, 29 juni 2011 Namens de Raad van Bestuur E.C.M. de Jaeger, voorzitter R.C.A. Wilcke, vicevoorzitter G. Vreugdenhil, lid R.J.W. Winter, lid
66
Jaarrekening 2010
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14.1 Geconsolideerde balans per 31 december (voor resultaatbestemming)
Activa
2010
2009 *
(bedragen x € 1.000)
Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur
1 1
175.682 35.874 211.556
155.604 41.377 196.981
2
503
735
Financiële vaste activa Overige financiële vaste activa
212.059
Totaal vaste activa
197.716
Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Deelnemers/cursisten Overige vorderingen en overlopende activa
3 3
25.061 2.338
18.429 3.766
3
8.153 35.552
6.748 28.943
Liquide middelen
4
21.556
12.504
Totaal vlottende activa Totaal activa
57.108
41.447
269.167
239.163
*) De cijfers 2009 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast in verband met de stelselwijziging BAPO-regeling.
67
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Passiva
2010
2009 *
(bedragen x € 1.000)
Eigen vermogen Stichtingskapitaal Algemene reserve Bestemmingsreserves huisvesting Bestemmingsreserves privaat Resultaat boekjaar
5 5 5 5
P.M. 65.940 25.940 5.087 -8.589
P.M. 86.630 24.340 -15.603 88.378
95.367
Voorzieningen Onderhoudsvoorziening Voorziening herstructurering Personeelsvoorzieningen
6 6 6
6.384 21.689 2.277
8.000 14.161 2.368 30.350
24.529
Langlopende schulden Kredietinstellingen Overige langlopende schulden
7 7
88.372 73
67.096 111 88.445
67.207
Kortlopende schulden Aflossingsverplichtingen Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Pensioenen Overige schulden en overlopende passiva
Totaal passiva
1.044 4.944
1.143 5.878
8
14.746 2.166
10.592 2.223
8
39.094
32.224 61.994
52.060
269.167
239.163
*) De cijfers 2009 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast in verband met de stelselwijziging BAPO-regeling.
68
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14.2 Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2010 2010
Begroting 2010
2009 *
(bedragen x € 1.000)
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
9 10 11 12 13
Totaal baten
198.634 20.163 5.110 18.263 5.103
197.576 33.857 3.484 6.805 7.571
189.960 30.659 5.233 10.841 6.635
247.273
249.293
243.328
Lasten Personeelslasten Dotatie voorziening herstructurering Afschrijvingen Huisvestingslasten
14
176.576
177.920
179.581
14 15 16
9.907 17.081 19.076
16.253 21.126
8.200 13.438 20.392
Overige instellingslasten
17
30.379
30.621
31.899
Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten Financiële lasten
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Belastingen Stelselwijziging BAPO
Nettoresultaat
18 18
253.019
245.920
253.510
-5.746
3.373
-10.182
80 -2.876
583 -2.805
89 -1.986
-2.796
-2.222
-1.897
-8.542 -47
1.151 -
-12.079 -78 -3.446
-8.589
1.151
-15.603
Genormaliseerd resultaat Dotatie voorziening herstructurering Stelselwijziging BAPO
1.318
1.151
-3.957
-9.907 -
-
-8.200 -3.446
Nettoresultaat
-8.589
1.151
-15.603
*) De cijfers 2009 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast in verband met de stelselwijziging BAPO-regeling.
69
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2010 2010
2009
(bedragen x € 1.000) Resultaat boekjaar Gecorrigeerd voor:
• • •
Afschrijvingen Mutatie voorzieningen Mutatie egalisatierekening investeringen
-8.589 17.081 5.821 -124
-12.157 13.438 2.711 -265
22.778
15.884
Veranderingen in vlottende activa
• •
Mutatie vorderingen Mutatie kortlopende schulden Mutatie werkkapitaal
Inbreng Bredero College
-6.609 9.934 3.325
KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN
1.545
17.514 -30.042 110 232
KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN Nieuwe leningen Ministerie van Financiën Aflossing leningen kredietinstellingen Mutatie overige langlopende schulden
-14.372
-
KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN Investeringen in materiële vaste activa Overige mutaties in materiële vaste activa (Des)Investeringen in financiële vaste activa
457 -14.828
-9.100 -17.492 166 196
-29.700 25.881 -4.605 -38
-17.130 41.396 -4.783 -36
21.238
36.577
9.052
10.347
Beginstand liquide middelen
12.504
2.157
Eindstand liquide middelen
21.556
12.504
Mutatie liquide middelen
70
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14.4 Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2010 Algemeen Juridische vorm en voornaamste activiteiten De organisatie is een stichting; de voornaamste activiteiten van bestaan uit het bevorderen van voortgezet en beroepsonderwijs en educatie. Het bestuursnummer van de Stichting ROC van Amsterdam is 40833 en van de Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam 41854 en 41855. De hierin meegenomen BRIN nummers zijn 00EF, 09VK, 14RL, 21AS en 25PZ.
Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten.
Stelselwijziging BAPO-regeling Tot 1 januari 2010 werd voor toekomstige lasten uit de BAPO-regeling (art. E-21 van de CAO voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie) een voorziening in stand gehouden. Deze voorziening betrof een betrouwbare schatting van het aantal medewerkers dat in de toekomst naar verwachting gebruik zou gaan maken van de BAPO-regeling. Op 4 oktober 2010 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de gewijzigde Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) gepubliceerd in Staatscourant (15341). Op basis van de gewijzigde RJO dienen met ingang van verslagjaar 2010 toekomstige lasten voortvloeiende uit de BAPO-regeling als periodekosten te worden beschouwd. Hierdoor is het niet meer toegestaan hiervoor een voorziening te vormen dan wel in stand te houden, hetgeen heeft geleid tot een wijziging in de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. De wijziging in waarderinggrondslagen heeft het vermogen per 1 januari 2010 positief beïnvloed voor een bedrag van € 18,8 miljoen. Dit hangt samen met de vrijval van de BAPO-voorziening die onder de oude waarderingsgrondslagen werd aangehouden. Ook is Spaar-BAPO-voorziening bij Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam vrijgevallen. De ter vergelijking opgenomen staat van baten en lasten over 2009 is in verband met voornoemde grondslagwijziging aangepast. Als gevolg daarvan is het gepresenteerde resultaat over 2009 € 3,4 miljoen lager dan uit de jaarrekening 2009 blijkt. Eind 2009 is een deel van de voorziening vrijgevallen als gevolg van de afname van het aantal werknemers door reorganisaties gedurende 2009. Deze vrijval is in de vergelijkende cijfers over 2009 aangepast en heeft daarmee gevolgen voor het resultaat in 2009.
71
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Algemeen Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Grondslagen voor consolidatie In de consolidatie worden de Stichting ROC van Amsterdam en alle rechtspersonen betrokken waarin een meerderheidsbelang wordt gehouden dan wel sprake is van overheersende zeggenschap. De volgende rechtspersonen zijn in deze jaarrekening meegenomen: • • • • •
ROCA Contractonderwijs Holding B.V. Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam Stichting Onroerend Goed Beroepsonderwijs Stichting Innovatieve Stages Stichting Samenwerking Schiphol College
100% 100% 100% 50% 50%
De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding bestaat. Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft, of waarin op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Bij de bepaling of beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend, worden financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend, betrokken. Participaties die worden aangehouden om ze te vervreemden worden niet geconsolideerd. Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed. In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties geëlimineerd, evenals de binnen de Groep gemaakte winsten. De 100%-groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd. Voor een overzicht van de geconsolideerde groepsmaatschappijen wordt verwezen naar punt 19 Financiële vaste activa.
72
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Transacties in vreemde valuta Transacties luidend in vreemde valuta worden in de betreffende functionele valuta van de organisatie omgerekend tegen de geldende wisselkoers per de transactiedatum.
Materiële vaste activa De gebouwen en terreinen, inventaris en apparatuur, andere vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Deze activa worden duurzaam door de Stichting gebruikt. Gebouwen en terreinen die binnen afzienbare verkocht zullen worden zijn gewaardeerd tegen actuele waarde gebaseerd op berekeningen van externe taxateurs. De waarde van deze objecten wordt periodiek getaxeerd en de evaluatie van de herwaardering vindt continu plaats. Over deze activa wordt niet afgeschreven. Investeringssubsidies worden zichtbaar in mindering gebracht op de materiële vaste activa. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: -
Terreinen Gebouwen en verbouwingen Inventaris en apparatuur
: : :
nihil 3 – 10 10 – 33
De gebouwen en terreinen zijn, voor zover zij per 1 januari 1997 aan de Stichting zijn overgedragen in het kader van de Wet ‘Omkering Kapitaaldienst Financiering’ (OKF), opgenomen voor de waarden zoals vastgesteld door het Ministerie van OCW bij de uitvoering van deze operatie. Deze activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijzen.
Financiële vaste activa Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van de nettovermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de organisatie gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer de organisatie garant staat voor de schulden van de betreffende deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming gevormd en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan wel voor de verwachte betalingen door de organisatie ten behoeve van deze deelneming. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde. De leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen worden opgenomen tegen nominale waarde onder aftrek van noodzakelijk geachte waardeverminderingen. De overige financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.
Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.
Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden
73
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010 dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde.
Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds. Waardevermeerderingen van gebouwen die worden gewaardeerd tegen actuele waarde worden opgenomen in de herwaarderingsreserve. De herwaarderingsreserve wordt gevormd per individueel actief en is niet hoger dan het verschil tussen de boekwaarde op basis van historische kostprijs en de actuele waarde. Bij de verkoop van een actief, valt de eventueel aanwezige herwaarderingsreserve vrij ten gunste van de Overige reserves. Met betrekking tot het eigen vermogen onderscheidt ROC van Amsterdam drie categorieën van activiteiten: a. publieke activiteiten (publieke taak, gericht op de publieke doelen zoals in de WEB omschreven); b. private activiteiten in het verlengde van de publieke taak (bijvoorbeeld inburgering, reintegratie en contractactiviteiten in het verlengde van de publieke taak); c. overige private activiteiten (bijvoorbeeld contractactiviteiten niet in het verlengde van de publieke taak). ROCvA merkt in lijn met Richtlijn voor de Jaarverslaggeving 660.206 een gepast deel van het vermogen als privaat vermogen aan. Het private vermogen betreft het eigen vermogen van ROCA Contractonderwijs Holding B.V. (belang € 5,1 miljoen). Het uit de publieke activiteiten (onder a) en in beginsel het uit private activiteiten in het verlengde van de publieke taak (onder b) opgebouwd vermogen wordt gekwalificeerd als publiek vermogen. De stichting handelt daarbij overeenkomstig de door de MBO Raad in 2010 opgestelde Guidelines Publiek-Privaat.
Voorzieningen Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen, voorziening herstructurering, voorziening verlieslatende contracten en de overige voorzieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2:374 lid 1, eerste volzin BW wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk); b) het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en c) er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting. Uitzondering op voorgaande voorwaarden betreft de egalisatievoorziening voor groot onderhoud. De toevoegingen aan deze voorziening zijn bepaald op basis van het geschatte bedrag van het groot onderhoud en de periode die telkens tussen de werkzaamheden voor groot onderhoud verloopt, gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplan.
74
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Langlopende schulden Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Schulden worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
Kortlopende schulden Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa. Schulden worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.
Personeelsbeloningen/pensioenen Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de RJ – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Dit betekent dat de over het boekjaar verschuldigde premies als kosten worden verantwoord. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar. De dekkingsgraad van het ABP Pensioenfonds bedraagt per 31 december 2010 105%.
Opbrengstverantwoording Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
Deelnemersbijdragen De deelnemersbijdragen, bestaande uit cursus-, les- en examengelden, worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn gespreid.
Baten werk in opdracht van derden Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs en overige) worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage of completion methode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen die is gepresenteerd als voorziening verlieslatende contracten.
75
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen Het aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de Stichting in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen de Stichting en de niet-geconsolideerde deelnemingen en tussen nietgeconsolideerde deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd. De resultaten van deelnemingen die gedurende het boekjaar zijn verworven of afgestoten worden vanaf het verwervingsmoment respectievelijk tot het moment van afstoting verwerkt in het resultaat van de Stichting.
Transacties met verbonden partijen Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de stichting, haar deelnemingen en hun bestuurders en leidinggevende functionarissen. In de normale bedrijfsactiviteiten koopt en verkoopt de stichting diensten van en aan verschillende verbonden partijen waarin de stichting een belang van 50% of minder bezit. Deze transacties worden over het algemeen op zakelijke grondslag uitgevoerd tegen voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die van transacties met derden. Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet zakelijke grondslag.
Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting. Binnen de jaarrekeningpost ‘belastingen en premies sociale verzekeringen’ is een post latente BTW opgenomen. Deze latente BTW heeft betrekking op de integratieheffing voor de nieuwbouwpanden. De BTW op de kosten wordt teruggevorderd bij de Belastingdienst en bij oplevering van de nieuwbouwpanden afgerekend/terugbetaald onder aftrek van de BTW op de ruimten waar belastbare activiteiten (voor de BTW) zullen gaan plaatsvinden. In 2009 is de fiscale eenheid voor de omzetbelasting aangevraagd voor ROC van Amsterdam, ROC Flevoland en de Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam. Tot nu toe hebben genoemde stichtingen gehandeld alsof de fiscale eenheid een feit is. De Belastingdienst heeft de aanvraag nog in behandeling. Mondeling is door de belastinginspecteur toegezegd dat het besluit geen invloed meer zal hebben op transacties voorafgaand aan het besluit.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
76
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14.5 Toelichting op de geconsolideerde balans 1
Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa in 2010 is als volgt: (x € 1.000)
Gebouwen en terreinen
Gebouwen en terreinen bestemd voor verkoop
Inventaris en apparatuur
In uitvoering en vooruitbetalingen
Totaal
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Egalisatierekening investeringssubsidies Balanswaarde per 1 januari 2010
148.729
28.809
73.716
20.557
271.811
-37.268
-304
-34.708
-
-72.280
-2.532
-
-18
-
-2.550
108.929
28.505
38.990
20.557
196.981
- Herwaarderingen - Investeringen - Desinvesteringen - Investeringssubsidie - Afschrijvingen - Vrijval egalisatierekening
4.779 -6.909
1.600 -
3.722 -22 -88 -10.172
21.541 -
1.600 30.042 -22 -88 -17.081
106
-
18
-
124
Balanswaarde per 31 december 2010
106.905
30.105
32.448
42.098
211.556
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Egalisatierekening investeringssubsidies
153.508
30.409
77.328
42.098
303.343
-44.177
-304
-44.880
-
-89.361
-2.426
-
-
-
-2.426
Balanswaarde per 31 december 2010
106.905
30.105
32.448
42.098
211.556
De post In uitvoering en vooruitbetalingen betreft voor een bedrag van € 38.672.000 voor Gebouwen en terreinen (2009: € 18.170.000) en voor € 3.426.000 (2009: € 2.387.000) aan Inventaris en apparatuur, beide hoofdzakelijk gerelateerd aan de Nieuwbouw projecten.
77
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
De balanswaarde per 31 december bedraagt derhalve: (x € 1.000)
2010
Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur
2009
175.682 35.874
155.604 41.377
211.556
196.981
Onder de gebouwen en terreinen zijn activa opgenomen voor een bedrag van € 7,0 miljoen (2009: € 7,1 miljoen) waarvan de beschikbaarheid berust op een beperkt genotsrecht zoals erfpacht- en opstalrecht. De erfpachtrechten zijn afgekocht voor een periode van 50 jaar. De actuele waarde van de bedrijfsgebouwen en -terreinen is in maart 2008 door onafhankelijke taxateurs getaxeerd. In september 2010 zijn 2 panden opnieuw getaxeerd. De actuele waarde per 31 december 2010 bedraagt hierna € 143.590.000. De WOZ-waarde van de gebouwen en terreinen is € 117.442.000 (peildatum 1 januari 2010). De verzekerde waarde van de gebouwen is € 230.360.000 (peildatum 1 januari 2011).
Egalisatierekening investeringssubsidies
2010
2009
(x € 1.000) Stand per 1 januari Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten Stand per 31 december
2.550
2.815
-124
-265
2.426
2.550
Dit betreft ontvangen bijdragen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel andere partijen ter financiering van investeringen. Deze bijdragen vallen vrij ten gunste van de exploitatierekening (onder de overige baten) naar rato van de afschrijvingslasten op de betrokken activa.
2
Financiële vaste activa
Overige financiële vaste activa
2010
2009
(x € 1.000) Waarborgsommen Afkoopsom huurverplichting Dudok Arena
307 196
342 393
503
735
De afkoopsom inzake de huurverplichting van Dudok Arena betreft een eenmalig betaalde afkoopsom voor de huur van een sporthal voor tien jaar. Deze is ingegaan per 1 januari 2002 en eindigt per 31 december 2011.
78
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
3
Vorderingen
Debiteuren
2010
2009
(x € 1.000) Gemeente Amsterdam Overige gemeenten Vorderingen op personeel Overige debiteuren Af: voorziening voor oninbaarheid
21.794 398 3.285
14.564 194 191 4.194
-416
-714
25.061
18.429
De stijging van de vordering op de Gemeente Amsterdam wordt enerzijds veroorzaakt door een stijging met betrekking tot de vorderingen Educatie & Inburgering (belang circa € 4 miljoen) en anderzijds door een vordering inzake de nieuwbouw in Amsterdam-Noord (belang € 3,3 miljoen). Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt: Stand per 1 januari Dotatie ten laste van de exploitatie Vrijval ten gunste van de exploitatie Onttrekkingen Stand per 31 december
714
830
-95 -203
1.275 -1.391
416
714
In de debiteuren zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Deelnemers/Cursisten
2010
2009
(x € 1.000) Nominale vordering Af: voorziening voor oninbaarheid
3.060 -722
4.306 -540
2.338
3.766
540
683
372 -190
233 -376
722
540
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt: Stand per 1 januari Dotatie ten laste van de exploitatie Onttrekkingen Stand per 31 december
79
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Overige vorderingen en overlopende activa
2010
2009
(x € 1.000) Nog te vorderen subsidie gemeente Amsterdam Vooruitbetaalde kosten Nog te factureren omzet Overige
4.328 2.147 1.678
2.893 1.094 2.761
8.153
6.748
Voor een groot deel van de ‘nog te vorderen subsidie gemeente Amsterdam’ zijn begin 2011 verzoeken tot uitbetaling aan de gemeente verzonden. In de overige vorderingen en overlopende activa zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
4
Liquide middelen
(x € 1.000) Tegoeden op bank- en postbankrekeningen Kasmiddelen Kruisposten
2010
2009 21.489 48 19
12.424 66 14
21.556
12.504
De liquide middelen zijn terstond opeisbaar. De hoge positieve stand van de liquide middelen wordt voornamelijk veroorzaakt door vertraging in de uitgaven binnen de nieuwbouwprojecten. ROCvA beschikt over een rekening courant faciliteit (schatkistbankieren) bij het Ministerie van Financiën van € 20,4 miljoen.
80
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
5
Eigen vermogen
Het verloop van het eigen vermogen in 2010 is als volgt. Algemene reserve
(x € 1.000)
Bestemmingsreserve huisvesting
Bestemmingsreserve privaat
Resultaat boekjaar
Totaal
67.815 18.815
24.340 -
-
-12.157 -3.446
79.998 15.369
86.630
24.340
-
-15.603
95.367
Mutaties in het boekjaar Herwaarderingen 2010 Bestemming resultaat 2009 Aanmerking privaat vermogen Resultaat boekjaar 2010
-15.603 -5.087 -
1.600 -
5.087 -
15.603 -8.589
1.600 -8.589
Stand per 31 december 2010
65.940
25.940
5.087
-8.589
88.378
Stand per 1 januari 2010 Stelselwijziging BAPO Aangepaste stand per 1 januari 2010
De bestemmingsreserve huisvesting is gevormd door herwaardering van de onroerend goed objecten (terreinen en gebouwen) die in het kader van het meerjaren huisvestingsplan binnen afzienbare tijd zullen worden afgestoten. De waarde van deze objecten wordt periodiek getaxeerd en de evaluatie vindt continu plaats. In 2010 heeft voor twee panden herwaardering plaatsgevonden. Over deze activa wordt niet afgeschreven. Het eigen vermogen van de stichting is met ingang van 2010, zoals aangekondigd, deels aangemerkt als privaat vermogen. Het private vermogen betreft het eigen vermogen van ROCA Contractonderwijs Holding B.V. In deze B.V. zijn de afgelopen jaren activiteiten ondernomen die niet voorkomen uit de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Er zijn geen bestemmingsfondsen gedurende het boekjaar ontstaan.
6
Voorzieningen
Onderhoudsvoorziening De voorziening voor onderhoudskosten wordt gevormd voor periodiek groot onderhoud dat moet worden verricht op de gebouwen. De voorziening voor onderhoudskosten is langlopend tot 2014 en is gebaseerd op het meerjaren onderhoudsplan. Het verloop van de onderhoudsvoorziening is als volgt: (x € 1.000) Stand per 1 januari
2010
2009
8.000
8.729
-1.616
1.137 150 -2.016
Stand per 31 december
6.384
8.000
Kortlopend deel < 1 jaar
2.040
2.627
Inbreng Bredero College Vrijval/dotatie ten gunste/laste van de staat van baten en lasten Onttrekkingen
81
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010 Langlopend deel > 1 jaar
4.344
5.373
Overige voorzieningen De overige voorzieningen bestaan uit de voorziening herstructurering en personeelsvoorzieningen.
Voorziening herstructurering De voorziening voor ombuiging en herstructurering heeft betrekking op enkele specifieke herstructureringen bij werkmaatschappijen en centrale diensten, verplichtingen wegens vervroegd uittreden en arbeidsongeschiktheid van werknemers alsmede op enkele specifieke trajecten. Als gevolg van de afbouw van de inkomsten van Educatie en Inburgering, het stopzetten van de activiteiten van de Voortwijzer en het Praktijkcentrum en de reductie van het ondersteunend personeel is de Stichting genoodzaakt de activiteiten en het aantal medewerkers in de komende jaren af te bouwen. De onttrekkingen voor ombuiging en herstructurering betreffen de kosten uit lopende uitkeringen voor prepensioenen, wachtgelden, ontslaguitkeringen en afkoopsommen, alsmede kosten voor omscholing en geschillen.
Personeelsvoorzieningen De personeelsvoorzieningen bestaan hoofdzakelijk uit de voorziening voor jubileumuitkeringen en de voorziening ter dekking van WGA uitkeringen als gevolg van het eigen risicodragerschap van arbeidsongeschikte medewerkers. Het verloop van de overige voorzieningen kan als volgt worden weergegeven:
(x € 1.000)
Voorziening herstructurering
Voorziening BAPO
Personeelsvoorzieningen
Totaal
Stand per 1 januari 2010 Stelselwijziging BAPO
14.161 -
15.204 -15.204
2.533 -165
31.898 -15.369
Aangepaste stand per 1 januari 2010
14.161
-
2.368
16.529
6.617
-
-
6.617
9.907 -8.996
-
832 -871
10.739 -9.867
-
-
-52
-52
Stand per 31 december 2010
21.689
-
2.277
23.966
Kortlopend deel < 1 jaar Langlopend deel > 1 jaar
7.761 13.928
-
413 1.864
8.174 15.792
Toekenning subsidie Ministerie van OCW Dotatie ten laste van de staat van baten en lasten Onttrekkingen Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten
De toekenning van het Ministerie van OCW is zowel opgenomen onder de rijksbijdragen als onder de personeelslasten in de staat van baten en lasten.
82
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
7
Langlopende schulden
Het verloop van de langlopende schulden is als volgt: (x € 1.000)
Kredietinstellingen
Overige langlopende schulden
Totaal
Stand per 1 januari 2010
67.096
111
67.207
Nieuwe leningen Ministerie van Financiën Extra aflossing in 2010 Aflossingen 2011
25.881 -3.599 -1.006
-38
25.881 -3.599 -1.044
Stand per 31 december 2010
88.372
73
88.445
De verstrekte zekerheden zijn toegelicht onder “Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen”.
Kredietinstellingen Ter financiering van de nieuwbouw is begin 2009 een herfinancieringsoperatie uitgevoerd. In dit programma zijn voor de bestaande hypothecaire leningen bij ING en BNG de zekerheden opnieuw gesteld. De waarborg van het waarborgfonds BVE is beëindigd om gebruik te kunnen maken van de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. Met het Ministerie van Financiën is begin 2009 een overeenkomst gesloten ter hoogte van (maximaal) € 120 miljoen. ROCvA heeft daarmee de financieringsbehoeften voor de komende jaren afgedekt. In 2010 is het resterende renterisico afgedekt (€ 18 miljoen voor 20 jaar vast tegen 2,99% en € 3,7 miljoen voor 10 jaar vast tegen 2,55%). De stand per 31 december 2010 is als volgt (x € 1.000): Looptijd
Hoofdsom
Rente %
Saldo
30 30 30
4.538 2.269 3.971
5,66 5,54 4,57
3.614 1.816 3.484 8.914
ING Bank 6567.24.641 6568.28.749 6725.96.482
30 10 23
11.500 1.600 4.000
4,0 4,2 4,85
9.200 640 3.385 13.225
Ministerie van Financiën Lening 1365 Lening 1404 Lening 1463
33 32 33
18.000 3.700 45.539
2,99 2,55 4,93
18.000 3.700 45.539 67.239
Bank Nederlandse Gemeenten 400.090.072 400.090.074 400.090.075.01
Af: aflossingsverplichting komend jaar
-1.006
Stand per 31 december 2010
88.372
De aflossingsverplichtingen voor het komende boekjaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
83
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Overige langlopende schulden (x € 1.000)
Rente %
Saldo
7,375
111
Bank Nederlandse Gemeenten 40.0092936 (voorheen Stichting Pensioenfonds Cindu) Af: aflossingsverplichting komend jaar
-38
Stand per 31 december 2010
73
De aflossingsverplichtingen voor het komende boekjaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
8
Kortlopende schulden
Belastingen en premies sociale verzekeringen (x € 1.000)
2010
Omzetbelasting Loonheffing en premies sociale verzekeringen
2009
7.114 7.632
2.848 7.744
14.746
10.592
De loonheffing en premies sociale verzekeringen zijn in januari 2011 betaald. De stijging van de omzetbelasting wordt veroorzaakt door de latente omzetbelasting van de nieuwbouw. Deze latente BTW heeft betrekking op de integratieheffing voor de nieuwbouwpanden. De BTW op de kosten wordt teruggevorderd bij de Belastingdienst en bij oplevering van de nieuwbouwpanden afgerekend/terugbetaald onder aftrek van de BTW op de ruimten waar belastbare activiteiten (voor de BTW) zullen gaan plaatsvinden.
Overige schulden en overlopende passiva 2010
2009
(x € 1.000) Nog te betalen bedragen Reservering vakantiegeld en -dagen Vooruitgefactureerde omzet Vooruitontvangen deelnemersbijdragen (Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie van OCW Nog door te betalen doelsubsidies overige scholen regio Amsterdam Vooruitontvangen bedragen Te betalen salarissen Overige
9.437 6.579 1.321 487 15.618 3.048 2.140 42 422
8.276 6.521 1.301 688 12.761 1.792 259 626
39.094
32.224
84
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Overzicht (meerjarige) doelsubsidies Ministerie van OCW Omschrijving
Geoormerkt en aflopend Geoormerkt en doorlopend Niet geoormerkte subsidies VO Niet geoormerkte subsidies BVE Totaal ROCvA
Bedrag van toewijzing
Saldo 2009
Ontvangen in 2010
Besteding in 2010
Saldo 2010
5.833
1.594
3.771
5.365
0
20.540
2.227
17.047
10.518
8.756
7.155
80
6.295
5.775
600
18.335
8.860
7.900
10.498
6.262
51.863
12.761
35.013
32.156
15.618
Voor een uitgebreider overzicht van de meerjarige doelsubsidies zie bijlage A.
85
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Kredietinstellingen De kredietfaciliteit in rekening-courant bij het Ministerie van Financiën bedraagt met ingang van februari 2009 € 20,4 miljoen. Voor de leningen bij de diverse kredietinstellingen zijn de volgende zekerheden verstrekt:
Zekerheden ING (bedragen x € 1.000) Pand
Kingsfordweg Tempelhofstraat 80 - 82 Da Costastraat 36-38 Elandstraat 175 Totaal
Hypothecaire inschrijving/ taxatie waarde bij vrije verkoop 20.945 4.050 5.285 30.280
Zekerheden BNG (bedragen x € 1.000) Pand
Fraijlemaborg 135 -141 Da Costastraat 91 Totaal
Hypothecaire inschrijving/ taxatie waarde bij vrije verkoop 20.055 1.545 21.600
Zekerheden Ministerie van Financiën (bedragen x € 1.000) Pand Opaallaan 25 Hoofddorp Arena 301 Hilversum Zetterij 8 Amstelveen Kop Zuidas Europaboulevard Amsterdam Maximale financiering Totaal
Dekkingswaarde 15.000 23.100 6.678 46.000 90.778 95% 86.239
De nieuwbouwpanden in Amsterdam-Noord (dekkingswaarde € 11,7 miljoen) en aan de Laan van Spartaan (dekkingswaarde € 24,3 miljoen) zullen in een later stadium als zekerheid worden toegevoegd aan het financieringsarrangement bij het Ministerie van Financiën. Daarmee wordt een totale dekkingswaarde verkregen die gelijk is aan het maximale financieringsarrangement van € 120 miljoen.
86
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Ministerie van OCW Voor onderwijsinstellingen vallende onder de WVO is het op basis van artikel 5 van de (Gewijzigde) Regeling “Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs” (kenmerk WJZ-2005/54063802 en kenmerk VO/F -2006/1769) toegestaan een vordering op te nemen op het Ministerie van OCW. Hiervan is geen gebruik gemaakt. De vordering op het Ministerie van OCW is ter hoogte van de op dat moment bestaande schuld aan het personeel in verband met: -
de tot en met december opgebouwde bruto vakantieaanspraken; de over de maand december door het bevoegd gezag verschuldigde afdracht pensioenpremies en loonheffing verbonden salarisbetalingen op grond van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
De vordering bedraagt op 31 december 2010 € 1.639.717. Bij de oprichting van de Stichting ROC van Amsterdam in 1997 ontstond er een vordering op het Ministerie van OCW voor loonheffing en pensioenpremies van ABP. De vordering zal worden ontvangen bij het opheffen van de stichting en bedraagt € 1.397.000.
Claims Tegen de organisatie en/of groepsmaatschappijen zijn enkele claims ingediend, waaronder een claim inzake ontwikkeling van vastgoed, die door haar wordt betwist. Hoewel de afloop van deze geschillen niet met zekerheid kan worden voorspeld, wordt – mede op grond van ingewonnen juridisch advies – aangenomen dat deze geen nadelige invloed van betekenis zal hebben op de geconsolideerde financiële positie.
Meerjarige financiële verplichtingen Er zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen aangegaan inzake huur en operationele leasing. De huurverplichtingen die hieruit voortvloeien bedragen voor 2011 € 5,8 miljoen (2010: € 6,5 miljoen). De totale verplichting heeft een looptijd korter dan 5 jaar. De verplichtingen voor operationele leasing bedragen voor 2011 nihil (2010: € 10.100). De organisatie is investeringsverplichtingen aangegaan ter grootte van € 109 miljoen (2010: € 123 miljoen) inzake de nieuwbouw van vijf schoolgebouwen. De financiering is hiervan afgedekt middels het financieringsarrangement bij het Ministerie van Financiën.
Garanties De stichting heeft zich garant gesteld jegens de Stichting Waarborgfonds BVE voor maximaal 2% van de jaarlijkse rijksbijdrage indien laatstgenoemde niet aan haar borgstellingsverplichtingen kan voldoen. De stichting heeft garanties afgegeven uit hoofde van huurverplichtingen voor totaal € 991.527.
87
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14.6 Toelichting op de geconsolideerde staat van baten en lasten 9
Rijksbijdragen
Dit betreft de genormeerde rijksbijdrage van het Ministerie van OCW. (X € 1.000) Basisbekostiging input Basisbekostiging output Basisbekostiging VOA Basisbekostiging VMBO Vergoeding huisvesting Additionele middelen Vergoeding wachtgelden
2010
Begroting
2009
107.740 26.778 6.850 24.479 10.772 15.398 6.617
106.682 26.434 6.619 27.127 11.718 13.732 5.264
105.700 24.400 7.165 25.832 12.393 9.653 4.817
198.634
197.576
189.960
13.611 1.787
13.732 -
6.243 3.410
15.398
13.732
9.653
12.366 7.797
20.800 13.057
25.753 4.906
20.163
33.857
30.659
Additionele middelen Geoormerkte OCW subsidies Niet geoormerkte OCW subsidies
10
Overige overheidsbijdragen
(x € 1.000) Gemeentelijke bijdragen educatie & inburgering Overige trajecten en bijdragen
88
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
11
Deelnemersbijdragen
(x € 1.000)
2010
Lesgelden sector VO Cursusgelden sector BVE Examengelden
12
Begroting
2009
274 4.363 473
134 3.055 295
255 4.527 451
5.110
3.484
5.233
Contractactiviteiten
(x € 1.000) Re-integratie opleidingen Economische Opleidingen Amsterdam Contractonderwijs Gooi- & Vechtstreek Horeca, Kapper- en nagelverzorging Luchtvaartopleidingen Gezondheidszorg Techniekonderwijs Reïntegratie en inburgering (WI) Overig
542 66 205 1.281 287 953 14.887 42
3.057 100 325 850 290 1.371 260 552
1.618 475 121 344 470 245 1.415 6.083 70
18.263
6.805
10.841
Een deel van de begrote contractactiviteiten van ‘Economische Opleidingen Amsterdam’ zijn in 2010 overgegaan naar ‘Re-integratie en inburgering (WI)’. Daarom is de vergelijking met de begroting voor deze posten niet goed te maken. De post ‘Luchtvaartopleidingen’ bevat de contractactiviteiten van de werkmaatschappij Airport (€ 652.000) en de meegeconsolideerde contractactiviteiten van Stichting Samenwerking Schiphol College (€ 629.000).
13
Overige baten
(x € 1.000) Verkoop beroepspraktijkvorming en kantines Detachering personeel Verhuuropbrengsten Vrijval egalisatierekening investeringsbijdragen Vergoeding exploitatieverliezen taalaanbieders Verkoop inventaris Centrum Vakopleidingen Innovatiearrangementen Overige baten
971 913 431 124 2.664
1.279 455 1.152 124 4.561
1.215 949 383 265 680 362 325 2.456
5.103
7.571
6.635
De vergoeding van de Gemeente Amsterdam voor de huurpanden van het VMBO is opgenomen onder de Overige overheidsbijdragen. Deze vergoeding bedraagt circa € 800.000, waarmee de vergelijking met de begroting weer juist is.
89
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14
Personeelslasten
(x € 1.000)
2010
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Personeel niet in loondienst Dotaties personele voorzieningen Overige personele lasten Af: uitkeringen (AAW, USZO en ID-banen)
Extra dotatie voorziening herstructurering
Begroting
2009
126.686 14.406 16.208 8.283 7.449 4.373
129.156 14.600 16.426 6.337 5.964 5.568
132.969 11.769 15.228 8.354 6.440 5.311
-829
-132
-490
176.576 9.907
177.920 -
179.581 8.200
186.483
177.920
187.781
De lonen en salarissen zijn enerzijds gestegen als gevolg van de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden conform de CAO BVE en anderzijds gedaald wegens een daling van het aantal werknemers bij de organisatie. Deze daling vloeit deels voort uit de vorig jaar ingezette reorganisatie. De post ‘Personeel niet in loondienst’ is wederom gedaald wanneer de vergelijking wordt gemaakt met 2009. Echter, ten opzichte van begroting, is een overschrijding zichtbaar. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door inhuur van specialistische (ICT)kennis. De ontwikkelingen bij Educatie & Inburgering en de reductie van ondersteunend personeel maken een extra dotatie aan de voorziening herstructurering van € 9,9 miljoen noodzakelijk.
Personeelsbestand Gedurende het boekjaar 2010 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij de organisatie, omgerekend naar volledige mensjaren 2.585 (2009: 2.656), allen werkzaam in Nederland.
Bezoldiging bestuurders en Raad van Toezicht 2010
Drs. E.C.M. de Jaeger R.J.W. Winter
2009
Drs. E.C.M. de Jaeger R.J.W. Winter
Brutosalaris €
Werkgeverslasten €
193.393 158.682
Pensioenkosten
Totaal 2010 €
€
6.202 3.251
27.730 22.508
227.325 184.441
352.075
9.453
50.238
411.766
Brutosalaris €
Werkgeverslasten €
187.251 153.746 340.997
5.565 2.840 8.405
Pensioenkosten
Totaal 2009 €
€
27.206 22.022 49.228
220.022 178.608 398.630
90
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010 In het bruto jaarsalaris over 2010 is de variabele beloning van maximaal 10% over het jaar 2009 verwerkt. Het bruto salaris van de leden van de Raad van Bestuur (E.C.M. de Jaeger en R.J.W. Winter) omvat ook de vergoeding voor de verrichte werkzaamheden ten behoeve van ROC Flevoland. Aan de bestuurders wordt een leaseauto ter beschikking gesteld, dan wel een op basis van kosten vergelijkbaar bedrag, onder aftrek van privégebruik, zijnde € 12.106 (E.C.M. de Jaeger) en € 12.624 (R.J.W. Winter), om te voorzien in eigen dan wel openbaar vervoer, voor zowel zakelijk, als woonwerkverkeer. Verder ontvangen de bestuurders beide een kostenvergoeding van € 2.426 netto per jaar. De salariskosten van de twee andere leden van de Raad van Bestuur zijn opgenomen in de jaarrekening 2010 van ROC Flevoland. Het ROCvA deel van de bezoldiging voor de leden van de Raad van Toezicht bedroeg in 2010 € 39.333 (2009: € 61.111). De overige kosten zijn opgenomen in de jaarrekening van ROC Flevoland.
Informatie Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) In deze wet is opgenomen dat jaarinkomens boven de € 193.000 gemeld moeten worden in het jaarverslag. Dit inkomen betreft het belastbaar loon, de pensioenafdracht, overige voorzieningen en ontslaguitkeringen. In 2010 is van beide bestuurders het totaal van basissalaris, werkgeverslasten en pensioenkosten hoger dan de WOPT-norm (E.C.M. de Jaeger € 235.000 en R.J.W. Winter € 196.000). Het basissalaris van deze bestuurders is gebaseerd op de in het verleden verworven rechten en valt binnen de kaders van de adviesregeling ‘de beloning van de bestuurders van MBOinstellingen’. Indien vooruit gekeken wordt naar het wetsvoorstel ‘Normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)’ waarbij de norm voor het brutosalaris € 187.340, voor onkostenvergoeding € 7.559 en voor het werkgeversdeel van het pensioen € 28.767 is, voldoen de beloningen van de bestuurders van het ROCvA aan de norm, met uitzondering van het brutosalaris van E.C.M. de Jaeger.
15
Afschrijvingen op materiële vaste activa
(x € 1.000)
2010
Gebouwen Inventaris en apparatuur
16
Begroting
2009
6.909 10.172
7.064 9.189
6.323 7.115
17.081
16.253
13.438
6.833 3.609 3.647 1.964 901 205 606 1.311
8.298 4.032 3.442 2.298 900 180 1.976
8.335 3.568 3.940 150 2.035 802 206 685 671
19.076
21.126
20.392
Huisvestingslasten
(x € 1.000) Huur- en servicekosten Energie en water Schoonmaakkosten Dotatie/vrijval voorziening groot onderhoud Klein onderhoud en reparatie Belastingen en heffingen Verzekeringen Beveiligingskosten Overige huisvestingslasten
91
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
17
Overige instellingslasten
(x € 1.000) Administratie en beheer Contributies en lidmaatschappen Accountants- en advieskosten PR, marketing en communicatie Inventaris en apparatuur Leer- en hulpmiddelen, kosten beroepspraktijkvorming en kantines alsmede materiële lasten projectgelden Reis- en verblijfkosten Dotatie overige voorzieningen Overige instellingslasten
2010
Begroting
2009
3.563 1.066 2.666 2.519 5.386
3.648 2.731 2.360 3.419
4.094 940 3.529 2.793 4.210
11.710 745 19 2.705
11.811 6.652
11.616 729 1.508 2.480
30.379
30.621
31.899
In de begroting is op onderdelen een enigszins andere indeling gehanteerd waardoor vergelijking hiermee beperkt mogelijk is.
Accountantshonorarium 2010 (bedragen x € 1.000) Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging 2008 en 2009 Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging 2010 Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet-controlediensten
2009 (bedragen x € 1.000) Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging (2008 en 2009) Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet-controlediensten
KPMG Accountants
KPMG overig
Totaal KPMG
220
-
220
152
-
152
107 34
6
107 40
513
6
519
KPMG Accountants
KPMG overig
Totaal KPMG
354
-
354
107 118
1 50
107 1 168
579
51
630
Bovenstaande tabellen zijn gebaseerd op de ontvangen facturen in het boekjaar. De geboekte accountantskosten bedragen € 487.000 (2009: € 717.000). De kosten van accountantsonderzoek zijn afgenomen als gevolg van de verbetering van het afsluitproces en de onderliggende balansdossiers en door het in eigen beheer uitvoeren van diverse onderzoeksopdrachten door de afdeling Interne Controle.
92
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
18
Financiële baten en lasten
(x € 1.000)
2010
Begroting
2009
Financiële baten Overige rentebaten
80
583
89
-2.876 -
-2.805 -
-1.948 -38
-2.876
-2.805
-1.986
-2.796
-2.222
-1.897
Financiële lasten Rente langlopende leningen Overige lasten
Saldo financiële baten en lasten
De rentelasten zijn hoger dan vorig jaar als gevolg van opgenomen leningen en enigszins hoger dan begroot als gevolg van het verder afdekken van het renterisico.
Transacties met verbonden partijen Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet zakelijke grondslag.
93
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14.7 Enkelvoudige balans per 31 december (voor resultaatbestemming)
Activa
2010
2009
(bedragen x € 1.000) Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur
162.070 34.736
142.067 39.926 196.806
181.993
Financiële vaste activa Deelnemingen in groepsmaatschappijen 19 Overige deelnemingen 19 Leningen aan groepsmaatschappijen Overige financiële vaste activa
8.555 57 12.232 503
Totaal vaste activa
7.903 -56 12.525 731 21.347
21.103
218.153
203.096
Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Deelnemers/cursisten Overige vorderingen en overlopende activa
24.570 2.374
17.742 3.772
8.086
6.332 35.030
27.846
Liquide middelen
19.196
11.057
Totaal vlottende activa
54.226
38.903
272.379
241.999
Totaal activa
94
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
Passiva
2010
2009*
(bedragen x € 1.000)
Eigen vermogen Stichtingskapitaal Algemene reserve Bestemmingsreserves publiek Bestemmingsreserves privaat Resultaat boekjaar
P.M. 65.940 25.940 5.087 -8.589
P.M. 86.630 24.340 -15.603 88.378
95.367
Voorzieningen Onderhoudsvoorziening Overige voorzieningen
4.257 23.611
5.735 17.147 27.868
22.882
Langlopende schulden Kredietinstellingen Overige langlopende schulden
88.372 73
67.096 111 88.445
67.207
Kortlopende schulden Aflossingsverplichtingen Crediteuren Rekening courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen Belastingen en premies sociale verzekeringen Pensioenen Overige schulden en overlopende passiva
Totaal passiva
20
1.044 3.988
1.143 5.259
5.102
10.552
13.669 1.910
9.378 1.944
41.975
28.267 67.688
56.543
272.379
241.999
*) De cijfers 2009 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast in verband met de stelselwijziging BAPO-regeling
95
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14.8 Enkelvoudige staat van baten en lasten
2010
2009*
(bedragen x € 1.000)
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
169.097 17.107 4.836 17.505 4.281
158.919 27.894 4.978 9.348 7.583
Totaal baten
212.826
208.722
Lasten Personeelslasten Dotatie voorziening herstructurering Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
152.085 9.907 16.116 16.867 24.592
153.300 8.200 12.535 18.246 27.670 219.567
219.951
Saldo baten en lasten
-6.741
-11.229
Resultaat deelnemingen in groepsmaatschappijen Resultaat overige deelnemingen Financiële baten Financiële lasten
487 113 427 -2.875
691 -190 519 -1.948
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
-8.589
-12.157
Belastingen Stelselwijziging BAPO
-
-3.446
Resultaat boekjaar
-8.589
-15.603
Totaal lasten
*) De cijfers 2009 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast in verband met de stelselwijziging BAPO-regeling
96
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
14.9 Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2010 Algemeen De geconsolideerde jaarrekening maakt deel uit van de jaarrekening 2010 van de organisatie. Ten aanzien van de enkelvoudige staat van baten en lasten van de organisatie is gebruikgemaakt van de vrijstelling ingevolge artikel 2:402 BW. Voor zover posten uit de balans en staat van baten en lasten hierna niet nader zijn toegelicht, wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling De grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan die voor de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten, met uitzondering van het volgende:
Resultaat deelnemingen Het aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de organisatie in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen de organisatie en haar deelnemingen en tussen deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd.
19
Financiële vaste activa
Deelnemingen in groepsmaatschappijen De deelnemingen in groepsmaatschappijen betreft de 100% deelneming ROCA Contractonderwijs Holding B.V. en, met ingang van 1 januari 2009, de Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam. De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen het aandeel van de vennootschap in de nettovermogenswaarde van de deelneming per balansdatum. De netto-vermogenswaarde is berekend op basis van dezelfde grondslagen als welke gelden voor deze jaarrekening. Het verloop gedurende het boekjaar is als volgt (x € 1.000): Stand per 1 januari Inbreng Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam Vermogensmutatie Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam inzake stelselwijziging BAPO-regeling Resultaat deelnemingen na belastingen Stand per 31 december
2010
2009 7.903
5.232
-
1.980
165 487
691
8.555
7.903
97
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010 De Stichting staat aan het hoofd van de groep en heeft de volgende 100% kapitaalbelangen. Naam
Statutaire zetel
(bedragen x € 1.000)
Eigen vermogen ultimo 2010
Mutatie vermogen
Resultaat 2010
Directe belangen ROCA Contractonderwijs Holding B.V. Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam
Amsterdam
5.035
-
-52
Amsterdam
3.539
165
558
Indirecte belangen ROCA Uitzendorganisatie B.V. Centrum voor Vakopleiding B.V.
Amsterdam Amsterdam
240 6.714
-
-11 -7
165
487
Totaal
Het geconsolideerd resultaat van ROCA Contractonderwijs Holding B.V. bedraagt € 71.000 negatief en bestaat uit het resultaat van ROCA Contractonderwijs Holding B.V., ROCA Uitzendbureau B.V. en Centrum voor Vakopleiding B.V.
Overige deelnemingen Deze balanspost betreft de verbonden partijen Stichting Onroerend Goed Beroepsonderwijs, Stichting Innovatieve Stages Amsterdam en Stichting Samenwerking Schiphol College. De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen zichtbaar intrinsieke waarde, zoals blijkt uit de jaarrekeningen van deze stichtingen. Het verloop gedurende het boekjaar is als volgt: (x € 1.000):
2010
2009
Stand per 1 januari
-56
9
Storting kapitaal Resultaat deelnemingen
113
125 -190
Stand per 31 december
57
-56
Tenslotte is een verbonden partij gezien het belang niet meegeconsolideerd in de jaarrekening van het ROCvA. Dit betreft het Fini van Feggelenfonds. Deze stichting heeft ten doel de voor de Joke Smit Scholengemeenschap voor Volwassenen te Amsterdam benodigde boeken en andere leermiddelen, voorzover deze niet van overheidswege worden verstrekt, op een zo voordelig mogelijke wijze aan haar contribuanten ter beschikking te stellen.
Overzicht verbonden partijen Het overzicht van de verbonden partijen is opgenomen in bijlage B.
98
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
20
Kortlopende schulden
Rekening courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen Dit betreft de rekening-courant verhouding met ROCA Contractonderwijs Holding B.V. en de daaraan gelieerde vennootschappen en Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam. Over de rekening courant verhouding is geen rente berekend (2009: 3%).
99
ROC van Amsterdam Jaarverslag 2010
15
Overige gegevens
Statutaire bepalingen inzake resultaatbestemming Ingevolge de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt het resultaat van het verslagjaar verrekend met de reserve van de instelling. Het negatieve geconsolideerde resultaat van het verslagjaar ad € 8.589 wordt in mindering gebracht op het eigen vermogen.
Gebeurtenissen na balansdatum Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan die van invloed kunnen zijn op de financiële situatie.
Samenwerkingsverbanden VO/BVE en overige instellingen Stichting ROC van Amsterdam heeft in 2010 geen samenwerkingsverbanden met andere onderwijsinstellingen in de regio zoals opgenomen in het Besluit samenwerking VO-BVE. Per 31 december 2010 volgen geen leerlingen elders onderwijs. Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam heeft geen samenwerkingsverbanden met andere onderwijsinstellingen in de regio zoals opgenomen in het Besluit samenwerking VO-BVE.
100
Verplichte bijlage Bijlage A (Meerjarige) doelsubsidies Ministerie OCW (bedragen zijn in duizenden euro's)
Brin
Omschrijving subsidieproject
Datum en kenmerk
T/m 31 december Totaalbedrag 2009 toewijzing Ontvangen Besteed Saldo
T/m 31 december 2010 Ontvangen Besteed Saldo
1. Geoormerkt en aflopend BVE BVE BVE BVE BVE BVE
BVE BVE 21AS 00EF 09VK 14RL 21AS 14RL 14RL 21AS
16.161/ 17.660 16.936 17.135 16.613 14.299
vsv 2010 Stagebox 2010 Innovatiebox 2010 Kaartjesactie 2009 Productief leren
28.679 Inh. Studie verlof ‘10/11 Lerarenbeurs 31.724 2010/verlof Lerarenbeurs 33.307 2010/verlof 16.083 vsv 2010 15.654 vsv 2010 15.856 vsv 2010 15.879 vsv 2010 67.656 Energiezuinig 67.594 Energiezuinig 74.297 DPR VO 2010 33.531 innovatie SOVO
bek-09/91628M bek-10/13485M bek-2010/48241M bek2009-137601 bek-08/136647U bek/bpr2010/53681M
1.445 1.217 2.316 287 371
1.156
225
1.156
125 181
162 190
289 1.217 2.316 -162
1.445 1.217 2.316 190
0 0 0 0 0
-11
-11
-11
0
bek-10/73336M
72
72
72
0
bek010/83902M bek-09/91212M bek-09/91212M bek-09/91628M bek-09/91628M bek-09/144348U bek-09/144345U 287966-1 301790-1
-5 35 10 8 55 2 1 21 9
-5 7 2 2 11 2 1 21 9
-5 35 10 8 55 2 1 21 9
0 0 0 0 0 0 0 0 0
3.771
5.365
0
5.833
28 8 6 44
1.467
28 8 6 44
306
1.594
101
Brin
Omschrijving subsidieproject
Datum en kenmerk
T/m 31 december Totaalbedrag 2009 toewijzing Ontvangen Besteed Saldo
T/m 31 december 2010 Ontvangen Besteed Saldo
2. Geoormerkt en doorlopend BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE 21AS 00EF 09VK 14RL
16.388 Taal en Rekenen 2010 19.202 vsv 2011 Plusvoorz. 2009/2011 16.305 regio Asd Plusvoorz. 2009/2011 16.306 regio G&V 16.809 Productief leren G&V 27685/31618 /34175 Zij-instroom 2010 27.845 Studie verlof 2010/2011 Schoolmaatschappelijk 16.696 werk 19.124 vsv 2011 18.697 vsv 2011 18.899 vsv 2011 18.922 vsv 2011
bek-09/133303M bek-10/82245M
4.880 2.168
4.880 1.734
3.383
1.497 1.734
bek-09-118971U
10.893
2.179
2.179
8.715
6.376
4.517
bek-09-120562U bek-09/138204U
238 752
48
48
190 337
113 324
125 13
bek-10/51131M bek-10/50705M
703 107
285 107
91 7
194 99
Bek2010/1720-M bek-10/82245M bek-10/82245M bek-10/82245M bek-10/82245M
673 40 12 10 64
673 40 12 10 64
224
449 40 12 10 64
17.047
10.518
8.756
20.540
2.227
0
2.227
102
Brin
Omschrijving subsidieproject
Datum en kenmerk
T/m 31 december Totaalbedrag 2009 toewijzing Ontvangen Besteed Saldo
T/m 31 december 2010 Ontvangen Besteed Saldo
3. Niet- geoormerkt BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE BVE 21AS 14RL 21AS 00EF 09VK 14RL 21AS 00EF 09VK 14RL 21AS 00EF 09VK 14RL 21AS 00EF
16.267 Voorschot > 2% bek-2009/129238M Salarismix bek-2009/131556M 27.110 randstadregio’s 10 salarismix bek-2010/46916M 27.607 randstadregio’s 10.081 LGF 2006/2007 bvh-06/184422M 12.159 LGF 2007/2008 bvh-07/130637M 13.252 LGF 2009/2009 bek-08/97936M 15.474 LGF 2009/2010 bek-09/71858M 18.146 LGF 2010/2011 bek-10/56085M Visueel gehandicapten 14.787 2009 Visueel gehandicapten bek-09/131777U 16.771 2010 Wachtgeld vergoeding bek-2010/75097M 17.829 2009 Wachtgeld vergoeding bvh/bve16.454 2010 09/126566M 16.735 Detach. Sint Maarten plw/2010/275 19.454 Kaartjes actie 2010 bek-10/96894M 480.008 LGF 08/09 bek-08/97933M 479.772 LGF 08/09 bek-08/97933M 544.336 LGF 09/10 bek-09/71855M 543.830 LGF 09/10 bek-09/71855M 544.064 LGF 09/10 bek-09/71855M 544.100 LGF 09/10 bek-09/71855M 24.867 Functiemix bek-09/19102M 24.647 Functiemix bek-09/19102M 24.746 Functiemix bek-09/19102M 24.761 Functiemix bek-09/19102M 27.411 Functiemix 2010 236044-1 27.194 Functiemix 2010 236012-1 27.290 Functiemix 2010 235937-1 27.305 Functiemix 2010 235878-1 61.970 maatschap.stage 09/10 218840-1 61.464 maatschap.stage 09/10 218959-1
2.121
6.455
6.455
1.908
1.908
1.908
4.536 283 803 351 600 619
283 803 356 613
264 704 348 244
19 99 8 369
19
19
17
2
-4.334
2.121
0
700
1.208
19 99 2 350 245
4.536 0 0 0 7 375
2
0
4.536
-6 -13 619
21
21
21
0
863
863
863
0
5.754 33 427 28 178 13 14 26 119 61 13 14 48 253 46 58 197 79 18
5.754 33 427 0 -1 13 14 26 119
5.754 33 292
0 0 136 0 0 0 0 0 0 58 11 12 42 206 42 55 177 0 0
29 178
61 13 14 48
42 10
29 178 3 6 11 42 3 2 2 6
33 8
0 0 -3 -6 -11 -42 58 11 12 42
9 2
253 46 58 197 37 8
-1 11 9 15 77 0 0 0 0 48 4 3 20 46 11
103
Brin 09VK 14RL 21AS 00EF 09VK 14RL 14RL 21AS 21AS 09VK 14RL 14RL 14RL 21AS 00EF 09VK 14RL 21AS 00EF 09VK 14RL 21AS 00EF 09VK 14RL 21AS 00EF 09VK 14RL 00EF 00EF 14RL 14RL 14RL 14RL
Omschrijving subsidieproject 61.697 61.730 607.775 607.270 607.503 607.539 604.621 28.389 33.093 32.901 28.390 0 32.923 74.917 74.410 74.642 74.675 56.763 56.641 56.687 56.696 57.626 67.805 68.040 68.073 69.472 68.961 69.196 69.229 67.075 75.112 65.150 67.479 67.396 65.259
maatschap.stage 09/10 maatschap.stage 09/10 LGF 10/11 LGF 10/11 LGF 10/11 LGF 10/11 passend onderw '10/'11 studieverlof 2010 studieverlof 2010 studieverlof 2010 studieverlof 2010 studieverlof 2010 studieverlof 2010 maatschap.stage 10/11 maatschap.stage 10/11 maatschap.stage 10/11 maatschap.stage 10/11 Leerplus 2010 Leerplus 2010 Leerplus 2010 Leerplus 2010 kwal vo 2010 kwal vo 2010 kwal vo 2010 kwal vo 2010 2010 Lesmateriaal 2010 Lesmateriaal 2010 Lesmateriaal 2010 Lesmateriaal visueel gehand.2010 VMBO-MBO2 2010 VMBO-MBO2 2010 regionaal zorg swv 2010 rebound swv 2010 NK 2010
Totaal
Datum en kenmerk 218908-1 219295-1 bek-10/56083M bek-10/56083M bek-10/56083M bek-10/56083M 280938-3 275951-2 bek-10/75099M bek-10/75099M 275473-2 bek-10/73329M bek-10/75099M 296090-1 288288-1 296251-1 296100-1 bek-2009/10232M bek-2009/10232M bek-2009/10232M bek-09/10232M 261739-2 261692-2 261720-2 261792-2 270653-1 270564-1 270525-1 270405-1 237054-1 299789-1 220025-2 238282-1 238389-1 220874-4
T/m 31 december 2009 Totaalbedrag toewijzing Ontvangen Besteed Saldo
T/m 31 december 2010 Ontvangen Besteed Saldo
18 46 15 25 26 135 316 19 14 7 11 0 6 92 18 18 54 924 157 99 714 100 14 17 59 493 76 86 296 3 111 119 1.338 548 13
10 25
8 19
2 5
8 22 0 0 0 0 110 19 14 7 11 0 6 80 16 16 47 924 157 99 714 100 14 17 59 493 76 86 296 3 111 119 1.338 548 13
11 27 6 11 11 56 110 19 14 7 11 0 6 38 8 8 23 924 157 99 714 100 14 17 59 493 76 86 296 3 111 119 1.338 548 13
0 0 -6 -11 -11 -56 0 0 0 0 0 0 0 42 8 8 25 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
25.490 51.863
10.866 14.560
1.927 2.232
8.939 12.761
14.193 35.013
16.277 32.156
6.864 15.618
104
105
- Bijlage B Overzicht verbonden partijen Naam
Juridische vorm
Statutaire zetel
Code activiteiten
Eigen vermogen 31-12-2010
Resultaat jaar 2010
Art 2:403 Ja/Nee
Deelname
Consolidatie
%
Ja/Nee
(bedragen x EUR 1.000) EUR
ROCA Contractonderwijs Holding
B.V.
Amsterdam
1
ROCA Uitzendorganisatie
B.V.
Amsterdam
Centrum voor Vakopleidingen
B.V.
Amsterdam
Stichting
Samenwerkingsstichting Voortgezet Onderwijs ROCvA
EUR
5.035
-52
Nee
100
Ja
4
240
-11
Ja
100
Ja
1
6.714
-7
Ja
100
Ja
Amsterdam
1
3.539
558
Nee
N.v.t.
Ja
Stichting Schiphol College
Stichting
Schiphol
3
148
73
Nee
N.v.t.
Ja
Stichting Innovatieve Stages
Stichting
Amsterdam
3
-18
-21
Nee
N.v.t.
Ja
Stichting
Amsterdam
3
-73
-47
Nee
N.v.t.
Ja
Stichting
Amsterdam
4
174
26
Nee
N.v.t.
Nee
Stichting Onroerend Goed Beroepsonderwijs Fini van Feggelenfonds
105
- Bijlage C Nota Helderheid 2010 1. Uitbesteding tussen ROC van Amsterdam en het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven In boekjaar 2010 heeft bij de Stichting geen uitbesteding van bekostigd onderwijs aan andere instellingen plaatsgevonden. Bij stichting Samenwerking Schiphol College, waarin het ROC van Amsterdam onderdeel uitmaakt van het bestuur, vindt wel uitbesteding van bekostigd onderwijs plaats. De uitbesteding vindt plaats bij het ROC van Amsterdam.
2. Overzicht inzet van rijksbijdrage investeringen in private activiteiten Door de Stichting ROC van Amsterdam wordt voor 100% deelgenomen in de dochtervennootschap ROCA Contractonderwijs Holding B.V. (Holding). De participatie bedraagt € 5 miljoen aan aandelen. Tot 2007 werden in deze vennootschap middels twaalf 100% dochtervennootschappen de private opleidingsactiviteiten van het ROC van Amsterdam uitgevoerd. Vanaf 2007 wordt een groot deel van deze activiteiten uitgevoerd door de Stichting. Het geconsolideerde eigen vermogen van de Holding bedraagt per 31 december 2010 € 5,0 miljoen positief. Een nadere specificatie wordt weergegeven in de toelichting op de enkelvoudige balans van Stichting ROC van Amsterdam, welke is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening.
3. Eigen fonds les- en cursusgelden, niet uit rijksbijdrage De Stichting heeft geen fonds met betrekking tot les- en cursusgelden. In een aantal gevallen wordt het wettelijk cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf maar door derden (bedrijven of instellingen). Dit geschiedt, conform de voorschriften, via een schriftelijke machtiging van de deelnemer zelf.
4. Overzicht deelnemers die het ROC van Amsterdam na 1 oktober relatief snel hebben verlaten met aanduiding van redenen In totaal hebben in de periode van 2 oktober t/m 31 december 2010 877 deelnemers de instelling verlaten, waarvan 266 met een diploma en 611 deelnemers zonder diploma. In dezelfde periode hebben zich 297 deelnemers ingeschreven zonder dat daarvoor bekostiging wordt ontvangen.
106
Overzicht van de deelnemers die relatief snel na 1 oktober de instelling verlaten, met aanduiding van de redenen
107
Overzicht van uitschrijvingen uit de instelling na 1 oktober 2010 na het behalen diploma
108
Overzicht van de deelnemers die na 1 oktober zijn ingeschreven voor een opleiding zonder dat daarvoor bekostiging wordt ontvangen (periode 2-10-2010 t/m 31-12-2010) Toegevoegd is een overzicht van de inschrijvingen na 1 oktober. Het betreft deelnemers die wel onderwijs volgen maar waarvoor geen bekostiging wordt ontvangen.
5. Overzicht geïntegreerde trajecten educatie – beroepsonderwijs Van de deelnemers op 1 oktober 2010 ingeschreven in het beroepsonderwijs volgden geen deelnemers gelijktijdig een traject in het volwassenenonderwijs.
6. Overzicht overstap tijdens het schooljaar naar andere opleiding / leerweg binnen de instelling Ten gevolge van de invoering van het competentiegerichte onderwijs waarbij deelnemers in de loop van het jaar kiezen voor een uitstroomprofiel is het aantal deelnemers dat overstapt naar een ´andere opleiding´ de afgelopen jaren sterk toegenomen. Feitelijk gaat het om dezelfde opleiding. In totaal zijn 1.647 deelnemers ‘overgestapt naar een andere opleiding’.
109
7. Overzicht voor welke bedrijven / organisaties maatwerktrajecten zijn georganiseerd Behoudens bij het Volwassenenonderwijs heeft de Stichting in beperkte mate maatwerkcontracten uitgevoerd voor bedrijven en instellingen. Dit betreft aanvullende werkzaamheden voor deelnemers van CREBO geregistreerde opleidingen. De volgende contracten zijn uitgevoerd in 2010: • • • • • • • • • • • • • • • • •
Korps Landelijke Politiediensten Belastingdienst Ymere Strukton Nedtrain Dienst Werk & Inkomen Vomar Voordeelmarkt B.V. Cition Parkeermanagement Randstad Bewaking I-Sec Nederland Trigion Beveiliging KLM Lufthansa Odibaan Waterschapsheuvel Colour Kitchen UWV Werkbedrijf
110
8. Overzicht van de horizontale, in de tijd verspreide, stapeling van diploma’s Onderzocht is of horizontale, in de tijd verspreide, stapeling van diploma’s voorkomt. Diploma’s op een lager niveau dan de opleiding die gevolgd is komen alleen voor als de deelnemer wordt uitgeschreven voor de opleiding op het hogere niveau en de eindtermen behorend bij de verwante opleiding op het lagere niveau zijn gehaald. De examencommissie heeft dat in voorkomende gevallen vastgesteld. Van de deelnemers die een diploma hebben ontvangen op een lager niveau en na diplomering nog waren of zijn ingeschreven in een opleiding op een hoger niveau is vastgesteld dat ze al eerder in de opleiding op het lagere niveau waren ingeschreven. Feitelijk zijn ze begonnen aan de opleiding op het hogere niveau terwijl ze de opleiding op het lagere niveau formeel nog moesten afronden. In beide gevallen is er geen sprake van strategisch gedrag gericht op winstmaximalisatie. Het belang van de deelnemer (het behalen van een diploma) staat in beide gevallen voorop. Van de 9.367 deelnemers waarin in 2010 een voor bekostiging in aanmerking komend diploma is uitgereikt, is aan 1.885 deelnemers al in een voorafgaand jaar een bekostigd diploma uitgereikt, in bijna alle gevallen (1.763 deelnemers) op een lager niveau. Deze deelnemers zijn doorgestroomd naar een opleiding op een hoger niveau en hebben het bij de opleiding behorend diploma behaald. Aan 100 deelnemers is in 2010 een diploma uitgereikt op een gelijk niveau. Zij hebben daarmee een breder kwalificatieprofiel verworven. Aan 22 deelnemers is een diploma uitgereikt op een lager niveau. In bijna alle gevallen ging het om herprofilering.
111