Jaarverslag 2011
ROC Flevoland
1
ROC Flevoland Bezoekadres: Straat van Florida 1 1334 PA Almere Postadres: Postbus 30131 1303 AC Almere Tel. 036-5495900 Fax. 036-5495999 Internet: http://www.rocflevoland.nl/ Email:
[email protected] Kamer van Koophandel Lelystad: S41246945
2
Inhoudsopgave 1.
Inleiding en leeswijzer ..................................................................................................... 6
2.
Voorwoord College van Bestuur ................................................................................... 7
3.
Verslag Raad van Toezicht .......................................................................................... 10
4.
Profiel ROC Flevoland .................................................................................................. 16
5.
Juridische structuur, interne organisatiestructuur en personele bezetting ........... 18
6.
Organogram ................................................................................................................... 21
7.
Kerncijfers 2011 ............................................................................................................. 23
8.
Missie, visie en strategie .............................................................................................. 25 8.1
9.
Strategische doelen/ambities 2011 ............................................................. 25
Onderwijs ........................................................................................................................ 28 9.1
MBO ................................................................................................................. 28
9.1.1
Onderwijsontwikkeling MBO ........................................................................ 28
9.1.2
Doorstroom VO – MBO, contacten met decanen VO .............................. 30
9.1.3
Afhaakonderzoek najaar 2011 ..................................................................... 31
9.1.4
Doorstroom MBO-HBO, samenwerking met het HBO ............................. 32
9.1.5
Taal en rekenen in het MBO ........................................................................ 34
9.1.6
Internationalisering ........................................................................................ 37
9.1.7
Sport ................................................................................................................. 37
9.1.8
Ondernemerschap ......................................................................................... 38
9.2 10
Educatie en Volwassenenonderwijs ........................................................... 40 Kwaliteit van het onderwijs ........................................................................... 42
10.1
Inspectieonderzoek 2011, zwakke en zeer zwakke opleidingen ........... 42
10.2
Intern onderzoek, risicoanalyse ................................................................... 43
10.3
Bestrijding Voortijdig schoolverlaten ........................................................... 44
11.
Studenten ........................................................................................................ 47
11.1
MBO, Studentenaantal en aantal diploma’s (bron: nOISe) ..................... 47
11.2
MBO Onderwijsprestaties, jaarresultaat en diplomaresultaat................. 49
11.3
Beroepseducatie voor volwassenen, studentenaantallen en rendement 52
11.4
Tevredenheid studenten MBO ..................................................................... 53
11.5
Veiligheid ......................................................................................................... 54
12. 12.1
Medewerkers .................................................................................................. 56 Personele bezetting en verhouding PP-SP ............................................... 56
3
12.2
Activiteiten HRM 2011 ................................................................................... 56
12.3
Ziekteverzuim ................................................................................................. 57
12.4
Professionalisering ........................................................................................ 59
12.5
Mobiliteit / Mobiliteitsbureau ......................................................................... 62
12.6
Tevredenheid medewerkers ......................................................................... 63
12.7
CAO ontwikkelingen ...................................................................................... 63
12.8
Beheersing van uitkeringen na ontslag ...................................................... 63
13
Governance en samenwerkingsrelaties ..................................................... 64
13.1
Governance .................................................................................................... 64
13.2
Klachten en afhandeling ............................................................................... 65
13.3
Vertrouwenspersoon studenten................................................................... 66
13.4
Vertrouwenspersoon medewerkers ............................................................ 66
13.5
Zeggenschap studenten ............................................................................... 67
13.6
Zeggenschap medewerkers ......................................................................... 67
13.7
Imago-onderzoek ........................................................................................... 67
13.8
Tevredenheid bedrijven beroepspraktijkvorming ...................................... 69
13.9
Samenwerkingsrelaties ................................................................................. 70
13.9.1
Krachtenbundeling ROCF-ROCvA, evaluatie ........................................... 70
13.9.2
Provinciaal Platform Arbeidsmarkt – Onderwijs (PPA) ............................ 71
14.
Marktpositie en marktontwikkelingen .......................................................... 72
15
Bedrijfsvoering ................................................................................................ 73
15.1
Huisvesting...................................................................................................... 73
15.2
ICT .................................................................................................................... 74
15.3
Onderwijsinformatie, dienst Onderwijsinformatie (i.o.) ............................ 75
15.4
Personeel en salarisadministratie ............................................................... 76
16
Bijlagen ............................................................................................................ 78
16.1
Samenstelling van het Bestuur 2011 .......................................................... 78
16.2
Samenstelling Raad van Toezicht 2011..................................................... 80
16.3
Rooster van aftreden Raad van Toezicht 2011 ........................................ 82
16.4
Verklarende begrippen en afkortingen ....................................................... 83
17.
Financieel Verslag 2011 ............................................................................... 86
18.
Jaarrekening 2011 ......................................................................................... 93
18.1
Balans per 31 december............................................................................... 94
18.2
Staat van baten en lasten over 2011 .......................................................... 96
18.3
Kasstroomoverzicht over 2011 .................................................................... 97
18.4 Toelichting behorende bij de jaarrekening 2011 ................................................ 98 18.5
Toelichting op de balans ............................................................................. 103 4
18.6
Toelichting op de staat van baten en lasten ............................................ 114
19.
Overige gegevens ........................................................................................ 121
20.
Bijlagen bij de jaarrekening 2011 .............................................................. 122
Bijlage 1
Overzicht van financieel verbonden partijen............................................ 122
Bijlage 2
Nota Helderheid .......................................................................................... 123
Bijlage 3
Model H: Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders................. 125
5
1.
Inleiding en leeswijzer
Voor u ligt het geïntegreerd jaardocument 2011 van ROC Flevoland, bestaande uit het jaarverslag en de jaarrekening. In het geïntegreerd jaardocument legt het Bestuur verantwoording af over het jaar 2011. Het document beschrijft de ontwikkelingen in 2011, de resultaten die zijn bereikt en de activiteiten die daarvoor zijn ondernomen. Tevens geeft het jaardocument een beeld van ROC Flevoland en de inrichting van het instituut. Het thema van ROC Flevoland was voor 2011 ‘de teams maken het verschil’. Met dit thema wil het Bestuur nadrukkelijk het belang van de teams aangeven. De teams vormen het fundament van de organisatie. De teams zijn de basis voor de individuele medewerkers die binnen het team volgens de onderling besproken werkverdeling in samenwerking met elkaar hun taken uitoefenen. Het thema staat niet op zich, maar is representatief voor de koers van de afgelopen jaren waarin de medewerkers, samenwerkend in teams, centraal staan. Kenmerkend hiervoor zijn de thema’s van de kaderbrieven van 2010 en 2012, respectievelijk ‘klein binnen groot’, en ‘het gaat om aandacht’. Ook in het hoofdstuk over de strategie wordt dit accent op de vertaling naar de individuele taken en verantwoordelijkheden van iedere medewerker, werkend in een team, nader toegelicht. Het jaarverslag begint met een korte schets van ROC Flevoland, inclusief de organisatiestructuur, een inleiding door het Bestuur en de kerncijfers over de belangrijkste resultaten van 2011. De Raad van Toezicht (hierna RvT) rapporteert in hoofdstuk drie over het jaar 2011. Daarna wordt in het jaarverslag ingegaan op de meerjarenstrategie en de koers voor 2011. In aparte hoofdstukken wordt vervolgens aandacht besteed aan het onderwijs, de studenten, de medewerkers, de kwaliteit van het onderwijs, Governance, de bedrijfsvoering, de samenwerkingsrelaties en de marktontwikkelingen. Bij elk hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van de werkwijze, van de resultaten in 2011 ten opzichte van de beoogde doelen, en een vooruitblik naar 2012. In enkele bijlagen wordt vermeld de samenstelling in 2011 van het Bestuur en van de RvT vermeld, inclusief het rooster van aftreden van de leden van de RvT. Ten slotte is bij de bijlagen een lijst met verklarende begrippen opgenomen. Na het jaarverslag volgt de jaarrekening met het financieel verslag en de financiële resultaten over 2011. Ook hierbij zijn enkele bijlagen gevoegd, namelijk het overzicht van verbonden partijen, de nota Helderheid 2011 en een bijlage met de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders.
6
2.
Voorwoord College van Bestuur
In 2011 heeft een aantal ontwikkelingen extra veel aandacht gekregen, waar ik kort op in ga. Verder in het jaarverslag kunt u uitgebreider over de ontwikkelingen lezen. Kwaliteit onderwijs De opleidingenteams hebben in het jaar 2011 de focus gelegd op het op orde krijgen, dan wel het op orde houden van de basiskwaliteit. Aan studenten is periodiek gevraagd naar hun tevredenheid. Over het geboden onderwijs, de begeleiding, de sfeer en de veiligheid zijn ze gemiddeld voldoende tot goed tevreden. Hardnekkig blijft bij de studenten de ontevredenheid over de informatie en de roosters. Dit belast ook ons imago. In de gesprekken met studenten over hun geuite ontevredenheid blijkt het vooral te gaan over het verschil tussen de formeleen informele informatiestromen. Lang niet altijd wordt door medewerkers de formele informatie eenduidig verwoord en dit geeft onduidelijkheid. Door de 3 tot 4 verschillende start- en doorstroommomenten tijdens het jaar ervaren de studenten evenveel keer per schooljaar opstartproblemen bij de roosters en wijziging van roostertijden. Juist op deze aspecten van tevredenheid heeft de directie ingezet om samen met de medewerkers meer studentgericht te werken aan verbetering. In een aantal teams zien we daar al de effecten van, maar dit is helaas nog onvoldoende om het totaalbeeld te verbeteren. De BPV-bedrijven tonen ook in 2011 weer een steeds stijgende tevredenheid die over de hele linie voldoende tot goed is te noemen. De onderwijsinspectie heeft in 2011 wederom de verschillende kwaliteitsaspecten beoordeeld. Wij vinden het een goede prestatie dat op alle formele zaken, zoals: tijdig melden van afwezigheid en realisatie van onderwijstijd de onderwijsinspectie steeds opnieuw constateert dat dit voldoende is. Daarnaast zijn we ook trots op het feit dat eind 2011 geen enkele opleiding het oordeel ‘zeer zwak’ had en ook de examens als voldoende zijn beoordeeld. Ook de onderwijsresultaten op de niveaus 1+2 zijn in 2011 fors verbeterd, nadat hier in de afgelopen jaren veel aandacht aan is besteed. Daarnaast verheugt het ons dat onze gediplomeerden op niveau-4 die naar het HBO gaan, het significant beter blijven doen dan de MBO-ers en Havisten in het algemeen. Voortijdige schoolverlaters Ook in 2011 is het beleid gecontinueerd om voortijdige uitval van studenten te voorkomen. Ons beleid en de concrete activiteiten zijn steeds door het ministerie van OCW als goed beoordeeld. We hebben aanvullend onderzoek laten doen naar ‘het handelen’ van docenten in de klas, omdat we steeds meer signalen kregen dat teams de stapeling van zorgvragen en leerachterstanden bij te grote groepen jongeren als belastend ervoeren. Dit onderzoek heeft ons extra inzichten gegeven in waar nog winst is te behalen in het ‘pedagogisch en didactisch handelen van docenten’ en heeft gelijktijdig de ernst van de problematiek bij studenten bevestigd. Het is immers een Flevolands vraagstuk waar verschillende partijen samen met ons stap voor stap de verbeteringen moeten realiseren. Gelukkig hebben we kunnen vaststellen dat de resultaten in 2011 zijn verbeterd en ook ten opzichte van andere instellingen een stijgende lijn vertonen. De docent die het verschil maakt In ons HRM-beleid hebben we de focus gelegd op ‘de docent die het verschil maakt’. Nadrukkelijk hebben we in 2011 de beweging gemaakt om de teams de professionele ruimte te geven om hun resultaten continu te verbeteren. Daarmee is eveneens de resultaatverantwoordelijkheid voor de teams benoemd en is gelijktijdig het beleid ingezet dat minimaal 70% van alle medewerkers in direct contact met studenten onderwijs verzorgt. Dit laatste betekent dat we eind 2011 hebben geformuleerd dat gedurende 2012 in totaal zo’n 30 fte medewerkers in de onderwijsondersteunende functies zullen verdwijnen.
7
We hebben in het afgelopen jaar specifiek beleid geformuleerd waarmee we medewerkers willen uitdagen vooral in hun eigen ontwikkeling te blijven investeren. Voorbeelden zijn: de opleidingencatalogus waarmee we medewerkers faciliteren in hun ontwikkeling en de scholing/training die is gestart voor alle docenten die gesolliciteerd hebben naar een LC-functie. Gelijktijdig hebben we vastgesteld dat bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers meer accent op goede kwaliteit gelegd moet worden dan op ervaring. Meerjarenbeleid Mede gestimuleerd door het landelijk beleid over ‘Focus op vakmanschap’ hebben we in 2011 ons meerjarenbeleid geformuleerd langs de 4 P’s: Presteren Meer uitdagend onderwijs met hogere tevredenheid en rendementen,
Profileren Het huidige MBO-onderwijs geven we als het ware 3 kleuren, waarbinnen de studenten van vaste teams, binnen eigen gebouwdelen en met eigen accenten in het onderwijs, hun opleiding volgen. De kleuren zijn: Entree, MBO 2+3 en MBO-4,
Positioneren De gebouwen krijgen onder de naam van MBO-College een eigen onderscheidend gezicht met een eigen portfolio aan opleidingen. Wij kennen de MBO-Colleges Almere, Lelystad en Dronten.
Professionaliseren Veel meer dan voorheen zal de aandacht uitgaan naar het continu ontwikkelen van jezelf als medewerker van ROC Flevoland. Dit in het besef dat de kwaliteit van het onderwijs in zeer belangrijke mate bepaald wordt door de kwaliteit van de onderwijsgevenden.
Dit beleid hebben we niet beschreven in een blauwdruk die wordt uitgerold. Veel meer zijn we als bestuur in dialoog gegaan met het middenmanagement en de directies om hen uit te nodigen de 4 P’s uit van de meerjarenstrategie met hun teams concreet uit te werken. Dit proces volgen we intensief als bestuur door structureel en frequent bij opleidingenteams op werkbezoek te gaan en te horen wat goed en nog niet goed gaat. We sturen daarmee binnen de opleidingenteams op eigenaarschap en worden we rechtstreeks geïnformeerd over de vraagstukken van de teams. Overigens erkennen we dat OCW met ‘Focus op vakmanschap’ het MBO feitelijk opnieuw inricht en bekostigt, zonder dat het een stelselwijziging heet. We constateren dat dit bij medewerkers veel onzekerheid geeft. Tijdperk van geen groei Voor ons ROC is het na vele jaren van sterke groei een nieuw gegeven dat de groei in het MBO in de komende jaren stagneert, omdat de regio waarin wij staan als instelling, door de economische omstandigheden niet meer groeit. Dit valt samen met het wegvallen van substantiële extra subsidies en het volledig wegvallen van - eens een relatief grote unit onderwijs aan inburgeraars als gevolg van tweemaal toe gewijzigd overheidsbeleid sinds de invoering van de wet inburgering&nieuwkomers in 1999. Daarnaast hebben verschillende nieuwe MBO-instellingen zich in de afgelopen jaren in Flevoland gevestigd met concurrerende opleidingen of zijn op relatief korte reisafstand buiten Flevoland goed bereikbaar. Eind 2011 hebben we daarom ons beleid aangescherpt om gedurende 2012 richting 2013 de financiële consequenties op te kunnen vangen. Voor de financiering van twee reorganisaties, het wegvallen van onderwijs aan inburgeraars en het verlagen van het aandeel ondersteunend personeel, hebben we een adequate voorziening kunnen treffen uit ons gezonde eigen vermogen.
8
Ik hoop dat ons jaarverslag 2011 u veel inzicht biedt in onze ontwikkelingen en resultaten. Wij zien uw aanbevelingen en opmerkingen graag tegemoet. Ronald C.A. Wilcke, Voorzitter College van Bestuur ROC Flevoland
9
3.
Verslag Raad van Toezicht
In 2011 klonk er vanuit de samenleving een sterke roep om steviger toezicht op onderwijsinstellingen. Vooral de manier waarop de instellingen invulling geven aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid kwam ter discussie te staan. Hoe zit het bijvoorbeeld met het huisvestingsbeleid? Landelijk veroorloven steeds meer ROC’s zich toonaangevende nieuwbouw, maar verhoudt zich dat nog wel tot de kwaliteit van onderwijs? Betalen we niet letterlijk een te hoge prijs? De Raad van Toezicht (RvT) begreep de zorg en vertolkte het maatschappelijk sentiment vooral in haar rol als kritische gesprekspartner voor de Raad van Bestuur (RvB). De manier waarop het toezicht plaatsvindt, hoefde niet te worden aangescherpt. De RvT ziet vanuit de maatschappelijke doelstellingen en de daarmee verbonden onderwijsdoelstellingen van ROCF / ROCvA toe op het beleid van de RvB. Het toezicht vindt integraal plaats, dus op alle aspecten van de instellingen. Op de kwaliteit van onderwijs, waarop de RvT en RvB in 2010 al een sterke focus hadden gelegd, kon zo belangrijke vooruitgang worden geboekt. Hiermee is een positieve trend gezet. Bijzondere aandacht ging in 2011 uit naar het wegvallen van het budget voor Inburgering en de consequenties hiervan voor het HRM-management en de financiële bedrijfsvoering. Vooral de potentiële wachtgeldclaim door de noodzakelijke personeelsreductie bij ROCF en ROCvA was voor de RvT een ernstig zorgpunt. De auditcommissie geeft aan dat het jaarresultaat een aantal opeenvolgende jaren negatief is geweest. Zoals gebruikelijk informeerde de RvB de RvT in 2011 ook uitvoerig over relevante externe ontwikkelingen, waaronder het actieplan voor het MBO (Focus op vakmanschap 2011-2015). Zo hoefde het advies en toezicht niet beperkt te blijven tot het functioneren van de instellingen, maar kon het zich ook toespitsen op de koersbepaling: de ontwikkeling van de meerjarenstrategie. Toetsingskader De RvT gebruikt de code Goed bestuur in de bve-sector als leidraad voor haar toezichthoudende taak. Het jaarlijkse managementcontract tussen de RvT en RvB is een belangrijke toetssteen. Hierin waren voor 2011 voor de volgende thema’s opgenomen: • • • •
Kwaliteit van onderwijs Financiën en bedrijfsvoering Studententevredenheid Krachtenbundeling
Deze thema’s zijn onderwerp in de besturingsdialoog van de RvB met de directies van de MBO Colleges en de directeuren van de centrale diensten. De resultaten worden hier driemaal per kalenderjaar besproken en verantwoord, waarbij meteen aan de orde komt hoe ze verbeterd kunnen worden. Dezelfde verantwoordingscyclus vindt ook binnen de MBO Colleges plaats. Hier wordt met de teams besproken hoe zij hun prestaties kunnen verbeteren. Ofwel: hoe stellen we de teams in staat om voor de studenten het verschil te maken? Informatievoorziening en vergaderfrequentie De RvT laat zich uitgebreid informeren door de RvB. Een belangrijke informatiebron zijn de quadrimesterrapportages die de voortgang per doelstelling laten zien. In de informatievoorziening neemt de RvB ook benchmarks mee, zoals die van de MBO Raad. Daarnaast wordt onder meer gebruikgemaakt van gegevens van studenten, gemeten met de
10
JOB Monitor en de interne tevredenheidsmonitor. Kernvraag voor de RvT is telkens: waar staat ROCF / ROCvA en welke verbeterpunten zijn er? Nadat ROCvA / ROCF met andere ROC’s al een speciale benchmark voor ROC’s in de G4 had opgesteld, is in 2011 een interne benchmark ontwikkeld. Die versterkt de sturingskracht op alle niveaus in de organisatie. De interne benchmark laat de prestaties per opleiding zien, wat past bij de gedachte die is vastgelegd in de meerjarenstrategie: de teams maken het verschil en moeten goed zijn toegerust om zélf verantwoordelijkheid voor verbeteringen te dragen. De RvT wint zelf ook informatie in. Zo is de RvT actief lid van de Vereniging van Toezichthouders in OnderwijsInstellingen (VTOI) en het Platform voor Raden van Toezicht van MBO-instellingen. De voorzitter van de RvT is van beide organisaties lid. Werkbezoeken zorgen ervoor dat de RvT zich goed verstaat met alle drie onderwijsstichtingen. Zo deden de twee RvT-leden die op 1 januari 2011 aantraden begin 2011 twee keer een werkbezoek ten einde snel een scherper beeld van de organisatie te krijgen. Een van hen bracht bovendien een bezoek aan de OR van ROCF de OR van ROCvA, en de GMR van VOvA. De RvT kwam in 2011 vijf keer bijeen voor een reguliere vergadering. De jaarlijkse themabijeenkomst werd gewijd aan de meerjarenstrategie. Hiernaast kwam de onderwijscommissie drie keer bijeen, de auditcommissie vijf keer en de remuneratiecommissie vijf keer. In deze commissies werkt de RvT haar toezichthoudende rol verder uit en gaat zij samen met de RvB sterk de diepte in. Daarbij draaide het in 2011 voor de auditcommissie vooral om de nieuwbouw, de potentiële wachtgeldclaim en financiën bij ROCF en ROCvA. In de remuneratiecommissie zijn onder andere het managementcontract, het declaratiebeleid, de variabele beloning en wetten besproken. Zo volgt de remuneratiecommissie nauwlettend de ontwikkelingen rond de Wet Normering Topinkomens (WNT). Voor de onderwijscommissie stond de verbetering van de kwaliteit van onderwijs bij ROCF en ROCvA centraal. Deze commissie besteedde uitvoerig aandacht aan de: • • • • • • •
verbeterplannen van teams met onvoldoende onderwijskwaliteit (systematisch gevolgd) interne risicoanalyses kwaliteit van opleidingen rapporten van de onderwijsinspectie effecten van het nieuwe toezichtkader van de onderwijsinspectie ontwikkeling van het kwaliteitszorgsysteem tevredenheidsmetingen onder studenten benchmark resultaten onderwijs
Kwaliteit van onderwijs Kwaliteit van onderwijs werd in de RvT-onderwijscommissie al in 2010 hoog op de agenda gezet. In dat jaar werd de risicoanalyse als instrument voor kwaliteitsverbetering structureel opgenomen in de beleidscyclus. De analyse focust op het rendement van de opleidingen, is daarmee gebaseerd op het toezichtkader van de onderwijsinspectie en loopt hier één jaar op vooruit. Hiermee is de RvB strakker gaan sturen op informatieverstrekking, terwijl de kwaliteitszorg op advies van de RvT in de lijn werd neergelegd. Het toezicht op de ZZO werd zo aangescherpt dat men de inspectie vóór blijft 1. Er wordt niet gewacht op een sanctie, maar een ZZO wordt binnen één jaar verbeterd óf na overleg met de RvT geschrapt. In 2011 is dit niet nodig gebleken:
1
De directie stelt een verbeterplan op, dat na goedkeuring door de RvB wordt voorgelegd aan de inspectie. Als het team binnen één jaar niet in staat is tot verbetering, wordt de opleiding stopgezet. De RvB volgt het verbeterproces via audits, de uitkomsten worden besproken in de RvT. Uiterlijk twee maanden vóór heronderzoek door de inspectie wordt een audit uitgevoerd, waarop de RvB besluit of de opleiding mag doorgaan.
11
• • •
In 2011 werd op zowel ROCF als ROCvA geen enkele opleiding na een interne audit geschrapt. In 2011 werd op zowel ROCF als ROCvA geen enkele nieuwe opleiding als zeer zwak beoordeeld. In 2010 beoordeelde de inspectie twee opleidingen van ROCF en zes opleidingen van ROCvA als zeer zwak, die in 2011 allemaal werden verbeterd en niet langer als ZZO werden aangemerkt.
Ook wat betreft de reductie van voortijdig schoolverlaten (VSV) werden goede resultaten geboekt. ROCF zette de dalende trend met 477 uitvallers in het schooljaar 2010-2011 zodanig voort dat het drie plaatsen klom in de landelijke ranking. ROCvA registreerde met 2075 uitvallers een reductie van ruim 28% ten opzichte van het peiljaar 2005-2006. Hiermee behoorde ROCvA tot de tien best presterende MBO-instellingen. De RvT en RvB zien de inrichting van een zorg- en begeleidingsstructuur (coaches voor studenten die dreigen uit te vallen), de samenwerking met de gemeente (cofinanciering van programma’s voor zwaar overbelaste studenten) en een zorgvuldige plaatsing van studenten als succesfactoren. De taakstelling voor 2011-2012 is in oktober 2011 vertaald naar de MBO Colleges, die dit op hun beurt hebben vertaald naar een VSV-taakstelling per team. De RvT heeft waardering voor deze resultaten, temeer gezien het spanningsveld waarin deze werden geboekt. Want hoe zorg je ervoor dat je het aantal VSV’ers terugbrengt en meer rendement boekt, terwijl je tegelijkertijd de maatschappelijke opdracht hebt om iedereen te plaatsen en het MBO daarom drempelloos is? Medewerkeronderzoek In mei 2011 informeerde de RvB de RvT over het medewerkeronderzoek 2 dat eind 2010 was gehouden. De score voor de algemene tevredenheid (onderbuikgevoel) was een 5,9, terwijl voor de algemene kwaliteit (het gemiddelde van alle 14 gemeten aspecten) een 6,7 werd gescoord. De RvT vindt dit te laag en de RvB heeft aangegeven voor de algemene kwaliteit minstens een 7,0 te willen scoren. De RvT erkent dat het onderwijs politiek gezien zwaar onder vuur ligt en dat dit invloed heeft op de beleving van de tevredenheid en kwaliteit. Ter verbetering van de algemene kwaliteit adviseerde zij te focussen op een beperkt aantal aspecten, wat een positief effect zal hebben op de totale beleving van tevredenheid en kwaliteit. De RvB besloot zich te concentreren op: • • •
Onderwijs Communicatie Aspecten die voor studenten van belang zijn
De RvT stelde met tevredenheid vast dat dit goed is terug te vinden in de meerjarenstrategie die medio 2011 werd vastgesteld. Omdat de prestaties op teamniveau doorslaggevend zijn, is op dit niveau de exacte focus vastgesteld. Meerjarenstrategie Met de meerjarenstrategie die in 2011 opnieuw werd geformuleerd, heeft ROCF / ROCvA meerdere ontwikkelingslijnen samengebracht: •
Het kernwaardentraject
2
Voorheen ‘Medewerker tevredenheid onderzoek’ maar nu ‘medewerkeronderzoek’ genoemd omdat er meer aspecten gemeten worden dan alleen tevredenheid.
12
• •
Het gedachtegoed van Route 66 3 Het landelijke MBO-beleid (Focus op vakmanschap 2011-2015)
Vanuit de gedachte dat de individuele docent voor studenten het verschil maakt, zijn de missie en visie gepersonifieerd: • •
Missie: “Ik investeer in mensen om een brug te slaan naar werk, samenleving en vervolgonderwijs.” Visie: “Wij verzorgen onderwijs dat je uitdaagt je te ontwikkelen tot gewaardeerd vakman, actief burger en succesvol student.”
Hiermee heeft de RvB ervoor gekozen om voort te bouwen op Amerikaans onderzoek dat aantoont dat 67% van de resultaten en ontwikkeling van studenten voor rekening komt van de docenten: de docent is in het beleid centraal gesteld. De RvT onderschreef deze keuze, spoorde de RvB aan dit door te zetten en werd in meerdere sessies met de RvB nauw betrokken bij de ontwikkeling van het beleid. Mede gestimuleerd door het landelijk beleid (Focus op vakmanschap 2011-2015) werd de meerjarenstrategie geformuleerd langs de vier p’s van: •
• • •
Presteren. Sluit aan bij de ambitie van ROCF / ROCvA om bij de vijf beste MBOinstellingen te horen. ROCF / ROCvA laat dit tot uiting komen door de teams zelf verantwoordelijkheid te laten dragen voor hun prestaties en docenten te stimuleren zich te blijven ontwikkelen. Profileren. Sluit aan bij het concept ‘klein binnen groot’ 4. Het MBO-onderwijs krijgt drie identiteiten (Entree, MBO 2+3 en MBO-4) en de studenten krijgen per opleidingsrichting les van een vast team op een eigen plek in het schoolgebouw. Positioneren. Onder de naam van MBO College krijgen de gebouwen een onderscheidend gezicht met een eigen portfolio aan opleidingen. Professionaliseren. Blijvende scholing van docenten, een sterk HRM-beleid en minimaal 70% van het aantal fte’s werkzaam in het primaire proces.
Prestaties worden nu op teamniveau inzichtelijk gemaakt (bijvoorbeeld met de interne benchmark) en de teams krijgen zélf de verantwoordelijkheid om verbeteringen door te voeren. Meer dan voorheen gaat daarbij aandacht uit naar de verdere professionalisering van docenten. Speerpunt hierbij is de LC-scholing, waarmee ROCF / ROCvA een scholingsvoorwaarde stelt aan docenten die willen promoveren van salarisschaal LB naar LC 5. De RvT heeft lof voor de manier waarop de RvB met de teams en opleidingsmanagers in gesprek gaat om de meerjarenstrategie goed te laten landen. Die eigentijdse aanpak wordt in 2012 voortgezet. Voortgezet onderwijs De meerjarenstrategie wordt ook geïmplementeerd door stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam (VOvA), dat voor ROCvA / ROCF onder meer betekenis heeft als toeleverancier van MBO-studenten. Hiervoor wordt ook samenwerking gezocht met andere VO-instellingen in Amsterdam, zoals NOVA Esprit. 3
In Route 66 werken vier directeuren sinds eind 2010 op eigen initiatief, met instemming van de RvB en versterkt door een RvB-lid en een beleidsmedewerker van de Bestuursdienst, aan de doorontwikkeling van de organisatie. 4 ROCvA / ROCF is weliswaar een grote organisatie, maar de menselijke maat staat centraal: kleine eenheden die net als de eilanden van een archipel deel uitmaken van een groter geheel. 5 Dit betreft bijna 400 docenten van ROCvA en ruim 100 docenten van ROCF die dankzij deze scholing specifieke taken kunnen verrichten in hun team.
13
RvB-lid Ricardo Winter is in 2011 bij VOvA aangetreden als gedelegeerd bestuurder. De RvT kan zich vinden in deze aanstelling, temeer omdat dit een aanstelling van 0,7 fte betreft en hij voor de overige 0,3 fte zitting blijft houden in de RvB van ROCF / ROCvA. Dit zorgt ervoor dat: • •
VOvA een directe ingang heeft tot de RvB van ROCF / ROCvA en de belangen van het VO hier goed vertegenwoordigd worden. Het aantal fte’s in de RvB verder wordt afgebouwd naar uiteindelijk 3, zoals bij de krachtenbundeling van ROCF en ROCvA was voorgenomen.
In 2011 opende VOvA ook de deuren van het Hyperion Lyceum. Hiermee wordt voorzien in de behoefte aan meer gymnasia in Amsterdam. Financiën Bijzondere aandacht ging in 2011 uit naar het wegvallen van het budget voor Inburgering, door gewijzigd overheidsbeleid. Vooral de potentiële wachtgeldclaim door de noodzakelijke personeelsreductie bij ROCvA (circa 40 miljoen euro die eigenlijk ten laste zou moeten komen van het Rijk) was voor de RvT een ernstig zorgpunt. De RvT kan zich dan ook vinden in de aanpak die de RvB in nauwe samenspraak met de RvT ontwikkelde: personeel van Educatie & Inburgering krijgt met gedegen HRM-beleid zoveel mogelijk een nieuwe werkplek in het MBO. Hiermee toont de RvB goed werkgeverschap en wordt de wachtgeldclaim beperkt. Voor de herstructureringskosten, die ten laste komen van het exploitatieresultaat 2011, is 18,8 miljoen euro voorzien. Dit is een majeur bedrag, maar hiermee is de oneigenlijke financiële last voor het MBO wel drastisch verkleind, blijft de solvabiliteit op peil 6 en is een gezonde financiële bedrijfsvoering gewaarborgd. Oud-medewerkers van Educatie & Inburgering gaan in het MBO vooral aan de slag in het taal- en rekenonderwijs, boven de reguliere sterkte van de teams. Dat geeft invulling aan de vraag naar extra aandacht voor het taal- en rekenonderwijs vanuit het eigen beleid én het Rijk (implementatieplan Taal en Rekenen en Focus op vakmanschap 2011-2015). Met de reservering van 18,8 miljoen euro komt het nettoresultaat van ROCvA in 2011 uit op 19,2 miljoen euro. Afgezien van dit bedrag, dat dus eigenlijk voor rekening van het Rijk zou moeten komen en waarvoor ROCvA met andere ROC’s een claim voorbereidt, komt het gewone jaarresultaat uit op -0,5 miljoen euro. Dit onderstreept dat er ook in 2012 een strak financieel beleid gevoerd zal moeten worden. Toch stemt dit resultaat de RvT en RvB tevreden, aangezien de RvB vooraf een resultaat van -1,5 miljoen euro afgaf. In 2011 deed het ROCvA het dus beter dan verwacht. ROCF behaalde in 2011 een nettoresultaat van -8,1 miljoen euro. Ook dit verlies wordt veroorzaakt door het wegvallen van het budget voor Inburgering, die een versnelde afbouw van activiteiten op dit gebied noodzakelijk maakte. Hiernaast moest een verdergaande reorganisatie worden ingezet om een gezonde verhouding tussen primair en ondersteunend personeel te krijgen. De gezamenlijke herstructureringskosten bedragen 8,1 miljoen euro en komen ten laste van het exploitatieresultaat 2011. Zonder dit buitengewoon verlies komt het gewone jaarresultaat met -0,04 miljoen euro nagenoeg uit op de begroting.
6
In het document Evaluatie Krachtenbundeling ROCvA-ROCF 2009 stelden de RvT en RvB de ondergrens op 30%.
14
Huisvesting In 2011 werd de nieuwbouw in Amstelveen opgeleverd, een groot contrast met het schoolgebouw waarin de studenten eerder les kregen: een noodgebouw dat al meer dan twintig jaar in gebruik was. De nieuwbouw in Amstelveen vormt de opmaat voor de oplevering van nog eens drie nieuwe schoolgebouwen voor ROCvA in 2012. In de jaren daarna betrekt ROCF twee nieuwe schoolgebouwen in Almere Poort en Dronten. De RvT is trots op het concept dat hiermee wordt neergezet: moderne en goed geoutilleerde schoolgebouwen op goed bereikbare en aansprekende locaties voor studenten én bedrijfsleven. In deze nieuwbouw, zoals op de Zuidas, waarin mede geïnvesteerd is ten behoeve van de revitalisering van het MBO, kan de onderwijsvisie van ROCF / ROCvA optimaal vorm krijgen. Denk bijvoorbeeld aan het concept ‘klein binnen groot’ en de inrichting van de plint van de nieuwbouw. Hierin wordt onder andere ruimte gereserveerd voor bedrijven die een link hebben met het onderwijs, zoals leerbedrijven en uitzendbureaus die betrokken zullen worden bij de stagevoorbereiding. Met de nieuwe schoolgebouwen kunnen de MBO Colleges zich uitstekend profileren. De RvT heeft er scherp op toegezien dat dit tegen een maatschappelijk verantwoorde prijs gebeurt: • • •
Strikte handhaving van de gestelde financiële kaders, waaronder de regel dat de huisvestingskosten niet meer mogen bedragen dan 9% van de lumpsumfinanciering 7. Zorgvuldige budgettering en voorkomen van budgetoverschrijdingen. Slim gebruikmaken van de ruimte die op toplocaties tegen geringere kosten beschikbaar is voor organisaties met een maatschappelijke functie.
Zo kunnen studenten van ROCF / ROCvA rekenen op een modern en fris schoolgebouw, terwijl tegelijkertijd gewaarborgd is dat middelen die zijn bedoeld voor onderwijs ook aan onderwijs worden besteed. De nieuwbouw versterkt het gevoel van eigenwaarde van studenten en komt het onderwijsklimaat en de leerprestaties ten goede. Hiermee kan ROCF / ROCvA de toekomst tegemoet! Besluiten • Goedkeuring jaarrekening en jaarverslag 2010 • Goedkeuring begroting 2012 • Honorering leden Raad van Bestuur • Contract met Raad van Bestuur 2011 • Toekenning variabele beloning RvB-leden (in lijn met branchcode MBO)
7
Het percentage dat het ministerie van OCW zelf bij de instelling van de lumpsumfinanciering voor de huisvestingskosten hanteerde.
15
4.
Profiel ROC Flevoland
ROC Flevoland biedt opleidingen middelbaar beroepsonderwijs voor jongeren op 4 niveaus. - niveau 1: assistent-niveau - niveau 2: basis beroepsbeoefenaar - niveau 3: vakfunctionaris - niveau 4: middenkaderfunctionaris/middenkaderspecialist Er zijn in totaal ruim 170 opleidingen middelbaar beroepsonderwijs, naast de maatwerktrajecten voor beroepseducatie voor volwassenen. ROC Flevoland heeft vestigingen in Almere Buiten, Almere Stad, Lelystad en Dronten. In het MBO College Almere, MBO College Lelystad en MBO College Dronten wordt beroepsonderwijs aangeboden aan vooral jongeren. Daarnaast kent ROC Flevoland de afdeling Beroepseducatie en Volwassenenonderwijs waar onderwijs aan volwassenen wordt verzorgd. Een onderdeel van deze afdeling, het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, het VAVO, is in 2011 ondergebracht bij het MBO College Almere. Een ander onderdeel, de bedrijfsschool of het Businesscollege verzorgt op maat gemaakte groepstrajecten voor werknemers van een bedrijf of instelling. In totaal wordt eind 2011 onderwijs verzorgd voor bijna 6.000 studenten en deelnemers. Eind 2011 had het ROC 646 medewerkers in dienst. Het aantal studenten is iets afgenomen ten opzichte van 2010 door een striktere toelating van ongediplomeerde vmbo-ers als maatregel om het voortijdig schoolverlaten verder terug te dringen én door het wegvallen van BBL studenten als gevolg van de economische crisis. ROC Flevoland is op een kleinschalige manier georganiseerd. Een student of deelnemer heeft vrijwel alleen te maken met de onderwijsafdeling waartoe de opleiding behoort, met een eigen team van docenten en een eigen deel van het gebouw. Om het onderwijs te verrijken besteedt ROC Flevoland extra aandacht aan drie thema’s in het curriculum: ondernemerschap, internationalisering en sport. Deze drie profielkenmerken hebben bijzondere aandacht, ze worden door een projectleider verder ontwikkeld en ingevoerd in het curriculum. Alle beroepsopleidingen besteden daardoor aandacht aan het ondernemerschap. Niet alleen voor mensen die voor zichzelf willen beginnen, maar ook om een werknemer te worden met ‘een ondernemende spirit’. Alle voltijds studenten kunnen daardoor sport beoefenen en kunnen kiezen uit een gevarieerd aanbod van badminton en korfbal tot duiken en golf. Ook voor het personeel zijn er ruime mogelijkheden voor sportbeoefening. Het ROC Topsportplan maakt het mogelijk voor studenten om op hoog niveau te sporten en tegelijkertijd onderwijs op maat te volgen. Studenten krijgen de kans op een buitenlandse ervaring, er zijn allerlei mogelijkheden voor een buitenlandse stage en er zijn veel internationale uitwisselingsprogramma’s met verschillende scholen in Europa. ROC Flevoland heeft veel contact met bedrijven en instellingen in en om Flevoland. Zo kunnen we aan iedere student een passende stageplaats aanbieden. Studenten van ROC Flevoland doen relatief gezien erg goed bij de doorstroom naar het hbo. Voor werknemers en bedrijven, in principe voor geheel Nederland verzorgt het Business College, een onderdeel van ROC Flevoland, BBL opleidingen binnen de volgende domeinen:
16
- Horeca, Bakkerij & Facilitair - Handel & Ondernemerschap / Mode - Techniek & Technologie - Marketing, Economie & Administratie - Zorg & Welzijn Daarnaast worden ook cursussen en trainingen voor werknemers en bedrijven verzorgd. De omgeving waarin ROC Flevoland opereert, de provincie Flevoland, heeft omgevingskenmerken die zich kunnen meten aan de grote stadsproblematiek van de 3 grootste steden in Nederland. Een hoog percentage zeer zwakke of zwakke basisscholen in Almere, landelijk gemiddeld de laagste citoscores bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs (Almere en Lelystad) en landelijk gezien een hoog percentage LWOOleerlingen in het voortgezet onderwijs. In de opbouw van de studentenpopulatie zien we de omgevingskenmerken van Flevoland terug. Relatief veel niveau 1+2 en studenten met leerachterstanden. Een evenwichtige opbouw staat ook enigszins onder druk door andere MBO-instellingen die zich in Flevoland zijn gaan vestigen met alleen opleidingen op niveau 3+4. Daarbij komt dat Flevoland het moet stellen zonder de extra middelen die voor de grote steden beschikbaar worden gesteld voor extra voorzieningen bijvoorbeeld voor risicojongeren. Tot slot kent Flevoland relatief veel zeer kleine werkgevers en is de aard van de werkgelegenheid nog eenzijdig. Zo’n 50% van de beroepsbevolking werkt daardoor buiten Flevoland.
17
5. Juridische structuur, interne organisatiestructuur en personele bezetting De Stichting ROC Flevoland houdt de van overheidswege bekostigde onderwijsinstelling ROC Flevoland in stand en is gebonden aan de bepalingen in de Wet Educatie Beroepsonderwijs, de Nota Helderheid en alle overige bepalingen die van toepassing zijn op onderwijsinstellingen in de MBO sector. In 2008 hebben ROC Flevoland en het ROC van Amsterdam het initiatief genomen om op een groot aantal gebieden intensief met elkaar te gaan samen werken en hierdoor hun krachten te bundelen. Om deze krachtenbundeling te realiseren heeft Stichting ROC samen met Stichting ROC van Amsterdam de koepelstichting ROC van Amsterdam- ROC Flevoland opgericht. Op 13 januari 2009 hebben ROC Flevoland, ROC van Amsterdam en de koepelstichting ROC van Amsterdam-ROC Flevoland een strategische samenwerkingsovereenkomst gesloten waarin afgesproken is om de krachten te bundelen met inachtneming van de uitgangspunten zoals vastgelegd in o.a. het besluitvormingsdocument Krachtenbundeling. -
Doel van de koepelstichting
De koepelstichting heeft als doel het bevorderen van de (bestuurlijke) samenwerking tussen de Stichting ROC Flevoland en de Stichting ROC van Amsterdam en de door deze twee stichtingen in stand gehouden bijzondere instellingen voor beroepsonderwijs en educatie. De koepelstichting is bedoeld om gezamenlijk overleg, afstemming, kennisuitwisseling en (bestuurlijk) initiatief, waaronder begrepen het (gezamenlijk) inkopen en verwerven van administratieve systemen en andere goederen, evenals het verzorgen en onderhouden van administraties, en voorts het verzorgen van privaat bekostigde opleidingen en onderwijs, alles in de ruimste zin van het woord te bevorderen. In de uitwerking van samenwerking betekent dit dat er ondersteunend wordt gestuurd vanuit gemeenschappelijk beleid, gericht op uniforme inrichting van de ondersteunende organisatie en met identieke normeringen ten aanzien van inzet van personeel (vooral PP / SP) en de doorbelasting van kosten voor het bestuursapparaat en de centrale diensten zoals de Facilitaire Dienst, de ICT, HRM, PR en Communicatie en Marketing. De ondersteunende centrale diensten werken voor alle MBO Colleges in beide ROC’s volgens uniforme processen en met een eenduidige, overkoepelende aansturing. Onderwijskundig overleg tussen de MBO Colleges vindt plaats binnen de domeinen. Binnen deze uitwerking van de samenwerking handelt ieder College en ieder team zelfstandig ten aanzien van haar opdracht voor het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs en tevreden stakeholders. Alle personeelsleden zijn in dienst bij de Stichting ROC Flevoland en de Stichting ROC van Amsterdam, waarbij er wel afspraken bestaan voor interne mobiliteitsmogelijkheden binnen de twee organisaties. Stichting ROC Flevoland heeft twee organen, te weten een Bestuur en een Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht bestaat uit telkens minimaal 7 leden, door haar zelf aan te wijzen. De Koepelstichting is juridisch de bestuurder van Stichting ROC Flevoland. De onderwijsinstelling ROC Flevoland kent een eigen, afzonderlijk College van Bestuur.
18
De Raad van Toezicht van Stichting ROC Flevoland bestaat uit dezelfde personen als de Raad van Toezicht van Stichting ROC van Amsterdam en de Raad van Toezicht van de Koepelstichting. Deze leden hebben tot taak het houden van toezicht op het beleid van zowel het College van Bestuur als de Bestuurder, te weten de koepelstichting. Het College van Bestuur bestaat uit het minimum aantal personen, namelijk één te weten: de voorzitter de heer R.C.A. Wilcke. Het College van Bestuur is als bevoegd gezag bij uitsluiting belast met de wettelijke taken en bevoegdheden opgenomen in de WEB. -
Centrale diensten, MBO Colleges en Domeinen
Het Bestuur en het College van Bestuur worden ondersteund door zeven Centrale Diensten, te weten de Bestuursdienst, de dienst Facilitair Bedrijf, de dienst Financiën, de dienst HRM, de dienst ICT, de dienst PR, Communicatie & Marketing en, sinds 2011, de dienst Onderwijsinformatie. Alle centrale diensten zijn gevestigd aan de Fraijlemaborg 141 in Amsterdam. Stichting ROC van Amsterdam maakt ook gebruik van deze centrale diensten. Verder heeft het College van Bestuur vier organisatorische eenheden ingericht, de drie MBO Colleges en de eenheid Beroepseducatie voor Volwassenen. Deze laatste kent weer drie onderdelen, de participatieschool waar inburgeringsonderwijs wordt verzorgd, de afdeling VAVO met voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en de bedrijfsschool waar mbo opleidingen worden uitgevoerd. Aan het hoofd van elk MBO College staat een voorzitter die tevens domeinregisseur is van één van de onderwijskundige domeinen. Een van de twee MBO Colleges kent intern nog een apart eenheid, waardoor er naar buiten toe drie apart herkenbare MBO Colleges zijn. -
Behoud zelfstandige positie onderwijsinstelling ROC Flevoland na de krachtenbundeling
A. ten aanzien van onderwijs Samenwerking met Stichting ROC van Amsterdam vindt plaats binnen de daaraan door de wet en de Minister van OCW gestelde eisen en beperkingen. Dit houdt in dat de onderwijsinstelling ROC Flevoland te allen tijde ten minste de kern van het curriculum van elk van de door haar aangeboden opleidingen zelf zal verzorgen. Stichting ROC Flevoland is ten aanzien van de door haar in stand gehouden onderwijsinstelling zelf verantwoordelijk voor alle wettelijke verplichtingen bijvoorbeeld met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs, de positie van de deelnemer en de doelmatigheid. Het College van Bestuur van de onderwijsinstelling ROC Flevoland legt hierover ook extern verantwoording af. B. ten aanzien van bekostiging De bekostiging die toegekend wordt voor het verzorgen van onderwijs aan een bij de onderwijsinstelling ROC Flevoland ingeschreven deelnemer blijft binnen ROC Flevoland en wordt gebruikt ter aanwending van het onderwijs en alle direct daarmee verband houdende kosten. -
Inrichting bestuur en toezicht bij de koepelstichting ROCvA - ROCF
De koepelstichting is bestuurder van zowel Stichting ROC Flevoland als van Stichting ROC van Amsterdam. Op 20 december 2011 zijn de statuten van de drie stichtingen gewijzigd. Aanleiding voor die statutenwijziging was het feit dat de Wet op de Ondernemingsraden van toepassing werd op de stichtingen, alsmede de wens om de statuten te verduidelijken. De Koepelstichting heeft twee organen, te weten de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur kent een Algemeen Bestuur en een Dagelijks Bestuur.
19
Raad van Toezicht De Raad van Toezicht heeft tot taak integraal toezicht te houden op het beleid van het Algemeen Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de met haar verbonden rechtspersonen. Het feit dat de Raad van Toezicht toezicht moet houden op het gehele concern is de reden dat de samenstelling van de Raad van Toezicht van de koepelstichting gelijk is aan die bij ROC Flevoland en ROC van Amsterdam. De Raad van Bestuur van de Koepelstichting bestond in 2011 uit vier leden: -
De heer E.C.M. de Jaeger, Voorzitter (Dagelijks Bestuur) De heer R.C.A. Wilcke, Vice Voorzitter (Dagelijks Bestuur) De heer R.J.W. Winter, Lid De heer G. Vreugdenhil, Lid
De Raad van Bestuur vertegenwoordigt de Koepelstichting als bestuurder van Stichting ROC Flevoland en Stichting ROC van Amsterdam. Het bestaan van de Koepelstichting borgt dat beide ROC’s structureel samen kunnen werken. Die samenwerking vindt vooral plaats op die terreinen waarop dat voor de ondersteuning van het onderwijs doelmatig en noodzakelijk is, maakt het mogelijk richting het bedrijfsleven en de lokale overheid de krachten te bundelen en borgt de menselijke maat van het onderwijs en de zelfstandigheid van de beide onderwijsinstellingen. -
Concernverhoudingen
Stichting ROC Flevoland is, al dan niet met derden, rechtspersonenrechtelijk verbonden met een aantal afzonderlijke rechtspersonen, te weten de onderstaande dochtervennootschappen, Stichting ROC Flevoland is 100% aandeelhouder en bestuurder van: - ROC Flevoland Holding B.V. - ROC Cars B.V. - TrainT B.V.
20
6.
Organisatiestructuur van de Krachtenbundeling
Raad van Toezicht = toezicht houden toezichthouder Raad van Bestuur = bestuurder Koepel = Bestuurder RvT
Koepelstichting Koepelstichting
Koepel = Bestuurder RvT
Koepel = Bestuurder RvT Koepel = Bestuurder RvT
Domeinen College van Bestuur bestuur = Bevoegd gezag CMR/ WMR ROCvA OR ROCvA
College Collegevan vanbestuur Bestuur r== Bevoegd gezag Bevoegd gezag
Domeinen
ROC van Amsterdam Stichting ROC van Amsterdam
MROR ROCF ROCF
ROC Flevoland Stichting ROC Flevoland Diensten
6.
Stichting Voortgezet Onderwijs van Organogram Amsterdam
21
Toelichting bij het organogram: De onderwijsteams vormen de basis van de organisatie. Zij worden in hun werk op verschillende gebieden ondersteund door medewerkers van diensten zoals ICT, facilitaire zaken, HRM etc. De teams verzorgen onderwijs voor 500 tot 800 studenten en hebben rond de 20 fte formatie. Per team is er een leidinggevende, de opleidingsmanager. De teamleden werken volgens een onderlinge werkverdeling. Teams zijn onderdeel van een college, dat geleid wordt door een directie. Als voorbeeld is hier de samenstelling van MBO College Almere uitgewerkt. Per oktober 2011 telde het college 3.920 studenten, 3.226 BOL/DT BOL en 694 BBL Er werkten 292 medewerkers in 10 teams. Teams
Studenten
Teams
Studenten
Administratie Gezondheidszorg, Welzijn Techniek & Logistiek ICT & Mediavormgeving
549 396 535 605 543
Handel Kunst & Cultuur Horeca & Toerisme, Orde & Veiligheid / Sport & Bewegen Entreeopleidingen
454 112 275 411 40 (projectleider)
22
7. Kerncijfers 2011 De belangrijkste cijfers en kengetallen over de laatste jaren zijn opgenomen in onderstaande tabel.
(bedragen x € 1.000)
2011
2010
2009
2008
Financieel(€) Totale baten
51.586
53.870
52.989
48.486
Totale lasten
59.335
51.275
48.322
47.000
Totale genormaliseerde lasten
51.299
51.275
48.692
47.000
Resultaat boekjaar
-8.080
2.182
4.110
1.106
-44
2.182
3.740
1.106
Eigen vermogen
11.695
19.775
17.592
13.482
Balanstotaal
39.529
42.768
39.083
39.185
Solvabiliteitsratio (%)
29,6
46,2
45,0
34,4
Liquiditeit (%)
124
127
120
110
Genormaliseerde rentabiliteit (%)
-0,4
11,0
23,4
8,2
Rijksbijdrage/totale baten (%)
83,9
79,5
80,1
83,0
Personele lasten/totale lasten (%)
76,6
73,3
73,2
72,2
Materiële lasten/totale lasten (%)
23,4
26,7
26,8
27,8
5.762
4.917
4.882
5.325
MBO deelnemers BOL
4.322
4.405
4.345
4.470
MBO deelnemers BBL
1.628
1.883
1.820
1.547
MBO totaal
5.950
6.288
6.165
6.017
Volwassenonderwijs
2.953
4.139
3.808
2.809
8.903
10.427
9.973
8.826
Genormaliseerd resultaat boekjaar
Totale genormaliseerde lasten/ aantal studenten/ deelnemers/ leerlingen (x € 1)
Aantal studenten/deelnemers/leerlingen per 1 oktober
23
Rendementen onderwijs (in %)
2010-2011
2009-2010
2008-2009
2007-2008
Jaarresultaat
63,0
61,8
60,4
59,1
Diploma resultaat
64,0
62,9
61,7
57,0
Nieuwe VSV-ers
10,5
11,9
11,5
12,5
546
561
537
538
Personeel in dienst Totaal Fte (gemiddelde omvang gedurende kalenderjaar)
24
8.
Missie, visie en strategie
De missie van ROC Flevoland luidt:
Ik investeer in mensen om een brug te slaan naar werk, vervolgopleiding en samenleving.
In de metafoor van de missie worden de pijlers voor de brug gevormd door de studenten en volwassen deelnemers, de medewerkers en de partners, dat wil zeggen de arbeidsmarkt, de vervolgopleidingen en de toeleverende scholen. In de loop van 2011 is de formulering van de missie aangescherpt. Dit vond plaats in de dialoog over de meerjarenstrategie tussen het Bestuur en de directies van ROC Flevoland en tussen het Bestuur en de managementteams per MBO College. In het licht van de beweging in 2011 om doelstellingen te vertalen naar het gedrag van iedere medewerker is de bestaande missie in deze geest geherformuleerd. Ook de visie is in de dialoog over de meerjarenstrategie 2011-2015 compacter en scherper geformuleerd. De inspanningen die we beloven te doen vanuit een gezamenlijk perspectief van alle medewerkers worden geformuleerd in termen van te behalen resultaten voor de individuele student. “Wij verzorgen onderwijs dat je uitdaagt je te ontwikkelen tot gewaardeerd vakman, actief burger en succesvol student”.
8.1
Strategische doelen/ambities 2011
Voor 2011 is in de kaderbrief 2011 de volgende koers geformuleerd, - inzet op teamvorming en resultaatverantwoordelijke teams - focus op kwaliteit - consolideren en borgen van ingezet beleid - het slank en lenig maken van de organisatieonderdelen - profilering en positionering - implementatie van de domeinen conform het besluit van het ministerie van OCW. - versterken van de krachtenbundeling met ROC van Amsterdam. En specifiek voor het volwassenenonderwijs: - het effectief en efficiënt, marktgericht én maatschappelijk op regionaal niveau organiseren van alle onderwijs op het gebied van educatie en inburgering In de volgende hoofdstukken van dit jaarverslag 2011 zullen de vorderingen die op deze strategische doelen zijn gemaakt worden vermeld. ROC Flevoland is in 2011 actief geweest om reeds ingezet beleid op kwaliteitsverbetering, gericht op het verhogen van de basiskwaliteit, te consolideren en te borgen. Dit is bijvoorbeeld tot uitdrukking gekomen in de managementconferentie ‘Verder gaan met kwaliteit’ op 9 februari 2011. Concrete resultaten in 2011 zijn dat het aantal zeer zwakke opleidingen is gereduceerd tot nul. De realisatie van de onderwijstijd en de verzuimmeldingen aan bureau Leerplicht zijn op orde. Er zijn voor de onderwijsteams instrumenten ontwikkeld als de kwaliteitskaart, het handboek examinering, het handboek teamplan en de studiewijzer 2011-2012 en 2012-2013 om het
25
onderwijs in te richten conform de interne standaarden die door ROC Flevoland zelf worden gehanteerd en passen bij de standaarden van de onderwijsinspectie. De in 2009 ingezette beweging om de (onderwijs) teams verder te ontwikkelen tot resultaatverantwoordelijke teams is doorgezet. Eind 2011 zijn er MBO Colleges gevormd als organisatorische eenheden die het eigen gezicht geven aan het MBO onderwijs van ROC Flevoland. De vorming van deze MBO Colleges met de centrale positie van onderwijsteams is de actuele vertaling van het al langer gehanteerde uitgangspunt ‘klein binnen groot’. Bij het inrichten van de onderwijsorganisatie wordt steeds het uitgangspunt gehanteerd dat de onderwijsteams het verschil maken bij het leveren van onze prestaties. Onder andere onderbouwd met de inzichten van onderwijsonderzoeker R.J. Marzano leggen we steeds meer accent op het ondersteunen van de docenten opdat zij in staat zijn de prestaties van de onderwijsdeelnemers te verhogen. De kaderbrief 2011 heeft niet voor niets als ondertitel: ‘de teams maken het verschil’. Vanaf maart 2011 kent ROC Flevoland de beweging ‘Route 66’. Hierin is een aantal collega’s actief (waarvan enkelen geboren in het jaar ’66), die geïnspireerd door voorbeelden van excellente organisaties, het voortouw hebben genomen in het vergroten van betrokkenheid en eigenaarschap van professionals in ons ROC. De beweging Route’66 heeft in 2011 een aantal resultaten en inzichten opgeleverd. Er zijn nieuwe werkvormen ontwikkeld die verstarrende kaders doorbreken en er is opnieuw gezocht naar de drijfveren van onze organisaties. Hiervoor is de missie geherformuleerd en eind 2011 zijn met behulp van het bureau Business Openers de volgende kernwaarden geformuleerd: - Ambitieus - Aandachtig - Betrouwbaar - Prettig - Daadkrachtig / vakkundig In 2012 zal in de onderwijsteams nadere uitwerking van de kernwaarden plaats vinden, zodat deze in gedrag en handelingen van medewerkers ‘merkbaar’ en ‘merkwaardig’ worden. De kernwaarden vormen de drijfveer en tegelijkertijd de meetlat voor het handelen van iedere medewerker. Het werken vanuit de inzichten van de beweging Route 66 gaat uit van de veronderstelling dat door het verhogen van betrokkenheid en eigenaarschap de kwaliteit van het werk groter wordt en ook overbodige bureaucratie kan worden gereduceerd. Merkbare effecten op deze twee punten, een hogere kwaliteit en het slank en lenig worden van de organisatieonderdelen, verwachten we in 2012. In dat jaar zullen we ook het aandeel medewerkers dat werkt in het primaire proces, de onderwijsuitvoering, verhogen tot minimaal 70%. In 2011 is ook, overeenkomstig de gehanteerde planningscyclus, een begin gemaakt met een nieuwe strategische meerjarenoriëntatie. Deze oriëntatie viel samen met het voorgenomen regeringsbeleid ten aanzien van het middelbaar beroepsonderwijs zoals verwoord in de notitie ‘Focus op vakmanschap’ in februari 2011. In de ontwikkeling van nieuw strategisch beleid voor de periode 2011-2015 hebben we gebruik gemaakt van de uitgangspunten van ‘Focus op vakmanschap’. De voorgenomen doelen voor de komende jaren zijn: - het leveren van een grotere prestatie op onderwijskwaliteit, - de vermindering van het voortijdig schoolverlaten, - een grotere tevredenheid van studenten, medewerkers en bedrijven/instellingen, - een hoger rendement. (jaarresultaat en diplomaresultaat)
26
Onze ambitie is om daarbij in 2015 in de top 5 van best presterende ROC’s te komen. Dit betekent dat onze teams worden uitgedaagd om tot de top 5 van vergelijkbare opleidingen te geraken of te blijven behoren. De richting voor het strategisch beleid wordt bepaald door 4 P’s, zoals vermeld in het voorwoord: -
Presteren: Profileren: Positioneren: Professionaliseren:
Grotere tevredenheid en een hoger rendement Onderscheidend onderwijsaanbod, Entree, MBO 2 + 3, en MBO 4. MBO Colleges met gebouwen waarin de beroepspraktijk herkenbaar is. Medewerkers die voortdurend hun professionele standaard onderhouden en verhogen
Meer uitdaging in het onderwijs per specifieke doelgroep moet het resultaat zijn.
27
9.
Onderwijs
9.1
MBO
9.1.1 Onderwijsontwikkeling MBO In 2011 ligt het accent van het onderwijsbeleid voor het mbo op het verder invoeren van het beroepsgerichte onderwijs. In het schooljaar 2010-2011 is het onderwijs voor vrijwel alle eerste jaars studenten ingericht volgens de eisen van de nieuwe, beroepsgerichte kwalificatiestructuur. De standaarden die intern in ROC Flevoland zijn opgesteld voor het ontwikkelen van beroepsgericht onderwijs en voor het uitvoeren van de kwalificatiestructuur zijn leidraad voor de onderwijsteams. De standaarden zijn voorzien van een aantal indicatoren waaraan het onderwijs dient te voldoen en bestrijken de volgende gebieden: - De instroom - De uitstroom (examineren en kwalificeren) - De bedrijfsvoering
- Het opleidingstraject, - De relatie met het bedrijfsleven - De professionalisering.
In 2011 is het beleid ten aanzien van de verdere ontwikkeling van het beroepsgerichte onderwijs vooral gericht op het inrichten van een passende examenorganisatie. Daarnaast is er aandacht besteed aan de consequenties van de nieuwe kaders voor het middelbaar beroepsonderwijs zoals beschreven in het ministeriële actieplan ‘Focus op Vakmanschap’. In de laatste drie maanden van 2011 heeft het Bestuur dialogen gevoerd met de managementteams van de MBO Colleges waarin de nieuwe kaders van het overheidsbeleid zijn uiteengezet en zijn geplaatst in het kader van de meerjarenstrategie 2011-2015 van ROC Flevoland. Op deze wijze wil het Bestuur komen tot een vernieuwde organisatie, tot een vernieuwde inrichting daarvan en met een vernieuwde koers en strategie. De centrale vraag daarbij is; hoe kunnen we nog effectiever werken en de onderwijskwaliteit verhogen, waarbij de teams centraal staan. De directies en de managers worden gestimuleerd deze dialogen ook met de teams te voeren. De elementen van het actieplan Focus op Vakmanschap zijn als één van de gedefinieerde externe ontwikkelingen inmiddels eind 2011 integraal in de meerjarenstrategie opgenomen. Alle colleges van ROC Flevoland hanteren dezelfde, gezamenlijke kernwaarden: betrouwbaar, aandachtig, ambitieus, prettig en daadkrachtig/vakkundig. De 4 P’s uit het meerjarenbeleid, (profileren, positioneren, professionaliseren en presteren) worden langs deze kernwaarden gelegd. In dialoogsessies van het Bestuur met de managementteams van de MBO Colleges stond in het najaar van 2011 de vraag centraal hoe in ROC Flevoland door de onderwijsteams stappen worden gezet ter verbetering van de prestaties op het gebied van onderwijskwaliteit, onderwijsrendement en tevredenheid. De teams krijgen in vervolg hierop in het voorjaar 2012 de vraag om op dezelfde basis (kernwaarden, 4 P’s en het verhogen van de betrokkenheid/eigenaarschap) een teamstatement te maken waarin zij duidelijk maken hoe zij de waarden inhoud geven en acties formuleren om de 4 P’s te realiseren.
28
Het Bestuur volgt de voortgang door in gesprek te blijven met de directies en met de teams. Ook de managementinformatie is hierop aangepast. In 2011 is er een start gemaakt met het per team presenteren van de resultaten van het team in een eigen prestatiebox. Vanaf september 2011 kent ROC Flevoland een ‘Onderwijsboard’, waarin diverse geledingen onderwijsthema’s die aan de orde zijn bespreken. In het Onderwijsboard zitten het Bestuur, enkele voorzitters en directeuren van de directies van de MBO Colleges, enkele programmamanagers, opleidingsmanagers en stafleden. Een eerste thema in 2011 was de voorbereiding door de onderwijsteams op de intensivering van het MBO onderwijs en op de verkorting van MBO 4 opleidingen tot een driejarige studieduur, beide ontwikkelingen met ingang van augustus 2013. Door het onderwijsboard is in 2011 een ’10 stappen’ plan opgesteld voor de uitvoering hiervan. Deze 10 stappen zijn vanaf december 2011 door het Bestuur en de directies van de MBO Colleges aan de teams voorgelegd. In het voorjaar van 2012 zijn enkele momenten voorzien waarop het Bestuur de voortgang op deze onderwerpen in gesprek met de managementteams en de afzonderlijke onderwijsteams komt onderzoeken. In het gesprek met het procesmanagement MBO 2015 en het Bestuur op 22 december 2011 over het plan van aanpak ten aanzien van ‘Focus op Vakmanschap’, concludeerde het procesmanagement dat de planvorming binnen het instituut op een geheel nieuwe wijze wordt aangepakt. “Wij zijn onder de indruk van de wijze waarop het college probeert op deze wijze de organisatie te verbeteren. De in het actieplan “Focus op Vakmanschap” geformuleerde doelstellingen (“huis op orde” en “de lat omhoog”) worden hierbij gezamenlijk en in evenwicht aangepakt.” Het procesmanagement ziet sterke punten in de ontwikkelde aanpak. - De pragmatische aanpak met oog op het creëren van voldoende draagvlak - De veranderkundig vernieuwende aanpak - Het besef dat het onderwijs duidelijk beter moet - De nadruk die er op de teams wordt gelegd - Het respect dat aan de professionals wordt betoond. Daarbij werd een aantal aanbevelingen gegeven met betrekking tot elementen die nog onvoldoende geformuleerd zijn: -
De verhouding tussen de ambitie, het tijdpad en de impact van mensen, tijd en middelen Een heldere opdracht aan de teams en een concrete vertaling van de te zetten stappen Een afgestemde PDCA cyclus Voldoende aandacht voor de bedrijfsvoering en de toepassing van ICT
In de uitvoering van de meerjarenstrategie 2011-2015 zullen deze aspecten in 2012 verder aandacht krijgen. Loopbaan en Burgerschap In deze paragraaf legt ROC Flevoland verantwoording af over de inrichting van het onderwijs in Loopbaan en Burgerschap. Voor de studenten in het studiejaar 2010-2011 geldt het document Leren, Loopbaan en Burgerschap (LLB). Studenten moeten aan de hierin beschreven kwalificatie-eisen voldoen om het diploma te halen.
29
Vanaf augustus 2011 is in ROC Flevoland het onderwijs loopbaan en burgerschap ingericht conform het document ‘Loopbaan en Burgerschap’. De kwalificatie-eisen op het gebied van Burgerschapsvorming zijn uitgesplitst naar vier dimensies. Dit zijn de onderdelen waar in iedere mbo-opleiding aandacht aan wordt besteed: - de politiek-juridische dimensie; - de economische dimensie; - de sociaal-maatschappelijke dimensie; - de dimensie vitaal burgerschap. Bij loopbaanoriëntatie komen de volgende onderdelen aan bod: - capaciteitenreflectie: beschouwing van de capaciteiten die van belang zijn voor de loopbaan; - motievenreflectie: beschouwing van de wensen en waarden van belang voor de loopbaan; - werkexploratie: onderzoek naar werk en mobiliteit in de loopbaan; - loopbaansturing: loopbaangerichte planning en beïnvloeding van het leer- en werkproces. - netwerken: contacten opbouwen en onderhouden op de arbeidsmarkt gericht op loopbaanontwikkeling. Studenten in het studiejaar 2011-2012 dienen de examens loopbaan en burgerschap te hebben behaald voor het verkrijgen van een MBO diploma. In de studiewijzers per opleiding staan zowel de lesuren als de exameninrichting voor loopbaan en burgerschap vermeld.
9.1.2 Doorstroom VO – MBO, contacten met decanen VO Samen met de vmbo partnerscholen ondersteunt ROC Flevoland het keuzeproces van de v(mbo) leerlingen. Al enige jaren bestaat er een standaardaanbod van oriëntatieactiviteiten dat door alle teams van ROC Flevoland wordt aangeboden. Dit aanbod wordt uitgevoerd op vaste dagen om de herkenbaarheid bij de vmbo scholen te verhogen. Het aanbod is toegankelijk voor decanen, leerlingen en ouders via de website www.mijnstudieadvies.nl. De decanen van de partnerscholen zijn geïnformeerd over het bestaan van het aanbod en getraind in het gebruik van deze door ons beschikbaar gestelde interactieve website. Dat geldt ook voor het gebruik van de digitale instrumenten de ‘Competentietest’ en ‘Talentplanner’. Deze instrumenten zijn ook een ondersteuning van het keuzeproces van vmbo leerlingen. Ouders en mentoren kunnen dit proces volgen. In ROC Flevoland kunnen de medewerkers van Matchpoint ook gebruik maken van dit aanbod voor oriëntatie of heroriëntatie van mbo studenten. Decanen en mentoren/docenten worden daarnaast enkele malen per jaar uitgenodigd om kennis te maken met onze mbo opleidingen. Ze worden dan geïnformeerd over de thema’s in het mbo, zodat zij met deze kennis hun leerlingen kunnen informeren en adviseren over de vervolgstap. In 2011 kende ROC Flevoland VM2 trajecten met het Oostvaarderscollege in Almere voor de opleidingen Kok, Medewerker Bediening / Café-Bar en Junior Kappen. De lessen worden deels verzorgd door de docenten van het Oostvaarderscollege en deels door docenten van ROC Flevoland. In juni 2012 zullen de eerste studenten in de opleiding Kok en Medewerker Bediening / Café-Bar worden gediplomeerd. Daarnaast ken ROC Flevoland een succesvolle samenwerking met het praktijkonderwijs Almere waarbij in 2011 voor het tweede maal de opleiding Arbeidsgekwalificeerd Assistent is verzorgd voor een deel van hun leerlingen. In juni 2011 hebben 40 leerlingen met succes deze opleiding afgerond.
30
In 2011 was het percentage vmbo leerlingen dat instroomde bij ROC Flevoland ten opzichte van het aantal geslaagden in het vmbo bij de samenwerkende VO-scholen van de onderstaande gemeenten als volgt: Almere 59% Lelystad 41% Dronten 21% Het lijkt er op dat deze percentages nog kunnen worden verbeterd. Daarbij vallen de grote lokale verschillen op. Van de instroom van ROC Flevoland komt 83% vanuit de samenwerkende VO-scholen, slechts 17% van de instroom van ROC Flevoland komt van overige scholen buiten de drie genoemde gemeenten. Het beleid is er op gericht om de samenwerking met het voortgezet onderwijs in de regio nog verder te verstevigen. LOB in het MBO In het voortgezet onderwijs is loopbaanontwikkeling door oriëntatie en begeleiding (LOB) onderdeel van het curriculum. MBO opleidingen hebben hiervoor vanaf het schooljaar 20122013 een inspanningsverplichting. Voor ROC Flevoland zijn aanbevelingen voor implementatie van LOB in het mbo geformuleerd naar aanleiding van deelname aan het project LOB in MBO. Voor een goede implementatie van LOB is aanvullende scholing een vereiste. In het domein Handel hebben in 2011 twee teams een scholingstraject gevolgd. In 2012 zal verder aandacht worden besteed aan de benodigde professionalisering op dit gebied in alle teams.
9.1.3 Afhaakonderzoek najaar 2011 In het najaar van 2011 is door de afdeling Marketing een ‘afhaakonderzoek’ uitgevoerd om de effectiviteit van het inschrijfbeleid te onderzoeken. Onderzocht is hoeveel studenten zich hebben aangemeld, hoeveel daarvan zich uiteindelijk hebben ingeschreven en daarmee hoeveel er na de aanmelding zijn ‘afgehaakt’, en wat de redenen waren voor dit afhaken. Het onderzoek bestond uit een bestandenanalyse en een telefonisch onderzoek. De bestandenanalyse levert de volgende belangrijkste conclusies op: 1. Lage conversie van het aantal aanmeldingen dat leidt tot een inschrijving 2. De meeste studenten (79,5%) meldden zich 1 x aan (opleidingsstart september 2011). 3. Minder ‘zomeraanmelders’ dan gemiddeld haken af. Met het telefonisch onderzoek is onderzocht wat de redenen voor het afhaken zijn geweest. Hieruit blijkt dat 59% van de afhakers elders een opleiding volgt (al dan niet in combinatie met een baan). Van de afhakers volgde 18,5% geen opleiding 31n had geen baan tijdens het onderzoek. Daarnaast is ook het gehele proces van aanmelding, intake en uiteindelijke inschrijving onderzocht. De belangrijkste conclusies zijn: 1. Afgehaakte studenten zijn over het algemeen tevreden over het aanmeldproces. Rapportcijfer: 7. Verbeterpunten zijn: - Faciliteren bij zoeken naar alternatieve opleiding; - Voorbereidingsmogelijkheden voor de kandidaat voor de intake. - Duidelijkheid bij afwijzing. 2. Er wordt dikwijls niet snel genoeg of niet accuraat genoeg gehandeld in het aanmeldproces. 3. Bij ROC Flevoland worden relatief veel studenten na de intake afgewezen. Dit kan veroorzaakt zijn door het aangescherpte aannamebeleid ten aanzien van studenten niveau 2. 4. Een significant aantal potentiële studenten komt terecht bij een ander ROC.
31
De meeste afgehaakte studenten van ROC Flevoland gaan naar het ROC van Amsterdam (33,3%) Op basis van het onderzoek zijn de onderstaande aanbevelingen geformuleerd. 1. Strakke regie op timing en inhoud van communicatie naar aanmelders 2. Faciliteer afgewezen aanmelders bij hun verdere oriëntatie voor mogelijke interesse in een andere opleiding in het instituut. 3. Onderzoek of ROC Flevoland onnodig studenten verliest door te strenge selectiecriteria. Het Bestuur heeft naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek een conversiedoelstelling voor het schooljaar 2012-2013 opgelegd van 80% (was 62%).
9.1.4 Doorstroom MBO-HBO, samenwerking met het HBO De aansluiting op het hbo was het thema van de werkconferentie op 1 november 2011, ‘MBO-HBO 2.0, Studiesucces van doorstromers’. Circa 170 collega’s van vrijwel alle instellingen van het Regionaal Netwerk bezochten deze conferentie. Een belangrijk item dat naar voren kwam was de bevinding uit onderzoek dat binding en aanpassing minstens zo belangrijk zijn voor studiesucces als het kiezen van de juiste studie. Oud-mbo’ers die nu in het hbo studeren gaven aan dat het niveau in het mbo omhoog moet. Concreet werden vooral de volgende punten genoemd: - Meer structuur - Strenger zijn - Meer aandacht voor taal en wiskunde. In de aanbevelingen kwam verder vooral het belang van de kolomgerichte aanpak naar voren, zowel bij de ‘warme overdracht’ en het meebrengen van een eigen portfolio, als bij het afstemmen van taal en rekenniveaus. De uitkomsten van de conferentie zullen als leidraad dienen voor programmaontwikkeling in 2012 ter voorbereiding en begeleiding van mbo studenten naar het hbo.
In het jaar 2011 is gewerkt aan de nieuwe opzet van de mhbo programma’s en het regionaal convenant economie 8. Beide programma’s waren een aanbod van opleidingen in de domeinen Marketing Economie & Administratie en Handel, Ondernemerschap & Mode. In de nieuwe opzet gaat het niet meer om versnelling op het hbo maar om een gedegen oriëntatie en voorbereiding op de hbo opleidingen in aansluitende hbo domeinen. Het betreft dan generieke en specifieke opleidingscompetenties. Dit wordt uitgevoerd in samenwerking met de betreffende hbo opleidingen. Daarnaast zal een aantal opleidingen in deze domeinen voor een selecte groep studenten ook een tweejarige mbo 4 opleiding aanbieden, gericht op de doorstroom naar de aansluitende hbo opleidingen. Dat betekent dat deze studenten, in het zelfde tijdsbestek als de oude mhbo programma’s een mbo en een hbo diploma kunnen verkrijgen
De Hogeschool van Amsterdam (HvA) is de grootste afnemer van het aantal studenten met een mbo 4 diploma dat vanuit ROC Flevoland doorstroomt naar het hbo. Behalve naar de HvA gaan onze studenten naar InHolland, de Hogeschool Utrecht en in toenemende mate
8
Doorstroomprogramma voor mbo studenten van economische opleidingen dat gezamenlijk wordt uitgevoerd door de ROC’s en Hbo instellingen van het regionaal netwerk mbo-hbo NoordHolland / Flevoland.
32
naar Windesheim Flevoland. Van deze hbo instellingen waren in 2011 geen actuele doorstroomcijfers beschikbaar. De komst van Windesheim Flevoland maakt het mogelijk om voor een breder aanbod opleidingen leerwegen mbo-hbo te ontwikkelen binnen Flevoland. Van de HvA zijn managementrapportages over de doorstroom van onze studenten beschikbaar over 2009-2010 en 2008-2009. Deze geven een zeker beeld over de algemene doorstroom van onze studenten naar het hbo. Tabel 1 laat zien dat doorstroom vanuit ROC Flevoland naar de HvA in 2010 met 29 % (47) is gedaald ten opzichte van 2009 (199). Dit kan met de uitbreiding van het aanbod bij Windesheim Flevoland te maken hebben. 2006 172
ROCF
2007 206
2008 177
2009 199
2010 142
Tabel 1 Instroom bij de HvA vanuit ROCF
In tabel 2 is te zien dat de uitvalcijfers van ROC Flevoland geen verbetering laten zien. De uitval van de studenten van ROC Flevoland die 2008 (cohort 2008) zijn ingestroomd, is niet verminderd in vergelijking met de uitval van studenten van ROC Flevoland die in 2006 (cohort 2006) zijn ingestroomd. COHORT 2006 VWO HAVO MBO ROC Flevoland
UITVAL NA 2 JAAR (%) (23%) (43%) (43%) (46%)
COHORT 2008 VWO HAVO MBO ROC Flevoland
UITVAL NA 2 JAAR (%) (22%) (47%) (50%) (49%)
Tabel 2
Tabel 3 laat zien dat ROC Flevoland een opwaartse trend laat zien en het beter doet dan de havisten en de studenten van ander mbo instellingen Hoofdfasecohort 2004 VWO HAVO MBO ROC Flevoland
Diploma behaald na 4 jaar (%) 74% 61% 62% 58%
Hoofdfasecohort 2006 VWO HAVO MBO ROC Flevoland
Diploma behaald na 4 jaar (%) 72% 59% 60% 64%
Tabel 3
Landelijke cijfers. De landelijke cijfers over de totale instroom en uitval gaan uit van de resultaten na 5 jaar en gaan uit van 2005 als instroomjaar. Deze resultaten laten het volgende beeld zien: Na 5 jaar behaalt 50% van de havisten en 56% van de mbo-ers een hbo diploma. De uitvalcijfers van ROC Flevoland bevestigen het belang en noodzaak om de kwaliteit van de aansluiting en het programma van de niveau 4 opleidingen, als toeleiding naar het hbo, te versterken. Associate Degree (AD) Een Associate Degree is een formele graad in het hoger beroepsonderwijs. Na het succesvol voltooien deze twee jarige opleiding kan een student in twee jaar een hbo bachelor halen. Het ministerie van OCW gaat ervan uit dat in 2020 vijftien procent van de hbo-bachelorstudenten instroomt in een AD-programma. Dit laatste gebeurt onder andere door een zelfstandige diplomavergoeding voor de AD’s.
33
De AD zal ook integraal deel gaan uitmaken van de human capital agenda’s, de behoefteramingen van personeel met de relevante opleidingsniveaus voor de topsectoren, waarbij het bedrijfsleven en de kennisinstellingen een belangrijke rol hebben.
De domeinen Logistiek & Mobiliteit en Creative Industrie waren in 2011 bezig met de ontwikkeling van een AD, respectievelijk met de Hogeschool van Amsterdam en InHolland. In de samenwerking met Windesheim Flevoland wordt voor 2012 de mogelijkheid van een AD Software Design onderzocht.
Voor 2011 was de doelstelling geformuleerd dat elk domein minimaal één MHBO traject en/of en Associate Degree programma zou aanbieden. Deze doelstelling is niet behaald, vooral doordat de besturen van de Hogeschool van Amsterdam en van InHolland zijn gestopt met de ontwikkeling van AD trajecten. In 2011 zijn er geen nieuwe opleidingen Associate Degree tot stand gekomen. Dat betekent dat er in de domeinen Uiterlijke Verzorging, Techniek & Technologie en Luchtvaart nog geen AD trajecten bestaan. De regie voor het inrichten van een AD, inclusief het onderzoek naar de arbeidsmarktrelevantie en de beoordeling daarvan ligt bij de HBO instellingen. Met Windesheim Flevoland wordt specifiek gekeken naar de mogelijkheid voor AD trajecten in Flevoland.
9.1.5 Taal en rekenen in het MBO Het taal- en rekenniveau van de studenten moet omhoog. De cohorten vanaf 2010 worden vanaf het najaar 2013 getoetst met een Centraal georganiseerd Examen (COE). Op basis van bevindingen uit de (pre)pilot examens kan de minister nog besluiten tot bijstellingen van de inhoud, organisatie en het tijdpad. In ROC Flevoland is de aanpak van dit veranderingstraject ingericht als project. Hierbij wordt nauw samengewerkt met het ROC van Amsterdam. De inspanningen richten zich voorlopig op de mbo 4 studenten die als eerste zullen gaan deelnemen aan de centrale examens. 2011 was het tweede jaar waarin we gericht hebben gewerkt aan het verhogen van het taalen rekenniveau en de voorbereiding op de centrale examinering. De 0-meting van het taalen rekenniveau bij de start van de opleiding is uitgevoerd. Op basis van de resultaten organiseren teams het onderwijstraject en eventuele behoefte aan extra ondersteuning. De verschillen in niveau van taal en rekenen tussen de instromende studenten is groot. Taal en rekenen is opgenomen in de roosters. Voor de docenten is de scholing en voorbereiding op nieuwe taken geïntensiveerd. In de vaklessen wordt extra aandacht aan taal en rekenen besteed door het aanstellen en trainen van taal- en rekencoaches. Het organiseren van een Instellingsexamen is nieuw, er is in 2011 veel geïnvesteerd in de informatievoorziening en het implementeren van een valide, gestandaardiseerd toets- en exameninstrument. Er is gekozen voor de Toolkit Onderwijs en Arbeidsmarkt (TOA) van Bureau Interculturele Evaluatie (ICE). Het schooljaar 2011-12 is een overgangsjaar waarin de TOA toetsen ROCF breed worden ingevoerd. Het organiseren en implementeren van toetsing en examinering heeft inhoudelijke maar vooral logistieke organisatorische aspecten. De projectstructuur is daarom uitgebreid met een werkgroep Examenlogistiek waarin alle colleges vertegenwoordigd zijn. Om de afstemming en samenwerking van ROC Flevoland en het ROC van Amsterdam verder te intensiveren zijn de aparte projectstructuren ondergebracht in één projectorganisatie.
34
Resultaten van de toetsing Er wordt gebruik gemaakt van de TOA-toetsen om vast te stellen of remediëring nodig is, of er voldoende voortgang wordt geboekt en om Instellingsexamens mee af te nemen. Deze toetsen zijn door de inspectie goedgekeurd, zodat een valide instrument beschikbaar is voor alle teams. Er is gewerkt aan de koppeling van de TOA aan het studentvolgsysteem wat op enkele onderdelen na is geslaagd. Het resultaat is dat de middeling van de cijfers van het instellingsexamen en het centrale examen op een correcte wijze kan plaatsvinden. Voor de 0-meting is door ROCF voornamelijk gebruik gemaakt van ‘Muiswerk’ en ‘Rekenblokken’. Differentiatie en achterstanden Het rekenniveau bij instroom is voor mbo 2, 3 en 4 gemiddeld *) voor minstens de helft van de studenten meer dan één niveau lager dan het niveau van de opleiding waarvoor wordt opgeleid. Als we als uitgangspunt nemen dat voor een gemiddeld presterende student een stijging van één niveau tijdens de opleidingsperiode gerealiseerd kan worden dan staan we met het overbruggen van deze rekenachterstanden voor een stevige uitdaging. Het taalniveau laat een iets gunstiger uitkomst zien. We zien bij gemiddeld rond de 15 % van de studenten een achterstand. Bij de instromende studenten in niveau 1 opleidingen zien we grotere achterstanden. *) We spreken van gemiddelden omdat er zowel voor taal als voor rekenen meerdere onderdelen getoetst worden. In het invoeringsjaar van de TOA toetsen heeft ROC Flevoland voor de 0-meting andere toetsen ingezet waardoor de getoetste resultaten van elkaar verschillen. Hierdoor zijn de exacte uitkomsten niet direct met elkaar te vergelijken. Studenten niveau 1 zijn veelal studenten zonder diploma met een complexe achtergrond. Voor deze studenten zijn in het schooljaar 2011-2012 als pilot Entreevoorzieningen ingericht. We gaan er vanuit dat er met deze voorziening voldoende perspectief geboden gaat worden. Het is nog niet duidelijk hoe en wanneer niveau 1 studenten mee gaan doen aan de Centrale Examens. We richten ons aanbod vooral op de mbo 4 studenten die als eerste gaan deelnemen aan de centrale examens.
Er zijn nog te weinig onderzoeksgegevens om te weten welke inzet en hoeveel inzet er nodig is bij achterstanden en hoe snel er niveauverhoging mogelijk is. Tot nu toe is er gewerkt met de aanname dat 15% van de studenten extra ondersteuning nodig heeft. Voor rekenen lijkt de behoefte groter te zijn. Aan de andere kant worden er landelijke ervaringen gemeld dat de rekenniveaus gemakkelijker op te halen zijn, omdat studenten in het vmbo vaak geen rekenen hebben gehad. De taalachterstanden blijken vaak hardnekkiger. Instellingsexamens De complexiteit van de diverse niveau-eisen voor cohorten maken dat het lastig is om overzicht te houden. De meeste teams hebben in 2011 valide toetsen ingezet voor examinering van taal en rekenen. Er zijn nog eigen toetsen ingezet. Ook zijn toetsen soms geïntegreerd in de Proeve van Bekwaamheid wat het lastig maakt om na te gaan of deze examens aan alle inhoudelijke en afname eisen voldoen. In ROC Flevoland is in 2011 gewerkt aan een implementatieplan voor een brede invoering van de TOA. ROC Flevoland en het ROC van Amsterdam werken samen vanuit het idee om naast de generieke Centraal Ontwikkelde Examens zoveel mogelijk beroepsgericht te blijven examineren. Dit gebeurt door per domein de aanwezige taal- en rekenexamens te inventariseren en waar nodig op de nieuwe eisen aan te passen. Na vaststelling door de domeinexamencommissie worden de beroepsgerichte toetsen opgenomen in de TOA.
35
Het resultaat is dat domeinen aan het einde van het schooljaar 2011-2012 beschikken over valide beroeps-gerichte instellingsexamens en resultaten (cijfers). Nog niet alle domeienen hebben gekozen voor deze werkwijze. Organisatie en voorbereiding van centraal ontwikkelde examens De voorbereidingen richten zich op een beperkte afname op een beperkt aantal hoofdlocaties met als doel het oefenen van het inrichten van de logistieke werkprocessen, het evalueren en bijstellen daarvan en daarna het verder opschalen. De voorbereidingen zijn gericht op deelname van alle MBO Colleges aan de (pre-)pilot examens in februari 2012. Er wordt aangesloten bij de nieuw in te richten examenorganisatie. Medewerkers zijn in 211 getraind op de nieuwe rol van toetsleider hierin. Stand van zaken in de colleges Een belangrijke succesfactor is eigenaarschap van managers en directies en het stellen van duidelijke eisen en prioriteiten voor taal en rekenen. Om dit te stimuleren is de projectstructuur uitgebreid met een stuurgroep waarin, naast een lid van het Bestuur, ook enkele directieleden participeren. De continuïteit in de aansturing en eigenaarschap van taal- en rekenbeleid is in sommige colleges onderbroken door verplaatsingen van opleidingen tussen colleges en diverse vacatures en verplaatsingen van directieleden onderwijs. Veel teams zijn vooral gericht op vaktraining. Niet altijd wordt de noodzaak ervaren van het prioriteren van taal- en rekenonderwijs. Meer dan de helft van de teams is in 2011 nog niet tot een evaluatie van hun taal- en rekenactiviteiten gekomen. Daardoor is heet nog moeilijk om acties te formuleren, zeker op het niveau van het MBO College. Aanpassing van de didactiek en de pedagogiek Alle colleges beschikken over een taal- en rekencoach om de integratie met de vaklessen te organiseren. Het komt echter nog voor dat niet ieder team er gebruik van maakt of kan maken. De inzet van taal- en rekencoaches heeft geleid tot concrete resultaten zoals het verspreiden van informatie over het taal- en rekenniveau in teams, de ondersteuning en de integratie in de vaklessen, de betrokkenheid van studenten en praktijkdocenten, en heet organiseren van toetsing en resultaatverwerking. Over de inzet van taalcoaches zijn we redelijk tevreden maar rekenen blijkt weerbarstig. Het gebrek aan deskundige rekendocenten en –coaches blijkt ook hierop van invloed te zijn. De toename van integratie met de vaklessen is nog bescheiden. Extra onderwijstijd, specialisten Lessen Nederlands en rekenen staan op alle roosters, maar de omvang wisselt sterk. In de meeste teams kregen de studenten in 2010-2011 aantoonbaar meer lestijd voor taal en rekenen aangeboden dan in 2009-2010. Op basis van de resultaten van de 0-meting worden er pluslessen voor studenten met grote achterstanden ingericht maar deze staan nog niet overal op het rooster en vaak slechts een beperkt aantal uren. ROC Flevoland zet binnen de reguliere lessen onderwijsassistenten is als ondersteuners onder verantwoordelijkheid van een specialist. Het blijkt daarbij lastig om de studenten te motiveren voor extra pluslessen.
36
Professionalisering van docenten en anderen In 2011 is er een aantal centrale expertbijeenkomsten georganiseerd waar informatie en kennis gedeeld wordt. Deze zijn druk bezocht en werden zeer gewaardeerd door de deelnemers. Daarnaast is er door de projectorganisatie centraal geïnvesteerd in trainingen gericht op de implementatie van valide examen- en toetsinstrumenten. De investering van colleges en teams in professionalisering is verschillend. Waar het taal- en rekenbeleid is omgezet in een professionaliseringsplan, zien we meer kwaliteit, groei en betrokkenheid van docenten.
9.1.6 Internationalisering Internationalisering is een van de profielkenmerken van ROC Flevoland. De uitvoering van internationalisering vindt plaats door uitwisseling van studenten en docenten met scholen en bedrijven in het buitenland en door de uitvoering van projecten door studenten in het buitenland. In 2011 hebben in totaal 397 studenten van ROC Flevoland ervaring opgedaan in het buitenland, zowel binnen als buiten Europa, waarvan 29 studenten met een gesubsidieerde internationale stage. De uitwisseling met studenten van de afdeling Horeca naar Rusland, Dmitrov, is dit jaar afgesloten na een 8-jarige uitwisseling die ondersteund werd door de provincie Flevoland. Nieuwe projecten zijn gestart met Denemarken en Duitsland met studenten van de afdeling Handel. Een ROC-breed project naar Bosnië was zeer succesvol. 78 studenten hebben een week meegeholpen voormalige oorlogskinderen een mooie week te bezorgen. Andere studenten hebben stedentrips, met opdrachten, gemaakt naar Engeland, Spanje, België Italië en Oostenrijk. De kosten van alle activiteiten werden bekostigd uit Europese subsidies, bijdragen van de provincie Flevoland en studentenbijdragen.
9.1.7 Sport Sinds eind 2004 is Sport en Bewegen één van de drie profielkenmerken van ROC Flevoland. De onderstaande beleidsuitgangspunten zijn geïmplementeerd. 1. ROC Flevoland heeft in alle BOL opleidingen Bewegen en Sport opgenomen. In 2011 zijn darbij de volgende resultaten behaald. o 1e jaars BOL studenten: 100%. o 2e t/m 3e jaars BOL studenten 50%. o 1e t/m 4e jaars BOL studenten 75%. 2. ROC Flevoland biedt de mogelijkheid voor topsporters om onderwijs op maat te volgen. 3. ROC Flevoland biedt een cluster van opleidingen Sport en Bewegen aan op niveau 2, 3 en 4. 4. ROC Flevoland stelt zich ten doel om de gezondheid van haar medewerkers door sport en bewegen te stimuleren door het aanbieden van bewegingsactiviteiten aan personeel. Daarbij wordt in ROC Flevoland aandacht besteed aan de mogelijkheden voor sporten voor medewerkers en wordt er geparticipeerd in diverse sportprojecten. In ROC Flevoland vindt centrale regie plaats op sport en bewegen en op de diverse sportprojecten. In 2011 is het projectenbureau Sport en Bewegen van ROC Flevoland er in geslaagd te realiseren dat bij meer dan 50 projecten, evenementen en sportdagen studenten zijn ingezet bij de organisatie, variërend 1 tot 30 studenten. Een win-win situatie waarbij studenten ervaring kunnen opdoen bij echte, sportgerelateerde evenementen en de organisatoren
37
geholpen worden bij de uitvoering. Ook zijn er op deze manier studenten ingezet bij interne assessments en open dagen van ROC Flevoland. In alle gevallen waren de opdrachtgevers meer dan tevreden over onze studenten. De uitvoering van deze ondersteuning en leerervaring voor de studenten werd mogelijk door een systeem bedacht door het projectbureau, waardoor de externe en interne partijen hun evenement konden aanbieden aan de studenten van S&B en de studenten zich konden inschrijven op deze evenementen. Voorwaarde voor inschrijving was dat studenten 100 procent aanwezig waren bij de lessen. Eventueel gemiste uren konden worden gecompenseerd door middel van het lopen van een project. Financiën Voor ROC Flevoland is voor het schooljaar 2011-2012 de aanvraag voor extra middelen in het kader van het ‘Beleidskader Sport, Bewegen en Onderwijs’ gehonoreerd. Het betreft een subsidie van € 135.000,-Overige sportactiviteiten. In 2011 hebben bij ROC Flevoland de volgende activiteiten plaatsgevonden: -
-
-
-
Uitvoering van de leefstijl- en fitheidstest voor studenten. Personeelssport Topsport. Opleiding en begeleiding van talenten en topsporters. ROC Flevoland heeft de status van Olympisch steunpuntschool. Er is een topsportcoördinator aangesteld voor de uitvoering van het topsportbeleid voor heel ROC Flevoland. Sporttoernooien. Organisatie van interne sporttoernooien voor studenten, deelname aan landelijke MBO toernooien voor studenten en toernooien voor medewerkers. Organisatie van sporttoernooien voor medewerkers. Deelname aan sportevenementen door medewerkers. Het Olympisch plan 2028. De initiatieven die worden ontplooid tussen organisaties op gemeentelijk, regionaal en landelijk niveau in het teken van het Olympisch plan en daarbij horende acht ambities worden in kaart gebracht ter oriëntatie op de mogelijkheid tot ondersteuning. Work-out / VSV / Entreeopleidingen. In ROC Flevoland is bij de doorstartklas sport opgenomen in het onderwijsprogramma. Uitvoering gebeurt door het team Sport Breed. Sport wordt onderdeel van de nieuw te starten entreeopleiding.
9.1.8 Ondernemerschap Ondernemerschap is een profielkenmerk van ROC Flevoland. De afdeling College4Business (C4B) verzorgt alle activiteiten gericht op ondernemerschap voor studenten van niveau 2 t/m 4 van alle opleidingen bij de MBO Colleges Almere, Lelystad en Dronten. Het opzetten en de uitvoering van ondernemerschap is mogelijk geworden door een subsidie van het Innovatiearrangement voor dit project getiteld: ‘Ondernemerscentrum samen aan de slag’ In mei 2011 is de verantwoording over het project middels een externe audit en de accountantscontrole met een positief resultaat afgerond. Hieronder een korte weergave uit de conclusie van het auditrapport:
“Het Innovatiearrangement Ondernemerscentrum Flevoland is een succesvol experiment geweest dat een overtuigende positie heeft verworven in het beroepsonderwijs van Flevoland. De projectdoelen zijn ruimschoots gehaald. Bijzonder is dat het thema ondernemerschap geworden is tot input voor de pedagogische-didactische vernieuwing in bredere zin.
38
HPBO geeft het innovatiearrangement de kwalificatie “goed”. Het is een voorbeeld voor andere onderwijsinstellingen die ondernemerschap bij deelnemers willen stimuleren. Ontwikkelpunt voor het samenwerkingsverband is de komende jaren het effectonderzoek beter vorm te geven. Het succes van College4Business heeft ook een keerzijde. Op dit moment is de vraag naar ondernemerstrajecten en begeleiding zo groot dat men tegen organisatorische grenzen aanloopt.”
In 2011 is landelijke de Certificeerbare Eenheid Ondernemerschap (CE-O) ingevoerd. Het betreft hier een vanuit COLO ontwikkeld model om ondernemerschap MBO-breed te implementeren. Het C4B programma voldoet aan de hiervoor gestelde normen. De periode tot de zomer 2011 is gebruikt om toetsen en een proeve van bekwaamheid te ontwikkelen. Vanaf het studiejaar 2011-2012 zijn de programma’s als pilot aangeboden om aan de hand van de praktijk getoetst te worden op bruikbaarheid. De MBO-raad heeft interesse getoond in het concept van C4B. Vanuit de doelstellingen van het ministerie wordt gezocht naar een methode om ondernemerschap structureel in het onderwijs in te bedden. In het schooljaar 2011-2012 zijn de onderstaande reguliere activiteiten uitgevoerd in het kader van ondernemerschap. - Inleiding Ondernemersvaardigheden (niveau 2, 3, 4 BOL) voor 95 groepen. - College Companies. (studentbedrijven) Uitvoering bij de colleges Almere en Lelystad/Dronten van 32 College Companies voor studenten niveau 3 en 4. in de acht studierichtingen. De tevredenheid van studenten over de College Companies was in 2011 gemiddeld een 7,8, gebaseerd op onderzoek bij 69 studenten. - Twee maatwerktrajecten voor BBL-studenten Techniek. Positief afgerond. Studenten zijn positief en willen meer. - Ontwikkeling en uitvoering van 1 masterclass Ondernemerschap voor Kunst en Cultuur. - Starterstrajecten. Er zijn 22 starterstrajecten positief afgerond. De studenten gaven de activiteit een 8,6 als rapportcijfer. - Tevredenheid studenten eerstejaars IOV 2011: gemiddeld rapportcijfer van 7,6 gebaseerd op onderzoek bij 571 studenten. - Internationaal ondernemerschap is ondergebracht in het curriculum. - In 2011 is er verder samengewerkt met internationalisering om beide profielkenmerken van ROC Flevoland te versterken. - Alle volumedoelstellingen uit 2011 zijn gehaald. - De ontwikkeldoelstellingen met betrekking tot CE-O zijn nog niet behaald. Hiervoor is nog zeker een jaar nodig. - De ontwikkeldoelstelling ten aanzien van maatwerk voor de afdelingen is behaald, maar verdere ontwikkeling blijft nodig. Voor de uitvoering van maatwerktrajecten zijn we bezig met de afdelingen Mediavormgeving, Techniek, Kunst&Cultuur. Met de overige afdelingen wordt structureel overlegd om onze activiteiten zoveel mogelijk aan te passen op de beroepsrichting. - De samenwerking met het ROC van Amsterdam is in 2011 nog niet voldoende benut.
39
9.2
Educatie en Volwassenenonderwijs
De afdeling Educatie en Volwassenenonderwijs bestaat uit drie onderdelen: - De Participatieschool (Taal- en inburgeringscursussen) - De Bedrijfsschool (Erkende beroepsopleidingen) - Het Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO) ROC Flevoland heeft de afdeling Beroepseducatie voor Volwassenen mede ingericht voor bedrijven, voor werknemers en voor zelfstandigen die, soms buiten het regulier bekostigde onderwijs, opleidingen wensen om kennis en vaardigheden te blijven ontwikkelen. De concurrentie op de arbeidsmarkt, de snelle innovaties binnen bedrijven dagen iedereen uit tot een leven lang leren. Ontwikkeling stopt niet als de leerplicht stopt. De afdeling verzorgde in 2011 de onderstaande opleidingen en cursussen: - Erkende beroepsopleidingen. Altijd in combinatie met het eigen werk (BBL). - Taalcursussen voor mensen met lees-, schrijf- en communicatieproblemen; - Inburgeringsprogramma’s, gericht op het behalen van een inburgeringscertificaat en het goed functioneren in de Nederlandse samenleving. - Voortgezet onderwijs (vmbo-t, havo en vwo) voor volwassenen én voor vo-leerlingen die in het laatste vo-jaar dreigen uit te vallen (VAVO). - Diverse cursussen voor werknemers. De afdeling Educatie werkt voor verschillende opdrachtgevers: - Bedrijven, ten behoeve van verdere opscholing van hun werknemers. - Gemeenten, die werk maken van hun educatief beleid ook voor volwassenen. - Uitkeringsinstanties. - Onderwijsinstellingen Voortgezet Onderwijs voor leerlingen die dreigen uit te vallen in het laatste jaar van de opleiding. - Burgers, die zelf het initiatief nemen om aan hun ontwikkeling te werken. In 2011 verzorgde Educatie onderwijs voor 2.953 deelnemers: - Erkende beroepsopleidingen: 465 deelnemers o 80% van de deelnemers rondde deze af met een diploma - Diverse cursussen, waaronder taalcursussen: 1.054 deelnemers; - Inburgeringsprogramma’s: 1.258 deelnemers o 74 % van de inburgeraars die deelnam aan het examen rondde dit met succes af. - VAVO: 220 deelnemers: o afhankelijk van de opleiding (vmbo-t, havo of vwo) rondde 90 – 95% van de deelnemers de opleiding met een diploma of certificaat af. De afdeling Beroepseducatie voor Volwassenen is in 2011 zwaar geconfronteerd met de gevolgen van het overheidsbeleid met betrekking tot inburgering en met betrekking tot de ruimte voor basiseducatie voor volwassenen. Dit beleid leidde ertoe dat de gemeenten in de loop van 2011 (Lelystad begin 2012) stopten met het aanmelden van inburgeraars. Daarbij was het budget voor basiseducatie (taalcursussen) al fors verminderd. In budget verliep de afbouw van inburgering en basiseducatie als volgt: - in 2010 was nog € 5,5 miljoen beschikbaar - in 2011 werd dit teruggebracht naar € 2,7 miljoen - in 2012 zal hiervan nog € 1,3 miljoen resteren. ROC Flevoland heeft dan ook moeten besluiten de betrokken teams fors te reduceren: van eind 2010 met 61 fte, eind 2011 met 47 fte, om eind 2012 uit te komen op 10,5 fte.
40
Voor deze reductie is een reorganisatieplan en een Sociaal Plan opgesteld dat is vastgesteld in overleg met de vakbonden. Uitgangspunt hiervan is om de betrokken medewerkers met behulp van een mobiliteitsteam naar werk binnen of buiten het ROC te begeleiden. In 2011 is het gelukt om voor de meeste boventallige medewerkers ander werk te vinden, dan wel dat de betrokken medewerkers zelf werk buiten het ROC vonden. Dit ervaren we als succesvol. Onderdeel van het reorganisatieplan was het op een andere wijze positioneren van twee onderdelen van Educatie: - Het VAVO is in 2011 onder de leiding van de directie van het MBO College Almere gebracht. Het VAVO wordt voor een belangrijk deel voor leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs. Het MBO College heeft ook op andere gebieden al een goede samenwerking met deze instellingen. Door het VAVO in te bedden binnen het MBO College kan deze groep in de samenwerkingsafspraken worden meegenomen. - De beroepsopleidingen en cursussen voor bedrijven, die binnen Educatie door het team Bedrijfsschool werden uitgevoerd, worden in 2012 ondergebracht in het Business College. De Bedrijfsschool had in 2011 ca. 800 deelnemers: 517 deelnemers aan erkende beroepsopleidingen en een kleine 300 deelnemers aan diverse cursussen. De overgang van beide onderdelen, VAVO en Bedrijfsschool, vindt plaats zonder personele gevolgen. Business College Het Business College wordt de nieuwe vorm voor de Bedrijfsschool en wordt in 2012 de portal van ROC Flevoland en van het ROC van Amsterdam voor het bedrijfsleven. De beroepsopleidingen en cursussen voor bedrijven, die binnen Educatie door het team Bedrijfsschool werden uitgevoerd, worden in 2012 ondergebracht in het Business College. Dit kan plaats vinden zonder personele gevolgen. Business College richt zich op de grotere bedrijven in de regio Noordvleugel van de Randstad. Met het Business College willen zowel ROC Flevoland als het ROC van Amsterdam voor deze grotere bedrijven een partner zijn voor de langere termijn op het gebied van employability, de voortdurende ontwikkeling van de kwaliteiten van de werknemers.
41
10
Kwaliteit van het onderwijs
Het kwaliteitsbeleid is gericht op: - het verbeteren van opleidingen die onder verscherpt toezicht van de inspectie staan, de ‘zeer zwakke’ opleidingen en de opleidingen met examens van ‘onvoldoende kwaliteit’, - het in kaart brengen en constant verbeteren van de door alle opleidingsteams geleverde onderwijs- en examenkwaliteit. - Het bewerkstelligen dat teams systematisch werken volgens een pdca cyclus van meten, analyseren en verbeteren om daarmee structureel de zorg voor kwaliteit te borgen. Voor opleidingen die onder verscherpt toezicht van de inspectie staan is in 2011 een verbeterplan opgesteld. De realisatie van deze plannen is nauwlettend gevolgd onder meer door middel van audits, uitgevoerd door externe auditoren. Verder volgt het Bestuur de verbetering van de kwaliteit door gesprekken met de teams. Voor de analyse van de onderwijskwaliteit wordt de tevredenheid van studenten, bedrijven en medewerkers en de rendementen voor iedere opleiding voor elk team in kaart gebracht. De kwaliteitscyclus en onderliggende instrumenten zijn gericht op analyse en kwaliteitsverbetering.
10.1 Inspectieonderzoek 2011, zwakke en zeer zwakke opleidingen In 2011 heeft de inspectie bij een aantal opleidingen van ROC Flevoland onderzoeken naar de kwaliteit of verbetering van de kwaliteit afgerond met de volgende resultaten: - Kwaliteit onderwijs: Van de twee ‘zeer zwakke’ opleidingen is bij het heronderzoek 2011 het onderwijsproces als ‘voldoende’ beoordeeld. Bij één opleiding is in het kader van het stelselonderzoek (een steekproef) een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Bij deze opleidingen zijn zowel de opbrengsten als de onderwijsprocessen met een voldoende beoordeeld. - Kwaliteit examens: De twee opleidingen met examens ‘van onvoldoende kwaliteit’ zijn in 2011 als ‘voldoende’ beoordeeld. Bij negen van de tien opleidingen in de steekproef 2011 is de examinering als ‘voldoende’ beoordeeld. Bij één opleiding is in 2011 de examinering beoordeeld als ‘onvoldoende’. Deze opleiding wordt in het schooljaar 2011-2012 niet meer aangeboden. Derhalve vindt er in 2012 geen heronderzoek plaats. - Bij heronderzoekbij twee opleidingen, waarbij in de steekproef van 2009-2010 de examens van onvoldoende kwaliteit waren, heeft de inspectie geconstateerd dat deze in 2011 op orde waren. - Onderwijstijd: Bij alle onderzochte opleidingen was de geprogrammeerde en de gerealiseerde onderwijstijd voldoende. - Tijdig melden van ongeoorloofd verzuim: bij alle onderzochte opleidingen bleken we te voldoen aan de wettelijke bepalingen en termijnen. Geconcludeerd kan worden dat het in 2011 ingezette beleid ten aanzien van opleidingen die onder verscherpt toezicht van de inspectie staan, succesvol is geweest. Bij alle opleidingen waarvan het onderwijs als ‘zeer zwak’ was beoordeeld of de examinering van onvoldoende kwaliteit was, heeft de inspectie in 2011 geconcludeerd dat de kwaliteit nu voldoende is. Daarmee blijft de examinering, en met name de examenprocessen, nog extra aandacht vragen. Het Bestuur verwacht dat het werken volgens het nieuw ontwikkelde handboek examinering, de afspraak om gebruik te maken van in te kopen, goedgekeurde, examens en
42
de inhoudelijke afstemming van de examens in domeinverband, tot voldoende resultaat zal leiden om de kwaliteit van alle examens te garanderen.
10.2 Intern onderzoek, risicoanalyse Analyse van de onderwijskwaliteit In 2011 is in lijn met de doorontwikkeling van de organisatie in het kader van de ‘Route66’ ontwikkeling verder ingezet op zichtbaar maken van de prestaties per team. Prestatiebox In november 2011 hebben alle opleidingsteams mbo voor het eerst een prestatiebox met daarin de samengebracht de resultaten van tevredenheidsonderzoeken (student, bedrijf en medewerker), rendementen per opleiding (jaar, diploma en vsv) en lopend inspectietoezicht. Met behulp van een standaard zelfevaluatiemodel evalueren en analyseren de teams de geleverde kwaliteit en leggen verbeteracties vast in het jaarplan van het team. De analyses en verbeteracties worden gevolgd in de verantwoordingsgesprekken van de directie van het MBO college met de opleidingsmanager van ieder team. Risicoanalyse In november 2011 ontvingen de MBO colleges voor het derde jaar op rij de jaarlijkse risicoanalyse op rendement. Hierin wordt in beeld gebracht welke opleidingen onder de rendementsnormen van de inspectie uitkomen. De directies van MBO colleges maken per team analyses en verbeterplannen voor deze opleidingen (zie prestatiebox). De analyses en verbeteracties worden gevolgd in de verantwoordingsgesprekken van het Bestuur met de directie van het MBO college. Conclusie De borging van kwalitatief goed onderwijs heeft in 2011 veel aandacht gekregen. De prestaties per team zijn in kaart gebracht, de teams worden hierover geïnformeerd en de verwachtingen die aan de teams gesteld worden zijn duidelijk. Er zijn procedures en instrumenten ter ondersteuning van de analyses voor de kwaliteitsverbetering ontwikkeld, geordend als een kwaliteitscyclus van planmatig en cyclisch werken. Het presenteren op teamniveau en op opleidingsniveau van de resultaten is voor teams een nieuwe manier van kijken naar kwaliteit en naar het werken aan kwaliteitsverbetering. Geconstateerd werd dat analyses nog scherper geformuleerd kunnen worden en plannen van aanpak doelgerichter opgesteld kunnen worden. De procedures moeten nog inslijpen in de routines van de teams. De ingezette lijn van verbetering, gericht op het transparant maken van de kwaliteit van de opleidingen, en het planmatig daarop acteren wordt in 2012 voortgezet. De rol van het team als eigenaar van de kwaliteit van haar opleidingen wordt benadrukt en versterkt. Deskundigheidsbevordering In 2011 is de leergang kwaliteitsmanagement voor opleidingsmanagers opgezet. Het doel ervan is om een gedeelde visie op kwaliteitsmanagement en kwaliteit van onderwijs te ontwikkelen en daarbij de vaardigheden van de managers in het sturen op kwaliteitsverbetering verder te ontwikkelen. Het eerste managementteam is met de leergang gestart. In 2012 volgen de overige teams. In de bijscholing van een grote groep LC docenten die in het kader van de salarismix plaats vindt, is een module ‘kwaliteit’ opgenomen. De gemeenschappelijke visie op onderwijskwaliteit, de analyse ervan en het planmatig werken en evalueren vormen de spil van deze scholing. Hiermee willen we de kennis binnen de teams over de eisen ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs vergroten.
43
Standaardisering Ter ondersteuning van het kwaliteitsbeleid is een aantal procedures en handboeken ontwikkeld. In november 2011 is er een uniform ‘Handboek Examinering’ vastgesteld. Hierin is de rol van de domeinen en mbo colleges uitgewerkt. In het format ‘Teamhandboek’ zijn organisatiebrede procedures die van belang zijn voor de onderwijsuitvoering opgenomen. Daarbij wordt aangegeven hoe elk team de procedures en verantwoordelijkheden van de cruciale onderwijsprocessen voor het team dient te beschrijven. Conclusie Het ingezette kwaliteitsbeleid laat in 2011 concrete resultaten zien. Er zijn geen ‘zeer zwakke’ opleidingen meer en het aantal opleidingen met examens ‘van onvoldoende kwaliteit’ is gehalveerd. Daarnaast is het diplomarendement gestegen en is het aantal vroegtijdig schoolverlaters sterk teruggelopen. In 2012 zal het ingezette beleid worden voortgezet en worden versterkt, met de focus op de borging van de onderwijskwaliteit en de kwaliteitsverbetering. Specifiek daarbij is het verder ontwikkelen van het kwaliteitsbewustzijn in de teams, bevordering van eigenaarschap en verbetering van de facilitering in de vorm van het nog beter beschikbaar stellen van informatie en verbetering van procedures en instrumenten.
10.3 Bestrijding Voortijdig schoolverlaten Aantal VSV’ers ROC Flevoland
Percentage nieuwe VSV’ers
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
12,5 %
11,5 %
11,9 %
10,5 %
Bron: DUO
Uit de cijfers over uitschrijvingen zonder startkwalificatie van het ministerie, blijkt dat ROC Flevoland 477 nieuwe voortijdig schoolverlaters heeft over het convenantjaar 2010-2011. De trend van daling van het aantal VSV’ers zet gestaag door, maar de beoogde reductiedoelstelling van 40 % ten opzichte van het peiljaar waarin we een zeer laag percentage voortijdig schoolverlaten kenden, wordt in 2011 nog niet behaald. Doelstelling in % 2005-06 (peiljaar)
Realisatie in aantal (maximaal)
in aantal
In %
(468)
2007-08
-10%
422
599
+ 26,9%
2008-09
-20%
375
550
+ 17,5%
2009-10
-30%
338
544
+ 16,2%
2010-11
-40%
279
477
+ 1,9%
44
Hoewel we nog steeds een lichte stijging van 1,9 % (in absolute aantallen 9) zien ten opzichte van het normjaar, constateren we dat ROC Flevoland ten opzichte van 2009-2010 een reductie heeft gerealiseerd van 12,3 % Hiermee klimt ROC Flevoland in 2011 drie plaatsen in de landelijke ranking van ROC’s. Het uitvalpercentage van ROC Flevoland in 2011 is 10,5 %. Dit percentage is te vergelijken is met de percentages in de G-4 ROC’s. Dit ondersteunt de stelling dat de problematiek in Flevoland te vergelijken met die van de G-4. ROC Flevoland heeft in 2011 gestructureerd gestuurd op de uitvoering van het pakket van VSV-maatregelen zoals ingezet in 2009-2010. Cijferanalyses van de maandrapportages van DUO vormden de basis voor sturing. In juni 2011 heeft ROC Flevoland de audit VSV laten uitvoeren door het onderzoeksbureau Kessels en Smit. Het doel van dit onderzoek was om inzichtelijk te maken of docenten en teams voldoende zijn toegerust om de huidige studentenpopulatie te onderwijzen en te begeleiden. Het onderzoek bevestigt dat ROC Flevoland een grote risicopopulatie in huis heeft. Enkele belangrijke conclusies uit het onderzoek zijn: 1. VSV staat in ROC Flevoland op alle niveaus op de kaart, er is urgentiebesef op alle niveaus in de organisatie. 2. Er is een aantal belangrijke structuurinterventies gedaan in 2010-2011 zoals het instellen van de programmamanager en de controller VSV, het ontwikkelen van verzuimbeleid en het inrichten van de Plusvoorziening voor de overbelaste jongeren. 3. Er is behoefte aan het bestendigen en continueren van ingezet beleid in plaats van het opzetten van nieuwe projecten en maatregelen, 4. Managers en teams hebben niet altijd in voldoende mate de maatregelen en werkprocessen rond VSV vertaald naar de eigen afdeling. Het voelen van eigenaarschap is voorwaardelijk voor het doen slagen van maatregelen. 5. Er is een belangrijke winst te behalen door te investeren op het niveau van de teams en op het niveau van de docent: het voeren van ontwikkelgesprekken, professionalisering, bevorderen van het informeel leren door het opzetten van interactieve interventies en leerinterventies en door het naar voren schuiven van de topdocenten, ondersteunen van teams in het ontwikkelen van eigenaarschap, etc. 6. Ieder team kent “topdocenten” en ieder team kent “onderpresteerders”. 7. Het is belangrijk te investeren in veiligheid, inspiratie en werkplezier op alle niveaus in de organisatie, waarbij structuur en verbondenheid in het omgaan met elkaar kernwaarden zijn. Inmiddels hebben de voorzitters van zowel het MBO college Almere als het MBO college Lelystad en Dronten in 2011 een verbeterplan opgeleverd en is er nog in 2011 gestart met de uitvoering hiervan. Ook voor 2011-2012 hanteert het ministerie van OCW een taakstelling van -40 % ten opzichte van het peiljaar 2005-2006. In het kader van te bereiken reductiedoelstelling van 40 %, mag bij ROC Flevoland maximaal 6,4 % van de jongeren onder de 23 jaar uitvallen. Omdat deze doelstelling in 2010-2011, ondanks de erkende, forse inspanningen, niet is behaald, is het extra budget van het ministerie van OCW niet toegekend. Het percentage van 6,4 % is in oktober 2011 doorvertaald naar de MBO Colleges. De directies van de MBO Colleges hebben dit op hun beurt weer doorvertaald naar VSVtaakstellingen per team. De voortgang op VSV maakte vanaf dat moment zowel deel uit van de verantwoordingsgesprekken tussen het Bestuur en de directies van de MBO Colleges, als van de rapportagegesprekken tussen de directies en de opleidingsmanagers van de teams. De directies worden hierin gefaciliteerd door cijfermatige en nominatieve overzichten die maandelijks door de programmamanager vsv worden aangeboden.
45
Plusvoorziening De middelen uit de Stimuleringsregeling Plusvoorzieningen van het Rijk zijn in 2010-2011 vooral ingezet op individuele begeleiding (coaching) van overbelaste jongeren op niveau 2. In beperkte mate hebben ook niveau 3-4 jongeren gebruik kunnen maken van deze voorziening. Op 1 januari 2012 hebben 390 jongeren gebruik gemaakt van de plusvoorziening. Van deze jongeren werd uiteindelijk 11,8 % voortijdig schoolverlater. Van alle jongeren op niveau 2, werd 18,6 % VSV’er.
46
11.
Studenten
11.1 MBO, Studentenaantal en aantal diploma’s (bron: nOISe) Aantal studenten MBO per 1 oktober
08-09 6.017
09-10 6.165
10-11 6.288
11-12 5.950
2009 1.780
2010 2.108
2011 1.961
Aantal diploma’s MBO over verschillende jaren Aantal diploma’s MBO per kalenderjaar
2008 1.739
.
Studentenaantallen MBO ROC Flevoland op 1 oktober 2011 Niveau Niveau Totaal niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Totaal Aantal % 5.950 100,00% 192 3,2% 1.721 28,9% 1.837 30,9% 2.200 36,9%
Leerweg Totaal Leerweg Aantal % Totaal 5.950 100,00% BBL 1.311 22,0% Dt BOL 317 5,3% BOL 4.322 72,6%
Studentenaantallen per MBO College op 01-10-11 College Almere Niveau Aantal % Totaal 3.921 100,00% niveau 1 104 2,7% niveau 2 1.070 27,3% niveau 3 1.175 29,9% niveau 4 1.572 40,1%
College Almere Leerweg Aantal % Totaal 3.921 100,00% BBL 698 17,8% Dt BOL 13 0,3% BOL 3.210 81,9%
Lelystad/Dronten Niveau Aantal % Totaal 1.564 100,00% niveau 1 88 5,6% niveau 2 442 28,7% niveau 3 480 30,7% niveau 4 554 35,4%
Lelystad/Dronten Leerweg Aantal % Totaal 1.564 100,00% BBL 351 22,4% Dt BOL 101 6,5% BOL 1.112 71,1%
MBO bij BV (*) Niveau Aantal % Totaal 465 100,00% niveau 1 0 0,0% niveau 2 209 44,9% niveau 3 182 39,2% niveau 4 74 15,91%
MBO bij BV Leerweg Aantal % Totaal 465 100,00% BBL 262 56,3% Dt BOL 203 43,7% BOL 0 0,0%
(*) BV: De afdeling Beroepseducatie en Volwassenenonderwijs.
47
Het aantal MBO studenten bij ROC Flevoland in per oktober 2011 gedaald ten opzichte van oktober 2010 met 5,5% (343 studenten). Deze afname wordt veroorzaakt door een aantal factoren. De daling in de techniek, waaronder de afdeling Bouwkunde in Lelystad/Dronten, en met name bij de BBL opleidingen is het gevolg van de economische omstandigheden. Ook het in 2011 ingevoerde beleid dat studenten zonder diploma niet meer geplaatst zijn op de niveau 2 opleidingen heeft geleid tot een lager aantal studenten. Aan deze studenten is als alternatief de Entree opleiding, niveau 1, aangeboden die in het schooljaar 2011-2012 als pilot wordt uitgevoerd, waarmee ROCF al anticipeert op de toekomstige wetgeving. Een behoorlijk aantal niet gediplomeerden heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid in te stromen op niveau 2 bij andere ROC's, aangezien daar nog niet werd geanticipeerd op toekomstige regelgeving. Het effect van deze maatregel is dat de niveau twee groepen homogener van samenstelling zijn, er onderwijs op een hoger niveau kan worden gegeven en er zich minder gedragsproblematiek voordoet. Bij het College Almere is sprake van een lichte verschuiving in de samenstelling van de populatie naar een groter aandeel studenten niveau 3 en 4 ten opzichte van het aantal studenten in de niveaus 1 en 2. De verhouding nadert de 30:70 (1/2 – 3/4) en wordt beschouwd als een kwalitatieve verbetering. Naast daling is er ook toename van te constateren zoals de stijging bij het College Lelystad bij de opleiding Luchtvaartdienstverlening en bij de opleidingen Assisterende in de Gezondheidszorg. Door het werkveld en het ROC is geconstateerd dat er grote behoefte is op de arbeidsmarkt voor doktersassistenten en apothekersassistenten. Dit is in Lelystad en Dronten in gezamenlijkheid opgepakt wat heeft geresulteerd in een groei van bijna 10% in 2011. VOA geïndiceerden
ROC Flevoland
2007-2008 34,4 %
2008-2009 34,2 %
2009-2010 33,7 %
Bron: DUO Resultatenbox (t/m 2008-2009)
2010-2011 32,1 %
Bron: nOISe (vanaf 2009-2010)
Het aantal studenten op niveau 1 en 2, waarvoor extra middelen beschikbaar worden gesteld, de middelen voor ‘voorbereidende onderwijsactiviteiten’ (VOA) is in het schooljaar 2010-2011 licht afgenomen, maar niet in bijzonder grote mate. Percentage studenten afkomstig uit APCG gebieden.
ROC Flevoland
2007-2008 34,2 %
Bron: Benchmark MBO (t/m 2008-2009)
2008-2009 34,3 %
9
2009-2010 31,5 %
2010-2011 31,9 %
Bron: eigen administratie (vanaf 2009-2010)
Het aantal studenten dat afkomstig is uit APCG gebieden is in het schooljaar 2010-2011 licht toegenomen, maar blijft over het algemeen redelijk stabiel. Het percentage voor ROC Flevoland ligt ruim boven het landelijk gemiddelde van alle ROC’s (20,8%) en iets beneden het gemiddelde van G4 ROC’s in totaliteit (37,2%) 9
Armoedeprobleemcumulatiegebieden of ‘Probleemcumulatiegebieden’ zijn op postcode onderscheiden gebieden waarin op drie criteria een drempelwaarde wordt overschreden, namelijk: - het aantal inwoners met een laag inkomen (> 15%), - het aantal inwoners dat een uitkering ontvangt (> 13%) - het aantal inwoners dat een niet westerse afkomst heeft (> 7%) Scholen met studenten uit deze regio’s ontvangen extra middelen om achterstanden te bestrijden.
48
11.2 MBO Onderwijsprestaties, jaarresultaat en diplomaresultaat 2007-2008 59,1 % 57,0 %
Jaarresultaat diplomaresultaat
2008-2009 60,4 % 61,7 %
2009-2010 61,8 % 62,9 %
2010-2011 63,0 % 64,0 %
Bron: DUO
Bij zowel het jaarresultaat als het diplomaresultaat valt een structurele stijging waar te nemen. Jaarresultaat ROC Flevoland naar niveau
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4
2008-2009
2009-2010
2010-2011
61,5 % 54,6 % 56,8 % 72,4 %
76,8 % 61,5 % 58,2 % 66,6 %
80,5 % 60.9 % 59,6 % 62,2 %
Norm inspectie 2010-2011 60,7 % 56,5 % 65,4 % 64,2 %
Bron: nOISe
Diplomaresultaat ROC Flevoland naar niveau
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4
2008-2009
2009-2010
2010-2011
63,9 % 52,3 % 60,7 % 76,3 %
73,5 % 60,9 % 60,5 % 71,7 %
80,9 % 60,4 % 61,4 % 67,1 %
Norm inspectie 2010-2011 45,1 % 45,2 % 67,3 % 67,3 %
Bron: nOISe
De focus op verbetering van zowel het jaarresultaat als het diplomaresultaat ligt nu bij de niveaus 3 en 4. Deze resultaten beïnvloeden elkaar overigens en worden ook in die samenhang bekeken.
Jaarresultaat per eenheid, schooljaar 2010-2011
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
ROCF totaal
Almere
80,50% 60,99% 59,57% 62,24%
86,54% 58,18% 54,02% 66,26%
Lelystad / Dronten 73,02% 54,48% 57,39% 60,34%
BV n.v.t. 84,77% 69,97% 21,74%
Norm inspectie 2010-2011 60,70% 56,50% 65,40% 64,20%
Bron: nOISe
49
Diplomaresultaat schooljaar 2010-2011
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
ROCF totaal
Almere
80,9 % 60,4 % 61,4 % 67,1 %
87,9 % 57,2 % 52,3 % 71,5 %
Lelystad / Dronten 70,5 % 54,6 % 60,9 % 64,9 %
BV n.v.t. 83,2 % 69,9 % 25,0 %
Norm inspectie 2010-2011 45,1 % 45,2 % 67,3 % 67,3 %
Bron: nOISe
De rendementen op de niveaus 1 en 2 voldoen beide ruimschoots aan de norm van de onderwijsinspectie, alhoewel de rendementen bij niveau twee wel licht zijn gedaald. Verwacht wordt dat deze door het nieuwe aannamebeleid in 2012 weer zullen gaan stijgen. Ook de rendementen bij niveau 4 behoeven noch de nodige aandacht en dient de stijgende lijn ten opzichte van 2010 te worden doorgezet. Zorg is er vooral voor de rendementen op niveau 3 en 4 die lager zijn dan de norm van de onderwijsinspectie zijn. De rendementen van niveau 3 zijn gestegen, vergeleken bij 2010, maar die van niveau 4 enigszins gedaald. Voor een deel heeft het te lage rendement te maken met inschrijving op niveau 3 en later doorstroom naar niveau 4. De administratieve processen ten aanzien van de inschrijving en de aandacht voor het voorkomen van het ongediplomeerd verlaten van de school heeft nu de bijzondere aandacht. De lage resultaten bij niveau 4 van de afdeling Beroepseducatie en Volwassenenonderwijs, zowel bij het jaarresultaat, als het diplomaresultaat, zijn het gevolg dat het voornamelijk om BBL deelnemers gaat die slechts een deel van het curriculum volgen en niet voor het volledige diploma komen. Top 3 stijgers ten opzichte van 2010 (in aantallen studenten) Totaal ROC Flevoland Afdeling bv gdw Almere luchtvaart Lelystad handel Almere
2010 126 52 369
2011 175 71 455
Verschil 49 19 86
% t.o.v. 2010 38,89% 36,54% 23,31%
Almere Afdeling
2010
2011
Verschil
% t.o.v. 2010
handel Almere orde en veiligheid Almere Mtsplus Almere
369
455
86
23,31%
135 94
166 102
31 8
22,96% 8,51%
Lelystad/Dronten Afdeling luchtvaart Lelystad gezondheidszorg Lelystad
2010 52
2011 71
Verschil 19
% t.o.v. 2010 36,54%
171
188
17
9,94%
50
BV Afdeling bv gdw Almere
2010 126
2011 175
Verschil 49
% t.o.v. 2010 38,89%
Bron: nOISe
N.B. De nieuwe opleidingen van 2011, dus daar waar in 2010 geen inschrijvingen op waren, zijn uitgesloten
Top 3 dalers ten opzichte van 2010 (in aantallen studenten) Totaal ROC Flevoland Afdeling
2010
2011
bv economie Dronten bv techniek/ict Almere procestechniek Almere (BBL)
14 20 178
5 13 116
Verschil % t.o.v. 2010 -9 -7 -62
-64,29% -35,00% -34,83%
Almere Afdeling
2010
2011
procestechniek Almere (BBL) wtb Almere elektro Almere
178 71 224
116 48 183
Verschil % t.o.v. 2010 -62 -23 -41
-34,83% -32,39% -18,30%
Lelystad/Dronten Afdeling
2010
2011
bouwkunde Lelystad ict Lelystad handel Lelystad
188 150 32
133 112 24
Verschil % t.o.v. 2010 -55 -38 -8
-29,26% -25,33% -25,00%
BV Afdeling
2010
2011
bv economie Dronten bv techniek/ict Almere bv economie Almere Bron: nOISe
14 20 381
5 13 259
Verschil % t.o.v. 2010 -9 -7 -122
-64,29% -35,00% -32,02%
N.B. De oude opleidingen van 2010 dus daar waar in 2011 geen inschrijvingen op waren, zijn uitgesloten
51
Onderwijsprestaties, doorstroom Interne doorstroom naar een hoger MBO niveau Opstroom
Aantal gediplomeerden in 2010-2011
Aantal gediplomeerden dat na diplomering is ingeschreven op een hoger niveau (per 1-10-2011)
%
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal
227 638 607 1472
61 241 138 440
26,87% 37,77% 22,73% 29,89%
Bron: nOISe
Studenten afkomstig uit het Voortgezet Onderwijs Aanleverende school
Instroom bij ROC Flevoland
Almere Baken Stad College Scholengemeenschap Echnaton Helen Parkhurst College Oostvaarders College Scholengemeenschap Meergronden Aquarius O C. (speciaal onderwijs) Buitenhout College Almere Groenhorst College Almere Praktijkonderwijs Almere Lelystad Scholengemeenschap Lelystad Scholengemeenschap Arcus Scholengemeenschap Rietlanden Groenhorst College Lelystad Voortgezet speciaal onderwijs de Anger VSO de Stedenschool Steiger, praktijkonderwijs Dronten Almere College Ichthus College Samenwerkende VO scholen Overig Instroom bij ROCF vanuit toeleidende scholen
675 130 137 51 127 81 2 88 37 22 196 56 66 43 19 4 0 8 30 14 16 901 182 1.083
Bron: nOISe
11.3 Beroepseducatie voor volwassenen, studentenaantallen en rendement
Het aantal individuele deelnemers dat gedurende het kalenderjaar 2011 één of meerdere trajecten heeft gevolgd. Dit is inclusief het VAVO.
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
3.523
3.255
2.806
2.809
3.808
4.139
2.953
Bron: nOISe
52
Rendement afdeling VAVO, ROC Flevoland (*) Mavo Havo VWO (*)
89 % 89 % 93 %
Meimeting: behaalde certificaten van leerlingen die opgaan voor het examen, conform de inspectielijsten en de aan DUO geleverde gegevens.
11.4 Tevredenheid studenten MBO ROC Flevoland meet regelmatig haar resultaten om met deze informatie het onderwijs te verbeteren. Onderdeel daarvan is de tevredenheid van de studenten. Meting daarvan gebeurt door gesprekken met de studenten en door afname van enquêtes. In ieder college, en dikwijls in ieder team, worden enkele malen per jaar zogenaamde ‘ronde tafelgesprekken’ gevoerd waar met studenten wordt gesproken over allerlei aspecten van het onderwijs. Het Bestuur bespreekt de resultaten met de centrale studentenraad. Daarnaast voert ROC Flevoland tweemaal per schooljaar een onderzoek uit naar de tevredenheid onder studenten. De uiteindelijke doelstelling, zoals vermeld in de kaderbrief 2011, is dat 75% van de studenten in de mbo teams tevreden is over de verschillende aspecten van het onderwijs en de organisatie. Het onderzoek vindt plaats door middel van een uniforme vragenlijst van 17 vragen die digitaal wordt afgenomen en wordt verwerkt. De teams krijgen de resultaten van het onderzoek. Zij analyseren de uitkomst en formuleren verbeteringen. De resultaten van de metingen worden afgemeten aan de interne streefnorm en aan de prestaties van andere ROC’s. In onderstaand overzicht zijn de resultaten vermeld van de interne metingen in 2011 en van het landelijk gemiddelde van de JOB monitor 2010. ROCF Landelijk gemiddelde Cluster vragen nov 2011 JOB Monitor 2010 Onderwijs 3,1 3,3 Uitdagend onderwijs 2,9 Afspraken docent 3,2 Goede docenten 3,3 Studiebegeleiding 3,6 3,5 Aansluiting theorie op praktijk 3,3 3,4 Roosterwijzigingen 2,8 2,8 Tevredenheid rooster 2,9 Informatievoorziening 3,0 3,3 Geholpen bij vragen 3,6 3,5 Omgang met medewerkers 3,5 3,7 Veiligheid in school 3,6 4,1 Sfeer binnen school 3,5 3,6 Aanraden ROC Flevoland 2,9 3,2 Score afgezet op vijfpuntenschaal
Gemiddeld rapportcijfer voor school Gemiddeld rapportcijfer voor opleiding Gemiddeld percentage tevredenheid
5,4 6,1 43 %
6,4 6,9 53 %
Score afgezet op tienpuntenschaal
De doelstelling van 75% tevreden studenten is ambitieus en gericht op de toekomst. In 2011 is deze doelstelling met een resultaat van 43% nog niet gerealiseerd.
53
Ook het landelijk gemiddelde bij de JOB monitor ligt ruim onder dit streefpercentage. Bij de beantwoording van de open vragen uit de enquête gaven de studenten aan dat zij tevreden zijn over hun docenten, maar nog ontevreden over de roosters en vooral over de roosterwijzigingen en de communicatie daarover. De opmerkingen over de informatievoorziening betroffen vaak het ontbreken van informatie en het krijgen van niet eenduidige informatie. ROC Flevoland heeft naar aanleiding van de enquêteresultaten gekozen voor focus op de verdere verbetering van deze aspecten van haar basiskwaliteit. Daarbij is ingezet op een gezamenlijk pedagogisch klimaat met meer structuur. Doordat er gewerkt wordt met drie instroom- en startmomenten in het jaar zijn er ook driemaal per jaar roosterwijzigingen. Er wordt nu gewerkt aan vaste roostertijden gedurende het gehele jaar.
11.5 Veiligheid Veiligheid in en om de school´ is een belangrijk onderwerp in onze maatschappij en daarmee voor het management, de medewerkers en de studenten in de school. Een veilig leer- en werkklimaat is een voorwaarde voor de ontwikkeling van mensen, de productiviteit en het werkplezier en daarmee voor de kwaliteit en de continuïteit van de organisatie. Het Bestuur beschouwt veiligheid daarom als een belangrijk thema binnen de organisatie. In ROC Flevoland wordt uitgegaan van een integraal veiligheidsbeleid, waarbij veiligheid wordt beschouwd als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van personeel en studenten. Beide leveren een bijdrage, durven elkaar op zaken aan te spreken en accepteren dit van elkaar. Formulering en uitvoering van het veiligheidsbeleid wordt gezamenlijk georganiseerd voor ROC Flevoland, het ROC van Amsterdam, inclusief de Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam (VOvA). De organisatie bestaat uit de onderstaande onderdelen: - ARBO commissies ROC Flevoland neemt voor kennisdeling en uitwisseling deel aan een centrale ARBO commissie met vertegenwoordigers van ROC van Amsterdam en de stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam. In deze commissie komen het beleid en de controle op de uitvoering van veiligheid, gezondheid en welzijn aan de orde met onderwerpen als: risicoinventarisatie en risico-evaluatie, incidentregistratie, ziekteverzuim, BHV organisatie en ontruimingsoefeningen. Naast de centrale ARBO commissie heeft ieder college een eigen ARBO commissie die zich bezig houdt met de veiligheid, gezondheid en het welzijn op het college. De centrale veiligheidsregisseur ondersteunt deze commissies bij de implementatie van het centrale beleid en ziet toe op de uniforme toepassing. Daarbij zorgt hij voor afstemming en uitwisseling tussen de colleges onderling en met de Centrale ARBO commissie. - Platform veiligheid Het platform veiligheid wordt gevormd door de voorzitter van het Bestuur en de directieleden van de colleges met de portefeuille veiligheid. In het platform worden de centrale kaders voor het veiligheidsbeleid vastgesteld en wordt toezicht gehouden op de uitvoering. - Veiligheid regie en coördinatie Ieder college heeft een veiligheidscoördinator die de uitvoering van het veiligheidsbeleid in het college coördineert. In het afstemmingsoverleg tussen de (centrale) veiligheidsregisseur en de veiligheidscoördinatoren van de colleges worden de besluiten van het platform Veiligheid omgezet in acties en wordt de uitvoeringspraktijk besproken en afgestemd. Signalen uit de dagelijkse praktijk in de colleges worden omgezet in beleidsvoorstellen voor het platform.
54
Veiligheidsdoelen ROC Flevoland richt zich op het voldoen aan de wettelijke kaders ten aanzien van veiligheid, maar heeft daarnaast ook eigen beleidskaders geformuleerd voor: - Toegangscontrole - De gebouwinstallaties - De BHV organisatie - Cameratoezicht. - Incidentregistratie en crisismanagement Ten slotte bestaan er protocollen voor de afhandeling van incidenten, zoals pesten. Doelen en resultaten in 2011 - Inspecties brandveiligheid en inrichten van een centraal systeem van cameratoezicht. In 2011 is gestart met een grootschalige verbetering van brandveiligheid in de locatie Straat van Florida in Almere naar aanleiding van een brandveiligheidsinspectie in 2010. De verbeteringen zullen in 2012 worden afgerond. Verwacht wordt dat deze locatie dan het KIWA keurmerk brandveilig gebouw zal ontvangen. In het gebouw aan het Agorawagenplein in Lelystad is de brandmeldcentrale vernieuwd en zal in 2012 ook het keurmerk worden aangevraagd. -
Monitor Sociale Veiligheid van de MBO Raad in het kader van de sociale veiligheid. In alle teams hebben studenten en medewerkers in 2011 massaal deelgenomen aan de Monitor Sociale Veiligheid. In het onderzoek kwamen de onderstaande aspecten voor: - Veiligheidsbeleving. - Risicogedrag - Psychisch-fysiek geweld - Materieel geweld - Veiligheidsbeleid - Ongewenst gedrag op stage
De resultaten zijn beter dan in 2008. De studenten voelen zich veiliger, het gebruik van drugs en het verhandelen van wapens komt minder vaak voor, evenals psychisch en fysiek geweld en er zijn minder meldingen van onveiligheid. Op alle fronten een verbetering vergeleken met enkele jaren geleden. Dit laat onverlet dat bij alle categorieën de scores lager zijn dan het landelijk gemiddelde. Het gevoel van onveiligheid is groter en onveilige situaties en handelingen komen vaker voor. Alleen het aantal meldingen is geringer dan landelijk. De resultaten van de monitor worden per MBO College in de ARBO commissie besproken, de studenten en personeelsleden worden over de resultaten geïnformeerd. Na analyse van de resultaten wordt er per college een plan van aanpak opgesteld om te komen tot verbeteringen. - Oefenen crisisteams Elke MBO College heeft een crisisteam voor ernstige calamiteiten. Het crisisteam Almere heeft in november deelgenomen aan een landelijke crisis-oefening van het ministerie van OCW om te oefen hoe te handelen bij een grootschalige calamiteit. - Incidentregistratie Vooruitlopend op de komende wetgeving van OCW waarbij incidentregistratie op scholen verplicht wordt gesteld, is door de veiligheidscoördinatoren het proces van registratie, de organisatie en de functionaliteit van de benodigde digitale ondersteuning beschreven. In 2012 zal dit worden geïmplementeerd. - Risico inventarisatie In het MBO College Almere is er in 2011 een nieuwe risico-inventarisatie uitgevoerd. Voor de geconstateerde risico’s is er een plan van aanpak opgesteld. Dit zal in 2012 worden uitgevoerd.
55
12.
Medewerkers
Uitgangspunt van het HRM beleid is dat een goede onderwijskwaliteit staat en valt met het werken met goede mensen, zowel in het primaire proces als in de ondersteunende functies. De ontwikkeling van het HRM beleid zal in de komende jaren langs de volgende lijnen verlopen. 1. Ontwikkelen van een professionele beroepshouding. 2. Aanspreekbaarheid op resultaten vergroten. 3. Verantwoordelijkheden helder en eenduidig belegd in de teams. 4. Verbetering van de inzetbaarheid van medewerkers. 5. En door het samen te doen.
12.1 Personele bezetting en verhouding PP-SP Per 31-12-2011 had ROC Flevoland 646 medewerkers in dienst in de omvang van 532,6 fte. WM Almere Lelystad Beroepseducatie en Volwassenenonderwijs Portefeuille Almere Portefeuille Lelystad Centrale overhead TrainT BV
WTF totaal
WTF Primair
WTF Secundair
243,69 102,86 55,77 37,69 29,44 61,17 2,00
188,25 73,96 42,95 26,00 17,04 4,50
55,44 28,90 12,82 11,69 12,40 56,66 2,00
532,63
352,72
179,92
100%
66%
34%
In ROC Flevoland was de verhouding voor de gehele organisatie 66% medewerkers in het primaire proces (PP) en 34% medewerkers in de ondersteunende processen (SP). Eind 2011 is, mede aan de hand van benchmarkgegevens, een analyse gemaakt om te beoordelen op welke wijze ROC Flevoland in 2012 de gewenste verhouding PP-SP van 70% - 30% voor de gehele organisatie kan bereiken. Dit heeft geleid tot een voorstel van de directies aan het Bestuur dat begin 2012 ter hand zal worden genomen.
12.2 Activiteiten HRM 2011 De centrale dienst HRM functioneert in het kader van de Krachtenbundeling voor zowel het ROC Flevoland als voor het ROC van Amsterdam. De dienst heeft zich in 2011 in belangrijke mate geconcentreerd op het uitvoeren van de volgende reducties: - Educatie Flevoland - Educatie Amsterdam - Ondersteunende functies van ROC Flevoland en bij de Centrale diensten van ROC van Amsterdam Daarnaast heeft HRM ondersteuning verleend bij een aantal organisatieontwikkelingen:
56
-
-
Herinrichtingen van de dienst Studentenzaken – ontwerp van het functiebouwwerk en het opstellen van een procedure om mensen te plaatsen in de nieuwe posities. Versterking van de positie van de opleidingsmanagers: In 2011 is trajectgroep 3 van het Management Developmenttraject gestart met deelnemers van ROC Flevoland, ROC van Amsterdam en van de stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam (VOvA) Het bespreken met directies van de uitkomsten van het medewerkeronderzoek 2010 en het formuleren van voorstellen voor verbeteracties. Implementatie van de Salarismix: benoeming van bijna 500 docenten naar LC voor ROC Flevoland en het ROC van Amsterdam met daaraan gekoppeld een twee jarig scholingsprogramma.
Werving topmanagement: Er zijn voor twee centrale diensten goede nieuwe directieleden aangetrokken waarmee de kwaliteit op deze posities is versterkt. - Directeur Financiën (extern geworven, zonder ondersteuning van een extern bureau). - Directeur ICT (extern geworven, zonder de ondersteuning van een extern bureau).
12.3 Ziekteverzuim Verzuimcijfers 2011 ROC Flevoland. Sector / afdeling
Inclusief langdurig verzuim december december december 2009 2010 2011
ROC totaal College Almere Colleges Lelystad en Dronten Beroepseducatie Volwassenen Centrale Diensten (concerndiensten) Portefeuille Almere (*) Portefeuille Lelystad (*)
6,1 5,2 6,8 6,5 5,0
5,9 5,6 5,5 7,3 4,9
6,9 7,1 7,0 9,5 4,6 5,8 5,5
Exclusief langdurig verzuim december december 2010 2011 4,9 4,8 5,4 4,9 3,6
6,7 6,9 6,9 9,3 4,6 5,7 5,5
NB: Onder langdurig verzuim wordt verstaan het verzuim langer dan 52 weken. NBB: Het langdurig ziekteverzuim wordt sinds 2010 apart geregistreerd. * Onder ‘portefeuille’ vallen ROC brede opleidingen en projecten Portefeuille Almere: De dienst Onderwijs & Innovatie, Plusvoorziening, Ondernemerschap, Sport Breed en VSV. Portefeuille Lelystad/Dronten: Domein, Internationalisering en Matchpoint. De doelstelling voor 2011 was om het ziekteverzuim te beperken tot maximaal 5% of ten minste een vermindering met 1% ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze doelstelling is alleen bij de Centrale Diensten behaald. Bij alle andere organisatieonderdelen is het ziekteverzuim in 2011 toegenomen. Belangrijke oorzaken hiervan kunnen zijn de reorganisatie bij de sector Beroepseducatie voor Volwassenen enerzijds en een toename van het aantal langdurig zieken. Het langdurig ziekteverzuim en de oorzaken ervan zijn goed in beeld. Op basis van de beschikbare gegevens kunnen de volgende conclusies worden getrokken: -
Er is ten aanzien van de oorzaken geen significant verschil tussen PP en SP. Psychische klachten (8 personen) maken 25 % van de oorzaken uit. Ziekte of ongeluk (9 personen) maken 27 % van de oorzaken uit.
57
-
Overige klachten (14 personen) maken 42 % van de oorzaken uit. Overige klachten zijn: spanningsklachten, ernstige aandoeningen en een combinatie van fysieke klachten en vermoeidheid. - Een groot aantal arbeidsongeschikte medewerkers is (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt door werkgerelateerde problematiek. Uit het overzicht blijkt ook, dat het verzuim het hoogst is onder de 50+ers. Verder blijkt dat er een fors aantal medewerkers is met de GBM-status (Geen Benutbare Mogelijkheden), die dus (nog) niet inzetbaar zijn. In het overzicht komt ook naar ook voren welk verzuim beïnvloedbaar is en/of er ruimte is om de financiële schadelast te minimaliseren. Er is inzichtelijk gemaakt waar de financiële schade al geminimaliseerd is, De directe loonkosten van het verzuim bedroegen in 2011 ongeveer 2 miljoen euro. Het is van groot belang dat er strakker wordt gestuurd op verzuim en op de afgegeven adviezen van de arbodienst ‘Perspectief’. Perspectief is de nieuwe arbodienst van ROC Flevoland. Samen met deze arbodienst wordt getracht de verantwoordelijkheid voor gezondheid en herstel van de individuele medewerker te benadrukken en ook het lijnmananagement te stimuleren daadwerkelijk actief aan de slag te gaan met bestrijding van zowel het langdurig als het kortdurend verzuim. Zoals eerder aangegeven is een deel van de medewerkers ziek ten gevolge van arbeidsgerelateerde problematiek. Dit betekent dat het voor het lijnmanagement een belangrijke prioriteit is om het verzuim te beïnvloeden. Naast het langdurig verzuim is er meer aandachtnodig voor het frequente verzuim. Frequentie verzuim 2011 Aantal medewerkers
9x 2
8x 0
7x 1
6x 1
5x 2
4x 10
Totaal 16
Een hoge meldingsfrequentie is een belangrijk signaal en reden voor een gesprek om de oorzaak te achterhalen en afspraken te maken voor de toekomst. Blijkbaar ligt de verzuimdrempel bij medewerkers niet hoog. Het blijkt dat ondanks dat het beleid anders is vastgesteld, veel medewerkers zich niet ziek melden bij de direct leidinggevende. Dit is een van de zaken die inmiddels de hoogste prioriteit hebben gekregen. Bij de registratie speelt de manager een belangrijke rol. Hij of zij moet de reden voor het verzuim inventariseren in het eerste gesprek met de verzuimende medewerker en zorgen dat dit wordt opgenomen in de verzuimregistratie en direct waar mogelijk afspraken maken voor (gedeeltelijke) terugkeer naar het werk. In 2011 is in nauwe samenwerking met de verzuimconsultant van de arbodienst ‘Perspectief’ en met de verantwoordelijke managers een aantal acties ondernomen om het vermijdbare deel van het ziekteverzuim terug te dringen. De kern van de acties bestond uit: -
-
rapportage aan managers van gedetailleerde verzuimcijfers en overleg hierover door de HRM adviseurs en de managers in hun bilaterale overleggen. advies door de HRM adviseurs aan de betreffende manager over: o individueel advies per ziektegeval o advies over aanpak, zoals bv. coaching, klimaatonderzoek, mediation, bezwaar maken bij UWV, diagnostisch onderzoek, psychologische interventie. tijdig invullen en uitvoeren van de benodigde stappen van Poortwachter ten behoeve van. re-integratie overleg tussen bedrijfsarts en managers overleg door de verzuimconsultant en de verzuimcoördinator over alle ziektegevallen met managers en directie in het Sociaal Medisch Overleg (SMO). inzet van de arbeidsdeskundige
Aandachtspunten voor 2012 ten aanzien van het verzuimbeleid zijn:
58
-
-
-
Nadruk op het eigen regiemodel door de opleidingsmanagers: op de eerste ziektedag een inhoudelijk gesprek met de medewerker en een terugkoppeling van de verzuimoorzaak en concrete afspraken aan P&O, daarna tijdig en adequaat vorm geven aan het re-integratietraject, om te komen tot spoedige en duurzame werkhervatting. Bevorderen van uitstroom van arbeidsongeschikte medewerkers door in gesprek te gaan over afscheidsregelingen. In 2011 hebben op die manier 5 arbeidsongeschikte medewerkers de organisatie verlaten. Apart aandacht besteden aan voorkomen van verzuim van medewerkers ouder dan 50 jaar. Frequent verzuim aanpakken door met iedereen die meer dan 3 keer per jaar verzuimt in gesprek te gaan en afspraken te maken. De werkgerelateerde problematiek eerder signaleren en uitval voorkomen. Gerichte interventies inzetten en/of concrete afspraken maken met betrekking tot de toekomst. Sanctioneren als beleid niet wordt opgevolgd door medewerkers. Tegengaan van oneigenlijk verlof. Bijvoorbeeld medewerkers die zich ziek melden omdat ze de zorg voor gezins- of familieleden op zich nemen. Hiervoor zorgverlof gebruiken. Zorgen voor betere verzuimoverzichten.
Voor 2012 worden de streefcijfers van 2011 gehandhaafd, maximaal 5% ziekteverzuim of vermindering met 1% ten opzichte van 2011. Aandacht voor de werknemer en toenemend eigenaarschap wordt gezien als een belangrijk middel om te komen tot terugdringen van het percentage ziekteverzuim, reden waarom de richtinggevende kaderbrief voor 2012 het motto ‘het gaat om aandacht’ heeft meegekregen.
12.4 Professionalisering Professionalisering heeft betrekking op alle medewerkers, zowel die werkzaam in het primaire proces, als die werkzaam in de ondersteuning. Het thema professionaliseren en daarmee de professionele beroepshouding zal door middel van training, scholing etc., ertoe moeten leiden: -
Dat medewerkers vakkundig en daadkrachtig zijn. Dat medewerkers elke kans pakken zich te ontwikkelen en te bekwamen. Dat medewerkers de vrijheid voelen initiatieven te nemen. Dat medewerkers kwaliteit van onderwijs voorop stellen. Dat medewerkers trots zijn bij onze organisatie te mogen werken.
De organisatie zal in toenemende mate richting gaan geven aan de professionalisering van de medewerkers. Er zullen meer afspraken worden gemaakt met de medewerkers over wat ze als professional moet kunnen en kennen, wat er gedaan moet worden voor het onderhouden van het vak, en aan welke eisen men moet voldoen om promotie te kunnen maken. Daarbij worden twee lijnen onderscheiden: -
Wat de organisatie gaat aanbieden als 'verplicht' voor iedere medewerker. Wat moet iedereen kennen en kunnen om binnen de organisatie optimaal te kunnen functioneren
-
Wat de medewerker vindt dat hij/zij nodig heeft om het werk goed uit te voeren. Er bestaat een zekere vrijheid om te bepalen wat men zelf nog wil leren.
Uitgangspunten hierbij zijn: - 360 graden feedback als ontwikkelinstrument - Openheid in functioneren & beoordelen. - Verantwoordelijkheid krijgen, nemen en dragen. - Kwaliteitsmeting en feedback op te behalen resultaten.
59
Daarnaast wordt het traject management development doorgezet. Hieraan wordt toegevoegd de ‘talentspotting’ voor cruciale posities het daaraan koppelen van noodzakelijke scholing en training In de voorgaande jaren is er veel aandacht geweest kwantitatieve onderwerpen als taakbeleid en werkverdeling. In 2011 heeft de kwaliteit van het personeel zelf en de ruimte die een docent bij zijn of haar functioneren als professional moet krijgen sterk centraal gestaan. Uitgangspunt hierbij zijn de bevindingen uit onderzoek van R. Marzano dat de kwaliteit van het onderwijs binnen de invloedssfeer van de school, tot 67% bepaald kán worden door de kwaliteit van de docent. Het Professioneel Statuut schetst daarbij de context: De medewerker in het onderwijs is een professional die zijn beroep bewust, verantwoord en met de benodigde vakbekwaamheid verricht. Voor de docent in het MBO zijn de vakbekwaamheidseisen gegeven in de Wet BIO maatgevend. Voor zover daaraan binnen de instelling nadere invulling wordt gegeven, worden de medewerkers die het betreft betrokken bij de besluitvorming daarover. (artikel 1 van het professioneel statuut). Dit vraagt dat we onze “teacher quality” in de volgende richting verhogen: - inhoudelijk op de hoogte zijn van de meest recente ontwikkelingen in het eigen vakgebied; - vakvolwassen en beschikkend over de 7 basiscompetenties genoemd in de wet BIO. - actief deelnemend aan de collegiale, professionele dialoog in het team, samenwerkend en netwerkend met o.a. bedrijfsleven en toeleverende scholen; - reflecterend ten aanzien van eigen ontwikkeling, functioneren en samenwerken en bereid en in staat om daar rekenschap en verantwoording over af te leggen - rekenschap gevend en verantwoording nemend: o Neemt zelf initiatief en accepteert resultaatverantwoordelijkheid; o Legt verantwoording af over het handelen binnen de professionaliteit; o Kan beoordelingen van prestaties van cursisten voldoende verantwoorden. In januari 2011 is een start gemaakt met de operationalisering van de Uitwerkingsnotitie ‘Professionalisering’. Allereerst is het thema professionalisering centraal geplaatst op de managementconferentie van 9 februari 2011. In maart heeft het Platform HRM, waar ROC Flevoland samenwerkt met het ROC van Amsterdam, de uitkomsten van de conferentie verder vorm gegeven. Het invoeringsplan voor 2011 en 2012 kent de volgende onderdelen: 1. De docent formuleert voor een deel zijn eigen leervraag met behulp van het uitzetten van een 360 graden feedback. 2. Het werkoverleg in de onderwijsteams wordt het gremium voor de teamontwikkeling. 3. Docenten die in het kader van de salarismix de promotie naar de LC functie maken verplicht een scholing met modules Klassenmanagement en didactiek, Kwaliteitszorg en het inspectiekader, Onderwijslogistiek en een Docentenstage. In juni 2011 heeft het Platform HRM gekozen voor de module Personeelsontwikkeling van Raet, waarmee aansluiting blijft bestaan met de basis van ons personeelsinformatiesysteem. Deze module houdt onder andere in: de gesprekscyclus functioneren en beoordelen, competenties en 360 graden feedback. Er is een werkgroep samengesteld van hoofden P&O van de verschillende mbo colleges en het voortgezet onderwijs die zich bezig gaat houden met de implementatie van deze module. Eind november 2011 heeft er een kick off bijeenkomst plaatsgevonden en is er een start gemaakt met invoering van de module. De brede invoering van de methodiek zal vanaf augustus 2012 plaatsvinden. In 2011 is eveneens gewerkt aan het verder ontwikkelen van het werkoverleg in de onderwijsteams door middel van begeleide teamtrainingen vooral op de punten
60
werkverdeling in het team, verbetering van de interne communicatie en de betekenis van zeggenschap van docenten over de uitvoering van het onderwijs. In het werkoverleg wordt de teamontwikkeling opgenomen als vast agendapunt. In 2011 is veel energie gestoken in de promoties in het kader van de salarismix en de daaraan gekoppelde scholing. ROC Flevoland heeft een aanvullend budget beschikbaar voor upgrading van 69 fte LB functies naar LC niveau. Door middel van een interne sollicitatieprocedure zijn de docenten geselecteerd die in staat worden geacht om na een scholingstraject de LC functie en de LC rol in het onderwijsteam uit te kunnen voeren. Uiteindelijk nemen er in 2011 in Flevoland 65 docenten deel aan de scholing. De LC scholing. In mei 2011 heeft het Platform HRM besloten over de hoofdlijnen van de inhoud en organisatie van de LC scholing. Vervolgens is een meervoudige onderhandse aanbesteding voor de drie percelen/modules van de scholing uitgezet. Zes partijen hebben zich aangemeld. De modules zijn gegund aan: 1. Klassenmanagement en didactiek. Combinatie Van de Bunt, Stg. OA en Stg. Fontys 2. Kwaliteitszorg en inspectiekader Combinatie Van de Bunt, Stg. OA en Stg. Fontys 3. Onderwijslogistiek Combinatie APS, CNA en Cinop In de week van 14 november 2011 zijn de scholingen gestart. Bij enkele deelnemers bestond er weerstand ten aanzien van het aanbod en de organisatie van de scholing. De bezwaren betroffen vooral het verplichte karakter van de scholing, de vermeende te kleine ruimte voor een invulling op maat per persoon, het tijdstip en de plaats van de scholing en de tijd die voor scholing beschikbaar is. Bij vrijwel alle ‘bezwaarden’ hebben we de weerstand kunnen wegnemen, mede door het verlenen van een aantal vrijstellingen, door het verduidelijken van de prioriteiten en de keuzes in de organisatie van de scholing en verduidelijking van de ruimte voor de eigen projecten in de scholing. Bij de enkeling, die blijft volharden in zijn weigering om deel te nemen aan de LC-scholing, wordt de promotie teruggedraaid. De voorbereiding en inschrijving voor het Management Development traject voor 2012, met het NSO, voor opleidingsmanagers is ter hand genomen. Ook op andere gebieden hebben er in 2011 scholingsactiviteiten plaatsgevonden. Ieder college heeft haar eigen scholingsactiviteiten, aanvullend op de centrale activiteiten. Daarnaast hebben er in 2011 nog professionaliseringstrajecten plaatsgevonden op de gebieden taal en rekenen en onderwijsontwikkeling mbo. Taal en rekenen. De training door de Vrije Universiteit van de taal- en rekenspecialisten die de studenten met ernstige stagnaties begeleiden is afgerond. De training wordt herhaald op verzoek van de MBO Colleges. Met de afdeling HRM is de inzet en deskundigheid van docenten op het gebied van taal en rekenen besproken. De deskundigheid van mbo vakdocenten behoeft verbetering. Er zijn aanbevelingen voor professionalisering geformuleerd die verder door HRM en door de projectgroep worden uitgewerkt en in 2012 verder zullen worden uitgevoerd. Examinering beroepsgericht onderwijs. De deskundigheidsbevordering van docenten en andere betrokkenen die de examens afnemen heeft de aandacht. Omdat veel inhoudelijk werk in de domeinen plaats vindt, met een accent op het inkopen van examenproducten, dient langs de domeinen een efficiencyslag plaats te vinden met betrekking tot het construeren en beoordelen van de examens. In nauwe samenhang met het professionaliseringsprogramma dat op de HRM agenda staat zal de deskundigheidsbevordering die voor de niveauverhoging van de examenkwaliteit nodig is, ter hand worden genomen.
61
12.5 Mobiliteit / Mobiliteitsbureau Het ondersteunen van mobiliteit van medewerkers van ROC Flevoland wordt gezamenlijk georganiseerd met het ROC van Amsterdam. Vanuit goed werkgeverschap en om de wachtgeldverplichtingen te beperken was de belangrijkste opdracht voor het mobiliteitsbureau in 2011 het zorgen voor de begeleiding naar werk van de boventallige medewerkers. Het betreft de boventalligen en uitkeringsgerechtigden van voornamelijk de educatieonderdelen. Daarnaast heeft het mobiliteitsbureau de gebruikelijke dienstverlening op verzoek geboden. Begeleiding naar werk Op verschillende momenten in 2011 zijn medewerkers boventallig geworden. Tijdens voorlichtingsbijeenkomsten en in een persoonlijk gesprek zijn de betrokkenen geïnformeerd over de ontstane situatie en de wijze waarop de organisatie de medewerkers naar werk begeleidt. Met iedere boventallig verklaarde medewerker is een begeleidingsovereenkomst opgesteld waarin de wederzijdse inspanningen worden beschreven. Waar mogelijk zijn medewerkers binnen de organisatie herplaatst. Alle beschikbare formatieruimte is beoordeeld en waar mogelijk benut voor herplaatsing. Eventueel zijn tijdelijke aanstellingen beëindigd of verlengd. Als interne herplaatsing niet mogelijk was, is aan de hand van een intakegesprek en een inschatting van de afstand tot de arbeidsmarkt een begeleidingsprogramma opgesteld. Uitgangspunten hierbij zijn een intensief contact en veel activiteiten tot een andere baan gevonden is. De begeleiding kenmerkt zich door maatwerk en een combinatie van de volgende activiteiten: -
individuele gesprekken - groepsbijeenkomsten workshops - e-coaching het bieden van een werk- en ontmoetingsplek - jobsearching (externe vacatures) zelfwerkzaamheid met behulp van een digitale loopbaanportal
Als de inspanningen van de boventalligen of uitkeringsgerechtigden achterwege bleven is dit met de betrokkene besproken en waar van toepassing gemeld aan de uitkeringsinstantie. Resultaten ROC Flevoland (ontslagdatum 1 oktober 2011) ROCF Boventallig (ontslagdatum 2011) Ingetrokken Herplaatsing Vrijwillig vertrek Ontslagen Boventallig najaar 2011 / Begeleiding **
11 1,5 7,0 1,5 1 7
Primair Proces Secundair Proces Fte Fte 5,8 5,2 0,5 1,0 4,3 2,7 1.0 0,5 0 1 7 incl. trajectbeg.
* * Eind 2011 zijn in overeenstemming met het sociaal plan nog 7 Fte boventallig geworden. Deze medewerkers zijn in het overzicht terug te vinden in de linkerkolom boventallig najaar 2011/ begeleiding Verklaring van de resultaten
62
Binnen ROC Flevoland is het gelukt om vrijwel alle boventalligen te herplaatsen. De groep was beperkt in omvang, de boventalligen beschikten over passende competenties voor het mbo en er waren voldoende plaatsingsmogelijkheden. Het proces van herplaatsen heeft de nodige aandacht gevraagd zeker omdat het in enkele gevallen betekende dat afscheid moest worden genomen van goed functionerende tijdelijke medewerkers. Ook het mobiliteitsbureau was nieuw voor ROC Flevoland. Op verschillende manieren is de werkwijze van het mobiliteitsbureau onder de aandacht gebracht in de organisatie.
12.6 Tevredenheid medewerkers Eind 2010 is er een onderzoek gehouden naar de tevredenheid, betrokkenheid en motivatie van de medewerkers. Dit onderzoek is voor zowel ROC Flevoland als voor het ROC van Amsterdam, als het Voortgezet Onderwijs van Amsterdam gehouden. Begin 2011 zijn de resultaten bekend geworden. Het gemiddelde van alle tevredenheidscores op de verschillende hoofdstukken bedraagt een 6,7. Hoge score Hoge scores krijgen vooral de criteria die het dichtst bij de directe en de persoonlijke werkomgeving staan. De direct leidinggevenden komen over het algemeen positief uit de bus. De gemiddelde medewerker voelt zich betrokken en gemotiveerd en gaat met plezier naar het werk. Deze medewerker vindt de inhoud van zijn werk, het gevoel zinvol werk te doen en het contact met de studenten het meest belangrijk in zijn werk. Lage score De interne communicatie scoort zeer matig. Vooral de informatievoorziening over beleid, strategie en ontwikkelingen krijgt lage scores. Medewerkers tonen zich kritisch over het onderwijs. De richting en het tempo van vernieuwingen scoren matig. De vraag wordt uitgesproken of de onderwijsvernieuwingen voldoende zijn afgestemd op de doelgroep. Verder scoort de bekendheid met de onderwijsvisie laag. De resultaten zijn gepresenteerd aan het Bestuur, de directeuren HRM en de P&O adviseurs. Alle totaal resultaten zijn op de portal gezet en vermeld in het blad Introspect. Voor ieder team zijn ook resultaatoverzichten gemaakt en verspreid. Daaruit blijkt dat sommige onderwerpen team- of college gebonden zijn. Deze resultaten zijn in de teams besproken. Op basis van deze besprekingen zijn door de colleges verbeteracties opgesteld. Het Bestuur heeft er voor gekozen om, als onderdeel van het strategisch beleid zelf in overleg te gaan met het middenmanagement en die opleidingsteams te bezoeken die bijzondere prestaties leveren.
12.7 CAO ontwikkelingen In 2011 hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. De bestaande CAO is zonder algemene salarismaatregelen voor een jaar verlengd.
12.8 Beheersing van uitkeringen na ontslag De beheersing van de ontslaguitkering is in 2011 uitgevoerd overeenkomstig de uitvoering in de voorgaande jaren: - Beperking van de instroom (met uitzondering van reorganisatie en reducties). - Tweejaarlijkse toetsing op de rechtmatigheid van de ontslaguitkering door HRM. - Inschakeling van het mobiliteitsbureau van de dienst HRM en van outplacementspecialisten om de duur van ontslaguitkeringen zoveel mogelijk te beperken.
63
13
Governance en samenwerkingsrelaties
13.1 Governance Het Bestuur van ROC Flevoland en de Raad van Toezicht werken binnen de Governance code zoals die door de sector is opgesteld. De sturing van de organisatie, het beheersen en toezicht houden werd ook in 2011 vorm gegeven door het werken volgens een vaste beleidscyclus. In de jaarlijkse kaderbrief geeft het Bestuur aan binnen welke kaders wordt gewerkt en welke doelen voor dat kalenderjaar centraal staan. Alle organisatieonderdelen formuleren in een jaarplan hun doelen, de beoogde resultaten en de acties om die te bereiken. Enkele cruciale resultaten worden vastgelegd in managementcontracten. Het Bestuur sluit een managementcontract met de voorzitters van de colleges, die ook regisseur zijn van een of meer domeinen, over de resultaten die bereikt moeten worden door de colleges en door de domeinen. Daarbij sluit het Bestuur een managementcontract met de Raad van Toezicht. Centrale thema’s in deze cyclus staan de financiële realisatie, de kwaliteit van het onderwijs en personele aspecten als professionalisering, ziekteverzuim en de verhouding tussen medewerkers in het onderwijsproces en in de ondersteunende processen. Maandelijks verschijnen er financiële rapportages opdat de financiële situatie voortdurend goed in beeld is. Voor de kwaliteit van het onderwijs wordt er eenmaal per jaar een risicoanalyse uitgevoerd naar aanleiding van de rendementen, jaarresultaat en diplomaresultaat. Na analyse hiervan door de directies van de colleges worden er verbeterplannen geformuleerd en uitgevoerd. Deze verbeterplannen komen tot stand door de voorstellen en acties die door de teams worden benoemd. Verdere input voor het verkrijgen van een beeld van de kwaliteit van het onderwijs komt uit de tevredenheidsmetingen onder studenten, medewerkers en beroepenveld, eventueel inspectieonderzoek en uit audits. Alle informatie wordt op teamniveau of per opleiding geleverd om de teams in staat te stellen zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de kwaliteitsverbetering. Naast het vragen van naar hun tevredenheid over de kwaliteit van het onderwijs worden enkele groepen stakeholders nadrukkelijk betrokken bij kwaliteitsverbetering. Het ROC Flevoland onderscheidt de volgende stakeholders: - Medewerkers - Studenten / leerlingen / deelnemers - Bedrijven en instellingen, kenniscentra, VNO-NCW, MKB, bedrijfsleven per gemeente, Kamer van Koophandel, branches, Provinciaal Platform Arbeidsmarkt. - Het onderwijsveld, partnerscholen en toeleverende en afnemende scholen. (vmbo/havo/vwo en hbo) - De overheid, gemeenten, ministerie OCW. Voor participatie van de studenten, vertegenwoordigers van het werkveld en van de medewerkers in de ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van het onderwijs is structureel overleg ingericht. Met studenten wordt overlegd gevoerd in klassenvertegenwoordigersoverleggen en door middel van ronde tafelgesprekken. In ieder mbo college is een studentenraad ingericht en er is een algemene studentenraad voor het gehele ROC, waarmee het College van Bestuur regelmatig overleg heeft. Een reglement hierover is in 2011 vastgesteld.
64
Inspraak van medewerkers is geborgd door de aanwezigheid van de Ondernemingsraad. Periodiek vindt overleg plaats tussen het College van Bestuur en het dagelijks bestuur van de medezeggenschapsraad, die in 2011 is overgegaan in de ondernemingsraad. Met het beroepenveld worden, gerangschikt per domein, op operationeel niveau bedrijfsadviescommissies (BAC’s) en werkveldcommissies gevormd. Hier wordt de inhoud van het onderwijs besproken, in het bijzonder van de examinering, maar ook de arbeidsmarktbehoefte, de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de plannen van de betreffende teams.
13.2 Klachten en afhandeling ROC Flevoland werkt met een formele klachtenprocedure die laagdrempelig is voor studenten en ouders. Deze procedure is opgenomen in het studentenstatuut en wordt ook ieder jaar gecommuniceerd. Voor klachten bij examens is er een aparte procedure en commissies. In de studiewijzers voor de studenten wordt gewezen hoe met klachten om te gaan. De studenten worden uitgenodigd om problemen of klachten te melden en te bespreken met een docent, studiecoach of opleidingsmanager. Ook wordt gewezen op de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de voorzitter van de directie van het betreffende MBO College. Ten slotte worden de studenten attent gemaakt op de vertrouwenspersonen voor specifieke klachten ten aanzien van de omgangsvormen. Sinds april 2010 is op initiatief van de staatssecretaris van OCW de Ombudslijn van start gegaan. Doel van de Ombudslijn is om landelijk de klachten over het MBO te stroomlijnen en zicht te krijgen op de klachtbehandeling door de MBO instellingen. Via de Ombudslijn is één klacht ontvangen welk intern is behandeld volgens de bestaande klachtenprocedure. Alle klachten zijn tot tevredenheid van de klager door het management en/of de directie opgelost. Het College van Bestuur heeft éénmaal bemiddeld bij een klacht. Binnengekomen formele klachten van studenten en/of ouders (gegrond en ongegrond) worden geregistreerd en zijn als volgt gerubriceerd.
MBO Almere MBO Lelystad/Dronten Educatie
42 13 9
16
6
6
1
3
1
6 1
3 1
Anders
Benadering
Veiligheid
Sfeer
Aansluiting onderwijs / stage
Rooster
Geholpen
Informatie
Begeleiding
Onderwijs
Totaal
(Aard van de) klachten studiejaar 2010/2011
5 11 2
2
Matchpoint
Er zijn geen klachten binnengekomen over de begeleiding, behulpzaamheid en sfeer op school. Het aantal klachten is dit studiejaar verminderd met 19%. Opvallend is dat het aantal klachten bij het MBO College Lelystad/Dronten dit studiejaar is verminderd met 44%. De klachten in de categorie “Anders” betreffen voornamelijk klachten over de gevolgen van het vergeten van de schoolpas. Het aantal klachten bij het MBO College Almere en bij Educatie is nagenoeg gelijk gebleven.
65
De resultaten van het onderzoek naar de studententevredenheid geven aan dat er voornamelijk ontevredenheid is over roosters en informatie. Het is opvallend dat er relatief weinig formele klachten over de roosters en informatie bekend zijn bij de directie. De ontevredenheid hierover blijkt veelal uit de tevredenheidsmetingen onder studenten.
13.3 Vertrouwenspersoon studenten In 2011 werd er in ROC Flevoland gewerkt met acht vertrouwenspersonen voor studenten. Alle locaties beschikken over 1 of meer vertrouwenspersonen, behalve Dronten dat gekoppeld is aan Lelystad. Meldende studenten worden altijd gekoppeld aan een vertrouwenspersoon van buiten de eigen opleiding in verband met vertrouwelijkheid. Werkprocessen en werkafspraken voor de vertrouwenspersonen zijn beschreven. Alle documenten, waaronder de rapporten van de vertrouwenspersonen zijn digitaal opgeslagen en alleen voor de vertrouwenspersonen toegankelijk. Er vindt daarbuiten geen verdere documentatie plaats. De vertrouwenspersonen overleggen eenmaal per zes weken. Activiteiten 2011 Er zijn in 2011 zeven meldingen geweest bij de vertrouwenspersoon. De meldingen kwamen via de coördinator (2), rechtstreeks bij een vertrouwenspersoon (3), via de conciërge (1) en via SCC (1). Verder zijn er drie meldingen doorverwezen naar de interne zorg van de opleiding of naar Matchpoint. Iedere zaak die door een vertrouwenspersoon is afgehandeld nam gemiddeld zes uur in beslag, en duurde gemiddeld zes weken. Voor de studenten is er een portallocatie gecreëerd waardoor de vertrouwenspersonen goed te bereiken zijn. De aanwezigheid van de vertrouwenspersonen is verder op alle locaties onder de aandacht gebracht door middel van posters en flyers, door voorlichting van de vertrouwenspersonen binnen hun eigen opleidingsteams en door presentaties van de coördinator in het SCC- en het BPV-overleg. Aandachtspunten 2012 - In 2012 wordt een tweedaagse training uitgevoerd gericht op refreshment basiskennis, gesprekstechnieken, bemiddeling en de schoolcultuur en het vertrouwenswerk. - Verder zal er in het bijzonder aandacht worden besteed aan het onder de aandacht houden van de rol van de vertrouwenspersonen en de zichtbaarheid in de organisatie.
13.4 Vertrouwenspersoon medewerkers In ROC Flevoland zijn gedragscodes opgesteld voor studenten en medewerkers. Het bestaan ervan, evenals de aanwezigheid van de vertrouwenspersonen wordt vermeld in de studiegidsen. Sinds mei 2011 werkt ROC Flevoland ten aanzien van de vertrouwenspersonen voor medewerkers samen met het ROC van Amsterdam. Daarvoor werden de werkzaamheden uitgevoerd door een extern bureau. Medewerkers van de dienst Matchpoint werken als vertrouwenspersoon voor studenten. De evaluatie van deze samenwerking staat gepland voor mei 2012. In het jaar 2011 hebben 10 medewerkers van het ROC Flevoland een hulpvraag gesteld bij de vertrouwenspersoon medewerkers.
66
13.5 Zeggenschap studenten In april 2011 is er in ROC Flevoland een centrale studentenraad ingericht. Deze centrale studentenraad bestaat uit acht studenten van verschillende opleidingen, waarvan 6 uit Almere en 2 uit Lelystad. Er wordt nog gezocht naar een vertegenwoordiger uit Dronten. ‘We willen de basis leggen zodat de generaties ROC Flevoland studenten na ons kunnen profiteren van ons werk’, zegt de voorzitter van de raad. ‘Overal gaat wel eens iets mis, maar wanneer niemand aan de bel trekt verandert er ook niets’. De leden van de raad hebben een 3-daagse teambuilding gevolgd vanuit de belangenvereniging voor mbo-studenten het JOB. Ze krijgen veel ondersteuning van het JOB zoals een eendaagse cursus om slagvaardiger te vergaderen. Allemaal met het doel om de studentenraad te professionaliseren. Daarnaast hebben ze regelmatig contact met studentenraden van andere scholen. De studenten constateren wel dat de studentenraad nog niet echt leeft in ROC Flevoland, maar zijn vastbesloten en enthousiast om daar verandering in te brengen. In 2011 heeft de centrale studentenraad enkele debatten georganiseerd.
13.6 Zeggenschap medewerkers In 2011 is de medezeggenschap binnen ROC Flevoland gewijzigd als gevolg van de invoering van de WOR. In de periode januari – maart hebben twee formele overleggen plaatsgevonden tussen de Medezeggenschapsraad en (MR) het College van Bestuur. De belangrijkste onderwerpen waren: - Begroting 2011 - Reorganisatie Educatie / Inburgering - Voorbereiding salarismix - De OR-vorming Alle onderwerpen die zijn aangeboden ter advies of ter instemming aan de MR zijn in de eigen zittingstijd behandeld en afgerond. In de tweede helft van maart is de Ondernemingsraad (OR) geïnstalleerd. In de periode maart – december hebben er vijf formele overleggen plaatsgevonden tussen de OR en het College van Bestuur. De belangrijkste onderwerpen waren: - Wijziging vertrouwenspersoon - Aanbod opleidingen Almere Poort - Inrichting van de bedrijfsvoeringkolom - Reorganisatieplan Beroepsgericht Volwassenen Educatie - Profielschets Raad van Toezicht - Project aanpak en projectorganisatie Enterprise Resource Planning (ERP). Tezamen met de OR van het ROC van Amsterdam zijn er themabijeenkomsten georganiseerd waar de strategie van het samenwerkingsverband ROC van Amsterdam – ROC Flevoland centraal staat.
13.7 Imago-onderzoek In ROC Flevoland is in het voorjaar van 2011 een imago onderzoek onder ‘Public & Potentials’ in Flevoland uitgevoerd. Uit de resultaten bleek dat ROC Flevoland een geholpen Naamsbekendheid had van 99% binnen Flevoland. Dit is een stijging van 3% ten opzichte van 2010. ROC Flevoland krijgt een 6,0 als rapportcijfer. In 2010 was dit een 6,2. ROC Flevoland staat vooral bekend om het grote aanbod van opleidingen en cursussen.
67
De wervingscampagne in ‘Henk Konijn’, had een bereik van 30% en kreeg een 6,4 als rapportcijfer. Deze campagne had een lager bereik en werd minder gewaardeerd dan de campagne van 2010.
68
13.8 Tevredenheid bedrijven beroepspraktijkvorming ROC Flevoland heeft in juni 2011 de resultaten van de door haar uitgezette tevredenheidsmeting onder BPV-bedrijven gepubliceerd. Het onderzoek is ook in 2009 en 2010 afgenomen. Item
2009 % 70
2010 % 78
2011 % 90
De verkregen informatie voorafgaand aan de BPV Verstrekte duidelijkheid van wat van praktijkbegeleider wordt verwacht De bereikbaarheid van de BPV-begeleider op ROC Flevoland Wordt informatie van bedrijf gebruikt ter verbetering onderwijs en beoordeling B: Studenten
73 73 74 61 74
74 73 82 83 72
88 88 93 91 87
De voorbereiding op de BPV De werkhouding C: Begeleiding
69 79 66
72 73 78
82 91 82
Wijze van begeleiding studenten vanuit ROC Flevoland Ondersteuning van BPV-begeleider bij oplossen problemen D: Opdrachten
65 66 74
75 82 80
84 80 84
De kwaliteit van de opdrachten De aansluiting van het onderwijs op wat praktijk vraagt E: Beoordeling
75 72 76
83 77 82
86 82 87
Duidelijkheid wijze van beoordeling Hanteerbaarheid beoordelingsformulieren Mate van betrokkenheid bij beoordeling
75 74 80
79 78 90
85 81 94
Gemiddeld totaal
72
79
87
A: Informatie & communicatie
De algemene tevredenheid is in 2011 vergeleken bij 2010 behoorlijk toegenomen met gemiddeld 8%. Bij twaalf van de dertien items is de tevredenheid toegenomen, vooral de tevredenheid over de studenten. Alleen de tevredenheid over de ondersteuning van BPV begeleiders bij het oplossen van problemen is licht afgenomen. Het lijkt er op dat opnieuw de verbeteracties naar aanleiding van de vorige enquête vruchten hebben afgeworpen. De respons was in 2011 wel lager dan in de voorgaande jaren. BPV Monitor. ROC Flevoland heeft in 2011 deelgenomen aan de BPV-monitor 2011. De monitor is een gezamenlijk initiatief van de MBO Raad, MKB Nederland, VNO-NCW, de samenwerkende kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (voorheen het Colo) en het ministerie van OCW. De BPV-monitor 2011 brengt de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming in beeld. Tijdens het onderzoek is gekeken naar de uitvoering van taken en verantwoordelijkheden in de voorbereiding, de begeleiding en uitvoering, de beoordeling en de evaluatie van de beroepspraktijkvorming. Uit het onderzoek blijkt dat de studenten tevreden zijn over de begeleiding van het leerbedrijf. Ze zijn minder tevredenheid over de begeleiding door school, maar deze is wel toegenomen. De bedrijven zijn tevredener dan voorheen over het niveau van vakkennis en praktijkvaardigheden van de studenten op het moment dat zij aan hun stage beginnen. Zowel studenten als bedrijven zijn meer tevreden over de bereikbaarheid van de bpvbegeleider of bpv coördinator voor het stellen van vragen. Punten ter verbetering zijn de match, zowel kwantitatief als kwalitatief, tussen leerbedrijf en student en de afstemming tussen school en leerbedrijf met betrekking tot de feitelijke
69
uitvoering van de beroepspraktijkvorming. Ook de informatieverstrekking over de specifieke leerdoelen en beoordelingscriteria behoeft verbetering. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek zijn verbeteracties ingezet voor verbetering van de aansluiting van de theorie op de beroepspraktijk, het beoordelen (de examinering) en de communicatie met de bedrijven. Onderwijsteams gebruiken hiervoor hun branche- of bedrijfadviescommissies. In aansluiting op de BPV-monitor heeft het ROC eind 2011 haar eigen onderzoeksplanning voortgezet. Het betreft een tevredenheidsmeting onder de prakopleiders. De eindrapportage hiervan vindt plaats in 2012.
13.9 Samenwerkingsrelaties 13.9.1 Krachtenbundeling ROCF-ROCvA, evaluatie Begin 2011 is de Krachtenbundeling met het ROC van Amsterdam door bestuur en management geëvalueerd. Van de 10 specifieke doelen zijn gehaald: - de reductie van het aantal schoolverlaters met 5%, - de invoering van het beroepsgerichte onderwijs over de gehele linie, - het bundelen van initiatieven op het gebied van huisvesting, - de start van opleiding Luchtvaartdienstverlening bij het vliegveld Lelystad. Begin mei 2011 is door de samenwerkende partners besloten het project voor het opzetten van de Roy Heiner Academie te stoppen. Reden daarvoor is dat het hbo Windesheim niet de licentie voor de opleiding ‘Werktuigbouwkunde’ heeft verkregen, waardoor de basis voor de opleiding op hbo niveau wegviel. Het concept en de producten worden nu beheerd door de drie partijen, die ook de stichting ‘RHA-center’ actief houden. Het Bestuur verwacht niet meer het huidige concept te starten. Er wordt bezien of onderdelen gekoppeld aan reguliere opleidingen te realiseren zijn, bijvoorbeeld als een minor. Daarnaast werken ROC Flevoland en Windesheim Flevoland met werkgevers aan composietenopleidingen. Een deel van de subsidie kan wellicht hiervoor worden bestemd. De partijen hebben de kosten financieel met elkaar verrekend. De afhandeling met provincie en gemeente moest eind 2011 nog plaatsvinden. Andere belangrijke winstpunten vanuit de krachtenbundeling zijn het hanteren van een gezamenlijke beleidscyclus vanuit dezelfde strategische doelen, aansturing van beide organisaties vanuit één punt, het Bestuur, en managing door één managementteam, in colleges en domeinen, op basis van dezelfde sturingsprincipes met betrekking tot onderwijsuitvoering, bedrijfsvoering en onderwijsontwikkeling. De ondersteunende diensten zijn ineen gevoegd om een optimale efficiëntie in ondersteuning van het onderwijsproces te bereiken. Hierbij bestonden in 2011 nog verschillen in de mate van integratie. Bestuur en management constateren bij de evaluatie dat de krachtenbundeling een zinvolle stap is om voor studenten en professionals in de Noordvleugel van de randstad beroepsonderwijs te bieden en te ontwikkelen ‘waar zij bij willen horen’. Ten aanzien van de sturing op het aanbod en de uitvoeringslocaties, en op het gedrag van professionals en leidinggevenden, zijn er nog essentiële stappen vooruit nodig om de gunstige voorwaarden wat betreft huisvesting en onderwijsontwikkeling optimaal te benutten. Voor studenten geldt dat zij onderwijs kunnen volgen in groepen studenten waar zij bij willen horen. Sturing daarop is mogelijk door aantrekkelijke gebouwen te realiseren met topconcepten en kansen op ‘emancipatieroutes’, waaronder doorgaande routes naar het
70
hbo. Dit betekent dat ieder gebouw een samenhangend portfolio van opleidingen moet hebben met ten minste één ‘groeier’. Bij de aantrekkelijkheid van gebouwen wordt rekening gehouden met het onderscheid tussen verschillende soorten opleidingen en opleidingsniveaus. Iedere soort opleiding heeft zijn eigen sfeer, zijn eigen ‘biotoop’, creëert zijn eigen gevoel van ‘er bij horen’. Verdere sturing is mogelijk op de professionaliteit van medewerkers. Afgestapt moet worden van het idee dat docenten van alle markten thuis moeten zijn. Iedere soort opleiding vraagt een eigen professionaliteit. Verder werden bij de evaluatie de volgende constateringen gedaan: - De oorspronkelijke doelen van de krachtenbundeling waren gericht op onderwijskundige samenwerking, niet primair op de synergie van de diensten, terwijl daar tot nu toe de grootste vorderingen zijn geboekt. - Schaalvergroting in de ondersteunende processen wordt, gezien de externe ontwikkelingen, beschouwd als een voorwaarde voor het levensvatbaar houden van de organisatie. - Het heeft de voorkeur het ingezette proces van geleidelijke integratie zo onmerkbaar mogelijk te laten verlopen. Specifieke communicatie over vorderingen of successen is niet nodig. - Het beoogde organisatiemodel is in 2011 voor Flevoland nog niet volledig doorgevoerd. In 2012 wordt er verder aan gewerkt om dit te realiseren. - De krachtenbundeling is toe aan een tweede fase, waarin nieuwe doelen zouden moeten worden benoemd.
13.9.2 Provinciaal Platform Arbeidsmarkt – Onderwijs (PPA) ROC Flevoland neemt deel aan het Provinciaal Platform Arbeidsmarkt – Onderwijs (PPA). Aan dit overleg bespreken de “3 O’s” (overheden, ondernemers en onderwijsinstellingen) de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en hoe overheidsbeleid en onderwijsinstellingen hierop kunnen anticiperen. Het PPA is één van de overleggen waarin door ROC Flevoland het overleg met overheden en bedrijven wordt gezocht. Voor het ROC is het van belang om de dialoog met deze stakeholders te voeren voor afstemming tussen de vraag van bedrijven en het aanbod van het ROC en ten behoeve van continue ontwikkeling en afstemming van het onderwijs. Het PPA is een overleg dat al enige tijd zoekt naar een effectievere rol Eind 2010, begin 2011 heeft het PPA de volgende besluiten genomen: - er is een heldere focus geformuleerd voor het platform, de coördinatie van arbeidsmarktinterventies en arbeidsmarktinitiatieven. - de partijen komen tot bindende afspraken: o overheden stemmen hun re-integratiebeleid en inzet van middelen af o onderwijsinstellingen stemmen hun portfolio af op de vraag o de vertegenwoordigers van de bedrijven zijn aan te spreken op afspraken over stagebeleid, creëren van leerwerkplekken, e.d. - het PPA start een analyse om die economische bedrijvigheid te stimuleren die toegevoegde waarde heeft (groei werkgelegenheid, imago, en dergelijke) - de agenda van het PPA wordt door een selecte groep medewerkers van de betrokken partijen voorbereid. ROC Flevoland heeft hierin zitting. In 2011 heeft dit ertoe geleid dat de focus vooral lag op nader onderzoek naar arbeidsmarktontwikkelingen in Flevoland en de mate van sturingsmogelijkheden hierin. Het PPA zat eind 2011 in de fase om hieraan conclusies te verbinden.
71
14.
Marktpositie en marktontwikkelingen
In juli 2011 is er voor ROC Flevoland een nieuwe marktaandelenrapportage verschenen. Hierin worden de studentenaantallen van ROC Flevoland per domein, per leerweg en per niveau vergeleken met concurrerende ROC’s in het wervingsgebied van ROC Flevoland. Het gaat hierbij om ROC ASA, Deltion College, Landstede, ROC v Amsterdam en ROC Midden Nederland. De resultaten zijn gebaseerd op gegevens van DUO – CFI. De marktaandelen geven een goed inzicht in waar we staan ten opzichte van onze concurrenten. De basis hiervoor is de 1 oktobertelling 2011, deze wordt vergeleken met de bekostigingstelling van het voorgaande schooljaar. Tabel absolute aantallen, groei en marktaandelen in %, 2010/2011 t.o.v. 2009/2010
Groei ROC 2009/2010 2010/2011 abs. % ROCvA 26.036 26.260 224 ROC Mid-Ned 19.667 19.100 567ROC ASA 18.719 18.706 13Deltion College 13.544 13.433 111Nova College 12.403 12.856 453 Horizon College 11.913 12.065 152 Landstede 9.803 9.923 120 ROC Leiden 8.209 8.115 94ROC Flevoland 6.069 6.285 216 Regio College 5.770 5.407 363Kop van NH 2.706 2.905 199 Totaal 134.839 135.055 216
1% -3% 0% -1% 4% 1% 1% -1% 4% -6% 7% 0%
MA (%) MA (%) 2009/2010 2010/2011 19,3% 19,4% 14,6% 14,1% 13,9% 13,9% 10,0% 9,9% 9,2% 9,5% 8,8% 8,9% 7,3% 7,3% 6,1% 6,0% 4,5% 4,7% 4,3% 4,0% 2,0% 2,2% 100% 100%
Bron: bestand DUO-CFI, mei 2011. 2010/2011 is referentietelling. 2009/2010 is bekostigingstellng.
Uit de rapportage komt het volgende beeld naar voren: Op totaalniveau: ROC Flevoland (4,7%) heeft het kleinste marktaandeel wanneer we dat vergelijken met de directe concurrenten. Wel is ROC Flevoland het enige ROC in de regio met een groei van het marktaandeel. Per leerweg: Bij de BOL-leerweg heeft ROC Flevoland, vergeleken met de directe concurrenten, het kleinste marktaandeel. Bij de BBL-leerweg heeft Landstede het kleinste marktaandeel. Per niveau: Vergeleken met het Deltion College en Landstede, heeft ROC Flevoland op niveau 1 het grootste marktaandeel en op de overige niveaus het kleinste marktaandeel. ROC Flevoland laat echter wel een forse daling in marktaandeel zien op niveau 1. Bij de overige niveaus is een stijging in marktaandeel te zien. Per domein: ROC Flevoland laat een daling in marktaandeel zien bij de domeinen: Horeca, Bakkerij & Facilitair, Kunst & Cultuur, Sport & Veiligheid, Techniek & Technologie, Toerisme & Recreatie en Uiterlijke Verzorging. Bij de andere domeinen stijgt het marktaandeel.
72
15
Bedrijfsvoering
15.1 Huisvesting Het ROC Flevoland heeft in 2011 verder gewerkt aan vier nieuwbouwinitiatieven: Almere Poort, het Sport College Fanny Blankers Koen, de Roy Heiner Academy en nieuwbouw in Dronten. De nieuwbouwprojecten bevinden zich nog in de initiatieffase. Het is in 2011 nog niet gelukt financieel binnen de doelstelling van maximaal 9% van de lump sum voor huisvesting te komen. De belangrijkste redenen daarvoor waren de rigiditeit in het ruimtegebruik en de onverwachte daling van het studentenaantal in plaats van de verwachte stijging. Het totale metrage van ROC Flevoland is in 2011 ongewijzigd gebleven. In 2011 werd een intern verrekentarief voor de huisvesting ingevoerd van € 90 per m2 bruto vloeroppervlak (bvo). Nieuwbouw en vernieuwbouw: Almere Poort De relatie met ontwikkelaar Olympia CV inzake de nieuwbouw Almere Poort is in 2011 beëindigd. Belangrijkste oorzaak daarvan was een langslepend conflict over ontwikkelrechten tussen de gemeente Almere en Olympia CV. Door de onduidelijkheid of, wanneer en hoe dit opgelost zou worden, zag ROC Flevoland zich genoodzaakt op zoek te gaan naar een alternatieve kavel voor de nieuwbouw. Ultimo 2011 waren er nog vier mogelijkheden in beeld. Sport College Fanny Blankers Koenpark Na het afhaken van bouwbedrijf Pellikaan is er een marktverkenning uitgevoerd onder potentiële ontwikkelaars, maar zonder succes. De gemeente Almere, de Almeerse Scholengroep en ROC Flevoland onderzoeken of er alsnog een haalbaar plan te maken is. Roy Heiner Academy In april 2011 is door het Bestuur besloten om de voornemens voor nieuwbouw voor het concept te beëindigen als gevolg van het niet doorgaan van het onderwijsconcept. Dronten De gemeente Dronten en ROC Flevoland zijn sinds 2010 in overleg over de realisatie van een multifunctioneel centrum dat voor ongeveer één derde deel bezet zal worden door ROC Flevoland. In 2011 is overleg gevoerd over de vormgeving van het centrum en de selectie van een projectontwikkelaar. Het ziet er naar uit dat dit proces in het voorjaar van 2012 afgerond kan worden middels de selectie van een ontwikkelaar. Voor ROC Flevoland is het voordeel dat het een vestiging krijgt direct naast het nieuwe station die voldoende groot is om de verwachte groei van het aantal studenten in Dronten op te vangen. Door in een multifunctioneel gebouw te werken zijn er bovendien meer mogelijkheden voor het contextrijk maken van de leeromgeving. Mutaties bestaande huisvesting: De verkoop van het pand aan de Vaartweg in Lelystad is in 2011 niet gerealiseerd. De belangstelling voor het pand is gering en het is onduidelijk of dit pand op korte termijn afgestoten zal kunnen worden.
73
15.2 ICT De algemene doelen voor ICT, waren in 2011 gericht op het realiseren van een gemeenschappelijke ICT basisvoorziening en verdere integratie van de ICT middelen. In 2011 is de centrale dienst ICT tot 1 september aangestuurd door een interim directeur. Per 1 september is er een nieuwe directeur aangesteld. De kosten voor automatisering waren voor 2011 bevroren op het niveau van 2009. Het project om te komen tot een nieuwe portal zoals dat in 2010 was geformuleerd is in tijdelijk op een laag pitje gezet. Eerst moet de onderliggende infrastructuur op een hoger plan getild worden om de implementatie van een nieuwe portal mogelijk te maken. De bestaande portal heeft in 2011 normaal gefunctioneerd. Voor 2011 zijn voor ICT zes tracks geformuleerd om tot een stabielere en moderne ICT omgeving te komen. Deze zijn: -
-
-
Stabiliteit van de diensten: meer processturing, minder projecten. De start van het schooljaar 2011/2012 is mede door beperking van het aantal grotere zomerprojecten, zonder grote incidenten verlopen, Vernieuwing in 2011 van het managementteam van de dienst ICT. Dit is in 2011 gerealiseerd Integratie van de IT infrastructuur: Vernieuwing van de infrastructuur door middel van het project SIROC (Standaardisatie Infrastructuur ROC). Het realiseren van één transparante en vereenvoudigde integrale Windows infrastructuur ICT voor ROC Flevoland, het ROC van Amsterdam en de stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam (VOvA). Inrichting van de IT functie en de IT processen. Changemanagement naar één dienst ICT, afstoten van centraal functioneel beheer (terug naar het primaire proces). Vereenvoudiging van het IT-landschap: vereenvoudiging van de architectuur (onderdeel SIROC), minder applicaties, open werkplek, één onderwijslogistiek systeem Optimale sourcing: uitbesteding mailvoorziening, insourcing servicedesk, opleidingsplan voor het eigen personeel.
Project SIROC. Het doel van het project SIROC kan het best worden omschreven als het komen tot een omgeving waarin ICT-functionaliteit meer wordt ervaren als de levering van gas, licht en water. Begin 2011 is besloten tot het voorrang geven aan ontwikkeling van deze nieuwe infrastructuur in plaats van investeren in de bestaande, mede in verband met de fundamentele instabiliteit van de bestaande infrastructuur. In september zijn de doelen van SIROC aangescherpt en is de bemensing van het project waar mogelijk door eigen mensen ingevuld, overeenkomstig het ingezette beleid om langdurig ingezette externen te vervangen door intern personeel. Tot en met december 2011 zijn alle gestelde doelen van het project binnen het budget behaald. In 2012 wordt de uitrol over alle colleges en centrale diensten uitgevoerd. Een andere track voor 2011 was een verbeterde besturing van de dienst ICT. Een belangrijke stap was het vormen van een kleiner managementteam van 3 managers onder leiding van een nieuwe directeur. Het managementteam is in 2011 verantwoordelijk geworden voor de aansturing van de ICT van de drie afzonderlijke instellingen, ROC Flevoland het ROCvA, en de stichting VOvA. De planvorming om de drie afzonderlijke diensten verder te integreren tot één nieuwe dienst ICT op één fysieke locatie is in 2011 gestart. De besturing op ROC niveau is verder geprofessionaliseerd door de vorming van een Information Board ten behoeve van het informatiemanagement en een coördinerend overleg ICT ten behoeve van de operationele uitvoering van ICT. De betrokkenheid van de directies
74
van de colleges is daardoor toegenomen. Wat nog ontbreekt zijn personeelsleden in de colleges op het snijvlak van ICT, onderwijs en bedrijfsvoering. Samen met de dienst Onderwijsinformatie zal daarover in overleg met de Colleges in 2012 verdere invulling aan worden gegeven. In 2011 is de afsplitsing gerealiseerd van het deel van ICT dat verantwoordelijk is voor het functioneel beheer van de onderwijslogistieke systemen. Deze taken en betrokken personeelsleden zijn overgeheveld naar de nieuwe dienst Onderwijsinformatie. De diensten ICT en Onderwijsinformatie hebben in 2011 gezamenlijk een aanbesteding voorbereid om te komen tot één systeem voor aanwezigheidsregistratie, inschrijfadministratie en cijfer- en voortgangsregistratie van studenten. De bedoeling is dat dit systeem in 2012 wordt ingevoerd in ROC Flevoland en daarna bij alle andere onderdelen van de organisaties. Het tweede kwartaal van 2011 heeft de dienst ICT zich gericht op maximale aandacht voor het waarborgen van een ongestoorde start van het nieuwe schooljaar. Die intentie is ook volledig waargemaakt. Het schooljaar 2011-2012 is zonder noemenswaardige verstoring van de systemen gestart. In 2011 is de inzet van externe krachten drastisch verminderd waardoor de dienst ICT overeenkomstig de prognose, financieel binnen de begroting van 2011 is gebleven. Voor 2012 is de begroting van ICT fors gereduceerd door nog verder te bezuinigen op externe inzet. De uitdaging voor 2012 is om voldoende gekwalificeerde personeelsleden aan te trekken en het zittende personeel intensief te scholen om de nieuwe omgeving van SIROC zelf te kunnen beheren. Voor de komende jaren zal geanticipeerd moeten worden op de mogelijkheden en de gevolgen van cloudcomputing en daarmee samenhangend het concept BYOD (Bring Your Own Device). Voor 2012 worden de eerste stappen gezet voor BYOD op het gebied van smartphones. In 2013 zullen twee projecten domineren: een nieuwe portal met sharepoint, inclusief de functionaliteit voor een leeromgeving en de implementatie van een nieuw telefonie/communicatiesysteem (LYNC).
15.3 Onderwijsinformatie, dienst Onderwijsinformatie (i.o.) Het Bestuur heeft in 2011 besloten tot de vorming van een centrale dienst Onderwijsinformatie die zal functioneren voor ROC Flevoland en voor het ROC van Amsterdam. Het besluit is genomen na onderzoek naar de mogelijkheden van kwaliteitsverbetering en van personele reductie bij de studentenadministratie. Uit dit onderzoek kwam het advies voort tot herinrichting van de studentenadministratie met de volgende twee uitgangspunten: - aansturing binnen één zelfstandige organisatie, los van colleges, om slagvaardigheid en kwaliteit te borgen. - de taken van de studentenadministraties worden uitsluitend daar belegd, zodat dubbelingen uitgesloten worden. De algemene doelstelling voor de dienst is het aansluiten van de registratieprocessen over de studenten op de informatievoorziening over de student ten behoeve van zowel de interne als de externe verantwoording. Dit houdt twee processen in: - de registratie van alle gegevens van de student in opleiding. (onderdeel Studentenzaken) - de informatievoorziening over de student in opleiding. (onderdeel Informatievoorziening) De realisatie van de inrichting van de dienst vindt plaats door middel van twee deeltrajecten: - De vorming van een organisatieonderdeel Studentenzaken door herstructurering van de huidige studentenadministratie. - De inrichting van een organisatieonderdeel Informatievoorziening.
75
Informatievoorziening De afdeling Informatievoorziening is verantwoordelijk voor het informatiemanagement en het functioneel beheer van de ROC-brede onderwijsbedrijfsvoeringsapplicaties Informatiemanagement is het proces dat richting geeft aan het opstellen van het informatiebeleid van het ROC ten aanzien van de onderwijsbedrijfsvoering. (strategisch niveau). Functioneel beheer is het realiseren van dit informatiebeleid door het besturen en eventueel bijsturen van de informatievoorziening (tactisch en operationeel niveau). De onderwijsbedrijfsvoeringsapplicaties ten slotte zijn de applicaties ter ondersteuning van de onderwijslogistiek. De afronding van dit proces is gepland in januari 2012 en zal, na een transitieperiode, effectief zijn geïmplementeerd in april 2012. Studentenzaken. Het doel van de afdeling Studentenzaken is: - Verbeteren van de kwaliteit van de registratie. - Verhogen van de kwaliteit van de MBO-registratie tegen lagere kosten. - Realiseren van schaalvoordelen en efficiencyvoordelen door verdere uniformering van de processen. - Verbeteren van de onderlinge afstemming door het gelijk trekken van de functionele en de hiërarchische aansturing. De kenmerken van de herinrichting van de studentenadministratie zijn: - Een vast takenpakket voor de afdeling Studentenzaken. - Er wordt gewerkt met gestandaardiseerde processen. - Uitvoering van de taken van de afdeling Studentenzaken door ca. 15 kleine uitvoerende teams, op locatie, dicht bij de onderwijsteams. Ieder team heeft één, meewerkend, teamleider en twee allround medewerkers, totaal ca. 3 fte. - Centrale aansturing van deze bureau’s Studentenzaken door een tweetal hoofden, dat wil zeggen ongeveer 1.700 bekostigde dossiers per Bureau Studentenzaken. - Selectie van medewerkers voor de nieuw op te richten afdeling Studentenzaken. Er is vanaf 01-09-2011, een pilot uitgevoerd. In de periode oktober 2011 tot en met 15 februari 2012 wordt er een sollicitatieprocedure uitgevoerd om de nieuwe, en de hoger gewaardeerde functies, in te vullen. Medewerkers die niet herplaatst kunnen worden in de nieuwe functies worden onder begeleiding gebracht van het mobiliteitsbureau. In oktober 2011 is op alle Colleges voorlichting gegeven aan de direct betrokken medewerkers over de herinrichting en de sollicitatieprocedure. Na de zomer van 2012 zal het nieuwe bureau Studentenzaken fasegewijs operationeel worden bij ROC Flevoland.
15.4 Personeel en salarisadministratie In 2011 is voor ROC Flevoland de overgang bewerkstelligd van het personeels- en salaris administratiesysteem Edukaat/caso naar ‘HR In Service’ van Raet. Deze overgang is uitgevoerd in het kader van de samenwerking met het ROC van Amsterdam en de efficiencyslag die de integratie van de ondersteunende diensten en administratiesystemen moet opleveren. Daarbij komt dat Edukaat/caso over niet al te lange tijd op zal houden te bestaan. In januari 2011 is de eerste salarisuitbetaling voor ROC Flevoland via Raet uitgevoerd. Dat betekent dat ROC Flevoland en de samenwerkingspartner het ROC van Amsterdam, inclusief de stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam nu alle drie de salarissen uitbetalen via Raet. Alle stichtingen zijn als aparte werkgever aangemaakt in Raet.
76
De overgang van ROC Flevoland naar Raet is begeleid door een werkgroep. Er is ondersteuning geboden bij controle op de invoer en controle van de salarisstroken en de medewerkers van ROC Flevoland zijn geïnstrueerd over de nieuwe salarisstrook van Raet. Gedurende het hele project is een stuurgroep verantwoordelijk geweest voor de voortgang en resultaten van het project. Het project is begin april 2011 afgesloten met goed resultaat. Gezien de beperkte duur dat Edukaat/caso nog zal bestaan, hebben het Horizon College en het Da Vinci College interesse getoond om te horen hoe de overgang naar Raet is verlopen. Tijdens een bijeenkomst zijn de ervaringen gedeeld en de nodige tips meegegeven.
77
16
Bijlagen
16.1 Samenstelling van het Bestuur 2011 De heer Ronald C.A. Wilcke (1953) Vicevoorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROC van Amsterdam-ROC Flevoland en voorzitter College van Bestuur ROC Flevoland Portefeuillehouder integraal strategisch onderwijs- en HRM-beleid, Maatschappelijke functies: • Voorzitter bestuur Stichting Sportservice Flevoland en Olympisch Netwerk • Lid Raad van Toezicht en voorzitter commissie onderwijs onderzoek en contractactiviteiten Noordelijke Hogeschool Leeuwarden • Lid redactieraad Meso-magazine • Lid Kerngroep onderwijs & arbeidsmarkt Economic Development Board Almere (m.i.v. maart 2011) • Lid Amsterdam Logistic Board (m.i.v. mei 2011) • Voorzitter Bedrijfstakgroep motorvoertuigen- en carrosserie- en tweewielertechniek van de MBO-raad (m.i.v. juni 2011) • Voorzitter bestuur Stichting Mobiliteitsleren (m.i.v. juni 2011) • Lid Bestuur Innovam (Bevam) (m.i.v. juni 2011) • Voorzitter Benoemingsadviescommissie MBO Raad (m.i.v. juni 2011) • Bestuurlid MBO Raad (tot mei 2011) • Lid bestuur Room4U (tot 1 mei 2011) • Lid adviesraad Nederlandse School voor Onderwijsmanagement (tot augustus 2011) • Lid dagelijks bestuur Technocentrum Flevoland (tot augustus 2011) • Voorzitter Roy Heiner Academy Center (tot augustus 2011) • Lid stuurgroep Kleurrijk Almere (tot augustus 2011) De heer drs. Edo C. M. de Jaeger (1958) Voorzitter College van Bestuur ROC van Amsterdam en Voorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROC van Amsterdam-ROC Flevoland De heer De Jaeger is als voorzitter Raad van Bestuur verantwoordelijk voor algemeen bestuurlijke zaken, integrale strategische positionering en beleid en PR, Communicatie & Marketing. Maatschappelijke functies: • Bestuurslid van Stichting Schiphol College • Lid van Bestuur van Stichting Branchepromotie Beroepsonderwijs Nederland • Lid Algemeen Bestuur Kenniskring Amsterdam • Voorzitter bestuur Samenwerkingsverband ROC4NL.EU • Lid Raad van Advies van Topsport Amsterdam • Politie Onderwijs Raad (lid m.i.v. 1 april 2011) • Ambassadeur Olympisch Stadion • Adjudant van HM de Koningin in buitengewone dienst, honorair lid van de hofhouding HM de Koningin • Reserveofficier (luitenant-kolonel) Garderigement Jagers
78
Portefeuillehouders De heer Ricardo J.W. Winter (1951) Lid Raad van Bestuur Koepelstichting ROC van Amsterdam-ROC Flevoland, portefeuille voortgezet onderwijs en gedelegeerd bestuurder Stichting Voorgezet Onderwijs van Amsterdam (sinds 1 juni 2011) Maatschappelijke functies: • Bestuurslid van het Cultureel Educatief Centrum Zuidoost (CEC), • Lid bestuur JINC Amsterdam, • Lid Bestuur Stichting Innovatieve TeamStages, • Lid Raad van Toezicht van Circus Elleboog, • Lid Raad van Toezicht Jongerenencultuurfonds, • Voorzitter BTG HTVF (bedrijfstakgroep Horeca, Toerisme & Recreatie, Voeding en Facilitaire Dienstverlening van de MBO Raad) • Lid Bestuur Kenwerk • Als bestuurslid van het OSVO is hij behalve penningmeester ook verantwoordelijk voor de portefeuille arbeidsmarkt en personeelsbeleid. • Lid Raad van Toezicht van The Dutch Alliance (tot 1 juli 2011), • Lid Raad van Advies NIHA, (tot 1 augustus 2011) • Benoemingscommissie BTG en Paritaire commissie MBO Raad (tot 1 mei 2011) De heer Gerrit Vreugdenhil (1955) Lid Raad van Bestuur Koepelstichting ROC van Amsterdam-ROC Flevoland, Portefeuillehouder Bedrijfsvoering Maatschappelijke functies: • Voorzitter van de Raad van Toezicht van Amaris Zorggroep in het Gooi, Vechtstreek en Eemland, stichting voor zorg, wonen en welzijn met 10 zorginstellingen, • Lid Raad van Toezicht Stichting Prisma (stichting voor christelijk basisonderwijs te Almere), • Bestuurslid Stichting Ecabo (landelijk kenniscentrum voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven voor de economische, administratieve, ICT en veiligheidsberoepen), • Voorzitter BTG ESB &I (bedrijfstakgroep voor economische en administratieve beroepen, sociaaljuridische dienstverlening, beveiliging en ICT van de MBO Raad), • Penningmeester van een klein pensioenfonds.
79
16.2 Samenstelling Raad van Toezicht 2011 Mevrouw mr. G.H. Faber Voorzitter Raad van Toezicht en lid Remuneratiecommisie Maatschappelijke functies: • Burgemeester gemeente Zaanstad • Voorzitter Bestuur Nederlandse Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) • Voorzitter Adviescommissie Ruimtelijke Ordening Provincie Noord-Holland • Waarnemend voorzitter Raad van Toezicht RECRON tot 1 juni 2011. Mevrouw drs. J.C.H.G. Arts Vicevoorzitter Raad van Toezicht en voorzitter Remuneratiecommissie Maatschappelijke functies: • Lid Raad van Bestuur Stichting Flevoziekenhuis (vanaf maart 2012) • Lid Raad van Bestuur van Stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) (tot juli 2011) • Bestuurslid Teaching Hospital OLVG (tot juli 2011) • Bestuurslid St. HIV Monitoring (tot juli 2011) • Lid Raad van Toezicht NOS • Auditor Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg (NIAZ) • Lid Raad van Advies SEO Economisch Onderzoek Mevrouw drs. G.T.C. Bonhof-van der Waals Lid Raad van Toezicht en de Onderwijscommissie Maatschappelijke functies: • Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Utrecht • Vicevoorzitter HBO-Raad, • Lid van de Raad van Toezicht Platform Bèta Techniek • Lid van de stuurgroep Science Park Utrecht • Lid DB en vicevoorzitter Programmaraad Task Force Innovatie regio Utrecht • Lid van het bestuur Stichting FC4YOU • Lid van de Board van de Stichting Kofi Annan Business Schools • Lid van de Adviesraad Nederlands Instituut Hoger Onderwijs in Ankara (NIHA) • Deputy member Appeals Committee from the European Quality Assurance Register for Higher Education (EQAR) • Lid van het comité van aanbeveling Stichting Vrienden van het Wilhelmina Kinderziekenhuis.
80
De heer ir. F.P. Bijdendijk Lid Raad van Toezicht en Auditcommissie Maatschappelijke functies: Lid bestuur Woningcorporatie Stadgenoot (tot oktober 2011)en vervulde van daaruit diverse commissariaten; • • • • •
Lid van de Raad van Commissarissen Gerrichhausen & Partners BV in Dordrecht Lid van de Raad van Commissarissen Woningstichting Openbaar Belang te Zwolle sinds 1 januari 2005 Voorzitter Bestuur Stichting Nationale Renovatie Platform (NRP) te Rotterdam sinds 1 juli 2009 Lid Raad van Toezicht Stichting Cordaan te Amsterdam sinds 1 oktober 2011 Voorzitter bestuur Voedselbank Amsterdam te Amsterdam sinds 1 november 2011
De heer F.I.M. Houterman Lid Raad van Toezicht Maatschappelijke functies: • Lid Raad van Toezicht BNN Omroep, • Lid Raad van Toezicht CNV Publieke Zaak, • President Commissaris Koninklijk Theater Carré (tot mei 2011) Commissariaten bij: • Rabobank Amsterdam • Holland Casino • Amsterdam RAI • Hampshire Eden Hotel Group • Tahal/GTC (Kardan Group) De heer drs. F.K.V. Lamp Lid Raad van Toezicht en Auditcommissie Maatschappelijke functies: • CFRO en lid Raad van Bestuur van SNS REAAL N.V. • Lid Raad van Toezicht Radio Nederland Wereldomroep • Lid van Bestuur Duisenberg School of Finance De heer drs. R.C.Th. Ootjers Lid Raad van Toezicht en Onderwijscommissie Maatschappelijke functies: • Lid regiocomité Vrije Universiteit • Lid ledenraad Vrije Universiteit-Windesheim • Lid Algemeen Bestuur CDA NH (tot 18 april 2011) • Fractievoorzitter CDA Staten van Noord Holland (sinds 18 april 2011) • Voorzitter Stichting Oude Hollandse Kerken (sinds 15 juni 2011)
81
16.3 Rooster van aftreden Raad van Toezicht 2011 Naam
Benoemd
1e herbenoeming
Mw. drs. G.T.C. Bonhof (*) Dhr. drs. F.I.M. Houterman Dhr. ir. F.P. Bijdendijk Mw. mr. G.H. Faber Dhr. drs. F.K.V. Lamp Mw. drs. J.C.H.G. Arts Dhr. drs. R.C.Th. Ootjers
2 juli 2002 1 januari 2007 1 juli 2008 1 januari 2010 1 mei 2010 1 januari 2011 1 januari 2011
2 juli 2006 1 januari 2011 1 juli 2012 1 januari 2014 1 mei 2014 1 januari 2015 1 januari 2015
Aftreden en niet herbenoembaar 31 december 2011 31 december 2014 30 juni 2016 31 december 2017 30 april 2018 31 december 2018 31 december 2018
(*) De benoeming van mevrouw G.T.C. Bonhof was verlengd tot eind 2011 i.p.v. juli 2010 i.v.m. behoud van kennis voor de onderwijscommissie, daar de vacature lid RvT met als aandachtsgebied Onderwijs nog vacant was. Deze vacature is ontstaan door vertrek van de heer J.B. Saris eind 2010. Deze vacature is per 1 maart 2012 vervuld. Een lid Raad van Toezicht treedt volgens rooster, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af en is eenmaal herbenoembaar.
82
16.4 Verklarende begrippen en afkortingen Afkorting / Begrip AD / Associate Degree APCG
BAC BBL BHV BOL BPV BTG BVO BYO CEC CEO College4Business (C4B) CvB Diplomaresultaat
DMO DWI EVC FTE G4 HRM HvA Information Board
Jaarresultaat
JOB JOB Monitor
Definitie Associate Degree. Een Associate Degree is een formele graad in het hoger beroepsonderwijs. Na het succesvol voltooien deze een tweejarige opleiding kan een student na twee jaar een hbo bachelor halen. Armoedeprobleemcumulatiegebied of ‘Probleemcumulatiegebied’. Op postcode onderscheiden gebied waarin op drie criteria een drempelwaarde wordt overschreden, namelijk: - het aantal inwoners met een laag inkomen (> 15%), - het aantal inwoners dat een uitkering ontvangt (> 13%) - het aantal inwoners dat een niet westerse afkomst heeft (> 7%) Scholen met studenten uit deze regio’s ontvangen extra middelen om achterstanden te bestrijden. Bedrijfsadviescommissie Beroepsbegeleidende leerweg Bedrijfshulpverlening Beroepsopleidende leerweg Beroepspraktijkvorming Bedrijfstakgroep Bruto vloeroppervlak Bring Your own device. Ontwikkeling waarbij de werknemers en studenten gebruik maken van hun eigen ICT apparatuur bij het werk of de studie. Cultureel Educatief Centrum Zuidoost Centraal Ontwikkelde Examens Topconcept binnen ROC Flevoland waarin de initiatieven tot opleiden in ondernemerschap worden gebundeld. College van Bestuur Het diplomaresultaat is het aantal gediplomeerde instellingsverlaters als percentage van alle instellingsverlaters. In welk jaar het diploma is behaald is niet belangrijk. Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Dienst van de gemeente Amsterdam. Dienst Werk en Inkomen. Dienst van de gemeente Amsterdam. Erkenning Verworven Competenties. Full Time Equivalent. Rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of de personeelssterkte wordt uitgedrukt. De vier grote steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Human Resource Management. Centrale Dienst van ROCF en ROCvA. Hogeschool van Amsterdam Het Information Board initieert, coördineert en creëert de ICT opdrachten uit ROC Flevoland en ROC van Amsterdam en. Belangrijk doel is om meer structuur aan te brengen in de ICT eisen en wensen. Het jaarresultaat is het aantal gediplomeerden in het jaar als percentage van hetzelfde aantal gediplomeerden plus de ongediplomeerde instellingsverlaters in hetzelfde jaar. Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs Tweejaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van studenten in het MBO. Voor 2010 bekend onder de naam ‘Odin’. Ook wel JOB-Odin onderzoek genoemd.
83
Afkorting / Begrip Krachtenbundeling Liquiditeit
LWOO Matchpoint
MD Traject MHBO
MKB OR PDCA PP PPA Rentabiliteit
RPO RvB RvT SIROC SMO Solvabiliteit
SP TOA VAVO VMBO VOvA VSV WTF ZZO
Definitie Naam van de samenwerking tussen ROC Flevoland en ROC van Amsterdam. De liquiditeit geeft aan in welke mate een onderneming haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. ROCF drukt de liquiditeitspositie (current ratio) uit in de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden. Leerwegondersteunend onderwijs Informatiecentrum van ROC Flevoland. Verzorgt met de inzet van studieadviseurs informatie bij de inschrijving en bij het verlaten of veranderen van een opleiding. Management Developmenttraject voor opleidingsmanagers die zich verder willen ontwikkelen. Middelbaar en Hoger Beroepsonderwijs. Opleidingstraject waarbij de student behalve de stof van het reguliere mbo op niveau 4, ook leerstof en methodes krijgt uit het eerste leerjaar van het hbo. Midden en Klein Bedrijf Ondernemingsraad Plan Do Check Act. Primair Proces. Onderwijsuitvoerende activiteiten. Provinciaal Platform Arbeidsmarkt - Onderwijs Onder rentabiliteit verstaat men de verhouding tussen een inkomen (winst)en het vermogen dat dit inkomen heeft verdiend. ROCF berekent de rentabiliteit door het genormaliseerde resultaat te delen op het eigen vermogen. Regionaal plan onderwijshuisvesting Voortgezet Onderwijs Amsterdam Raad van Bestuur Raad van Toezicht Standaardisatie en Integratie Infrastructuur ROC. ICT project om te komen tot een heldere en stabiele ICT omgeving voor de gebruiker. Sociaal medisch overleg Solvabiliteit is de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen op de balans. ROCF berekent de solvabiliteit door het eigen vermogen te delen op het balanstotaal. Secundair Proces. De ondersteunende activiteiten ten behoeve van de uitvoering van het onderwijs. TOA. Toolkit Onderwijs en Arbeidsmarkt. Digitale toetsenbank voor het meten van onder andere taal en rekenvaardigheden. Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam Voortijdig Schoolverlaten Werktijdfactor. Term om een deeltijd aan te duiden in het Nederlandse onderwijs. Een volledige aanstelling betekent een wtf van 1,0. Zeer zwakke Opleidingen.
84
Financieel jaarverslag 2011
85
17.
Financieel Verslag 2011
In dit financieel verslag wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen in 2011 voor zover die relevant zijn voor de financiële verantwoording. Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening 2011 ROCF heeft in 2011 een exploitatieresultaat uit gewone bedrijfsuitoefening behaald van - € 0,04 miljoen. Het jaar 2011 is daarmee nagenoeg op begroting uitgekomen. Ten opzichte van 2010 (€ 2,2 miljoen positief) is het resultaat echter € 2,2 miljoen lager uitgekomen. Buitengewoon verlies 2011 Vanwege het wegvallen van de rijksfinanciering onder de Wet Inburgering heeft het Bestuur in 2011 besloten over te gaan tot versnelde beëindiging van haar activiteiten op het gebied van inburgering. De begin 2011 in gang gezette herstructurering is ultimo 2011 versneld en leidt tot, majeure, extra herstructureringskosten. Hiernaast is een verdergaande reorganisatie ingezet om een gezonde verhouding te krijgen tussen primair en ondersteunend personeel. Dit leidt tot een reductie van het ondersteunend secundair personeel. Beide trajecten leiden tot aanzienlijke herstructureringslasten. Deze extra lasten zijn ten laste van het normale exploitatieresultaat 2011 voorzien. In totaal is een extra dotatie noodzakelijk gebleken van € 8,1 miljoen (2010: € 0,0 miljoen). Netto resultaat 2011 Het boekjaar 2011 is derhalve uitgekomen op een netto resultaat van - € 8,1 miljoen (2010: + € 2,2 miljoen). Organisatie ROC Flevoland maakte in 2011 geen groei door. Het aantal MBO studenten en deelnemers per 1 oktober 2011 daalde tot 5.950. Dit betekent een afname van 2,6% (gewogen) ten opzichte van 2010. Flevoland kent de laatste jaren een vertraging in de groei, door tegenvallende woningbouw en achterblijvende infrastructuur. Onze organisatie wil zich sterk ondernemend en wendbaar opstellen om de aansluiting te houden met deze regio. De daling van het aantal studenten in het MBO maakt het in 2012 meer noodzakelijk om bovenregionaal de match van opleiden gericht op werk te maken en voldoende stageplaatsen te vinden. Contacten met bedrijven en brancheorganisaties zijn hierbij van essentieel belang. Bedrijven willen goed opgeleid personeel en voor uitkeringsinstanties is het belangrijk dat werkzoekenden re-integreren en werkgelegenheid wordt behouden. Het aantal deelnemers voor Beroepseducatie zal de komende jaren verder dalen door bezuinigingen van de rijksoverheid. De daling van het aantal BOL studenten (- 1,5%) is minder dan het aantal BBL/BOL deeltijd studenten (- 14,1%). Dit betekent dat de daling in het aantal gewogen studenten minder is, namelijk -2,6%.
86
Bijzondere gebeurtenissen
Afbouw Educatie & Inburgering Het domein Educatie & Inburgering wordt al enige jaren geconfronteerd met toenemende dynamiek en onzekerheid. In 2010 is bekend geworden dat het Kabinet de financiering van de bestaande inburgeringsactiviteiten geheel zal stopzetten. In reactie hierop zijn verschillende scenario’s, variërend in afbouwtempo, opgesteld en is begin 2011 besloten om alle activiteiten op het gebied van inburgering te staken. Vanaf maart 2012 worden geen inburgeringstrajecten meer verzorgd. Alleen de uitloop van de inburgeringstrajecten onder het contract 2011 zullen worden uitgevoerd. De resterende activiteiten van het organisatieonderdeel Beroepseducatie voor Volwassenen zullen worden geherpositioneerd. Afbouw SP formatie De reorganisatie binnen de secundaire personeelsformatie van ROCF heeft ten doel een gezondere verhouding tussen Primair en Secundair Personeel te realiseren en meer eigenaarschap en verantwoordelijkheid bij de onderwijsteams te beleggen. De reductie heeft betrekking op 31 fte personeel en zal in 2012 haar beslag krijgen. De lasten die gepaard gaan met deze reorganisatie zijn voorzien ten laste van 2011. Het jaar 2012 De vastgestelde begroting 2012 toont een break-even resultaat. Over 2013 zal minimaal een sluitende begroting worden gepresenteerd.
87
In de onderstaande tabel is de opbouw van het exploitatiesaldo 2011 weergegeven: (bedragen x € 1.000)
2011
2010
Begroting
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
43.268 3.251 313 3.048 1.706
41.235 3.492 176 2.632 1.788
42.800 5.784 346 3.327 1.613
Totaal baten
51.586
49.323
53.870
Lasten Personeelslasten Dotatie voorziening herstructurering Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
37.406 8.036 2.368 3.480 8.045
36.816 2.310 3.307 6.463
37.576 2.360 3.569 7.770
Totaal lasten
59.335
48.896
51.275
Saldo baten en lasten
-7.749
427
2.595
-331
-425
-413
-8.080
2
2.182
-
-
-
-8.080
2
2.182
Financiële baten en lasten Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Resultaat deelnemingen Nettoresultaat
De belangrijkste oorzaken van het lagere resultaat zijn de volgende:
Exploitatieresultaat boekjaar volgens begroting Hogere rijksbijdragen Hogere personeelslasten (inhuur) Hogere advieskosten Vrijval voorziening herstructurering
2 2.034 -1.672 -1.312 700 -2.284
Dotatie voorziening herstructurering Overig
Nettoresultaat boekjaar 2011
-8.036 204
-8.080
88
Baten De baten van ROC Flevoland bestaan voor een groot gedeelte uit de overheidsbijdragen van het Rijk en de gemeenten. De overheidsbijdragen bedroegen in 2011 90,2% van de totale baten (2010: 90,2%). Het wegvallen van de subsidie voor het groeiarrangement (in 2010 nog € 2,0 miljoen) is geheel gecompenseerd door additionele subsidies voor Taal en rekenen, VSV en de Salarismix. De totale baten zijn ten opzichte van 2010 gedaald met 4,2% tot bijna € 52 miljoen.
(bedragen x € 1.000) Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
2011
%
2010
%
43.268 3.251 313 3.048 1.706
83,9 6,3 0,6 5,9 3,3
42.800 5.784 346 3.327 1.613
79,5 10,7 0,6 6,2 3,0
51.586
100,0
53.870
100,0
Door bezuinigingen vanuit de regering voor Educatie en Inburgering zijn de overige overheidsbijdragen gedaald. Dit geldt tevens voor de post contractactiviteiten (omzet Wet Inburgering). Het aantal deelnemers aan deze trajecten loopt in 2012 verder terug.
Lasten De genormaliseerde lasten zijn in 2011 0,05% gestegen tot € 51,3 miljoen ten opzichte van 2010. Als we deze stijging vergelijken met de daling van de baten (-4,2%), dan kan worden geconstateerd dat dit een negatief effect heeft op het exploitatieresultaat. De in de begroting 2011 voorgenomen reductie van de formatie (taakstelling) is in 2011 niet gerealiseerd. (bedragen x € 1.000) Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
2011
%
2010
%
37.406 2.368 3.480 8.045
72,9 4,6 6,8 15,7
37.576 2.360 3.569 7.770
73,3 4,6 7,0 15,2
51.299
100,0
51.275
100,0
De afschrijvingen zijn gelijk gebleven en de huisvestingslasten zijn licht gedaald, beiden liggen in lijn met de begroting. De overige instellingslasten zijn gestegen als gevolg van hogere advieskosten.
89
Eigen vermogen en solvabiliteit Het eigen vermogen ultimo 2011 bedraagt € 11,7 miljoen (2010: € 19,8 miljoen). De daling wordt veroorzaakt door de dotatie aan de voorziening herstructurering van € 8,0 miljoen. Er heeft geen herwaardering van gebouwen plaatsgevonden. De solvabiliteit (eigen vermogen in relatie tot het balanstotaal) bedraagt ultimo 2011 29,6% en is 16,6%-punt gedaald ten opzichte van 31 december 2010.
Liquiditeit, investeringen en kasstroom De liquiditeitspositie (current ratio) uitgedrukt in de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden is ultimo 2011 1,24 tegen 1,27 ultimo 2010. Ultimo 2011 was de stand van de liquide middelen € 9,2 miljoen positief, ten opzichte van 2010 is dit een daling van € 1,8 miljoen. De investeringen in materieel vast actief bedragen € 1,6 miljoen. Voor ca. € 0,9 miljoen is geïnvesteerd in gebouwen, en voor € 0,7 miljoen in inventaris en apparatuur. Deze investeringen zijn gefinancierd uit de huidige kasstromen. De kasstroom uit operationele activiteiten is positief en bedraagt over 2011 € 0,4 miljoen (2010: € 6,4 miljoen).
Treasury en financiering ROC Flevoland voldoet aan het Besluit ‘Belenen en Beleggen’. ROC Flevoland beschikt over een treasury statuut. Het treasury-beleid is gericht op de besturing en beheersing, de verantwoording en het toezicht op de financiële vermogenswaarden en geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. In dit kader wordt bij ROC Flevoland maandelijks de monitoring uitgevoerd op de financiële baten en lasten, de liquiditeitspositie en de debiteurenpositie. In de toelichting van de langlopende schulden van de jaarrekening is een overzicht opgenomen van de lopende financieringen. ROC Flevoland heeft in 2011 geen beleningen, noch beleggingen uitgezet. ROC Flevoland maakt gebruik van schatkistbankieren bij het Ministerie van Financiën. De rente op langlopende leningen is voor meerdere jaren vastgelegd.
Financiële indicatoren ROC Flevoland heeft in het strategisch financieel beleid een aantal financiële prestatieindicatoren opgenomen die worden gebruikt bij de interne sturing van de organisatie: • Current ratio (totale vlottende activa als aandeel in vlottende passiva) • Solvabiliteit (eigen vermogen in % van het totaal vermogen) • Rentabiliteit (resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening in % van de baten) • Aandeel personele lasten (in % van de lasten) • Exploitatieresultaat De realisatie van de prestatie-indicatoren staat in het overzicht Kerncijfers.
90
Risico-analyse Steeds weer dienen veranderingen zich aan op het gebied van het onderwijs: zowel vanuit de omgeving, het bedrijfsleven als de regelgeving. Vaak heeft dat een wijziging in de manier van de onderwijsverzorging, in huisvesting en van ondersteunende middelen tot gevolg. Voorts is er sprake van toenemende concurrentie van andere ROC’s en particuliere onderwijsaanbieders. De algemene reserves zijn van voldoende niveau om eventuele tegenvallers te kunnen opvangen. Een adequaat systeem van risicomanagement bestaat uit hard en soft controls. Veel hard controls zijn reeds aanwezig binnen ROCF, zoals de werkzaamheden van de afdeling interne controle en de wijze waarop de beleidscyclus is ingericht. In 2012 zullen we deze hard controls inventariseren en beschrijven waarmee we inzicht willen bereiken in mogelijk nog ontbrekende of onvoldoende ontwikkelde elementen in de werkwijze. Ook zullen we in 2012 de soft controls doormeten. Op basis van deze werkzaamheden zal een (nieuwe) risico-analyse uitgevoerd worden en zullen eventuele verbeteringen worden uitgevoerd. De volgende risico’s worden onderkend:
Tegenvallende inkomsten uit het Rijk Voor 2012 is inmiddels duidelijk geworden dat de algemene bijdrage per deelnemer licht stijgt ten opzichte van voorgaande jaren maar dat de gewogen aantallen dalen. Ook voor 2012 en de jaren daarna verwacht ROC Flevoland dat de additionele inkomsten vanuit het Rijk onder druk komen te staan als gevolg van de kredietcrisis en de bezuinigingen bij de overheid. Momenteel wordt een strategisch huisvestingsplan voor de komende jaren geactualiseerd. Hierin is opgenomen welke opties voor nieuwbouw er zijn in relatie tot de prognose van de studenten aantallen.
Verkoop Vaartweg De huidige situatie met betrekking tot de vastgoedmarkt leidt mogelijk tot lager dan verwachte opbrengsten voor geplande verkopen van overtollig geworden vastgoed.
Verwachtingen voor 2012 Focus 2012 De focus voor 2012 is evenals in 2011 gericht op groei van talent van studenten/deelnemers en medewerkers en groei van aantal studenten/deelnemers. De groei blijft achter bij de verwachtingen, maar is noodzakelijk voor een gezonde organisatieontwikkeling. Door groei in studentenaantallen moet financiële ruimte ontstaan om activiteiten te ontwikkelen en uitgaven te doen die noodzakelijk zijn als antwoord op maatschappelijke uitdagingen die aan het onderwijs worden gesteld.
Begroting 2012 Voor 2012 is een begroting opgesteld met een budgettair neutraal resultaat. In 2012 heeft het ROC Flevoland te kampen met tegenvallende inkomsten uit de Rijksbijdragen van het Ministerie van OCW. De bijdrage per MBO-leerling stijgt licht maar de gewogen aantallen dalen, er is een kortingsmaatregel in de bekostiging doorgevoerd (2e teldatum) en er zijn minder additionele middelen beschikbaar. ROC Flevoland neemt vergaande maatregelen om de gevolgen van deze tegenvallende inkomsten op te vangen.
91
De begrotingscijfers voor het jaar 2012 zijn vastgesteld door de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht en zien er als volgt uit:
(bedragen x € 1.000)
2012
Baten Rijksbijdragen
40.277
Overige overheidsbijdragen
3.840
Deelnemersbijdragen
103
Contractactiviteiten
926
Overige baten
1.440
Totaal baten
46.586
Lasten Personeelslasten
34.154
Afschrijvingen
2.345
Huisvestingslasten
2.815
Overige lasten
6.872
Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Netto resultaat
46.186 400 -400 -
Almere, 29 juni 2012
Namens het College van Bestuur,
R. Wilcke, voorzitter
92
18.
Jaarrekening 2011
93
18.1 Balans per 31 december (voor resultaatbestemming)
Activa
2011
2010
(bedragen x € 1.000) Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur
1 1
24.455 1.949
25.131 2.047 26.404
27.178
-
-
26.404
27.178
11
14
Financiële vaste activa Deelnemingen
2
Totaal vaste activa Vlottende activa Voorraden Vorderingen Debiteuren Deelnemers/cursisten Verbonden partijen Overige vorderingen en overlopende activa
3 3
1.719 398 39
3
1.722
2.075 596 18 1.883 3.878
4.572
9.236
11.004
Totaal vlottende activa
13.125
15.590
Totaal activa
39.529
42.768
Liquide middelen
4
94
Passiva
2011
2010
(bedragen x € 1.000) Eigen vermogen Stichtingskapitaal Algemene reserve Resultaat boekjaar
5 5
P.M. 19.775 -8.080
P.M. 17.592 2.183 11.695
19.775
Voorzieningen Onderhoudsvoorziening Personeelsvoorzieningen
6 6
320 7.566
636 143 7.886
779
9.376
9.962
Langlopende schulden Kredietinstellingen
7
Kortlopende schulden Aflossingsverplichtingen Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Pensioenen Overige schulden en overlopende passiva
Totaal passiva
7
568 1.057
535 2.556
8
1.679 356
1.737 363
8
6.912
7.061 10.572
12.252
39.529
42.768
95
18.2 Staat van baten en lasten over 2011
2011
Begroting 2011
2010
(bedragen x € 1.000) Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
9 10 11 12 13
Totaal baten
43.268 3.251 313 3.048 1.706
41.235 3.492 176 2.632 1.788
42.800 5.784 346 3.327 1.613
51.586
49.323
53.870
Lasten Personeelslasten Dotatie voorziening herstructurering Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
14 14
37.406 8.036
36.816
37.576
15 16 17
2.368 3.480 8.045
2.310 3.307 6.463
2.360 3.569 7.770
Totaal lasten
59.335
48.896
51.275
Saldo baten en lasten
-7.749
427
2.595
Financiële baten Financiële lasten
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Belastingen Resultaat deelnemingen
Nettoresultaat
18 18
117 -448
75 -500
69 -482
-331
-425
-413
-8.080
2
2.182
-
-
-
-8.080
2
2.182
-44
2
2.182
2
2.182
Genormaliseerd resultaat Dotatie voorziening herstructurering
-8.036
Nettoresultaat
-8.080
96
18.3 Kasstroomoverzicht over 2011 2011
2010
(bedragen x € 1.000) Saldo baten en lasten Gecorrigeerd voor:
• •
Afschrijvingen Mutatie voorzieningen
-7.749 2.368 7.107
2.595 2.360 -114
9.475
2.246
Veranderingen in vlottende activa
• • •
Mutatie voorraden Mutatie vorderingen Mutatie kortlopende schulden Mutatie werkkapitaal
4 695 -1.680
Financiële baten en lasten KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN Investeringen in materiële vaste activa Resultaat deelnemingen
KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN
-981
2.018
-331
-413
414
6.446
-1.595 -
KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN Mutatie kredietinstellingen
-7 -125 2.150
-2.224 -
-1.595 -586
-2.224 -535
-586
-535
Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen
-1.767 11.003
3.687 7.316
Eindstand liquide middelen
9.236
11.003
97
18.4 Toelichting behorende bij de jaarrekening 2011 Algemeen Juridische vorm en voornaamste activiteiten De organisatie is een stichting; de voornaamste activiteiten van bestaan uit het bevorderen van middelbaar beroepsonderwijs en beroepseducatie voor volwassenen. Het bestuursnummer van de Stichting is 40805 en het BRIN nummer 25LR.
Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Algemeen Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Grondslagen voor consolidatie De jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding bestaat. Gezien de geringe omvang van de 100% deelneming ROC Flevoland Holding B.V. en haar
98
dochtermaatschappijen is geen geconsolideerde jaarrekening opgesteld. In de toelichting op de Financiële vaste activa zijn de belangrijkste gegevens van de deelnemingen opgenomen.
Transacties in vreemde valuta Transacties luidend in vreemde valuta worden in de betreffende functionele valuta van de organisatie omgerekend tegen de geldende wisselkoers per de transactiedatum.
Materiële vaste activa De gebouwen en terreinen, inventaris en apparatuur, andere vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Deze activa worden duurzaam door de Stichting gebruikt. Gebouwen en terreinen die binnen afzienbare termijn verkocht zullen worden, zijn gewaardeerd tegen actuele waarde gebaseerd op berekeningen van externe taxateurs. De waarde van deze objecten wordt periodiek getaxeerd en de evaluatie van de herwaardering vindt continue plaats. Over deze activa wordt niet afgeschreven. Investeringssubsidies worden zichtbaar in mindering gebracht op de materiële vaste activa. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de geschatte economische levensduur. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: •
Terreinen
•
Gebouwen en verbouwingen
•
Inventaris en apparatuur
nihil 3 -10% 10 –33%
Financiële vaste activa Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van de nettovermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de organisatie gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer de organisatie garant staat voor de schulden van de betreffende deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming gevormd en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan wel voor de verwachte betalingen door de organisatie ten behoeve van deze deelneming. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde.
Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren.
99
Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde
Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Indien noodzakelijk wordt een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht, bepaald op individuele basis.
Eigen vermogen Onder het eigen vermogen wordt de algemene reserve gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Waardevermeerderingen van gebouwen die worden gewaardeerd tegen actuele waarde worden opgenomen in de herwaarderingsreserve. De herwaarderingsreserve wordt gevormd per individueel actief en is niet hoger dan het verschil tussen de boekwaarde op basis van historische kostprijs en de boekwaarde op basis van actuele waarde. Bij de verkoop van een actief, valt de eventueel aanwezige herwaarderingsreserve vrij ten gunste van de algemene reserve. Met betrekking tot het eigen vermogen onderscheidt ROC Flevoland twee categorieën van activiteiten: 1. publieke activiteiten (publieke taak, gericht op de publieke doelen zoals in de WEB omschreven); 2. private activiteiten in het verlengde van de publieke taak (bijvoorbeeld inburgering, reintegratie en contractactiviteiten in het verlengde van de publieke taak); Het gehele eigen vermogen wordt aangemerkt als publiek vermogen.
Voorzieningen Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen, voorziening verlieslatende contracten en de overige voorzieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2:374 lid 1, eerste volzin BW wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk); b. het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en c. er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting. De omvang van de voorziening voor Jubileumuitkeringen is berekend op basis van het aantal medewerkers, leeftijd, verwachte deelnamekans en blijfkans. Uitzondering op voorgaande voorwaarden betreft de egalisatievoorziening voor groot onderhoud. De toevoegingen aan deze voorziening zijn bepaald op basis van het geschatte bedrag van het groot onderhoud en de periode die telkens tussen de werkzaamheden voor groot onderhoud verloopt, gebaseerd op een meerjaren onderhoudsplan.
Langlopende schulden Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Schulden worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
100
Kortlopende schulden Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa. Schulden worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.
Personeelsbeloningen/pensioenen Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstak pensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de in de RJ aangereikte vereenvoudiging – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Dit betekent dat de over het boekjaar verschuldigde premies als kosten worden verantwoord. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over het aandeel van ROC Flevoland in eventuele tekorten en de gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar. De dekkingsgraad van het ABP Pensioenfonds bedraagt per 31 december 2011 94%.
Opbrengstverantwoording Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
Deelnemersbijdragen De deelnemersbijdragen, bestaande uit cursus-, les- en examengelden, worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn gespreid.
Baten werk in opdracht van derden Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs en overige) worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage of completion methode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen die is gepresenteerd als voorziening verlieslatende contracten.
Aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen Het aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de stichting in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen de Stichting en de niet-geconsolideerde deelnemingen en tussen niet-geconsolideerde deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd. De resultaten van deelnemingen die gedurende het boekjaar zijn verworven of afgestoten worden vanaf het verwervingsmoment respectievelijk tot het moment van afstoting verwerkt in het resultaat van de Stichting.
101
Transacties met verbonden partijen Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de stichting, haar deelnemingen en hun bestuurders en leidinggevende functionarissen. Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet zakelijke grondslag. In de normale bedrijfsactiviteiten koopt en verkoopt de stichting diensten van en aan ROC van Amsterdam. Deze transacties worden op zakelijke grondslag uitgevoerd tegen voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die van transacties met derden.
Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting. In 2011 is ROC Flevoland voor de omzetbelasting (met terugwerkende kracht) fiscaal gevoegd met ROC van Amsterdam.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
102
18.5
Toelichting op de balans
Materiële vaste activa Het verloop van de materiële vaste activa in 2011 is als volgt:
(bedragen x € 1.000)
Gebouwen en terreinen
Gebouwen en terreinen bestemd voor verkoop
Inventaris en apparatuur
In uitvoering en vooruitbetalingen
Totaal
36.836 -14.095
2.777 -410
7.248 -5.201
23 -
46.883 -19.706
22.741
2.367
2.047
23
27.177
- Investeringen
766
-
703
125
1.595
- Afschrijvingen
-1.567
-
-801
-
-2.368
Balanswaarde per 31 december 2011
21.940
2.367
1.949
148
26.404
37.602 -15.662
2.777 -410
7.951 -6.002
148 -
48.478 -22.074
21.940
2.367
1.949
148
26.404
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Balanswaarde per 1 januari 2011
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Balanswaarde per 31 december 2011
De investeringen in gebouwen hebben, naast een aantal kleinere aanpassingen, met name betrekking op de Technocampus Almere en de vervanging van installaties. In 2009 is het besluit genomen om het pand aan de Vaartweg in Lelystad te verkopen. De taxatiewaarde van dit gebouw bedraagt € 2,3 miljoen (januari 2010). Het bestuur schat de mogelijke verkoopprijs niet hoger in dan de huidige boekwaarde. De OZB-waarde van de gebouwen en terreinen in eigendom is € 23,0 miljoen (peildatum 1 januari 2011, of 1 januari 2010 voor gebouwen waarvoor nog geen beschikking met peildatum 1 januari 2011 is ontvangen). De verzekerde waarde van de eigen gebouwen is € 51,3 miljoen (peildatum 1 januari 2012).
103
Financiële vaste activa De deelnemingen in groepsmaatschappijen betreft de 100% deelneming ROC Flevoland Holding B.V. te Almere. De deelneming is gewaardeerd tegen het aandeel van de vennootschap in de netto-vermogenswaarde van de deelneming per balansdatum. De nettovermogenswaarde is berekend op basis van dezelfde grondslagen als welke gelden voor deze jaarrekening. De Stichting staat aan het hoofd van de groep en heeft de volgende 100% kapitaalbelangen.
Naam
Statutaire zetel
Eigen vermogen ultimo Error! Unknown document property name.
Resultaat 2011
(bedragen x € 1.000) Directe belangen ROC Flevoland Holding B.V.
Almere
-318
-3
Indirecte belangen TrainT B.V. ROC Cars B.V.
Almere Almere
-317 15
-
Totaal
-3
De nettovermogenswaarde van ROC Flevoland Holding B.V. is negatief en de post deelnemingen wordt daarom gewaardeerd op nihil. Voor deze negatieve waarde is een voorziening getroffen welke is opgenomen in aftrek op de vorderingen op verbonden partijen.
Overzicht verbonden partijen Het overzicht van de verbonden partijen is opgenomen in bijlage 1.
Voorraden Dit betreft de voorraad kantoorartikelen en lesmaterialen.
Vorderingen Debiteuren (bedragen x € 1.000) Gemeenten en overheidsinstellingen Overige debiteuren
2011
2010
1.427 385
1.997 177
104
Af: voorziening voor oninbaarheid
-93
-99
1.719
2.075
105
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt: 2011
2010
Stand per 1 januari
99
99
Onttrekkingen Dotatie ten laste van de exploitatie
-6 -
-
Stand per 31 december
93
99
(bedragen x € 1.000)
In de debiteuren zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Deelnemers/Cursisten (bedragen x € 1.000) Nominale vordering Af: voorziening voor oninbaarheid
455 -57
633 -37
398
596
(bedragen x € 1.000) Stand per 1 januari
37
116
Onttrekkingen Dotatie ten laste van de exploitatie
-6 26
-79 -
Stand per 31 december
57
37
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt:
Rekening courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen Dit betreft de rekening-courant verhouding met ROC Flevoland Holding B.V. en de daaraan gelieerde vennootschappen. Over de rekening courant verhouding is geen rente berekend (2010: geen).
Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000) Vooruitbetaalde kosten Waarborgsommen Nog te ontvangen huurinkomsten Nog te ontvangen bedragen Nog te factureren aan gemeenten Te vorderen omzetbelasting Te ontvangen rente deposito Nog te factureren detacheringen Overige
2011
2010
298 23 534 814 5 19 29
581 15 132 279 780 64 32
1.722
1.883
106
In de overige vorderingen en overlopende activa zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Liquide middelen (bedragen x € 1.000)
2011
2010
Tegoeden op bankrekeningen Deposito’s Kasmiddelen Kruisposten
2.915 6.300 14 7
5.995 5.000 2 7
9.236
11.004
De deposito’s hebben een looptijd tot respectievelijk 20 januari 2012, de overige liquide middelen zijn terstond opeisbaar.
Eigen vermogen Het verloop van het eigen vermogen in 2011 is als volgt:
(bedragen x € 1.000)
Stand per 1 januari Mutaties in het boekjaar Aanmerking privaat vermogen Bestemming resultaat vorig boekjaar
Algemene reserve
Totaal 2011
Totaal 2010
17.592
2.183
19.775
13.482
2.183
-2.183
-
4.110
-8.080
-8.080
2.183
-8.080
11.695
19.775
Resultaat boekjaar Stand per 31 december
Resultaat boekjaar
19.775
Het resultaat over 2010 is toegevoegd aan de algemene reserve conform het voorstel aan de Raad van Toezicht. Er zijn geen bestemmingsfondsen gedurende het boekjaar ontstaan. Het privaat vermogen van de stichting is nihil.
107
Voorzieningen Onderhoudsvoorziening De voorziening voor onderhoudskosten wordt gevormd voor periodiek groot onderhoud dat moet worden verricht op de gebouwen. De voorziening voor onderhoudskosten is kortlopend en is gebaseerd op het onderhoudsplan. Het verloop van de onderhoudsvoorziening is als volgt: (bedragen x € 1.000) Stand per 1 januari
2011
2010
636
767
Dotatie ten laste van de staat van baten en lasten Onttrekkingen
-316.
-131
Stand per 31 december
320
636
Kortlopend deel < 1 jaar Langlopend deel > 1 jaar
320 -
252 384
Personeelsvoorzieningen De personeelsvoorzieningen bestaat uit de voorziening herstructurering en de voorziening voor jubileumuitkeringen. Het verloop van de voorzieningen kunnen als volgt worden weergegeven: Voorziening herstructure -ring
Voorziening jubileumuitkering
Totaal
0
143
143
Dotatie ten laste van de staat van baten en lasten Onttrekkingen Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten
8.036
138
8.174
-700
-51
-751
Stand per 31 december 2011
7.336
230
7.566
Kortlopend deel < 1 jaar Langlopend deel > 1 jaar
803 6.533
33 197
836 6.730
(bedragen x € 1.000)
Stand per 1 januari 2011
Voorziening herstructurering De voorziening herstructurering heeft betrekking op herstructureringen bij Educatie en Inburgering en secundair personeel, verplichtingen wegens vervroegd uittreden en arbeidsongeschiktheid van werknemers alsmede op enkele specifieke trajecten. Als gevolg van de afbouw van de inkomsten van Educatie en Inburgering en de reductie van het
108
ondersteunend personeel is ROC Flevoland genoodzaakt de activiteiten en het aantal medewerkers in de komende jaren af te bouwen. De onttrekkingen voor de herstructurering betreffen de kosten vanuit de ingezette reductie vanuit Educatie en Inburgering. De onttrekkingen voor ombuiging en herstructurering betreffen de kosten uit wachtgelden, ontslaguitkeringen en afkoopsommen, alsmede kosten voor omscholing en geschillen. De berekening van de voorziening herstructurering is gebaseerd op de bestaande sociale plannen waarvoor instemming van de OR is verkregen. De belangrijkste uitgangspunten bij de berekening zijn voorts: -de vergoeding voor wachtgeld vanuit het Rijk is voor één jaar (2012) meegenomen, daar voor dat jaar de toezegging van OCW is ontvangen; -de kosten voor ww (wettenlijk en bovenwettelijk) zijn per persoon geschat op basis van de toekomstgerichte informatie die Loyalis verstrekt (5 jaar vooruit); -de kosten voor ontslaguitkeringen, afkoopsommen, omscholing en geschillen zijn geschat; -de loonkosten zijn geschat op basis van de huidige loonkosten. Hierbij is rekening gehouden middels een percentage met een kans op herplaatsing.
Langlopende schulden Kredietinstellingen Het verloop van de kredietinstellingen is als volgt: (bedragen x € 1.000) Stand per 1 januari Aflossingen in het boekjaar
Kortlopende deel langlopende leningen Stand per 31 december
2011
2010
10.497 -553
11.017 -520
9.944
10.497
568
535
9.376
9.962
De aflossingsverplichtingen voor het komende boekjaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden. De verstrekte zekerheden zijn toegelicht onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen.
109
De stand per 31 december 2011 is als volgt: (bedragen x € 1.000)
Looptijd
Bank Nederlandse Gemeenten 30(tot 2028) Bank Nederlandse Gemeenten 30(tot 2018) Nederlandse Waterschapsbank 31(tot 2030)
Hoofdsom
Rente %
Saldo
8.168 2.800 3.176
4,58 4,70 3,57
6.098 1.555 2.291
Af: aflossingsverplichting komend jaar
-568
Stand per 31 december 2011
9.376
De rentevaste perioden voor de genoemde leningen eindigen achtereenvolgens in 2018, 2018 en 2030 voor.
Kortlopende schulden
Belastingen en premies sociale verzekeringen (bedragen x € 1.000) Loonheffing Omzetbelasting Premies sociale verzekeringen
2011
2010
1.575 104
1.629 22 86
1.679
1.737
De loonheffing en premies sociale verzekeringen zijn in januari 2012 betaald.
Overige schulden en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)
2011
2010
Nog te betalen bedragen Reservering vakantiegeld en –dagen (Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie van OCW Stagefonds sectoren Vooruitontvangen bedragen Te betalen salarissen Overige
1.188 1.138 2.477 155 1.929 25
368 1.174 3.551 193 1.738 2 35
6.912
7.061
110
Overzicht (meerjarige) doelsubsidies Ministerie van OCW (bedragen x € 1.000) Omschrijving
kenmerk datum
Bedrag van toewijzing
ontvangen de prestatie is ultimo t/m verslagjaar conform de verslagjaar subsidiebeschikking geheel uitgevoerd en afgerond
G1 Verantwoording subsidies zonder verrekeningsclausule
LGF 2009/2010 LGF 2010/2011 LGF 2011/2012 Visueel gehandicapten Mobiliteitsregistratie
1099m 1100m 37020m 82753u 96894m
21-2-2011 21-2-2011 12-8-2011 20-1-2011 15-12-2010
138 99 111 9 89 446
nog niet geheel afgerond
138 99 111 9 89 446
G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule Omschrijving
kenmerk datum
Bedrag ontvangen van t/m toewijzing verslagjaar
Totale Te kosten verreke nen ultimo verslag -jaar
G2-A Aflopend per ultimo verslagjaar Lerarenbeurs 2010/2011
73336m
16-9-2011
44
44
44
-
Zij-instroom 2010
97150m 15-12-2010
133
133
133
-
Zij-instroom 2011
32169m
10-6-2011
19
19
19
-
Taal en rekenen MBO 2010 133303m 23-11-2009
804
804
804
-
Taal en rekenen MBO 2011
90541m 24-11-2010
711
711
711
-
Innovatiebox 2010 Schoolmaatschappelijk werk 2010
48241m
25-6-2010
553
553
553
-
1720m
25-1-2010
218
218
218
-
VSV/RMC subsidie 2010 Salarismix leraren 2009/2010
136606u
1-2-2010
675
675
675
-
131556m 16-11-2009
352
352
352
-
Salarismix leraren 2010
46916m
7-6-2010
836
836
836
-
Salarismix leraren 2011 VSV Prestatiesubsidie convenant 2010 VSV Prestatiesubsidie convenant 2011
25884m
29-4-2011
836
836
836
-
82244m 22-10-2010
188
-
-
-
82244m 22-10-2010
350 5.719
70 5.251
70 5.251
-
111
Omschrijving
kenmerk
datum
Bedrag van toewijzing
Saldo ontvangen Lasten in Totale 1-1t/m verslagjaar kosten 2010 verslagjaar 31-122011
Saldo nog te besteden ultimo verslagjaar
G2-B Doorlopend tot in volgend verslagjaar 25914m 10-5-11 Innovatiebox 2011 Stagebox 2011
12889m
18-3-11
VSV/RMC subsidie 2011 VSV/RMC subsidie 2012 Overbelaste jongeren 2009/11 Schoolmaatschappelijk werk 2011 Lerarenbeurs 2011/2012 Zij-instroom 2009
136606u
1-2-10
52121u
9-11-11
Zij-instroom 2011 VSV Prestatiesubsidie convenant 2012
120564u
547
-
547
525
525
22
406
-
406
367
367
39
830
-
830
617
617
213
830
-
830
-
-
830
1.957
776
1.524
433
18-11-09 1.957 1.210
99056m
20-1-11
388268
20-10-11
9/177/ 30-3-09 31255 + div 398632-1 19-12-11 54818m
223
-
223
25
25
199
61
-
61
24
24
37
190
57
190
57
190
-
266
-
266
-
-
266
374
-
374
-
374
5.684 1.267
5.684
3.272
2.413
20-10-11 -
2.391
Van de verantwoordingen van G1 (Verantwoording subsidies zonder verrekeningsclausule) is van de LGF 2011/2012 een bedrag van € 64.981 nog niet besteed. Samen met de doorlopende subsidies van model G2 komt het nog te besteden bedrag van de doelsubsidies OCW op € 2.476.769.
112
Financiële instrumenten en risicobeheer Algemeen De instelling maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de instelling blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Het betreft financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen. Renterisico De instelling heeft diverse langlopende leningen afgesloten, met name ter financiering van de huisvesting. De rente op deze leningen is voor een lange periode vastgelegd door middel van het afspreken van rentevaste perioden met de betreffende kredietinstellingen. De duur van de rentevaste perioden zijn toegelicht bij de langlopende schulden. Valutarisico De instelling heeft geen transacties in vreemde valuta. Marktwaarde De marktwaarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en schulden, benadert de boekwaarde ervan. Kredietrisico Bij de vorderingen is geen sprake van belangrijke concentratie bij slechts enkele tegenpartijen. De belangrijkste debiteuren betreffen overheidsinstellingen (ministerie, gemeenten) in verband met nog te ontvangen bedragen voor subsidieregelingen. De vorderingen worden door het bestuur inbaar geacht. Voor het risico van oninbaarheid worden voorzieningen aangehouden op vorderingen. Verder worden de kredietrisico’s beperkt geacht. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico’s worden bewaakt door meting van solvabiliteits-, liquiditeits- en rentabiliteitsratio’s in relatie tot door het bestuur vastgestelde streefwaarden. De instelling beschikt over een meerjarenbegroting, en een daarvan afgeleid meerjarenfinancieringsplan. Met behulp hiervan wordt de financieringsbehoefte bewaakt.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Kredietinstellingen De kredietfaciliteit in rekening-courant bij ABN AMRO Bank N.V. bedraagt per 31 december 2011 € 4.500.050.
Claims Tegen de organisatie en/of groepsmaatschappijen zijn geen claims ingediend. Er zijn dan ook geen geschillen welke een nadelige invloed van betekenis kunnen hebben op de financiële positie.
Meerjarige financiële verplichtingen Er zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen aangegaan ter zake van huur en operationele leasing. De huurverplichtingen die hieruit voortvloeien bedragen voor 2012 € 4,5 miljoen (2011: € 5,4 miljoen). Van de totale verplichting van € 4,5 miljoen heeft € 1,1 miljoen een looptijd van maximaal 1 jaar en het restant heeft een looptijd tussen 1 en 5 jaar.
113
De verplichtingen voor operationele leasing bedragen voor 2012 € 36.000 (2011: € 50.400). De contracten hebben een maximale looptijd van vier jaar.
Garanties De stichting heeft contra garanties afgegeven uit hoofde van financieringsovereenkomsten voor totaal € 14,1 miljoen. Het betreft de volgende garanties: Afgegeven aan (bedragen x € 1.000) Gemeente Almere Provincie Flevoland Gemeente Almere
Kredietinstelling Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Nederlandse Waterschapsbank
Bedrag 8.168 2.800 3.176
14.144 De bankgarantie van € 7.500 die uit hoofde van huurverplichtingen was afgegeven is in 2011 beëindigd.
Fiscale eenheid ROC Flevoland en ROC van Amsterdam vormen sinds 2011 een fiscale eenheid voor de omzetbelasting (zie verder grondslagen voor de resultaatbepaling).
Ministerie van OCW De vordering op het Ministerie van OCW welke is ontstaan bij de invoering van de lumpsum bekostiging in 1991 is niet in de balans opgenomen aangezien deze pas wordt uitgekeerd na opheffing van de stichting. De vordering bedraagt € 191.000.
114
18.6 Toelichting op de staat van baten en lasten Rijksbijdragen Dit betreft de genormeerde rijksbijdrage van het Ministerie van OCW. (bedragen x € 1.000)
2011
Begroting
2010
Basisbekostiging input Basisbekostiging output Basisbekostiging VOA Vergoeding huisvesting Additionele middelen Vergoeding wachtgelden
25.027 5.761 2.221 2.764 6.143 1.352
24.655 5.779 2.212 2.764 4.475 1.350
25.394 5.507 1.980 2.793 5.784 1.342
43.268
41.235
42.800
De basisbekostiging is iets gestegen ten opzichte van de begroting door loon- en prijscompensatie. De stijging van de rijksbijdragen wordt veroorzaakt door de additionele middelen door de inzet van de middelen voor Taal en rekenen, VSV projectgelden en de Salarismix Voor een overzicht van de additionele middelen zie het overzicht meerjarige doelsubsidies onder de kortlopende schulden. In het bestede bedrag voor 2011 is een bedrag van € 65.657 in mindering gebracht wat is uitbetaald aan scholen die participeren in het project Overbelaste jongeren 2009-2011.
Overige overheidsbijdragen (bedragen x € 1.000) Gemeentelijke bijdragen educatie Gemeentelijke bijdragen overig Overige trajecten en bijdragen
2011
Begroting
2010
1.827 1.281 143
2.306 872 314
5.139 477 168
3.251
3.492
5.784
De gemeentelijke bijdragen voor educatie zijn lager dan begroot door een grote daling van het aantal deelnemers als gevolg van ontwikkelingen in de landelijke politiek. De gemeentelijke bijdragen voor inburgering in het kader van de Wet Inburgering zijn opgenomen onder de contractactiviteiten. In de post Gemeentelijke bijdragen overig is een bedrag opgenomen van € 55.283, betreffende de huursubsidie van de gemeente Dronten voor het gebouw de Meerpaal in Dronten.
115
Deelnemersbijdragen (bedragen x € 1.000)
2011
Begroting
2010
Deelnemersbijdragen Examengelden
299 14
176 -
344 2
313
176
346
1.965 512 571
1.580 840 212
2.033 650 644
3.048
2.632
3.327
311 52 39 656 648
409 154 633 255 337
280 105 145 569 514
1.706
1.788
1.613
Contractactiviteiten (bedragen x € 1.000) WI contracten Re-integratie opleidingen Overig
Overige baten (bedragen x € 1.000) Verkopen kantines Detachering personeel Verhuuropbrengsten Verkoop lesmaterialen Overige baten
De overige baten zijn gedaald door lagere opbrengsten uit detachering van personeel en verhuuropbrengsten. De daling is deels opgevangen door hogere opbrengsten uit de verkoop van lesmateriaal.
116
Personeelslasten (bedragen x € 1.000)
2011
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Personeel niet in loondienst Dotaties personele voorzieningen Kosten voor wachtgelduitkeringen Overige personele lasten
26.611 2.980 3.454 3.569 -617 363 1.149
25.977 3.108 3.257 1.896 1.000 350 1.228
26.473 3.168 3.320 3.229 18 363 1.089
-103
-
-84
37.406
36.816
37.576
Af: uitkeringen (AAW, USZO en ID-banen)
Begroting
2010
De lonen en salarissen zijn licht gestegen als gevolg van de algemene loonsverhoging conform de CAO BVE. Ten opzichte van de begroting is meer personeel ingezet om de extra deelnemers bij Educatie op te vangen. De voorgenomen reductie van personeel is in 2011 niet gerealiseerd. De post Personeel niet in loondienst is gestegen door inhuur van specialistische kennis en het niet kunnen vervullen van vacatures als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt. De overige personele lasten zijn licht gestegen ten opzichte van 2010 door hogere uitgaven voor gezondheidszorg van personeel. De werkelijke kosten zijn echter lager dan begroot.
Personeelsbestand Gedurende het boekjaar 2011 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij de organisatie, omgerekend naar volledige mensjaren 546 (2010: 561).
Bezoldiging bestuurders en Raad van Toezicht 2011
(bedragen x € 1.000) R.C.A. Wilcke
2010
(bedragen x € 1.000) R.C.A. Wilcke
Brutosalaris
€
Nabetaling vorige jaren €
171
Pensioenkosten
Totaal 2011
€
€
3
26
200
171
3
26
200
Brutosalaris
€
Nabetaling vorige jaren €
168 168
-
Pensioenkosten
Totaal 2010
€
€
27 27
194 194
117
Zie model H in de bijlagen bij deze jaarrekening voor nadere gegevens omtrent de bezoldiging van de bestuurder en toezichthouders. De vergelijkende cijfers 2010 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast. In het bruto jaarsalaris over 2011 is de variabele beloning van maximaal 10% over het jaar 2010 verwerkt. Het bruto salaris omvat ook de vergoeding voor de verrichte werkzaamheden ten behoeve van ROC van Amsterdam. Aan de bestuurder is een bedrag ter beschikking gesteld, onder aftrek van privé gebruik, om te voorzien in eigen dan wel openbaar vervoer, voor zowel zakelijk als woon-werkverkeer (€ 13.050). Verder ontvangt de bestuurder een kostenvergoeding van € 2.515 netto per jaar. De salariskosten van de drie andere leden van de Raad van Bestuur zijn opgenomen in de jaarrekening 2011 van ROC van Amsterdam. De Raad van Toezicht heeft in 2011 de nullijn aangehouden voor de beloning van de bestuurders en daarom de jaarlijkse indexatie per 1 juli niet toegepast. De bestuurders ontvangen tevens vergoedingen voor nevenfuncties welke op de rekening van ROC Flevoland worden gestort. In 2011 is € 4.000 ontvangen voor nevenfuncties van R.C.A. Wilcke, in 2010 € 4.000 voor R.C.A. Wilcke en € 6.362 voor G. Vreugdenhil. De totale bestuurskosten van ROC Flevoland laten een dalende trend zien:
Bestuurskosten (bedragen x € 1.000)
2011 €
2010 €
Bezoldiging bestuurders Af: ontvangsten voor nevenfuncties
200 -4
378 -10
Totale bestuurskosten
196
368
De totale bestuurskosten 2009 (exclusief afvloeiingsvergoeding) – 2011 van ROC van Amsterdam plus ROC Flevoland worden als volgt samengevat: (bedragen x € 1.000)
Bestuurskosten
Ten laste van: - MBO – ROCvA / ROCF - VOvA
2009 €
2010 €
2011 €
940 940
780 780
802 802
940
780
732
940
780
70 802
118
Het ROCF deel van de bezoldiging voor de leden van de Raad van Toezicht bedroeg in 2011 € 18.667 (2010: € 19.667). De overige kosten zijn opgenomen in de jaarrekening van ROC van Amsterdam. Informatie Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT)
R.C.A. Wilcke
Belastbaar loon 2010 (€)
Belastbaar loon 2011 (€)
Nabeta ling vorige jaren in 2011
168
171
3
Voorzieningen beloning 2010 (€) 40
Voorzieningen beloning 2011 (€)
Totaal 2010 (€)
41
208
Totaal 2011 (€)
215
Totaal 2011 exclusief correctie op vorig jaar (€) 212
In de wet WOPT is opgenomen dat jaarinkomens boven de € 193.000 gemeld moeten worden in het jaarverslag. Dit inkomen betreft het belastbaar loon, de pensioenafdracht, overige voorzieningen en ontslaguitkeringen. In 2011 is van de bestuurder het inkomen hoger dan de WOPT-norm. Het basissalaris van deze bestuurder is gebaseerd op de in het verleden verworven rechten en valt binnen de kaders van de adviesregeling ‘de beloning van de bestuurders van MBOinstellingen’. De bestuurder is het hele jaar 2011 in dienst geweest. Onder het kopje ‘Voorzieningen beloning’ zijn de pensioenlasten opgenomen (werkgevers- en werknemersdeel).
Afschrijvingen op materiële vaste activa (bedragen x € 1.000) Gebouwen en verbouwingen Inventaris en apparatuur
2011
Begroting
2010
1.567 801
1.510 800
1.464 896
2.368
2.310
2.360
De afschrijvingskosten zijn nagenoeg gelijk gebleven in vergelijking met de begroting en vorig boekjaar.
119
Huisvestingslasten (bedragen x € 1.000)
2011
Begroting
2010
Huurkosten gebouwen Energie en water Schoonmaakkosten Klein onderhoud en reparatie Belastingen en heffingen Overige huisvestingslasten
1.450 640 681 451 164 94
1.367 718 631 298 198 96
1.568 658 630 468 185 60
3.480
3.307
3.569
De huisvestingslasten zijn hoger dan begroot als gevolg van hogere huurlasten en hogere uitgaven voor regulier onderhoud.
Overige instellingslasten (bedragen x € 1.000) Administratie en beheer Contributies en lidmaatschappen Accountants- en advieskosten Programmakosten VSV PR, marketing en communicatie Inventaris en apparatuur Leer- en hulpmiddelen Kosten kantines Reis- en verblijfkosten Representatiekosten Dotatie voorziening dubieuze debiteuren
2011
Begroting
2010
1.036 534 1.022 823 398 1.295 1.780 844 188 99 26
1.146 381 534 425 1.172 1.764 731 224 86 -
1.189 377 1.228 568 545 995 1.955 705 201 85 -78
8.045
6.463
7.770
De overige instellingslasten zijn gestegen ten opzichte van de begroting door hogere accountants- en advieskosten en hogere kosten voor inventaris en apparatuur. De hogere advieskosten hebben met name betrekking op projectsubsidies, verbetering financiële control en de toekomstige huisvestingssituatie. Hier waren onvoldoende middelen voor begroot. Daarnaast zijn voor het primaire proces externe adviseurs ingehuurd voor zorg en begeleiding en bestrijding van VSV-ers. Hier staan additionele baten, opgenomen onder Rijksbijdragen, tegenover.
120
Accountantshonorarium 2011
KPMG Accountant s
KPMG overig
Totaal KPMG
50 54 47 -
7
50 54 47 7
151
7
158
KPMG Accountant s
KPMG overig
Totaal KPMG
59 54 -
23
59 54 23
113
23
136
Begroting
2010
117
75
69
Rentelasten langlopende leningen
-448
-500
-482
Saldo financiële baten en lasten
-331
-425
-413
(bedragen x € 1.000) Onderzoek van de jaarrekening/bekostiging 2010 Onderzoek van de jaarrekening/bekostiging 2011 Andere controleopdrachten Andere niet-controlediensten
2010
(bedragen x € 1.000) Onderzoek van de jaarrekening/bekostiging 2010 Andere controleopdrachten Andere niet-controlediensten
Financiële baten en lasten (bedragen x € 1.000) Rentebaten rekening couranten en deposito’s
2011
De financiële baten zijn hoger dan begroot als gevolg van de renteontwikkelingen in de markt.
Transacties met verbonden partijen Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet zakelijke grondslag.
121
19.
Overige gegevens
Statutaire bepalingen inzake resultaatbestemming Ingevolge de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt het resultaat van het verslagjaar verrekend met de reserve van de instelling. Het negatieve resultaat van het verslagjaar ad € 8.080.253 wordt ten laste gebracht van de Algemene reserve.
Gebeurtenissen na balansdatum Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan die van invloed kunnen zijn op de gepresenteerde cijfers.
122
20.
Bijlagen bij de jaarrekening 2011
Bijlage 1
Overzicht van financieel verbonden partijen
Naam
Juridische vorm
Statutaire zetel
Code activiteiten
€
(bedragen x € 1.000) ROC Flevoland Holding
Eigen ResulArt vermotaat 2:403 gen boek- Ja/Nee jaar 31-122011 2011 €
B.V.
Almere
1
-318
-3 Nee
TrainT
B.V.
Almere
1
-317
-
ROC Cars
B.V.
Almere
1
15
-
Deelname
Consolidatie
%
Ja/Nee
100
Nee
Nee
100
Nee
Nee
100
Nee
123
Bijlage 2
Nota Helderheid
In het onderstaande wordt ingegaan op de in de notitie “Helderheid bekostiging BVE 2004” aangegeven onderwerpen welke relevant zijn bij het opstellen van de financiële verantwoording van het ROC Flevoland.
*
Uitbesteding
Binnen het ROC Flevoland wordt slecht in beperkte mate de onderwijstaak uitbesteed aan derden. In het verslag jaar 2011 is door de sector Beroepseducatie voor Volwassenen voor een bedrag van € 647.000 onderwijs uitbesteed aan Teletrain.
*
Private activiteiten
Hieronder vallen de situaties waarin de rijksbijdrage wordt ingezet in een privaat-rechtelijke rechtspersoon, of waarin publieke middelen anderszins worden geïnvesteerd in private activiteiten die niet behoren tot de kerntaak van de instelling. In het verslagjaar 2011 zijn geen uitgaven gedaan voor private activiteiten. Alle private activiteiten zijn ondergebracht in de ROC Flevoland Holding B.V. / TrainT B.V. Er vinden slechts beperkt activiteiten plaats in deze vennootschappen
*
Fonds ten behoeve van lesgelden/cursusgelden
Er is geen fonds voor het betalen van lesgelden en/of cursusgelden. Indien cursusgelden door derden wordt betaald dan kan dit slechts nadat de deelnemer hem daartoe formeel en schriftelijk gemachtigd heeft.
*
Uitstroom na 1 oktober
Op 1 oktober 2011 waren er 5.955 ingeschreven en bekostigde studenten BOL, BBL en BOL deeltijd. In de periode tot en met december 2011 hebben van totale groep voor de bekostiging meetellende ingeschreven leerlingen zich weer 193 studenten uitgeschreven (3%). Van de 193 studenten die zich uit hebben geschreven hadden er 103 (53%) een diploma en 90 (47%) geen diploma.
*
Geïntegreerde trajecten educatie - beroepsonderwijs
In 2011 zijn er geen geïntegreerde trajecten uitgevoerd.
*
Switchen van opleiding
In de periode van 2 oktober 2011 tot en met 31 december 2011 zijn 303 studenten veranderd van opleiding (2010: 294). Dit is 5% van het totaal aantal ingeschreven studenten op 1 oktober 2011. Van de 303 studenten zijn er 272 naar een opleiding gegaan met een gelijke bekostigingsfactor, 16 naar een opleiding met een lagere bekostigingsfactor en 15 naar een opleiding met een hogere factor.
124
*
Maatwerktrajecten
In 2011 zijn er geen maatwerktrajecten uitgevoerd waarbij een derde – een bedrijf of een andere organisatie - een bijdrage betaalt voor het op maat snijden van trajecten voor eigen personeel.
*
Horizontale stapeling
In het verslagjaar hebben 42 studenten een tweede diploma behaald op het zelfde niveau als het eerste diploma (2010: 18). In geen van de gevallen viel zowel het behalen van 1e als het 2e diploma beide in het verslagjaar 2011.
Samenwerkingsverbanden VO/BVE en overige instellingen Stichting ROC Flevoland heeft in 2011 geen samenwerkingsverbanden met andere onderwijsinstellingen in de regio zoals opgenomen in het Besluit samenwerking VO-BVE. Per 31 december 2011 volgen geen studenten elders onderwijs.
125
Bijlage 3 Model H: Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
126