Jaarverslag 2010
ROC Flevoland
Versie 1.2 30-06-2011
ROC Flevoland Bezoekadres: Straat van Florida 1 1334 PA Almere Postadres: Postbus 30131 1303 AC Almere Tel. 036-5495900 Fax. 036-5495999 Internet: http://www.ROCFlevoland.nl/ Email:
[email protected]
Inhoud
pagina
1. Voorwoord
4
2. Verslag Raad van Toezicht
6
3. Profiel ROC Flevoland 3.1. Missie, visie en strategie 3.2. Strategische doelen en ambities 2010 3.3. Samenwerking ROC Flevoland en ROC van Amsterdam 3.4. Organisatiestructuur van de Krachtenbundeling 3.5. Regionale oriëntatie ROC Flevoland 3.6. Maatschappelijk veld en politiek 3.7. Benchmark MBO 2010 3.8. Governance 3.9. Klachten en afhandeling 3.9.1. Vertrouwenspersoon medewerkers 4. Onderwijs 4.1. Competentiegericht onderwijs MBO 4.2. Beroepseducatie voor volwassenen 4.3. Belangrijkste elementen van gevoerd beleid ten aanzien van onderwijs 4.3.1. Bestrijding voortijdig schoolverlaten en aanpak overbelaste jongeren 4.3.2. Sluitende zorgstructuur 4.3.3. Warme overdacht (VO naar MBO) 4.3.4. MBO-HBO 4.3.5. Taal en rekenen in het mbo 4.3.6. Internationalisering 4.3.7. Sport 4.4. Kwaliteit van het onderwijs 4.5. Domeinvorming en onderwijsontwikkeling. 5. Studenten 5.1. Studentenaantallen en rendement 5.2. Tevredenheid studenten 5.2.1. JOB-Odin onderzoek 5.2.2. Intern tevredenheidonderzoek 5.2.3. Zeggenschap, studentenraden 5.3. Veiligheid
11 11 12 13 14 14 15 15 16 17 18
19 20 21 23 23 24 26 26 27 27 28
29 34 36 36 36
6. Markt 6.1. Marktpositie 6.2. Ontwikkelingen onderwijs – arbeidsmarkt
39 39
7. HRM 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6. 7.7. 7.8.
41 41 42 43 44 44 45 45
Personele bezetting Ziekteverzuim Scholing Mobiliteit Tevredenheid medewerkers (onderzoek, MO) CAO ontwikkelingen Personeel- en Salarissysteem Medezeggenschap medewerkers
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
2
8. Samenwerkingsrelaties 8.1. ROC4NL.EU 8.2. Krachtenbundeling, doelen 2010 8.3. Tevredenheid bedrijven beroepspraktijkvorming 8.4. Imago-onderzoek ROC Flevoland
47 48 52 51
9. Bedrijfsvoering 9.1. Huisvesting 9.2. ICT
54 55
10. Bijlagen 10.1. Samenstelling College van Bestuur 10.2. Samenstelling Raad van Toezicht 2010 10.3. Rooster van aftreden Raad van Toezicht 10.4. Organogram ROC Flevoland
56 58 60 61
11. Kerncijfers
62
12. Financieel verslag 2010
63
13. Jaarrekening 2010 13.1. Balans per 31 december 2010 13.2. Staat van baten en lasten over 2010 13.3. Kasstroomoverzicht over 2010 13.4. Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 13.5. Toelichting op de balans 13.6. Toelichting op de staat van baten en lasten
72 74 75 76 82 92
14. Overige gegevens
98
15. Bijlagen bij de jaarrekening 2010 15.1. Bijlage 1 Overzicht van financieel verbonden partijen 15.2. Bijlage 1 Nota Helderheid 2010
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
99 100
3
1.
Voorwoord College van Bestuur
Het jaar 2010 was het tweede jaar van de krachtenbundeling met ROC van Amsterdam. In het vorig jaarverslag hebben we uitvoerig stil gestaan bij het doel en te bereiken resultaten van deze krachtenbundeling. Het eerste jaar is ook uitvoerig geëvalueerd en besproken met directies, medezeggenschapsraad en Raad van Toezicht. Het afgelopen jaar heeft de kwaliteit van het onderwijs veel aandacht gekregen. Steeds nadrukkelijker willen we het eigenaarschap voor de kwaliteit in de opleidingteams beleggen. Immers de docent bepaalt voor bijna 70% de kwaliteit en in ons besturingsmodel streven we naar resultaat-verantwoordelijke teams die voldoende professionele handelingsruimte krijgen om kwaliteitsverbetering te beïnvloeden. Teams maken hierin het verschil en de verschillen zijn we in toenemende mate ook transparant gaan maken. Daarbij streven we een cultuur na waarin teams nadrukkelijk van elkaar willen leren. Het kennen van de verschillen in resultaten kan daarbij inspireren. Centraal zijn we gestart met een jaarlijkse risicoanalyse van de opleidingen. Waar het rendement lager is dan de landelijke norm, vragen we directies en managers analyses te maken van de oorzaken. Hiermee streven we naar kwaliteitsmanagement met en in de teams waarbinnen aan de hand van zelfevaluaties een scherp beeld ontstaat over welke processen nog niet op orde zijn en welke verbeteracties een effectieve bijdrage leveren aan het verbeteren van deze processen. Door deze aanpak hebben we in 2010 een situatie gecreëerd waarin de externe toezichthouder, de onderwijsinspectie, geen aanleiding zag om extra kwaliteitsonderzoek te doen. De opleiding die begin 2010 als zeer zwak stond beoordeeld heeft in dit jaar een positievere beoordeling gekregen; ook de examens die onvoldoende waren beoordeeld zijn na heronderzoek van voldoende kwaliteit. Voor wat betreft de VSV-cijfers is in 2010 diepgaand geanalyseerd waarom we hier, ondanks een positief beoordeeld plan van aanpak, geen significante verbeteringen kunnen laten zien. Vanuit deze analyse is duidelijk geworden dat de omgevingskenmerken voor ROC Flevoland zorgwekkend zijn: een hoog percentage zeer zwakke of zwakke basisscholen (35% in Almere); landelijk gemiddeld de laagste citoscores bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs (Almere en Lelystad); landelijk gezien een hoog percentage LWOOleerlingen in het voortgezet onderwijs etc. Ook de metingen bij de intake van nieuwe studenten laat zien dat een aanzienlijk deel van de studenten zeer grote leerachterstanden heeft op het gebied van taal&rekenen. Kortom: een omgeving die zich kan meten aan de grote stadsproblematiek in de 3 grootste steden in Nederland, zonder dat we kunnen vaststellen dat vanuit het grote steden geld ook veel extra middelen voor ons beschikbaar komen om onze risicostudenten extra voorzieningen te bieden. Dit vinden we zorgelijk. Desondanks denken we met gerichte professionalisering van onze onderwijsgevenden op eigen kracht nog een verbetering te kunnen bereiken. Waar onze studenten bij de interne tevredenheidmetingen een positieve tendens lieten zien, was dit niet het geval bij de landelijke meting. Enerzijds een lagere respons en anderzijds meer kritiek. Dit heeft ons verrast, omdat er door directies juist is ingezet om meer structuur, vaste tijden in jaarroosters en een verbeterd agogisch didactisch klimaat. De uitkomsten van gesprekken met studenten moeten duidelijk maken waarom dit zich niet heeft vertaald in meer tevredenheid over de school, waar de tevredenheid over de opleiding significant hoger is.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
4
Een vervelende bijkomstigheid is dat deze landelijke tevredenheidmeting erg bepalend is voor de plaats in de benchmark en de MBO-keuzegids. Anderzijds zijn we een groot voorstander van transparantie en benchmark. In de organisatie wordt met het nodige urgentiegevoel gewerkt een betere plaats in de ranking in 2011. Uiteindelijk werkt dit voor de studenten kwaliteitsverhogend. Namens de Raad van Bestuur Ronald Wilcke, voorzitter College van Bestuur ROC Flevoland
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
5
2.
Verslag Raad van Toezicht
Vanuit de maatschappelijke doelstellingen en de daarmee verbonden onderwijsdoelstellingen van ROCvA / ROCF ziet de Raad van Toezicht (RvT) toe op het beleid van de Raad van Bestuur (RvB). Het toezicht vindt integraal plaats, dus op alle aspecten van de instelling. In 2010 hebben de RvT en RvB de focus sterk op de kwaliteit van onderwijs gelegd; 2010 is het jaar waarin die kwaliteit stevig is geborgd. Daarnaast richtte de aandacht van de RvT zich vooral op de herstructurering van personeel, een gezonde financiële bedrijfsvoering, de krachtenbundeling van ROC van Amsterdam (ROCvA) en ROC Flevoland (ROCF) en de ontwikkeling van de meerjarenstrategie. In 2010 traden een nieuwe RvTvoorzitter en een nieuw RvT-lid aan. Ook nam de RvT haar eigen functioneren kritisch onder de loep. Toetsingskader De RvT gebruikt de code Goed bestuur in de bve-sector als leidraad voor haar toezichthoudende taak. Belangrijke toetssteen is het managementcontract dat de RvT jaarlijks afsluit met de RvB. Voor 2010 was dit een contract waaruit een sterke ambitie sprak. In dit contract zijn op de volgende onderdelen SMART1-geformuleerde doelen opgenomen: -
Kwaliteit van onderwijs Krachtenbundeling Financiën en bedrijfsvoering Tevredenheid medewerkers, studenten/ouders en bpv-bedrijven Landelijke ontwikkelingen Ontwikkeling en innovatie
De ambitie die in het RvT-RvB-contract voor 2010 is vastgelegd, is door de RvB vertaald in de contracten met de voorzitters van de directies van de werkmaatschappijen (die tevens domeinregisseur zijn) en de directeuren van de diensten. De directeuren van de werkmaatschappijen hebben op hun beurt contracten afgesloten met de opleidingsmanagers. Op deze manier kan op alle niveaus effectief worden gestuurd. Informatievoorziening en vergaderfrequentie De RvT laat zich uitgebreid informeren door de RvB. Een belangrijke informatiebron zijn de quadrimesterrapportages die de voortgang per doelstelling laten zien. In de informatievoorziening neemt de RvB ook benchmarks mee, zoals die van de MBO Raad. Daarnaast wordt onder meer gebruik gemaakt van gegevens van leerlingen, gemeten met de JOB Monitor. Kernvraag voor de RvT is telkens: waar staat ROCvA / ROCF en welke verbeterpunten zijn er? Om de informatiepositie te versterken is met andere ROC’s een speciale benchmark opgesteld voor ROC’s in de G42. ROC´s in de G4 hebben te maken met relatief veel leerlingen uit armoede-probleem-cumulatiegebieden (APCG). 3 Rekening houdend met de achtergrond van de leerlingen is de positionering van ROCvA de beste van de zes ROC´s in de G4. ROCvA heeft het grootste aandeel APCG-leerlingen én boekt het hoogste rendement. De RvB informeert de RvT ook over relevante externe ontwikkelingen. Hierdoor blijft het toezicht niet beperkt tot monitoring van het functioneren van de instelling, maar spitst het zich tevens toe op de strategieontwikkeling. Zo liet de RvT zich in oktober 2010 uitgebreid 1
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. 3 Armoede-probleem-cumulatiegebieden of ‘Probleemcumulatiegebieden’ zijn op postcode onderscheiden gebieden waarin op drie criteria een drempelwaarde wordt overschreden, namelijk: het aantal inwoners met een laag inkomen (> 15%), het aantal inwoners dat een uitkering ontvangt (> 13%) en het aantal inwoners van niet westerse afkomst (> 7%). 2
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
6
informeren over het regeerakkoord en de miljoenennota. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de ROC’s en ROCvA / ROCF in het bijzonder? De RvB neemt de uitkomsten van de discussie hierover mee in de koersbepaling, waarbij de RvT nauw betrokken is. De RvT wint zelf ook actief informatie in. Bijvoorbeeld via de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI) en het Platform voor Raden van Toezicht van mboinstellingen. De voorzitter van de RvT is van beide organisaties lid. Samen met de RvBvoorzitter en de bestuurssecretaris bracht zij bovendien een tweedaags bezoek aan de Werkmaatschappijen. In 2010 kwam de RvT vijf keer bijeen voor een reguliere vergadering. Daarnaast kwam de auditcommissie drie keer bijeen, de onderwijscommissie vijf keer en de remuneratiecommissie twee keer. De jaarlijkse themabijeenkomst werd gewijd aan de strategische huisvesting ROCvA / ROCF. Kwaliteit van onderwijs Kwaliteit van onderwijs staat in de RvT-onderwijscommissie hoog op de agenda en in 2009 zijn voorbereidingen getroffen om de kwaliteit van onderwijs structureel op te nemen in de beleidscyclus. Dit is in 2010 geïmplementeerd, in de vorm van een risicoanalyse die tijdens de quadrimestergesprekken van de RvT wordt geagendeerd. De risicoanalyse is gebaseerd op het toezichtskader4 van de onderwijsinspectie en loopt hier één jaar op vooruit. Hiermee is de RvB strakker gaan sturen op informatieverstrekking. In oktober 2010 stelde de RvT-onderwijscommissie vast dat op deze manier een goed overzicht wordt verkregen. Tegelijkertijd adviseerde de commissie om de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitszorg niet bij de kwaliteitszorgmedewerker, maar in de lijn neer te leggen. De RvB onderkent de noodzaak voor lijngestuurde kwaliteitszorg en zet daar inmiddels sterk op in: focus op onderwijskwaliteit, actualiseren kwaliteitszorg, integraal handboek kwaliteitszorg voor beide ROC’s en deskundigheidsbevordering van leiding en teams. Binnen de RvT spitste de aandacht zich vooral toe op de zeer zwakke opleidingen (ZZO). Deze komen in de quadrimestergesprekken nu standaard aan bod. Mede hierdoor heeft de RvB, die de onderwijskwaliteit al sterk op de agenda had staan, de focus hier nog scherper op gericht. Het toezicht op ZZO is aangescherpt: -
De directie stelt een verbeterplan op, dat na goedkeuring door de RvB wordt voorgelegd aan de inspectie. De opleiding wordt niet voortgezet tenzij het team binnen één jaar in staat is tot verbetering. De RvB volgt het verbeterproces via audits, de uitkomsten worden besproken in de RvT. Uiterlijk twee maanden vóór heronderzoek door de inspectie wordt een audit uitgevoerd, waarop de RvB besluit of de opleiding mag doorgaan.
Hiermee houdt de RvB de kwaliteit van onderwijs scherp in het oog en blijft men de inspectie vóór. Er wordt niet gewacht op een sanctie, maar een ZZO wordt verbeterd óf na overleg met de RvT geschrapt. Die proactieve aanpak heeft effect: 4 5
Begin 2010 telde ROCvA vijf ZZO. Deze waren eind 2010 nog niet opnieuw beoordeeld door de inspectie, maar volgens eigen audits wel verbeterd5. ROCF telde begin 2010 één ZZO die eind 2010 niet langer als ZZO werd beoordeeld.
Naleving wettelijke eisen, opbrengsten, onderwijsproces en bestuurlijk vermogen. Na herbeoordeling door de inspectie in februari 2011 alle vijf niet langer aangemerkt als ZZO.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
7
-
Gedurende 2010 werd op zowel ROCvA als ROCF één nieuwe opleiding als zeer zwak beoordeeld.
Naast de kwaliteit van onderwijs heeft de RvT in 2010 aandacht besteed aan optimalisering van het studentensucces (onder andere met maatregelen op het gebied van voortijdig schoolverlaten) en het implementatieplan Taal en Rekenen (naar aanleiding van een OCWmaatregel ter verhoging van het taal- en rekenniveau in ROC’s). Herstructurering personeel Net als in 2009 was de herstructurering van personeel bij ROCvA een belangrijk gespreksonderwerp in de RvT. In 2010 liepen de middelen voor Educatie & Inburgering met € 7,9 miljoen terug. Oorzaken hiervan waren: -
Vermindering van gelden door de aanbestedingsprocedure in de gemeente Amsterdam. Stopgezette contractactiviteiten voor werkzoekenden in de gemeente Amsterdam. Uitname van WEB-middelen als gevolg van een landelijk doorgevoerde maatregel in 2010.
De herstructurering in 2010 leidde bij Educatie & Inburgering tot een personeelsreductie van 108 fte. Door interne herplaatsing kon het aantal gedwongen ontslagen in 2010 worden beperkt tot 30 fte. De totale reductie bedroeg ca. 80 fte, inclusief de centrale diensten, waarvan uiteindelijk 71 fte gedwongen ontslagen. In 2011 zal een verdergaande personeelsreductie ( circa 80 Fte) plaats vinden. Regeerakkoord en miljoenennota In oktober 2010 liet de RvT zich uitgebreid informeren over het regeerakkoord en de miljoenennota. De RvB zette uiteen wat hiervan vanaf 2011 de gevolgen zijn voor de ROC’s en ROCvA / ROCF in het bijzonder. Duidelijk is dat het budget Inburgering daalt van € 22 miljoen in 2010 naar € 0 in 2014. Dit zal de komende jaren grote gevolgen hebben: voor Educatie & Inburgering én MBO. Bij Educatie & Inburgering en de centrale diensten zal een verdere personeelsreductie moeten plaatsvinden, terwijl de RvB heeft aangegeven dat interne herplaatsing moeilijk is. Het absorptievermogen van MBO is benut. De RvT erkent dat de wachtgeldclaim, die ten onrechte ten laste zal komen van de organisatie als geheel, een zorgpunt is. De wachtgeldclaim zou ten laste moeten komen van het Rijk, aangezien die de financiële effecten veroorzaakt heeft. RvB en RvT voorzien dat ook andere beleidsvoornemens een grote (financiële) impact zullen hebben, waaronder in het MBO: -
Het schrappen van niveau 1. 6 Het verdwijnen van de drempelloze instroom voor niveau 2. Het instellen van een maximum leeftijd van rijksgefinancierd onderwijs (30+maatregel).
Dit zijn belangrijke aandachtspunten bij de ontwikkeling van de meerjarenstrategie, waarbij de RvT vanaf 2010 nauwer dan voorheen betrokken is. Meerjarenstrategie Doordat de RvT zich laat informeren over relevante externe ontwikkelingen kan het toezicht zich toespitsen op de strategieontwikkeling. Om de strategische koers verder te brengen, betrekt de RvB de RvT sinds 2010 structureel bij de ontwikkeling hiervan. Op 13 december 2010 vond hiervoor een eerste bijeenkomst plaats, waarbij RvB en RvT op hoofdlijnen over de te volgen strategie spraken. De RvB bepaalt de vervolgsessies (tijdstip en invalshoek) en 6
Inmiddels gewijzigd voorgesteld beleid (notitie Focus op Vakmanschap 2011-2015): introductie van entree-opleidingen als onderdeel van ROC’s.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
8
welke externen desgewenst worden uitgenodigd om een verdiepingsslag te maken. Dit wordt in 2011 voortgezet. De beleidsvoornemens van de minister van OCW, vastgelegd in Focus op Vakmanschap 2011-2015, maken de discussie extra urgent. Evaluatie krachtenbundeling Begin 2010 bespraken RvB en RvT de notitie Evaluatie Krachtenbundeling ROCvA-ROCF 2009. De RvT complimenteerde de RvB met deze waardevolle evaluatie, stemde hiermee in en heeft daarmee de agenda voor de komende jaren bepaald. Huisvesting In de RvT-auditcommissie was de geplande nieuwbouw voortdurend onderwerp van gesprek. Hierover werd periodiek gerapporteerd in de RvT. Met de nieuwbouw zijn grote bedragen en financiële risico’s gemoeid. Bovendien moeten de visie van ROCvA / ROCF op onderwijs én de laatste onderwijsontwikkelingen in deze gebouwen optimaal vorm kunnen krijgen. Denk bijvoorbeeld aan het concept ‘klein binnen groot’7 en de inrichting van de plint van de nieuwbouw. Hierin wordt onder andere ruimte gereserveerd voor bedrijven die een link hebben met het onderwijs, zoals leerbedrijven en uitzendbureaus die betrokken zullen worden bij de stagevoorbereiding. Gezien de grote belangen die ermee gemoeid zijn, stelde de auditcommissie de strategische huisvesting voor als onderwerp voor de jaarlijkse RvT-themabijeenkomst. Deze bijeenkomst vond in september 2010 plaats in het Ronald McDonald Centre, ROCvA-leerbedrijf en het eerste sportcenter in West-Europa voor kinderen en jongeren met een beperking. Voor de RvT was dit een informatieve en nuttige bijeenkomst. Aan bod kwamen onder andere de aspecten die een rol spelen bij de keuze tussen huren en kopen: flexibiliteit, kostenoverwegingen en strategische positie, zoals de bereikbaarheid met het OV. De discussie over strategische huisvesting is in de auditcommissie voortgezet. Financiën In april 2010 keurde de RvT de jaarrekening 2009 goed. In 2009 boekte ROCvA een negatief resultaat, waardoor het eigen vermogen afnam. Daarnaast werden voor de nieuwbouw leningen opgenomen. Hierdoor daalde de solvabiliteit van 40,2% naar 33,4%. In het document Evaluatie Krachtenbundeling ROCvA-ROCF 2009 stelden de RvT en RvB de ondergrens op 30%. In december 2010 werd de begroting voor 2011 gepresenteerd. Gezien de activiteiten die ROCvA / ROCF uitvoert en de herstructurering en bezuinigingen die op stapel staan, wordt het een grote opgave om deze begroting te halen. De RvB maakt zich vooral zorgen over de wachtgeldverplichting die voortvloeit uit het wegvallen van de inburgeringsactiviteiten (zie ‘Regeerakkoord en miljoenennota’). De RvT en RvB zijn van mening dat de wachtgeldclaim die dus wordt veroorzaakt door het Rijksbeleid, ook door het Rijk gedragen moet worden. In het voorjaar van 2011 is hier meer zicht op. Media-aandacht Begin 2010 stonden de ROC’s volop in de belangstelling. Startpunt was een publicatie over ZZO. Stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch greep dit publicitair aan en stelde in een uitzending van Pauw & Witteman ook de lesuitval op beroepsopleidingen aan de kaak. Daarbij was het ROCvA-logo prominent in beeld. De RvT-voorzitter is persoonlijk over de media-aandacht op de hoogte gehouden, de RvT-leden per mail. De RvT adviseerde over de te volgen communicatielijn. Er werd geen contact met de media gezocht, maar Marcouch werd uitgenodigd om te kijken hoe het onderwijs bij ROCvA georganiseerd is. Dit werd 7
ROCvA / ROCF is weliswaar een grote organisatie, maar de menselijke maat staat centraal: kleine units die net als de eilanden van een archipel deel uitmaken van een groter geheel. Dat is in de nieuwbouw terug te zien.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
9
geweigerd en een gesprek met het RvB werd afgezegd. Wel hadden Marcouch en de CvBvoorzitters van ROCvA en ROC ASA een gesprek met minister van Bijsterveldt. Werving nieuwe RvT-leden De RvT bestond in heel 2010 uit zeven leden. Mevrouw G. H. Faber is sinds 1 januari 2010 voorzitter. De heer A.M. Vernaus, die op 1 mei 2010 aftrad als RvT-lid met de portefeuille financiën, is opgevolgd door de heer F.K.V. Lamp. Ook voor de heren D.H.A. van Hemmen en J.B. Saris, die op 31 december 2010 het einde van hun tweede zittingsperiode bereikten, zijn goede opvolgers gevonden. Mevrouw J.C.H.G. Arts heeft als vicevoorzitter RvT de plaats ingenomen van de heer Van Hemmen; de heer R.C.T. Ootjers als RvT-lid met de portefeuille onderwijs de plaats van de heer Saris. De heer Saris was RvT-lid op voordracht van de (C)MR8. Vermeldingswaardig is dat de (C)MR en RvT sterk samenwerkten om de vacature die door zijn vertrek ontstond te vervullen. (C)MR en RvT kozen ervoor om samen een profiel op te stellen. Vervolgens trokken (C)MR en RvT ook in de benoemingscommissie samen op. De vacature kon zo uitstekend worden vervuld. RvT en (C)MR zijn erg tevreden over de gehanteerde procedure. Gezien de complexe situatie waarin de ROC’s zich bevinden, besloot de RvT dat de RvT uit zeven leden moet blijven bestaan. Bij de samenstelling van de RvT is een zo breed mogelijke maatschappelijke verantwoording van belang, terwijl de leden hun toezichthoudende taak zonder last of ruggespraak moeten kunnen vervullen. Daaraan kon in 2010 worden voldaan. Voor de werving van de nieuwe leden heeft de remuneratiecommissie in 2009 op basis van de Toolkit Bestuur en Intern Toezicht een standaardprofiel opgesteld. Daarvan is in 2010 dankbaar gebruikgemaakt. Voor de specifieke portefeuille van het te werven RvT-lid is dit standaardprofiel telkens met extra criteria aangevuld. De zorgvuldig doorlopen wervingsprocedures zijn door extern bureau Public Spirit begeleid. Evaluatie Intern toezicht In april 2010 heeft de RvT het intern toezicht geëvalueerd. De RvT voerde de evaluatie zelf uit en gebruikte de checklist uit de Toolkit Toezicht Onderwijs als leidraad. De RvB was niet aanwezig, maar leverde wel input op het onderdeel ‘Samenspel intern toezicht en bestuurder’. De RvT-leden leverden hiervoor eveneens input, en daarnaast voor het onderdeel ‘Teameffectiviteit en intern toezicht’. Naar aanleiding van de evaluatie hadden RvT en RvB een gesprek waarmee de onderlinge verwachtingen scherper in beeld werden gebracht. Besluiten - Goedkeuring jaarrekening en jaarverslag 2009 - Goedkeuring begroting 2011 - Honorering leden Raad van Toezicht - Vaststellen van profielen voor RvT-vacatures: lid op voordracht van (C)MR, lid met portefeuille financiën en vicevoorzitter - Benoeming drie nieuwe leden Raad van Toezicht - Contract met Raad van Bestuur 2010 - Toekenning variabele beloning RvB-leden (in lijn met branchcode MBO) - Goedkeuring evaluatie krachtenbundeling ROCvA-ROCF - Besluit afdekken renterisico
8
ROCvA heeft een Centrale Medezeggenschapsraad, ROCF een Medezeggenschapsraad.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
10
3. Profiel ROC Flevoland Iedereen vanaf 16 jaar kan terecht bij ROC Flevoland voor beroepsonderwijs voor jongeren. Er zijn in totaal zo’n er ruim 170 opleidingen middelbaar beroepsonderwijs, naast maatwerktrajecten binnen beroepseducatie voor volwassenen. Dit aanbod kan flexibel gevolgd worden, waarbij het zodanig op de behoefte van studenten en deelnemers, arbeidsmarkt, vervolgonderwijs en samenleving wordt afgestemd dat onze studenten/deelnemers een relevante beroepskwalificatie behalen en/of maatschappelijk worden toegerust. ROC Flevoland tracht dit doel te bereiken door: - Zich met name te richten op de Provincie Flevoland en daarbinnen specifiek op de gemeenten Almere, Dronten en Lelystad. - Het bevorderen, in stand houden, verzorgen en besturen van voltijd- en deeltijdopleidingen voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. - Het actief onderhouden en aangaan van goede contacten met andere instellingen, de lokale en provinciale overheid en het bedrijfsleven. - Alle overige middelen die de stichting ten dienste staan om haar doel te bereiken. In de opbouw van de studentenpopulatie zien we de omgevingskenmerken van Flevoland terug. Relatief veel niveau 1+2 en studenten met leerachterstanden. Een evenwichtige opbouw staat ook enigszins onder druk door andere MBO-instellingen die zich in Flevoland zijn gaan vestigen met alleen opleidingen op niveau 3+4. ROC Flevoland heeft de opleidingteams als kleinste organisatorische eenheden gepositioneerd in 3 units met een eigen directie, t.w.: - MBO-Almere (intern een werkmaatschappij genoemd) - MBO-Dronten/Lelystad (intern een werkmaatschappij genoemd) - Beroepseducatie voor volwassenen (focus op deeltijd-MBO voor 23-jaar en ouder, inburgering, VAVO, vaktaal etc. met als hoofdopdrachtgevers de gemeenten) 3.1 Missie, visie en strategie De missie van ROC Flevoland luidt: Ons product is middelbaar beroepsonderwijs en beroepseducatie voor volwassenen. Wij zijn een toonaangevend regionaal opleidingencentrum voor middelbare beroepsopleidingen, cursussen en educatietrajecten op allerlei niveaus. Ons onderwijs is open en toegankelijk voor iedere jongere vanaf 16 jaar en volwassene in (en rond) de regio Flevoland die een opleiding wil volgen. De missie is verwoord in de onderstaande zes kernwaarden: - We stellen de loopbaan van de student/deelnemer centraal - We werken omgevingsgericht - We zijn een vernieuwende en ondernemende organisatie - We stellen ons professioneel op - We zijn betrouwbaar - We zijn enthousiast De loopbaan van de student/deelnemer staat centraal. Iedere student behaalt een diploma, een (start-) kwalificatie of een bewijs van deelname, passend bij de individuele mogelijkheden, kwaliteiten en ambities, waarmee hij of zij uit de voeten kan in een werkomgeving en in de samenleving. Onze studentenbegeleiding stemmen we af op de aard en de inhoud van eventuele vooropleidingen en op de individuele mogelijkheden en kwaliteiten van de student.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
11
Omgevingsgericht en midden in de maatschappij Wij werken samen met bedrijven, instellingen, overheidsinstanties, scholen voor voortgezet onderwijs in onze regio, andere ROC’s en HBO-opleidingen. Ondernemend en vernieuwend We zijn continu in gesprek met onze omgeving om de behoeften en vragen van het bedrijfsleven, veranderingen en nieuwe technieken in de beroepspraktijk en nieuwe ontwikkelingen in het sociaal-maatschappelijk verkeer te vertalen in actuele, effectieve opleidingsprogramma’s van hoge kwaliteit. Professioneel, betrouwbaar en enthousiast Van en met elkaar leren in een veilige omgeving, gericht op resultaat en kwaliteit, met respect en waardering voor elkaar. Wij accepteren geen discriminatie, drugs en geweld. Een prima werksfeer, professionaliteit en betrokkenheid, dat vinden wij belangrijk Een blik op de toekomst Daar werken we iedere dag gezamenlijk aan met een duidelijk doel voor ogen: ROC Flevoland, intern en extern, onderscheiden als een uitstekende, omgevingsgerichte, ondernemende onderwijsorganisatie.
3.2 Strategische doelen en ambities 2010 Analyse. De strategische doelen van 2010 voor ROC Flevoland zijn in het kader van de Krachtenbundeling gezamenlijk geformuleerd met ROC van Amsterdam en vastgelegd in de gezamenlijke kaderbrief voor 2010. De doelen zijn geformuleerd vanuit een analyse in 2010 die uitging van slechtere omstandigheden dan in de daaraan voorafgaande jaren, namelijk: - Het steeds scherper zichtbaar worden van de gevolgen van de economische crisis in de vorm van een lager overheidsbudget en in hogere werkloosheidsverwachtingen in de diverse sectoren waar de beide ROC’s voor opleiden. - Het strenger handhaven van overheidsregels (850 uur, doelstellingen ten aanzien van uitval). - Bedreiging van het mbo door nieuw beleid aan de ‘onderkant’ bedreigd door het vmbo (VM2 trajecten) en aan de ‘bovenkant’ door het hbo. - Toenemende concurrentie van andere onderwijsinstellingen - Verslechtering van het imago van de beide ROC’s bij de decanen van de toeleverende scholen in zowel Amsterdam als in Flevoland ten opzichte van 2008. - De noodzaak bij beide ROC’s tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven om een structureel tekort te voorkomen. Uitgangspunt in 2010 was om bij het noodzakelijk terugbrengen van het aantal personeelsleden, het primaire proces niet te schaden. Daarbij in de jaren t.m. 2012 toewerken naar een stijging van het aandeel medewerkers werkzaam in het primaire proces van ongeveer 50% naar 55%. Een tweede uitgangspunt van de beleidsinspanningen van beide ROC’s in 2010 was de gerichtheid op consolidatie en versteviging. Doelen 2010: De gezamenlijke doelen van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam voor 2010 waren: - een nog hogere onderwijskwaliteit leveren; kwaliteit van het onderwijs wordt speerpunt in het beleid. - een topinstituut worden, - een op de maat van de student gesneden zorgstructuur bieden
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
12
-
een daadwerkelijke bijdrage leveren aan het oplossen van economische en maatschappelijke vraagstukken in de Noordvleugel van de Randstad.
Koers 2010: Vanuit deze analyse de en deze beleidskeuzen was de gezamenlijke koers voor 2010: -
Het slank en lenig maken van beide organisaties. (toewerken naar een flexibele en efficiënt en effectief uitgelijnde onderwijsorganisatie die inspeelt op de behoeften van de markt)
-
Consolideren en borgen van beleidsinspanningen (in 2010 geen nieuwe, domeinoverstijgende beleidsprogramma’s)
-
Prioriteit in 2010 voor de onderstaande programma’s: - ‘optimaliseren van het deelnemerssucces’, de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten - ‘onderwijsontwikkeling’. - ‘Schip op orde’. Optimale ondersteuning door de bedrijfsvoering van het primaire proces en de basiskwaliteit van het onderwijs op orde..
-
Waar mogelijk groei in deelnemersaantallen realiseren.
-
Benutten van de kansen die de Krachtenbundeling biedt met de focus op: - Onderwijsontwikkeling in domeinen - Uniform sturen via de beleidscyclus - Afstemmen dan wel integreren van bedrijfsvoeringsaspecten
-
Verstevigen van het aanbod onderwijsconcepten in samenwerking met A-merken (werken aan onderwijsconstructies met A-merken in navolging van onderwijsconcepten als o.a. Schiphol College en het Jan des Bouvrie College).
3.3 Samenwerking ROC Flevoland en ROC van Amsterdam ROC Flevoland en het ROC van Amsterdam en hebben sinds 1 januari 2009 hun krachten gebundeld. Doel van de samenwerking is het verkrijgen van verregaande aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt in de Noordvleugel van de Randstad (Haarlemmermeer, Amstelveen, Amsterdam, Hilversum, Almere, Lelystad en Dronten). Centraal daarbij staat het bieden van uitdagend onderwijs op basis van een hoge onderwijskwaliteit met oog voor de menselijke maat en toegesneden op de lokale situatie en de specifieke doelgroep. De meerwaarde van de krachtenbundeling betreft vooral de uitbreiding van studiemogelijkheden voor studenten en bedrijven in de regio. Door gebruik te maken van elkaars deskundigheid, wordt er meer geïnvesteerd in onderwijsontwikkeling. Mbo-studenten krijgen meer keuzemogelijkheden bij stage- en leerwerkplaatsen en er ontstaan voor werkgevers meer mogelijkheden om aan competente werknemers te komen. Door binnen de gezamenlijke onderwijsdomeinen kennis te delen, onderwijsprogramma’s uit te wisselen, innovaties en investeringen in het onderwijs samen op te pakken, toonaangevende bedrijven en instellingen aan de scholen te verbinden, kunnen extra middelen worden gegenereerd voor het verzorgen van het primaire onderwijsproces. De beide ROC’s hebben sinds 2009 een gezamenlijke Raad van Bestuur onder één Raad van Toezicht. De beide onderwijsorganisaties blijven twee zelfstandige onderwijsinstellingen. Ieder met een eigen en zelfstandige entiteit, met gescheiden jaarrekeningen en gescheiden geldstromen, maar wel vertegenwoordigd door één bestuur. Het nieuwe bestuur is op twee
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
13
locaties bereikbaar. Voor 2010 hebben de beide ROC’s een tiental resultaten benoemd. Over de resultaten daarvan in 2010 wordt in paragraaf 8.2 gerapporteerd
3.4 Organisatiestructuur van de Krachtenbundeling.
Raad van Toezicht = toezicht houden toezichthouder Raad van Bestuur = bestuurder Koepel = Bestuurder RvT
Koepelstichting Koepelstichting
Koepel = Bestuurder RvT
Koepel = Bestuurder RvT Koepel = Bestuurder RvT
Domeinen Collegevan vanbestuur Bestuur College = Bevoegd Bevoegd gezag gezag
College van Bestuur= bestuur = Bevoegd gezag CMR/ WMR ROC van Amsterdam CMR / WMR ROC van Amsterdam
Domeinen
MRMR ROCF ROCF
ROC Flevoland Stichting ROC Flevoland
ROC van Amsterdam Stichting ROC van Amsterdam Domeinen
Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam
3.5 Regionale oriëntatie ROC Flevoland Het kenmerk van de provincie Flevoland is dat het een jonge en groeiende inwonerspopulatie heeft, de beroepsbevolking nog voor de helft afhankelijk is van werkgelegenheid buiten de provincie, het opleidingsniveau van de volwassenen in Almere en Lelystad relatief laag is en hun sociaaleconomische positie als modaal dan wel onder modaal is te typeren, het aandeel jongeren met een aanzienlijke leerachterstand groot is, de cito-scores bij de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs landelijk gezien laag is en in Almere en Lelystad met name ook lager is dan in de G4-gemeenten. Dit heeft gevolgen voor de opbouw van met name het MBO in ROC Flevoland. Enerzijds relatief veel niveau 1+2 studenten die dicht bij huis hun opleiding kiezen en anderzijds veel concurrentie met omliggende mbo-instellingen voor niveau 3+4. Over alle niveaus verdeeld zijn er veel aanmeldingen van jongeren met forse persoonlijke problematiek en taal&reken-
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
14
achterstanden. De balans te blijven vinden om een evenwichtige opbouw in het MBO te houden vraagt veel aandacht. Gelijktijdig bereiden we ons voor op de schaalsprong van met name Almere naar een stad die zich in de komende 20 jaar gaat verdubbelen en de vierde stad van Nederland zal worden.
3.6 Maatschappelijk veld en politiek ROC Flevoland Door de constante groei van het aantal inwoners en bedrijven/instellingen heeft ROC Flevoland vanaf 2000 de focus gelegd op de gemeenten Almere, Dronten en Lelystad. Allereerst hebben wij als doelstelling geformuleerd om 80% van de gediplomeerde uitstroom uit de vmbo-afdelingen van de scholen van voortgezet onderwijs in de drie genoemde gemeenten binnen ROC Flevoland een mbo-opleiding te kunnen laten volgen én meer dan 90% van onze gediplomeerde mbo-ers een aan hun studie verwante werkkring binnen de regio te laten vinden dan wel voor niveau-4 50% verwant te laten doorstromen naar het hbo. In 2010 is de groei van Flevoland sterk afgenomen en door toenemende concurrentie binnen Flevoland is de doorstroom vanuit het voortgezet onderwijs naar ROC Flevoland lager geworden. De groei in het MBO binnen ROC Flevoland wordt al enige jaren veroorzaakt door de doelgroep 22 jaar en ouder. Omdat de Hogeschool Windesheim uit Zwolle vanaf 2011 start met de opbouw van een volwaardige hbo-instelling in Almere hebben we in 2010 de samenwerking met deze instelling geïntensiveerd. Dit heeft al geleid tot een specifieke MBO-HBO opleidingen onder de noemer van Roy Heiner Academy die in Lelystad zal worden uitgevoerd vanaf 2011-2012. Per gemeente hebben we een actieve samenwerking met de directies en besturen van scholen van het voortgezet onderwijs, woningcorporaties, welzijnsinstellingen en de bedrijven/instellingen binnen de lokale bedrijfskringen. Bestuurlijk zijn we provinciaal actief in o.a. het Provinciaal Platform Arbeidsmarkt, Technocentrum Flevoland en diverse projecten om de voortijdige schooluitval te minimaliseren. Bovenregionaal verloopt de samenwerking met de verschillende partijen nu via de Raad van Bestuur met grote werkgevers en het hbo.
3.7 Benchmark MBO Naar aanleiding van de in juni 2010 gepubliceerde 4e Benchmark MBO met betrekking tot het studiesucces is er voor ROC Flevoland een aparte rapportage opgesteld overeenkomstig de eigen G4 benchmark die door de ROC’s in de grote steden is opgezet. Hierbij gaat het om de volgende ROC’s: Albeda, Amarantis, Midden Nederland, Mondriaan, ROC van Amsterdam en Zadkine. Doelstelling was het onderzoeken van de relatie tussen het behaalde studiesucces (jaarresultaat) en kenmerken van de studentenpopulatie van deze ROC’s, in het bijzonder de risicostudenten. De conclusies zijn: - De meest onderscheidende factoren bij de definiëring van de risicogroep zijn: o Etniciteit o Vooropleiding o Armoede probleem cumulatie gebied (APCG) - Op basis van deze definiëring is het aandeel risicostudenten bij ROC Flevoland 2,2 keer zo groot als bij de overige ROC’s.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
15
-
Als bij de genoemde G4 ROC’s en ROC Flevoland wordt gekeken naar de combinatie van het jaarresultaat en het aandeel studenten in de risicogroep scoort ROC Flevoland met deze combinatie een gelijke prestatie als het Albeda College.
De werkmaatschappijen van ROC Flevoland beschikken niet over extra middelen vanuit hun gemeenten en dit is naar ons oordeel één van de factoren voor de achterblijvende rendementcijfers. In sommige andere ROC’s, met name ROC van Amsterdam stelt de gemeente wel extra budgetten beschikbaar en wordt een hoog jaarresultaat behaald met een groot aandeel studenten uit risicogroepen. De Raad van Bestuur trekt als conclusie uit deze benchmark m.b.t. risicojongeren dat de extra budgetten die beschikbaar worden gesteld door de gemeente Amsterdam tot positieve resultaten leiden. Bestuurlijk zet de RvB zich in om ook de gemeenten in Flevoland over te halen extra budget beschikbaar te stellen, dan wel gezamenlijk verzoeken te doen bij de landelijke overheid, indien in hun gemeenten sprake is van een hoog aantal risicostudenten, dat wil zeggen studenten uit APCG gebieden. 3.8 Governance De Raad van Bestuur van ROC Flevoland en de Raad van Toezicht werken binnen de Governance code zoals die door de sector is opgesteld. De samenhang van het sturen van de organisatie, het beheersen en toezicht houden werd ook in 2010 vorm gegeven door het werken volgens een vaste beleidscyclus. Deze cyclus is ingericht volgens de systematiek van het INK managementmodel. In de jaarlijkse kaderbrief geeft de RvB aan binnen welke kaders wordt gewerkt en welke doelen voor dat kalenderjaar centraal staan. Alle organisatieonderdelen formuleren in een jaarplan hun doelen, resultaten en acties. Iedere vier maanden vinden er verantwoordingsgesprekken plaats van de RvB met de voorzitters van de werkmaatschappijen, de regisseurs van de domeinen en de directeuren van de centrale diensten, de zogenaamde ‘besturingsdialoog’. Binnen ieder van deze eenheden voeren de leidinggevenden de besturingsdialoog met de opleidingsmanagers van de teams en de programmamanagers van de domeinen. De systematiek is gericht op het rapporteren over de voortgang en de resultaten, op het tijdig signalering van knelpunten, en op het vinden van oplossingen daarvoor in een onderlinge dialoog. De RvB rapporteert, eveneens eenmaal in de vier maanden, aan de RvT over de voortgang van de geformuleerde doelen. Onderliggend aan de continue ontwikkeling van de organisatie ligt het kwaliteitszorgsysteem. Uitgangspunt hiervan is het werken vanuit het beoordelingskader van de Onderwijsinspectie en de inrichting van een systematiek om via risicoanalyse en zelfevaluatie te komen tot tijdige signalering van tekortkomingen en het formuleren van verbeterpunten. Aanvullend daarop worden bij vermeende risico’s audits uitgevoerd. In 2010 is een procedure opgesteld om bij geconstateerde tekortkomingen door intern onderzoek of door de onderwijsinspectie, volgens vastgestelde stappen te komen tot verbetering van de tekortkomingen. Om informatie te krijgen over de tevredenheid van de stakeholders worden er regelmatig metingen gehouden, zowel interne metingen als door middel van het deelnemen aan landelijke onderzoeken.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
16
Het ROC Flevoland onderscheidt de volgende stakeholders: -
Docenten en medewerkers Scholieren, studenten en volwassen cursisten Onderwijsveld, partnerscholen, vmbo/havo/vwo, hbo. Bedrijven en instellingen, kenniscentra, VNO-NCW, Kamer van Koophandel, branches, Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs. Provinciaal Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs (PPA). Overheid, gemeenten, stadsdelen, Ministerie OC&W, politieke partijen,.
In 2010 is deelgenomen aan de enquête van de JOB, een onderzoek naar de tevredenheid van studenten. Aanvullend daarop is in 2010 tweemaal een intern tevredenheidonderzoek uitgevoerd onder studenten. Intern is er een algemeen onderzoek uitgevoerd onder de medewerkers. Ten aanzien van de BPV bedrijven werden in 2010 verbeteracties uitgevoerd die waren geformuleerd op basis van de uitkomsten uit het brede onderzoek onder BPV bedrijven dat in 2009 werd uitgevoerd. Binnen de domeinen is in 2010 hard gewerkt aan het vergroten van de betrokkenheid van het beroepenveld bij de ontwikkeling van het onderwijs, waaronder de examinering. Dit heeft geleid tot een toename van het aantal bedrijfsadviescommissies (BAC’s) en werkveldbijeenkomsten. Juist bij het competentiegericht onderwijs speelt de beroepscontext een steeds grotere rol en is een goede samenwerking tussen intern en extern onderwijs (de school en de BPV-bedrijven) een voorwaarde. 3.9 Klachten en afhandeling ROC Flevoland werkt met een formele klachtenprocedure voor klachten van studenten en ouders. Deze procedure is opgenomen in het studentenstatuut. Voor klachten bij examens bestaat een aparte procedure en zijn er aparte klachtencommissies. In 2010 zijn er in totaal 79 klachten binnengekomen (zie overzicht). Alle klachten zijn tot tevredenheid van de klager door het management en/of door de directie opgelost. Het College van Bestuur heeft eenmaal bemiddeld bij een klacht. In het begin van 2010 was er veel negatieve aandacht in de landelijke media voor het MBO in algemene zin. In februari heeft het College van Bestuur als reactie op deze media-aandacht een brief gezonden naar alle studenten en hun ouders. In de brief werd ingegaan hoe bij ROC Flevoland een aantal zaken is georganiseerd, waarbij specifiek is ingegaan op onderwijstijd en presentieregistratie. Daarbij heeft het College van Bestuur de ouders en studenten opgeroepen om opmerkingen of klachten kenbaar te maken. Hierop kwamen acht reacties die daarna naar tevredenheid van de klagers door de directies zijn behandeld. Op de website van ROC Flevoland is een aparte button geplaatst waarop iedereen klachten kan indienen. Met ingang van april 2010 is op initiatief van de staatssecretaris van OCW de zgn. Ombudslijn van start gegaan. Doel van de Ombudslijn is om landelijk de klachten over het MBO te stroomlijnen en zicht te krijgen op de klachtbehandeling door de MBO instellingen. Via de Ombudslijn is één klacht ontvangen. Deze klacht is behandeld volgens de bestaande klachtenprocedure. Alle binnengekomen formele klachten van studenten en/of ouders (gegrond en ongegrond) worden geregistreerd en gerubriceerd conform de vraagstelling die gebruikt wordt in de interne enquête naar studententevredenheid.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
17
Algeheel totaal:
79
23
19
11
1
Anders
1
Benadering
7 2 2
Veiligheid
8 11
Aansluiting onderwijs / t Sfeer
17 4 2
Rooster
Geholpen
47 23 8 1
Begeleiding
MBO Almere MBO Lelystad/Dronten Educatie Matchpoint
Onderwijs
Klachten studiejaar 2009/2010
Totaal
Organisatieonderdeel
Informatie
Overzicht klachten 2010
4
4 3
1
3 1
3 4 4
4
7
1
4
11
Het aantal klachten is in het studiejaar 2009-2010 verminderd met 26% ten opzichte van het aantal klachten in 2008-2009. Er zijn geen klachten binnengekomen over de sfeer op school. De resultaten van het onderzoek naar de studententevredenheid geven aan dat er vooral ontevredenheid is over roosters en de informatievoorziening. Het is opvallend dat er relatief weinig formele klachten hierover bekend zijn bij de directie. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat de ontevredenheid over roosters met name in het feit zit dat er laat wordt gecommuniceerd en bij wijzigingen weinig rekening wordt gehouden met bijbaantjes en andere activiteiten van studenten. Bij de ontevredenheid over de informatievoorziening betreft het met name de tegenstrijdigheid in informatie.
3.10 Vertrouwenspersoon medewerkers In 2010 heeft ROC Flevoland als vertrouwenspersoon voor de medewerkers gebruik gemaakt van een extern persoon die werd ingehuurd via de arbodienst Ardyn. In het gehele jaar hebben zich geen medewerkers gemeld bij deze vertrouwenspersoon, noch met een melding, noch met een klacht.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
18
4. Onderwijs 4.1 Competentiegericht onderwijs MBO In ROC Flevoland wordt de invoering van CGO vorm gegeven door middel van het programma ‘Actief Praktijk Leren’ (APL). Het programma is er op gericht om de richtlijnen voor competentie-gericht onderwijs die zijn opgesteld in alle teams van het ROC Flevoland in te voeren. Bijna alle eerstejaars studenten binnen ROC Flevoland zijn in 2010 gestart met een opleiding die competentiegericht is vormgegeven. Landelijke richtlijnen en door het bedrijfsleven opgestelde kwalificatieprofielen zijn hierbij leidend voor de teams. In het kader van de samenwerking tussen ROC Flevoland en het ROC van Amsterdam is ROC Flevoland overgestapt op de invoering van CGO volgens een set standaarden die gelden voor zowel ROC Flevoland als voor ROC van Amsterdam. Deze standaarden zijn in 2010 nog verder bijgesteld. Het onderwijs wordt zoveel mogelijk afgestemd op de beroepspraktijk en vindt waar mogelijk plaats in de beroepspraktijk. In 2010 zijn als verrijking van de interne leeromgeving enkele leerwerkbedrijven opgestart, zoals ‘Beauty4All’ (een kappers- en schoonheidssalon) en ‘Hommeles’, ‘Villa Annie’ waar studenten uit verschillende opleidingen, zoals horeca, kunst en cultuur, welzijn en administratie een deel van hun opleiding kunnen volgen. Deze leerwerkbedrijven worden onder begeleiding gerund door studenten waardoor ze relevante beroepservaring opdoen. Ook is er in 2010 hard gewerkt aan het gewenste agogisch leerklimaat. Er is een visie en beleid geformuleerd op studiecoaching. De studiecoaches worden waar nodig geschoold. De inhoud van de oriëntatieperiode is vastgesteld en de onderwijscatalogus wordt in het studentvolgsysteem gevuld. Er zijn in 2010 ROC-brede afspraken gemaakt over de begeleiding van de studenten, het opzetten en beschrijven van onderwijsprogramma’s, de beroepspraktijkvorming, de zorg rondom de studenten en de professionalisering van docenten. Daarnaast zijn we in 2010 gestart met een studentvolgsysteem, Trajectplanner. In Trajectplanner kan de student zijn onderwijsprogramma inzien en vormgeven en is voor studenten, docenten en ouders inzichtelijk wat de leervorderingen zijn. Op basis hiervan kan het leertraject van de student bijgesteld worden. Er is in 2010 veel geïnvesteerd in structuur en standaardisering waardoor meer maatwerk kan worden geleverd aan de student. Door middel van interne audits brengen we de kwaliteit van ons onderwijs in kaart. Op deze manier kunnen we meer gericht verbeteren en de kwaliteit verhogen. Bij het maken van deze inhaalslag maken we gebruik van de expertise van de docenten, maar ook de input van het bedrijfsleven en het aanpalend onderwijs. Uiteraard betrekken we ook de studenten bij het vormgeven van ons onderwijs. Aan het eind van twee onderwijsperiodes vragen we de studenten naar de tevredenheid over het onderwijs. Daarnaast bespreken we in de studentenraden het onderwijs en gebruiken we hun feedback bij de specifieke verbeteracties in de teams. In 2011 wordt voortgegaan met de invoering van studiepunten, de formulering van een visie op beroepspraktijkvorming en de ontwikkeling van het major / minormodel. Ook zal in 2011 het thema ‘samenhang’ bijzondere aandacht krijgen, met name de samenhang van de
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
19
verschillende onderwijseenheden en de beroepspraktijkvorming, uitgaande van de kerntaken en werkprocessen uit de kwalificatiedossiers.
4.2 Sector Beroepseducatie voor Volwassenen Opleidingen op de bedrijvenmarkt In 2010 is de uitvoering van de strategische keus om een groter aandeel te krijgen op de reintegratiemarkt en op de employabilitymarkt en niet teveel te focussen op de afnemende inburgeringsmarkt steeds beter gelukt. ROC Flevoland positioneert zich hierdoor steeds beter als een instelling voor zowel de employabilitymarkt als voor het initieel beroepsonderwijs. De groei van beroepsopleidingen voor bedrijven (BBL voor werknemers) bedroeg in 2010 70%, van 330 deelnemers in 2009 naar 570 in 2010. In 2007 is begonnen met ca. 80 volwassenen in beroepsopleidingen. De groei heeft zich doorgezet in een gebied met weinig grote bedrijven die weinig scholingsbeleid kennen en in een periode van crisis, waarin bedrijven terughoudend waren met het scholen van hun werknemers. In 2010 sloot 73% van de deelnemers de opleiding af met een diploma. Veelal betreft het deelnemers die na lange tijd weer een opleiding zijn gaan volgen. Educatie voerde in 2010 in opdracht van de sociale diensten, ook cursussen uit in het kader van re-integratieprogramma's voor werkzoekenden. In ca. 40% leidden deze cursussen tot deelname aan erkende beroepsopleidingen, zodat de werkzoekenden ook met een startkwalificatie op de arbeidsmarkt komen. Er zijn in 2010 gesprekken gevoerd met de gemeenten Lelystad en Almere om op deze wijze het aanbod van het ROC meer te benutten als een interessante oplossing voor uitvoering van de WWB en de WIJ (Wet Investering Jongeren). In 2010 hebben deze overleggen nog niet tot uitvoering van opleidingstrajecten geleid. VAVO Het aantal VAVO-studenten is in 2010 toegenomen met 10% van 220 in 2009 naar ruim 440 in 2010. Van de VAVO-studenten die deelnamen aan een examen behaalde 73% een diploma of certificaat. Het landelijk gemiddelde is ca. 72%. De gemeenten zien VAVO steeds meer als een interessante weg om het vroegtijdig schooluitval aan te pakken. Een tweede kans om alsnog een vmbo-t (vroeger mavo), havo of vwo diploma te behalen voor een verdere loopbaan. In 2009 en 2010 heeft Educatie zich vooral gericht op die volwassenen die het voortgezet onderwijs zonder succes verlieten. Met de gemeenten en de instellingen voor voortgezet onderwijs is door ROC Flevoland in 2010 een 3 jarig convenant opgesteld om het bestaan van het VAVO te garanderen. Vooral tussentijdse uitvallers uit het voortgezet onderwijs kunnen via de VAVO alsnog een diploma halen. (de zgn. ‘Rutte-regeling’). Inburgering In 2010 was de instroom van inburgeraars hoger dan verwacht was op basis van de prognoses door de gemeenten. Ca. 70% van de inburgeraars die opgaan voor hun certificaat behaalt dit. Dit resultaat komt overeen met dat van andere aanbieders van inburgering. Taalvaardigheden en andere basisvaardigheden Ook in 2010 heeft Educatie, met behulp van de gemeentelijke web-middelen taalprogramma’s uitgevoerd voor laaggeletterden en analfabeten, zowel binnen de ROCgebouwen als in wijken en bedrijven.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
20
Daarnaast voerde Educatie in 2010 in opdracht van de gemeenten cursussen digitale basisvaardigheden uit welke steeds meer beschouwd worden als een noodzakelijke basisvaardigheid om te participeren in de samenleving. In 2010 sloot 82% van de deelnemers de cursus af met een certificaat. Financiën De afdeling Beroepseducatie voor Volwassenen (Educatie) sluit 2010 af met een positief resultaat van ca. € 150.000. Dit positieve resultaat komt door 2 ontwikkelingen: -
-
De omzet, komt in 2010 20% hoger uit dan begroot. (€ 9 miljoen tegenover € 7,5 miljoen). Educatie is erin geslaagd om de reductie van het gemeentelijke WEB-budget ten gevolge van landelijke bezuinigingen, 25%, dat wil zeggen € 1 miljoen, minder dan in 2009,.met ruim € 1,5 miljoen te compenseren. Dit is gebeurd door middel van extra opdrachten: méér inburgering, méér opleidingen ten behoeve van het gemeentelijk re-integratiebeleid, méér beroepsopleidingen (BBL) voor bedrijven. De kosten waren in 2010 goed in balans met de groei van de omzet.
Educatie heeft in 2010 geanticipeerd op de ontwikkeling dat in 2011, en ook verder in 2012 en 2013, de omvang van Educatie ten gevolge van de afbouw van inburgering met ca. 30% zal afnemen ten opzichte van 2010. De verhouding primair personeel ten opzichte van ondersteunend personeel was in 2010 met 72 : 28 goed in balans. De verhouding flexibele ten opzichte van vaste medewerkers was in 2010 29 : 71, wat voor een ROC vrij gezond is. Reorganisatie Educatie 2011 - 2013 Eind 2010 is een Reorganisatieplan Educatie opgesteld en door de MR geaccordeerd. Dit plan vormt de basis voor een forse reductie van Educatie tussen 2011 en 2013 welke noodzakelijk is door de afbouw van de inburgering door het regeringsbeleid. In 2011 wordt 30% reductie gerealiseerd ten opzichte van 2010, oplopend tot 50% reductie in 2013. Dit betekent dat de omvang van Educatie in fte’s naar verwachting zal teruglopen van 95 fte in 2010 naar 66 eind 2011 en 44 fte eind 2013. De reorganisatie treft vooralsnog met name de zgn. ‘Participatieschool’ (inburgering en taalprogramma's) en de overheadfuncties. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat VAVO en de zgn. ‘Bedrijfsschool’ met cursussen en beroepsopleidingen voor bedrijven en werkzoekenden, min of meer buiten deze reorganisatie kunnen blijven.
4.3 Belangrijkste elementen van gevoerd beleid t.a.v. onderwijs 4.3.1 Aanpak VSV en overbelaste jongeren In ROC Flevoland wordt de aanpak van het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten projectmatig aangepakt door kaderstelling, sturing en ondersteuning door een centrale projectleiding, en uitvoering in de werkmaatschappijen onder verantwoordelijkheid van de directies, ondersteund door een VSV controller in iedere werkmaatschappij. Het doel van het programma is om gedurende vier jaar 10 % minder voortijdig schooluitval per jaar te realiseren, gerelateerd aan de ongediplomeerde uitstroom in het ijkjaar 2005/2006. Dat wil zeggen dat in 2012 het aantal vsv’ers met 40% moet zijn gedaald.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
21
ROC Flevoland werkt in toenemende mate samen met ROC van Amsterdam op het onderwerp VSV. Het eerste onderdeel dat zal worden gesynchroniseerd is de sturing op de maandcijfers VSV. Aanpak: Op basis van de resultaten uit de Quick Scan Integrale Aanpak VSV heeft ROC Flevoland de volgende aanpak ten aanzien van de bestrijding van VSV geformuleerd: - Het monitoren van de uitvoering van de maatregelen, het sturen op verbinding van de verschillende maatregelen en het creatief meedenken over het oplossen van knelpunten. - Intensivering van sturing op integratie van het brede scala van VSV maatregelen - Intensivering van kortcyclische en langcylische sturing op basis van structurele analyse van de maandelijkse VSV cijfers. - Het analyseren en verbeteren van relevante processen in verbinding met elkaar (uitschrijving, verzuim, inschrijving, etc.) - Het invoeren van een controller VSV per werkmaatschappij. - Aanscherpen van het globale ROC Flevoland -brede implementatieplan. Dit in afstemming met de programmamanager VSV van ROC van Amsterdam. - Intensivering van de ondersteuning van de managers bij de uitvoering van de maatregelen en het vergroten van de betrokkenheid van de teams bij terugdringen van VSV. - Verscherpen van de inrichting van het projectbeheer. - Verbetering van de samenwerking met de ketenpartners, onder regie van de gemeenten. Resultaten Uit de presentatie van de definitieve cijfers van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters over het schooljaar 2008-2009 blijkt dat dit aantal voor ROC Flevoland op 550 staat. De voorlopige cijfers voor 2009-2010 geven een aantal van 544 nieuwe VSV’ers, een lichte daling ten opzichte van 2008-2009. In het normjaar 2005-2006 bedroeg dit aantal 468, een aantal dat overigens toen voor de sector significant laag was. De resultaten zien er volgens de voorlopige cijfers 2009-2010 van het Ministerie van OCW als volgt uit: Doelstelling en realisatie: Doelstelling t.o.v. peiljaar
In % 2005-2006 (peiljaar) 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011
- 10% - 20% - 30% - 40%
absoluut (468) 422 375 338 279
Realisatie t.o.v. peiljaar
In % +26.9% +17.5% +16.2%
percentage van totale populatie (*)
absoluut 599 550 544
12,7 % 11,5 % 11,9 %
(*) percentage VSV’ers ten opzichte van de totale studentenpopulatie jonger dan 23 jaar.
Tijdens het overleg met de projectdirectie VSV van OCW in 2010 is waardering uitgesproken voor de maatregelen en de sturing bij ROC Flevoland. De projectdirectie heeft in 2010 een analyse laten maken van de regio Flevoland waaruit bleek dat het voor ROC Flevoland moeilijk is de reductiedoelstelling te behalen doordat ROC Flevoland te maken heeft met omgevingsfactoren waarop het onvoldoende invloed kan uitoefenen.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
22
De aangescherpte analyse bepaalt de agenda voor bestuurlijk overleg in februari 2011 met de gemeenten Almere en Lelystad met als doel te komen tot oplossingen voor de gesignaleerde problematiek. Voor het schooljaar 2010-2011 is per werkmaatschappij berekend wat het maximum aantal voortijdige schoolverlaters mag zijn om aan de convenantsdoelstellingen te voldoen. Deze doelstelling is als opdracht in de managementcontracten opgenomen die worden afgesloten tussen de RvB en de voorzitters van de werkmaatschappijen. Plusvoorziening ROC Flevoland heeft tot 1 januari 2012 €1,2 miljoen beschikbaar vanuit de tijdelijke Stimuleringsmiddelen Plusvoorziening van het Rijk voor de ontwikkeling van de plusvoorziening. ROC Flevoland ontvangt voor de overbelasten geen additionele gemeentelijke middelen. In de regio Flevoland is gekozen voor het inzetten van een plusvoorziening waarbij de studenten zoveel mogelijk in de reguliere groepen blijven. Iedere afdelingsmanager in ROC Flevoland heeft binnen deze kaderstelling het algemene plan uitgewerkt voor de eigen afdeling waarbij de basis is het instellen van een Coach+ voor overbelasten. De overbelasten worden ondersteund door een Coach+ in het omgaan met hun meervoudige problematiek. De ondersteuning bestaat uit individuele begeleiding en groepsgewijze supportprogramma’s. Er is een aanzet gegeven tot de ontwikkeling van de supportprogramma’s, workshops die ingaan op multiproblematiek zoals het omgaan met schulden, verslaving, etc. De eerste pilots van deze supportprogramma’s starten naar verwachting in februari 2011. De afdelingen hebben in 2010 hun Coach+ benoemd en per werkmaatschappij is een projectleider aangesteld die stuurt op de uitwerking van de plusvoorziening zoals de afdelingsmanager dit in zijn plan heeft uitgewerkt. 4.3.2 Sluitende zorgstructuur Doorstartklas. Voor jongeren die nog geen onderbouwde beroepskeuze hebben gemaakt, is een doorstartklas ontwikkeld. Sinds maart 2010 is het ROC Flevoland gestart met deze doorstartklas. Dit project heeft als voornaamste doel die student die een verkeerde studiekeus heeft gemaakt, en hierdoor dreigt uit te vallen, de mogelijkheid te bieden zich opnieuw te oriënteren. De aanmeldingen komen uit alle opleidingen, van niveau 2 t/m niveau 4. Er is sprake van flexibele in- en uitstroom. Studenten uit ROC Flevoland krijgen in dit project de mogelijkheid om binnen 10 weken een nieuwe opleidingskeus te maken. 80 % van de jongeren uit de doorstartklas stroomde in 2010 door naar een nieuwe opleiding. 4.3.3 Warme overdacht (VO naar MBO) Ten behoeve van voorlichting van leerlingen van het vmbo worden er meeloopdagen opgezet, wordt er voorlichting op het vmbo gegeven en wordt het project ‘Almere on Stage’ georganiseerd. Studieadviseurs brengen in juni een bezoek aan alle VMBO scholen om de overdracht te bespreken. In het kader van de overstap van vmbo naar mbo, en daarmee als onderdeel van het bestrijden van voortijdig schoolverlaten, wordt in ROC Flevoland gewerkt met een overdrachtskalender. Het doel van deze overdrachtskalender is het sturen op tijdige plaatsing (voor 1 april) van jongeren binnen het MBO. In 2010 zijn er extra inspanningen verricht om de afspraken in deze overdrachtskalender optimaal uit te voeren.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
23
Ook heeft een verfijnd selectieproces plaatsgevonden voor jongeren zonder diploma uit het voortgezet onderwijs die een grote zorgproblematiek hebben. Alle jongeren worden uitgenodigd voor niveaubepalingstest en een assesssment (Educatiemeter) waarin we zicht krijgen op persoonskenmerken en beroepsinteresses. Op basis van beide uitslagen worden de jongeren geplaatst of niet geplaatst, en worden de eventuele noodzakelijke extra begeleiding en/of ondersteuning direct ingezet Het aannamebeleid werd in 2011 verder aangescherpt in relatie tot de ontwikkeling van de Entree-opleidingen. Oriëntatieperiode: De diagnostische fase, ingezet in 2009, is doorontwikkeld. In de eerste 10 weken van de opleiding wordt nader onderzoek gedaan om te bepalen of de gekozen opleiding de juiste is. Als dit niet het geval is, kan de student in deze periode een overstap maken naar een andere, passende opleiding. De diagnostische instrumenten op het gebied van taal, rekenen en zorg zijn verfijnd. Daarnaast vindt er in het sportprogramma een fitheidstest plaats en wordt de educatiemeter afgenomen. De educatiemeter geeft zicht op persoonskenmerken en beroepsinteresse. De begeleidingsvraag van jongeren wordt daardoor vroeg in kaart gebracht. Overigens geeft de nulmeting Nederlands onder VSV’ers uit een niveau 3-4 opleiding aan, dat zij slecht scoren op de onderdelen tekstbegrip en spelling Contacten met decanen VO Om er voor te zorgen dat het ROC met al hun verschillende opleidingen en locaties toegankelijk zijn en blijven voor de vmbo scholen, zijn er voor ROC Flevoland contactpersonen per locatie. De vmbo scholen in Almere, Lelystad en Dronten ontvangen iedere twee weken een overzicht van leerlingen die zich hebben aangemeld bij ROC Flevoland. Studieadviseurs hebben om de zes weken overleg met decanen van het vmbo. Hierbij wordt informatie uitgewisseld over opleidingen en over ontwikkelingen in vmbo en mbo. Ook het verloop van de aanmelding en het stroomlijnen ervan wordt besproken. Verzuimbeleid in 2010 zijn grote verbeterslagen gemaakt in de uitvoering van het verzuimbeleid. Een onderzoek onder ROC’s naar het melden van verzuim zoals dit bij wet is verordend, heeft aangetoond dat ROC Flevoland behoort tot de 8 ROC’s die voldoen aan de gestelde criteria. 4.3.4 Doorstroom MBO-HBO In 2010 heeft ROC Flevoland samen met ROC van Amsterdam beleid ontwikkeld op het gebied van doorstroming van het mbo naar het hbo. Vanaf het cohort 2010 wordt iedere niveau 4 student gezien als potentiële doorstromer naar het hbo. Dit komt tot uiting door studenten vanaf de eerste onderwijsperiode te informeren en te stimuleren tot het doorstromen naar een hbo-opleiding. Daar waar mogelijk wordt gekeken of delen van een hbo-opleiding al in het mbo-programma kunnen worden opgenomen. Dit moet resulteren in betere aansluiting en, in bepaalde gevallen, in studieduurverkorting. Inhoudelijk wordt de kwaliteit van de doorstroom verbeterd door aanscherping van de standaarden die geformuleerde zijn voor burgerschap, loopbaanbegeleiding en curriculum ten behoeve van doorstroom naar het hbo. Deze aanscherping betreft alleen de niveau 4 opleidingen. Door de implementatie van deze standaarden wordt een leemte in de kwalificatiedossiers opgevuld ten aanzien van het verkrijgen van cruciale doorstroomcompetenties als studievaardigheden, abstractie, reflectie en een sociaal cultureel referentiekader. Tevens zal er hierdoor meer aandacht komen voor oriëntatie op het HBO, in de vorm van een reflexieve en toekomstgerichte loopbaanbegeleiding.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
24
De doorstroom naar het hbo was in 2010 vooral gericht op de randstad. De samenwerking met hogeschoolpartners in de Randstad is al jaar en dag geborgd in een regionale netwerkgroep Noord-Holland/Flevoland. Vanuit deze netwerkgroep houden domeinwerkgroepen zich bezig met (vakspecifieke) onderwijsinhoud en het verder uitdenken van plannen om tot een naadloze overstap van mbo naar hbo te komen. In 2010 is de hogeschool Windesheim naar Almere gekomen. Er is in 2010 regelmatig overleg tussen ROC Flevoland en Windesheim Flevoland tot stand gekomen om onderwijsprogramma’s af te stemmen en de doorstroommogelijkheden voor studenten te vergroten. Gespreksonderwerpen waren de samenwerking tussen de specifieke opleidingen ten behoeve van aansluiting en doorlopende leerlijnen, gezamenlijk communicatie naar toekomstige studenten en ouders en bijdragen aan onderwijsontwikkeling in de regio. Bij voorkeur ontwikkelen we onderscheidende trajecten en daarmee ook het potentieel om niveau 4 binnen Flevoland vast te houden. Nu kiest zo’n 40% van de doelgroep voor een opleiding buiten Flevoland. In 2010 is de opleiding Associate Degree ‘Ondernemerschap’ gestart waarbij ROC Flevoland bij betrokken is. 9 De intensieve samenwerking tussen de mbo opleidingen en de hbo opleidingen bij de aanvraag van een Associate Degree (AD) en later bij de uitvoering van de AD programma’s draagt bij aan de professionalisering van de betrokken mbo docenten. Daarnaast versterkt het de relatie met het bedrijfsleven. Het spreekt voor zich dat deze tweejarig hbo opleiding een interessant perspectief voor mbo studenten is Bijna één op de drie instromers in het HBO komt van het mbo. De Hogeschool Inholland en de Hogeschool van Amsterdam zijn de grootste afnemers van ROC Flevoland. De doorstroom van ROC Flevoland naar de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool Inholland is in de periode 2008 – 2010 gestegen van 33% naar 47%. Het betreft hier het percentage ten opzichte van het totaal aantal gediplomeerden. In 2010 was de instroom praktisch gelijk met die van 2009 (verschil is -0,3 %). Naast de doorstroom naar de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INholand zijn studenten in 2010 ook doorgestroomd naar Hogeschool Utrecht, Windesheim, de Haagse Hogeschool etc. Voor toekomstige studenten en ouders is het perspectief op de doorstroom naar het hbo via het mbo een aantrekkelijk aanbod. Er zijn veel aanvragen van vmbo leerlingen om ter oriëntatie op de overstap naar het mbo mee te mogen lopen met een mhbo opleiding. De mhbo opleidingen zijn hierbij veel populairder dan de reguliere variant. Het uitvalpercentage van mbo studenten in het hbo blijft een punt van zorg. De opdracht voor 2011 is het keuzeproces van de mbo 4 leerling beter te begeleiden en de voorbereiding op het hbo, als het gaat om doorstroomcompetenties, te intensiveren. In 2011 start een landelijke werkgroep doorstroom mbo-hbo waar ook ROC Flevoland en de Hogeschool van Amsterdam in vertegenwoordigd zullen zijn. Doel is instrumenten te ontwikkelen ten behoeve van een succesvolle overstap.
9
Een Associate Degree is een formele graad in het hoger beroepsonderwijs. Na het succesvol voltooien deze een tweejarige opleiding kan een student na twee jaar een hbo bachelor halen
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
25
4.3.5 Taal en Rekenen in het mbo ROC Flevoland wil dat studenten beter gaan presteren in taal en rekenen. Beheersing van taal- en rekenvaardigheden is essentieel om het onderwijs goed te kunnen volgen, om lesmateriaal te begrijpen, om met docenten en klasgenoten te communiceren. Daarnaast is beheersing van taal- en rekenvaardigheden belangrijk om uitval te voorkomen, te kunnen functioneren als burger en voor de doorstroming naar vervolgopleidingen. Het ministerie van OCW heeft aan de ROC’s middelen ter beschikking gesteld om plannen te realiseren ter verhoging van het taal en rekenniveau in de ROC’s. In 2010 hebben we hiervoor extra taal- en rekendocenten, onderwijsassistenten en remedial teachers ingezet en hebben we taal- en rekencoaches benoemd om ervoor te zorgen dat taal en rekenen ook in de beroepsgerichte vakken de benodigde aandacht krijgt. Daarnaast hebben we geïnvesteerd in verdere professionalisering van alle medewerkers die betrokken zijn bij het taal- en rekenonderwijs, extra leermiddelen taal/ rekenen en in diagnostische toetsen om het startniveau van de studenten te bepalen. Elke student krijgt namelijk aan het begin van de opleiding een 0-meting taal en rekenen om te bepalen wat het startniveau is en waar eventuele achterstanden zitten. Op basis van deze 0-meting kan de student gericht onderwijs aangeboden krijgen. Uit de 0-metingen blijkt dat veel studenten een achterstand hebben op taal en/ of rekenen. Ongeveer 50% van de studenten scoort de instroomnorm, 70% van de studenten heeft minimaal één onderdeel (taalvaardigheid) onder de norm. Het is daarom de vraag of de landelijke referentieniveaus wel haalbaar zijn bij deze achterstanden. Bij de invoering van taal en rekenen werkt ROC Flevoland nauw samen met het ROC van Amsterdam. Er is regelmatig overleg tussen beide projectleiders. Er is een gezamenlijk overzicht opgesteld van de resultaten en aandachtspunten. In de voorbereiding op de examinering wordt de ICT inrichting gezamenlijk opgepakt. Ook zijn er afspraken gemaakt over het gezamenlijk gebruik van het professionaliseringsaanbod en het inrichten van Trajectplanner als studentvolgsysteem voor taal en rekenen. 4.3.6 Internationalisering Internationalisering is een van de profielkenmerken van ROC Flevoland. In 2010 hebben de onderstaande activiteiten plaatsgevonden. - Uitwisselingen en projecten In 2010 zijn 556 studenten, onder begeleiding van docenten, voor een kortere of langere tijd voor projecten en/of uitwisselingen in o.a. Bosnië Herzegovina, Spanje, Polen, Turkije, Roemenië, Italië, Polen, Duitsland, Letland, Denemarken en Rusland geweest. Een stijging van 137 studenten ten opzichte van het jaar 2009. Stagiairs van ROC Flevoland, 72 in totaal, werden voor een langere periode in België, Engeland, Frankrijk, Spanje, Indonesië, Suriname, Trinidad, Turkije en op Aruba en Curaçao ondergebracht. Studenten met een Leonardo da Vinci subsidie kregen minimaal eenmaal bezoek van hun stagedocent voor een tussentijdse beoordeling. - Stedentrips Rome, Berlijn, Brussel, Straatsburg en Parijs waren in 2010 het doel van diverse stedentrips. Stedenreizen en uitwisselingsprojecten zijn inmiddels een vast onderdeel binnen opleidingen zoals Toerisme & Recreatie en Techniek & Technologie. In het kader van informatie-uitwisseling mocht ROC Flevoland in 2010 een delegatie gasten uit Rusland, Oekraïne en Centraal Azië ontvangen.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
26
Alle projecten, uitwisselingen, groepsreizen en stages zijn financieel gedekt door middel van subsidies via de Nationale Agentschappen CINOP en het Europees Platform. Andere financieringsbronnen komen van de gemeente Almere, de provincie Flevoland en van studentenbijdragen. 4.3.7 Sport Sport is één van de drie profielkenmerken van ROC Flevoland en ook in 2010 prominent aanwezig binnen alle opleidingen. Opleidingen Sport & Bewegen en Topsportschool In 2010 hebben in totaal 26 studenten hun diploma behaald voor Sportbegeleider (niveau 2), 29 voor Sportleider (niveau 3) en 15 voor Sportcoördinator (niveau 4). Met de Hogeschool van Amsterdam zijn convenanten afgesloten over een betere doorstroming van het mbo naar het hbo. Dit geldt voor de opleidingsrichtingen Academie voor Lichamelijk Opvoeding, Sport, Management en Ondernemen en Fysiotherapie. Ook kunnen studenten van ROC Flevoland bij Inholland Vrijetijdsmanagement (uitstroom Sport) binnen drie jaar een hbo diploma halen. Door de samenwerking met ROC van Amsterdam zijn de mogelijkheden voor studenten om zich te specialiseren toegenomen. Studenten kunnen uit twaalf specialisaties kiezen, waaronder o.a. buitensport, fitness, tennis, voetbal, watersport en zwemmen. Olympisch steunpuntschool ROC Flevoland heeft de status van Olympisch steunpuntschool. Dit biedt topsporters de mogelijkheid om bij ROC Flevoland onderwijs en topsport te combineren. Momenteel hebben 13 studenten van ROC Flevoland een topsportstatus. Studenten en personeel In 2010 hebben 2.115 eerstejaars BOL studenten de fitheids- en leefstijltest gedaan. Het voornaamste doel is om de student bewust te laten worden van de eigen leefstijl en het belang van sporten en bewegen. Daarnaast hebben de eerstejaars BOL studenten in 2010 sportlessen gevolgd en, net als de studenten van de overige leerjaren, deelgenomen aan diverse sportclinics, -toernooien en cursussen. Ze kunnen daarbij kiezen uit 20 verschillende activiteiten. Niet alleen voor studenten, maar ook voor personeel is Sport & Bewegen een goede partner op het gebied van gezond leven. Zo kunnen de medewerkers van ROC Flevoland kosteloos fitnessen in ons eigen fitnesscentrum ROC|Fit. Sport Expertise Centrum In ROC Flevoland is het Sport Expertise Centrum ingericht. Dit expertisecentrum heeft de regiefunctie voor het sporten en bewegen voor alle studenten van ROC Flevoland evenals voor de opleiding Sport & Bewegen en is voor iedereen als zodanig herkenbaar. Er is een website ontwikkeld, waarbinnen alle facetten binnen ROC Flevoland zijn weergegeven en er is sportcoördinator aangesteld voor het team sport breed. 4.4 Kwaliteit van het onderwijs De inspectie van het onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs en de examinering. Vanaf februari 2010 publiceert de onderwijsinspectie ‘zeer zwakke opleidingen’ en opleidingen met ‘onvoldoende examenkwaliteit’ via internet. Daarnaast heeft de minister de verbetertermijn voor deze opleidingen teruggebracht naar één jaar. ROC Flevoland heeft ook in 2010 de basiskwaliteit van haar onderwijs als speerpunt en heeft, in samenwerking met ROC van Amsterdam, een eigen risicoanalyse op de basiskwaliteit van onderwijs opgenomen in de beleidscyclus.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
27
Bij acht opleidingen van ROC Flevoland is er in 2010 door de onderwijsinspectie een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van het onderwijs. Vier opleidingen daarvan kregen daarbij een voldoende, drie opleidingen moeten werken aan verbetering van hun opbrengsten. De opleiding Installeren 2 Electro kreeg bij het onderzoek in maart 2010 door de inspectie de beoordeling zeer zwak ten aanzien van de onderwijskwaliteit. Het team is onder verantwoordelijkheid van een interim-manager gestart aan een verbetertraject waarbij aan diverse verbeteringen wordt gewerkt. O.a. is de onderwijsmethodiek gemoderniseerd, gepaard gaande met gerichte scholing van de docenten. Ook is er meer aandacht voor goede en tijdige communicatie met studenten en stagebedrijven. De voortgang van de verbeteringen wordt strak gemonitord en ook gerapporteerd aan de inspectie. In juni 2011 zal er een heronderzoek naar de onderwijskwaliteit plaatsvinden. Een eerste externe audit laat een goede vooruitgang zien. In het onderzoek door de inspectie naar de kwaliteit van de examens bij negen opleidingen, zijn er zeven opleidingen die een voldoende, en twee opleidingen die een onvoldoende behaalden, voornamelijk omdat de ingekochte examens nog niet op orde waren. Er zijn afspraken gemaakt met de examenleverancier om producten te leveren die voldoen aan de gestelde normen. Onderwijstijd en verzuim De steekproef in 2010 door de onderwijsinspectie bij twee opleidingen leverde op dat voldaan wordt aan de wettelijk verplichtingen. Ook slaagde ROC Flevoland erin, zoals blijkt uit inspectieonderzoeken, om verzuim tijdig te melden en behoorde ROC Flevoland landelijk gezien in 2010 tot de best presterende scholen op dit gebied. Audits In ROC Flevoland voeren teams jaarlijk een zelfevaluatie uit. ROC Flevoland zet beleidsmedewerkers in om op een systematisch wijze audits uit te voeren bij de verschillende opleidingsteams in het kader van het bewaken van de eigen kwaliteit. 4.5 Domeinvorming en onderwijsontwikkeling In ROC Flevoland is in 2010 besloten om per 1 augustus 2010 intern de landelijke MBO domeinindeling te hanteren. De landelijke indeling is overgenomen met enkele specifieke nuances die recht doen aan de eigenheid van de branche of aan het organisatorische model waarvoor door ROC Flevoland is gekozen in haar samenwerking met ROC van Amsterdam. Zo zijn de aan de luchtvaart gerelateerde opleidingen wel in de domeinen ondergebracht waar ze door de MBO Raad in zijn geplaatst, maar wordt de regie over marktontwikkeling en onderwijsontwikkeling gevoerd door de domeinregisseur van het domein Toerisme & Recreatie, c.q. de voorzitter van de werkmaatschappij Airport van ROC van Amsterdam. Hier is de know how aanwezig en zijn er nauwe relaties met aan de luchtvaart gerelateerde bedrijven zoals KLM en Schiphol. Dit is van belang i.v.m. de ontwikkeling op Lelystad Airport en de mogelijk daaruit voortkomende opleidingsbehoefte. De regie over de onderwijsontwikkeling en de marktontwikkeling in ieder domein wordt gevoerd door een voorzitter van een werkmaatschappij die daarmee naast deze functie tevens domeinregisseur is. Deze domeinregisseur wordt ondersteund bij de ontwikkeling door een programmamanager. De domeinindeling valt over alle opleidingen van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam. Een domeinregisseur van een werkmaatschappij van het ene ROC is daarmee in de praktijk verantwoordelijkheid voor de regie op de ontwikkelingen van opleidingen in beide ROC’s. In 2010 zijn er enkele verschuivingen geweest ten aanzien van de verantwoordelijkheden van regisseurs over domeinen. Het bestaande domein ‘International Studies’ werd als gevolg van door de invoering van de landelijke domeinindeling na 1 augustus niet opnieuw als
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
28
domein, maar als project benoemd en valt onder verantwoordelijkheid van de werkmaatschappij Almere.
5
Studenten
5.1 Studentenaantallen MBO, onderwijsprestaties, diplomaresultaat / jaarresultaat Studentenaantallen 2009-2010 en start schooljaar 2010-2011
Schooljaar
RT 09/10
BT 09/10
RT 10/11
ROC Flevoland
6.168
6.069
6.321
BT: RT:
Bekostigingstelling (basis voor t-2 financiering) op basis van 1 oktober Referentietelling
De referentietelling 2010-2011 (6.321), geeft ten opzichte van de bekostigingstelling 20092010 een stijging van 252 studenten, zijnde 4,2%. De grootste stijging doet zich voor bij de beroepsopleidingen voor volwassenen (89,5%) De werkmaatschappij Lelystad/Dronten stijgt gering, namelijk met 0,6%, terwijl de werkmaatschappij Almere een geringe daling vertoont van 0,6%. Studentenaantallen per 1 oktober 2010 Niveau Niveau Totaal niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Totaal Aantal 6321 271 1865 1958 2227
Niveau Totaal niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Almere Aantal 4027 162 1139 1093 1633
Leerweg % 100,00% 4,29% 29,50% 30,98% 35,23%
% 100,00% 4,02% 28,28% 27,14% 40,55%
Lelystad/Dronten Niveau Aantal % Totaal 1733 100,00% niveau 1 109 6,29% niveau 2 551 31,79% niveau 3 544 31,39% niveau 4 529 30,53% Beroepseducatie Volwassenen
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
Leerweg Totaal BBL DtBOL BOL
Totaal Aantal 6321 1623 290 4408
% 100,00% 25,68% 4,59% 69,74%
Leerweg Totaal BBL DtBOL BOL
Almere Aantal 4027 788 1 3238
% 100,00% 19,57% 0,02% 80,41%
Lelystad/Dronten Leerweg Aantal % Totaal 1733 100,00% BBL 446 25,74% DtBOL 117 6,75% BOL 1170 67,51% Beroepseducatie Volwassenen
29
Niveau Totaal niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Aantal 561 0 175 321 65
% 100,00% 0,00% 31,19% 57,22% 11,59%
Leerweg Totaal BBL DtBOL BOL
Aantal 561 389 172 0
% 100,00% 69,34% 30,66% 0,00%
Ook in 2010 was er opnieuw sprake van een groei van het aantal deelnemers (2,1%). Flevoland kent de laatste jaren een vertraging van de groei, als gevolg van de achterblijvende woningbouw en infrastructuur. Ook laten concurrenten zich meer en sterk gelden dan in het verleden. ROC Flevoland wil zich sterk ondernemend en wendbaar opstellen om de aansluiting met de regio te behouden. De ontwikkeling van het aantal studenten in het MBO maakt het, evenals in 2009 en 2010, in 2011 nog noodzakelijker om bovenregionaal de match te maken van opleiden gericht op werk en voldoende stageplaatsen te vinden. Mbo-opleidingen In onderstaande tabel wordt de verdeling van de studenten van ROC Flevoland per opleidingsniveau weergegeven. In 2010 volgden in totaal 6.321 mbo studenten onderwijs bij ROC Flevoland, waarvan het aantal niveau 4 studenten het grootst was: 35,23%. Opvallend was het hoge aantal niveau 2 studenten binnen het onderwijs van ROC Flevoland. Van de 6.321 mbo studenten volgde het merendeel (bijna 70%) een voltijd BOL-opleiding. Ontwikkelingen in studentenaantallen Stijgers
Dalers
Totaal Afdeling
2009
Totaal 2010
Verschil
% t.o.v. 2009
Afdeling
2009
2010
Verschil
% t.o.v. 2009
luchtvaart Lelystad
15
52
37
246,67%
horeca en toerisme Dronten
8
4
-4
-50,00%
bv economie Almere
227
375
148
65,20%
workout
92
50
-42
-45,65%
bv gdw Almere
82
126
44
53,66%
procestechniek Almere
265*
178
-87
-32,83%
2010
Verschil
% t.o.v. 2009
Almere
Almere
Afdeling
2009
2010
Verschil
% t.o.v. 2009
welzijn Almere
478
537
59
12,34%
procestechniek Almere
265
178
-87
-32,83%
elektro Almere
199
222
23
11,56%
orde en veiligheid Almere
158
136
-22
-13,92%
kunst en cultuur Almere
101
108
7
6,93%
gezondheidszorg Almere
453
401
-52
-11,48%
Afdeling
Lelystad/Dronten
Lelystad/Dronten
2009
2010
Verschil
% t.o.v. 2009
luchtvaart Lelystad afwerkingstechniek Lelystad
15
52
37
246,67%
39
53
14
handel Lelystad
25
32
7
Afdeling
2009
Beroepseducatie voor Volwassenen
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
2009
2010
Verschil
% t.o.v. 2009
horeca en toerisme Dronten
8
4
-4
-50,00%
35,90%
workout
92
50
-42
-45,65%
28,00%
bouwkunde Lelystad
160
126
-34
-21,25%
Afdeling
Beroepseducatie voor volwassenen had dit jaar geen dalers, alleen maar stijgers.
30
Afdeling
2009
2010
Verschil
% t.o.v. 2009
bv economie Almere
227
375
148
65,20%
bv gdw Almere
82
126
44
53,66%
bv economie Dronten
12
14
2
16,67%
* Het aantal wijkt af van de gegevens van 2009. Dit komt omdat 15 studenten na de publicatie de status definitief hebben gekregen.
N.B. De nieuwe opleidingen van 2010, dus daar waar in 2009 geen inschrijvingen op waren, zijn uitgesloten
N.B. De oude opleidingen van 2009 dus daar waar in 2010 geen inschrijvingen op waren, zijn uitgesloten
Studenten afkomstig uit het Voortgezet Onderwijs (VO) ROC Flevoland werkt voor de instroom van studenten nauw samen met het Voortgezet Onderwijs in Flevoland. In onderstaande tabel zijn de instromers van ROC Flevoland onderverdeeld in plaats en aanleverende VO school. Studenten afkomstig uit het VO Aanleverende school Almere Baken Stad College Scholengemeenschap Echnaton Helen Parkhurst College Oostvaarders College Scholengemeenschap Meergronden Aquarius O C Buitenhout College Almere Groenhorst College Almere Praktijkonderwijs Almere Lelystad Scholengemeenschap Lelystad Arcus Rietlanden Groenhorst College Lelystad Voortgezet speciaal onderwijs de Anger VSO de Stedenschool Steiger Dronten Almere College Ichthus College Samenwerkende VO scholen Overig Instroom ROC Flevoland toeleidende scholen
Instroom ROC Flevoland 755 184 158 65 131 72 9 66 34 36 204 65 65 53 12 0 0 9 48 35 13 1.007 213 1.220
Interne doorstroom naar een hoger mbo-niveau In onderstaande tabel wordt de verdeling van studenten weergegeven die intern, via een opleiding van ROC Flevoland, doorstromen naar een opleiding op een hoger niveau binnen ROC Flevoland. In totaal hebben1.493 studenten in 2010 een diploma op niveau 1, 2 of 3 behaald bij ROC Flevoland.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
31
In totaal heeft 32,48 % van alle gediplomeerden op niveau 1, 2 of 3 voor een vervolgopleiding binnen ROC Flevoland gekozen. Interne doorstroom naar een hoger MBO niveau Opstroom
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal
Aantal gediplomeerden dat na diplomering is ingeschreven op een hoger niveau (per 1 oktober 2010) 89 234 162 485
Aantal gediplomeerden in 2009-2010 van het behaalde diplomaniveau
%
284 760 449 1493
31,34% 30,79% 36,08% 32,48%
Beroepseducatie voor Volwassenen Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van de laatste 5 jaar aan van het aantal deelnemers voor Beroepseducatie voor Volwassenen binnen ROC Flevoland. Studentenaantallen Beroepseducatie voor volwassenen 2005 2006 2007 Aantal deelnemers Beroepseducatie voor Volwassenen 3523 3255 2806
2008 2809
2009 3808
2010 4139
Studenten MBO afkomstig uit trajecten van de beroepsopleidingen voor volwassenen Actief op 1 okt 2010 328 98
KCA MCFE
Jaarresultaat en diplomaresultaat Hieronder staan de resultaten op het aggregatieniveau van de instelling, mbo Almere, mbo Lelystad / Dronten en Volwassenenonderwijs vermeld over de periode 1 oktober 2009 tot 1 oktober 2010. De cijfers van ROC Flevoland worden daarbij afgezet tegen de norm van de onderwijsinspectie. Jaarresultaat Totaal
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Gediplomeerd 284 760 449 549
Ongediplomeerde instellingsverlater 86 477 322 276
Jaarresultaat 76,76% 61,44% 58,24% 66,55%
Norm inspectie jaarresultaat 60,70% 56,50% 65,40% 64,20%
Gediplomeerd 199 481 243 418
Almere Ongediplomeerde instellingsverlater 38 302 175 201
Jaarresultaat 83,97% 61,43% 58,13% 67,53%
Norm inspectie jaarresultaat 60,70% 56,50% 65,40% 64,20%
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
32
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Gediplomeerd 83 198 122 121
Lelystad/Dronten Ongediplomeerde instellingsverlater Jaarresultaat 48 63,36% 146 57,56% 106 53,51% 69 63,68%
Norm inspectie jaarresultaat 60,70% 56,50% 65,40% 64,20%
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Beroepseducatie voor Volwassenen Ongediplomeerde Gediplomeerd instellingsverlater Jaarresultaat 2 0 100,00% 81 29 73,64% 84 41 67,20% 10 6 62,50%
Norm inspectie jaarresultaat 60,70% 56,50% 65,40% 64,20%
Diplomaresultaat Totaal Diplomaresu ltaat 73,52% 60,95% 60,53% 71,67%
Norm inspectie diplomaresultaat 45,10% 45,20% 67,30% 67,30%
Diplomaresu ltaat 81,41% 60,18% 56,41% 72,88%
Norm inspectie diplomaresultaat 45,10% 45,20% 67,30% 67,30%
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Gediplomeerde instellingsverlater 71 174 102 122
Diplomaresu ltaat 59,66% 58,00% 61,08% 68,16%
Norm inspectie diplomaresultaat 45,10% 45,20% 67,30% 67,30%
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Beroepseducatie voor Volwassenen Gediplomeerde Diplomaresu instellingsverlater Instellingsverlater ltaat 3 3 100,00% 78 105 74,29% 85 126 67,46% 10 15 66,67%
Norm inspectie diplomaresultaat 45,10% 45,20% 67,30% 67,30%
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Gediplomeerde instellingsverlater 236 657 319 554
Instellingsverlater 321 1078 527 773 Almere
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4
Gediplomeerde instellingsverlater 162 405 132 422
Instellingsverlater 199 673 234 579 Lelystad/Dronten Instellingsverlater 119 300 167 179
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
33
5.2
Tevredenheid studenten
5.2.1 JOB-Odin enquête 2010 Algemeen Het aantal respondenten van ROC Flevoland bij de JOB enquête 2010 was 2.143 oftewel 33,6% van het totaal aantal studenten. Dit is significant lager dan bij de interne meting van tevredenheid. Het landelijk responspercentage was 27,4%. De respons per werkmaatschappij was: Almere Lelystad / Dronten
31 % 40 %
Gemiddeld rapportcijfers: Het cijfer dat de student geeft voor zijn school is voor ROC Flevoland gestegen met 0,1 punt tot gemiddeld 5,7. Het landelijk gemiddelde is 6,4 (een stijging van 0,1). Het cijfer dat de student geeft voor zijn opleiding is voor ROC Flevoland gedaald met 0,3 en is gemiddeld 6,4; Het landelijk gemiddelde is 6,9 en is daarmee gelijk gebleven. Score: De scores op de verschillende clusters vragen van de JOB enquête waren als volgt: (*)
Cluster Lessen en programma Toetsing Keuze en loopbaanbegeleiding Studiebegeleiding Competenties Stage (BOL) Werkplek (BBL) Veiligheid en sfeer Informatie Organisatie Onderwijsfaciliteiten Studentinspraak
ROC Flevoland 3,0 3,5 2,9 3,3 3,5 3,5 3,7 3,7 3,1 2,9 3,3 3,0
Land 3.3 3.7 3.1 3.5 3.7 3.7 3.8 3.8 3.3 3.1 3.4 3.2
Opnieuw kiezen voor opleiding Opnieuw kiezen voor instelling
3,0 2,5
3.4 3.2
(*) Score afgezet op vijfpuntsschaal
Opvallende punten: 1. Lessen en programma De studenten waren tevreden over de kwaliteit van de docenten en het contact met docenten. Voor ROC Flevoland geeft 87% van de studenten aan het niveau van zijn/haar opleiding gemakkelijk aan te kunnen. Landelijk is dat 88%. De tevredenheid over het aantal uren dat de student aanwezig moet zijn is voor ROC Flevoland 47%.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
34
2. Ruim 40% van de studenten is ontevreden over het op tijd doorgeven van roosterwijzigingen. Ruim 38% van de studenten is ontevreden over het gebruik van het voorgeschreven en gekochte studiemateriaal. 3. Keuzemogelijkheden en loopbaanbegeleiding Van alle studenten is 50% ontevreden over het kunnen kiezen van vakken of onderwijsactiviteiten. De begeleiding tijdens de studie voor beroepskeuze en vervolgopleiding kan beter. De percentages tevredenheid zijn voor dit onderdeel zijn voor ROC Flevoland 32% en landelijk 38%. 4. Stage BOL en BBL De student zijn meer tevreden over de begeleiding tijdens de beroepspraktijkvorming door bedrijven dan over de begeleiding door de school. 5. Veiligheid en sfeer De veiligheid in en rondom school wordt uitstekend gevonden. Ruim 70% voelt zich veilig binnen het schoolgebouw en op het schoolterrein Ruim 60% is tevreden over de veiligheidsinspanningen van ROC Flevoland. Ontevreden zijn de studenten over het organiseren van leuke activiteiten buiten lestijd. 6. Organisatie Over afhandeling van klachten is een groot gedeelte van de studenten nog ontevreden. Ruim een derde van de respondenten beoordeelt bij ROC Flevoland dit aspect negatief. Veelal worden hiermee ook de ‘informele’ klachten bedoeld, de klachten die niet bij de klachtencommissie terecht komen. 7. Onderwijsfaciliteiten Studenten zijn ontevreden over het kunnen vinden van een rustige werkplek om te kunnen studeren en over het ontbreken van buitenschoolse activiteiten. Score van de tevredenheid van studenten. De onderstaande score van het percentage tevredenheid geeft aan hoeveel studenten hun tevredenheid over een onderwerp op een schaal van 1 t/m 5 met een 4 of een 5 beoordeelden. Percentage tevredenheid Cluster
ROC Flevoland
Landelijk
Lessen en programma Toetsing
38 54
49 63
Keuze mogelijkheden en loopbaanbegeleiding Studiebegeleiding Competenties
32 45 54
38 55 63
Stage (BOL) Werkplek (BBL) Veiligheid en sfeer Informatie Organisatie Onderwijsfaciliteiten Studentinspraak Opnieuw kiezen voor opleiding Opnieuw kiezen voor instelling
54 60 61 36 30 46 33 42 25
64 67 68 45 40 51 43 53 44
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
35
5.2.2 Intern kwantitatief studenten tevredenheidonderzoek In het kalenderjaar 2010 zijn er bij ROC Flevoland twee interne metingen naar de tevredenheid van studenten afgenomen. De resultaten zijn als volgt: Meting onderwijsperiode 1 2010-2011 Cluster vragen:
Percentage tevredenheid
Onderwijs Begeleiding studiecoach Informatievoorziening Hulp bij vragen Rooster Aansluiting onderwijs op BPV Sfeer Veiligheid Benadering door personeel
65% 78% 51% 77% 50% 67% 83% 87% 75%
Gemiddeld rapportcijfer voor ROC Flevoland
6,0
Meting onderwijsperiode 4 2009-2010 Percentage tevredenheid 62% 71% 49% 73% 66% 64% 83% 87% 76% niet gevraagd
In beide resultaatoverzichten zien we dat de clusters Informatievoorziening, Rooster en Onderwijs de laagste tevredenheid opleveren. De tevredenheid over het rooster is sterk afgenomen. De resultaten van de JOB-enquête bevestigen dit beeld. De tevredenheidpercentages van de clusters Begeleiding (78%) en Hulp bij vragen (77%) zijn sterk toegenomen. Het is vrij waarschijnlijk dat dit een gevolg is van de aandacht die er tijdens het afgelopen schooljaar is geweest vanuit het project Agogisch Leerklimaat op het thema Studiecoaching. Ronde tafelgesprekken Naast de genoemde kwantitatieve tevredenheidmetingen werden er in 2010 in beide werkmaatschappij ronde tafelgesprekken met studenten gevoerd. Deze gesprekken zijn meer kwalitatief van aard waarbij er dieper op thema’s wordt ingegaan. 5.2.3 Zeggenschap, studentenraden In 2010 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden voor de vorming van een studentenraad. In maart 2011 zal deze raad door middel van verkiezingen worden geïnstalleerd. 5.3
Veiligheid
Het veiligheidsbeleid is in 2010 in ROC Flevoland geïntegreerd uitgevoerd met ROC van Amsterdam. In de werkmaatschappij Almere is in 2010 een voortvarende start gemaakt met de implementatie van de nieuwe werkwijze. De ARBO commissie is enkele keren bij elkaar geweest. Er is een goed en frequent contact tussen de veiligheidscoördinator en de (centrale) veiligheidsregisseur. In de werkmaatschappij Lelystad/Dronten is de implementatie van de nieuwe werkwijze in 2010 nog niet van start gegaan. Centrale ARBO commissie In de loop van 2010 zijn de verschillende centrale ARBO commissies van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam geïntegreerd tot één Centrale ARBO commissie. Deze centrale ARBO
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
36
commissie heeft zich in 2010 bezig gehouden met de regie op de RI&E en het volgen van de uitvoering van het ARBO beleid. Onderwerpen die hierbij zijn besproken zijn: incidentregistratie, ziekteverzuim, BHVorganisatie en ontruimingsoefeningen. Naast de centrale ARBO commissie heeft iedere werkmaatschappij een eigen ARBO commissie die ten minste 4 keer per jaar bijeen komt. De (centrale) veiligheidsregisseur ondersteunt bij de implementatie van centraal beleid en ziet toe op uniforme toepassing. Daarbij zorgt hij voor afstemming en uitwisseling tussen de werkmaatschappijen onderling en de Centrale ARBO commissie. In 2010 heeft de veiligheidsregisseur als adviseur 30 maal vergaderingen bezocht van de verschillende ARBO commissies van de werkmaatschappijen Het proces van het maken van een risico-inventarisatie per locatie is na de zomer 2010 weer opgestart. Het platform veiligheid is in 2010 twee keer bij elkaar geweest. Besproken is de uitvoering van het veiligheidsbeleid en de nieuwe beleidskaders ten aanzien van cameratoezicht. Verder is de sociale veiligheid aan de orde geweest, o.a. over het programma Hard-of-Hart. Iedere zes weken is er een afstemmingsoverleg tussen de (centrale) veiligheidsregisseur en de veiligheidscoördinatoren van de werkmaatschappijen. In dit overleg worden de besluiten van het platform Veiligheid omgezet in acties en wordt de uitvoeringspraktijk besproken en afgestemd. Ook worden op basis van de signalen uit de dagelijkse praktijk in de werkmaatschappijen omgezet in beleidsvoorstellen. BHV organisatie en scholing In 2010 is samen met de veiligheidscoördinatoren het beleidskader voor de BHV organisatie opnieuw beschreven. Ook de crisiscommunicatie op het niveau van de werkmaatschappij en op centraal niveau is hierbij beschreven. Er is in 2010 een beleidskader geformuleerd voor de jaarlijkse keuring van arbeidsmiddelen in het kader van de NEN 3140 en er is een begin gemaakt met het uitvoeren van deze keuringen. Naast de jaarlijkse scholing van de BHV’ers is er door de veiligheidsregisseur een scholing georganiseerd voor de veiligheidscoördinatoren en hun assistenten. Ook in 2010 zijn 30 personen gecertificeerd voor het beheren van de brandmeldcentrales. Brandveiligheid Er hebben in 2010 nulmetingen plaatsgevonden bij de locaties van ROC Flevoland. In 2010 is er veel nadruk gelegd op het regelmatig houden van de verplichte ontruimingsoefeningen. Hierin is een flinke verbetering te zien. Er is scholing geweest van alle veiligheidscoördinatoren en een deel van de ploegleiders. Daarnaast zijn er voor de grotere gebouwen Table Top tekeningen gemaakt, om de BHV organisatie te laten oefenen met de interventie bij incidenten. Milieubeleid In 2010 is een begin gemaakt met het opstellen van een milieubeleidsplan. Voor alle locaties is een inventarisatie uitgevoerd van de bestaande activiteiten. Een vervolgonderzoek per locatie moet aangeven wat er aanvullend moet gebeuren om volledig aan de milieuwetgeving te voldoen. Nieuwbouw Alle voorlopige- en definitieve ontwerpen als mede het bestek van nieuwbouwlocaties zijn bekeken op aspecten van fysieke- en sociale veiligheid.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
37
Voor de invulling aan het digitaal cameratoezicht is er een pilot gestart i.s.m. met de bedrijven Sisco en Niscaya. De pilot moet daarbij informatie opleveren voor de Europese aanbesteding van digitale camerasystemen. Er is in 2010 een beleidskader ontwikkeld voor digitaal cameratoezicht en voor de toegangscontrole. Sociale veiligheid Belangrijke signalen voor de sociale veiligheid zijn de incidentmeldingen in IRIS, het digitale systeem voor de registratie van studenten en de Monitor sociale veiligheid. Door technische problemen ten aanzien van de juiste autorisatie om de meldingen goed te volgen bestond er eind 2010 nog geen goed overzicht van de meldingen in ROC Flevoland.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
38
6. Markt 6.1 Marktpositie Onderstaand een overzicht van het marktaandeel van ROC Flevoland ten opzichte van de grootste concurrenten die actief zijn in het wervingsgebied, te weten: - ROC ASA - Nova College - Regio College - Horizon College - ROC Midden Nederland - ROC Leiden - ROC Kop van Noord Holland - Landstede - Deltion College - ROC van Amsterdam ROC Flevoland laat in 2008-2009 een groei in marktaandeel zien bij de domeinen Luchtvaart, Transport & Logistiek, Media, Reclame, Kunst & Cultuur en Techniek & Technologie. Bij de overige domeinen is een daling in marktaandeel te zien. Domein ROC FLEVOLAND MRK&C Luchtv. Transp. Log. Techniek & Techno Zak. DVL & ICT Horeca, Toerisme, Voeding Handel & Ond. Zorg & Welzijn Sport & Bewegen Mode Uiterl. Verz.
2008-09 203 73 1.157 1.748 391 401 1.585 293 166
2009-10 294 95 1.221 1.723 380 384 1.503 270 155
Totaal ROC Flevoland
6.015
6.021
% Groei 44,8% 30,0% 5,5% -1,4% - 2,8% - 4,4% - 5,2% - 7,8% - 9,0% 0,1%
Opmerking: er zijn opleidingen die niet toe te wijzen zijn aan een domein. In bovenstaande tabel zijn alleen de studentenaantallen meegenomen die wel toegewezen zijn aan een van de domeinen. De gegevens per domein zijn berekend over 2009/2010 ten opzichte van 2008/2009. Door de samenwerking tussen ROC Flevoland en ROC van Amsterdam kan een strategische positie per domein per locatie worden gerealiseerd. Een aantrekkelijke, heldere positionering van de opleidingen in de domeinen vergroot de mogelijke realisatie van de groei in aantallen studenten, die vooral verwacht kan worden in de regio Almere.
6.2 Ontwikkelingen Onderwijs Arbeidsmarkt ROC Flevoland onderhoudt op 3 niveaus de relatie met de arbeidsmarkt; op operationeel niveau, strategisch niveau en op het niveau van ondernemingen - overheid - onderwijs: - Op operationeel niveau in de één-op-één relatie tussen bedrijf en het ROC, met name ten aanzien van de uitvoering van de BPV. -
Op strategischer niveau tussen bedrijven, of clusters daarvan binnen een sector, en het ROC, bijvoorbeeld in de technische sector en in de zorgsector. In dit overleg worden afspraken gemaakt over gewenste opleidingen, over de inhouden de organisatie van de opleidingen. (soms binnen het ROC-gebouw, steeds vaker binnen de muren van de bedrijven en organisaties). In 2010 zijn de ziekenhuizen in Flevoland en andere zorginstellingen overleg gestart met
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
39
ROC Flevoland om een keten van opleidingen te starten om werknemers door te laten groeien binnen de gezondheidszorg én om op de vrijkomende vacante functies nieuwe werknemers te laten instromen. In de technische sector begint het concept van één Technocampus steeds meer vorm te krijgen: bedrijven, bedrijfsopleidingen, publiek gefinancierd ROC stemmen daar hun vraag en hun aanbod in één integraal programma af. -
Het Provinciaal Platform Arbeidsmarkt (PPA) is het overleg in Flevoland waar ondernemingen, overheid en onderwijs op bestuurlijk en strategisch niveau bij elkaar komen. In 2010 is in het PPA vastgesteld, dat de kwaliteit en het effect van dit overlegplatform onvoldoende waren. Het PPA had te weinig impact door te weinig onderbouwing, te weinig diepgang en onvoldoende coördinatie in het overleg. In de 2e helft van 2010 heeft het PPA zichzelf een forse ambitie opgelegd om juist die coördinerende ontmoetingsplaats voor de 3 ‘O's’ te zijn waarin op basis van arbeidsmarktontwikkelingen stevige impulsen gegeven worden om in de perspectiefvolle sectoren de werkgelegenheid te stimuleren. ROC Flevoland heeft in deze ontwikkeling een actieve rol gespeeld en heeft deze rol nog steeds. Op deelterreinen komt dit ook al tot uitdrukking: ROC Flevoland heeft ook in 2010 actief deelgenomen aan de sectorale ‘tafels’ waar projecten m.b.t. jeugdwerkloosheid (preventief en curatief) zijn geïnitieerd. ROC Flevoland voert in dit kader een aantal projecten uit ten aanzien van het vasthouden van jongeren binnen het onderwijs (voorkomen van jeugdwerkloosheid), projecten in de technische sector en in de zorgsector. Deze sectorale tafels, waar de relevante partijen (bedrijven of intermediairs, overheid, onderwijs, kenniscentra) aan deelnemen, stemmen ook het verwerven van stageplaatsen bij de bedrijven per sector op elkaar af. Ook is ROC Flevoland één van de oprichters van het Leerwerkloket. In Flevoland wordt een groot aantal informatiepunten op elkaar aangesloten zoals UWV-werkbedrijf, de gemeentelijke werkpleinen, Matchpoint bij ROC Flevoland, etc.. Bedrijven én burgers moeten daardoor, ongeacht waar ze hun vraag over beroepsopleidingen, cursussen en trainingen, de financieringsmogelijkheden stellen, altijd het juiste antwoord bij de juiste persoon / instelling vinden. Het Leerwerkloket is eind 2010 daadwerkelijk gestart.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
40
7. HRM 7.1 Personele bezetting ROC Flevoland per 31-12-2010 Fte Totaal
Fte primair proces
WM Almere Lelystad/Dronten Educatie Concerndiensten ROC-brede portefeuilles, totaal %
Fte secundair proces
197,3 85,9 84,1 117,7 76,3
175,9 72,8 61,4 5,1 44,9
21,3 13,1 22.6 112,6 31,4
561,1 100 %
360,4 64 %
200,9 36 %
De verhouding tussen het personeel werkzaam in het primaire proces en in het secundaire proces is in 2010 licht verschoven ten aanzien van 2009. Eind 2010 was 1 % meer van het personeel werkzaam in het primaire proces. 2010 2009
Primair proces 64 % 63 % (337,6 fte)
Secundair proces 36 % 37 % (194,9 fte)
7.2 Ziekteverzuim
Gemiddeld aantal medewerkers
Sector / afdeling
Inclusief Langdurig verzuim dec. 2009 dec. 2010
Exclusief Langdurig verzuim dec. 2010
667 244 167 126 146
ROC totaal Werkmaatschappij Almere Werkmaatschappij Dronten/Lelystad Beroepseducatie volwassenen Centrale Diensten
6,08 5,21 6,82 6,51 5,00
4,85 4,75 5,42 4,97 3,61
5,87 5,55 5,49 7,26 4,87
NB: Onder langdurig verzuim wordt verstaan het verzuim langer dan 52 weken. ROC Flevoland werkte in 2010 met de arbodienst Ardyn. Aan het eind van het jaar is de keuze gemaakt om per 1-1-2011 met de arbodienst Perspectief een contract aan te gaan. De directie heeft hiertoe besloten, omdat er voor een andere verzuimaanpak is gekozen. De werkwijze van Perspectief sluit hier beter op aan. In de nieuwe verzuimaanpak is in geval van verzuim de verzuimconsultant het eerste aanspreekpunt voor zowel leidinggevende als medewerker. Deze gaat zich inzetten om de gevolgen van verzuim voor de organisatie en de collega’s te beperken en de continuïteit van de inzet te garanderen. In geval van (ziekte)verzuim zoekt de consultant samen met de medewerker en de leidinggevende naar goede oplossingen. Perspectief heeft als uitgangspunt dat ‘ziek zijn’ niet per definitie hetzelfde is als ‘arbeidsongeschikt zijn’. Dat betekent dat er bij ziekmeldingen, ondanks de aard van ziekte of klachten, vaak nog
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
41
arbeidsmogelijkheden zijn en dat de oplossing lang niet altijd (volledig) thuiszitten is. Perspectief richt zich vooral op de mogelijkheden en zo min mogelijk op de beperkingen bij een ziekmelding. 7.3 Scholing Algemeen: In 2010 is samen met ROC van Amsterdam centraal beleid opgesteld ten aanzien van professiona-lisering van medewerkers. Hierbij is het professioneel statuut en de deskundigheidstijd binnen de cao betrokken. Een belangrijke focus op professionalisering in relatie tot de kwaliteitsverhoging van het onderwijs. Vanaf 2011 wordt dit beleid operatoneel. Interne scholing voor onderwijzend personeel De afdeling HRM heeft in 2010 diverse activiteiten, trainingen en opleidingen voor het personeel aangeboden en uitgevoerd. Introductie nieuwe medewerkers. Aan het begin van het schooljaar 2010-2011 is een bijeenkomst gehouden voor nieuwe medewerkers. Hierbij zijn de nieuwe collega’s door de voorzitters van de beide directies geïnformeerd over de twee werkmaatschappijen en maakten zij kennis met de mogelijkheden en werkwijze van de Portal. Deze introductiebijeenkomst is gevolgd door drie themabijeenkomsten: - personeelsbeleid, verzorgd door de afdeling HRM. - onderwijsontwikkeling en coaching van studenten, verzorgd door de afdeling O&I. - ROC Flevoland en zijn omgeving, verzorgd door de voorzitter van de werkmaatschappij Almere. - kwaliteitszorg en examinering, verzorgd door de dienst Onderwijs & Innovatie. Instructeuropleiding In 2010 hebben 2 instructeurs deze opleiding succesvol afgerond. Eén deelnemer heeft wegens ziekte zijn opleiding moeten onderbreken. In september 2010 zijn opnieuw 4 personen met de opleiding begonnen. Zij volgen deze opleiding met collega's van het ROC van Amsterdam in een gezamenlijke in-companygroep. De BVE cursus voor docenten (zij-instromers) In 2010 hebben in juni 7 van de 9 deelnemers die 2009 waren gestart de opleiding met succes afgerond. Eén deelnemer is nog bezig met de opleiding. In september 2010 zijn opnieuw 7 zij-instromers begonnen met de opleiding in een incompanygroep in samenwerking met andere scholen, waaronder ROC van Amsterdam. Trainingen gericht op implementatie CGO Competentiegericht Onderwijs (CGO) vraagt naast bestaande ook nieuwe vaardigheden van docenten. Om hierin te voorzien zijn de volgende trainingen aangeboden en uitgevoerd: - Activerende didactiek. Hieraan hebben in 2010 12 collega's meegedaan - Rekendidactiek. Deze training is gevolgd door 18 deelnemers - Timemanagement. Acht collega's, zowel werkzaam in het primair proces als in het secundair proces hebben hier aan meegedaan Daarnaast hebben 2 docenten een individueel certificeringtraject voor assessoren succesvol doorlopen. Alle opleidingsteams van ROC Flevoland hebben meegedaan met het project ‘Resultaatgericht coachen van studenten’. Gedurende een dagdeel is onder begeleiding van medewerkers van het Centrum voor Nascholing Amsterdam gewerkt aan de wijze waarop de
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
42
coaching van studenten het beste kan worden vormgegeven en welke kennis, vaardigheden en houding daar voor nodig is. In 2011 wordt een vervolgtraject in de vorm van trainingen en workshops aangeboden voor docenten en studiecoaches. Interne scholing voor managers In het kader van de samenwerking van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam worden er drie scholingsmogelijkheden voor managers aangeboden voor de managers van beide ROC’s. Leergang managementvaardigheden In 2010 hebben 4 managers van ROC Flevoland deelgenomen aan deze leergang. Die bestaat uit 4 modules training, begeleid door een externe trainer. De training voorziet in een blijvende behoefte aan het vergroten van persoonlijke effectiviteit en het oefenen in managementvaardigheden voor docenten met coördinerende taken, projectleiders, afdelingsmanagers en medewerkers die willen onderzoeken of leidinggeven iets voor hen zou zijn. Kweekvijver Het Kweekvijver traject is op 16 november 2010 van start gegaan. Het is een nieuw programma, bestemd voor relatief nieuwe en/of onervaren managers (minder dan 1 jaar in de functie binnen het ROC). Doel is deze managers met meer bagage, stevigheid en ondersteuning te laten groeien in hun rol. Het traject kent 3 onderdelen: scholing (drie 2-daagse modules en een afsluiting), coaching (4 coachingsgesprekken per persoon) en intervisie (5 begeleide intervisiebijeenkomsten). De eerste groep bestond uit 9 personen, waarvan 2 van ROC Flevoland en 7 van het ROC van Amsterdam. Deze eerste groep sluit het programma af in mei 2011. Management Development programma voor opleidingsmanagers (MD) In 2010 hebben er nog geen opleidingsmanagers van ROC Flevoland deelgenomen aan dit traject.
7.4 Mobiliteit / Mobiliteitsbureau Mobiliteit in ROC Flevoland wordt ondersteund door het mobiliteitsbureau. Dit mobiliteitsbureau werkt voor zowel ROC Flevoland als voor ROC van Amsterdam. Het mobiliteitsbureau verzorgt individuele begeleidingstrajecten voor medewerkers die zich verder willen ontwikkelen of zich willen oriënteren op andere werkzaamheden binnen of buiten het instituut. Ook worden medewerkers uitgenodigd voor een zogenaamde ‘verjaardagsgesprek’ om te reflecteren op loopbaan en toekomst. Ten slotte verzorgt het mobiliteitsbureau workshops over aan het werk gerelateerde thema’s. Activiteiten 2010, Mobiliteitsbureau ROC Flevoland / ROC van Amsterdam 2010 2009 Workshops 5 8 Individuele trajecten 60 95 Verjaardagsgesprekken 52 80 Omdat de aandacht van het mobiliteitsbureau zich in 2010 vooral heeft gericht op het voorkomen van ontslagen en het inzetten van uitkeringsgerechtigden is er minder dan in de voorgaande jaren aandacht besteed aan het ondersteunen van loopbanen van medewerkers.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
43
Zestig medewerkers van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam maakten in 2010 gebruik van de mogelijkheid voor een individueel begeleidingstraject of een loopbaangesprek. Ook zijn er vijf workshops georganiseerd waar goed gebruik van is gemaakt. In 2010 zijn er ruim 100 vacatures gemeld. Ten opzichte van de voorgaande jaren is het aantal vacatures sterk afgenomen. Dit heeft te maken met de algehele vacaturestop voor ondersteunende functies. De openstaande vacatures zijn vooral ingevuld met interne kandidaten. Vacatures die vragen om specifieke kwalificaties uit de beroepspraktijk konden moeilijker ingevuld worden, dat wil zeggen dat het langer duurde voordat er een geschikte kandidaat was.
7.5 Tevredenheid medewerkers, medewerkeronderzoek 2010 In 2010 is een intern onderzoek uitgevoerd naar de tevredenheid van de medewerkers. In het kader van de Krachtenbundeling tussen ROC Flevoland en ROC van Amsterdam is het onderzoek op dezelfde manier gehouden bij alle onderdelen van de beide ROC’s. Er is een nieuwe vragenlijst opgesteld, waarbij naast tevredenheid ook gevraagd werd naar motivatie en betrokkenheid. In november 2010 is het onderzoek uitgezet. Iedere medewerker heeft de kans gekregen om zijn mening anoniem op papier te zetten. 57% van de medewerkers heeft de vragenlijst ingevuld teruggestuurd. Begin 2011 zijn de resultaten bekend gemaakt. Alle resultaten zijn terug te vinden in een presentatie die is gepubliceerd op intranet. Deze presentatie bevat de scores op totaalniveau, de gemiddelde scores. Daarnaast heeft iedere werkmaatschappij de eigen scores en die van de teams ontvangen. Deze scores worden besproken in de teams. Per werkmaatschappij moet dit leiden tot gerichte verbeteracties. Score op algemene kwaliteit Naast het eerste algemene beeld dat de medewerkers hebben over hun werkgever, werd ook nagegaan hoe zij de verschillende facetten van hun werk ervaren. Het gemiddelde van alle tevredenheidscores voor de verschillende hoofdstukken bedroeg bij de meting in 2010 een 6,7. Score op algemene tevredenheid De eerste vraag uit het onderzoek meet de algemene tevredenheid van medewerkers. De ‘algemene tevredenheid’ geeft de eerste reactie weer en daarmee het beeld dat de medewerkers hebben van hun werkgever. Gemiddeld gaven de medewerkers een 5,9. 7.6 CAO ontwikkelingen Begin 2010 is de lopende CAO BVE tot oktober 2010 verlengd. Deze verlenging is na oktober doorgetrokken tot april 2011. In MBO verband is de inzet voor de nieuwe CAO onderhandelingen vastgesteld. Overwegingen voor de onderhandelingen zijn: 1. De cao dient het voor bve-instellingen mogelijk te maken dat zij kunnen inspelen op de budgettaire consequenties van de keuzes die gemaakt gaan worden in het kader van de bestrijding van de crisis zonder dat de continuïteit van de instellingen in het gedrang komt. 2. De cao dient aangepast te worden aan het feit dat voor de sector de Wet op de Ondernemingsraden van kracht wordt en een Professioneel Statuut van toepassing is. 3. De cao dient ruimte te bieden aan de werkgevers van mbo-instellingen, opdat zij hun bedrijfsvoering zo in kunnen richten dat de instelling en de medewerkers binnen de instelling optimaal kunnen presteren.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
44
In het Platform HRM zijn de volgende uitwerkingen van het Convenant Leerkracht besproken: - Salarismix voor Tekortregio’s. In 2010 is een werkgroep ingesteld om voorstellen te formuleren over de inzet van het aanvullende budget Salarismix voor de Tekortregio’s. Het ministerie van OCW vraagt van de ROC’s een maximale en structurele inzet van het aanvullende budget, dat vooral wil zeggen dat zoveel mogelijk LB docenten worden gepromoveerd naar een LC functie. Onderdeel van de voorstellen van de werkgroep zijn een functiebeschrijving/profiel van de expert docent LC en een bijpassende sollicitatieprocedure. -
Ondernemingsraad (OR). Per 1 maart 2011 expireert de WMO en wordt de WOR van kracht. Aanvullend is voor de sector een Professioneel Statuut afgesproken. In 2010 is in het Platform HRM verkend hoe deze ontwikkeling te implementeren bij ROC Flevoland. Daarnaast is de vorming van de OR voorbereid.
-
Professionalisering. Nu iedereen ervan overtuigd is dat de onderwijsresultaten voor 67% afhankelijk kunnen zijn van de kwaliteit van docenten is besloten om professionalisering van docenten tot het dominante thema te maken van ons HRM beleid. In 2010 is gestart met de uitwerking van het professionaliseringsbeleid in de werkgroep Professionalisering.
7.7 Personeel- en Salarissysteem In 2010 is ROC Flevoland overgegaan van Edukaat/CASO naar HR In Service van Raet. De overgang heeft plaatsgevonden in het kader van de samenwerking tussen ROC Flevoland en ROC van Amsterdam en de integratie van de centrale diensten. In alle afzonderlijke stichtingen wordt nu met Raet gewerkt. Wel zijn ze als aparte werkgevers in Raet aangemaakt. De eerste salarisuitbetaling voor ROC Flevoland vindt plaats in januari 2011. 7.8 Medezeggenschap medewerkers Het College van Bestuur heeft in 2010 vijf maal formeel overleg gevoerd met de medezeggenschapsraad. De agenda van deze formele overleggen zijn steeds met het dagelijks bestuur van de medezeggenschap voorbereid. De hoofdonderwerpen die in 2010 zijn behandeld met de medezeggenschapsraad zijn: - begroting 2011 (positief advies) - bindingtoelage (positieve instemming) - harmonisatie arbocommissies (positieve instemming) - inrichtingsplan facilitaire regie organisatie (positief advies en instemming) - kader voor belonen (positieve instemming) - klokkenluidersregeling / protocol onderzoek (positief advies) - meerjaren personeelsplanning (positieve instemming) - regeling beeldschermbril (positieve instemming 2011) - reorganisatieplan Beroepseducatie voor Volwassenen (positief advies en instemming 2011) - samenwerking en businessplan Roy Heiner College (positief advies) - vakantieregeling (positieve instemming) - voorbereiding salarismix (positieve instemming 2011) - werkwijze bij overcapaciteit als gevolg van terugloop van studenten (positief advies) De onderstaande onderwerpen zijn aan in informatieve zin aan de orde geweest tijdens gezamenlijk bijeenkomsten van de MR van ROC Flevoland, de CMR van ROC van Amsterdam en de leden van de RvB en tijdens overleg van de voorzitters van de
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
45
werkmaatschappijen, de voorzitters van de MR van ROC Flevoland en de CMR van ROC van Amsterdam met de leden van de beide CvB’s. Enkele van deze onderwerpen zijn in het overleg van het CvB van ROC Flevoland en de MR van ROC Flevoland besproken en formeel vastgesteld. - de invoering van de WOR en de voorbereiding van de verkiezing van de ondernemingsraad - het financieel jaarverslag 2009 - de begroting 2011 - de kaderbrief 2011 - het onderwijs - wijziging van de facilitaire regie organisatie - evaluatie van de krachtenbundeling - toekomstontwikkelingen
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
46
8. Samenwerkingsrelaties 8.1 ROC4NL In 2009 hebben de bestuursvoorzitters van ROC Twente, ROC West Brabant, en ROC Noorderpoort College, ROC Flevoland en ROC van Amsterdam onder de naam ‘ROC van Nederland’ een platform opgesteld om te komen tot een intensivering van de landelijke samenwerking met A merken in het bedrijfsleven met daarbij onderzoek naar de mogelijkheden tot uitwisseling van kennis op het gebied van ICT, In 2010 is dit overleg voortgezet. Als merknaam voor het platform is in 2010 gekozen voor ROC4NL.eu. De thema’s waarover overleg is gevoerd zijn: − Overleg over vormgeving en verspreiding van topconcepten. Er vindt uitwisseling plaats over topconcepten die volgens de ontwikkelde formule kunnen worden gestart op vestigingen van de andere leden van ROC4NL. Het gaat hier vooral om het concept ‘Jan des Bouvrie College’ (ROC van Amsterdam) en het concept ‘Cas Spijkers’. -
De mogelijkheden om tot uitwisseling te komen van kennis op gebied van ICT en relevante samenwerkingsverbanden en – overeenkomsten.
-
Inventariseren en afbakenen van mogelijke commerciële activiteiten voor landelijk opererende bedrijven, bedrijfsgroepen en accounts. In 2010 zijn er afspraken gemaakt over de hoofdlijnen van samenwerking op het gebied van commerciële trajecten. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is het creëren van een zodanige samenwerkingsstructuur dat de belangen van alle betrokken partijen worden geborgd. De commerciële trajecten zullen, in het kader van scheiding van publieke en private middelen, worden ondergebracht in een aparte BV. Overige uitgangspunten zijn: o splitsing bekostigd onderwijs en onbekostigd onderwijs; o onbekostigd onderwijs / echte private activiteiten voor midden en kleinbedrijf via de ‘commerciële entiteit van ROC4NL. In 2010 zijn de eerste contacten met de Asito Dienstengroep tot stand gekomen. Deze groep heeft contact gezocht met ROC Twente en ROC van Amsterdam voor het opzetten van een zorgcollege. De bedoeling is dat tegen het einde van het eerste kwartaal van 2011 een zorgcollege in Amsterdam en Twente (bekostigd onderwijs) is opgericht. De andere ROC4NL.eu partners zullen op een later moment participeren.
-
Het ontwikkelen van het concept ‘Martha Flora’. In 2010 is het besluit genomen om gezamenlijk, met alle deelnemende partners van ROC4NL, het concept verder te ontwikkelen. Bij dit concept is het de bedoeling om zelfstandig opererende (te)huizen op te richten voor mensen die lijden aan de ziekte Alzheimer. Een wezenlijk kenmerk van het concept is dat bewoner en familie centraal staan. Als gevolg van de economische crisis wordt aansluiting gezocht bij bestaande verpleeghuizen / zorginstellingen. Studenten kunnen hier hun BPV volgen voor de opleidingen Niveau 3 Verzorgende IG; en Niveau 3+4 Medewerker Maatschappelijke Zorg. Uiteindelijk dient de ontwikkeling te leiden tot een keurmerk wat inhoudt dat medewerkers werken volgens het uitgangspunt van het Martha Flora.
-
Educatie en inburgering Aanleiding voor de samenwerking is de bezuiniging op het macrobudget Educatie en Inburgering die voor 2011 € 100 miljoen, bedraagt en daarna € 240 miljoen. Dit wordt door alle betrokken ROC’s gezien als de doodsteek voor Educatie en inburgering binnen
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
47
de ROC’s. Afspraak is om gezamenlijk ‘een vuist te maken’ en Educatie en inburgering af te bouwen. Tevens is gesproken over strategie ten aanzien van de afbouw E&I en het overleg met de vakbonden. In 2010 is het samenwerkingsverband meer naar buiten getreden. De merkpositionering van het ROC van Nederland is verder uitgewerkt als kwaliteitsmerk met een Europese en een landelijke dimensie, naast de hoofdmerken van de ROC’s. In 2010 is ook het beeldmerk bekend gemaakt.
Beeldmerk ROC4NL.eu
8.2 Krachtenbundeling, voortgang van de realisatie van de geformuleerde doelen In 2010 is een start gemaakt met het formuleren van een gemeenschappelijke meerjarenstrategie (2011-2015). Het voornemen is de meerjarenstrategie eind juni 2011 te hebben afgerond, met inbreng van alle belanghebbenden, zoals medewerkers, studenten en bedrijven en instellingen. De meerjarenstrategie kent drie aspecten: de richting, de inrichting en de verrichting. Wat betreft de richting wordt op basis van gemeenschappelijke missie en visie een antwoord geformuleerd op de actuele ontwikkelingen. Daarbij vormt het regeringsbeleid een essentiële factor, neergelegd in het regeerakkoord en in het actieplan MBO 2011-2015, waarvoor in de verslagperiode de grondslagen worden gelegd. In gesprek met het Managementteam van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam heeft de Raad van Bestuur op 6 en 7 oktober, op 15 november en op 1 december 2010 de belangrijkste strategische consequenties van het regeerakkoord en het actieplan MBO 20112015 voor de ROC’s vastgesteld. Deze betreffen het opheffen van inburgeringsactiviteiten per uiterlijk 1 januari 2015, de noodzaak tot een duidelijke profilering van de MBO opleiding en een goede positionering, met name in de geplande nieuwbouw. Een deel van de succesvolle activiteiten ten behoeve van risicojongeren zullen, in nauwe samenwerking met de gemeente, worden voortgezet in de zogenaamde Entree-opleidingen die opleiden voor een diploma dat toegang geeft tot de MBO opleiding niveau 2. Om aan de gestelde kwaliteitseisen van omgeving en ministerie tegemoet te komen zal een kwaliteits- en professionaliseringsslag nodig zijn. Een essentiële vraag hierbij is hoe de basisonderdelen van de organisatie, de onderwijsteams, in stelling worden gebracht om hun verantwoordelijkheid in te vullen en ‘het verschil te maken’. Daarmee komen we op het terrein van de inrichting van onze instelling. De Raad van Bestuur en het MT hebben besloten op dit punt een aparte exercitie in te zetten die een organisatie-inrichting verkent waarin efficiency en effectiviteit worden gekoppeld, als mede
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
48
een aanzienlijke vermindering van de overhead. Wat betreft de inrichting bezien we in het proces van het formuleren van de meerjarenstrategie ook de resultaten van de krachtenbundeling. In de evaluatie komen dan aan de orde: het besturingsmodel, de draagvlakontwikkeling, de onderwijskundige resultaten, de ondersteunende diensten en de ‘menselijke maat’. Een eerste conclusie uit de evaluatie is dat leden van de Raad van Bestuur van mening zijn dat de krachtenbundeling een meerwaarde biedt voor beide instellingen. Dit geldt zowel voor het onderwijsaanbod, voor de regionale arbeidsmarkt als voor de kwaliteit van de ondersteunende dienstverlening, met name wat betreft HRM en Financiën. Met de krachtenbundeling is op regionaal niveau gewerkt aan macrodoelmatigheid die voordelen oplevert voor beide instellingen, bv. in het besparen op bedragen voor publiciteit en werving. Deze voordelen zijn moeilijk te kwantificeren. Wat betreft de geformuleerde concrete doelen van de krachtenbundeling volgen de voorlopige conclusies hieronder. In 2010 heeft de integratie van de centrale ondersteunende diensten gestalte gekregen. Besloten is om ook één gemeenschappelijke Bestuursdienst in te richten met een gemeenschappelijke afdeling Organisatiebesturing. Onder regie van deze afdeling zullen de jaarverslagen 2010 (de geïntegreerde jaardocumenten) en de jaarkranten 2010 tot stand komen. De doelen van de krachtenbundeling en de realisatie in 2010 1
Daling van de ongediplomeerde uitval in het MBO: in 2010 met minimaal 5% gedaald ten opzichte van het jaar 2008. In 2010 is de gestelde doelstelling van 5 % daling van het aantal VSV’ers ruimschoots gehaald. (zie rapportage voortgang bij het programma ‘Optimalisering studentensucces’)
2
Invoering Competentiegericht Onderwijs (CGO) in 2010 in alle MBO-opleidingen ingevoerd. Voor alle opleidingen waarvoor dat mogelijk is, is per september 2010 het competentiegericht onderwijs is ingevoerd. Een zeer beperkt aantal (minder dan 5 %) werkt nog met de op eindtermen gebaseerde kwalificatiestructuur.
3
Een gecertificeerd instrument van Erkenning Verworven Competenties (EVC) wordt ingezet om maatwerk in opleiding te leveren aan de individuele volwassen student. De RvB is van mening dat alleen inspanningen worden verricht op het gebied van EVC wanneer deze kunnen worden ingekocht (certificeringdoor landelijke instelling). Het EVC loket voor beide ROC’s is gepositioneerd bij Business College onder aansturing van strategisch en commercieel relatiebeheer.
4
In de werkmaatschappij Lelystad/Dronten van ROC Flevoland is in 2010 in samenwerking met het Schiphol College minimaal één opleiding gericht op Lelystad Airport gestart. Per 01-08-09 is de opleiding Luchtvaartdienstverlening gestart in ROC Flevoland bij de werkmaatschappij Lelystad/Dronten.
5
In de werkmaatschappij Lelystad/Dronten van ROC Flevoland is in 2010 in samenwerking met partners in Dronten een opleiding voor Voeding & Gezondheid gestart. Voorbereidend onderzoek in gesprek met de hogescholen Windesheim en Hogeschool Inholland wijst uit dat marktrelevantie op het gebied van ‘voeding’ en op het terrein ‘facility management’ gunstiger is dan op het terrein voeding en gezondheid. Aan de domeinregisseur Horeca en Bakkerij is de opdracht gegeven om samen met het domein tot een voorstel te komen.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
49
6
In de werkmaatschappij Almere van ROC Flevoland is een topconcept gerealiseerd op het gebied van (top)sport en watersport. Het concept Roy Heiner Academy is in 2009 inhoudelijk i.s.m. het hbo Windesheim, ontwikkeld. Op 4 juni 2010 is de samenwerkingovereenkomst ter realisatie van het businessplan tussen de partners Windesheim, ROC Flevoland en team Heiner getekend. Het sein voor nieuwbouw is gegeven. Beoogd moment van ingebruikname van de nieuwbouw is 1 september 2013. Per september 2011 worden de eerste studenten verwacht, indien Windesheim in april 2011 de licentie krijgt en ook met de financiers van Windesheim-Flevoland een akkoord heeft bereikt. Eind 2010 is geconcludeerd dat het financieel te risicovol is om het MBO in al in 2011 te starten. Besloten is dat het mbo per 2012 start, indien het HBO deel dan al succesvol een jaar draait. In 2010 is een directeur onderwijs van de Roy Heiner Acacamy benoemd.
7
In de werkmaatschappij Almere van ROC Flevoland is in 2010 de ‘Klantcontact Academie’ omgezet in een topconcept in opleiden voor de (internationale) arbeidsmarkt in ‘afstandwerken’. Dit met optimale benutting van E-technology. De RvB heeft in 2010 de directeur Beroepseducatie voor Volwassenen ROC Flevoland verzocht de mogelijkheid van een Topconcept voor de Contactcenters op te zetten. ROC Flevoland voert voor locale én voor landelijke bedrijven een aantal MBOopleidingen uit Het betreft vooralsnog alleen BBL-opleidingen voor de werknemers van deze bedrijven. De landelijke bedrijven worden bediend door ROC Flevoland en ROC Nijmegen samen. Het gaat om bedrijven als: Nuon, Oxxio, Univé, UWV, de contactcentres van diverse grote gemeenten. Jaarlijks leidt ROC Flevoland ca. 250 contactcentremedewerkers op niveau 3 en 4 op. In deze jonge en zich snel ontwikkelende bedrijfstak is het nog niet duidelijk of een topconcept met een stabiele partner uit de bedrijfstak te realiseren is. Dit wordt in de eerste maanden van 2011 besproken met de brancheorganisatie die verantwoordelijk is voor een keurmerk voor opleidingen in deze sector.
8
In de verschillende werkmaatschappijen van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland worden in 2010 de initiatieven tot opleiden in ondernemerschap gebundeld tot één topconcept ‘College4business’. (C4B) Ondernemerschap is een speerpunt, dat onafhankelijk van domeinen en opleidingsafdelingen door beide ROC’s heen op een eigen wijze wordt uitgevoerd. ROC Flevoland is al enige jaren bezig met het vorm geven van ondernemerschap in het curriculum, met ondersteuning door een structurele bijdrage van de onderwijsafdelingen en diverse subsidies. Er is gekozen voor het apart positioneren van een aanbod ondernemerschap binnen het curriculum van alle onderwijsafdelingen middels het vak ‘Inleiding Ondernemersvaardigheden’. Het aanbod voor 2de en 3de jaars komt overeen. Bij het ROC van Amsterdam worden relevante competenties onder gebracht bij Leren Loopbaan en Burgerschap en wordt in het eerste jaar de nadruk gelegd op ondernemendheid. Randvoorwaardelijke activiteiten zoals het opzetten van een docententraining, het organiseren van marktdagen voor studentbedrijven (CC’s) en het uitwisselen van materiaal en methodieken wordt in gezamenlijkheid gedaan. ROC Flevoland en ROC van Amsterdam zullen in 2011 verder onderzoeken hoe beide programma’s nog beter op elkaar afgestemd kunnen worden.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
50
Enkele resultaten van C4B in 2010 - Internationaal ondernemerschap is opgenomen in het vaste aanbod. Een aantal studentbedrijven richt zich op het buitenland. De studenten van vier CC’s zijn naar Letland geweest om aan een internationale College Company Battle mee te doen. Eén CC heeft een prijs in de wacht gesleept. - Er is de module ‘Bedrijfsopvolging’ ontwikkeld en in pilot uitgevoerd met een positieve evaluatie. - Samenwerking met diverse externe partners is gecontinueerd: VO, MBO en HBO, WTC, MKB, KvK. Ook zonder subsidie worden de stuurgroepactiviteiten voortgezet. - Ontwikkeling van het programma ‘Ondernemerschap’ ten behoeve van BBL studenten - Doorlopende ontwikkellijn van de leerlijn met het VO is versterkt. Studenten MBO hebben leerlingen VO begeleid bij de Learning Companies. - De subsidieaanvraag bij de provincie Flevoland is gehonoreerd. - Een eerste programma Associate Degree wordt aangeboden bij de Christelijk Agrarisch Hogeschool Dronten: project i.s.m. WTC Almere, CAH Dronten en ROC Flevoland. 9
De gezamenlijke activiteiten voor internationalisering omgezet wordt in 2010 een topconcept voor internationale mobiliteit voor staf en studenten van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland. Internationalisering is een van de drie profielkenmerken van ROC Flevoland. Daar de RvB heeft besloten om met ingang van 1 januari 2011 internationalisering niet meer als centraal en beleidsmatig ondersteund topconcept in de Krachtenbundeling te hanteren is de ambitie om een topconcept dat beide ROC’s omvat komen te vervallen. Internationale mobiliteit van studenten zal in de werkmaatschappijen normaal voortgang vinden.
10 Met betrekking tot huisvesting: De nieuwbouw van schoolgebouwen, geïntegreerd met leerwerkbedrijven, loopt voor de volgende projecten: - Almere Poort. - Amsterdam Noord. - Amsterdam West. - Amsterdam Zuidas. - Amstelveen. Hierover wordt gerapporteerd in het hoofdstuk over huisvesting.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
51
8.3 Tevredenheid bedrijven beroepspraktijkvorming ROC Flevoland heeft in juni 2010 de resultaten van de door haar uitgezette tevredenheidmeting onder BPV-bedrijven gepubliceerd. Het onderzoek is ook in 2008 en 2009 afgenomen. Item
2008 % 62
2009 % 70
2010 % 78
De verkregen informatie voorafgaand aan de BPV Verstrekte duidelijkheid van wat van praktijkbegeleider wordt verwacht De bereikbaarheid van de BPV-begeleider op ROC Flevoland Wordt informatie van bedrijf gebruikt ter verbetering onderwijs en beoordeling B: Studenten
66 67 67 47 67
73 73 74 61 74
74 73 82 83 72
De voorbereiding op de BPV De werkhouding C: Begeleiding
62 72 64
69 79 66
72 73 78
Wijze van begeleiding studenten vanuit ROC Flevoland Ondersteuning van BPV-begeleider bij oplossen problemen D: Opdrachten
64 65 67
65 66 74
75 82 80
De kwaliteit van de opdrachten De aansluiting van het onderwijs op wat praktijk vraagt E: Beoordeling
70 65 71
75 72 76
83 77 82
68 67 77
75 74 80
79 78 90
66
72
79
A: Informatie & communicatie
Duidelijkheid wijze van beoordeling Hanteerbaarheid beoordelingsformulieren Mate van betrokkenheid bij beoordeling Gemiddeld totaal
De algemene tevredenheid is in 2010 vergeleken bij 2009 behoorlijk toegenomen met gemiddeld 7%. Het lijkt er op dat de verbeteracties naar aanleiding van de vorige enquête vruchten hebben afgeworpen. Bij twaalf van de dertien items is de tevredenheid toegenomen, tot wel 16% bij de ondersteuning bij problemen. Alleen de tevredenheid over de werkhouding van de student is afgenomen. 8.4 Imago-onderzoek ROCF In 2010 is er in opdracht van ROC Flevoland een onderzoek uitgevoerd naar de bekendheid met het merk ROC Flevoland, naar het imago en naar de communicatiemiddelen van ROC Flevoland. De doelgroepen van het onderzoek waren: 1. potentiële studenten (vanuit Voortgezet Onderwijs, vakscholen en ROC's van studenten die in Flevoland wonen, volwassenen (ouder dan 23 jaar), zittenblijvers Havo 4 en vroegtijdig schoolverlaters) 2. ouders 3. bedrijven in de omgeving (voor stageplaatsen en als werkgever) 4. externe stakeholders zoals: beslissers bij voortgezet onderwijs (decanen e.d.) Het onderzoek leverde de volgende resultaten op: -
De geholpen bekendheid van ROC Flevoland is goed te noemen: vrijwel alle doelgroepen hebben gehoord van ‘het merk’ ROC Flevoland en ook het logo wordt goed herkend. Ongeveer de helft weet van het bestaan van volwassenenonderwijs bij ROC Flevoland.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
52
-
Qua spontane bekendheid kan ROC Flevoland nog veel terrein winnen. Men zal in de provincie wat meer rumour around the brand dienen te genereren om spontaan vaak te worden genoemd als instelling voor middelbare beroepsopleidingen.
-
ROC Flevoland is zonder meer het bekendste mbo college in de regio en veel bekender dan ROC van Amsterdam, Landstede, het Deltion College en ROC ASA. Iets meer dan de helft heeft behalve kennis van naam ook enige indruk van ROC Flevoland. Dit ligt op gelijk niveau als de referentiescore en is dus goed te noemen. Jonge potentials hebben eerder een indruk dan de ‘ouderen’. De meeste indruk heeft men in Almere en Lelystad.
-
Qua algemene waardering doet ROC Flevoland het net zo goed als het ROC van Amsterdam, maar blijft achter bij Deltion en Landstede.
-
Het imago van ROC Flevoland is minder uitgesproken dan dat van de referentie. Dit komt voornamelijk omdat het imago van ROC Flevoland minder ‘gevuld’ is, we zien eerder een hoog percentage ‘weet niet’, dan dat het imago negatiever is.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
53
9. Bedrijfsvoering 9.1 Facilitaire Dienst, Huisvesting In 2010 is de Facilitaire Dienst van ROC Flevoland in hoge mate gaan samenwerken met de Facilitaire Dienst van ROC van Amsterdam. Processen zijn op elkaar afgestemd en parameters zijn geüniformeerd. ROC Flevoland heeft in 2010 een intern verrekentarief voor de huisvesting ingevoerd. Voor 2011 is dit bepaald op € 90 per m2 bvo. Er is een Strategisch Huisvestingsplan opgeleverd voor ROC Flevoland als paraplu en kader voor de diverse nieuwbouwinitiatieven en de daarmee verbonden projecten. De samenwerkende Facilitaire Diensten van de beide ROC’s zijn als Facilitair bedrijf gehuisvest op de Fraijlemaborg 141. 9.1.1 Nieuwbouw In Flevoland werd in 2010 verder gewerkt aan de nieuwbouwinitiatieven Almere Poort, Fanny Blankers-Koen, Roy Heiner College en de Stationslocatie Dronten. De bijbehorende meerjarenraming geeft een duidelijk kader voor de realisatie van deze projecten in combinatie met de doelstelling om de huisvestingskosten met ca. 25% te reduceren. (van 11,5% naar 9% van de lump sum). Almere Poort Almere Poort wordt de kernvestiging aan de westkant van ROC Flevoland. De onderhandelingen met ontwikkelaar Olympia CV over een ontwikkelovereenkomst bevinden zich in eind 2010 een finaal stadium. De massastudie voor ‘Poort’ is gereed. Over het project is vrijwel inhoudelijke en bestuurlijke overeenstemming. Ook de gesprekken met de gemeente Almere over de voorwaarden waaronder de gronduitgifte plaatsvindt zijn eind 2010 in de eindfase gekomen. Fanny Blankers Koen park De besprekingen in 2010 met bouwbedrijf ‘Pellikaan’ over de realisatie van een onderwijsgebouw annex sportcentrum hebben niet tot resultaat geleid. De Pellikaan zag geen rendabele mogelijkheid op de locatie die de gemeente beschikbaar wilde stellen. Er vindt overleg plaats tussen gemeente en ROC Flevoland om via een aanbesteding/prijsvraag tussen potentiële ontwikkelaars uit de dreigende impasse te komen. Roy Heiner Acadamy In 2010 heeft de RvB het Facilitair Bedrijf opdracht gegeven om de huisvesting, eerst tijdelijk en daarna vast, te realiseren. De opties voor tijdelijke huisvesting tussen 2011 en 2013 in kaart gebracht. Per 2011 starten we in tijdelijke huisvesting met het hbo deel. In 2012 volgt het mbo. Definitieve huisvesting is pas per 2012 aan de orde. Dronten Gemeente en ROC Flevoland waren voornemens voor de zomer van 2010 gezamenlijk een ontwikkelaar te selecteren ten behoeve van van het multifunctioneel centrum dat voor ongeveer één derde deel bezet zal worden door ROC Flevoland. Het proces is langzamer verlopen dan verwacht. Het is nog onduidelijk wanneer en in welke vorm de selectieprocedure voor een ontwikkelaar opnieuw in gang gezet wordt. Villa Hommeles Almere In het najaar van 2010 is in Almere Buiten de nieuw gebouwde horecavoorziening Villa Hommeles in gebruik genomen als multifunctionele aanvulling op het gebouw Straat van Florida.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
54
9.1.2 Bestaande huisvesting In 2010 zijn de voorbereidingen getroffen voor verkoop van het pand aan de Vaartweg in Lelystad. Het metrage voor ROC Flevoland bleef in 2010 vrijwel ongewijzigd. 9.1.3 Verhuizingen en verbouwingen Het bestuursgedeelte op de tweede verdieping van het gebouw aan de Fraijlemaborg in Amsterdam, waar de Raad van Bestuur en de Bestuursdienst zijn gehuisvest, is opnieuw ingericht. Dit heeft geleid tot een transparant geheel met een frisse en esthetische uitstraling.
9.2 ICT Het jaar 2010 stond voor de dienst ICT van ROC Flevoland het kader van verdergaande samenwerking met de dienst ICT van ROC van Amsterdam. Dat kwam tot uiting in projecten als samenwerking Infrastructuur en de gezamenlijke Nieuwe Portal. Beide projecten zijn in 2010 van start gegaan en zullen naar verwachting in 2011-2012 tot afronding komen. Verder is er een aanzet gegeven tot een gezamenlijke vraagorganisatie ICT. Hiervoor is in de eerste helft van 2010 een Information Board tot stand gekomen, bestaande uit vertegenwoordigers van de onderwijsorganisaties van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam, onder leiding van een lid van de RvB. Deze Information Board was vanaf de tweede helft 2010 in functie en initieert, coördineert en creëert de ICT opdrachten namens de beide onderwijsorganisaties. Belangrijk doel is om meer structuur aan te brengen in de ICT eisen en wensen. Daarnaast is er een nieuwe directiestructuur gecreëerd, waarbij de (nieuw aangestelde) directeur ICT ROC van Amsterdam als algemeen directeur, en het hoofd ICT ROC Flevoland als adjunct directeur voor beide diensten gingen functioneren. Door problemen bij ROC van Amsterdam bij de start van het schooljaar 2010/2011 is door de algemeen directeur i.c. directeur ICT ROC van Amsterdam zijn positie ter beschikking gesteld, en is per oktober 2010 een interim directeur aangetreden. Vanuit de historie van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam is sprake van een zeer verschillende invulling van de kaders die voor 2010 waren geformuleerd. Bij ROC Flevoland was de invulling meer gericht op upgrading en optimalisatie, bij ROC van Amsterdam meer op verbetering van de dienstverlening en reductie van complexiteit, In ROC Flevoland hebben er in 2010 geen nieuwe ICT implementaties plaatsgevonden. Zowel technisch als functioneel is er gewerkt aan verdere optimalisatie en standaardisatie van de ICT systemen. Dit heeft bijgedragen aan een stabiele werkplek en goede beschikbaarheid van applicaties. Daarbij is het presentieregistratiesysteem opgeleverd en in gebruik genomen. De migratie van de ROC Flevoland portal naar de nieuwe gezamenlijke portal van ROC Flevoland en ROC van Amsterdam is gestart en zal begin 2011 afgerond worden.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
55
10. Bijlagen 10.1 Samenstelling van het Bestuur 2010
De heer Ronald C.A. Wilcke (1953) Voorzitter College van Bestuur ROC Flevoland, De heer Wilcke is verantwoordelijk voor algemeen bestuurlijke zaken ROCF, portefeuillehouder integraal strategisch onderwijs- en HRM-beleid en vicevoorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROCvA-ROCF Maatschappelijke functies: Bestuurlid MBO Raad, lid dagelijks bestuur Technocentrum Flevoland, voorzitter Roy Heiner Academy Center, Voorzitter bestuur Stichting Sportservice Flevoland en Olympisch Netwerk, Lid dagelijks bestuur Stichting Sportservice Net, lid Raad van Toezicht Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Lid bestuur Room4U, lid stuurgroep Kleurrijk Almere, lid Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland, lid redactieraad Mesomagazine, lid adviesraad Nederlandse School voor Onderwijsmanagement.
Portefeuillehouders De heer drs. Edo C. M. de Jaeger (1958) Voorzitter College van Bestuur ROC van Amsterdam, voorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROCvA-ROCF De heer De Jaeger is als voorzitter Raad van Bestuur portefeuillehouder voor algemeen bestuurlijke zaken, integrale strategische positionering en beleid en PR, Communicatie & Marketing. Maatschappelijke functies: Bestuurslid van Stichting Schiphol College, Lid van Bestuur van Stichting Branchepromotie Beroepsonderwijs Nederland, Lid Algemeen Bestuur Kenniskring Amsterdam, voorzitter bestuur Samenwerkingsverband ROC4NL.EU, Lid Raad van Advies van Topsport Amsterdam, Lid Regieraad Bouw, Ambassadeur Olympisch Stadion. Vanuit zijn functie als adjudant bij de Koningin i.b.d. (sinds 1995) wordt Edo de Jaeger af en toe gevraagd om bij grote nationale evenementen werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de Koninklijke familie. De heer Ricardo J.W. Winter (1951) Portefeuillehouder onderwijsinhoudelijke zaken, Bestuurslid Samenwerkingsstichting Voorgezet Onderwijs en lid Raad van Bestuur Koepelstichting ROCvA/ROCF Maatschappelijke functies: Bestuurslid van het Cultureel Educatief Centrum Zuidoost (CEC), lid bestuur JINC Amsterdam, lid Bestuur Stichting Innovatieve TeamStages, Lid Raad van Toezicht van The Dutch Alliance, lid Raad van Toezicht van Circus Elleboog, lid Raad van Toezicht Jongerenencultuurfonds, voorzitter BTG HTVF (bedrijfstakgroep Horeca, Toerisme & Recreatie, Voeding en Facilitaire Dienstverlening van de MBO Raad), lid Bestuur Kenwerk, lid Raad van Advies NIHA, lid commissie Benoemingscommissie BTG en paritaire commissie MBO Raad. Als bestuurslid van het OSVO is hij behalve penningmeester ook verantwoordelijk voor de portefeuille arbeidsmarkt en personeelsbeleid.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
56
De heer Gerrit Vreugdenhil (1955) Portefeuillehouder Integrale bedrijfsvoering en Bestuurslid Samenwerkingsstichting Voorgezet Onderwijs en lid Raad van Bestuur Koepelstichting ROCvA/ROCF Maatschappelijke functies: Voorzitter van de Raad van Toezicht van Amaris Zorggroep in het Gooi, stichting voor zorg, wonen en welzijn met 10 zorginstellingen, Lid Raad van Toezicht Stichting Prisma (stichting voor christelijk basisonderwijs te Almere), Bestuurslid Stichting Ecabo (landelijk kenniscentrum voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven voor de economische, administratieve, ICT en veiligheidsberoepen), Voorzitter BTG ESB &I (bedrijfstakgroep voor economische en administratieve beroepen, sociaal-juridische dienstverlening, beveiliging en ICT van de MBO Raad), Penningmeester Annie M.G. Schmidt Huis, Penningmeester van een klein pensioenfonds.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
57
10.2
Samenstelling Raad van Toezicht 2010
Mevrouw mr. G.H. Faber Voorzitter Raad van Toezicht en lid Remuneratiecommisie.. Maatschappelijke functies: Burgemeester gemeente Zaanstad, voorzitter Raad van Toezicht RECRON, voorzitter Bestuur NIFV, Voorzitter Adviescommissie Ruimtelijke Ordening Provincie Noord-Holland.
De heer ir. D.H.A. van Hemmen Vice-voorzitter Raad van Toezicht en lid Remuneratiecommissie Maatschappelijke functies: De heer Van Hemmen is burgemeester van Nunspeet, voorzitter van De Maatschappij departement Noordwest Veluwe en Flevoland, voorzitter DB Regio Noord Veluwe, voorzitter Raad van Toezicht Stichting Triade, voorzitter Raad van Toezicht Spectrum Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland en voorzitter Raad van Toezicht Careander te Harderwijk. Mevrouw drs. G.T.C. Bonhof-van der Waals Lid Raad van Toezicht en de Onderwijscommissie Maatschappelijke functies: Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Utrecht, vicevoorzitter HBO-Raad, Lid van de Raad van Toezicht Platform Bèta Techniek, lid van de stuurgroep Science Park Utrecht, lid DB en vicevoorzitter Programmaraad Task Force Innovatie regio Utrecht, lid van het bestuur Stichting FC4YOU, lid van de Board van de Stichting Kofi Annan Business Schools, Lid van de Adviesraad Nederlands Instituut Hoger Onderwijs in Ankara (NIHA), Deputy member Appeals Committee from the European Quality Assurance Register for Higher Education (EQAR).Lid van het comité van aanbeveling Stichting Vrienden van het Wilhelmina Kinderziekenhuis. De heer ir. F.P. Bijdendijk Lid Raad van Toezicht en Auditcommissie Maatschappelijke functies: Lid bestuur Woningcorporatie Stadgenoot en vervult van daaruit diverse commissariaten; Gerrichhausen & Partners bv, lid Raad van Commissarissen Woningstichting Openbaar Belang, Voorzitter Bestuur Stichting Nationale Renovatieprijs. De heer drs F.I.M. Houterman Lid Raad van Toezicht Maatschappelijke functies: Directeur Houterman Management Consultancy BV, President Commissaris Koninklijk Theater Carré, lid Raad van Toezicht BNN Omroep, lid Raad van Toezicht CNV Publieke Zaak, commissaris bij: Holland Casino, Amsterdam RAI, Eden Hotel Group en Welzorg Groep.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
58
De heer drs J.B. Saris Lid Raad van Toezicht en Onderwijscommissie Maatschappelijke functies: De heer Saris maakt deel uit van de RvT op voordracht van de CMR. In 2003 was hij interimlid van het CvB van ROCvA en begin jaren ’90 wethouder in Amsterdam. Oprichter en inspirator adviesbureau ‘De Stad bv’ (stedelijke ontwikkeling in brede zin: gebouwde omgeving, stadsleven en stedelijke cultuur). De heer drs. L.A.M. Vernaus Lid Raad van Toezicht en Auditcommissie (tot 1.5.2010) Maatschappelijke functies: CFO en lid Raad van Bestuur VION N.V., de heer Vernaus beschikt over brede internationale kennis en ervaring op het terrein van Finance, Tax, Legal, ICT en M&A (food en non-food). De heer drs. F.K.V. Lamp Lid Raad van Toezicht en Auditcommissie (vanaf 1.5.2010) Maatschappelijke functies: CFO en Lid van de Raad van Bestuur van SNS Reaal, Lid Raad van Toezicht Radio Nederland
Wereldomroep, Bestuurslid Duisenberg School of Finance.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
59
10.3
Raad van Toezicht 2010: rooster van aftreden.
Mw. mr. G.H. Faber Dhr. ir. F.P. Bijdendijk Mw. drs. G.T.C. Bonhof * Dhr. ir. D.H.A. van Hemmen Dhr. drs. F.I.M. Houterman Dhr. F.K.V. Lamp Dhr. drs. J.B. Saris Dhr. drs. L.A.M. Vernaus
Samenstelling RvT jaar 2010 2011 2012 X X X X X X (X) X X2 X X X X X X X X X3
Mw. mr. G.H. Faber Dhr. ir. F.P. Bijdendijk * Mw. drs. G.T.C. Bonhof * Dhr. ir. D.H.A. van Hemmen Dhr. drs. F.I.M. Houterman Dhr. F.K.V. Lamp * Dhr. drs. J.B. Saris Dhr. drs. L.A.M. Vernaus
Aftredend eind, tenzij anders is vermeld. 2010 2011 2012 2013 2014 X1 X1 2 X X2 X1 X1 2 X X3
2013 X (X)
X X
X = zittingsperiode (X) = zittingsperiode na eventuele herbenoeming 1 = herbenoembaar 2 = niet herbenoembaar 3 = m.i.v. 1 mei 2010 op eigen verzoek afgetreden *) Opmerking: De zittingsperiode van mw. G.T.C. Bonhof is verlengd tot 2011 i.p.v. juli 2010 i.v.m. behouden van kennis voor de onderwijscommissie, wegens aftreden van dhr. J. Saris. Dhr. F.P. Bijdendijk is op 1 juli 2008 aangesteld, aftreden is op 1 juli 2012. Dhr. F.K.V. Lamp is op 1 mei 2010 aangesteld, aftreden is op 1 mei 2014.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
60
10.4
Organogram ROC Flevoland
11.
Kerncijfers
De belangrijkste cijfers en kengetallen over de laatse jaren zijn opgenomen in onderstaande tabel. (bedragen x € 1.000) 2010
2009
2008
2007
Financieel Totale baten Totale lasten Resultaat boekjaar Eigen vermogen Totaal vermogen
53.871 51.275 2.183 19.775 42.768
52.989 48.322 4.110 17.592 * 39.083
48.486 47.000 1.106 13.482 * 39.185
46.225 44.352 1.497 12.030 * 38.397
Solvabiliteitsratio (%) Current ratio Rentabiliteit (%)
46,2 1,3 4,1
45,0 1,2 7,8
34,4 1,1 2,3
31,3 0,9 3,2
Rijksbijdrage / totale baten (%) Personele lasten / totale lasten (%) Materiële lasten / totale lasten (%)
79,5 73,3 26,7
80,1 73,2 26,8
83,0 72,2 27,8
79,0 68,3 31,7
Totale lasten / aantal leerlingen
4,90
4,85
5,33
5,18
4.408 1.913 6.321 4.139 10.460
4.345 1.820 6.165 3.808 9.973
4.470 1.547 6.017 2.809 8.826
4.581 1.333 5.914 2.806 8.720
2008-2009
2007-2008
2006-2007
64,1 65,7 11,9 34,9
59,6 61,5 11,5 34,2
58,1 57,0 12,5 34,3
58,1 58,0 12,4 35,4
561
537
538
515
* inclusief bapoverplichtingen a.g.v. stelselwijziging Aantal deelnemers/leerlingen per 1 oktober MBO deelnemers BOL MBO deelnemers BBL+dt BOL MBO totaal Volwassenonderwijs
Rendementen onderwijs (in %) Jaarresultaat Diploma resultaat VSV-ers VOA geindiceerden
2009-2010
Personeel in dienst Totaal Fte
12 Financieel verslag 2010
In dit financieel verslag wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen in 2010 voor zover die relevant zijn voor de financiële verantwoording.
Organisatie ROC Flevoland groeide in oktober 2010 tot ruim 10.000 deelnemers en studenten. De groei van het aantal MBO-studenten is 2,5% ten opzicht van het jaar 2009. Het aantal deelnemers beroepseducatie voor volwassenen groeide tot 4.139. Dit betekent een groei van maar liefst 8,7%. Deze laatste doelgroep groeit jaarlijks in omvang, tegen de verwachting in. De maatschappelijke vraag naar beroepseducatie van volwassenen is groot. Dit aantal zal de komende jaren door bezuinigingen van de rijksoverheid noodgedwongen sterk worden beperkt. De groei dwingt ROC Flevoland het aanbod goed af te stemmen op de vraag op de arbeidsmarkt. Contacten met bedrijven en brancheorganisaties zijn hierbij van essentieel belang. Bedrijven willen goed opgeleid personeel en voor uitkeringsinstanties is het belangrijk dat werkzoekenden reintegreren en werkgelegenheid wordt behouden. Daar staat tegenover dat ROC Flevoland aan bedrijven en instellingen vraagt om jongeren stageplaatsen te bieden. Voor de studenten op MBO niveau 1 en 2 is dat nog steeds niet vanzelfsprekend.
Aantal studenten MBO studenten BOL MBO studenten BBL/BOL dt Beroepseducatie
Groei in % MBO Groei in % Beroepseducatie
2010
2009
2008
2007
4.408 1.913 6.321 4.139 10.460
4.345 1.820 6.165 3.808 9.973
4.470 1.547 6.017 2.809 8.826
4.581 1.333 5.914 2.806 8.720
2,5 8,7
2,5 35,6
1,7 0,1
2,6 -13,8
2006
4.626 1.136 5.762 3.255 9.017
Ten opzichte van 2009 is de groei licht afgenomen. De stijging van het absolute aantal BBL/BOL dt leerlingen is groter, dan de stijging van het aantal BOL leerlingen, wat betekent dat het de stijging van het aantal gewogen leerlingen lager is dan 2,5%.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
63
Exploitatie 2010 Het exploitatieresultaat voor 2010 bedraagt € 2,2 miljoen en is nagenoeg gelijk aan de begroting van 2010. In de onderstaande tabel is de opbouw van het exploitatiesaldo weergegeven. (bedragen x € 1.000)
2010
Begroting
2009*
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
42.801 5.784 346 3.327 1.613
41.005 4.266 258 2.903 1.744
42.435 6.297 293 2.764 1.200
Totale baten
53.871
50.176
52.989
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
37.576 2.360 3.569 7.770
35.146 2.297 3.282 6.830
35.390 2.514 3.411 7.007
Totale lasten
51.275
47.555
48.322
2.596
2.621
4.667
-413
-430
-556
2.183
2.191
4.111
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Resultaat uit deelnemingen Netto resultaat
-1 2.183
2.191
4.110
* Aangepast voor vergelijk ende doeleinden
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
64
Toelichting bij de exploitatie De belangrijkste oorzaken van het hogere resultaat zijn de volgende: Resultaat boekjaar volgens begroting
2.191
Hogere normvergoeding Rijksbijdragen Meer geoormerkte rijksbijdragen Hogere baten uit overige overheidsbijdragen Hogere baten uit contractactiviteiten (inclusief WI-contracten)
614 1.183 1.518
Rich
in be zou w
425
Hogere personele lasten Hogere instellingslasten als gevolg van inhuur expertise ten behoeve van implementatie nieuwe software Projectkosten vsv programma's (partnerscholen bij projecten overbelaste jongeren) Overig
-2.430
Voor cont
-465 -544 -309
Rich
Resultaat 2010
2.183
Baten De baten van ROC Flevoland bestaan voor een groot gedeelte uit de overheidsbijdragen van het Rijk en de gemeenten. Hierin is de laatste termijn van het groeiarrangement opgenomen van € 2 miljoen. In 2009 bedroeg deze bijdrage nog € 3,5 miljoen. De overheidsbijdragen bedroegen in 2010 90,2% van de totale baten. (2009: 91,9%).
(bedragen x € 1.000) Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
2010
%
2009
%
42.801 5.784 346 3.327 1.613 53.871
79,5 10,7 0,6 6,2 3,0 100,0
42.435 6.297 293 2.764 1.200 52.989
80,0 11,9 0,6 5,2 2,3 100,0
De totale baten zijn ten opzichte van 2009 gestegen met 1,7% tot € 54 miljoen. De overige overheidsbijdragen zijn toegenomen als gevolg van de stijging van het aantal deelnemers, daarentegen is de omzet uit de wet inburgering wat afgenomen.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
65
Let o
Lasten (bedragen x € 1.000) Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
2010
%
2009
%
37.576 2.360 3.569 7.770 51.275
73,3 4,6 7,0 15,2 100,0
35.390 2.514 3.411 7.007 48.322
73,2 5,2 7,1 14,5 100,0
Let o
De lasten zijn in 2010 met 6,1% gestegen ten opzichte van 2009 tot € 51,3 miljoen. Als deze stijging wordt vergeleken met de toename van de baten, gecorrigeerd met de afname van € 1,5 miljoen groeiarrangement (+ 4,5%), dan kan worden vastgesteld, dat de lasten meer zijn gestegen dan de baten. De personele lasten zijn met € 2,2 miljoen toegenomen. De lonen en salarissen zijn gestegen als gevolg van meer personele inzet en de loonsverhoging conform de CAO BVE. Het aantal personeelseden is gestegen met 4,5% (van 537 naar 561), terwijl de personeelslasten zijn gestegen met 6,2%. De afschrijvingen zijn licht afgenomen en de huisvestingslasten zijn gestegen als gevolg van de extra werkzaamheden inzake achterstallig onderhoud. De overige instellingslasten zijn toegenomen vanwege het feit, dat hierin € 0,5 miljoen aan vsv programmakosten derden is inbegrepen, de stijging van de leer- en hulpmiddelen en de inhuur van expertise ten behoeve van implementatie nieuwe software applicaties. (digitalisering inkoopfacturen en migratie salaris- en personeelspakket)
Eigen vermogen en solvabiliteit Het eigen vermogen ultimo 2010 bedraagt € 19,8 miljoen (2009: € 17,6 miljoen), door toevoeging van het exploitatieresultaat ad € 2,2 miljoen. Er heeft geen herwaardering van gebouwen plaatsgevonden.
Verm
De solvabiliteit (eigen vermogen in relatie tot het balanstotaal) bedraagt ultimo 2010 46,2% (in 2009 45,0%).
Liquiditeit investeringen en kasstroom De liquiditeitspositie (current ratio) uitgedrukt in de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden is per 31 december 2010 1,3 tegen 1,2 ultimo 2009. Ultimo 2010 was de stand van de liquide middelen € 11,0 miljoen positief. Ten opzichte van
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
66
2009 is dit een stijging van € 3,7 miljoen. De investeringen in materieel vast actief bedragen € 2,2 miljoen. Er is voor ca. € 1,6 miljoen geïnvesteerd in gebouwen en voor € 0,7 in inventaris.
Treasury en financiering ROC Flevoland beschikt over een treasury statuut. Het treasury-beleid is gericht op de besturing en beheersing, de verantwoording en het toezicht op de financiële vermogenswaarden en geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. In dit kader wordt bij ROC Flevoland maandelijks de monitoring uitgevoerd op de financiële baten en lasten, de liquiditeitspositie en de debiteurenpositie. In de toelichting van de langlopende schulden van de jaarrekening is een overzicht opgenomen van de lopende financieringen. ROC Flevoland heeft in 2010 geen beleningen, noch beleggingen uitgezet. ROC Flevoland maakt gebruik van schatkistbankieren bij het Ministerie van Financiën. De rente op langlopende leningen is voor meerdere jaren vastgelegd.
Financiële indicatoren ROC Flevoland heeft in het strategisch financieel beleid een aantal financiële prestatieindicatoren opgenomen die worden gebruikt bij de interne sturing van de organisatie: • Exploitatieresultaat • Solvabiliteit (eigen vermogen in % van het totaal vermogen) • Current ratio (totale vlottende activa als aandeel in vlottende passiva) • Rentabiliteit (resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening in % van de baten) • Aandeel rijksbijdrage (in % van de baten) • Aandeel personele lasten (in % van de lasten) • Aandeel materiële lasten (in % van de lasten) De realisatie van de prestatie-indicatoren staan in het overzicht Kerncijfers.
Risicoanalyse Steeds weer dienen veranderingen zich aan op het gebied van het onderwijs: zowel vanuit de omgeving, het bedrijfsleven als de regelgeving. Vaak heeft dat een wijziging in de manier van de onderwijsverzorging, in huisvesting en van ondersteunende middelen tot gevolg. Voorts is er sprake van toenemende concurrentie van andere ROC’s en particuliere onderwijsaanbieders. De algemene reserves zijn van voldoende niveau om eventuele tegenvallers te kunnen opvangen. De volgende risico’s worden onderkend:
Politieke ontwikkelingen/Ministerie OCW Het actieplan MBO 2011-2015 ‘Focus op Vakmanschap’ is 16 februari j.l. door minister Van Bijsterveld naar de Tweede Kamer gestuurd. De gevolgen tot 2012 lijken beperkt te zijn. De volgende risico's voor de lange termijn worden onderkend:
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
67
• Verhoging van de onderwijstijd voor het eerste leerjaar van 850 naar 1.000 uren; • Verkorting opleidingsduur; • Einde aan de drempelloze instroom in niveau 2 van het MBO; • Wegvallen van niveau 1 en introductie van de ‘Entree opleidingen'. • Financiering inburgeringsactiviteiten Met name voor Beroepseducatie voor Volwassenen zijn de gevolgen groot. In 2010 is de onvoormijdelijke reorganisatie voor deze sector al aangekondigd. Zie verder ook onderstaande wijzigingen in wet- en regelgeving.
Wijziging in wet- en regelgeving bekostiging Beroepseducatie voor Volwassenen ROC Flevoland nam in 2010 wederom deel in de aanbestedingsronde bij de gemeenten. Op dit moment genereert ROC Flevoland meer inkomsten uit deze contracten dan waarmee vooraf rekening was gehouden. Op lange termijn zal sprake zijn van een behoorlijke daling ten opzichte van voorgaande jaren, ondermeer als gevolg van de toegenomen concurrentie en de overheveling van de participatiemiddelen naar het MBO (vanaf 2011). ROC Flevoland concurreert op deze markt met private aanbieders. Daarom is de continuïteit van deze inkomsten onzeker in vergelijking tot de inkomsten uit de Rijksbijdragen. Ook staat de winstgevendheid van deze producten onder druk.
Tegenvallende inkomsten van het Rijk Voor 2010 is de algemene bijdrage per deelnemer gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. Ook voor 2011 en de jaren daarna verwacht ROC Flevoland dat de inkomsten vanuit het Rijk onder druk komen te staan als gevolg van de verder doorgevoerde bezuinigingen. Er is een strategisch huisvestingsplan voor de komende jaren opgesteld, waarin het nieuwbouwprogramma is opgenomen in relatie tot de prognose van de studentenaantallen.
Kredietcrisis en de gevolgen voor de begroting De huidige CAO loopt tot 31 maart 2011. De CAO afspraken tot en met 2009 zijn gecompenseerd door het Ministerie van OCW. Er is onzekerheid ten aanzien van de nieuwe CAO afspraken vanaf 2010 en de mate waarin deze zullen worden gecompenseerd vanuit het Ministerie van OCW.
Verwachtingen voor 2011 Focus 2011 De focus voor 2011 is evenals in 2010 gericht op de kwaliteit van onderwijs, professionaliteit van medewerkers en de groei van het aantal studenten/deelnemers. De groei blijft achter bij de verwachtingen, maar is noodzakelijk voor een gezonde organisatieontwikkeling. Door groei in studentenaantallen moet financiële ruimte ontstaan om activiteiten te ontwikkelen en uitgaven te doen die noodzakelijk zijn als antwoord op maatschappelijke uitdagingen die aan het onderwijs worden gesteld. In 2010 is het laatste deel van de OCW groeimiddelen ontvangen (€ 2,0 miljoen). De groei
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
68
van de studentenaantallen in 2010 is beperkt gebleven. Rekening wordt gehouden met een lichte groei in de komende jaren. De sector Beroepseducatie voor Volwassenen gaat een afbouwperiode in. In de jaren 2011 tot en met 2013 zal moeten blijken in hoeverre het mogelijk is om een sluitende exploitatie te bereiken met een organisatie en personeelsbestand in afbouw. Het risico op exploitatieverliezen in de komende drie jaar is niet te verwaarlozen. Er zijn inmiddels maatregelen genomen om dit risico voor 2011 te mitigeren.
Begroting 2011 De begrotingscijfers voor het jaar 2011 zijn vastgesteld door de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht en zien er als volgt uit: (bedragen x € 1.000)
2011
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
41.235 5.912 176 212 1.788
Totale baten
49.323
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Bijdrage domeinen Overige instellingslasten
36.816 2.310 3.308 349 6.113
Totale lasten
48.896
Saldo baten en lasten
427
Financiële baten en lasten
-425
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
2
Resultaat uit deelnemingen Netto resultaat
2
Voor 2011 is een begroting opgesteld met een nihil resultaat. In 2011 heeft ROC Flevoland te kampen met tegenvallende inkomsten uit de Rijksbijdragen van het ministerie van OCW. Met name voor Beroepseducatie voor Volwassenen zijn de financiële verwachtingen de
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
69
komende jaren zorgwekkend. De in 2010 aangekondigde maatregelen worden in 2011 in gang gezet en zijn verwerkt in de begroting 2011.
Almere, 30 juni 2011 Namens de Raad van Bestuur E.C.M. de Jaeger, voorzitter R. Wilcke, vicevoorzitter G. Vreugdenhil, lid R.J.W. Winter, lid
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
70
Jaarrekening 2010
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
71
13.1
Balans per 31 december
(voor resultaatbestemming)
Activa
2010
2009
Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur
1 2
25.130.832 2.046.921
25.118.672 2.195.121 27.177.753
27.313.793
0
0
27.177.753
27.313.793
14.280
6.968
Financiële vaste activa Deelnemingen
Totaal vaste activa
Vlottende activa Voorraden
3
Vorderingen Debiteuren Deelnemers/cursisten Verbonden partijen Overige vorderingen en overlopende activa
4 5 6 7
2.075.438 596.039 17.795 1.882.994
3.252.896 238.341 36.931 918.330 4.572.266
4.446.498
11.003.644
7.315.663
Totaal vlottende activa
15.590.190
11.769.129
Totaal activa
42.767.943
39.082.922
Liquide middelen
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
8
72
Passiva
2010
2009*
Eigen vermogen Stichtingskapitaal Algemene reserve Resultaat boekjaar
9 10
P.M. 17.592.284 2.183.215
P.M. 13.482.124 4.110.160 19.775.499
17.592.284
Voorzieningen Onderhoudsvoorziening Overige voorzieningen
11 12
635.719 142.747
767.018 125.110 778.466
892.128
9.962.513
10.497.245
Langlopende schulden Kredietinstellingen
13
Kortlopende schulden Aflossingsverplichtingen Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekering Pensioenen Overige schulden en overlopende passiva
Totaal passiva
14 15 16 17 18
534.732 2.555.914 1.737.608 362.597 7.060.614
520.062 1.992.744 1.640.889 328.619 5.618.951 12.251.465
10.101.265
42.767.943
39.082.922
* Aangepast voor vergelijkende doeleinden
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
73
13.2 Staat van baten en lasten over 2010
2010
Begroting 2010
2009*
Baten Rijksbijdragen OCW 19 42.801.292 Overige overheidsbijdragen 20 5.783.891 Deelnemersbijdragen 21 345.581 Contractactiviteiten 22 3.327.483 Overige baten 23 1.613.131
Totaal baten
41.004.725 4.266.032 258.129 2.902.888 1.743.768 53.871.378
42.434.851 6.297.036 293.628 2.763.908 1.199.859 50.175.542
52.989.282
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
24 25 26 27
37.576.173 2.359.684 3.569.269 7.770.011
Totaal lasten
Saldo baten en lasten Financiële baten Financiële lasten
28 29
35.145.747 2.297.351 3.282.400 6.829.704
35.390.235 2.514.304 3.410.865 7.006.927
51.275.137
47.555.202
48.322.331
2.596.241
2.620.340
4.666.951
69.263 -482.289
100.000 -530.000
126.913 -683.212
-413.026
-430.000
-556.299
2.183.215
2.190.340
4.110.652
0
0
-492
Nettoresultaat
2.183.215
2.190.340
4.110.160
Genormaliseerd resultaat Stelselwijziging BAPO
2.183.215 0
2.190.340 0
3.739.876 370.284
Nettoresultaat
2.183.215
2.190.340
4.110.160
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Resultaat deelnemingen
* Aangepast voor vergelijk ende doeleinden
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
74
13.3 Kasstroomoverzicht over 2010
2010
2009
(bedragen x €1.000) Saldo baten en lasten Gecorrigeerd voor: Afschrijvingen Mutatie voorzieningen
2.596
2.360 -114
4.667
2.514 103
(gecorrigeerd voor stelselwijziging BAPO)
2.246
2.617
Veranderingen in vlottende activa Mutatie voorraden Mutatie vorderingen Mutatie kortlopende schulden
-7 -125 2.150
Mutatie werkkapitaal Financiële baten en lasten Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen in materiële vaste activa Resultaat deelnemingen
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
2.018
-1.782
-413
-556
6.447
4.946
-2.224 0
-1.532 0 -2.224
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Mutatie kredietinstellingen
8 -1.812 22
-535
-1.532 -4.338
-535
-4.338
Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen
3.688
-924
7.316
8.240
Eindstand liquide middelen
11.004
7.316
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
75
13.4 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 Algemeen
Juridische vorm en voornaamste activiteiten De organisatie is een stichting; de voornaamste activiteiten van bestaan uit het bevorderen van middelbaar beroepsonderwijs en beroepseducatie voor volwassenen. Het bestuursnummer van de Stichting is 40805 en het BRIN nummer 25LR.
Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten.
Stelselwijziging BAPO-regeling Tot 1 januari 2010 werd voor toekomstige lasten uit de BAPO-regeling (art. E21 van de CAO voor de BVE) een voorziening in stand gehouden. Deze voorziening betrof een betrouwbare schatting van het aantal medewerkers dat in de toekomst naar verwachting gebruik zal gaan maken van de BAPO-regeling. Op 4 oktober 2010 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de gewijzigde Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) gepubliceerd in Staatscourant (15341). Op basis van de gewijzigde RJO dienen met ingang van verslagjaar 2010 toekomstige lasten voortvloeiende uit de BAPO-regeling als periodekosten te worden beschouwd. Hierdoor is het niet meer toegestaan hiervoor een voorziening te vormen dan wel in stand te houden, hetgeen heeft geleid tot een wijziging in de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. De wijziging in waarderingsgrondslagen heeft het vermogen per 1 januari 2010 positief beïnvloed voor een bedrag van € 3,9 miljoen. Dit hangt samen met de vrijval van de BAPOvoorziening die onder de oude waarderingsgrondslagen werd aangehouden. De ter vergelijking opgenomen staat van baten en lasten over 2009 is in verband met voornoemde grondslagwijziging aangepast. Als gevolg daarvan is het gepresenteerde resultaat over 2009 € 0,4 miljoen hoger dan uit de jaarrekening 2009 blijkt.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Algemeen economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
76
De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Grondslagen voor consolidatie De jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding bestaat. Gezien de geringe omvang van de 100% deelneming ROC Flevoland Holding B.V. en haar dochtermaatschappijen is geen geconsolideerde jaarrekening opgesteld. In de toelichting op de Financiële vaste activa zijn de belangrijkste gegevens van de deelnemingen opgenomen.
Transacties in vreemde valuta Transacties luidend in vreemde valuta worden in de betreffende functionele valuta van de organisatie omgerekend tegen de geldende wisselkoers per de transactiedatum.
Materiële vaste activa De gebouwen en terreinen, inventaris en apparatuur, andere vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Deze activa worden duurzaam door de Stichting gebruikt. Gebouwen en terreinen die binnen afzienbare verkocht zullen worden zijn gewaardeerd tegen actuele waarde gebaseerd op berekeningen van externe taxateurs. De waarde van deze objecten wordt periodiek getaxeerd en de evaluatie van de herwaardering vindt continue plaats. Over deze activa wordt niet afgeschreven. Investeringssubsidies worden zichtbaar in mindering gebracht op de materiële vaste activa. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de verwachte economische levensduur. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd:
• • •
nihil Terreinen 3 - 10 Gebouwen en erbouwingen : 10 - 3 Inventaris en apparatuur
Financiële vaste activa Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van de nettovermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de organisatie gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
77
nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer de organisatie garant staat voor de schulden van de betreffende deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming gevormd en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan wel voor de verwachte betalingen door de organisatie ten behoeve van deze deelneming. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde.
Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Indien noodzakelijk wordt een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde
Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds. Waardevermeerderingen van gebouwen die worden gewaardeerd tegen actuele waarde worden opgenomen in de herwaarderingsreserve. De herwaarderingsreserve wordt gevormd per individueel actief en is niet hoger dan het verschil tussen de boekwaarde op basis van historische kostprijs en de boekwaarde op basis van actuele waarde. Bij de verkoop van een actief, valt de eventueel aanwezige herwaarderingsreserve vrij ten gunste van de Overige reserves. Met betrekking tot het eigen vermogen onderscheidt ROC Flevoland twee categorieën van activiteiten: 1. publieke activiteiten (publieke taak, gericht op de publieke doelen zoals in de WEB omschreven); 2. private activiteiten in het verlengde van de publieke taak (bijvoorbeeld inburgering, reintegratie en contractactiviteiten in het verlengde van de publieke taak); Het bestuur heeft besloten om het gehele eigen vermogen aan te merken als publiek vermogen.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
78
Voorzieningen Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen, voorziening verlieslatende contracten en de overige voorzieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2:374 lid 1, eerste volzin BW wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk); b. het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en c. er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting. De omvang van de voorziening voor Jubileumuitkeringen is berekend op basis van het aantal medewerkers, leeftijd, verwachte deelnamekans en blijfkans. Uitzondering op voorgaande voorwaarden betreft de egalisatievoorziening voor groot onderhoud. De toevoegingen aan deze voorziening zijn bepaald op basis van het geschatte bedrag van het groot onderhoud en de periode die telkens tussen de werkzaamheden voor groot onderhoud verloopt, gebaseerd op een meerjaren onderhoudsplan.
Langlopende schulden Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Schulden worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
Kortlopende schulden Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa. Schulden worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
79
Personeelsbeloningen/pensioenen Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstak pensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de in de RJ aangereikte vereenvoudiging – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Dit betekent dat de over het boekjaar verschuldigde premies als kosten worden verantwoord. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over het aandeel van ROC Flevoland in eventuele tekorten en de gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar. De dekkingsgraad van het ABP Pensioenfonds bedraagt per 31 december 2010 105%.
Opbrengstverantwoording
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
Deelnemersbijdragen De deelnemersbijdragen, bestaande uit cursus-, les- en examengelden, worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn gespreid.
Baten werk in opdracht van derden Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs en overige) worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage of completion methode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen die is gepresenteerd als voorziening verlieslatende contracten.
Aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen Het aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de Stichting in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen de Stichting en de niet-geconsolideerde deelnemingen en tussen niet-geconsolideerde deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd. De resultaten van deelnemingen die gedurende het boekjaar zijn verworven of afgestoten worden vanaf het verwervingsmoment respectievelijk tot het moment van afstoting verwerkt in het resultaat van de Stichting.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
80
Transacties met verbonden partijen Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de stichting, haar deelnemingen en hun bestuurders en leidinggevende functionarissen. Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet zakelijke grondslag. In de normale bedrijfsactiviteiten koopt en verkoopt de stichting diensten van en aan ROC van Amsterdam. Deze transacties worden op zakelijke grondslag uitgevoerd tegen voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die van transacties met derden.
Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting. In 2009 is de fiscale eenheid voor de omzetbelasting aangevraagd voor ROC van Amsterdam, ROC Flevoland en de Samenwerkingsstichting Voortgezet Onderwijs ROCvA. Tot nu toe hebben genoemde stichtingen gehandeld alsof de fiscale eenheid een feit is. De Belastingdienst heeft de aanvraag nog in behandeling. Mondeling is door de belastinginspecteur toegezegd dat het besluit geen invloed meer zal hebben op transacties voorafgaand aan het besluit.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
81
13.5 Toelichting op de balans Materiële vaste activa Het verloop van de materiële vaste activa in 2010 is als volgt: Gebouwen Gebouwen Inventaris en terreinenen terreinenen bestemd apparatuur voor verkoop Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen
In uitvoeringTotaal en vooruitbetalingen
35.080.966 -12.443.112
2.776.940 -409.785
6.500.074 -4.304.953
113.663 44.471.643 0 -17.157.850
Balanswaarde 1 januari
22.637.854
2.367.155
2.195.121
113.663
27.313.793
- Investeringen - Afschrijvingen
1.566.788 -1.463.979
0 0
747.505 -895.705
-90.649 0
2.223.644 -2.359.684
Balanswaarde 31 december
22.740.663
2.367.155
2.046.921
23.014
27.177.753
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen
36.647.754 -13.907.091
2.776.940 -409.785
7.247.579 -5.200.658
Balanswaarde 31 december
22.740.663
2.367.155
2.046.921
23.014 46.695.287 0 -19.517.534 23.014
27.177.753
De investeringen in gebouwen hebben, naast een aantal kleinere aanpassingen, met name betrekk op de nieuwbouw van het Annie M.G. Schmidt College in Almere (Hommeles) en de vervanging van installaties. Voor de nieuwbouw van Almere Poort zijn alleen juridische kosten gemaakt en zijn nog geen andere verplichtingen aangegaan. In 2009 is het besluit genomen om het pand aan de Vaartweg in Lelystad te verkopen. De taxatiewaarde van dit gebouw bedraagt € 2,3 miljoen. Het bestuur schat de mogelijke verkoopprijs niet hoger in dan de huidige boekwaarde. De OZB-waarde van de gebouwen en terreinen in eigendom is € 29.728.000 (01-01-2009).
De verzekerde waarde van de gebouwen is € 56.475.000 (peildatum 1 januari 2011)
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
82
Financiële vaste activa De deelnemingen in groepsmaatschappijen betreft de 100% deelneming ROC Flevoland Holding B te Almere. De deelneming is gewaardeerd tegen het aandeel van de vennootschap in de nettovermogenswaarde van de deelneming per balansdatum. De netto-vermogenswaarde is berekend o basis van dezelfde grondslagen als welke gelden voor deze jaarrekening. De Stichting staat aan het hoofd van de groep en heeft de volgende 100% kapitaalbelangen. Naam
Statutaire Eigen zetel Vermogen eind 2010
Resultaat 2010
Directe belangen ROC Flevoland Holding B.V.
Almere
-312.209
-1.218
Indirecte belangen TrainT B.V. ROC Cars B.V.
Almere Almere
-317.064 15.162
-1.052 -149
Totaal
-2.419
De nettovermogenswaarde van ROC Flevoland Holding B.V. is negatief en de post deelnemingen wordt daarom gewaardeerd op nihil. Voor deze negatieve waarde is een voorziening getroffen welke is opgenomen in aftrek op de vorderingen op verbonden partijen.
Overzicht verbonden partijen Het overzicht van de verbonden partijen is opgenomen in bijlage 15.1.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
83
Voorraden Dit betreft de voorraad kantoorartikelen en lesmaterialen.
Vorderingen Debiteuren Gemeenten en overheidsinstellingen Overige debiteuren Af: voorziening voor oninbaarheid
2010
2009
1.997.452 176.941
3.121.875 229.976
-98.955
-98.955
2.075.438
3.252.896
2010
2009
98.955
90.625
0 0
-1.565 9.895
98.955
98.955
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt:
Stand per 1 januari Onttrekkingen Dotatie ten laste van de exploitatie Stand per 31 december
In de debiteuren zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar en in 2010 hebben geen onttrekkingen en dotaties plaatsgevonden.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
84
Deelnemers/Cursisten Nominale vordering Af: voorziening voor oninbaarheid
632.987 -36.948
354.302 -115.961
596.039
238.341
Als gevolg van de late facturering is de vordering per balansdatum op deelnemers erg hoog. Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt: Stand per 1 januari
115.961
189.306
Onttrekkingen Dotatie ten laste van de exploitatie
-79.013 0
-173.345 100.000
36.948
115.961
Stand per 31 december Rekening courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen.
Dit betreft de rekening-courant verhouding met ROC Flevoland Holding B.V. en de daaraan gelieerde maatschappijen. Over de rekening courant verhouding is geen rente berekend. Overige vorderingen en overlopende activa Vooruitbetaalde kosten Waarborgsommen Nog te ontvangen huurinkomsten Nog te ontvangen bedragen Nog te factureren aan gemeenten Nog te factureren detacheringen Overige
2010
2009
581.075 14.982 132.000 278.598 779.940 64.250 32.149
623.342 8.612 133.600 39.068 0 98.108 15.600
1.882.994
918.330
Onder nog te ontvangen bedragen is een post opgenomen inzake Roy Heiner Accademy. In de overige vorderingen en overlopende activa zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
85
Liquide middelen Tegoeden op bankrekeningen Deposito’s Kasmiddelen Kruisposten
2010
2009
5.994.567 5.000.000 2.113 6.964
2.281.401 5.000.000 3.012 31.250
11.003.644
7.315.663
De deposito’s hebben een looptijd tot 7 januari 2011 (€ 2 miljoen) en tot 7 maart 2011 (€ 3 miljoen). De overige liquide middelen zijn direct opeisbaar.
Eigen vermogen Het verloop van het eigen vermogen in 2010 is als volgt:
Stand per 1 januari 2010 Stelselwijziging BAPO Aangepaste stand per 1 januari 2010 Mutaties in het boekjaar Aanmerking privaat vermogen Bestemming resultaat 2009
Algemene reserve
Resultaat boekjaar
Totaal 2010
9.610.941 3.871.183
3.739.876 370.284
13.350.817 4.241.467
13.482.124
4.110.160
17.592.284
nihil
nihil
nihil
4.110.160
-4.110.160
0
0
2.183.215
2.183.215
17.592.284
2.183.215
19.775.499
Resultaat boekjaar 2010 Stand per 31 december
Het resultaat over 2009 is toegevoegd aan de Algemene reserve conform het voorstel aan de Raad van Toezicht. Als gevolg van de stelselwijziging inzake BAPO voorziening is het resultaat 2009 ad € 3.739.876 na deze wijziging toegenomen met € 370.284. Het gecorrigeerde resultaat is derhalve € 4.110.160. De groei van het aantal studenten is in de afgelopen jaren vertraagd. De jaarlijkse inzet van middele vanuit het groeiarrangement van het Ministerie van OCW is hierop aangepast. Het niet gebruikte de van het groeiarrangement maakt deel uit van het jaarresultaat en is toegevoegd aan het vermogen om de toekomstige verwachte groei als gevolg van de schaalsprong in Flevoland te kunnen opvang Er zijn geen bestemmingsfondsen gedurende het boekjaar ontstaan.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
86
Voorzieningen Onderhoudsvoorziening De voorziening voor onderhoudskosten wordt gevormd voor periodiek groot onderhoud dat moet worden verricht op de gebouwen. De voorziening voor onderhoudskosten is langlopend tot 2014 en is gebaseerd op het meerjaren onderhoudsplan. Het verloop van de onderhoudsvoorziening is als volgt:
2010
2009
767.018
675.716
0 -131.299
107.972 -16.670
Stand per 31 december
635.719
767.018
Kortlopend deel < 1 jaar Langlopend deel > 1 jaar
251.500 384.219
304.814 462.204
Stand per 1 januari Dotatie ten laste van de staat van baten en lasten Onttrekkingen
Overige voorzieningen De Overige Voorziening bestaat in 2010 uit de voorziening voor jubileumuitkeringen. De BAPO verplichting wordt gedekt uit het Eigen vermogen.
Voorziening BAPO Tot 1 januari 2010 werd voor toekomstige lasten uit de BAPO-regeling (art. E21 van de CAO BVE) een voorziening in stand gehouden. Deze voorziening betrof een betrouwbare schatting van het aantal medewerkers dat in de toekomst naar verwachting gebruik zal gaan maken van de BAPO-regeling. Op 4 oktober 2010 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de gewijzigde Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) gepubliceerd in Staatscourant (15341). Op basis van d gewijzigde RJO dienen met ingang van verslagjaar 2010 toekomstige lasten voortvloeiende uit de BAPO-regeling als periodekosten te worden beschouwd. Hierdoor is het niet meer toegestaan hiervoor een voorziening te vormen dan wel in stand te houden, hetgeen heeft geleid tot een wijzigin in de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. De wijziging in waarderingsgrondslagen heeft het vermogen per 1 januari 2010 positief beïnvloed vo een bedrag van € 3.871.183. Dit hangt samen met de vrijval van de BAPO-voorziening die onder de oude waarderingsgrondslagen werd aangehouden. De ter vergelijking opgenomen staat van baten en lasten over 2009 is in verband met voornoemde grondslagwijziging aangepast. Als gevolg daarv is het gepresenteerde resultaat over 2009 € 370.284 hoger dan uit de jaarrekening 2009 blijkt.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
87
Het verloop van de Overige Voorzieningen kan als volgt worden weergegeven:
Stand per 1 januari 2010 Dotatie ten laste van de staat van baten en lasten Stelselwijziging / onttrekking Stand per 31 december 2009
Voorziening BAPO
Overige voorzieningen
Totaal
4.241.467
125.110
4.366.577
0 -4.241.467
43.479 -25.842
43.479 -4.267.309
0
142.747
142.747
20.392 122.355
20.392 122.355
Kortlopend deel < 1 jaar Langlopend deel > 1 jaar
Langlopende schulden Kredietinstellingen Het verloop van de Kredietinstellingen is als volgt: Stand per 1 januari 2010 Aflossingen in 2010
11.017.306 -520.061 10.497.245
Contractuele aflossingen 2011
-534.732
Stand per 31 december 2010
9.962.513
De aflossingsverplichtingen voor het komende boekjaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden. De verstrekte zekerheden zijn toegelicht onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen. De stand per 31 december 2010 is als volgt Looptijd Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Nederlandse Waterschapsbank
30 30 31
Hoofdsom
Rente %
Saldo
8.168.044 2.800.000 3.176.462
4,58 4,70 3,57
6.345.793 1.777.273 2.374.179
Af: aflossingsverplichting komend jaar Stand per 31 december 2010
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
-534.732 9.962.513
88
Kortlopende schulden 2010
2009
1.629.331 21.778 86.499
1.550.943 0 89.946
1.737.608
1.640.889
Belastingen en premies sociale verzekeringen Loonheffing Omzetbelasting Premies sociale verzekeringen
De loonheffing en premies sociale verzekeringen zijn in januari 2011 betaald.
Overige schulden en overlopende passiva Nog te betalen bedragen Reservering vakantiegeld en verlofdagen (Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie van OCW Stagefonds sectoren Vooruitontvangen bedragen Te betalen salarissen Overige
367.549 1.173.857 3.550.699 193.451 1.737.800 2.344 34.914
1.004.862 1.126.779 2.493.299 201.402 690.083 13.435 89.091
7.060.614
5.618.951
De post vooruitontvangen bedragen betreft voornamelijk nog te besteden bijdragen van ondermeer Platform Ondernemen, Platform Beroepsonderwijs en Senter Novem. Verder is hieronder een nog te besteden post opgenomen inzake het project Stay@School en Flevo Creat-IT.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
89
Overzicht (meerjarige) doelsubsidies Ministerie van OCW Omschrijving
Bedrag Saldo 2009 Ontvangen Besteding van in 2010 2010 toewijzing
Saldo 2010
Geoormerkt en aflopend 556.628 547.745 385.368 368.500 292.473 222.135 55.153
Innovatiebox 2008 Innovatiebox 2009 Stagebox 2009 Stagebox 2010 VSV/RMC Projectsubsidie Schoolmaatschappelijk werk Lerarenbeurs 2009/2010
80.015 547.745 229.900 368.500 296.589 118.131 34.200
80.015 547.745 229.900 368.500 296.589 118.131 34.200
0 0 0 0 0 0 0
40.092 136.229 439.235 747.458 81.090 18.362 10.130 69.667
57.564 416.475 236.034 1.210.023 7.554 199.641 27.445 57.000 19.000 26.299
Geoormerkt en doorlopend LGF 2010/2011 Innovatiebox 2010 VSV/RMC Projectsubsidie 2010 Overbelaste Jongeren 2009/2011 Mobilisatieregistratie 2010 Schoolmaatschappelijk werk 2010 Lerarenbeurs 2010/2011 Zij-instroom 2009 Zij-instroom 2010 Taal en rekenen mbo
99.202 552.704 675.269 1.957.480 88.644 218.003 43.510 190.000 19.000 804.092
391.496
97.656 552.704 675.269 1.565.984 88.644 218.003 37.576
126.667 19.000 804.092
777.793
Niet geoormerkt en aflopend Groeiarrangement Experimenten VMBO-MBO2 LGF 2009/2010 Mobilisatieregistratie 2009
2.000.000 19.607 151.834 99.157
2.000.000 19.607 92.214 16.792
2.000.000 19.607 92.214
0 0 0 0
221.716
130.227 836.436 47.000 280.000
6.328.673
3.550.699
-16.792
Niet geoormerkt en doorlopend Salarismix leraren 2009/2010 Salarismix leraren 2010 Prestatiesub. convenant 2010 Prestatiesub. convenant 2011
Totaal
351.943 836.436 188.000 280.000
351.943 188.000
836.436 -141.000 280.000
11.002.884
2.493.299
7.386.073
In het bestede bedrag 2010 is € 544.252 opgenomen inzake uitbetalingen aan een aantal scholen die participeren in projecten met betrekking tot overbelaste jongeren. In de exploitatie is derhalve een bedrag van € 5.784.421 opgenomen.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
90
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Kredietinstellingen De kredietfaciliteit in rekening-courant bij ABN AMRO Bank N.V. bedraagt per 31 december 2010 € 3,0 miljoen.
Claims Tegen de organisatie en/of groepsmaatschappijen zijn geen claims van materieel belang ingediend Er zijn dan ook geen geschillen welke een nadelige invloed van betekenis van materieel belang kunnen hebben op de financiële positie.
Meerjarige financiële verplichtingen Er zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen aangegaan ter zake van huur en operationele leasing. Van de aangegane huurverplichtingen van in totaal € 5,4 miljoen heeft 1 miljoen een looptijd tot 1 ja € 3,4 miljoen een looptijd tussen de 1 en 5 jaar en 1 miljoen van langer dan 5 jaar. De verplichtingen voor operationele leasing bedragen voor 2011 € 50.400 (2010: € 37.000). De contracten hebben een maximale looptijd van vier jaar.
Garanties De stichting heeft contra garanties afgegeven uit hoofde van financieringsovereenkomsten voor totaal € 14,1 miljoen. Het betreft de volgende garanties: Afgegeven aan
Kredietinstelling
Gemeente Almere Provincie Flevoland Gemeente Almere
Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Nederlandse Waterschapsbank
Bedrag 8.168.000 2.800.000 3.176.000 14.144.000
Daarnaast heeft de stichting een bankgarantie uit hoofde van huurverplichtingen afgegeven van € 7.500.
Fiscale eenheid ROC Flevoland en ROC van Amsterdam hebben een fiscale eenheid voor de omzetbelasting aangevraagd (zie verder grondslagen voor de resultaatbepaling).
Ministerie van OCW De vordering op het Ministerie van OCW welke is ontstaan bij de invoering van de lumpsum bekostiging in 1991 is niet in de balans opgenomen aangezien deze pas wordt uitgekeerd na opheffing van de stichting. De vordering bedraagt € 191.000.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
91
13.6 Toelichting op de staat van baten en lasten Baten Rijksbijdragen Dit betreft de genormeerde rijksbijdrage van het Ministerie van OCW 2010
Basisbekostiging input Basisbekostiging output Basisbekostiging VOA Vergoeding huisvesting Additionele middelen (incl. groeiarrangement) Vergoeding wachtgelden
Begroting 2010
2009
25.394.426 25.131.102 5.506.967 5.408.950 1.980.212 1.922.311 2.793.046 2.740.643 5.784.421 4.601.719 1.342.220 1.200.000
24.722.497 5.424.843 2.068.307 2.770.573 6.155.156 1.293.475
42.801.292 41.004.725
42.434.851
De rijksbijdragen zijn gestegen ten opzichte van de begroting door loon- en prijscompensatie, extra gelden voor conjuncturele effecten en investering in jongeren en een hogere vergoeding voor de wachtgelden. Het groeiarrangement voor 2010 bedroeg € 2 miljoen, terwijl dit in 2009 nog € 3,5 miljoen was. Voor een overzicht van de additionele middelen zie het overzicht meerjarige doelsubsidies onder de kortlopende schulden.
Overige overheidsbijdragen
Gemeentelijke bijdragen educatie Gemeentelijke bijdragen overig Overige trajecten en bijdragen
2010
Begroting 2010
2009
5.138.715 476.915 168.261
3.463.532 585.000 217.500
5.591.675 570.095 135.266
5.783.891
4.266.032
6.297.036
De gemeentelijke bijdragen voor educatie zijn hoger dan begroot door een groter aantal deelnemers dan is begroot. De gemeentelijke bijdragen voor inburgering in het kader van de Wet Inburgering zijn opgenomen onder de contractactiviteiten. In de post Gemeentelijke bijdragen overig is een bedrag opgenomen van € 75.000, betreffende de huursubsidie van de gemeente Dronten voor het gebouw de Meerpaal in Dronten.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
92
Deelnemersbijdragen
Deelnemersbijdragen Examengelden
2010
Begroting 2010
2009
343.546 2.035
253.589 4.540
288.967 4.661
345.581
258.129
293.628
2010
Begroting 2010
2009
2.033.073 650.000 644.410
2.231.504 0 671.384
1.865.159 550.164 348.585
3.327.483
2.902.888
2.763.908
2010
Begroting 2010
2009
280.293 104.903 144.851 568.859 514.225
338.000 261.900 30.000 244.914 868.954
271.665 156.549 167.454 326.678 277.513
1.613.131
1.743.768
1.199.859
Contractactiviteiten
WI contracten Re-integratie opleidingen Overig
Overige baten
Verkopen kantines Detachering personeel Verhuuropbrengsten Verkoop lesmaterialen Overige baten
De overige baten zijn gestegen door hogere verkoop van lesmaterialen. Dit heeft ook geleid tot een hogere post leer- en hulpmiddelen onder de overig instellingslasten.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
93
Lasten Personeelslasten
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Personeel niet in loondienst Dotaties personele voorzieningen Kosten voor wachtgelduitkeringen Overige personele lasten Af: uitkeringen (AAW, USZO en ID-banen)
2010
Begroting 2010
2009
26.473.089 3.167.796 3.320.436 3.228.531 17.638 363.332 1.089.458
24.725.341 2.949.729 3.097.359 1.788.328 1.200.000 0 1.434.990
25.342.298 2.867.078 3.120.277 2.705.459 32.971 375.482 1.100.891
-84.107
-50.000
-154.221
37.576.173
35.145.747
35.390.235
De lonen en salarissen zijn vooral gestegen als gevolg van meer personele inzet. Ten opzichte van de begroting is meer personeel ingezet om de extra deelnemers Beroepseducatie voor Volwassenen op te vangen. De post Personeel niet in loondienst is gestegen door inhuur van specialistische kennis en het niet kunnen vervullen van vacatures als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt. De bezoldiging voor de leden van de Raad van Toezicht bedroeg in 2010 € 19.667 (2009: € 30.556 Personeelsbestand Gedurende het boekjaar 2010 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij de organisatie, omgerekend naar volledige mensjaren 561 (2009: 537). Bezoldiging Raad van Bestuur Brutosalaris Werkgeverslasten
2010 R.C.A. Wilcke G. Vreugdenhil 2009 R.C.A. Wilcke G. Vreugdenhil
Pensioenkosten
Totaal
167.832 157.970 325.802
5.886 5.886 11.772
26.535 25.304 51.839
200.253 189.160 389.413
152.498 143.426 295.924
5.612 5.612 11.224
21.843 20.100 41.943
179.953 169.138 349.091
De Raad van Toezicht heeft per januari 2009 de beloning en arbeidsovereenkomsten van de leden van de Raad van Bestuur opnieuw vastgesteld. Daarbij is bepalend geweest de verantwoordelijkheden die de leden hebben gekregen bij de krachtenbundeling tussen ROC van Amsterdam en ROC Flevoland. De Raad van Toezicht heeft bij de vaststelling de richtlijnen van de beloningscode voor bestuurders in de MBO-sector als uitgangspunt genomen en voor de zorgvuldigheid zich laten adviseren door een onafhankelijk extern bureau.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
94
In het bruto jaarsalaris over 2010 is de variabele beloning van maximaal 10% over het jaar 2009 verwerkt. Het bruto salaris van de leden van de Raad van Bestuur omvat ook de vergoeding voor de verrichte werkzaamheden voor het ROC van Amsterdam. In de pensioenkosten over 2010 is een correctie opgenomen voor de in 2009 door de werkgever te laag afgedragen pensioenpremies. De leden van de Raad van Bestuur ontvangen een onkostenvergoeding van € 2.426 over het gehel jaar. Informatie Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde topinkomens In deze wet is opgenomen dat jaarinkomens boven de € 193.000 gemeld moeten worden in het jaa verslag. Dit inkomen betreft het belastbaar loon, de pensioenafdracht, overige voorzieningen en ontslaguitkeringen. In 2010 is van beide bestuurders het totaal van basissalaris, werkgeverslasten e pensioenkosten hoger dan de WOPT-norm (R.C.A. Wilke € 208.190 en G. Vreugdenhil € 197.754) Het basisbedrag van deze bestuurders is gebaseerd op de in het verleden verworven rechten en va binnen de kaders van de adviesregeling "de beloning van de bestuurders van MBO-instellingen". Indien vooruitgekeken wordt naar het wetsvoorstel "Normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)", waarbij de norm voor het brutosalaris € 187.340, voor onkostenvergoeding € 7.559 en voor het werkgeversdeel van het pensioen € 28.767 is, voldoen de beloningen van de bestuurders van ROC Flevoland aan de norm.
Afschrijvingen
Gebouwen en verbouwingen Inventaris en apparatuur
2010
Begroting 2010
2009
1.463.978 895.706
1.411.247 886.104
1.489.854 1.024.450
2.359.684
2.297.351
2.514.304
2010
Begroting 2010
2009
1.567.743 657.604 630.018 0 468.196 185.404 60.304
1.390.000 702.500 575.000 0 368.500 195.400 51.000
1.449.394 718.173 624.742 107.972 292.200 142.164 76.220
3.569.269
3.282.400
3.410.865
Huisvestingslasten
Huurkosten gebouwen Energie en water Schoonmaakkosten Dotatie voorziening groot onderhoud Klein onderhoud en reparatie Belastingen en heffingen Overige huisvestingslasten
De huisvestingslasten zijn hoger dan begroot als gevolg van een hogere post huur. Dit is ondermee te verklaren door de huur bij Centraal orgaan Opvang Asielzoekers en kunstcentrum de Kunstlinie. In 2010 heeft geen dotatie plaatsgevonden aan het Onderhoudsfonds vanwege het feit dat de hoogt van de voorziening nog toereikend genoeg is. De post Klein onderhoud en reparatie is in 2010 hoger dan voorgaande jaren vanwege het achterstallig (klein) onderhoud, dat in 2010 voor een belangrijk deel is weggewerkt. In de post overige huisvestingskosten zijn ondermeer de kosten inzake massastudie voor Almere Poort opgenomen.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
95
Overige instellingslasten
Administratie en beheer Contributies en lidmaatschappen Accountants- en advieskosten Projectkosten vsv programma PR, marketing en communicatie Inventaris en apparatuur Leer- en hulpmiddelen Kosten kantines Reis- en verblijfkosten Representatiekosten Dotatie voorziening dubieuze debiteuren
2010
Begroting 2010
2009
1.188.956 376.820 1.227.668 567.975 544.829 995.355 1.955.182 704.773 201.116 84.977 -77.640
1.485.052 366.890 464.500 0 583.700 1.241.550 1.406.444 932.518 262.650 86.400 0
1.180.401 365.979 1.029.056 185.088 537.768 992.352 1.600.060 747.027 189.769 69.532 109.895
7.770.011
6.829.704
7.006.927
De overige instellingslasten zijn gestegen ten opzichte van de begroting door met name advieskosten en door de post leer- en hulpmiddelen. Een belangrijke verklaring is de inhuur van expertise voor de implementatie van de applicaties Atlas Proquro, RAET en Trajectplanner. De oorzaak van de stijging van de leer- en hulpmiddelen is het gevolg van de uitgaven voor bedrijfsbeveiliging, storage uitbreiding, digitalisering inkoopfacturen (Atlas Proquro) en migratie naar RAET Accountantshonorarium KPMG 2010 Onderzoek van de jaarrekening 2009 Onderzoek van de jaarrekening 2010 Andere controleopdrachten Andere niet-controlediensten
KPMG 2009 Onderzoek van de jaarrekening 2008 Onderzoek van de jaarrekening 2009 Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet-controlediensten
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
Accountant
Overig
Totaal
0 59.387 53.550 0
0 0 0 23.342
0 59.387 53.550 23.342
112.937
23.342
136.279
Accountant
Overig
Totaal
37.128 53.550 25.228 0 3.361
0 0 0 41.833 160.132
37.128 53.550 25.228 41.833 163.493
119.267
201.965
321.232
96
Financiële baten en lasten 2010
Begroting 2010
2009
69.263
100.000
126.913
482.289
530.000
683.212
-413.026
-430.000
-556.299
Financiële baten Rente rekening couranten en deposito’s
Financiële lasten Rente langlopende leningen
Saldo financiële baten en lasten
De financiële baten zijn lager dan begroot als gevolg van de renteontwikkelingen in de markt.
Transacties met verbonden partijen Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet zakelijke grondslag.
Almere, 30 juni 2011 De Raad van Bestuur
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
97
14. Overige gegevens Statutaire bepalingen inzake resultaatbestemming Ingevolge de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt het resultaat van het verslagjaar verrekend met de reserve van de instelling. Het positieve resultaat van het verslagjaar ad € 2.183.215 wordt toegevoegd aan het eigen vermogen.
Gebeurtenissen na balansdatum Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan die van invloed kunnen zijn op de gepresenteerde cijfers.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
98
15
Bijlagen bij de jaarrekening 2010
Bijlage 15.1 Overzicht van financieel verbonden partijen Naam
Juridische vorm
Statutaire zetel
Code activiteiten
Eigen vermogen
Resultaat jaar 2010
Art 2:403 Ja/Nee
Deelname
Consolidatie
%
Ja/Nee
31-12-2010
ROC Flevoland Holding
B.V.
Almere
1
€ -312.209
€
-1.218
Nee
100
Nee
TrainT
B.V.
Almere
1
€ -317.064
€
-1.052
Nee
100
Nee
ROC Cars
B.V.
Almere
1
€
€
-149
Nee
100
Nee
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
15.162
99
Bijlage 15.2
NOTA HELDERHEID
In het onderstaande wordt ingegaan op de in de notitie “Helderheid bekostiging BVE 2004” aangegeven onderwerpen welke relevant zijn bij het opstellen van de financiële verantwoording van het ROC Flevoland. * Uitbesteding Binnen het ROC Flevoland wordt slecht in zeer beperkte mate de onderwijstaak uitbesteed aan derden. In het verslagjaar 2010 is door de sector Beroepseducatie voor Volwassenen voor een bedrag van € 240.000 onderwijs uitbesteed aan Teletrain. * Private activiteiten Hieronder vallen de situaties waarin de rijksbijdrage wordt ingezet in een privaatrechtelijke rechtspersoon, of waarin publieke middelen anderszins worden geïnvesteerd in private activiteiten die niet behoren tot de kerntaak van de instelling. In het verslagjaar 2010 zijn geen uitgaven gedaan voor private activiteiten. Alle private activiteiten zijn ondergebracht in de ROC Flevoland Holding B.V. / TrainT B.V. Er vinden slechts beperkt activiteiten plaats in deze vennootschappen. *
Fonds ten behoeve van lesgelden/cursusgelden
Er is geen fonds voor het betalen van lesgelden en/of cursusgelden. Indien cursusgelden door derden wordt betaald dan kan dit slechts nadat de deelnemer hem daartoe formeel en schriftelijk gemachtigd heeft. *
Uitstroom na 1 oktober
Op 1 oktober 2010 waren er 6.321 ingeschreven en bekostigde studenten BOL, BBL en BOL deeltijd. In de periode tot en met december 2010 hebben van totale groep voor de bekostiging meetellende ingeschreven leerlingen zich weer 281 studenten uitgeschreven (4.4%). In dezelfde periode van het vorige verslagjaar lag dit aantal op 213 studenten (3%). Van de 281 studenten die zich uit hebben geschreven hadden er 160 (57%) een diploma en 121 (43%) geen diploma. *
Geïntegreerde trajecten educatie - beroepsonderwijs
In 2010 zijn er geen geïntegreerde trajecten uitgevoerd. *
Switchen van opleiding
In de periode van 2 oktober 2010 tot en met 31 december 2010 zijn 294 studenten veranderd van opleiding (2009: 150). Dit is 6.7% van het totaal aantal ingeschreven studenten op 1 oktober 2010. Van de 294 studenten zijn er 257 naar een opleiding gegaan met een gelijke bekostigingsfactor, 20 naar een opleiding met een lagere bekostigingsfactor en 17 naar een opleiding met een hogere factor. *
Maatwerktrajecten
In 2010 zijn er geen maatwerktrajecten uitgevoerd waarbij een derde – een bedrijf of een andere organisatie - een bijdrage betaalt voor het op maat snijden van trajecten voor eigen personeel.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
100
*
Horizontale stapeling
In het verslagjaar hebben 18 studenten een tweede diploma behaald op het zelfde niveau als het eerste diploma (2009: 31). In geen van de gevallen viel zowel het behalen van 1e als het 2e diploma beide in het verslagjaar 2010.
Samenwerkingsverbanden VO/BVE en overige instellingen Stichting ROC Flevoland heeft in 2010 geen samenwerkingsverbanden met andere onderwijsinstellingen in de regio zoals opgenomen in het Besluit samenwerking VO-BVE. Per 31 december 2010 volgen geen studenten elders onderwijs.
Jaarverslag 2010 ROCF, versie 1.2
101
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting ROC Flevoland Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting ROC Flevoland te Almere gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is tenslotte verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.5.3, vierde lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2010. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit.
11X00079503N1P
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van het interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting ROC Flevoland per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2010 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2010.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:3 93 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:393 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:39 1 lid 4 BW. Amstelveen, 30 juni 2011 KPMG ACCOUNTANTS N.V. E. Zweverink RA