Beleid Docentenstages ROC van Amsterdam en ROC Flevoland. 1. Inleiding. Onze ROC’s bereiden deelnemers voor op een plek op de arbeidsmarkt. Het is dus van belang dat het beroepsonderwijs goed aansluit op de behoeften van de arbeidsmarkt en dat docenten een goed beeld hebben van wat zich op de werkvloer afspeelt. Een van de instrumenten om dit doel te bereiken, is een stage voor docenten in het bedrijfsleven. In de afgelopen jaren is binnen onze ROC’s incidenteel gebruik gemaakt van docentenstages. Naar aanleiding van de salarismix-promoties naar expert-docent LC en van het verminderen van de BPV tijd en in het kader van de Professionalisering groeit de behoefte om het instrument docentenstages meer structureel in te zetten en daarvoor beleid te ontwikkelen. Het structureel inzetten van docentenstages is pas mogelijk als aan een aantal organisatorische en inhoudelijke (rand)voorwaarden wordt voldaan. In deze notitie wordt het kader geschetst waarbinnen de komende jaren docentenstages kunnen plaatsvinden. 2. Omgevingsanalyse 2.1 Ontwikkelingen in het mbo. Door de overgang naar competentiegericht leren in het beroepsonderwijs dienen onderwijs en bedrijfsleven steeds meer samen te werken. Het wordt voor docenten steeds belangrijker om te weten over het bedrijfsleven en wat er speelt in de praktijk, temeer daar de BPV tijd (het leren op de werkplek) onder druk staat. Om deelnemers goed voor te bereiden moeten docenten actuele kennis hebben van de praktijk en zicht hebben op de nieuwe ontwikkelingen. Door de docentenstages kan er een betere koppeling gemaakt worden tussen theorie en praktijk en kunnen meer gerichte praktijkopdrachten worden gemaakt. 2.2 ROC’s en de regio. Docentenstages zijn niet alleen een goed middel om bij te blijven in het vakgebied. Het is ook een manier om de contacten tussen bedrijven/instellingen en het ROC te verstevigen. Het versterkt de externe oriëntatie van medewerkers. Het hoger doel is: “ samen met onze regionale partners ontwikkelen wij talenten voor een duurzame participatie in werk en samenleving”. Alleen kan het ROC het niet; voor het onderwijs en toekomstige werkveld van de deelnemers zijn de bedrijven en instellingen in de regio nodig.
2.3 Ervaringen met docentenstages. Docentenstages zijn niet nieuw. De ervaringen van docenten en organisaties zijn over het algemeen positief. Maar voorbeelden van ROC’s waar docentenstages structureel plaatsvinden zijn er nauwelijks. Hieronder een samenvatting van wat nu de belangrijkste bevindingen zijn. 2.3.1 Geboekstaafde ervaringen binnen het MBO 1 Zeven ROC’s, waaronder ROC van Amsterdam, hebben deelgenomen aan een samenwerkingsproject in het kader van MTSplus . Onder de deelnemende ROC’s is onderzoek gedaan naar de resultaten van docentenstages in dat kader en is nagegaan wat nodig is om stages tot een succes te maken. Resultaten: Tegenvallende realisatie van docentenstages. Daarbij is de volgende definitie van een ‘good practice’ gehanteerd: een situatie binnen een BVE-instelling waarin structureel (dat wil zeggen minimaal twee aaneengesloten jaren) , sprake is van docentenstages van enige omvang (minimaal 4 dagen) waaraan per jaar een substantieel deel van de docenten (minimaal 10%) deelneemt. In veel gevallen is er wel een interessante praktijk van docentenstages ontstaan, maar is deze niet doorgezet over meerdere jaren. Geen eensgezindheid over vorm, duur en karakter docentenstages. Belemmerende factoren (top 3): - Te druk met andere schooltaken - Onmogelijkheid om voldoende vrijgeroosterd of vervangen te worden - Te weinig sturing door de leidinggevende. Belangrijkste voorwaarden (top 3): - Vervangend personeel beschikbaar, als het lesrooster daarom vraagt - Motivatie van de docent - Prioriteit daarvoor vanuit de leiding. Ook in het onderzoek naar docentenstages dat in opdracht van het SBO (Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt) door Ecorys is uitgevoerd komt men tot dezelfde belemmeringen 2 . Deze doen zich vooral voor in de fase voorafgaand aan de uitvoering van de docentenstage, namelijk in het tot stand brengen van de stage. In aanvulling op bovengenoemde belemmeringen worden nog genoemd: - koudwatervrees bij docenten - geen aandacht in het HRM-beleid van instellingen aan docentenstages, waardoor rollen en verantwoordelijkheden onduidelijk zijn. 1
Van Beekveld & Terpstra (2009). Succesvol docentenstages realiseren. Ervaringen, praktijkvoorbeelden en aanbevelingen voor het mbo.
2
ECORYS (2009). Tussen onderwijs en praktijk, een onderzoek naar docentenstages in het (v)mbo.
Positief is dat vanuit de kant van de bedrijven er nauwelijks knelpunten zijn. De meeste bedrijven verlenen hun medewerking aan docentenstages. 2.3.2. Effecten van de docentenstage. In de rapporten worden de volgende effecten van docentenstages gesignaleerd: Positieve effecten van de docentenstage bij docenten Docenten zijn beter op de hoogte van de ontwikkelingen in het bedrijfsleven. Docenten hebben vaardigheden verworven of verdiept of kennis vergroot. Door grotere praktijkkennis kan de docent beter vorm geven aan competentiegericht onderwijs (aantrekkelijker en effectiever onderwijs). Docenten zijn enthousiaster voor hun werk geworden. Docenten hebben een intensiever contact met bedrijven gekregen. Positieve effecten van de docentenstage bij bedrijven Bedrijven zijn beter op de hoogte van het onderwijs en de werkwijze van ROC’s. Bedrijven kunnen onderwijs en bedrijfsleven beter op elkaar afstemmen. Sommige bedrijven geven aan dat zij tijdens de stage al nadere afspraken hebben gemaakt over het praktijkleren in het onderwijs. Een aantal bedrijven vindt dat de communicatie en kennisuitwisseling tussen school en bedrijf is toegenomen. Positieve effecten van de docentenstage op het onderwijs Tweederde van de docenten heeft verbeteringen in hun onderwijs aangebracht. Bijna de helft van de bedrijven heeft een gastles of andere, nieuwe bijdrage aan het onderwijs geleverd. 2.3.3. Aanbevelingen. Voor implementatie van docentenstages worden de volgende aanbevelingen gegeven: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Zorg voor commitment bij de onderwijsmanagers Maak het onderwijsteam (mede) verantwoordelijk. Zorg dat ervaringen actief gedeeld worden met collega’s Meet effecten van de docentenstages op het onderwijs Benut het HRM-instrumentarium (zoals gesprekscyclus en professionalisering) Hou de instrumenten en formulieren ‘licht’ Breidt de docentenstages in een rustig tempo uit
Op basis van bovengenoemde ervaringen en aanbevelingen wordt hieronder het kader geschetst waarbinnen docentenstages binnen onze ROC’s kunnen plaatsvinden. Werkmaatschappijen kunnen dit, toegespitst op hun eigen specifieke situatie en behoeften, zelf nader invullen. In eerste aanleg kunnen docentenstages ingezet worden
als onderdeel van het scholingsaanbod aan de LC docenten. Docentenstages kunnen plaatsvinden in zowel het bedrijfsleven als non-profit sectoren als zorg en overheid. In de tekst wordt telkens vermeld wanneer één van bovengenoemde aanbevelingen uit de rapporten is verwerkt c.q. is overgenomen.
3. Beleidskader Het instrument docentenstages is nauw verbonden met andere P&O(beleids)instrumenten die zijn ontwikkeld, te weten de gesprekscyclus en Professionalisering. 3.1 Algemene doelstellingen docentenstages. De belangrijkste redenen om docentenstages structureel in te voeren zijn: Draagt bij aan de vormgeving van (competentiegericht) onderwijs; Feeling houden met en kennis opdoen van de beroepspraktijk; Stimuleert samenwerking met bedrijven en organisaties in de regio; Invulling van het scholingsaanbod aan LC docenten in het kader van de salarismix. Hiermee worden de volgende effecten bereikt: Verhogen van de kwaliteit van docenten en het onderwijs; Het versterken en actualiseren van kennis van het bedrijfsleven/werkveld; Het ontwikkelen en aanpassen van lessen, opdrachten, prestaties en dergelijke vanuit de dagelijkse praktijk; Het kennismaken met actuele (productie)technieken en methoden; De samenwerking met bedrijven ten behoeve van stages en/of examinering; Binding tussen (leer)bedrijven en ROC door wederzijdse kennisuitwisseling; Inzet van gastdocenten uit het werkveld Beter zicht van het werkveld op de werkzaamheden van de docenten en op het onderwijs; Afstemming binnen de beroepskolom (VMBO-MBO-HBO, zie ook 4.2); Uitbreiding netwerk; Persoonlijke ontwikkeling/deskundigheidsbevordering docenten. Docent kan dit opvoeren in zijn portfolio. Prestatie-indicatoren: 1. Docentenstages worden jaarlijks opgenomen in de Teamplannen (zie aanbeveling 1 en 2); 2. Elke docent gaat minimaal 1x per 3 jaar op stage (zie aanbeveling 6 en 7); 3. Elke docentenstage bedraagt in aanvang ten minste 36 uur (zie aanbeveling 6 en7);
4. Gestructureerde transfer van opgedane kennis en ervaring binnen de Onderwijsteams en Domeinen (zie aanbeveling 3 en 5); 3.2. Soorten docentenstages. Afhankelijk van de leervraag van een docent (afgeleid van het Teamplan) onderscheiden we de volgende soorten stages 3 : Verkennende stage: de docent kan globaal kennis maken met het vakgebied en de verschillende processen van het bedrijf. In deze stage kan de docent zich een goed beeld vormen van het reilen en zeilen van het (leer)bedrijf 4 . De verkennende stage kan zich ook uit strekken naar het VMBO en HBO. Opfrisstage: het accent in deze stage ligt op ‘opfrissing’ van het eigen inhoudelijke vakgebied. Het gaat er hierbij om de inhoudelijke kennis te actualiseren. “Stilstand is achteruitgang”. Ontwikkelingen gaan hard, dus is het nuttig om als docent deze te gaan bekijken in het (leer)bedrijf. Verdiepingsstage: het accent ligt op de verdieping van de (vakmatige) deelaspecten of inhoudelijke specialisatie. De docent zal één specifiek deelgebied tot op detailniveau uitdiepen. Na de stage kan de docent tot op detailniveau meepraten over het vakmatige aspect waarin hij/zij zich heeft verdiept. Onderzoeksstage: hierbij wordt een onderzoeksvraag uitgewerkt die samen met het leerbedrijf is opgesteld. Niet alleen wordt de expertise van de docent benut, maar tevens levert de stage een bijdrage aan het ontwikkelingsproces van de docent en wordt een relevante onderzoeksvraag van het leerbedrijf beantwoord. 3.3 Randvoorwaarden docentenstages. In paragraaf 3.3.1 is een aantal randvoorwaarden genoemd die essentieel zijn voor een goede inbedding in de organisatie. Hieronder wordt aangegeven hoe invulling kan worden gegeven aan deze randvoorwaarden. 3.3.1 Vervanging weg-organiseren. Binnen de P&O-instrumenten vallen de docentenstages onder de noemer ‘professionalisering’ (praktijkgericht leren). Conform artikel E-9a van de CAO/BVE2007-2009 en verder, is voor professionalisering gemiddeld 166 uren (=10% van de jaartaak van 1659 uren) beschikbaar. 59 Uren kan de werknemer zelf invullen (met verantwoording achteraf), de overige scholingsuren zijn beschikbaar voor de organisatorische eenheid (het team) en worden ingevuld door de werkgever/ leidinggevende. Om invulling te geven aan de docentenstages is dus voldoende tijd binnen de jaartaak van een docent beschikbaar. De ervaring leert dat het team, in de werkverdeling, een 3
onderscheid afkomstig uit het stageprogramma voor docenten in het horeca-onderwijs. Zie www.docentenstages.nl 4 begeleiding van deelnemers in de BPV wordt niet beschouwd als docentenstage.
belangrijke rol speelt bij het zoeken naar interne vervangingsmogelijkheden. Het is dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid van docent, team en opleidingsmanager (zie ook aanbeveling 1). Belangrijk is wel dat de docentenstages tijdig worden ingepland. Mogelijkheden om vervanging te voorkomen dan wel te realiseren: - organiseer docentenstages tijdens roostervrije weken of toetsweken. Tijdens toetsweken kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van surveillanten; - organiseer docentenstages tijdens leerlingvakanties; - organiseer de stages op een vaste, lesvrije dag in de week. - inzetten gastdocenten vanuit het werkveld. Hierdoor kan kennisdeling plaatsvinden en is sprake van wederkerigheid; 3.3.2 Motivatie van de docent. Het op peil houden en verbeteren van de professionele deskundigheid wordt steeds belangrijker. Dit is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de docent zelf. Denk in dit kader aan de Wet op de beroepen in het onderwijs (Wet BIO) die in 2006 is ingegaan en aan het Professioneel Statuut. Een docent moet kunnen aantonen dat hij zijn kennis en vaardigheiden op peil heeft gehouden. Docentenstages zijn hiervoor een uitstekend middel. Maar ook voor de onderwijsmanager is een rol weggelegd. Deze heeft als leidinggevende de taak om docenten te motiveren zich te ontwikkelen en om op stage te gaan. Daarbij wordt uitgelegd waarom stages belangrijk zijn en welke effecten worden beoogd. Zeker voor docenten met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, kan het bedreigend of onplezierig zijn om op docentenstage te gaan. Zij zullen dit zelf echter niet vaak aangeven. Door hier rekening mee te houden en ondersteuning te bieden kan de onderwijsmanager de drempel verlagen (zie ook aanbeveling 2) De gesprekken tussen onderwijsmanager en docent in het kader van de gesprekscyclus bieden bij uitstek de gelegenheid om te spreken over ontwikkeling van professionaliteit en medewerkers te stimuleren om van het instrument docentenstages gebruik te maken (zie ook aanbeveling 5) 3.3.3 Sturing/draagvlak vanuit de leiding. Door jaarlijks expliciet aan de Onderwijsteams mee te geven dat een aantal docentenstages ingevuld moet worden, onderstreept de Directie van een Werkmaatschappij (en de Domeinregisseur) het belang en worden docentenstages geborgd (zie ook aanbeveling 1). Naast draagvlak binnen de organisatie is draagvlak in het werkveld onmisbaar. Het bedrijfsleven onderschrijft het belang van docentenstages. Dit door actief mee te denken en door het beschikbaar stellen van stageplaatsen en het leveren van gastdocenten.
4. Procesbeschrijving, overeenkomst en verzekering. De vraag om een docentenstage kan voortkomen vanuit het onderwijsteam, het werkveld, de behoefte van een docent of innovatieprogramma’s. Hiermee wordt het proces gestart. Door het formuleren van de leervraag wordt duidelijk welke soort stage daarbij past en welke activiteiten binnen een leerbedrijf daarbij passen. Voor de volledige procesbeschrijving wordt verwezen naar bijlage 1. De afspraken tussen de ROC’s, het stagebedrijf of -instelling en de docent worden vastgelegd in een overeenkomst. Het document is opgenomen in bijlage 2. De overeenkomst wordt voor aanvang van de stage ondertekend door alle partijen en ingeleverd bij P&O. Daarnaast wordt deze door de docent ingebracht tijdens de gesprekscyclus en opgenomen in zijn portfolio (bekwaamheidsdossier) in het kader van de wet BIO. De verzekering van docenten is opgenomen in de overeenkomst. De ROC’s hebben voor hun medewerkers een ongevallen- en een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Conform de wet (artikel 7:658 lid 4 BW en artikel 6:170 BW) zal, in het geval van schade, eerst de verzekering van de stagebiedende organisatie worden aangesproken. 5. Implementatie. Na afronding van het besluitvormingsproces over de invoering en vormgeving van docentenstages binnen de ROC’s zal P&O het beleid nader toelichten in de Werkmaatschappijen en daarmee overdragen aan de staande organisatie c.q. de lijn. Daarnaast vindt communicatie plaats van de dienst PR en Communicatie richting docenten. 6. Evaluatie. Na implementatie van de docentenstages in de organisatie, vanaf aug. 2011, wordt in het eerste schooljaar tweemaal, in jan. 2012 en juni 2012, het stagebeleid op initiatief van P&O geëvalueerd. en vervolgens besproken in het Platform HRM. Indien nodig vindt tussentijds bijstelling plaats. In daaropvolgende jaren zal deze worden meegenomen in de jaarlijkse evaluatieronde van P&O.
Dienst HRM Mei 2011.
Bijlage 1: procesbeschrijving Docent Bespreking docentenstage door Oplmanager en docent
1
Opstellen overeenkomst
2
Docent Aanleiding voor bespreking kan zijn: vraag Onderwijsteam,bedrijf, behoefte docent enz.
Docent
Vaststellen beschikbaarheid bedrijf
3
Zoeken geschikt bedrijf
4
Nee Gevonden 5 Stagebedrijf beschikbaar Docent
Docent
Afstemming met Team(plan)
6
Afstemming met bedrijf
7
8 Voorwaarden voor stage aanwezig Docent Completeren overeenkomst & indienen bij Oplmanager
9
10 Overeenkomst compleet Opleidinsmanager A
Docent
11
OK
Maken definitieve afspraken met stagebedrijf
12
13 Overeenkomst volledig ingevuld Docent Ondertekening door voorz WM 14 en Ibij P&O inleveren
Docent
Docent Lopen stage
15
registreren werk- en andere afspraken
16
Docent Voeren eindgesprek met bedrijf; afspraken maken
17
Docent Overdragen kennis en ervaringen aan Tteam, domein
18
Opleidingsmanager Bespreken in gesprekscyclus
19
Bekwaamheidsdossier
20
Bijlage 2: stage-overeenkomst OVEREENKOMST DOCENTENSTAGE Gegevens docent Naam docent: Werkmaatschappij/team: Telefoon: Verder te noemen "de stagiair"
Gegevens leerbedrijf Naam leerbedrijf: Naam en functie begeleider leerbedrijf: Adres leerbedrijf: Postcode en woonplaats: Telefoon: Emailadres: Verder te noemen "het leerbedriif'
Gegevens onderwijsinstelling Naam instelling: Naam onderwijsmanager: Adres: Postcode en Woonplaats: Telefoon: Verder te noemen "de onderwijsinstelling"
De stagiair, het leerbedrijf en de onderwijsinstelling komen het volgende overeen: 1. Duur en aard van de stage Het leerbedrijf stelt de stagiair in gelegenheid in verband met zijn vakmatige en professionele ontwikkeling praktische ervaring op te doen. De stageovereenkomst vangt aan op (datum) …..……… en eindigt op (datum) ………………… In totaal zullen er (aantal) …… stagedagen door de stagiair doorgebracht worden bij het leerbedrijf. De aard van de stage is: O verkennende stage O opfrisstage O verdiepingsstage O onderzoeksstage 2. Omschrijving inhoud stage Door stagiair en onderwijsinstelling is de volgende leervraag geformuleerd die tijdens de stage beantwoord moet worden: - ………………………………………………………………………………………………………….. - …………………………………………………………………………………………………………. 3. Werkplan Stagiair en leerbedrijf zijn overeengekomen dat gedurende de stage de volgende werkzaamheden binnen de bedrijfsonderde(e)l(en) van het leerbedrijf worden doorlopen: datum:
omschrijving werkzaamheden:
4. Huisregels en ziekte Stagiair zal zich conformeren aan de huisregels van het leerbedrijf . Bij ziekte en bijzonder verlof dienen zowel onderwijsinstelling en leerbedrijf (conform huisregels) geïnformeerd te worden. 5. Geheimhouding De stagiair is verplicht tot geheimhouding van het geen uit hoofde van zijn functie ter kennis komt, voor zover deze verplichting uit de aard van de zaak volgt of hem uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van de stageovereenkomst. 6. Vergoedingen De stagiair heeft geen recht op vergoedingen en zal deze van het leerbedrijf, indien aangeboden, niet accepteren, aangezien de stagiair een loondienstverband heeft met de onderwijsinstelling. 7. Verzekering Gedurende de stage is de stagiair verzekerd conform de verzekeringen die daartoe zijn afgesloten door het leerbedrijf en de onderwijsorganisatie. 8. Beëindiging Deze overeenkomst eindigt na afronding van de stage. Deze overeenkomst kan alleen tussentijds worden beëindigd in overleg met alle betrokken partijen of door overlijden van de stagiair.
Het leerbedrijf heeft in ieder geval het recht tot opschorting of beëindiging van de overeenkomst wanneer de stagiair de afspraken zoals die zijn overeengekomen in deze overeenkomst niet nakomt of bewuste materiële of immateriële schade berokkend aan het leerbedrijf. Aldus overeengekomen en in drievoud opgetekend en ondertekend: te
(plaats)
Naam:
…………………. , op (datum) …………………………….. Functie: Docent Leerbedrijf
Voorzitter directie werkmaatschappij
Handtekening: