STICHTING ROC VAN AMSTERDAM Jaarstukken 2008 17 juni 2009
Inhoudsopgave JAARVERSLAG 2008 Voorwoord Raad van Toezicht Voorwoord College van Bestuur Missie, visie en strategische doelen Inspanningen en resultaten Hoofdstuk 1: Scholieren, studenten en cursisten Hoofdstuk 2: Docenten en medewerkers Hoofdstuk 3: Bedrijven en instellingen Hoofdstuk 4: Onderwijsveld Hoofdstuk 5: Overheid Kerncijfers Bestuursverslag 2008 JAARREKENING 2008 Geconsolideerde balans per 31 december Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2008 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2008 Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2008 Toelichting op de geconsolideerde balans Toelichting op de geconsolideerde staat van baten en lasten Enkelvoudige balans per 31 december Enkelvoudige staat van baten en lasten Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2008 Overige gegevens BIJLAGEN Leden Raad van Bestuur Verslag van Raad van Toezicht ROC in cijfers Verplichte Bijlagen Bijlage A (Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie OCW Bijlage B Overzicht verbonden partijen Bijlage C Staat van baten en lasten 2008 per onderwijscategorie Bijlage D Indicatoren geïntegreerd jaardocument Bijlage E Nota Helderheid
2 3 4 5 7 9 13 16 19 22 23 25 33 34 36 37 38 45 57 62 64 65 67 70 71 72 77 90 90 94 95 95 96 97
1
JAARVERSLAG 2008
2
Voorwoord Raad van Toezicht Zorgen dat het ROC van Amsterdam (ROCvA) feeling houdt met de behoefte in de markt en het bedrijfsleven. Dat was in het verslagjaar een uitdagende taak voor de Raad van Toezicht. In dit licht gezien waren we zeer verheugd met de prijs die het ROC van Amsterdam werd toegekend door VNO-NCW Regio Amsterdam en het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs. Deze organisaties geven sinds 2005 een ‘stokje’ door. Het is een stokje zoals we dat kennen van het estafettelopen. Het doel is om duurzame initiatieven op het gebied van de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt te belichten, te stimuleren en door te geven. Dat gaat voorspoedig, gelet op de frequentie waarmee het stokje wisselt van eigenaar. ING, KPN, VandenEnde Theater, NUON, de gemeente Amsterdam, Schiphol Group, BAM Utiliteitsbouw en bedrijfscateraar Sodexo hielden het stokje al in handen. Omdat het ROCvA direct of indirect bij al deze initiatieven betrokken was, ontving het een oeuvreprijs in de vorm van een speciaal stokje. Voor ons het bewijs dat we succesvol bezig zijn als onderwijsinstelling die zich vooral richt op het beroepsonderwijs. In 2008 vergaderde onze raad zeven keer en een telkens terugkerend agendapunt was de voorgenomen samenwerking met ROC Flevoland. Het primaire doel van deze samenwerking is het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de aansluiting daarvan met de arbeidsmarkt in beide regio’s. De krachtenbundeling kreeg gestalte in een gemeenschappelijke koepelstichting. De alliantie met het Bredero College kwam eveneens met regelmaat ter sprake. Dit resulteerde uiteindelijk in de Samenwerkingsstichting Voortgezet Onderwijs. De bundeling van beide organisaties moet leiden tot versterking van het onderwijs én de instroom van deelnemers in het mbo. Ingrijpend was het besluit tot opheffing van de Voortwijzer, waardoor bijna veertig medewerkers hun baan kwijtraakten. Het was het gevolg van een onverwachte beleidswijziging bij de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam waardoor het aantal deelnemers voor inburgering en reïntegratie van deelnemers dramatisch terugliep. Een deel van de werkzaamheden van de Voortwijzer ging naar de werkmaatschappij Volwassenonderwijs, de rest werd gesaneerd. Aan het einde van het jaar moest de Raad van Toezicht door verschillen van inzicht binnen het College van Bestuur afscheid nemen van de heer Kerkvliet. Wij betreuren dit zeer, maar konden de overwegingen in deze alleen maar respecteren. De ontstane vacature werd opgevuld door de heer Hofstee als tijdelijk lid van het College van Bestuur. Onze eigen raad nam afscheid van de heer C.J.H. Intven, die conform het reglement, na 10 jaar plaats maakte voor een opvolger. ‘Human resource’ was zijn specialisme, maar ook op andere gebieden leverde hij met zijn kritische kanttekeningen en constructieve adviezen een waardevolle bijdrage. Wij zijn hem daarvoor veel dank verschuldigd. Onze raad was in het verslagjaar verder nauw betrokken bij de voor 2010 voorziene invoering van het competentiegericht onderwijs. Om de aansluiting met de praktijk van het onderwijs niet te verliezen, maakte onze raad een toer langs diverse locaties van de instelling en sprak daar met tal van medewerkers. Tot slot willen wij onze waardering uitspreken aan al die medewerkers die in deze turbulente tijd er in geslaagd zijn zo velen direct of indirect een passende opleiding te geven, waarmee ze in staat zijn een betekenisvolle plek in de arbeidsmarkt, dan wel onze samenleving, te verwerven. Namens de Raad van Toezicht, Peter Wilson, voorzitter
3
Voorwoord College van Bestuur Succes is een boeiend fenomeen. Een allemansvriend die bij iedereen welkom is. Of het nou om een groot zakelijk succes in je werk gaat of een klein succesje in je privéleven, niemand zal zeggen: ‘Succes? Nou, nee, voor mij hoeft het niet…’ 2008 was een jaar waarin ook de keerzijde naar voren kwam en een aantal doelen niet gehaald zijn. Minder goed ging het onderdeel De Voortwijzer, ons assessmentbureau voor reïntegratie en inburgering. Dit heeft zelfs tot ontslagen geleid en verlies. Doelen stellen en daarnaartoe werken; dat is in feite de weg naar succes. En ondanks dat 2008 niet overal even succesvol was hebben we dit toch gekozen als het thema van dit verslag. Succes heeft namelijk veel gezichten. Een leerling of een student die bij ons een diploma behaalt, kan en mag trots zijn op die individuele prestatie. En vlak tegelijk het werk van het team van docenten en andere mensen achter de schermen niet uit. Als collectief dragen zij net zo goed bij. Elk diploma is ook een beetje hún diploma, hún succes. Diploma’s en certificaten zijn tastbare bewijzen van een goede afloop. En ze markeren een belangrijk moment. De vlag gaat uit, felicitaties volgen en het succes wordt gevierd. Maar er zijn ook successen die minder in het oog springen. Neem bijvoorbeeld onze aanpak van de voortijdige schooluitval. In 2008 wisten we dit te verbeteren. Met een uitgebreid pakket aan maatregelen lukte het ons om die uitval met ruim 10% terug te dringen en zo ruim 300 personen binnenboord te houden. Dat gebeurde zonder taart en zonder uitbundig vlagvertoon, maar met ongelofelijk veel inzet en passie. Een prestatie van formaat waar we trots op zijn. 2008 was een olympisch jaar. Dat Henk Grol en Saskia de Jonge, twee studenten van het Johan Cruyff College van het ROCvA hun opwachting maakten op de zomerspelen in Beijing, vervulde ons eveneens met trots. Helemaal toen Henk ook nog eens brons veroverde. Als je studie en sport zo weet te combineren dat je doordringt tot het hoogste podium, dan is dat een prestatie van formaat. Maar de tienermoeder die erin slaagde om aan datzelfde ROCvA een schooldiploma te halen, leverde in onze ogen net zo goed een wereldprestatie. Nee, zij haalde daarmee niet de voorpagina van de krant, maar het succes was er niet minder om. Met dat diploma kan zij namelijk blijven meedoen in de maatschappij, en dat is wat telt voor de toekomst. Met het oog op de toekomst van het onderwijs hebben we in het verslagjaar enkele belangrijke fundamenten gelegd. Op het gebied van Volwasseneneducatie en Inburgering maakten we een omslag die gepaard ging met banenverlies. Dat was pijnlijk, maar wel noodzakelijk. In de huidige vorm is dit bedrijfsonderdeel beter toegerust voor de markt. In 2008 is de verkoop van het gebouw en de exploitatie van The College Hotel afgerond. Het ROC van Amsterdam heeft met de verkoop een boekwinst gerealiseerd. Het succesvolle onderwijsconcept is voor de deelnemers behouden gebleven. We hebben daarmee voldaan aan het verzoek van het ministerie van OCW de investeringen en risico’s in private activiteiten te beperken. De besprekingen met het Bredero College en met ROC Flevoland vereisten in 2008 veel tijd en aandacht en werden succesvol afgerond. De nieuwe samenwerkingsvormen bieden mogelijkheden onze visie op onderwijs verder uit te dragen. Het verbreedt ons aanbod, brengt Amsterdam en Almere dichter bij elkaar, is goed voor de (interne) werkgelegenheid en brengt onze succesvolle onderwijsconcepten bij nog meer studenten. We blijven onze doelen onverminderd nastreven, ambitieus en op innovatieve wijze. Maar tegelijk ook degelijk, met een gezonde financiële basis als uitgangspunt. Altijd met als doel verder te verbeteren en succes te behalen. Edo de Jaeger, Voorzitter College van Bestuur 4
Missie, visie en strategische doelen Op basis van het strategisch marktkader 2005-2008 heeft het ROC van Amsterdam (ROCvA) acht strategische doelen geformuleerd. Ze dienen vooral om problemen als uitval en onvoldoende doorstroom naar het hbo op te lossen en om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verbeteren. Er zit dan ook een duidelijke rangorde in de doelen, die organisatiebreed worden aangepakt. 1. Aanval op de uitval: het vergroten van het deelnemerssucces. 2. Versterking begeleidingsstructuur: het optimaal begeleiden van de student tijdens zijn leerloopbaan door het tijdig signaleren van knelpunten en snel interveniëren als dat nodig is. 3. Onderwijsinnovatie: herontwerp mbo, beroepsopleidingen inrichten volgens een nieuwe kwalificatiestructuur, die samen met het bedrijfsleven en onderwijs is opgesteld. 4. Onderwijs-arbeidsmarkt: duurzame aansluiting. 5. Versterken vmbo. 6. Doorstroom mbo-hbo: het versoepelen van de overgang tussen de verschillende schooltypes, met als doel een hoger kennisniveau en deelnemerssucces. 7. Integraal aanbod voor inburgeraars en werkzoekenden: de afstand van uitkeringsgerechtigden tot scholing of de arbeidsmarkt verkleinen door middel van toeleidingstrajecten. 8. Aanbod voor werkenden: het ROCvA levert maatwerk aan mensen die zichzelf willen blijven ontplooien, hun loopbaan verder willen vormgeven en hun kansen op de arbeidsmarkt willen vergroten. Naar buiten toe positioneert het ROCvA zich als ‘podium voor talent’. Iedereen heeft talent en het ROCvA helpt dat te ontwikkelen met unieke leerbedrijven zoals The College Hotel en Schiphol College. Missie Het ROCvA investeert in mensen om een brug te slaan naar werk, vervolgopleiding en samenleving. De pijlers voor de brug worden gevormd door de deelnemers, de medewerkers en de partners (arbeidsmarkt, vervolgopleidingen en toeleverende scholen). De missie van het ROCvA is de basis van waaruit de onderwijskundige en organisatorische ontwikkelingen worden ingezet. Onderwijsvisie Het ROCvA neemt verantwoordelijkheid voor zijn deelnemers. Daarom is de opleiding altijd gericht op het verwerven van door het bedrijfsleven erkend vakmanschap en competent burgerschap. Binnen een veilige en contextrijke leeromgeving wordt de deelnemer uitgedaagd zijn leerloopbaan optimaal vorm te geven. Persoonlijke begeleiding, het voorkomen van schooluitval en het bieden van de mogelijkheid tot het behalen van een zo hoog mogelijk niveau zijn daarbij voor het ROCvA kernbegrippen.
5
6
Inspanningen en resultaten Naast de reguliere inspanningen heeft het ROC van Amsterdam zich in 2008 bijzonder ingezet voor de kernprogramma’s (waarin de strategische doelen zijn opgenomen): Aanval op de uitval, marktgerichte onderwijsinnovatie in domeinen en de kwaliteit van het onderwijs. Hieronder een overzicht van de voornaamste activiteiten, ingedeeld naar verschillende doelgroepen.
7
8
Hoofdstuk 1: Scholieren, studenten en cursisten Diploma’s vormen ongetwijfeld het meest herkenbare instrument van een onderwijsinstelling om het succes aan af te meten. Hoe meer diploma’s, hoe succesvoller. Toch is ‘dat papiertje’ bij lange na niet het volledige verhaal. Er gelden ook andere criteria. Succes zit ook in het aantal stageplaatsen dat een school kan aanbieden. En door met bedrijven van naam unieke leeromgevingen te bieden, zoals in het Schiphol College, The College Hotel, Jan des Bouvrie College, Johan Cruyff College, Frank Sanders Akademie en The Amsterdam Beauty College. Het succes van het ROC van Amsterdam laat zich ook meten in de mate waarin het studenten aan zich weet te binden en voorkomt dat ze voortijdig uitvallen. Het aantal mbo-studenten dat met een diploma het ROCvA verlaat, heeft sinds het schooljaar 2005-2006 een stijgende lijn. In dat jaar behaalde gemiddeld 57,6% van de mbo’ers een diploma. In 2006-2007 is dat vrijwel gelijk gebleven en in 2007-2008 is dat toegenomen naar 59,1%. De resultaten bij het volwassenenonderwijs en het vmbo worden apart geregistreerd. De voornaamste resultaten in 2008 in het vavo waren dat de gediplomeerde uitstroom met 1,2% is toegenomen tot 48,3% en dat allochtonen het beter doen dan gemiddeld. In het vmbo is de gediplomeerde uitstroom vanuit leerjaar 4 met 3,4% gestegen naar 82,7%. Gedifferentieerd onderwijs Het ROC van Amsterdam wil dat iedere student (in 2008 waren dat 26.000 mbo’ers, 1.500 vmbo’ers en 8.800 volwassen cursisten) persoonlijke groei doormaakt en het maximale uit zijn of haar schoolcarrière haalt. Met het brede pakket aan opleidingen (verdeeld over tien domeinen, zie voor een overzicht op pagina 42-43) en sterk uiteenlopende niveaus is er niet één standaardaanpak voor succes. De behoefte aan onderwijs, zorg en begeleiding varieert enorm. Dat vraagt om gedifferentieerd onderwijs en een goed ingerichte zorgstructuur. In het licht daarvan zijn in 2008 tal van nieuwe acties opgestart en bestaande geïntensiveerd. Concrete voorbeelden hiervan zijn het instellen van meerdere instroommomenten en doorstartklassen. Competentiegericht Veel energie is gestoken in de invoering van competentiegericht onderwijs (CGO), dat in augustus 2010 volledig moet zijn ingevoerd binnen het mbo-onderwijs in ons land. In 2007 werden alle mbo-opleidingsteams hierover al geënquêteerd om vast te stellen welke knelpunten zij ervaren. De bevindingen werden in het verslag ‘Balansmeting Competent ROCvA’ verwerkt. Dat verslag was richtinggevend voor een ROCvA-breed invoeringsplan, dat in januari 2008 is verschenen. Aan de veelgehoorde roep om een eenduidig beleid in de vorm van centrale richtlijnen is hiermee gehoor gegeven. In april 2008 zag ‘Kwaliteit = standaard in Competent ROCvA’ het licht. Een ruim twintig pagina’s tellende uitgave, waarin het ROCvA zijn kwaliteitsnormen voor CGO heeft vastgesteld. In dit werk, dat intern al het ‘Rode boekje’ is gedoopt, worden alle aspecten behandeld. Van het ‘waarom van CGO’ tot aan de formulering van standaarden en indicatoren voor de inhoud. Het vastleggen en volgen van de individuele leertrajecten speelt een belangrijke rol bij CGO. Daarbij is gekozen voor ondersteuning met de icttool ‘Trajectplanner’. Deze automatiseringstoepassing was bij sommige teams al in gebruik en is in 2008 voor alle beroepsopleidingen beschikbaar gesteld. Schooluitval De scheidslijn tussen succes en mislukking is soms flinterdun. Neem bijvoorbeeld de keuze om de school wel of niet af te maken. Feit is dat voortijdig schoolverlaten op de korte en vooral de lange termijn maatschappelijke gevolgen heeft. Een niet of slecht opgeleide (beroeps)bevolking draagt weinig bij aan het succes van de economie. Vandaar dat er de landelijke en lokale overheid veel aan gelegen is om, samen met onderwijsinstituties, voortijdige schooluitval grondig aan te pakken. Zo is er het convenant ‘Amsterdamse aanval op de uitval’, dat met betere begeleidingsstructuur en extra aandacht deze problematiek te lijf gaat. De afspraak om ten opzichte van 2006 de uitval met 10% terug te dringen, is in 2008 met 10,7% gehaald (bron: Ministerie van OCW). Het ROCvA bereikte dat met een breed pakket aan maatregelen. Aansluiting Veel voortijdige schooluitval werd veroorzaakt doordat vmbo-scholieren in een enorm gat vielen als ze doorstroomden van het vmbo naar het mbo. Ze voelden zich vaak verloren in grotere organisaties en misten de geborgenheid en begeleiding van hun oude school. Er is dan 9
ook in 2008 veel werk verzet om de aansluiting tussen vmbo en mbo te verbeteren. Zoals via het Elektronisch Loket Kernprocedure en Keuzegids (ELKK) van de gemeente Amsterdam, waarmee de inschrijving van alle Amsterdamse leerlingen gevolgd wordt. Het ROCvA heeft daarbovenop ruim 26.000 studenten van een chippas voorzien en zo zal de aanwezigheidsregistratie sterk verbeterd worden. Verzuim, vaak een voorbode van uitval, zal sneller opgemerkt worden. Korte lijnen Verder heeft het ROCvA voor al zijn mbo-opleidingen projectleiders aangesteld die direct contact onderhouden met de vmbo-scholen. Dat verkort de lijnen aanzienlijk. Tevens wordt er meer werk gemaakt van loopbaanoriëntatie, om te voorkomen dat vmbo’ers voor een opleiding kiezen waarop ze snel uitgekeken raken of die ze niet aankunnen. Eventueel switchen kan nu sneller en makkelijk. Bij de meeste opleidingen hoeft niet meer gewacht te worden op het nieuwe schooljaar, maar kunnen leerlingen tussentijds van studie veranderen. Daarvoor is het zogenaamde tweede instroommoment gerealiseerd. Daarbij kan de student al in februari overstappen naar een andere opleiding. Lukt dat niet, dan zijn er ook nog andere opvangvoorzieningen, zoals instroom- of doorstartklassen. Studenten kunnen doorstuderen en zich oriënteren op wat bij hen past. Loopbaanbegeleiding Voortijdige uitval kan ook het gevolg zijn van leerproblemen, sociaalemotionele problematiek of een verkeerde loopbaankeuze. Om die problemen aan te pakken, werden in 2008 de zogenaamde gespecialiseerde Loopbaan Expertise Centra (LEC’s) in het leven geroepen. Er zijn er in totaal zeven binnen het ROCvA, zes voor het mbo en één voor het vmbo. Binnen zo’n LEC staan loopbaanbegeleiders en zorgcoördinatoren de studenten met specialistische begeleiding bij. Studenten die desondanks toch hun opleiding voortijdig afbreken, krijgen een exitgesprek. Ze krijgen dan een slotadvies over een mogelijke vervolgopleiding (binnen of buiten het ROCvA), en het gesprek is ook bedoeld om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van uitval. De opleidingsteams gebruiken die informatie weer om te kijken waar zij hun aanpak kunnen verbeteren. Taalcoaches Slechte beheersing van de Nederlandse taal kan ook een oorzaak zijn van vroegtijdige uitval. Om dat probleem aan te pakken, zijn in 2008 33 taalcoaches aangesteld. Hij of zij geeft informatie over de referentieniveaus taal (Raamwerk Nederlands) aan alle docenten van het team en helpt hen om het onderwijs meer op de taalontwikkeling van de studenten te richten. De taalcoaches ontwikkelen samen met docenten instrumenten die worden ingezet bij examinering en ook voor beoordeling van het taalniveau tijdens de opleiding. De taalcoach draagt verder zorg voor een goede inbedding van het vak Nederlands, omdat dat in de meeste beroepen van groot belang is. In lijn daarmee ligt de oprichting van de werkgroepen Moderne Vreemde Talen (MVT). Die inventariseren welke beroepstaken in een moderne vreemde taal uitgevoerd moeten of kunnen worden en stellen daarvoor leerlijnen op. Dat gebeurt met behulp van het Common European Framework of Reference. Eén werkgroep werkte in 2008 aan de deskundigheidsbevordering van de docenten, twee andere werkgroepen waren al wat verder en hielpen docenten leerlijnen en opdrachten maken in een vreemde taal. Sport en stage Studenten goed laten presteren op school, vereist méér dan op tijd de les draaien. Daar horen ook zaken bij die buiten het lesprogramma vallen, maar de opleiding wel zo aantrekkelijk maken. Daaronder vallen onder andere de sportlessen die in 2008 werden aangeboden aan de eerstejaars. Maar liefst 48% van hen maakte gebruik van dit aanbod. 450 mbo’ers gingen voor een stage naar het buitenland of waren die aan het voorbereiden. Daartoe wordt samengewerkt met scholen in Berlijn en Dublin en op Cyprus, Aruba, Bonaire en Curaçao. Ook op andere terreinen worden de opleidingen steeds internationaler. Met de gemeente Amsterdam is gewerkt aan samenwerking met Suriname, de Nederlandse Antillen, Turkije en Marokko. JOB-Odin-onderzoek Het ROCvA werkt doorlopend aan veranderingen en verbeteringen. Maar ervaren de studenten dat ook als zodanig? Om dat vast te stellen, wordt er geregeld onderzoek gehouden. In 2008 hebben zestien opleidingsteams een audit laten uitvoeren. Mede aan de hand van gesprekken met studenten, docenten en andere betrokkenen gaven teams van interne en soms ook externe auditoren een oordeel over de kwaliteit van het onderwijs in relatie tot de eigen 10
ambities van het opleidingsteam en het waarderingskader van de inspectie. Een andere belangrijke graadmeter vormt het landelijke mbo-studententevredenheidsonderzoek, het zogenaamde JOB-Odin-onderzoek. In 2008 deden ongeveer driehonderd studenten van het ROCvA daaraan mee. Het gemiddelde rapportcijfer voor de eigen opleiding steeg t.o.v. 2007 met 0,2 naar 6,6, maar het rapportcijfer voor de school daalde iets en kwam uit op 5,9. Het ROCvA ziet het JOB-Odin-onderzoek als een belangrijk instrument om te bepalen op welke punten verbeteringen moeten worden gerealiseerd. Deze worden op opleidingsniveau aangepakt, en daarbij worden de eigen studenten zoveel mogelijk betrokken. Naamsbekendheid Uiteraard is het ROCvA ook zeer geïnteresseerd hoe potentiële studenten over de organisatie oordelen, en daarvoor werd in 2008 uitgebreid onderzoek gedaan onder vierdejaars-vmbo-scholieren in Amsterdam en omgeving. De naamsbekendheid van het ROCvA scoort daarbij hoog, maar het imago is onvoldoende onderscheidend. Het onderzoek geeft in elk geval goed weer met welke aspecten een school succes boekt bij deze scholieren. Hun top 3 bestaat uit: goed onderwijs, een goede organisatie en een leuke sfeer op school. Andere belangrijke elementen zijn: goede persoonlijke begeleiding, veiligheid en goede aansluiting op het vmbo. Ook keuze uit veel verschillende opleidingen vinden ze belangrijk, en op dat onderdeel scoorde het ROCvA het hoogst. Veiligheid verbeterd Door eigen medewerkers beter te scholen en incidenten sneller en beter aan te pakken, boekte het ROCvA in 2008 enkele belangrijke successen in het voortdurend streven naar een veilige school. 96% van het personeel en 94% van de leerlingen voelen zich veilig, zo bleek uit de Monitor Sociale veiligheid 2008 (CINOP). Medewerkers ervaren wel een toename van ongewenst gedrag, vooral in de vorm van verbale agressie. Centrale regie In 2008 werd de centrale regie op de fysieke en de sociale veiligheid verder versterkt. Dat gebeurde onder andere door de nauwere samenwerking tussen de veiligheidsregisseur, de veiligheidscoördinatoren van de werkmaatschappijen en via het Platform Veiligheid. Er werd ook extra energie gestoken in het verbeteren van IRIS, het systeem dat incidenten binnen de school registreert (Incidenten Registratie In Scholen). Zo werden ruim veertig medewerkers getraind zorgvuldiger te registreren. Ten opzichte van 2007 leverde dat 12% meer meldingen op. Calamiteitenkaart Een andere belangrijke stap was de introductie van de calamiteitenkaart. Deze kaart geeft informatie hoe te handelen bij een incident/calamiteit en hangt op 500 strategische plaatsen in alle gebouwen. Veiligheid in en om school is voor het ROCvA een basisvoorwaarde. Een veilig leer- en werkklimaat is van belang voor de ontwikkeling van zowel deelnemers als eigen medewerkers en daarmee dus voor de totale organisatie. Ondanks alle preventieve maatregelen deden zich in 2008 enkele vervelende voorvallen voor. Door adequaat ingrijpen en goede nazorg bleven de gevolgen tot een minimum beperkt. Volwassenenonderwijs Door de invoering van de Wet Inburgering ontstond in 2007 een terugloop van het aantal cursisten, vooral inburgeraars, bij het Volwassenenonderwijs. In het verslagjaar is hierover veelvuldig overlegd met de gemeente Amsterdam en verschillende gemeenten in de omgeving. In goed overleg zijn er versneld maatregelen genomen. Hierdoor is in 2008 de instroom van de cursisten geleidelijk weer op gang gekomen. Sinds de zomer van 2008 is er sprake van een stabiele instroom. Het aanbod van Volwassenenonderwijs omvatte alfabetiseringscursussen voor anderstaligen en Nederlandstaligen, inburgeringtrajecten Werk en OGO (Opvoeding, Gezondheidszorg, Onderwijs), Staatsexamen I en II, vmbo-t, havo, vwo en coachingklassen, trajecten waar taal en beroepsonderwijs gecombineerd worden. In 2008 won het Kenniscentrum Alfabetisering Nederlandssprekenden (KAN) van het ROCvA de hoofdprijs van de Nederlandse Alfabetiseringsprijzen. 2008 was ook het jaar waarin de eerste inburgeringsdiploma’s werden uitgereikt. In totaal slaagden 227 kandidaten voor dit examen. Het praktijkdeel van dit examen wordt op school afgenomen; daarnaast is er een centraal examen bij de Informatie Beheer Groep. Het ROCvA heeft meerdere examenlocaties; ook één in Almere met het oog op de samenwerking met ROC Flevoland. 11
Vmbo Bij het vmbo werden de leerlingen betrokken bij kwaliteitsverbetering door afname van leerlingenenquêtes. Op basis daarvan gingen de mentoren met hun klas nader in op zaken die aandacht behoeven. Voornaamste thema’s waren de duidelijkheid van de regels, de sfeer, de veiligheid, persoonlijke aandacht, de organisatie van de school en de informatievoorziening. Ombudsman Studenten weten steeds makkelijker de weg naar de ombudsman te vinden. Die kreeg in 2008 bijna 300 meldingen binnen, en dat is een groei met 25% ten opzichte van het jaar daarvoor. Het aantal studenten dat zich meldde, ging van 172 naar 203. Het grootste deel van hen, 118 in totaal, klopte aan voor advies of informatie. In 85 gevallen ging het om een klacht.
12
Hoofdstuk 2: Docenten en medewerkers Met ruim 3.000 medewerkers is het ROC van Amsterdam een grote organisatie. Deze is ‘klein binnen groot’ georganiseerd. Zo werken afdelingen met nooit meer dan 500 leerlingen en heeft iedere student zijn of haar eigen begeleider. Om succesvol te functioneren, is een modern personeelsbeleid vereist. Een beleid dat erop is gericht de medewerkers goed te belonen, ze een prettig werkklimaat aan te bieden, tevreden te houden en ze hun werk zo goed mogelijk te laten doen. En door ze goed op te leiden. Want ook een onderwijsinstituut kan niet zonder scholing. In november 2008 is het Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) gehouden onder alle medewerkers van het ROCvA. Iedereen kreeg de kans om zijn mening (anoniem) op papier te zetten (de ingevulde vragenlijsten werden verwerkt door een extern onderzoeksbureau), en 49% van de medewerkers deed dat. Een dergelijk onderzoek wordt om de twee jaar gehouden – dit was het vierde op rij – en geeft een beeld van de algemene tevredenheid. Gemiddeld gaven de medewerkers het cijfer 5,8. Dat verschilt niet wezenlijk van eerdere cijfers voor het ROCvA en het wijkt ook nauwelijks af van de score bij vergelijkbare organisaties. Ook verschillende facetten van het werk werden gewogen. Hier bedroeg het gemiddelde 6,2. Werkmaatschappijen en teams bespreken hun scores in eigen kring en kijken waar ze zaken kunnen verbeteren. Bijvoorbeeld via interne communicatie en het meer betrekken van medewerkers bij beslissingen. Ombudsman en vertrouwenpersonen Het aantal medewerkers dat aanklopte bij de ombudsman, ging van 56 naar 91. Vijftig van hen hadden een klacht, de anderen kwamen voor informatie of advies. Voor meldingen van persoonlijke aard kon een beroep worden gedaan op één van de daarvoor aangewezen vertrouwenspersonen. 41 medewerkers maakten hier gebruik van. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim toonde over 2008 een positief beeld. Het lange verzuim (langer dan 52 weken) bleef stabiel en het korte verzuim liep terug van 5,8% in 2007 naar 4,7% in het verslagjaar. Het ROCvA heeft een contract met een arbodienst en werkt per werkmaatschappij met een eigen casemanager. Die zorgt ervoor dat aan alle wettelijke verplichtingen voldaan wordt, kijkt naar de oorzaak van het verzuim en zorgt ervoor dat daar beleid op wordt geformuleerd. De aanpak door de leidinggevende blijft daarbij van groot belang. Snel actie ondernemen als iemand ziek wordt, en vervolgens regelmatig contact houden, bespoedigen in veel gevallen de terugkeer naar de werkvloer.
Interne scholing Voor het ROCvA houdt het werk niet op bij het scholen en opleiden van de studenten. Het succes daarvan hangt in belangrijke mate af van de kwaliteiten en talenten van de eigen medewerkers. Interne scholing is dus een belangrijk gegeven. Alle werkmaatschappijen beschikken daartoe over een scholingsbudget van ongeveer 1,5% van de totale loonsom. Management Development In 2008 werd gestart met een nieuw Management Developmentprogramma voor opleidingsmanagers. Het programma is ontwikkeld in samenwerking met de Nederlandse School voor Onderwijsmanagement en de Business School Nederland. Achttien opleidingsmanagers, allen minstens een jaar in die functie actief, zijn eraan begonnen. Het programma duurt vijftien maanden en behandelt onder andere onderwijskundig leiderschap, teamontwikkeling, financieel management en een serie praktijkopdrachten. De komende vier jaar zal in principe elk jaar een nieuwe groep van start gaan. 13
Beginners Beginnende en aankomende managers kunnen zich via een incompanytraining bekwamen in het managementwerk. In 2008 hebben hieraan 48 personen (onder anderen docenten met coördinerende taken, projectleiders en afdelingsmanagers) deelgenomen. In vier groepen gingen zij onder leiding van een externe trainer aan de slag. De leergang bestaat uit drie modules van twee dagen en een terugkomdag. Lerarenopleiding Het ROCvA werkt mee aan de opleiding van nieuwe docenten en streeft naar erkenning als officiële opleidingsschool. Als gelijkwaardige partner van de hogescholen gaat het ROCvA een deel van de opleiding tot leraar voor het beroepsonderwijs verzorgen. In 2008 werkten 185 stagiairs (leraren in opleiding) bij het ROCvA in het kader van het praktijkdeel van hun opleiding. Verder waren er nog 75 zij-instromers, mensen uit het bedrijfsleven die kiezen voor een carrière in het onderwijs, die opgeleid werden. Om al die nieuwe leraren goed op weg te helpen, volgden 25 docenten een opleiding tot coach in het onderwijs. Mobiliteitsbureau De reorganisatie bij De Voortwijzer leverde het mobiliteitsbureau veel werk op. Het einde van de Voortwijzer (bureau voor assessment en loopbaanoriëntatie) betekende dat er voor ruim veertig medewerkers ander werk gezocht moest worden. Bij het herplaatsen van boventalligen is volop gebruik gemaakt van de beschikbare vacatures. In 2008 zijn er bijna 500 vacatures gemeld. De openstaande vacatures konden doorgaans goed worden ingevuld met interne of externe kandidaten. Minder eenvoudig lag dat bij managementfuncties en docentenfuncties Techniek en Economie. Die bleken moeilijk vervulbaar. Het mobiliteitsbureau richtte zich ook op het ondersteunen van de loopbanen van de medewerkers en verzorgde in 2008 loopbaantrainingen en een achttal workshops. Hier werd gretig gebruik van gemaakt. Daarnaast gingen meer dan 65 medewerkers in op de uitnodiging voor een zogenoemd ‘verjaardagsgesprek’ om te reflecteren op loopbaan en toekomst. Werkverdeling Hoe kan het beroepsonderwijs verder verbeterd worden? Met meer professionaliteit bij docenten, een beter werkklimaat en vermindering van de werkdruk. Om dat te realiseren, zijn in de CAO BVE 2007-2009 nieuwe artikelen ingevoerd om de verdeling van het werk in de onderwijsteams en de inzetbaarheid van medewerkers anders vorm te geven. Binnen het ROCvA is dat in 2008 op verschillende niveaus opgepakt. Het begon met een startbijeenkomst met opleidingsmanagers, directie en P&O. Externe trainers hebben vervolgens meer dan twintig opleidingsmanagers bijgestaan bij de voorbereiding en uitvoering van de teamsessies. Met meer zeggenschap over de taakverdeling krijgt het team meer invloed op de kwaliteit van het eigen werk en van het onderwijs. Beloningsbeleid Sinds 2006 werkt het ROCvA met het beloningsbeleid dat is beschreven in de notitie ‘Kaders voor belonen’. Dit beleid werd in 2008 geëvalueerd. Hieruit bleek dat er meer uniformiteit is ontstaan bij het inschalen van nieuwe medewerkers. Tegelijk wordt voorkomen dat er een al te grote beloningskloof tussen nieuw en zittend personeel ontstaat. Het nieuwe beleid vormt een eerste stap richting een gedifferentieerd beloningsbeleid. In 2008 werd ook een nieuw HRM/SA-systeem ingevoerd. Het maakt de personeelsadministratie van de bijna 3.000 medewerkers inzichtelijker en eenvoudiger. Het zorgt voor de salarisuitbetaling en maakt rapportages voor P&O en het management mogelijk. Centrale Medezeggenschapsraad In 2008 heeft de CMR zich met veel verschillende onderwerpen beziggehouden. We noemen er hier drie. De CMR hecht veel waarde aan het vastleggen in kaderbrief en begroting dat meer middelen aan het onderwijs worden besteed. In de kaderbrief is afgesproken dat van de totale middelen een groter deel zal worden ingezet voor formatie van docenten. Dit kwam ook tot uiting in de besprekingen over de begroting van 2009. Bezuinigingen mogen niet ten koste gaan van het onderwijsproces. De CAO 2007-2009 hield in dat het taakbeleid gewijzigd zou worden. De CMR heeft in nauw overleg met de WMR’s (Medezeggenschapsraad van werkmaatschappijen) vastgesteld wat de procedure van invoering zou moeten zijn. Teams moeten op basis van een begroting van taken en middelen zelf de verdeling van werkzaamheden ter hand nemen. Dit is vanaf 1 september 2008 van kracht. De CMR heeft gepleit voor een geleidelijke invoering. Teams 14
kunnen het seizoen zien als een leerjaar. Het is geen bezuiniging, dus men kan ook uitgaan van de oude taakverdeling. De CMR ziet het wel als een positieve ontwikkeling. Teams maken zelf een plan wat zij in een jaar willen realiseren. Het onderwijs moet daarvan profiteren. Deze afspraken houden automatisch in dat het team zelf een onderwijsplanning maakt en dat daarmee ook het team vaststelt wanneer verlof en vakantie genoten kunnen worden. In juni heeft de CMR ingestemd met de intentie tot de krachtenbundeling met ROC Flevoland. In december is het niet gelukt om uiteindelijk op alle punten overeenstemming te bereiken met het CvB over de op te richten koepelstichting ROC van Amsterdam en ROC Flevoland. De CMR vindt het belangrijk dat de juridische basis van de samenwerking steekhoudend is.
15
Hoofdstuk 3: Bedrijven en instellingen Hoezeer het ROC van Amsterdam verbonden is met het bedrijfsleven, blijkt uit het volgende getal. In 2008 waren er meer dan 6.000 bedrijven waar ROCvA-studenten over de vloer kwamen om er hun stage door te brengen. Bedrijven (groot en klein) zijn onmisbaar voor het onderwijsinstituut. Andersom is het instituut belangrijk voor bedrijven en instellingen, aangezien goed opgeleide arbeidskrachten medebepalend zijn voor hun succes. Mooi voorbeeld is Schiphol, waar onderwijs en bedrijfsleven sámen in het Schiphol College in een jaar tijd zo’n 1.000 mensen een traject richting arbeidsmarkt en onderwijs hebben laten doorlopen. De oprichting in 2008 van de dienst Strategisch Relatiebeheer illustreert dat het ROCvA op professionele wijze wenst samen te werken met toonaangevende bedrijven en instellingen. Met twaalf bedrijven, waaronder KLM, Randstad, D-Reizen, The College Hotel, Ajax, Asito en Océ, heeft het ROCvA een strategische relatie. Een belangrijk onderdeel van de samenwerkingscontracten met deze strategische relaties zijn de stageplaatsen voor de studenten. Tevens werkt deze dienst voor bedrijven en instellingen met behoefte aan maatwerkopleidingen voor werkenden. Met een nieuw customer relationship management-systeem (CRM) wordt het proces op diverse niveaus beheerd. Het systeem wordt gefaseerd binnen de gehele organisatie ingevoerd en heeft koppelingen met onder andere de deelnemersregistratie, het leerlingvolgsysteem en de financiële administratie. Schiphol College: werken en leren Het Schiphol College bestond in 2008 amper één jaar en boekte in die periode opvallende resultaten. Bijna 1.000 personen zaten dat jaar in een traject naar werk en onderwijs. Dat gebeurde via verschillende wegen. Voor de één via een leerbaan, of een BBL-traject, voor anderen via training of stage. Het Schiphol College is een initiatief van het ROC van Amsterdam en Schiphol Group en combineert kennis van de luchtvaartbranche, de arbeidsmarkt en het onderwijs om zo twee vliegen in één klap te slaan: De werkloosheid terugdringen én bedrijven op Schiphol voorzien van gemotiveerde en gekwalificeerde werknemers. In het verslagjaar begonnen ruim 300 nieuwe werknemers van verschillende beveiligingsbedrijven aan een mbo-opleiding, 75 personen startten met een werk-leertraject (leerbaan), en er gingen ook nog eens 180 stagiairs (van vmbo tot universitair niveau) aan de slag op de luchthaven. Meer dan 400 personen volgden één van de maatwerkopleidingen voor op de werkvloer, zoals taaltrainingen. Ook werklozen en anderen met een uitkering kunnen hier weer de weg naar betaald werk vinden. Dat gebeurt via het Werkloket Schiphol, waarin het Schiphol College, CWI, UWV en de Dienst Werk en Inkomen (DWI) samenwerken. Voor deze doelgroep heeft het Schiphol College het traject van de leerbanen ontwikkeld. Business College Bedrijven kunnen hun succes positief beïnvloeden door hun medewerkers uit te rusten met de juiste kennis, inzichten en vaardigheden. Het in 2008 opgerichte Business College speelt daarop in. Het ROCvA en de NCOI Opleidingsgroep BV werken samen in een pilot. ROCvA verzorgt met inbreng van de expertise van NCOI maatwerkmbo-opleidingen op niveau 2, 3 en 4 voor de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) voor werkenden. Bij deze opleiding wordt de theorie direct in de praktijk toegepast. Ook Associate Degree-programma’s, een tweejarig onderdeel van een vierjarige hbo-bacheloropleiding, behoren tot de mogelijkheden. Business College werkt met EVC, wat staat voor Erkenning van eerder Verworven Competenties. Opgedane werkervaring en eerder behaalde diploma’s worden beoordeeld en erkend en kunnen leiden tot vrijstellingen en kortere opleidingsroutes. Online worden de EVC’s geïnventariseerd. In 2008 hebben 58 personen een EVC-procedure gevolgd. Dit heeft vele ervaringscertificaten opgeleverd, en tien van hen hebben deze kunnen omzetten in een diploma. Een ander opmerkelijk onderdeel van Business College is StudieBaan. Werknemers die een carrièreswitch willen maken, melden zich aan. Als ze geschikt bevonden zijn, worden ze via StudieBaan gekoppeld aan een werkgever die een aantrekkelijke erkende opleiding mogelijk maakt. Leren in een veilige omgeving Een externe stage is een prima manier om een vak te leren. Maar niet elke student is daar rijp voor. De leerwerkplaats Reproductie, die het ROCvA samen met Océ-Nederland heeft opgezet (in 2008 is de tweede geopend), vormt dan een goed alternatief. Deze tussenstap tussen schools onderwijs en een externe stage biedt leerlingen een 16
veilige omgeving om te leren werken. Ervoor in aanmerking komen onder anderen leerlingen van het vmbo, ROC Op Maat en stagiairs van ‘MOET!’. Die afkorting staat voor Middelbaar Beroeps Onderwijs Economie Transformeert!, een opleiding voor jongeren in Amsterdam Zuidoost die door persoonlijke omstandigheden hun vmbo-diploma niet hebben behaald. De werkplaatsen zijn door Océ voorzien van professionele materialen, machines én personeel. Het werk dat wordt geleverd, moet aan professionele maatstaven voldoen. Tot de klanten behoren onder andere het ROCvA, het Koninklijk Instituut voor de Tropen, de gemeente Amsterdam en het Verzetsmuseum. Leer van elkaar Met regelmaat stelt het bedrijfsleven dat er op bepaalde vakgebieden een ‘mismatch’ is tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt. In 2008 besteedde het ROCvA veel aandacht aan dat thema en wijdde het er zelfs een conferentie aan waarvoor het Amsterdamse bedrijfsleven werd uitgenodigd. Werkmaatschappij Gooi en Vechtstreek liet onderzoek doen onder bedrijven die veel met stagiairs werken. Het ROCvA scoorde positief op de begeleiding van stagiairs, het brede aanbod van opleidingen en de vernieuwing. Minder enthousiast waren de bedrijven over de telefonische bereikbaarheid van het ROCvA en de betrokkenheid bij het bedrijfsleven. De bedrijven willen graag meer contact met de opleiding en pleiten voor meer stagebezoeken vanuit de school. Ronald McDonald Het belooft een wereldprimeur te worden, het eerste sport- en spelcentrum ter wereld voor jongeren met een beperking of chronische ziekte. Het Ronald McDonald Centre Only Friends en het ROCvA deden in 2008 de voorbereidingen. In het Centre komen leerwerkplekken van allerlei opleidingen, zoals Sport & Bewegen, Zorg en Pedagogisch Werk. Maar ook voor horeca-, administratieve of schildersopleidingen is ruimte. Dagelijks moeten zo’n veertig ROCvAleerlingen hier hun praktijklessen gaan volgen. Het Centre opent begin 2010 de deuren. Martha Flora Huizen Ook baanbrekend is het convenant dat in 2008 werd getekend met Martha Flora Huizen, een nieuw verpleeghuiszorgconcept voor dementerenden. Er worden nu op vier plaatsen in Nederland dergelijke huizen gerealiseerd, maar het streven is gericht op landelijke dekking. Het ROCvA werkt hierbij onder andere samen met de Stichting Alzheimer Nederland, Alzheimer Centrum VUmc en enkele buitenlandse instituten. Vakcentrum Stukadoren en Afbouw Het vak van stukadoor is specialistisch werk. In 2008 is met de sector Stukadoren en Afbouw gestart met een nieuw opleidingscentrum, dat werkt volgens de kwaliteitseisen van de werkgevers: het Vakcentrum Stukadoren en Afbouw. In de regio Groot Amsterdam worden volgens een door werkgevers, kenniscentrum Savantis en het ROCvA ontwikkeld kwaliteitsconcept, nieuwe stukadoors gezocht en opgeleid. Wie daarvoor in aanmerking komen? Vmbo’ers en mbo’ers, re-integreerders en werkenden die op zoek zijn naar een andere baan. Het centrum gaat actief op zoek naar nieuwe doelgroepen, zoals allochtonen en ook werkgevers die niet aangesloten zijn bij de bedrijfstak. TEAMstages TEAMstages is een stagebemiddelingsbureau dat in 2008 een opmerkelijke groei doormaakte. Elk team bestaat uit studenten van verschillende opleidingsniveaus (vmbo, mbo en hbo) met het achterliggende idee dat ze van elkaar leren. Het aantal teams ging van twaalf naar dertig en het aantal stagiairs verdubbelde ruimschoots tot 126. Het aantal deelnemende hbo’ers verdrievoudigde. TEAMstages (in 2006 in het leven geroepen door Joop en Janine van den Ende in samenwerking met het ROCvA) wil de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren en zo de uitval van met name mbo’ers verminderen. In 2008 werd een CEO-diner georganiseerd: een diner waarbij spraakmakende ‘groten’ uit het Nederlandse bedrijfsleven aanwezig waren. Onder hen onder anderen Joop van den Ende, Job Cohen en bestuurders van ING, Eyeworks, Hyves, Slotervaartziekenhuis, KRO, SBS 6, NH Hotels en McDonald’s. Het evenement bracht het maatschappelijk belang van dit initiatief nog eens onder de aandacht.
17
Andere hoogtepunten In 2008 is het Jan des Bouvrie College gestart met de opleiding Interieuradviseur. Veertig studenten leren er interieurs ontwerpen, maar ook adviseren en verkopen. Het 100-jarig bestaan van de modevakopleiding in Amsterdam werd in 2008 gevierd met een groot feest voor de leerlingen, een reünie voor oud-studenten en docenten, en er verscheen een jubileumboek: ‘Modevakwerk, 100 jaar mode in Amsterdam’. Met de start van het voetbalseizoen ging ook het Ajax College van start. Ajax en het ROCvA bereiden dertien Ajax jeugdspelers voor op een voetbalcarrière via een mbo-opleiding op maat. Zo leren ze onder andere trainen en coachen en worden ze opgeleid tot sportbegeleider. In een nieuw leerbedrijf in en om de Amsterdam Arena en het Ajax-sportcomplex zijn verschillende opleidingen gebundeld. Het betreft onder andere de opleidingen voor horeca, ict en hospitality. In Zaandam opende een bijzonder leerbedrijf de deuren. Innovam (het kennis- en opleidingscentrum voor de mobiliteitsbranche), het ROCvA en regionale autobedrijven trekken samen op. De dealers leveren auto’s waaraan leerlingen, reparaties kunnen uitvoeren onder toeziend oog van praktijkbegeleiders. Het eindexamenproject aan de Frank Sanders Akademie, opvoering van de musical Femmes Fatales, kon in 2008 extra uitpakken dankzij een substantiële financiële bijdrage van de Joop van den Ende Foundation. In 2008 is de verkoop van het gebouw en de exploitatie van The College Hotel afgerond. Het ROC van Amsterdam heeft met de verkoop een boekwinst gerealiseerd. Het succesvolle onderwijsconcept is voor de deelnemers behouden gebleven. We hebben daarmee voldaan aan het verzoek van het ministerie van OCW de investeringen en risico’s in private activiteiten te beperken.
18
Hoofdstuk 4: Onderwijsveld Het mbo is het epicentrum van het beroepsonderwijs. Duizenden leerlingen vanuit het vmbo en de havo stromen aan het begin van het schooljaar binnen. En na de examentijd komt er een vergelijkbare stroom op gang, maar nu richting werk en het hbo. Om al dat verkeer in goede banen te leiden, zijn er twee belangrijke instrumenten binnen het ROC van Amsterdam: het verbindingsprogramma vmbo-mbo en het doorstroomprogramma mbo-hbo. Een aparte projectmanager en een aantal vaste contactpersonen werden in 2008 benoemd om die programma’s te bewaken. Het verbindingsprogramma vmbo-mbo werd al in 2007 ontwikkeld, maar beleefde in 2008 aanzienlijke verfijning. Het betreft een uitgebreid pakket afspraken met 25 scholen voor middelbaar onderwijs in en rond Amsterdam. Het gaat vooral om vmbo-scholen, die jaarlijks zo’n 3.000 nieuwe mbo-studenten aan de poort van het ROCvA afleveren. En om die vervolgens ook binnen die poorten te houden en ze een succesvolle schoolcarrière te kunnen garanderen, vereist een zorgvuldig samenspel. Het doel is om de uitval tussen vmbo en mbo met 10% te verminderen. Dat gebeurt vanuit maatschappelijk oogpunt om die jongeren een betere positie op de arbeidsmarkt te bieden. Vaste contactpersonen Heldere communicatie is daarbij een eerste voorwaarde. Speciaal voor dat doel werden er binnen het ROCvA vier projectleiders aangesteld die als vaste contactpersoon optreden naar de decanen bij die 25 scholen. Dat resulteerde in kortere lijnen, betere persoonlijke contacten en snellere acties. In 2008 werden vier hoofdthema’s opgepakt om de overgang van vmbo of havo naar het mbo voor nog meer studenten tot een succes te maken: informatie, overdracht, oriëntatie en versnellen. Een folder en een nieuwsbrief zorgen ervoor dat de betreffende decanen weten wie de vaste contactpersonen binnen het ROCvA zijn, waar ze te bereiken zijn en hoe het programma vmbo-mbo in elkaar steekt. Ook vragen over de verschillende domeinen worden via deze weg beter gestroomlijnd. Leerlingen ‘verdwijnen’ ook niet langer in het mbo-vervolgonderwijs. Het ROCvA rapporteert aan elke vmbo-school hoe de instroom van ‘hun’ leerlingen is verlopen. Portfolio en oriëntatie Studenten kennen, en daarmee dus ook hun mogelijkheden kennen, is essentieel om uitval te voorkomen. Daarom geschiedt de overgang van vmbo/havo naar mbo nu via de zogenaamde ‘warme overdracht’. Een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) of portfolio van elke leerling fungeert als startpunt voor de loopbaanontwikkeling. En vanaf het allereerste moment gaat er speciale aandacht uit naar leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. Ze zijn uiterst zeldzaam, jongens die al vanaf hun derde jaar brandweerman willen worden en uiteindelijk ook in dat beroep terechtkomen. Veel 16- en 17-jarigen die aan een mbo-opleiding beginnen, hebben nog geen idee wat ze later willen worden. Via extra middelen als loopbaanoriëntatie en leerlingmatching probeert het ROCvA daarbij te helpen. Vmbo-leerlingen worden gekoppeld aan een mbo’er om daarover te praten. De vmbo’ers kunnen op het ROCvA een dagje meelopen bij een opleiding om te ervaren of ze het leuk en interessant vinden. In 2008 hebben zo bijna 900 vmbo’ers meegelopen of aan een bezoekdag meegedaan.
19
Landelijk experiment vmbo-mbo2 Veel uitval blijkt ook voorkomen te kunnen worden door leerprogramma’s beter op elkaar te laten aansluiten. De in 2008 gestarte nieuwe leergang VM2 is daar een mooi voorbeeld van. Het betreft een landelijk experiment waaraan meer dan 1.100 vmbo-scholieren meedoen. De aanpak is gericht op leerlingen die uitgedaagd worden door leren in de praktijk. Om uitval tegen te gaan, kunnen ze een lesprogramma op mbo-niveau 2 volgen. Het ROCvA werkt daartoe samen met het Montessori College Oost, waar twintig scholieren aan deze proef meedoen. De rol van de vmbo-decaan Decanen hebben een belangrijke rol in het advies over de vervolgopleiding. Speciaal de decanen op vmbo-scholen vormen daarmee voor het ROCvA een voorname doelgroep. In 2008 is daarom weer een uitgebreid kwalitatief onderzoek onder hen gedaan. Net als in 2006 werden dertig decanen van toeleverende scholen uitgebreid naar hun mening gevraagd. Ze zijn tevreden over het aanbod van het ROC van Amsterdam, het multiculturele karakter en de moderne huisvesting. Maar in hun ogen schort er nog wel wat aan de begeleiding van studenten, contacten met bedrijven en de kwaliteit van het onderwijs. Volgens het onderzoek is het moeilijk binnen het ROCvA meteen de juiste persoon te vinden en wordt er soms wat traag gereageerd. Desondanks zijn de decanen redelijk te spreken over het contact tussen het ROCvA en de vmbo-scholen. Zij geven daarvoor het rapportcijfer 6,9. De instelling van vaste projectleiders aan de kant van het ROCvA kan als een regelrecht succes worden betiteld. Voor de contacten met hen delen de decanen het rapportcijfer 8 uit. De decanen werd ook gevraagd wat zij van belang vinden voor een succesvolle overgang van vmbo naar mbo. Daarin waren ze zeer eensgezind. Op één staat dat een leerling die net van het vmbo komt, goed wordt opgevangen, niet aan zijn lot wordt overgelaten en zich thuis voelt in die nieuwe omgeving. Een duidelijke structuur, met zo min mogelijk lesuitval, is een andere ‘basisvoorwaarde’. Hier scoort het ROCvA onvoldoende op.
20
Doorstroom naar hbo Een mbo-diploma is een mooi resultaat, maar voor menig talent is dat niet het eindstation. In een maatschappij die om steeds meer kennis vraagt, is doorstroom naar het hbo zeer gewenst. Dit is vastgelegd in de ‘Lissabon-doelstelling’ van de EU, die ernaar streeft dat in 2012 50% van de bevolking een hbo-diploma heeft. Het ROCvA stimuleert dat zoveel als mogelijk. 45% van de niveau 4-gediplomeerden gaat inmiddels door met een hbo-opleiding. Om de doorstroming te bevorderen, werkt het ROCvA nauw samen met de Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Utrecht en INHOLLAND. Het resulteerde onder meer in nieuwe doorstroomtrajecten, die studenten meer kans op succes in het hbo bieden, door programma’s beter op elkaar te laten aansluiten. Zo worden programma’s van de mbo-niveau 4-opleidingen aangevuld met hbo-componenten. Nieuw is ook dat er vrijstellingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld na een extra programma of een assessment. En ook is er de mogelijkheid voor vroegtijdige oriëntatie en keuze op hbo-opleidingen. De mbo-studie Sport & Bewegen geeft recht op versneld Fysiotherapie op hbo-niveau, en de mbo-opleiding Lifestyle, die het ROCvA met Jan des Bouvrie opzette, biedt doorstroom naar de Jan des Bouvrie Academie, een hbo-opleiding in Deventer. Een betere aansluiting tussen mbo en hbo betekent soms dat de student daarmee zijn studieduur met zes maanden tot wel twee jaar kan verkorten. En het vergemakkelijkt bij bepaalde studies ook de doorstroom naar buitenlandse universiteiten. Ontwikkelingen Het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs in Amsterdam (ca. 34.000) daalt al enkele jaren, en die trend zal zich nog wel even voortzetten. Tegelijkertijd maakt het leerlingenaanbod in Flevoland al jaren een fikse groei door, en ook díe trend zet zich voorlopig voort. Het waren onder andere die ontwikkelingen die in 2008 leidden tot besprekingen tussen het ROCvA en ROC Flevoland over samenwerking. Het resulteerde in een koepelstichting, waarbinnen de beide roc’s zelfstandig blijven bestaan, maar wel de krachten bundelen op het gebied van onderwijsontwikkeling. Mbo-studenten in de regio Amsterdam-Flevoland, ook wel bekend als de Noordvleugel Randstad, kunnen straks kiezen uit een nog breder pakket. Het vergroot ook de reikwijdte van gespecialiseerde opleidingen als het leerhotel The College Hotel, het Schiphol College en het nieuw te ontwikkelen Top-watersportprogramma in Lelystad. Ook het sterk groeiende bedrijfsleven in de Noordvleugel heeft baat bij deze expansie. Verder biedt het de docenten van beide instituten mogelijkheden om over te stappen en kennis te delen. Verbreding van het aanbod aan voortgezet onderwijs ontstaat door de fusie met het Bredero College, waarvoor in 2008 de basis werd gelegd. Deze openbare school telt 1.650 leerlingen. Het Bredero College omvat een vmbo, havo, atheneum en gymnasium. Samen met het vmbo van het ROCvA ontstaan een breder aanbod voortgezet onderwijs en betere doorstroommogelijkheden. Beide partijen hebben gekozen voor een samenwerkingsstichting waarbinnen zij hun eigen identiteit behouden. Dat moet vooral resulteren in een betere doorstroming van alle leerlingen naar een passende mbo-, hbo-, wo-opleiding of werk. Kleinschaligheid blijft vooropstaan, met de leerling centraal. De grootste school huisvest niet meer dan 650 leerlingen. 21
Hoofdstuk 5: Overheid Het ROCvA werkt samen met diverse landelijke, regionale en lokale overheidsinstanties op het gebied van leerplicht, jeugdzorg, inburgering, re-integratie en afstemming van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Daarbij worden gemaakte afspraken veelal vastgelegd in convenanten om zo gemeenschappelijke doelen met succes te bereiken. Succes speelt in de relatie met de Inspectie van het Onderwijs en het ROCvA een belangrijke rol. Succes wordt daarbij gemeten op basis van het percentage gediplomeerden. Ook de gemeentelijke overheden beoordelen de prestaties van het ROCvA voor een groot deel op basis van het aantal succesvol afgeronde trajecten. Tegelijkertijd is het juist voor de samenleving van groot belang ook te investeren in deelnemers met een hoog risico op uitval. Toegankelijkheid van de instelling voor alle doelgroepen is daarom voor het ROCvA leidend, ook al leidt dit mogelijk tot een lager percentage gediplomeerden. Instellingsrendement Doordat het percentage gediplomeerden (instellingsrendement) in 2007 onder het landelijke niveau lag, besloot de Inspectie van het Onderwijs tot het uitvoeren in 2008 van een nader kwaliteitsonderzoek bij een aantal opleidingsteams. Daarbij werd vastgesteld dat het ROC van Amsterdam hoog scoort op het aspect toegankelijkheid en dat dit waarschijnlijk een negatief effect heeft op het instellingsrendement, dat als onvoldoende werd beoordeeld. Het ROCvA heeft aangedrongen op een genuanceerdere weging van de rendementsgegevens, door ook rekening te houden met de ‘grotestedenproblematiek’. Immers, een stad als Amsterdam kent nu eenmaal een andere populatie dan een roc in de provincie. Voortijdige uitval onder jongeren als gevolg van onder meer zwangerschappen en financiële en drugsproblemen komt in de stad relatief meer voor dan in de provincie en drukt een stempel op het resultaat. Volgens de eigen berekening van het ROCvA is het instellingssucces stabiel en laat het zelfs een licht stijgende tendens zien. Onderzoek naar de deelnemerspopulatie op roc’s in de G4-steden (ROCvA, Albeda College, Mondriaan College, ROC Midden Nederland en Zadkine) wijst uit dat 44% van de leerlingen van het ROCvA afkomstig is uit een probleem cumulatiegebied. Om voor alle instellingen tot een meer genuanceerde resultaatmeting te komen, werd in 2008 een werkgroep in het leven geroepen met daarin vertegenwoordigers van de MBO Raad, de inspectie en twee roc’s, waaronder het ROCvA. Het resulteerde in een nieuwe berekeningswijze, die binnen het mbo-veld veel waardering oogstte. Vmbo Eind 2008 onderzocht de inspectie de resultaten van het in 2006 ingezette kwaliteitsverbeteringstraject bij de Luca Praktijkschool. Uit het eindoordeel van het inspectierapport bleek dat de verrichte inspanningen hebben geleid tot aanzienlijke verbeteringen qua sfeer, kwaliteit van de lessen, organisatie en begeleiding. Nadrukkelijk werd hierbij vertrouwen in de aanpak benoemd. Behalve dat de school zelf haar kwaliteitsverbetering heeft geëvalueerd en geborgd, maakte ze gebruik van het werk van externe auditoren. De inspectie is van oordeel dat hierdoor nu sprake is van een systematische en verankerde zorg voor kwaliteit. Examinering In 2008 heeft de inspectie het toezicht op de examinering van het Kennis Centrum Examinering (KCE) overgenomen. Dat gebeurde op last van de staatssecretaris. Eerder door het KCE afgekeurde opleidingen kregen, na een herkeuring, nu wel een voldoende. Het ROC van Amsterdam is positief over de werkwijze van de inspectie, vooral omdat de communicatie nu beter verloopt dan eerder met het KCE. Erkenning Verworven Competenties (EVC) In 2008 onderzocht de inspectie voor het eerst hoe de recent ontwikkelde procedure voor Erkenning van eerder Verworven Competenties door de instellingen wordt uitgevoerd. De beoordeling van de uitvoering bij het ROCvA week weinig af van het landelijke oordeel en hield in dat de procedure nog onvoldoende onafhankelijk ingericht was. Onderwijstijd In 2008 heeft het ROCvA de inspanningen voor het garanderen van voldoende begeleide onderwijstijd in het mbo en het vmbo gecontinueerd. Het ROCvA heeft in 2008 voldaan aan de gestelde urennorm. 22
Kerncijfers De belangrijkste cijfers en kengetallen over de laatste jaren zijn opgenomen in onderstaande tabel. (bedragen x EUR 1.000.000)
2008
2007(*)
2006
2005
Financieel Totale baten Totale lasten Resultaat boekjaar Eigen vermogen Totaal vermogen
236 239 -3 91 225
245 243 2 93 216
217 215 2 97 218
204 203 1 91 207
Solvabiliteitsratio (%) Liquiditeit (%) Rentabiliteit (%)
40.2 47.2 -1.4
43.0 61.3 0.7
44.6 63.6 1.0
43.8 53.4 0.9
Rijksbijdrage / totale baten Personele lasten / totale lasten Materiële lasten / totale lasten
73.2 73.0 27.0
68.4 69.6 30.4
66.3 68.5 31.5
67.2 72.6 27.4
Totale lasten / aantal leerlingen
6.575
6.483
5.926
5.720
Aantal deelnemers/leerlingen per 1 oktober MBO VMBO Educatie & inburgering • VAVO
25.981 1.516 7.687 1.164
25.817 1.659 8.896 1.112
24.517 1.732 9.066 963
24.356 1.842 8.287 1.007
Totaal
36.348
37.484
36.278
35.492
Deelnemerswaarde
24.977
25.172
24.096
23.448
304 7.914
325 7.510
337 7.265
341 6.827
Rendementen onderwijs VMBO diploma’s MBO diploma’s
(*) aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
23
2008
2007
2006
2005
Personeel in dienst Totaal Fte
2.541
2.550
2.351
2.461
Totaal personen
3.183
3.134
2.985
3.149
Primair personeel Ondersteunend personeel
2.136 1.047
2.113 1.021
2.059 929
1.988 1.171
Totaal man Totaal vrouw
1.410 1.773
1.374 1.760
1.331 1.654
1.424 1.725
24
Bestuursverslag 2008 Het bestuur van het ROC van Amsterdam biedt hierbij haar jaarverslag aan voor het boekjaar dat geëindigd is op 31 december 2008. Het ROC van Amsterdam (ROCvA) heeft in 2008 een negatief exploitatieresultaat behaald van EUR 3,3 miljoen ten opzichte van positief resultaat van EUR 1,6 miljoen in 2007. Het begrote exploitatieresultaat voor 2008 was EUR 1,4 miljoen positief.
Wijzigingen verslaggevingsvoorschriften Ministerie van OCW Met ingang van 2008 is de RJ 660 (richtlijn jaarverslag onderwijs) van toepassing op de jaarrekening van het ROC van Amsterdam. Blijkens artikel 2 van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs is op de verslaggeving van onderwijsinstellingen Titel 9 Boek 2 BW van toepassing, met uitzondering van de afdelingen 1 Algemene bepaling, 11 Vrijstellingen op grond van de omvang van het bedrijf van de rechtspersoon en 12 Bepalingen omtrent rechtspersonen van onderscheiden aard. Toepassing van Titel 9 Boek 2 leidt ertoe dat onderwijsinstellingen de uitgangspunten van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, met in het bijzonder hoofdstuk 660 Onderwijsinstellingen, hanteren. De wijzigingen hebben belangrijke gevolgen voor de voorzieningen van het ROC van Amsterdam. Zo dient er een voorziening gevormd te worden voor de toekomstige BAPO-verplichtingen. Tevens kan niet langer een globale inschatting gemaakt worden van bijvoorbeeld toekomstige wachtgeldverplichtingen. Er kan alleen een voorziening getroffen worden voor ‘in rechtens afdwingbare’ verplichtingen. De voorziening voor toekomstige wachtgelden is daardoor aanzienlijk verlaagd (zie toelichting balans, punt 6 voorzieningen in de jaarrekening).
Baten De baten van ROCvA bestaan voor een groot gedeelte uit de overheidsbijdragen van het Rijk en de gemeenten. Dit aandeel bedroeg in 2008 84,8% van de totale baten (2007 83,4%). De totale baten zijn ten opzichte van 2007 met 3,5% afgenomen tot EUR 236 miljoen. De overige overheidsbijdragen zijn gedaald ten opzichte van vorig jaar omdat de gemeentelijke bijdragen in het kader van de inburgeringsactiviteiten met ingang van 1 augustus 2007 opgenomen zijn onder de contractactiviteiten en door de lagere omzet bij de Voortwijzer. De contractactiviteiten zijn in 2008 lager dan vorig jaar als gevolg van de verkoop van The College Hotel en door minder reïntegratie-activiteiten bij de Voortwijzer. De bijzondere bate betreft de verkoop van The College Hotel B.V. De overige baten zijn afgenomen als gevolg van een eenmalige bate in 2007 van EUR 3,6 miljoen; dit betrof de vrijval van de HVS-subsidie. In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de baten ten opzichte van 2007 weergegeven. bedragen x EUR 1.000 Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten Bijzondere baten
2008 172.695 27.259 5.227 18.580 8.097 4.095 235.953
73,2% 11,6% 2,2% 7,9% 3,4% 1,7% 100,0%
2007 167.383 36.623 4.864 24.455 11.275 0 244.600
68,4% 15,0% 2,0% 10,0% 4,6% 0,0% 100,0%
mutatie 5.312 3,2% -9.364 -25,6% 363 -5.875 -3.178 4.095 -8.647
7,5% -24,0% -28,2% 100,0% -3,5%
25
Lasten bedragen x EUR 1.000 Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
2008 173.179 73,0% 12.212 5,2% 19.560 8,2% 32.258 13,6% 237.209 100,0%
2007 168.093 69,7% 12.167 5,0% 20.218 8,4% 40.884 16,9% 241.362 100,0%
mutatie 5.205 3,1% 45 0,4% 168 0,8% -9.571 -23,4% -4.153 -1,7%
De lasten zijn in 2008 met 1,7% gedaald ten opzichte van 2007. Als we deze daling vergelijken met de daling van de baten (-3,5%), dan kan worden geconstateerd dat de baten harder zijn gedaald dan de lasten. De personele lasten zijn met EUR 5,2 miljoen (3,1%) toegenomen. De lonen en salarissen zijn gestegen als gevolg van de loonsverhoging en verhoging van de eindejaarsuitkering conform de CAO BVE. Het effect wordt getemperd door lagere dotaties aan de voorziening voor toekomstige wachtgelden. De afschrijvingen en de huisvestingslasten zijn ongeveer gelijk gebleven. De overige instellingslasten zijn gedaald met EUR 9,5 miljoen (23,4%). Deze daling wordt onder meer veroorzaakt door de verkoop van The College Hotel B.V., minder administratie- en beheerskosten en minder accountants- en advieskosten.
Exploitatiesaldo Het exploitatiesaldo 2008 (EUR -/- 3,3 miljoen) is EUR -/- 4,9 miljoen lager dan in 2007 (EUR 1,6 miljoen) en EUR -/- 4,7 lager dan de begroting in 2008 (EUR 1,4 miljoen). In de onderstaande tabel is de opbouw van het exploitatiesaldo weergegeven: 2008
Begroting
2007
Stichting ROC van Amsterdam ROCA Contractonderwijs Holding BV Overig
-8.162 4.892 -62
-3.523 4.923 -
-1.794 3.660 -279
Totaal
-3.332
1.400
1.587
bedragen x EUR 1.000
De belangrijkste oorzaken van het lagere resultaat ten opzichte van de begroting zijn de volgende:
Resultaat boekjaar volgens begroting Lagere opbrengst TCH Schadecompensatie Wet Inburgering Korting 850-urennorm Airport Resultaat de Voortwijzer Resultaat voorgaande jaren Praktijkcentrum
1.400 -800 1.300 -1.100 -4.100 1.500 -3.200
Overige
-1.532
Resultaat boekjaar 2008
-3.332
26
De afwijking van de overige oorzaken ten opzichte van de begroting wordt onder meer veroorzaakt door hogere advieskosten en door hogere kosten voor tijdelijk personeel. Door de hoge investeringen in onder andere nieuwbouw en computers moest in 2008 gebruik worden gemaakt van de kredietfaciliteit, dit heeft geleid tot hogere rentelasten. Tegenover deze hogere kosten stonden extra baten vanuit het Ministerie van OCW in de vorm van additionele middelen (FES gelden) en een hogere vergoeding voor wachtgelden.
ROCA Contractonderwijs Holding B.V. In 2008 is een groot aantal van de dochtervennootschappen gefuseerd met de Stichting ROC van Amsterdam. De activiteiten van deze B.V.’s waren reeds eerder overgenomen door de stichting ten einde het management van deze activiteiten in één hand te brengen. Het resultaat over 2008 is EUR 4,9 miljoen positief, over 2007 was dit EUR 3,7 miljoen positief. In het resultaat is een bijzondere bate opgenomen van EUR 4,1 miljoen (verkoop The College Hotel B.V.). Het eigen vermogen per 31 december 2008 bedraagt EUR 5,2 miljoen (2007: EUR 0,3 miljoen). The College Hotel B.V. (TCH B.V.) vormde een belangrijk onderdeel van de ROCA Contractonderwijs Holding BV. In april 2008 is TCH B.V. en het pand dat door deze B.V. werd gebruikt, verkocht aan een externe partij. Daarmee nemen de activiteiten van de Holding verder af.
Eigen vermogen en solvabiliteit Het eigen vermogen ultimo 2008 bedraagt EUR 90,6 miljoen (2007: EUR 92,7 miljoen, aangepast aan de nieuwe richtlijnen opgenomen in RJ660). Het eigen vermogen is afgenomen met EUR 2,1 miljoen als gevolg van het negatieve resultaat (EUR 3,3 miljoen). Dit effect wordt getemperd door de herwaardering van gebouwen (EUR 1,2 miljoen). Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2008 40,2% (solvabiliteit) van het balanstotaal (in 2007 43,0%). De solvabiliteit is negatief beïnvloed door de vorming van een BAPO-voorziening 1 ad EUR 19 miljoen in de vergelijkende cijfers over 2007. Het ROC van Amsterdam is met ingang van 2008 als gevolg van de inwerkingtreding van de RJ 660 verplicht om een BAPO-voorziening te treffen. Dit effect wordt getemperd door de vrijval uit de voorziening wachtgelden.
Liquiditeit, investeringen en kasstroom De liquiditeitspositie (current ratio) uitgedrukt in de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden is ultimo 2008 0,48 tegen 0,61 ultimo 2007. Ultimo 2008 was de stand van de liquide middelen EUR 2,2 miljoen positief. Dat is meer dan de EUR 0,6 miljoen eind 2007. Er is gebruik gemaakt van de rekening courant faciliteit (schatkistbankieren) die is opgenomen onder de kortlopende schulden (EUR 25,8 miljoen). De investeringen in materieel vast actief bedragen EUR 30,7 miljoen. Er is voor circa EUR 8,5 miljoen geïnvesteerd in nieuwbouw, voor circa EUR 4,9 miljoen in gebouwen en terreinen, voor circa EUR 14,7 miljoen in ICT (onder meer automatiseringsprojecten) en voor EUR 2,5 miljoen in inventaris en apparatuur. Deze investeringen zijn gefinancierd door de opbrengst van de verkoop van The College Hotel en (tijdelijk) door een hogere debetstand in de rekening courant. Begin 2009 is onder de leenfaciliteit een hypothecaire lening bij het Ministerie van Financiën afgesloten ter aflossing van de debetstand in de rekening courant. Er is voor EUR 12,4 miljoen gedesinvesteerd. Het betreft hier de verkoop van het gebouw en inventaris van The College Hotel aan de Roelof Hartstraat te Amsterdam. De kasstroom uit operationele activiteiten is EUR 21,2 miljoen positief (EUR 10,0 miljoen in 2007). 1
Bevordering ArbeidsParticipatie Ouderen: vanaf een bepaalde leeftijd kunnen medewerkers minder uren per week werken waarvan de kosten ten dele door de werkgever worden gedragen.
27
Treasury en financiering Het treasury-beleid is gericht op de besturing en beheersing, de verantwoording en het toezicht op de financiële vermogenswaarden en geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. In dit kader heeft het ROCvA maandelijks de monitoring uitgevoerd op de financiële baten en lasten, de liquiditeitspositie en de debiteurenpositie. In de toelichting van de langlopende schulden van de jaarrekening is een overzicht opgenomen van de lopende financieringen. Het ROCvA heeft in 2008 geen beleningen, noch beleggingen uitgezet. In 2008 heeft het ROC van Amsterdam een overeenkomst gesloten met het Ministerie van Financiën inzake het schatkistbankieren. Hiermee heeft het een rekening courant faciliteit van EUR 20,4 miljoen (10 procent van de publieke jaaromzet). Het omvangrijke nieuwbouwprogramma van het ROC van Amsterdam herbergt een aantal risico’s in zich. In 2008 is het renterisico voor 90 procent afgedekt door vastrentende langlopende leningen aan te gaan bij het Ministerie van Financiën. Het resterende risico kan worden opgevangen in de exploitatie. In januari 2009 is het herfinancieringsprogramma afgerond. In dit programma zijn voor de bestaande hypothecaire leningen Bij ING en BNG de zekerheden opnieuw gesteld. De waarborg van het waarborgfonds BVE is beëindigd om gebruik te kunnen maken van de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. Met het Ministerie van Financiën is begin 2009 een overeenkomst gesloten ter hoogte van (maximaal) EUR 120 miljoen. Het ROC van Amsterdam heeft daarmee de financieringsbehoeften voor de komende jaren afgedekt. De rente over de toekomstige leningen ter financiering van de nieuwbouw is, gebruikmakend van de regeling ‘leen- en depositofaciliteit’, met een rentecontact voor de komende dertig jaar vastgesteld op 4,93 procent.
Financiële indicatoren Het ROC van Amsterdam heeft in het strategisch financieel beleid een aantal financiële prestatie-indicatoren opgenomen die worden gebruikt bij de interne sturing van de organisatie: • Current ratio (totale vlottende activa als aandeel in vlottende passiva) • Solvabiliteit (eigen vermogen + egalisatierekening in % van het totaal vermogen) • Rentabiliteit (resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening in % van de baten) • Aandeel personele lasten (in % van de baten) • Exploitatieresultaat De realisatie van de prestatie-indicatoren staan in het meerjaren overzicht.
Risico-analyse Steeds weer dienen veranderingen zich aan op het gebied van het onderwijs: zowel vanuit de omgeving, het bedrijfsleven als de regelgeving. Vaak heeft dat een wijziging in de manier van de onderwijsverzorging, in huisvesting en van ondersteunende middelen tot gevolg. Voorts is er sprake van toenemende concurrentie van andere ROC’s en particuliere onderwijsaanbieders. De algemene reserves zijn van voldoende niveau om eventuele tegenvallers te kunnen opvangen. De volgende risico’s worden onderkend:
Wijziging in wet- en regelgeving van de bekostiging Volwassenenonderwijs De wijziging van de regelgeving in de bekostiging van het volwassenenonderwijs is per 1 januari 2007 ingegaan. Het ROCvA nam deel in de aanbestedingsronde bij de gemeenten. De gemeente Amsterdam heeft contracten gegund aan het ROCvA. Op dit moment lijkt het erop dat het ROC van Amsterdam meer inkomsten uit deze contracten genereert dan vooraf rekening mee was gehouden. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door overgangsregelingen. Op lange termijn zal sprake zijn van een behoorlijke daling ten opzichte van voorgaande jaren, onder meer als gevolg van de toegenomen concurrentie. De instroom uit de Wet Inburgering stagneerde in 2007. Het ROC van Amsterdam heeft van het Rijk een schadecompensatie ontvangen voor deze stagnatie (EUR 1,3 miljoen). Over een compensatie door de Gemeente Amsterdam, Amstelveen en Haarlemmermeer (eveneens EUR 1,3 miljoen) wordt nog onderhandeld.
28
Inmiddels is de instroom op gang gekomen. Het ROC van Amsterdam concurreert op deze markt met private aanbieders. Daarom is de continuïteit van deze inkomsten onzeker in vergelijking tot de inkomsten uit de Rijksbijdragen. Ook staat de winstgevendheid van deze producten onder druk.
Contracten De Voortwijzer In 2007 heeft het ROC van Amsterdam een omvangrijk contract gesloten met de Dienst Werk in Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam. Dit contract richtte zich op de inburgering en reïntegratie van deelnemers. DWI heeft een beleidswijziging doorgevoerd waardoor het deelnemervolume dramatisch achterbleef op eerdere voorspellingen en toezeggingen. Hierdoor is de omzet van De Voortwijzer belangrijk achter gebleven op de begroting. Na de zomervakantie is een omvangrijk reductieprogramma opgestart om de gevolgen van de omzetdaling te kunnen opvangen. Een deel van de werkzaamheden van de Voortwijzer zijn overgenomen door de werkmaatschappij Volwassenenonderwijs, het achterblijvende deel is gesaneerd. Voor 2009 zal het effect op het resultaat mede dankzij dit succesvolle reductieprogramma beperkt zijn. De interne mobiliteit en de uitstekende resultaten van het mobiliteitsbureau heeft er voor gezorgd dat de toekomstige wachtgeldverplichtingen beperkt zijn gebleven.
Contracten Praktijkcentrum De omzetgarantie in het contract met de gemeente Amsterdam is medio 2008 afgelopen. Vanaf dat moment is de omzet ook dramatisch gedaald. Inmiddels heeft het ROC van Amsterdam besloten het Praktijkcentrum te sluiten. Inmiddels is met de Gemeente Amsterdam overeenstemming bereikt over een gedeeltelijke overname van het Praktijkcentrum. Deze overname zal in 2009 vorm krijgen. De toekomstige financiële gevolgen zullen hierdoor beperkt blijven.
Investeringen in het nieuwbouwprogramma De bouwkostenrisico’s van de nieuwbouwprojecten worden grotendeels afgedekt door vaste prijscontracten met projectontwikkelaars. In deze contracten zijn wel indexeringsconstructies opgenomen. Een oplopende bouwkostenindex heeft gevolgen voor de kosten van het nieuwbouwprogramma. In het budget van het nieuwbouwprogramma is een algemene risicobuffer opgenomen. Het nieuwbouwprogamma kan daarmee vooralsnog binnen het gestelde budget worden uitgevoerd. De toegeslagen kredietcrisis ondermijnt de continuïteit van de bouwsector. Het ROC van Amsterdam heeft alternatieve scenario’s uitgewerkt voor het geval dat een projectontwikkelaar onverhoopt niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Vooralsnog zal het risico zich beperken tot beperkte vertraging in de nieuwbouwprojecten. Dit heeft naar verwachting geen ernstige financiële of andersoortige consequenties voor het ROC van Amsterdam.
Tegenvallende inkomsten uit de Rijksbekostiging Voor 2009 is inmiddels duidelijk geworden dat de bijdrage per deelnemer zal dalen ten opzichte van 2008 (zie hieronder bij ‘verwachtingen voor 2009’). Ook voor 2010 en de jaren daarna verwacht het ROC van Amsterdam dat de inkomsten vanuit het Rijk onder druk komen te staan als gevolg van de kredietcrisis.
Verwachtingen voor 2009 Begroting 2009 Voor 2009 is een begroting opgesteld met een negatief resultaat van EUR 4,1 miljoen. In 2009 heeft het ROC van Amsterdam te kampen met tegenvallende inkomsten uit de Rijksbijdragen van het Ministerie van OCW. De bijdrage per MBO-leerling daalt, er is een kortingsmaatregel in de bekostiging doorgevoerd (2e teldatum) en er zullen geen FES-middelen meer beschikbaar zijn voor de implementatie van het Competentie Gericht Onderwijs. Tenslotte zal naar verwachting geen compensatie worden ontvangen voor de verlengde kwalificatieplicht van 17 jarigen (vooralsnog wel opgenomen in de Rijksbegroting van OCW). Het ROC van Amsterdam neemt vergaande maatregelen om de gevolgen van deze tegenvallende inkomsten op te vangen. Omdat deze maatregelen pas na enige tijd effect zullen hebben, is een verlies in 2009 onvermijdelijk. Door deze maatregelen zal, onder gelijkblijvende omstandigheden, in 2010 weer een, tenminste, sluitende begroting kunnen worden gepresenteerd.
29
De voorgenomen maatregelen ontzien het primaire onderwijsproces en richten zich op de ondersteunende activiteiten en de materiële kosten. In 2009 is een reductieprogramma gestart dat een bezuiniging van EUR 5,8 miljoen op lange termijn moet opleveren. Uiteraard zal dit programma gevolgen hebben voor de te treffen voorziening voor toekomstige wachtgelden en de kosten van het flankerend beleid. De begrotingscijfers voor het jaar 2009 zijn vastgesteld door de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht en zien er als volgt uit: Bedragen x EUR 1.000
Begroting 2009 EUR EUR
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en -subsidies College-, cursus-, les- en examengelden Baten werk in opdracht van derden Overige baten
168.082 34.583 4.136 6.720 5.165
Totaal baten
218.686
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
Totaal lasten
161.785 12.884 19.935 26.508 221.112
Saldo baten en lasten
-2.426
Financiële baten en lasten
-1.695
Nettoresultaat
-4.121
Kredietcrisis en de gevolgen voor de begroting De huidige CAO loopt tot februari 2009. De CAO afspraken tot februari 2009 worden gecompenseerd. Er is onzekerheid ten aanzien van de nieuwe CAO afspraken vanaf februari 2009 en de mate waarin deze zullen worden gecompenseerd vanuit het Ministerie van OCW.
Kredietcrisis en de gevolgen voor de deelnemersontwikkeling Bij een teruglopende arbeidsmarkt neemt de toestroom naar het MBO toe. Enerzijds zullen er meer deelnemers zich voor een opleiding inschrijven om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Anderzijds zullen ook steeds meer, voor de bekostiging en het onderwijsproces zwaarder wegende, BOL-voltijdleerlingen zich aanmelden, omdat er minder stagemogelijkheden zijn voor BBL-deelnemers. Deze ontwikkelingen zijn nog uiterst onzeker. Vooralsnog veronderstelt het ROC van Amsterdam, gezien de laatste ontwikkelingen in de deelnemersaantallen, geen groei in het aantal deelnemers en daarmee in de Rijksinkomsten.
Strategische Samenwerking ROC Flevoland Per 1 januari 2009 werken het ROC van Amsterdam en het ROC Flevoland op strategisch niveau samen. Er is een gezamenlijke Raad van Bestuur aangetreden die de Koepelstichting ROC van Amsterdam – ROC Flevoland bestuurt. Beide organisaties zullen zelfstandig blijven opereren, ook de financiële stromen blijven gescheiden. Er wordt onderwijs inhoudelijk samengewerkt.
30
De onderwijsambitie van de combinatie ROC van Amsterdam en ROC Flevoland ligt in het verlengde van de bestaande beleidsvoornemens: 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Topconcepten Voor alle relevant opleidingsgebieden zijn topconcepten gerealiseerd. Topconcepten worden benut om kwaliteitsimpulsen aan de opleidingen te geven. Qua inhoud, qua performance en qua imago behoren deze tot de top van de markt. Door de aantrekkelijkheid ervan voor studenten en het maatwerk helpen ze de uitval te beperken. Studenten zijn er trots op daar te hebben geleerd en hun werkgever (h)erkent de positie daarvan. Top wil niet zeggen alleen voor de beste student; top is voor ons top op ieder niveau. Focus op de studieloopbaan van de student In alles staat de studieloopbaan van de student centraal alsof de instelling slechts één student heeft. Die geconcentreerde aandacht op de ‘klant’ moet uit het handelen en het gedrag van ieder in de organisatie blijken. Geen student wordt zonder extra begeleiding en zorg de deur gewezen, voor ieder bieden wij mogelijkheden op maat. Zorg voor het individu Wij bieden maximaal maatwerk voor het individu en zijn en haar opleidingswensen en – mogelijkheden. Er is een zorgstructuur, die niet alleen oog heeft voor de inhoud maar ook voor het individu als mens. Wij leveren toegevoegde waarde aan het individu en aan de maatschappij waarin hij of zij functioneert. Competentiegericht leren Competentiegericht en contextrijk leren is de natuurlijke inrichting van het onderwijsconcept. Uiterlijk eind 2010 is dit integraal ingevoerd en dwingt in de sector en daarbuiten respect af. Doorlopende leerlijnen Wij zijn een schakel in de onderwijsketen. Studenten helpen zichzelf maximaal tot ontplooiing te brengen, betekent het leveren van een actieve bijdrage aan doorlopende leerlijnen. Een naadloze aansluiting met het HBO is gerealiseerd. Datzelfde geldt voor het VMBO, zowel binnen als buiten de eigen organisatie. Wij zien het VO niet als ‘inkoopmarkt’, maar als cruciale partner in het tot ontwikkeling brengen van jonge individuen. Een brede instelling Wij brengen onze maatschappelijke taak tot uitdrukking door in de breedte van het MBO en de volwasseneneducatie actief te zijn. Wij kijken niet alleen naar de ‘kansrijke’ maar ook naar de ‘kansarme’. Beiden hebben een plek en krijgen aandacht, maar ieder op maat. Voor jong en oud Wij hanteren werkvormen en bijbehorende werkhouding en –organisatie, die inhoud geven aan ‘een leven lang leren’. Wij zijn de natuurlijke leerpartner voor (oud)studenten en instellingen en bedrijven waar zij in werken. Wat wij aanbieden is altijd goed op maat.
Oprichting Samenwerkingsstichting Voortgezet Onderwijs Per 1 januari 2009 is de Samenwerkingsstichting Voortgezet Onderwijs opgericht. Hierin is het Voortgezet Onderwijs van het Bredero College en van het ROC van Amsterdam ondergebracht. De bundeling van beide organisaties zal enerzijds leiden tot een versterking van het onderwijs en leidt anderzijds, door de innige samenwerking met het ROC van Amsterdam, tot een versterking van de instroom van deelnemers in het MBO.
Transitiebudget Het transitiebudget, bedoeld om aan de gevolgen van de regelgeving inzake het volwassenenonderwijs tegemoet te komen, is voor 2008 EUR 2,2 miljoen geweest. Voor 2009 en komende jaren zijn er geen middelen meer beschikbaar uit het transitiebudget. Deze middelen zijn in 2008 ingezet voor de herstructurering in het Volwassenenonderwijs.
Marktwerking in het MBO Op welke termijn de marktwerking in het mbo ingevoerd zal worden is momenteel niet bekend. Toch dient hiermee rekening gehouden te worden. De hieruit volgende risico’s van het niet verkrijgen van het beoogde marktaandeel zal worden beoordeeld en in het risicomanagement meegenomen.
31
Amsterdam, 17 juni 2009 Namens de Raad van Bestuur Drs. E.C.M. de Jaeger, voorzitter R.C.A. Wilcke, vicevoorzitter Drs. H.R. Hofstee, lid a.i. G. Vreugdenhil, lid R.J.W. Winter, lid
32
JAARREKENING 2008
33
Geconsolideerde balans per 31 december (voor resultaatbestemming)
Activa
2008
2007 *)
(bedragen x EUR 1.000)
Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur
1 1
153.413 39.415
154.950 30.010 192.828
184.960
931
1.148
193.759
186.108
-
135
Financiële vaste activa Overige financiële vaste activa
2
Totaal vaste activa
Vlottende activa Voorraden Vorderingen Debiteuren Deelnemers/cursisten Overige vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen
Totaal vlottende activa Totaal activa
3 3
13.941 4.176
3
11.283
4
12.512 3.081 13.236 29.400
28.829
2.157
547
31.557
29.511
225.316
215.619
(*) aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
34
Passiva
2007 *)
2008
(bedragen x EUR 1.000)
Eigen vermogen Stichtingskapitaal Algemene reserve Bestemmingsreserves Resultaat boekjaar
5 5 5
P.M. 69.602 24.340 -3.332
P.M. 68.015 23.157 1.587 90.610
92.759
Voorzieningen Onderhoudsvoorziening Personeelsvoorzieningen
6 6
8.729 28.458
12.424 30.200 37.187
42.624
Langlopende schulden Kredietinstellingen Overige langlopende schulden
7 7
30.483 147
31.675 434 30.630
32.109
Kortlopende schulden Kredietinstellingen Aflossingsverplichtingen Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Pensioenen Overige schulden en overlopende passiva
Totaal passiva
8
25.761 1.332 10.669
5.117 1.312 11.947
8 8
9.383 1.512
8.299 2.010
8
18.232
19.442 66.889
48.127
225.316
215.619
(*) aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
35
Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2008 2008
Begroting 2008
2007 *)
(bedragen x EUR 1.000)
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten Bijzondere baten
9 10 11 12 13 14
Totaal baten
172.695 27.259 5.227 18.580 8.097 4.095
168.795 28.181 3.553 14.363 7.721 4.900
167.383 36.623 4.864 24.455 11.275 -
235.953
227.513
244.600
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
15 16 17 18
173.179 12.212 19.560 32.258
Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten Financiële lasten
19 19
161.144 12.239 21.043 30.987 237.209
225.413
241.362
-1.256
2.100
3.238
163 -2.239
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Belastingen Resultaat deelnemingen
Nettoresultaat
168.093 12.167 20.218 40.884
830 -1.530
627 -2.160
-2.076
-700
-1.533
-3.332
1.400
1.705
-
-
-118
-3.332
1.400
1.587
(*) aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
36
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2008 2008
2007 *)
(bedragen x EUR 1.000) Saldo baten en lasten Gecorrigeerd voor: • Afschrijvingen • Mutatie voorzieningen • Mutatie egalisatierekening investeringen
-1.256 12.212 -5.437 -532
3.238 12.167 -10 -760
6.243 Veranderingen in vlottende activa • Mutatie voorraden • Mutatie vorderingen • Mutatie kortlopende schulden Mutatie werkkapitaal
135 -571 18.762
11.397 5 -5.575 2.556
18.326
-3.014
Financiële baten en lasten Resultaat deelnemingen
-2.076 -
-1.533 -118
KASSTROOM UIT OPERATIONELE ACTIVITEITEN
21.237
9.970
Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa (Des)Investeringen in financiële vaste activa
-30.752 12.387 217
KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN
Mutatie kredietinstellingen Mutatie overige langlopende schulden KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN
-23.524 9.596 193
-18.148
-1.192 -287
-13.735
-1.135 -134
-1.479
-1.269
Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen
1.610 547
-5.034 5.581
Eindstand liquide middelen
2.157
547
(*) aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
37
Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2008 Algemeen Juridische vorm en voornaamste activiteiten De organisatie is een stichting; de voornaamste activiteiten van bestaan uit het bevorderen van voortgezet en beroepsonderwijs en educatie. Het bestuursnummer van de Stichting is 40833 en de hierin meegenomen BRIN nummers zijn 00EF, 09VK, 14RL en 25PZ.
Bijzonderheden In april 2008 zijn het pand en de aandelen van dochtervennootschap The College Hotel B.V. verkocht aan een externe partij. Dit heeft geresulteerd in een bijzondere bate van EUR 4,1 miljoen. In november 2008 zijn de aandelen van negen dochtervennootschappen van ROCA Contractonderwijs Holding B.V. overgedragen aan Stichting ROC van Amsterdam. Vervolgens zijn deze vennootschappen opgeheven middels een juridische fusie waarbij de op te heffen vennootschappen zijn opgegaan in de Stichting ROC van Amsterdam. Het betreft de volgende vennootschappen: • • • • • • • • •
Instituut De Korte B.V. ROCA SEC Contractonderwijs B.V. ROCA Techniek B.V. Dudok Business Institute B.V. Na- en Bijscholing Gezondheidszorg B.V. Walraven van Hall Bedrijfsopleidingen B.V. Nederlands Luchtvaart College B.V. Frank Sanders Akademie B.V. ROCA Sport & Management Opleidingen B.V.
Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten.
38
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Algemeen Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. De cijfers voor 2007 zijn geherrubriceerd om de vergelijkbaarheid met 2008 mogelijk te maken.
Grondslagen voor consolidatie In de consolidatie worden de Stichting ROC van Amsterdam en alle rechtspersonen betrokken waarin een meerderheidsbelang wordt gehouden. De volgende rechtspersonen zijn in deze jaarrekening meegenomen: • • • •
ROCA Contractonderwijs Holding B.V. Stichting Onroerend Goed Beroepsonderwijs Stichting Innovatieve Stages Stichting Samenwerking Schiphol College
100% 100% 50% 50%
De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding bestaat. Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft, of waarin op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Bij de bepaling of beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend, worden financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend, betrokken. Participaties die worden aangehouden om ze te vervreemden worden niet geconsolideerd. Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed. In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties geëlimineerd, evenals de binnen de Groep gemaakte winsten. De 100%-groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd.
39
Voor een overzicht van de geconsolideerde groepsmaatschappijen wordt verwezen naar punt 20 Financiële vaste activa.
Transacties in vreemde valuta Transacties luidend in vreemde valuta worden in de betreffende functionele valuta van de organisatie omgerekend tegen de geldende wisselkoers per de transactiedatum.
Stelselwijziging In 2008 zijn de nieuwe verslaggevingsregels opgenomen in RJ660 van kracht geworden. Deze nieuwe regels bepalen dat voor de verwachte kosten voor herstructurering, BAPO en jubilea uitkeringen een voorziening moet worden getroffen. De omvang van de voorzieningen voor BAPO en jubileumuitkeringen is berekend op basis van het aantal medewerkers, leeftijd, verwachte deelnamekans en de blijfkans tot het ingangsmoment van de BAPO respectievelijk het jubileum. De vergelijkende cijfers per 31 december 2007 zijn herrekend op basis van de nieuwe verslaggevingsvoorschriften. Het verschil met de cijfers uit de jaarrekening 2007 is direkt ten gunste of ten laste van het Eigen vermogen gebracht (per saldo EUR 7.078.000). De verslaggevingsvoorschriften voor de egalisatierekening investeringssubsidies zijn in de nieuwe RJ660 ook gewijzigd. In de jaarrekening is deze post in mindering gebracht op de materiële vaste activa.
Materiële vaste activa De gebouwen en terreinen, inventaris en apparatuur, andere vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Deze activa worden duurzaam door de Stichting gebruikt. Gebouwen en terreinen die binnen afzienbare verkocht zullen worden zijn gewaardeerd tegen actuele waarde gebaseerd op berekeningen van externe taxateurs. De waarde van deze objecten wordt periodiek getaxeerd en de evaluatie van de herwaardering vindt continue plaats. Over deze activa wordt niet afgeschreven. Investeringssubsidies worden zichtbaar in mindering gebracht op de materiële vaste activa. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: Terreinen Gebouwen en verbouwingen Inventaris en apparatuur
: : :
nihil 3 – 10 10 – 33
Voorts wordt een deel van de rente op schulden over het tijdvak van vervaardiging aan de vervaardigingsprijs toegerekend.
40
De gebouwen en terreinen zijn, voorzover zij per 1 januari 1997 aan de Stichting zijn overgedragen in het kader van de Wet ‘Omkering Kapitaaldienst Financiering’ (OKF), opgenomen voor de waarden zoals vastgesteld door het Ministerie van OCW bij de uitvoering van deze operatie. Deze activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijzen.
Financiële vaste activa Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van de nettovermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de organisatie gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer de organisatie garant staat voor de schulden van de betreffende deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming gevormd en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan wel voor de verwachte betalingen door de organisatie ten behoeve van deze deelneming. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde. De leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen worden opgenomen tegen nominale waarde onder aftrek van noodzakelijk geachte waardeverminderingen. De overige financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.
Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de inbaarheid van de vorderingen. Voor onderwijsinstellingen vallende onder de WVO is het op basis van artikel 5 van de (Gewijzigde) Regeling “Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs” (kenmerk: WJZ-2005/54063802 en kenmerk VO/F-2006/1769) toegestaan een vordering op te nemen op de Ministerie van OCW. Hiervan is geen gebruik gemaakt. De vordering op het Ministerie van OCW is ter hoogte van de op dat moment bestaande schuld aan het personeel in verband met: de tot en met december opgebouwde bruto vakantie-aanspraken; de over de maand december door het bevoegd gezag verschuldigde afdracht pensioenpremies en loonheffing verbonden salarisbetalingen op grond van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. De vordering is opgenomen onder de Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen.
41
Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds. Waardevermeerderingen van gebouwen die worden gewaardeerd tegen actuele waarde worden opgenomen in de herwaarderingsreserve. De herwaarderingsreserve wordt gevormd per individueel actief en is niet hoger dan het verschil tussen de boekwaarde op basis van historische kostprijs en de boekwaarde op basis van actuele waarde. Bij de verkoop van een actief, valt de eventueel aanwezige herwaarderingsreserve vrij ten gunste van de Overige reserves. Voor de jaarrekening 2008 heeft nog geen mogelijke segmentatie plaatsgevonden van het Eigen Vermogen naar publiek- en privaat deel. Gezien de bijzondere impact die zo’n segmentatie zou kunnen hebben op de inrichting en verplichtingen alsook de benodigde inspanning voor de herleiding van historische gegevens is vooralsnog voor een ongedeelde opstelling gekozen. Voor het boekjaar 2009 zou, mede op basis van betere en adequatere informatie, alsnog een deel van het vermogen als privaat gefinancierd kunnen worden gepresenteerd.
Voorzieningen Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen, voorziening verlieslatende contracten en de overige voorzieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2:374 lid 1, eerste volzin BW wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk); b. het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en c.
er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting.
Uitzondering op voorgaande voorwaarden betreft de egalisatievoorziening voor groot onderhoud. De toevoegingen aan deze voorziening zijn bepaald op basis van het geschatte bedrag van het groot onderhoud en de periode die telkens tussen de werkzaamheden voor groot onderhoud verloopt, gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplan.
Langlopende schulden Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Schulden worden gewaardeerd tegen de reële waarde.
42
Kortlopende schulden Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa. Schulden worden gewaardeerd tegen de reële waarde. Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen terzake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.
Personeelsbeloningen/pensioenen Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de in de RJ aangereikte vereenvoudiging – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Dit betekent dat de over het boekjaar verschuldigde premies als kosten worden verantwoord. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar.
Opbrengstverantwoording Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
Deelnemersbijdragen De deelnemersbijdragen, bestaande uit cursus-, les- en examengelden, worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn gespreid.
Baten werk in opdracht van derden Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs en overige) worden in de staat van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage of completionmethode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen die is gepresenteerd als voorziening verlieslatende contracten.
43
Aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen Het aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de Stichting in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen de Stichting en de niet-geconsolideerde deelnemingen en tussen niet-geconsolideerde deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd. De resultaten van deelnemingen die gedurende het boekjaar zijn verworven of afgestoten worden vanaf het verwervingsmoment respectievelijk tot het moment van afstoting verwerkt in het resultaat van de Stichting.
Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode.
44
Toelichting op de geconsolideerde balans Materiële vaste activa Het verloop van de materiële vaste activa in 2008 is als volgt: Gebouwen en terreinen
Gebouwen en terreinen bestemd voor verkoop
Inventaris en apparatuur
In uitvoering en vooruitbetalingen
Totaal
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Egalisatierekening investeringssubsidies Balanswaarde per 1 januari 2008
152.422
27.626
51.105
3.784
234.937
-23.999
-304
-22.327
-
-46.630
-3.077
-
-270
-
-3.347
125.346
27.322
28.508
3.784
184.960
- Investeringen - Desinvesteringen - Afschrijvingen - Vrijval egalisatierekening - Herwaardering gebouwen
3.493 -10.985 -5.650
-
6.880 -1.402 -6.562
20.379 -
30.752 -12.387 -12.212
439
-
93
-
532
-
1.183
-
-
1.183
112.643
28.505
27.517
24.163
192.828
146.226
28.809
55.287
24.163
254.485
-30.945
-304
-27.593
-
-58.842
-2.638
-
-177
-
-2.815
112.643
28.505
27.517
24.163
192.828
Balanswaarde per 31 december 2008
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Egalisatierekening investeringssubsidies Balanswaarde per 31 december 2008
De post In uitvoering en vooruitbetalingen betreft voor een bedrag van EUR 12.264.000 Gebouwen en terreinen (2007: EUR 2.282.000) en voor EUR 11.899.000 (2007: EUR 1.502.000) aan Inventaris en apparatuur. De balanswaarde per 31 december bedraagt derhalve: (x EUR 1.000) Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur
2008
2007
153.413 39.415
154.950 30.010
192.828
184.960
De desinvesteringen betreffen de verkoop van het pand aan de Roelof Hartstraat (The College Hotel B.V.) met de daarbij behorende inventaris.
45
Onder de gebouwen en terreinen zijn activa opgenomen voor een bedrag van EUR 7,2 miljoen (2007: EUR 7,4 miljoen) waarvan de beschikbaarheid berust op een beperkt genotsrecht zoals erfpacht- en opstalrecht. De erfpachtrechten zijn afgekocht voor een periode van 50 jaar. De actuele waarde van de bedrijfsgebouwen en -terreinen is in maart 2008 door onafhankelijke taxateurs getaxeerd op EUR 142.095.000. De OZB-waarde van de gebouwen en terreinen is EUR 115.639.000 (peildatum 1 januari 2007). De verzekerde waarde van de gebouwen is EUR 188.052.000 (peildatum 1 januari 2009).
Egalisatierekening investeringssubsidies
2008
2007
(x EUR 1.000) Stand per 1 januari Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten Stand per 31 december
3.347
4.107
-532
-760
2.815
3.347
Dit betreft ontvangen bijdragen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dan wel andere partijen ter financiering van investeringen. Deze bijdragen vallen vrij ten gunste van de exploitatierekening (onder de overige baten) naar rato van de afschrijvingslasten op de betrokken activa.
Financiële vaste activa Overige financiële vaste activa
2008
2007
(x EUR 1.000) Waarborgsommen Afkoopsom huurverplichting Dudok Arena
341 590
361 787
931
1.148
De afkoopsom inzake de huurverplichting van Dudok Arena betreft een eenmalig betaalde afkoopsom voor de huur van een sporthal voor tien jaar. Deze is ingegaan per 1 januari 2002 en eindigt per 31 december 2011.
46
Vorderingen Debiteuren
2008
2007
(x EUR 1.000) Gemeente Amsterdam Overige gemeenten Vorderingen op personeel Overige debiteuren Af: voorziening voor oninbaarheid
10.862 832 175 2.902
9.889 375 241 2.703
-830
-696
13.941
12.512
696
358
-108 242
73 265
830
696
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt: Stand per 1 januari Onttrekkingen Dotatie ten laste van de exploitatie Stand per 31 december
In de debiteuren zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Deelnemers/Cursisten
2008
2007
(x EUR 1.000) Nominale vordering Af: voorziening voor oninbaarheid
4.859 -683
3.947 -866
4.176
3.081
866
913
-279 96
-177 130
683
866
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt: Stand per 1 januari Onttrekkingen Dotatie ten laste van de exploitatie Stand per 31 december
47
Overige vorderingen en overlopende activa
2008
2007
(x EUR 1.000) Vooruitbetaalde kosten Nog te factureren omzet Omzetbelasting voorgaande jaren inzake huisvestingskosten Stadsdelen Gemeente Amsterdam
3.421 3.291 876 1.704
2.620 7.086 791 1.623
Overige
1.991
1.116
11.283
13.236
De omzetbelasting uit voorgaande jaren is in januari 2009 ontvangen. In de overige vorderingen en overlopende activa zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Liquide middelen 2008
2007
(x EUR 1.000) Tegoeden op bank- en postbankrekeningen Kasmiddelen Kruisposten
2.001 42 114
462 56 29
2.157
547
De liquide middelen zijn terstond opeisbaar.
48
Eigen vermogen Het verloop van het eigen vermogen in 2008 is als volgt: (x EUR 1.000)
Stand per 1 januari 2008 Mutaties als gevolg van implementatie RJ 660 Dotatie voorziening BAPO Vrijval voorziening herstructurering Dotatie voorziening jubilea Gecorrigeerde stand per 1 januari 2008 Mutaties in het boekjaar Aanmerking privaat vermogen Bestemming resultaat 2007 Herwaardering onroerend goed Resultaat boekjaar 2008 Stand per 31 december 2008
Algemene reserve
Bestemmingsreserve huisvesting
Bestemmingsreserve privaat *)
Resultaat boekjaar
Totaal
75.093
23.157
-
1.587
99.837
-19.277
-
-
-
-19.277
12.940 -741
-
-
-
12.940 -741
68.015
23.157
-
1.587
92.759
1.587
-
-
-1.587
-
-
1.183
-
-
1.183
-
-
-3.332
-3.332
69.602
24.340
-3.332
90.610
-
De bestemmingsreserve huisvesting is gevormd door herwaardering van de onroerend goed objecten (terreinen en gebouwen) die in het kader van het meerjaren huisvestingsplan binnen afzienbare tijd zullen worden afgestoten. Jaarlijks vindt een evaluatie plaats van de destijds gekozen uitgangspunten voor de waardering van deze objecten. Er zijn geen bestemmingsfondsen gedurende het boekjaar ontstaan. De overige mutaties (totaal EUR 7,1 miljoen) betreffen de aanpassingen aan de voorzieningen voor herstructurering, BAPO en jubileumuitkeringen per 1 januari 2008 als gevolg van de nieuwe verslaggevingsvoorschriften (RJ660).
*) zie toelichting op pagina 42
49
Voorzieningen
Onderhoudsvoorziening De voorziening voor onderhoudskosten wordt gevormd voor periodiek groot onderhoud dat moet worden verricht op de gebouwen. De voorziening voor onderhoudskosten is langlopend tot 2014 en is gebaseerd op het meerjaren onderhoudsplan.
Het verloop van de onderhoudsvoorziening is als volgt: (x EUR 1.000)
2008
2007
Stand per 1 januari
12.424
14.051
Vrijval/dotatie ten gunste/laste van de staat van baten en lasten Onttrekkingen
-126 -3.569
1.250 -2.877
Stand per 31 december
8.729
12.424
Kortlopend deel < 1 jaar Langlopend deel > 1 jaar
2.804 5.925
1.642 10.782
Personeelsvoorzieningen De personeelsvoorzieningen bestaan uit de voorziening voor ombuiging en herstructurering en de voorziening voor BAPO en overige voorzieningen. De overige voorzieningen bestaan uit de voorziening voor jubileumuitkeringen en de voorziening ter dekking van WIA uitkeringen als gevolg van het eigen risicodragerschap van arbeidsongeschikte medewerkers.
Voorziening herstructurering De voorziening voor ombuiging en herstructurering heeft betrekking op enkele specifieke herstructureringen bij werkmaatschappijen, verplichtingen wegens vervroegd uittreden en arbeidsongeschiktheid van werknemers alsmede op enkele specifieke projecten. Als gevolg van het afbouwen van de subsidiëring van Volwassenenonderwijs, de Voortwijzer en het Praktijkcentrum is de Stichting genoodzaakt de activiteiten en het aantal medewerkers in de komende jaren af te bouwen. De onttrekkingen voor ombuiging en herstructurering betreffen de kosten uit lopende uitkeringen voor prépensioenen, wachtgelden, ontslaguitkeringen en afkoopsommen, alsmede kosten voor omscholing en geschillen.
Voorziening BAPO Onder voorwaarden kan het personeel vanaf de leeftijdsgrens van 52 jaar gebruik maken van de regeling Bevordering ArbeidsParticipatie Ouderen (BAPO). Voor personeel vanaf de leeftijd van 47 jaar (het moment dat een BAPO verplichting mogelijk wordt) is een voorziening gevormd. Hierbij is in de periode tussen 47 en 52 jaar sprake van opbouw van de voorziening vanwege de zogeheten
50
referte-eis van 5 jaren. Bij het bereiken van de 52-jarige leeftijd is de omvang van de voorziening zodanig dat aan de BAPO verplichtingen vanaf dat moment kan worden voldaan. Bij de bepaling van de voorziening is rekening gehouden met eigen ervaringscijfers en normen (kansen dat personeel aan de instelling blijft verbonden, dan wel de verwachting in welke omvang van de rechten door het personeel gebruik wordt gemaakt). De voorziening is contant gemaakt met rentepercentage van 4. Het verloop van de Personeelsvoorzieningen kan als volgt worden weergegeven: (x EUR 1.000)
Voorziening BAPO
Overige voorzieningen
Totaal
-
682
23.122
19.277
741
20.018
-12.940
-
-
-12.940
9.500
19.277
1.423
30.200
7.927
-
-
7.927
-6.085
-
121 -303
121 -6.388
-2.775
-627
-
-3.402
Stand per 31 december 2008
8.567
18.650
1.241
28.458
Kortlopend deel < 1 jaar Langlopend deel > 1 jaar
6.170 2.397
808 17.842
121 1.120
7.099 21.359
Stand per 1 januari Aanpassing als gevolg van stelselwijziging Dotatie ten laste van het Eigen vermogen Vrijval ten gunste van het Eigen vermogen Gecorrigeerde stand per 1 januari 2008 Toekenning subsidie Ministerie van OCW Dotatie ten laste van de staat van baten en lasten Onttrekkingen Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten
Voorziening herstructurering 22.440
51
Langlopende schulden Het verloop van de langlopende schulden is als volgt: (x EUR 1.000)
Kredietinstellingen
Overige langlopende schulden
Totaal
Stand per 1 januari 2008
31.675
434
32.109
Verkoop The College Hotel B.V. Aflossingen 2008
-1.192
-141 -146
-141 -1.338
Stand per 31 december 2008
30.483
147
30.630
De verstrekte zekerheden zijn toegelicht onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden.
Kredietinstellingen Ter financiering van de realisatie van het complex Arena 3001 te Hilversum zijn in 1999 hypothecaire leningen aangegaan bij de Bank Nederlandse Gemeenten. De leningen hebben een looptijd tot 2029 en zijn geborgd door Stichting Waarborgfonds BVE. In het kader van de nieuwbouw heeft de Stichting twee leningen bij de ING Bank voor een totaalbedrag van EUR 13.100.000. De eerste lening heeft een hoofdsom van EUR 11.500.000 en een looptijd van 31 jaar. De tweede lening heeft een hoofdsom van EUR 1.600.000 en een looptijd van 11 jaar. De stand per 31 december 2008 is als volgt (x EUR 1.000): Looptijd
Hoofdsom
Rente %
Saldo
Bank Nederlandse Gemeenten 400.090.070 400.090.072 400.090.074 400.090.075.01 400.090.076
30 30 30 30 30
4.538 4.538 2.269 3.971 4.538
5,15 5,66 5,54 4,57 5,35
3.784 3.822 1.917 3.712 3.778 17.013
ING Bank ING Bank ING Bank
31 11 23
11.500 1.600 4.000
4,0 4,2 4,85
9.967 960 3.736
Af: aflossingsverplichting komend jaar
-1.193
Stand per 31 december 2008
30.483
De aflossingsverplichtingen voor het komende boekjaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
52
Overige langlopende schulden (x EUR 1.000) Stichting Pensioenfonds Hoogovens 03-20/02-1967 Bank Nederlandse Gemeenten 40.0092936 (voorheen Stichting Pensioenfonds Cindu)
Rente %
Saldo
7,125
103
7,375
183
Af: aflossingsverplichting komend jaar
-139
Stand per 31 december 2008
147
De aflossingsverplichtingen voor het komende boekjaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
Kortlopende schulden Kredietinstellingen Dit betreft het saldo van de bankrekeningen bij de ING Bank en de Postbank, die deel uit maken van de kredietfaciliteit met ING Bank alsmede de rekening courant faciliteit met het Ministerie van Financiën. Het bedrag is als volgt opgebouwd: (x EUR 1.000)
2008
ING Bank en Postbank, rekeningen courant Ministerie van Financiën Overige banken
2007
538 25.093 130
5.002 115
25.761
5.117
1.960 7.423
1.815 6.483
9.383
8.299
Belastingen en premies sociale verzekeringen (x EUR 1.000) Omzetbelasting Loonheffing en premies sociale verzekeringen
De loonheffing en premies sociale verzekeringen zijn in januari 2009 betaald.
53
Overige schulden en overlopende passiva 2008
2007
(x EUR 1.000) Nog te betalen bedragen Reservering vakantiegeld en –dagen Vooruitgefaktureerde omzet contractactiviteiten Vooruitontvangen deelnemersbijdragen (Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie van OCW Vooruitontvangen bedragen Te betalen salarissen Overige
6.286 6.416 897 1.449 2.327 661 115 81
4.420 5.638 2.320 984 4.709 564 90 717
18.232
19.442
Overzicht (meerjarige) doelsubsidies Ministerie van OCW
Omschrijving
Geoormerkt en aflopend Geoormerkt en doorlopend Niet geoormerkte subsidies VO Niet geoormerkte subsidies BVE
Totaal
Bedrag van toewijzing
Saldo 2007
Ontvangen in 2008
Lasten 2008
Investering 2008
Saldo 2008
10.858
2.612
-
2.463
-
149
10.946
1.313
8.905
8.133
194
1.891
3.366
763
1.630
2.106
-
287
7.791
21
7.770
7.791
-
0
32.961
4.709
18.305
20.493
194
2.327
Voor een uitgebreider overzicht van de meerjarige doelsubsidies zie bijlage A.
54
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Kredietinstellingen De kredietfaciliteit in rekening-courant bij ING Bank N.V. bedraagt per 31 december 2008 EUR 18 miljoen. Het krediet is op 1 februari 2009 afgelost. In januari 2009 heeft een herfinanciering plaatsgevonden met het Ministerie van Financiën. De kredietfaciliteit bedraagt met ingang van februari 2009 EUR 20,4 miljoen. Voor de faciliteit bij de ING Bank N.V. zijn de volgende zekerheden verstrekt: hypothecaire zekerheid ad EUR 30 miljoen op het gebouw Fraijlemaborg 135-141 te (eerste in rang); hypothecaire zekerheid ad EUR 10 miljoen op het gebouw Tempelhofstraat 80 te (eerste in rang); hypothecaire zekerheid ad EUR 4,05 miljoen op het gebouw Da Costastraat 36-38 te (eerste in rang); hypothecaire zekerheid ad EUR 5,285 miljoen op het gebouw Elandstraat 175 te (eerste in rang); verpanding op bedrijfsuitrusting, voorraden en boekvorderingen; borgstelling ad EUR 15,5 miljoen door derden.
Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam
Ministerie van OCW Voor onderwijsinstellingen vallende onder de WVO is het op basis van artikel 5 van de (Gewijzigde) Regeling “Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs” (kenmerk WJZ-2005/54063802 en kenmerk VO/F -2006/1769) toegestaan een vordering op te nemen op het Ministerie van OCW. Hiervan is geen gebruik gemaakt. De vordering op het Ministerie van OCW is ter hoogte van de op dat moment bestaande schuld aan het personeel in verband met: de tot en met december opgebouwde bruto vakantie-aanspraken; de over de maand december door het bevoegd gezag verschuldigde afdracht pensioenpremies en loonheffing verbonden salarisbetalingen op grond van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. De vordering bedraagt op 31 december 2008 EUR 1.108.000. Bij de oprichting van de Stichting ROC van Amsterdam in 1997 ontstond er een vordering op het Ministerie van OCW voor loonheffing en pensioenpremies van ABP. De vordering zal worden ontvangen bij het opheffen van de stichting en bedraagt EUR 1.397.000.
Claims Tegen de organisatie en/of groepsmaatschappijen is een aantal claims ingediend die door haar wordt betwist. Hoewel de afloop van deze geschillen niet met zekerheid kan worden voorspeld, wordt – mede op grond van ingewonnen juridisch advies – aangenomen dat deze geen nadelige invloed van betekenis zal hebben op de geconsolideerde financiële positie.
55
Meerjarige financiële verplichtingen Er zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen aangegaan ter zake van huur en operationele leasing. De huurverplichtingen die hieruit voortvloeien bedragen voor 2009 EUR 6,7 miljoen (2008: EUR 6,9 miljoen). Van de totale verplichting van EUR 6,7 miljoen heeft EUR 66.000 een looptijd van maximaal 1 jaar en het restant heeft een looptijd van korter dan 5 jaar. De verplichtingen voor operationele leasing bedragen voor 2009 EUR 28.000 (2008: EUR 26.000). De contracten hebben een maximale looptijd van vier jaar. De organisatie is investeringsverplichtingen aangegaan ter grootte van EUR 91 miljoen inzake de nieuwbouw van vijf schoolgebouwen.
Garanties De stichting heeft garanties afgegeven uit hoofde van huurverplichtingen voor totaal EUR 836.000.
56
Toelichting op de geconsolideerde staat van baten en lasten Rijksbijdragen Dit betreft de genormeerde rijksbijdrage van het Ministerie van OCW. (X EUR 1.000) Basisbekostiging input Basisbekostiging output Basisbekostiging VOA Basisbekostiging VMBO Vergoeding huisvesting Additionele middelen Vergoeding wachtgelden Rijksbijdrage voorgaande jaren
2008
Begroting
2007
97.571 22.977 6.916 14.770 10.888 12.771 7.927 -1.125
97.584 23.059 7.113 14.605 10.692 9.952 5.790 -
93.431 21.170 6.701 14.510 10.146 11.020 10.405 -
172.695
168.795
167.383
10.050 2.721
8.191 1.761
9.794 1.226
12.771
9.952
11.020
Additionele middelen Geoormerkte OCW subsidies Niet geoormerkte OCW subsidies
De rijksbijdragen zijn gestegen ten opzichte van de begroting door extra Additionele middelen (zogenaamde FES gelden) en een hogere vergoeding voor de wachtgelden.
Overige overheidsbijdragen (x EUR 1.000) Gemeentelijke bijdragen educatie Gemeentelijke bijdragen inburgering Overige trajecten en bijdragen
24.204 784 2.271
24.768 708 2.705
27.866 6.983 1.774
27.259
28.181
36.623
De gemeentelijke bijdragen voor inburgering in het kader van de Wet Inburgering zijn met ingang van 1 augustus 2007 opgenomen onder de contractactiviteiten.
57
Deelnemersbijdragen (x EUR 1.000) Lesgelden sector VO Cursusgelden sector BVE Examengelden
2008
Begroting
2007
180 4.774 273
262 3.291 -
297 3.997 570
5.227
3.553
4.864
10.062 792 154 487 429 330 1.203 4.361 763
6.677 765 180 510 487 200 1.113 3.536 895
5.408 10.043 2.449 878 180 567 452 679 1.360 1.920 519
18.580
14.363
24.455
Contractactiviteiten (x EUR 1.000) Netto omzet The College Hotel Re-integratie opleidingen Taal- en communicatielessen Economische Opleidingen Amsterdam Contractonderwijs Gooi- & Vechtstreek Horeca, Kapper- en nagelverzorging Luchtvaartopleidingen Gezondheidszorg Techniekonderwijs Re-integratie en inburgering Overig
De contractactiviteiten zijn ten opzichte van 2007 gedaald door het wegvallen van de omzet van The College Hotel en Taal- en communicatielessen. Deze daling wordt enigszins gecompenseerd door een stijging van de omzet bij Re-integratie en inburgering.
Overige baten (x EUR 1.000) Verkoop beroepspraktijkvorming en kantines Detachering personeel Verhuuropbrengsten Vrijval egalisatierekening investeringsbijdragen HVS subsidie Vergoeding exploitatieverliezen taalaanbieders Bijdragen voorstelling Frank Sanders Akademie Overige baten
1.375 619 1.741 532 1.287 111 2.432
1.333 365 1.749 878 3.396
2.062 1.032 783 760 3.600 3.038
8.097
7.721
11.275
De overige baten zijn afgenomen ten opzichte van vorig jaar als gevolg van een eenmalige bate in 2007 van de HVS-subsidie. De daling wordt deels gecompenseerd door de vergoeding van het Rijk voor de exploitatieverliezen bij de Taalaanbieders.
58
Bijzondere baten Dit betreft de opbrengst van de verkoop van het onroerend goed en de aandelen van de vennootschap The College Hotel B.V.
Personeelslasten (x EUR 1.000)
2008
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Personeel niet in loondienst Dotaties personele voorzieningen Overige personele lasten Af: uikeringen (AAW, USZO en ID-banen)
Begroting
2007
124.293 9.598 14.491 13.618 4.646 7.208
116.588 10.602 13.351 9.626 4.790 6.577
114.474 10.946 13.293 12.643 10.775 6.565
-675
-390
-603
173.179
161.144
168.093
De lonen en salarissen zijn gestegen ten opzichte van 2007 als gevolg van de loonsverhoging en verhoging van de eindejaarsuitkering conform de CAO BVE. De post Personeel niet in loondienst is gestegen ten opzichte van 2007 door inhuur van specialistische kennis en het niet kunnen vervullen van vacatures als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt.
Personeelsbestand Gedurende het boekjaar 2008 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij de organisatie, omgerekend naar volledige mensjaren 2.541 (2007: 2.550).
Bezoldiging bestuurders en Raad van Toezicht Brutosalaris
Drs. E.C.M. de Jaeger R.J.W. Winter P.J.L.G. Kerkvliet
EUR
Werkgeverslasten EUR
Pensioenkosten EUR
Totaal 2008
182.319 150.298 168.342
5.382 1.806 2.879
22.820 19.252 20.035
210.521 171.356 191.256
500.959
10.067
62.107
573.133
EUR
Met ingang van november 2008 is een interim bestuurder aangetrokken. De totale kosten voor 2008 bedroegen EUR 52.000 (inclusief omzetbelasting). Brutosalaris Werkgevers- PensioenTotaal 2007 lasten kosten EUR EUR EUR EUR Drs. E.C.M. de Jaeger R.J.W. Winter P.J.L.G. Kerkvliet
177.504 141.388 153.889
4.597 2.125 2.291
22.406 18.008 18.248
204.507 161.521 174.428
472.781
9.013
58.662
540.456
59
De bezoldiging voor de leden van de Raad van Toezicht bedroeg in 2008 EUR 74.000 (2007: EUR 58.000). De salarissen van de leden van het College van Bestuur vallen binnen de kaders van de Commissie Beloningsbeleid Bestuurders MBO-instellingen onder leiding van drs. Zijderveldt.
Informatie Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde topinkomens In deze wet is opgenomen dat jaarinkomens boven de EUR 181.000 (Balkenende norm) gemeld moeten worden in het jaarverslag. Dit inkomen betreft het belastbaar loon, de pensioenafdracht, overige voorzieningen en ontslaguitkeringen. Twee leden van het College van Bestuur zitten in 2008 boven deze norm. De bedragen zijn respectievelijk EUR 205.715 en EUR 341.225.
Afschrijvingen op materiële vaste activa (x EUR 1.000)
2008
Gebouwen Inventaris en apparatuur
Begroting
2007
5.650 6.562
5.412 6.827
5.223 6.944
12.212
12.239
12.167
8.744 3.482 3.898 -126 1.534 890 212 926
8.694 3.248 3.803 950 2.165 769 250 1.164
6.180 2.983 3.790 1.250 4.069 975 192 779
19.560
21.043
20.218
Huisvestingslasten (x EUR 1.000) Huur- en servicekosten Energie en water Schoonmaakkosten Vrijval/Dotatie voorziening groot onderhoud Klein onderhoud en reparatie Belastingen en heffingen Verzekeringen Overige huisvestingslasten
De huisvestingslasten zijn lager dan begroot als gevolg van een vrijval van de voorziening groot onderhoud en lagere kosten voor klein onderhoud en reparaties.
Overige instellingslasten (x EUR 1.000) Administratie en beheer Contributies en lidmaatschappen Accountants- en advieskosten PR, marketing en communicatie Inventaris en apparatuur Leer- en hulpmiddelen Kosten beroepspraktijkvorming en kantines Reis- en verblijfkosten Dotatie overige voorzieningen Overige instellingslasten
2008
Begroting
2007
4.562 1.247 5.838 3.531 4.188 8.955 1.252 920 1.283 482
5.365 400 4.605 3.513 4.337 6.863 964 779 200 3.961
7.587 1.030 7.687 3.896 5.160 11.482 2.125 743 488 686
32.258
30.987
40.884
60
De overige instellingslasten zijn gestegen ten opzichte van de begroting door een extra toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren en hogere accountants- en advieskosten. De hogere accountants- en advieskosten zijn met name het gevolg van verkoop van The College Hotel B.V. en de krachtenbundeling met ROC Flevoland en het Bredero College.
Accountantshonorarium 2008 (bedragen x EUR 1.000)
KPMG Accountants
KPMG overig
Totaal KPMG
194 272 -
30 701
194 272 30 701
466
731
1.197
KPMG Accountants
KPMG overig
Totaal KPMG
379 308 -
5 514
379 308 5 514
687
519
1.206
Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet-controlediensten
2007 (bedragen x EUR 1.000) Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet-controlediensten
Financiële baten en lasten (x EUR 1.000)
2008
Begroting
2007
Financiële baten Overige rentebaten
163
830
627
Rente langlopende leningen Rente rekeningen courant kredietinstellingen
-1.597 -642 -2.239
-1.530 -1.530
-2.160 -2.160
Saldo financiële baten en lasten
-2.076
-700
-1.533
Financiële lasten
De financiële baten en lasten zijn gestegen door de hoge investeringen waardoor er gebruik moest worden gemaakt van de kredietfaciliteit bij de ING Bank.
61
Enkelvoudige balans per 31 december (voor resultaatbestemming)
Activa
2008
2007 *)
(bedragen x EUR 1.000)
Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur
140.376 39.390
132.446 27.044 179.766
159.490
Financiële vaste activa Deelnemingen in groepsmaatschappijen 20 Overige deelnemingen 20 Leningen aan groepsmaatschappijen Overige financiële vaste activa
5.232 9 12.819 931
Totaal vaste activa
-1.386 75 13.112 1.148 18.991
12.949
198.757
172.439
Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Deelnemers/cursisten Rekening courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen Overige vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen Totaal vlottende activa
Totaal activa
13.142 4.176
13.638 3.101
-
16.434
11.210
8.096 28.528
41.269
268
81
28.796
41.350
227.553
213.789
(*) aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
62
Passiva
2008
2007 *)
(bedragen x EUR 1.000)
Eigen vermogen Stichtingskapitaal Algemene reserve Bestemmingsreserves Resultaat boekjaar
P.M. 69.602 24.340 -3.332
P.M. 68.015 23.157 1.587 90.610
92.759
Voorzieningen Onderhoudsvoorziening Overige voorzieningen
8.729 28.458
12.424 30.200 37.187
42.624
Langlopende schulden Kredietinstellingen Overige langlopende schulden
30.483 147
31.675 293 30.630
31.968
Kortlopende schulden Kredietinstellingen Aflossingsverplichtingen Crediteuren Rekening courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen Belastingen en premies sociale verzekeringen Pensioenen Overige schulden en overlopende passiva
Totaal passiva
21
25.761 1.332 10.424
5.232 1.312 13.212
3.921
-
9.062 1.493
8.398 1.904
17.133
16.380 69.126
46.438
227.553
213.789
(*) aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
63
Enkelvoudige staat van baten en lasten
2008
2007
(bedragen x EUR 1.000)
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
172.695 27.059 5.227 13.510 8.594
166.964 36.623 4.850 16.063 6.580
Totaal baten
227.085
231.080
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
171.110 11.879 19.426 31.209
164.267 10.986 19.842 37.218 233.624
232.313
Saldo baten en lasten
-6.539
-1.233
Resultaat deelnemingen in groepsmaatschappijen Resultaat overige deelnemingen Financiële baten Financiële lasten
4.892 -62 675 -2.298
3.660 -279 1.109 -1.670
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
-3.332
1.587
-
-
-3.332
1.587
Totaal lasten
Belastingen
Resultaat boekjaar
64
Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2008 Algemeen De geconsolideerde jaarrekening maakt deel uit van de jaarrekening 2008 van de organisatie. Ten aanzien van de enkelvoudige staat van baten en lasten van de organisatie is gebruikgemaakt van de vrijstelling ingevolge artikel 2:402 BW. Voor zover posten uit de balans en staat van baten en lasten hierna niet nader zijn toegelicht, wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten. De cijfers voor 2007 zijn, waar nodig, geherrubriceerd om vergelijkbaarheid met 2008 mogelijk te maken.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling De grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan die voor de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten, met uitzondering van het volgende:
Resultaat deelnemingen Het aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de organisatie in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen de organisatie en haar deelnemingen en tussen deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd.
20
Financiële vaste activa
Deelnemingen in groepsmaatschappijen De deelnemingen in groepsmaatschappijen betreft de 100% deelneming ROCA Contractonderwijs Holding B.V. te Amsterdam. De deelneming is gewaardeerd tegen het aandeel van de vennootschap in de netto-vermogenswaarde van de deelneming per balansdatum. De nettovermogenswaarde is berekend op basis van dezelfde grondslagen als welke gelden voor deze jaarrekening. Het verloop gedurende het boekjaar is als volgt (x EUR 1.000): Stand per 1 januari
2008
2007 -1.386
-5.046
Aanpassing eigen vermogen als gevolg van de juridische fusie Resultaat deelnemingen na belastingen
1.726 4.892
3.660
Stand per 31 december
5.232
-1.386
65
De Stichting staat aan het hoofd van de groep en heeft de volgende 100% kapitaalbelangen. Naam
Statutaire zetel
Eigen vermogen ultimo 2008
Resultaat 2008
(bedragen x EUR 1.000) Directe belangen ROCA Contractonderwijs Holding B.V.
Amsterdam
5.232
3.665
Indirecte belangen ROCA Uitzendorganisatie B.V. Centrum voor Vakopleiding B.V.
Amsterdam Amsterdam
238 6.751
183 1.044
Totaal
4.892
Overige deelnemingen Deze balanspost betreft de verbonden partijen Stichting Onroerend Goed Beroepsonderwijs, Stichting Innovatieve Stages en Stichting Samenwerking Schiphol College. De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen zichtbaar intrinsieke waarde, zoals blijkt uit de jaarrekeningen van deze stichtingen. Het verloop gedurende het boekjaar is als volgt: (x EUR 1.000):
2007
2008
Stand per 1 januari Aanpassing beginbalans Resultaat deelnemingen Stand per 31 december
75
354
-4 -62
-279
9
75
Overzicht verbonden partijen Het overzicht van de verbonden partijen is opgenomen in bijlage B.
21
Kortlopende schulden
Rekening courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen Dit betreft de rekening-courant verhouding met ROCA Contractonderwijs Holding B.V. en de daaraan gelieerde vennootschappen. Over de rekening courant verhouding is 3% rente berekend (2007: 3%).
66
Overige gegevens Statutaire bepalingen inzake resultaatbestemming Ingevolge de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt het resultaat van het verslagjaar verrekend met de reserve van de instelling. Het negatieve geconsolideerde resultaat van het verslagjaar ad EUR 3.332.000 wordt in mindering gebracht op het eigen vermogen.
Gebeurtenissen na balansdatum Na balansdatum hebben zich de volgende gebeurtenissen voorgedaan.
Krachtenbundeling ROC van Amsterdam – ROC Flevoland Op 19 december 2008 is de Koepelstichting ROC van Amsterdam – ROC Flevoland opgericht. Het doel van deze krachtenbundeling is een bestuurlijke samenwerking waarin de Colleges van Bestuur van beide ROC’s een gezamenlijk bestuur vormen. De twee instellingen blijven wel zelfstandig voortbestaan en zullen nauw samenwerken op het gebied van onderwijsontwikkeling.
Samenwerkingsstichting Amsterdamse VO scholen Op 1 januari 2009 is het voortgezet onderwijs van het ROC van Amsterdam samengevoegd met het Bredero College uit Amsterdam in een nieuwe samenwerkingsstichting. Door deze krachtenbundeling ontstaat er een breder aanbod voortgezet onderwijs en betere doorstroommogelijkheden.
Opheffing activiteiten Praktijkcentrum In 2009 is besloten om de activiteiten van het Praktijkcentrum, opgenomen in Centrum voor Vakopleidingen B.V. stop te zetten wegens het uitblijven van de deelnemers vanuit de Gemeente Amsterdam. Het grootste deel van de werknemers is overgenomen door Dienst Werk & Inkomen van de Gemeente Amsterdam. Voor een beperkt aantal medewerkers zal binnen het ROC van Amsterdam een passende werkomgeving worden gezocht.
Financieringsarrangement Ministerie van Financiën Ter financiering van de aanstaande nieuwbouwprojecten van het ROC is in januari 2009 een financieringsarrangement afgesloten met het Ministerie van Financiën voor in totaal EUR 120 miljoen, bestaande uit hypothecaire leningen. De leningen worden opgenomen vanaf juli 2009 tot en met december 2012.
Samenwerkingsverbanden VO/BVE en overige instellingen Stichting ROC van Amsterdam heeft in 2008 geen samenwerkingsverbanden met andere onderwijsinstellingen in de regio zoals opgenomen in het Besluit samenwerking VO-BVE. Per 31 december 2008 volgen geen leerlingen elders onderwijs.
67
Accountantsverklaring Aan: College van Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting ROC van Amsterdam
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2008 van Stichting ROC van Amsterdam te Amsterdam bestaande uit de balans per 31 december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507). Tevens is het bestuur van de entiteit verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de inde jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Deze verantwoordelijkheden omvatten onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat en voor de naleving van de relevante wet- en regelgeving, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.5.3, tweede lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht waaronder het controleprotocol OCW 2008. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat alsmede het voor de naleving van de betreffende wet en regelgeving relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegevenomstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de entiteit. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
68
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting ROC van Amsterdam per 31 december 2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (WJZ/2007/50507). Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2008 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals die in het controleprotocol OCW 2008 zijn vermeld.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Amstelveen, 17 juni 2009 KPMG ACCOUNTANTS N.V. P.W.D. Venhoeven RA
69
BIJLAGEN
70
Leden Raad van Bestuur De heer drs. Edo C.M de Jaeger (1958) trad medio november 2003 aan als voorzitter van het College van Bestuur van het ROC van Amsterdam. Hij is verantwoordelijk voor algemeen bestuurlijke zaken, HRM, PR, Communicatie en Marketing. Daarnaast is hij bestuurslid van Stichting Samenwerking Schiphol College, lid van de regieraad Bouw Regio Randstad, Lid van de Raad van Commissarissen van Topsport Amsterdam en van de Raad van Advies van Stichting City Marketing Amsterdam Zuidoost. Vanuit zijn functie als adjunct bij de koningin (sinds 1995) wordt hij af en toe gevraagd bij, bijvoorbeeld grote nationale evenementen werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de Koninklijke familie.
De heer Ricardo J.W. Winter (1951) is als lid van het College van Bestuur primair verantwoordelijk voor onderwijsinhoudelijke zaken. Naast zijn werkzaamheden als collegelid is hij bestuurslid van het Cultureel Educatief Centrum Zuidoost (CEC), van Campus Nieuw West en van Stichting Innovatieve Teamstages en lid van de Raad van Toezicht van The Dutch Alliance, de Raad van Toezicht van Circus Elleboog en de Raad van Toezicht van het Jongeren cultuurfonds. Als bestuurslid van het OSVO is hij behalve penningmeester ook verantwoordelijk voor de portefeuille arbeidsmarkt en personeelsbeleid.
De heer drs. Henk R. Hofstee (1947) is medio november 2008 als lid a.i. toegevoegd aan het College van Bestuur van het ROC van Amsterdam en is verantwoordelijk voor Financiën, ICT en Facilitaire Zaken, waaronder huisvesting. Hij heeft de portefeuille overgenomen van de heer P.J.L.G Kerkvliet. Met ingang van 1 januari 2009 hebben namens ROC Flevoland de volgende personen zitting in de Raad van Bestuur. De heer Ronald C.A. Wilcke (1953) is sinds 1 september 1999 voorzitter van het College van Bestuur van ROC Flevoland. Hij bekleedt de volgende nevenfuncties: • Lid dagelijks bestuur Technocentrum Flevoland • Lid Landelijke Klachten Commissie openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs • Lid landelijk bestuur MBO-raad • Voorzitter bestuur Stichting Sportservice Flevoland en Olympisch Netwerk • Lid dagelijks bestuur Stichting Sportservice Net • Lid Raad van Toezicht Noordelijke Hogeschool Leeuwarden • Lid bestuur Room4U • Lid stuurgroep Kleurrijk Almere • Lid Provinciaal platform Arbeidsmarkt Flevoland (november 2008) • Penningmeester Stichting MTS+ • Lid redactieraad Meso-magazine De heer Gerrit Vreugdenhil (1955) is sinds 6 januari 2003 lid van het College van Bestuur en heeft de volgende nevenfuncties: • Voorzitter bedrijfstakgroep voor economische en administratieve beroepen (Btg ESB&I; in de onderstructuur van de MBO-raad) • Lid klankbordgroep bekostiging MBO-raad • Bestuurslid BVE platform informatie voorziening • Lid bestuur stichting ECABO (landelijk kenniscentrum voor economisch en administratief onderwijs) • Voorzitter Raad van Toezicht Amaris Zorggroep, zorginstellingen in Gooi Vechtstreek en Eemland • Lid Raad van Toezicht Prisma, scholengroep voor primair onderwijs in Almere
•
Penningmeester bestuur stichting Annie MG Schmidt Huis
71
Verslag van Raad van Toezicht Samenstelling en wijzigingen De Raad van Toezicht telde in 2008 zeven leden. Eén lid, de heer Saris, is op voordracht van de medezeggenschapsraad benoemd. De raadsleden brengen deskundigheid binnen op het gebied van het bedrijfsleven, politiek en openbaar bestuur, personeelsbeleid, financiën, huisvesting en onderwijs. De leden van de Raad van Toezicht: De heer drs. P. Wilson voorzitter, voorzitter renumeratiecommissie en lid commissie Good Governance De heer ir. F.P. Bijdendijk lid RvT en lid auditcommissie (vanaf medio 2008) De heer drs. F.I.M. Houterman lid RvT en lid auditcommissie (tot medio 2008) De heer drs. C.J.H. Intven lid RvT en lid renumeratiecommissie De heer drs. J.B. Saris lid RvT en lid onderwijscommissie De heer L. Slingerland lid RvT en voorzitter auditcommissie Mevrouw drs. S. van Vliet voorzitter onderwijscommissie en voorzitter commissie Good Governance Met ingang van 1 januari 2009 is het lidmaatschap van de heer C.J.H. Intven vanwege het bereiken van de maximale zittingstermijn beëindigd.
Per 1 januari 2009 zijn de raden van toezicht van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland samengevoegd tot één raad van toezicht. Rooster van aftreden van leden Raad van Toezicht
Wilson Bijdendijk Houterman Intven Slingerland Saris van Vliet
Aangetreden
e 1 herbenoeming
2e herbenoeming
Aftredend
04/02/99 01/09/08 15/01/07 04/02/99 08/06/05 10/02/00 16/12/04
01/01/04 01/09/11 01/01/10 01/01/03 01/01/09 01/01/06 01/01/08
01/01/07
31/12/09 01/09/15 01/01/13 31/12/08 31/12/13 31/12/11 31/12/12
01/01/13 01/01/06 01/01/12 01/01/09 01/01/11
De heer Wilson, voorzitter, heeft in deze rol het meest contact met het College van Bestuur, bovendien onderhoudt hij de contacten met de CMR. Hij was tot medio 2001 lid van de Raad van Bestuur van Nuon. Overige commissariaten: voorzitter Raad van Commissarissen Ymere, lid Raad van Toezicht Onze Lieve Vrouwen Gasthuis Amsterdam (OLVG), lid adviescommissie Energieonderzoek van het ministerie van Economische Zaken (EOS). De heer Bijdendijk is bestuurder bij Stadgenoot (woningcorporatie) en vervult daaruit voortvloeiend diverse commissariaten, voorzitter- en regentschappen bij o.a. Kristal NV (samenwerkingsverband van randstedelijke woningbouwcorporaties), Waterstadbeheer BV, Far West (woningbouwvereniging), Consortium Centrale Zone Amsterdam Noord CV (CZAN), Consortium De Zaanse Stelling, Stichting Hofje Van Brienen, Stichting St. Janshuis, New Chinatown CV. Overige commissariaten op persoonlijke titel: Gerrichhausen & Partners BV, voorzitter Raad van Toezicht Stichting Stade, lid van de Raad van Commissarissen Woningstichting Openbaar Belang en voorzitter Bouw Beter. De heer Houterman is actief in diverse maatschappelijke nevenfuncties, zoals voorzitter van de Amsterdam Tourist Congres Board/VVV. Tevens is hij president-commissaris bij Koninklijk Theater Carré, voorzitter VVV/ATCB Amsterdam, lid van de Raad van Toezicht BNN Omroep en bekleedt adviseurschappen bij Price Waterhouse Coopers, Microsoft, Zenitel en Kardan Financial Services. Overige commissariaten: Philip Morris, Holland Casino, RAI, Eden Hotel Group, Welzorg Groep.
72
De heer Intven, secretaris van de Raad van Toezicht, was directeur personeelszaken bij Aegon. Hij is lid van de Commissie van Toezicht van de Raad van Organisatie Adviesbureaus en van de orde van organisatieadviseurs. De heer Slingerland was als partner bij Price Waterhouse Coopers verantwoordelijk voor de controle en advisering van bedrijven in de scheepsbouw en scheepvaart, bouwondernemingen en financiële conglomeraten. Tot medio 2007 was hij lid van de werkgroep Verslaglegging Verzekeringsmaatschappijen van de Raad voor de jaarverslaglegging. In het dagelijks leven is hij o.a. zelfstandig gevestigd accountantadviseur en consulent bij de Stichting Ondernemersklankbord. Overige commissariaten: lid bestuur Stichting Administratiekantoor Ineas Holdings te Amsterdam, lid bestuur Stichting Administratiekantoor A. de Keizer Elektrotechniek Holding te Zaandam, lid Raad van Commissarissen bij zowel Levens- als Schadeverzekeringsmaatschappij N.V. Noordhollandsche van 1816, lid Raad van Commissarissen Onderlinge Noordhollandsche Brandwaarborgmaatschappij UA. De heer Saris maakt deel uit van de Raad van Toezicht op voordracht van de CMR. In 2003 was hij interim lid van het ROCvA College van Bestuur en begin jaren ’90 was hij wethouder in Amsterdam. In het dagelijks leven is hij directeur van ‘De Stad bv’ (adviesbureau voor overheden en ontwikkelaars op het gebied van ruimtelijke ordening en stadsontwikkeling).
Mevrouw van Vliet is voormalig lid van de Tweede Kamer voor D66 en hield zich o.a. bezig met beroepsonderwijs, jeugdbeleid en jeugdhulpverlening. In het maatschappelijk leven is zij o.a. directeur van de Parkinson Vereniging en voorzitter van Vrienden van Samen Eén (i.o.) en voorzitter van D66, afdeling Aalsmeer.
Aantal bijeenkomsten De Raad van Toezicht van het ROC van Amsterdam is het jaar 2008 zeven maal in vergadering bijeen geweest op 31 januari 2008, 18 februari 2008, 15 mei 2008, 26 juni 2008, 25 september 2008, 05 november 2008 en 18 december 2008. De Raad van Toezicht kent verschillende commissies, namelijk de auditcommissie, de onderwijscommissie, de renumeratiecommissie en de commissie Good Governance. De auditcommissie kwam in 2008 zes maal bijeen. De onderwijscommissie kwam in 2008 vier maal bijeen. De renumeratiecommissie kwam in 2008 drie maal bijeen. De commissie Good Governance kwam in 2008 drie maal bijeen. Leden van de Raad van Toezicht waren 2 maal aanwezig bij de vergadering van het College van Bestuur met de Centrale Medezeggenschapsraad.
Belangrijkste onderwerpen die ter sprake kwamen waren
rapportages van het eerste, tweede en derde kwartaal 2008 de samenwerking van het ROC van Amsterdam met ROC Flevoland de fusie van het ROC van Amsterdam met het Bredero College de samenwerking met Schiphol B.V. de opheffing van de Voortwijzer de onderwijsvernieuwing van het ROC van Amsterdam (Competent ROCvA) het programma Aanval op de Uitval de deelnemerstevredenheid de deelnemersgroei de strategische samenwerking met het NCOI het strategisch huisvestingsplan
73
De Raad van Toezicht nam in 2008 o.a. de volgende besluiten:
de samenwerking met ROC Flevoland de fusie met het Bredero College de samenwerking met Schiphol B.V. de strategische samenwerking met NCOI de goedkeuring van de jaarrekening 2007 decharge van het College van Bestuur over de jaarrekening 2007 de goedkeuring van de begroting 2009 het contract met het College van Bestuur voor 2008 en de vaststelling van de beloningsgrond voor de leden van het College van Bestuur de realisatie van het Managementcontract van de Raad van Toezicht en College van Bestuur van 2007
74
Leden Raad van Toezicht ROC Flevoland Dhr. Ir. D.H.A van Hemmen
voorzitter van de Raad van Toezicht en lid van de remuneratiecommissie.
Mw. Drs. G.T.C. Bonhof
Lid Raad van Toezicht
Mw. A. Poelstra
Lid Raad van Toezicht
Dhr. Th. Oosterhuis
Lid Raad van Toezicht / lid financiële commissie
Dhr. J.H. Sweers
Lid Raad van Toezicht
Dhr. Drs. L.A.M. Vernaus RA
Lid Raad van Toezicht / lid financiële commissie
(Neven)activiteiten van Raad van Toezicht ROC Flevoland 1. de heer ir. D.H.A. van Hemmen, voorzitter (1950) Burgemeester gemeente Nunspeet Eerste benoeming: 10 oktober 2002 Einde lopende herbenoemingsperiode: 10 oktober 2010 Nevenfuncties: • Lid archiefcommissie Streekarchivariaat • Beschermheer Oranjevereniging Nunspeet • Beschermheer Harmonie Nunspeet • Lid stuurgroep Toekomst Waterketen Gelderland • Lid College van Arbeidszaken van de VNG • Lid CDA-royementscommissie • Voorzitter Raad van Toezicht Stichting De Essenburgh • Voorzitter Raad van Toezicht NAI (Nederlands Ambulance Instituut) • Voorzitter Raad van Toezicht Stichting TriAde • Voorzitter stichtingsbestuur De Kubus, Centrum voor Kunst en Cultuur • Voorzitter RvT Spectrum Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gld. • Voorzitter Raad van Toezicht Careander te Harderwijk • (onafhankelijk) voorzitter Regionaal Bestuurlijk Handhavingsoverleg van de Handhavingssamenwerking Noord-Veluwe • Voorzitter van de Maatschappij voor Handel en Nijverheid, departement Veluwe/Flevoland. • Lid/vice-voorzitter bestuur regio Noord-Veluwe • Bestuurslid IZA • Secretaris Burgemeesterskring Noord-Veluwe 2. mevrouw drs. G.T.C.Bonhof (1954) Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Utrecht Eerste benoeming: 2 juli 2002 Einde lopende herbenoemingsperiode: 2 juli 2010 Nevenfuncties: • Vicevoorzitter van de HBO-raad • Lid Raad van Toezicht van het APS • Lid bestuur van de Stichting Kofi Annan Business Schools • Lid bestuur Platform Bèta Techniek/Deltapunt • Lid van het dagelijks bestuur en de programmaraad van de Task Force Innovatie • Lid bestuur van ECHO (vanaf september 2007) • Lid van het bestuur van de Stichting Leukemie.nl (tot 1 mei 2008)
75
3. de heer drs. L.A.M. Vernaus R.A. (1965) Chief Financial Officer LeasePlan Nederland N.V. Eerste benoeming: 15 december 2004 Einde lopende benoemingsperiode: 15 december 2008, herbenoembaar tot 15 december 2012 Nevenfuncties: • Raad van Commissarissen Mobility Mixx B.V. • Raad van Commissarissen Travel Card Nederland B.V. • Voorzitter Fiscaal Economische Commissie VNA (Vereniging Nederlandse Autoleasemaatschappijen) 4. de heer Th.Oosterhuis (1952) Zelfstandig adviseur en interim manager met eigen bureau Oosterhuis-advies, bureau voor advies, interim-management op gebied van wonen, vastgoed en organisatieontwikkeling. Eerste benoeming: 19 december 2006 Einde lopende benoemingsperiode: 19 december 2010, herbenoembaar tot 19 december 2014 Nevenfuncties: • Lid Raad van Toezicht van het Roelof van Echten College in Hoogeveen • Bestuurslid van de landelijke vereniging “Wonen boven winkels Nederland” • Gastdocent MRE-opleiding Hanzehogeschool Groningen 5. mevrouw A.Poelstra (1955) Directeur van Atrivé, adviesbureau op het gebied van wonen, vastgoed, zorg en welzijn en Directeur van Usus, adviesbureau wonen, zorg en welzijn Eerste benoeming: 19 december 2006 Einde lopende benoemingsperiode: 19 december 2010, herbenoembaar tot 19 december 2014 Nevenfuncties: geen 6. de heer J.H. Sweers (1960) Algemeen Directeur Vialis BV Eerste benoeming: 19 december 2006 Einde lopende benoemingsperiode: 19 december 2010, herbenoembaar tot 19 december 2014 Nevenfuncties: • Lid RvB Safeguard BV • Lid Raad van Toezicht Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken Amsterdam, 17 juni 2009 De Raad van Toezicht Drs. P. Wilson, voorzitter Ir. D.H.A. van Hemmen, vicevoorzitter Drs. G.T.C. Bonhof Ir. F.P. Bijdendijk Drs. F.I.M. Houterman Th. Oosterhuis A. Poelstra Drs. J.B. Saris L. Slingerland RA J.H. Sweers Drs. L.A.M. Vernaus RA Drs. S. van Vliet
76
ROC in cijfers
Het totale aantal deelnemers dat onderwijs volgt bij het ROC van Amsterdam is in het schooljaar 2008/’09 met 1.136 (3%) gedaald t.o.v. het voorafgaande jaar. Het aantal deelnemers dat een opleiding volgt in het mbo is met 0,6% gestegen (het gewogen aantal deelnemers is gedaald met 0,8%), het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (VAVO) is met 4,7% gestegen, het aantal deelnemers dat meedoet aan een educatie- of
77
inburgeringstraject is met 13,6% gedaald en het aantal leerlingen in het VMBO is voor het vierde achtereenvolgende jaar gedaald. Dit jaar met 8,6%.
Kerncijfers mbo Bij de cijfers is waar mogelijk uitgegaan van de officiële bekostigingsgegevens. Voor 2008 is dat nog niet mogelijk omdat de accountantscontrole op het moment van schrijven nog niet is afgerond. Voor 2008 maken we daarom gebruik van voorlopige cijfers. Definities Deelnemers / leerlingen: Personen die onderwijs volgen en waarvoor bekostiging wordt ontvangen. Peildatum voor iedere telling is 1 oktober. Over examendeelnemers en niet bekostigde deelnemers wordt in deze bijlage niet gerapporteerd. Tenzij ze een diploma behalen, dat voor bekostiging in aanmerking komt. Er is daardoor een directe relatie met bekostiging. Bij de opbrengsten worden examendeelnemers en niet/bekostigde deelnemers wel meegeteld. Allochtonen: Leerlingen/deelnemers die zelf en waarvan 1 van de ouders of waarvan beide ouders geboren zijn in een doelgroep land; voorbeelden van doelgroeplanden zijn Marokko, Turkije, Suriname, Aruba en Ghana. Dit is de definitie die is vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Wet Educatie en Beroepsonderwijs (UWEB). Armoedeprobleemcumulatiegebieden (APC-Gebied): Een armoedeprobleemcumulatiegebied is een postcodegebied waarin zowel het percentage huishoudens met lage inkomens, als het percentage huishoudens met een uitkering en het percentage niet-westerse allochtonen hoger ligt dan 80% van alle postcodegebieden in Nederland (de zogenaamde (80e percentiel). Domein: Een verzameling opleidingen die sterke verwantschap hebben met elkaar, bijvoorbeeld Techniek & Technologie of Zakelijke Dienstverlening & ICT. Jaarresultaat: Het totale aantal mbo-deelnemers dat in een periode een diploma heeft behaald. In een percentage wordt de verhouding weergegeven tussen het aantal gediplomeerden in een jaar en hetzelfde aantal gediplomeerden met daarbij opgeteld de ongediplomeerde instellingsverlaters in hetzelfde jaar. Diplomaresultaat: Het percentage mbo-deelnemers dat de instelling met een diploma verlaat: voor alle niveaus en afzonderlijk voor niveau 1 en niveau 2,3,4. In een percentage wordt de verhouding weergegeven tussen gediplomeerde en ongediplomeerde instellingsverlaters.
78
Kengetallen opbrengsten beroepsonderwijs Jaarresultaat en diplomaresultaat gestegen Sinds 2005/’06 is het jaarresultaat met 0,8% gestegen. Het diplomaresultaat is in dezelfde periode gestegen met 1,5%.
Meer deelnemers verlaten de instelling met een diploma op niveau 2, 3 of 4 In de volgende tabel laten we zien hoeveel deelnemers de instelling hebben verlaten, of ze een diploma hebben behaald binnen het ROCvA of niet. Meer deelnemers verlaten de instelling met een diploma op niveau 2, 3 of 4. In verhouding vertrekken er minder deelnemers met een diploma op niveau 1. In absolute aantallen is het aantal deelnemers dat de instelling zonder diploma verlaat met 52 gestegen, maar als percentage is het aantal met 1,5% gedaald (dit percentage is gelijk aan de toename van het diplomaresultaat; opgeteld is het percentage diplomaresultaat en ongediplomeerde uitstroom 100%).
Opbrengsten per werkmaatschappij en domein Wanneer we kijken naar de afzonderlijke werkmaatschappijen en domeinen dan blijken er grote verschillen te bestaan. Er is grote overeenkomst tussen jaarresultaat en diplomaresultaat.
79
Stijging van het aantal deelnemers en gediplomeerden Het aantal deelnemers is dit jaar met 0,6% gestegen. Dit is minder dan wij verwacht hadden. Het aantal deelnemers dat een bekostigd diploma heeft ontvangen is met 5,4% gestegen.
Meer deelnemers volgen een BBL-opleiding Een steeds groter percentage van het aantal deelnemers volgt een opleiding in de BBL en de BOL deeltijd. In absolute aantallen volgen de meeste deelnemers (17.812) een BOL voltijd opleiding: 69% van alle mbodeelnemers. Van de bekostigde diploma’s is 63% van de diploma’s behaald door deelnemers BOL voltijd. Deelnemers in de BBL halen relatief vaker een diploma.
80
Sterke stijging in de sector Techniek Het aantal deelnemers dat kiest voor een opleiding in de sector techniek is met 8% gestegen. In de andere sectoren is het aantal deelnemers gedaald, het meest in de sector Zorg en Welzijn. Door de schoolkeuze voor een technische opleiding volgen meer deelnemers een BBL-opleiding, omdat BOL-voltijd daar minder voor komt. Een technisch beroep leer je het best in de praktijk.
ROC van Amsterdam scoort hoog op de ladder ‘toegankelijkheid’ Wanneer we kijken naar de bereik van specifieke doelgroepen (vrouwen, allochtonen en deelnemers uit armoedeprobleemcumulatiegebieden) dan scoort het ROCvA hoog, zowel wat betreft deelname van deze groepen als wat betreft behaalde diploma’s. Opmerkelijk is dat het aandeel van deze groepen in de groep gediplomeerden hoger is dan gemiddeld (hoger dan hun aandeel in het aantal deelnemers). Specifieke doelgroepen doen het met andere woorden heel goed in het ROC van Amsterdam. In 2008 is onderzoek gedaan naar de achtergrond van voortijdig schoolverlaters. Uit het onderzoek blijkt dat allochtone vrouwen even succesvol zijn als autochtone vrouwen en het zelfs beter doen dan autochtone mannen. Allochtone mannen behoren met andere woorden tot een risicogroep.
81
Kerncijfers Volwassenenonderwijs Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (Vavo) Het aantal deelnemers dat in het schooljaar 2008/’09 een Vavo-opleiding volgt is gestegen naar 1.164 deelnemers. Het percentage vrouwen in het Vavo is ongeveer gelijk aan het percentage mannen. De deelname van allochtonen is in 2008 opnieuw gedaald. Van de Vavo-deelnemers is in 2008 minder dan 40% van allochtone afkomst. Het percentage Vavo deelnemers uit probleemcumulatiegebieden is eveneens gedaald maar nog steeds erg hoog (66,8%). De meeste Vavo deelnemers volgen een Havo-traject. In 2008 hebben in totaal 373 deelnemers een Vavo diploma behaald. Het grootste gedeelte daarvan heeft een diploma behaald in de hogere niveaus: 172 een Havo diploma en 143 een Atheneum diploma. In totaal hebben 315 deelnemers daarmee een startkwalificatie behaald (een diploma op Havo niveau of hoger). Is het percentage mannen en vrouwen bij de deelnemers vrijwel gelijk, bij de gediplomeerden is een groter deel vrouw. Daarmee doen vrouwen het iets beter dan mannen. Van de gediplomeerden is 44,3% van allochtone afkomst. In vergelijking met het aantal ingeschreven allochtone deelnemers (39,3%) doen allochtone deelnemers het erg goed. Vrijwel alle deelnemers die een diploma hebben behaald verlaten de instelling aan het eind van het schooljaar. Het percentage deelnemers dat in een jaar uitstroomt met een diploma is in 2007/’08 gestegen naar 48,3%. De meeste deelnemers die uitstromen en niet in het bezit zijn van een Vavo diploma hebben een of meerdere vakken succesvol afgerond.
Educatie & Inburgering In het schooljaar 2008 (peildatum 1-10-2008) waren er 7.687 deelnemers ingeschreven in 1 of meerdere trajecten in het volwassenenonderwijs. Dit is een sterke daling (-13,6%) ten opzichte van het voorafgaande schooljaar. Ondanks de invoering van de Wet Inburgering is de instroom van nieuwe deelnemers sterk teruggelopen.
82
Toegankelijkheid Educatie & Inburgering Van de deelnemers is 68,2% vrouw, 75,6% is allochtoon en 74,5% is afkomstig uit een probleemcumulatiegebied.
83
Kerncijfers vmbo Aantal leerlingen in het vmbo gedaald In het schooljaar 2008/’09 is het aantal leerlingen in het vmbo opnieuw gedaald: sinds het schooljaar 2005/’06 van 1.842 tot 1.516. Het vmbo van het ROC van Amsterdam volgt daarmee de landelijke trend. Volgens de Referentieraming van het Ministerie van OCW zal het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs de komende drie jaar nog verder afnemen. Van de 1.516 leerlingen in het vmbo waren er 1.043 (69%) aangewezen op extra zorg, 2 procent meer dan in het voorafgaande schooljaar. Tot de zorgleerlingen behoren de leerlingen in het vmbo met een indicatie voor het lwoo (leerweg ondersteunend onderwijs) en leerlingen in het praktijkonderwijs. Ten opzichte van 2007/’08 is het aantal leerlingen bij De Berkhoff en bij Hubertus exact gelijk gebleven. Het aantal leerlingen van het ‘VMBO van het ROC van Amsterdam’ is gedaald van 1.111 naar 968 (een daling van 12,9 %) Sterke concentratie allochtone leerlingen De allochtone bevolking is voor een groot deel geconcentreerd in het westen van het land, met name in de vier grote steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. In 2007/’08 was in deze vier steden 44 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs van niet-westers allochtone afkomst. In het vmbo van het ROC van Amsterdam is dat percentage 52,4%. Driekwart van de vmbo’ers kiest voor Economie De vmbo’ers kunnen in het derde en vierde leerjaar van de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg kiezen uit de drie sectoren: Economie, Techniek en Zorg & Welzijn. Binnen de leerjaren 3 en 4 van het vmbo (inclusief het lwoo) trok in 2007/’08 de sector economie verreweg de meeste leerlingen. Bijna 75% koos voor deze sector. Dit beeld wijkt sterk af van het landelijk beeld waarbij bijna 30 procent van de vmbo’ers kiest voor de sector zorg en welzijn. Aantal geslaagden in het vmbo gedaald In het schooljaar 2007/’08 behaalden 304 leerlingen een vmbo diploma. Dat is 9 procent minder dan in het schooljaar 2005/’06. Het aantal leerlingen daalde in dezelfde periode echter met 18%. De meeste diploma’s werden behaald door leerlingen die een opleiding volgden in de sector Economie. Het aantal diploma’s in de sectoren Techniek en Zorg & Welzijn is erg laag. Leerlingen is de sector Techniek behalen minder vaak een vmbo-diploma dan verwacht zou kunnen worden op basis van het aantal ingeschreven leerlingen.
84
Personeel in cijfers
De verschillen in totaal ROCvA en totaaltelling van de werkmaatschappijen en Holding zijn te verklaren door het feit dat een aantal werknemers bij meerdere werkmaatschappijen werkzaam is en meerdere dienstverbanden heeft. Bij totaal ROCvA worden ze dan één keer opgeteld en bij totaaltelling werkmaatschappijen meerdere keren. De verschillen in totalen per werkmaatschappij en de cijfers van in- en uitstroom zijn te verklaren door het feit dat werknemers ook van de ene naar de andere werkmaatschappij verschuiven en gewoon in dienst blijven, waardoor zij buiten het zicht van in- en uitstroomregistratie blijven. De cijfers van Centrale Diensten zijn inclusief de medezeggenschapsraad en personen die onder Sociaal Fonds vallen.
De totale uitstroom van het personeel bedroeg in het verslagjaar 389 personeelsleden en de totale instroom 412 personeelsleden. In 2008 zijn er dus 23 personen meer in dienst gekomen dan uit dienst getreden. Bovendien zijn 21 personen van de Holding ingedaald in de werkmaatschappijen.
85
Onder het primaire proces worden die functies gerekend die bestaan uit direct contact met deelnemers (voor meer dan 50%) en die het bevorderen van het leer- en ontwikkelproces van deelnemers tot doel hebben: al het onderwijspersoneel in de functie van docent en het onderwijsondersteunende personeel in de functie van onderwijsassistent, instructeur, medewerker LEC en OLC-medewerker. Tot het primaire proces behoren tevens de functies van de Voortwijzer en de Praktijkopleidingen b.v. Het totaal wijkt af van het totaal aantal personeelsleden van het ROCvA, doordat er mensen zijn met twee functies.
86
87
Lijst met afkortingen BAPO Bevordering ArbeidsParticipatie Ouderen BBL Beroepsbegeleidende Leerweg BOL Beroepsopleidende Leerweg BPV Beroeps Praktijkvorming (stage) BVE Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie
Cao Collectieve Arbeidsovereenkomst CEO Chief Executive Officer CGO Competitiegericht onderwijs CMR Centrale Medezeggenschapsraad CvB College van Bestuur ELKK Elektronisch Loket Kernprocedures & Keuzegidsen EVC Erkenning van eerder Verworven Competenties FT Fulltime Fte Fulltime Equivalent Havo Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Hbo Hoger Beroepsonderwijs HRM Human Resource Management Ict Informatie en Communicatie Technologie JOB Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs KCE KennisCentrum Examinering LEC Loopbaan Expertise Centra LIO Leraar in opleiding LWOO Leerweg ondersteunend onderwijs Mbo Middelbaar Beroepsonderwijs OBP Onderwijsondersteunend Personeel OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap OLC Open Leercentrum OP Onderwijzend Personeel PR Public relations PT Parttime ROC Regionaal Opleidingen Centrum ROCvA ROC van Amsterdam RvT Raad van Toezicht SGM Scholen Gemeenschap Vavo Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs Vmbo Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
88
Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van het ROC van Amsterdam, juni 2009 Redactie ROC van Amsterdam PR, Communicatie & Marketing Sandra Kamminga Marna van Hal Nicole Broekhuis Financiën Frank Tromp Richard Piké Adri Compen Algemene Zaken Martine Haak HRM Ada Coco Tekst ROC van Amsterdam Van Hulzen Public Relations, Voorschoten Informatie Dienst PR, Communicatie & Marketing Telefoon (020) 579 10 00
[email protected] www.rocva.nl Met dank aan alle diensten, werkmaatschappijen en domeinen van het ROC van Amsterdam voor hun bijdrage aan dit verslag.
89
Verplichte Bijlagen Bijlage A (Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie OCW (bedragen zijn in duizenden euro's)
Omschrijving subsidieproject
1. Geoormerkt en aflopend 20472 Diepte pilot 9772 Innovatiebox 2006 10138 Stagebox 2006 11845 FES 2007 11846 Innovatiebox 2007 11511 Stagebox 2007
Kenmerk
UBT-06-127790M BVE-06-129243M BVE-06-189578M BVE-07/110542 BVE-07/110542M BVE-2007/63958M
Totaalbedrag toewijzing
863 2.177 1.228 3.609 1.752 1.229 10.858
Ontvangen
333
3.609 1.752 1.229
2. Geoormerkt en doorlopend 10081 LGF 2006/2007 12159 LGF 2007/2008 13017 Stagebox 2008 13252 LGF 2008/2009 13992 FES 2008 14066 Innovatiebox 2008 13897 VSV gelden 2009 14299 Productief leren 21955 Opleiden in de school 08/09
BVH-06/184422M BVH-07/130637M BVH/08/54423 M BEK-08/97936 M BEK-08/136162M BEK-08/136162M BEK-08/132384M BEK-08/136647U ODB-08/62900M
290 788 1.328 341 3.681 2.333 868 146 264
57 788
39146 39171 41792
BVO-06-34636U BVO-06-34635U BVO-06-125822U
126 507 274 10.946
63 254 124
Praktijkger. leeromgeving Praktijkger. leeromgeving Praktijkger. leeromgeving
T/m 31 december 2007 Besteed
153 371 1.541 2.226 1.183 1.703
245 115
119 183
Saldo
T/m 31 december 2008 Besteed
Ontvangen
325 1.121 -313 1.383 570 -474 2.612 35 672
8 324 274 1.313
3 7 1.328 341 3.681 2.333 868 146 198
176 1.121 -313 1.383 570 -474 2.463
149 0 0 0 0 0 149
19 589 1.328 133 3.681 2.333
19 91 0 208 0 0 868 146 146
51
194 8.905
Saldo
8.327
8 131 274 1.891
90
Omschrijving subsidieproject
Kenmerk
Totaalbedrag toewijzing
Ontvangen
T/m 31 december 2007 Besteed
Saldo
Ontvangen
T/m 31 december 2008 Besteed
Saldo
3. Niet- geoormerkte subsidies VO 40925 Doorontwikkeling 3 42193 Arbeidsknelpunten
BVO-06-175882M BVO-06-184823M
77 54
41180 41364 41386 44654 44683 44689 44814 46052 46514 46717 46750 47046 47288 47321
Doorontwikkeling vmbo Doorontwikkeling vmbo Doorontwikkeling vmbo Leerplusarrangement Leerplusarrangement Leerplusarrangement Nieuwkomers 2007 Doorontwikkeling PRO Maatschappelijke stage Maatschappelijke stage Maatschappelijke stage Aanvullend schoolbudget Aanvullend schoolbudget Aanvullend schoolbudget
BVO-06/175882M BVO-06/175882M BVO-06/175882M BVO-07/7757M BVO-07/7757M BVO-07/7757M BVO-07/7758M BVO-07/142311M BVO-07/162226M BVO-07/162226M BVO-07/162226M BVO-07/148440M BVO-07/148440M BVO-07/148440M
16 15 77 336 225 1.753 53 31 18 18 18 4 4 16
425557 479503 13407
LGF 2007/2008 LGF 2008/2009 VSV 2009 Visueel gehandicapte leerlingen Invoering gratis lesmateriaal Kwaliteit VO 2008 Maatschappelijke stage 2008/09
BVO-07/156819M BEK-08/150616M BEK-08/132384M
10 12 6
BVO-07/111877U BEK-08/96077 M BEK-08/126243M
3 10 15
3 10 15
10 15
3 0 0
BEK-08/153574M
18
7
8
-1
46247 50802 51478 54773
16 15 77 168 113 865 53 31 18 18 18 4 4 16
32 22
45 32
45 32
0 0
7 6 32 91 66 425 37
9 9 45 77 47 440 16 31 18 18 18 4 4 16
9 9 45 245 159 1.005 16 31 18 18 18 4 4 16
0 0 0 0 0 300 0 0 0 0 0 0 0 0
4
-4
6 5
0 -5 6
168 113 865
11 6
91
Omschrijving subsidieproject 425792 479737 13604 51042 51718 54814 374808 425827 479772 13626 49066 50341 51075 51751 52276 55096
LGF 2007/2008 LGF 2008/2009 VSV 2009 Invoering gratis lesmateriaal Kwaliteit VO 2008 Maatschappelijke stage 2008/09 LGF 2006/2007 LGF 2007/2008 LGF 2008/2009 VSV 2009 Nieuwkomers 2008 Eerste opvang vreemdelingen Invoering gratis lesmateriaal Kwaliteit VO 2008 Doorontwikkeling PRO Maatschappelijke stage 2008/09
Kenmerk BVO-07/142746M BEK-08/150616M BEK-08/132384M BEK-08/96077 M BEK-08/126243M
Totaalbedrag toewijzing 14 20 4 10 16
BEK-08/153574M BVO-07/6200 M BVO-07/142746M BEK-08/150616M BEK-08/132384M BVO-07/162790M
150 135 32 43
BVO-08/36838U BEK-08/96077 M BEK-08/126243M BEK-08/144025M
6 10 63 29
BEK-08/153575M
27 3.366
Ontvangen
T/m 31 december 2007 Besteed
Saldo
Ontvangen 14 4 10 16
18 63
-63
763
7 -5 178
T/m 31 december 2008 Besteed
Saldo
14 8
0 -8 4 0 0
10 16 8 -5 115 56
32 43
43
-1 0 0 -56 32 0
6 10 63 29
6 10 63 29
0 0 0 0
27 1.630
13 2.106
14 287
92
Omschrijving subsidieproject
Kenmerk
Totaalbedrag toewijzing
3. Niet- geoormerkte subsidies BVE 11248 Visueel gehandicapten 2007
Visueel geh. 2007
21
12405 12036 11672
BVH-07/14205U BVE-2007/132480 BVE-2007/66812
29 5.641 2.287
BVH 08/35983 M BVH 08/49240M
50236 50478 52494
Visueel gehandicapten 2008 Wachtgeld 2008 Transitiebudget 2008 UWV negatief getoetsten 2005 UWV negatief getoetsten 2006 UWV negatief getoetsten 2005
Totaal
08/146825
Ontvangen
T/m 31 december 2007 Besteed
21
Saldo
Ontvangen
21
T/m 31 december 2008 Besteed
Saldo
21
0
29 5.641 2.287
29 5.641 2.287
0 0 0
-101
-101
-101
0
-81
-81
-81
0
21
-5 7.770
-5 7.791
0 0
4.709
18.305
20.686
2.327
-5 7.791
32.961
9.646
8.622
93
Bijlage B Overzicht verbonden partijen Naam
Juridische vorm
Statutaire zetel
Code activiteiten
Eigen vermogen 31-12-2008 EUR
Resultaat jaar 2008
Art 2:403 Ja/Nee
EUR
Deelname
Consolidatie
%
Ja/Nee
ROCA Contractonderwijs Holding ROCA Uitzendorganisatie Centrum voor Vakopleidingen
B.V. B.V. B.V.
Amsterdam Amsterdam Amsterdam
1 4 1
3.056 238 6.751
3.665 183 1.044
Nee Ja Ja
100 100 100
Ja Ja Ja
Stichting Schiphol College Stichting Innovatieve Stages Stichting Onroerend Goed Beroepsonderwijs
Stichting Stichting
Schiphol Amsterdam
3 3
22 -49
22 -
Nee Nee
N.v.t. N.v.t.
Ja Ja
Stichting
Amsterdam
3
35
-84
Nee
N.v.t.
Ja
94
Bijlage C Staat van baten en lasten 2008 per onderwijscategorie
(bedragen x EUR 1.000)
BVE
VO
Totaal
Baten Rijksbijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Deelnemersbijdragen Contractactiviteiten Overige baten
154.655 26.551 5.047 18.580 11.664
18.040 708 180 528
172.695 27.259 5.227 18.580 12.192
Totaal baten
216.497
19.456
235.953
Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten
159.702 11.959 19.155 27.561
13.596 253 1.231 3.752
173.298 12.212 20.386 31.313
Totaal lasten
218.377
18.832
237.209
Saldo baten en lasten
-1.880
624
-1.256
Financiële baten en lasten
-2.076
-
-2.076
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
-3.956
624
-3.332
-
-
-
-3.956
624
-3.332
Lasten
Belastingen
Resultaat boekjaar
95
Bijlage D Indicatoren geïntegreerd jaardocument Bron: CFI **) 2008
2007 *
2006
2005
Solvabiliteit % Eigen vermogen/ Totaal vermogen
ROCvA Landelijk
40.2 -
43.0 42.0
44.6 45.0
43.8 48.0
Liquiditeit % Vlottende activa/ Kortlopende schulden
ROCvA Landelijk
47.2 -
61.3 86.0
63.6 98.0
62.0 119.0
Rentabiliteit % Resultaat gewone bedrijfsuitoefening/ Totale baten
ROCvA Landelijk
-1.4 -
0.7 0.6
1.0 2.2
-2.2 2.0
2007-2008
2006-2007
2005-2006
Jaarresultaat %
ROCvA Landelijk
58 62
58 63
57 62
Diploma resultaat %
ROCvA Landelijk
57 62
55 61
54 58
Nieuwe voortijdig schoolverlaters (%)
ROCvA
13
14
15
Landelijk
11
11
11
29
28
-
VOA geïndiceerden Aantal VOA geïndiceerden/ Totaal ingeschreven deelnemers Definities
Jaarresultaat: percentage gediplomeerde deelnemers ten opzichte van alle deelnemers die in het verslagjaar de instelling verlaten of met een diploma doorstromen. Diploma resultaat: percentage deelnemers dat met een diploma de instelling verlaat ten opzichte van alle deelnemers die in het verslagjaar de instelling heeft verlaten. Nieuwe voortijdig schoolverlaters: percentage deelnemers jonger dan 22 jaar die op 1 oktober aan het begin van het schooljaar is ingeschreven als bekostigd deelnemer en op 1 oktober van het jaar erna niet is ingeschreven in het vo, mbo, vavo of hbo en in dat jaar of in de jaren ervoor geen startkwalificerend diploma hebben behaald.
(*) aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
**) Cijfers wijken af van eigen cijfers zie hiervoor de Kerncijfers op pagina 1
96
Bijlage E Nota Helderheid 1.
Uitbesteding tussen ROC van Amsterdam en het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
In boekjaar 2008 heeft bij de Stichting geen uitbesteding van bekostigd onderwijs aan andere instellingen plaatsgevonden. Bij stichting Samenwerking Schiphol College, waarin het ROC van Amsterdam onderdeel uitmaakt van het bestuur, vindt wel uitbesteding van bekostigd onderwijs plaats. De uitbesteding vindt plaats bij het ROC van Amsterdam.
2.
Overzicht inzet van rijksbijdrage investeringen in private activiteiten
Door de Stichting ROC van Amsterdam wordt voor 100% deelgenomen in de dochtervennootschap ROCA Contractonderwijs Holding B.V. (Holding). De participatie bedraagt EUR 5 miljoen aan aandelen. Tot 2007 werden in deze vennootschap middels twaalf 100% dochtervennootschappen de private opleidingsactiviteiten van het ROC van Amsterdam uitgevoerd. Vanaf 2007 wordt een groot deel van deze activiteiten uitgevoerd door de Stichting. Het geconsolideerde eigen vermogen van de Holding bedraagt per 31 december 2008 EUR 5,2 miljoen positief. Een nadere specificatie wordt weergegeven in de toelichting op de enkelvoudige balans van Stichting ROC van Amsterdam, welke is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening.
3.
Eigen fonds les- en cursusgelden, niet uit rijksbijdrage
De Stichting heeft geen fonds met betrekking tot les- en cursusgelden. In een aantal gevallen wordt het wettelijk cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf maar door derden (bedrijven of instellingen). Dit geschiedt, conform de voorschriften, via een schriftelijke machtiging van de deelnemer zelf.
4.
Overzicht deelnemers die het ROC van Amsterdam na 1 oktober relatief snel hebben verlaten met aanduiding van redenen
In totaal hebben in de periode van 2 oktober t/m 31 december 2008 647 deelnemers de instelling verlaten, waarvan 159 met een diploma en 488 deelnemers zonder diploma. In dezelfde periode hebben zich 321 deelnemers ingeschreven zonder dat daarvoor bekostiging wordt ontvangen.
97
Overzicht van de deelnemers die relatief snel na 1 oktober de instelling verlaten, met aanduiding van de redenen
A01 A02 A03 A04 A05 A06 A08
Arbeidsmarkt/ en externe factoren Geen BPV plaats BPV (plaats) bevalt niet Gaat (liever) werken Geen werk (meer) / ontslag Ander werk / beroep Werk niet leuk Werkgever wil volledige baan
B01 B02 B03 B04 B05 B06
Studie/ en beroepskeuze gebonden factoren Verkeerde keuze opleiding Andere opleiding past beter Verkeerd beeld opleiding Verkeerd beeld beroep Opleiding bevalt niet Problemen intake / begeleiding
I01 I02 I03 I04 I06 I07 I08 I12 I13 I14 I15 I16 I17 I18
Instellingsgebonden factoren Tempo opleiding te hoog Niveau opleiding te hoog Niveau opleiding te laag Werken en leren te zwaar Geen aansluiting theorie / praktijk Geen aansluiting vakkenpakket Ontevreden over organisatie Problemen met medestudenten Problemen met docenten / medewerkers Begeleiding onvoldoende Veelvuldige lesuitval Ongunstig lesrooster Opleiding bevat te weinig praktijk Administratieve redenen
oktober november december 2 5 4 1 1 6 14 12 4 10 16 2 2 8 1 2 2 17 34 41
5 6 2 1 1 1 16
2 1
1
2 6
24 28 4 2 2
18 19 1 1 2
60
41
8 1 5 1 2 1 1 1 5
2 27
3 9 1 2 1 1
1 1 1 20
98
Totaal 11 2 32 30 12 1 4 92
47 53 7 4 5 1 117
3 19 2 6 2 1 4 1 2 1 5 1 1 5 53
P01 P03 P04 P05 P06 P07 P08 P10 P11 P12 P13 P16 P17 P18 P19 P20 P21 P22 P23
Persoonsgebonden factoren Ziekte Zwangerschap Verhuizen Reistijd / bereikbaarheid Emigratie / remigratie Financiële beperkingen Zorgtaken / geen kinderopvang Lichamelijke beperkingen Psycho- / sociale beperkingen Onvoldoende capaciteit Relationele problemen / thuissituatie Wangedrag Niet voldoende gemotiveerd Mist zelfdiscipline Te veel studievertraging Ongeoorloofd verzuim Afspraken niet nakomen Detentie Taalniveau gerelateerd
S01
Instellingsgebonden factoren Certificaten behaald
U02
Reden onbekend Reden onbekend
oktober 3 3
2 2 2
november 6 3 4 4 2 4 1 1 3 3 11 3 10 2 7 18 10
19
1 93
92
Totaal 20 7 8 7 3 6 2 3 10 4 17 6 23 3 14 43 25 2 1 204
1
3
4
1
6
11
18
59
221
208
488
1 1
1 1
1 2
Totaal
december 11 1 4 2 2 1 1 6 1 6 2 11 1 5 23 13 2
Overzicht van uitschrijvingen uit de instelling na 1 oktober na het behalen diploma
BBL BOL deeltijd BOL voltijd Totaal
oktober 38 16 54
november 31 1 17 49
december 29 27 56
Totaal 98 1 60 159
99
Overzicht van de deelnemers die na 1 oktober zijn ingeschreven voor een opleiding zonder dat daarvoor bekostiging wordt ontvangen (periode 2-10-2008 t/m 31-12-2008) Toegevoegd is een overzicht van de inschrijvingen na 1 oktober. Het betreft deelnemers die wel onderwijs volgen maar waarvoor geen bekostiging wordt ontvangen.
oktober BBL BOL deeltijd BOL voltijd Totaal
5.
november 98 1 13 112
december 115 4 31 150
Totaal 48 1 10 59
261 6 54 321
Overzicht geïntegreerde trajecten educatie – beroepsonderwijs
Van de deelnemers op 1 oktober 2008 ingeschreven in het beroepsonderwijs volgden 356 deelnemers gelijktijdig een traject ‘Professionele redzaamheid gekwalificeerd’ in het volwassenenonderwijs.
6.
Overzicht overstap tijdens het schooljaar naar andere opleiding / leerweg binnen de instelling
Ten gevolge van de invoering van het competentiegerichte onderwijs waarbij deelnemers in de loop van het jaar kiezen voor een uitstroomprofiel is het aantal deelnemers dat overstapt naar een ´andere opleiding´ de afgelopen jaren sterk toegenomen. Feitelijk gaat het om dezelfde opleiding. In totaal zijn 1.868 deelnemers ‘overgestapt naar een andere opleiding’. Leerweg 1 oktober Leerweg nieuw BBL BBL BOL deeltijd BOL voltijd Extraneus Totaal BBL BOL deeltijd BBL BOL deeltijd BOL voltijd Extraneus Totaal BOL deeltijd BOL voltijd BBL BOL deeltijd BOL voltijd Extraneus Totaal BOL voltijd Totaal
Crebo
Crebo leerweg
Leerweg Totaal
361
361
1 26 2 29 3
3 21 31 55 24
1 4 75
1 9 34 95 6
4 79 112
24 125 214
38
38
1.143 1.143 1.542
361 4 47 33 445 27 38 1 10 76 170 6 1.143 28 1.347 1.868
100
7.
Overzicht voor welke bedrijven / organisaties maatwerktrajecten zijn georganiseerd
Behoudens bij het Volwassenenonderwijs heeft de Stichting in beperkte mate maatwerkcontracten uitgevoerd voor bedrijven en instellingen. Dit betreft aanvullende werkzaamheden voor deelnemers van CREBO geregistreerde opleidingen. De volgende contracten zijn uitgevoerd in 2008: • • • • • • • • • • • • •
8.
NCOI Belastingdienst RBL Sherpa Randstad Hilverzorg Smurfit Brakel OBM Royal van Lent Shipyard MCFE Van Vuuren Wegenbouw Hitachi
Overzicht van de horizontale, in de tijd verspreide, stapeling van diploma’s
Onderzocht is of horizontale, in de tijd verspreide stapeling van diploma’s, voorkomt. Diploma’s op een lager niveau dan de opleiding die gevolgd is komen alleen voor als de deelnemer wordt uitgeschreven voor de opleiding op het hogere niveau en de eindtermen behorend bij de verwante opleiding op het lagere niveau zijn gehaald. De examencommissie heeft dat in voorkomende gevallen vastgesteld. Van de deelnemers die een diploma hebben ontvangen op een lager niveau en na diplomering nog waren / zijn ingeschreven in een opleiding op een hoger niveau is vastgesteld dat ze al eerder in de opleiding op het lagere niveau waren ingeschreven. Feitelijk zijn ze begonnen aan de opleiding op het hogere niveau terwijl ze de opleiding op het lagere niveau formeel nog moesten afronden. In beide gevallen is er geen sprake van strategisch gedrag gericht op winstmaximalisatie. Het belang van de deelnemer (het behalen van een diploma) staat in beide gevallen voorop. Van de 7.914 deelnemers waarin in 2008 een voor bekostiging in aanmerking komend diploma is uitgereikt, is aan 1.545 deelnemers al in een voorafgaand jaar een bekostigd diploma uitgereikt, in bijna alle gevallen (1.435 deelnemers) op een lager niveau. Deze deelnemers zijn doorgestroomd naar een opleiding op een hoger niveau en hebben het bij de opleiding behorend diploma behaald. Aan 84 deelnemers is in 2008 een diploma uitgereikt op een gelijk niveau. Zij hebben daarmee een breder kwalificatieprofiel verworven. Aan 26 deelnemers is een diploma uitgereikt op een lager niveau. In bijna alle gevallen ging het om herprofilering.
Eerder uitgereikt diploma
Lager niveau
Gelijk niveau
Hoger niveau
Totaal
1.435
84
26
1.545
101